Vragen van het lid Jansen aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het bericht dat de minister het CO2-proefproject in Barendrecht wil doorzetten ondanks de bezwaren van de gemeente en de bewoners.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. In veel gevallen gaan energiebeleid en klimaatbeleid hand in hand. Door energiebesparing en duurzame energieopwekking hebben wij minder fossiele brandstof nodig. Dat is goed voor de economie, goed voor de portemonnee en goed voor het klimaat. Maar CO2-opslag is uitzondering op die regel. Dat kost een enorme hoeveelheid energie. Een kolencentrale moet drie maanden op volle kracht draaien om de jaarlijkse CO2-uitstoot van diezelfde centrale weg te moffelen onder de grond. Meer fossiele energie opstoken om het klimaat te redden, snapt u het nog? En wat levert het op? In het gunstigste geval een techniek die vijftig jaar kan worden gebruikt, want daarna zijn onze lege gasvelden weer gevuld met CO2.

Een van die proefprojecten is gepland in Barendrecht, en daar zijn de mensen mordicus op tegen. Bij een inspraakavond over het plan kwamen meer dan duizend mensen naar het stadhuis, een absoluut record. Het verzet is niet alleen gebaseerd op de niet-in-mijn-achtertuin-gedachte, maar ook op een algemene twijfel aan het nut van deze techniek. De gemeenteraad heeft daarop geconcludeerd dat er geen draagvlak is en dat het plan dus moet worden afgeblazen. Maar de minister van milieu roept dat zij toch doorgaat en zij wil honderden miljoenen subsidie pompen in deze vormen van water naar de zee dragen. Daarom stel ik de volgende vragen aan de minister.

Waarom steekt u ons belastinggeld niet in echte duurzame energie en energiebesparing, in plaats van in deze schijnoplossing voor kolencentrales?

U zegt dat dit soort projecten een bepaalde mate van lokale weerstand oproept. Waarom bagatelliseert u de massale weerstand in Barendrecht? Waarom zet u de mensen daar weg als een stelletje zeurpieten die alleen maar naar hun eigen achtertuin kijken? Minister van klimaat, CO2 onder de grond stoppen is geen milieumaatregel.

Minister Cramer:

Voorzitter. De heer Jansen stelt mij twee vragen.

De eerste vraag is waarom ik kies voor de techniek van CCS, het opslaan van CO2 nadat die is afgevangen, niet alleen bij kolencentrales maar bij alle producenten van veel CO2-uitstoot. De heer Jansen vraagt waarom wij niet inzetten op duurzame energie en energiebesparing. Ik ben het volledig met hem eens. Natuurlijk, daar gaan wij als eerste voor, maar wij moeten de samenleving ook geen rad voor ogen draaien dat het daarmee allemaal te doen is in de komende twee decennia. De heer Jansen weet net zo goed als ik dat wij het helaas met duurzame energie en energiebesparing alleen niet halen. Wij zullen nog gebruik moeten maken van fossiele brandstoffen.

Je kunt zeggen dat wij daar verder niets mee doen, maar als men weet hoeveel CO2 nog de lucht in wordt geblazen door fossiele brandstoffen, kan men zich voorstellen dat je die CO2 zo veel mogelijk afvangt en opslaat in de bodem. Dat doen een heleboel mensen in de wereld, niet alleen in Nederland. Dit is een techniek die weliswaar voor de lange termijn niet de meest geschikte techniek is, maar voor een overgangsfase breed geaccepteerd wordt, niet alleen in Nederland maar ook in de rest van de wereld.

In zijn tweede vraag suggereert de heer Jansen dat ik de zorgen van de mensen in Barendrecht, waar een demonstratieproject mogelijkerwijs zal worden uitgevoerd, niet serieus neem en bagatelliseer. Ik wil dat echt rechtzetten. Van meet af aan heb ik die zorgen juist zeer serieus genomen. Ik onderschrijf dat wij alles goed moeten afwegen. Ik onderschrijf ook dat wij, als wij deze techniek in Barendrecht willen toepassen, moeten zorgen dat de veiligheid gegarandeerd is. De tender die is uitgeschreven, heb ik wat Barendrecht betreft weliswaar in principe geaccepteerd, maar dat hangt af van alle procedures die nog moeten worden uitgevoerd, de vergunning en de milieueffectrapportages. In juni zal het Rijk in samenspraak met de gemeente Barendrecht en met de provincie Zuid-Holland een beslissing nemen. Dus het argument dat ik nu al vooruitloop op de beslissing is niet juist. Ik wacht tot deze besluitvorming tot een afronding komt.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De minister zegt dat wij de CO2-afvang en -opslag nodig hebben. Er zijn 4 miljoen woningen in Nederland die nog volslagen onvoldoende geïsoleerd zijn en die oude cv-ketels hebben. De mensen zitten al twee jaar op deze minister te wachten tot zij met haar plannen komt om daar eens een keer iets aan te doen. Daar is het geld voor nodig. Dat is het alternatief voor het onder de grond stoppen van die CO2. Graag wil ik daarop een reactie.

De minister zei dat zij wel degelijk bereid is om te luisteren. Zowel in de media als in de antwoorden op schriftelijke vragen, las ik dat de minister van mening is dat het vooral gaat om communicatie. Nee, het gaat niet om communicatie. Het gaat om het luisteren naar de mensen in Barendrecht. Die mensen gaan echt niet alleen twijfelen aan de veiligheid van de CO2-opslag, maar ook, net als de Kamer, aan het nut en de noodzaak daarvan. Daar moet de minister op ingaan en daaraan dient zij de consequentie te verbinden dat wij ermee stoppen.

Is de minister bereid om een uitgebreider onderzoek te laten doen naar het draagvlak onder de bevolking en om daaraan ook consequenties te verbinden?

Minister Cramer:

De heer Jansen stelt voor om oude cv-ketels zo veel mogelijk te vervangen. Daarmee ben ik het volledig eens. Ik wil ook inzetten op zo veel mogelijk energiebesparing en op duurzame energie. Maar de heer Jansen kan toch niet ontkennen dat wij daarnaast gewoon fossiele brandstoffen blijven gebruiken? Als hij dat doet, kan dat er bij mij niet in.

Als ik spreek over communicatie, doel ik niet alleen op zenden maar ook op ontvangen. Ik luister wel degelijk naar de mensen ter plaatse. Ik luister naar de argumenten die zij naar voren brengen en wat hun zorgen zijn. Natuurlijk moet er draagvlak zijn om een dergelijke techniek daar te demonstreren. Wij zullen in nauw contact blijven met de gemeente Barendrecht en de provincie, voordat wij – ik doel op minister Van der Hoeven en mijzelf – samen met hen tot een besluit komen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Op 15 december heb ik schriftelijke vragen aan deze minister gesteld over CO2-opslag in Barendrecht. En jawel, gisteren zijn die beantwoord. Het is een grondige beantwoording, laten wij het daar maar even op houden.

De zaak is vrij simpel: de bevolking van Barendrecht ziet dit experiment niet zitten en het gemeentebestuur van Barendrecht evenmin. Laatst begreep ik van een woordvoerder van Shell dat, als de maatschappelijke weerstand te groot is, partijen achter dit project bereid moeten zijn om hun mening te herzien en misschien om uit te wijken naar een andere locatie waar minder mensen wonen en meer in rust geëxperimenteerd kan worden. Vindt het kabinet dat ook?

Minister Cramer:

Ja, in principe ben ik het met de heer Vendrik eens, maar de besluitvorming is nog niet afgerond. Wij zijn nog in procedure. Ook de gemeente Barendrecht erkent dat.

De voorzitter:

Ik vraag de leden begrip voor het feit dat er nog een vraag moet worden gesteld.

Mevrouw Neppérus (VVD):

CO2-opslag is toch een onbewezen techniek. Deze minister verwacht daar veel van en er zijn veel berekeningen gemaakt. Mijn simpele vraag is waarom de minister ook niet kijkt naar een bewezen techniek, zoals kernenergie, in plaats van dat zij zich blind staart op deze nieuwe, onbewezen techniek die de mensen in Barendrecht een onveilig gevoel geeft.

Minister Cramer:

Hierover heb ik met mevrouw Neppérus meerdere malen van gedachten gewisseld. Zij weet wat het standpunt van het kabinet is over kernenergie en CCS. Ik zou dus in herhaling vallen als ik die vraag beantwoordde.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het bijzondere in Barendrecht vind ik dat het niet eenvoudigweg gaat om zogenaamde nimby gevoelens, of beter gezegd numby gevoelens. Het college heeft goede argumenten aangedragen, waaronder de procedure op zichzelf. Waarom is er gekozen voor een tender en wordt daaraan een MER-procedure "vastgeplakt" in plaats van dat er wordt gestart met een plan-MER met als doel om na te denken over een goede locatie? Dat zou goed zijn, gezien de AMESCO-studie waarin nadrukkelijk de relevantie van dichtbevolkte gebieden wordt vermeld.

Minister Cramer:

Voorafgaand aan deze procedure zijn er al studies gedaan naar de beste locaties. Barendrecht is daaruit gekomen. Dat proces heeft dus plaatsgevonden.

Mevrouw Spies (CDA):

Ondanks het feit dat de gemeenteraad van Barendrecht tot een bepaalde conclusie is gekomen, leven er veel inhoudelijke vragen in de gemeente. Kan de minister toezeggen dat in de lopende procedure – de CDA-fractie is met haar van mening dat wij die zorgvuldig moeten doorlopen – in de aanloop naar juni alle inhoudelijke vragen van een concreet antwoord worden voorzien?

Minister Cramer:

Absoluut.

De heer Madlener (PVV):

De PVV is tegenstander van dit experiment met CO2-opslag. Daarvoor hebben wij zojuist een heleboel redenen gehoord. De minister zegt dat zij de veiligheid van de burgers garandeert en naar de mensen luistert. Zij kan de veiligheid helemaal niet garanderen. Naar mijn mening kan zij ook niet goed luisteren naar de mensen. Die willen het namelijk niet. De PVV wil het evenmin. Waarom gaat de minister uitgerekend Nederlandse burgers als proefkonijn gebruiken voor een experiment dat nog nergens ter wereld is vertoond?

Minister Cramer:

De techniek is niet helemaal Crameronbewezen. Maar ik ben het met de heer Madlener eens dat hij nog wel verder moet worden ontwikkeld. Ik heb gezegd dat ik de veiligheid van de mensen wil garanderen en goed naar hen wil luisteren. Dat zal ik inderdaad gaan doen, samen met mijn collega mevrouw Van der Hoeven. Ik zal ervoor zorgen dat wij, in samenspraak met de gemeente en de provincie, in juni tot een besluit komen.

De voorzitter:

Neen, mijnheer Poppe, u bent begonnen, dan mag u dadelijk ook afsluiten. Ik doel natuurlijk op de SP.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister heeft een tijdje geleden geld beschikbaar gesteld voor onder andere dit traject in Barendrecht. In hoeverre heeft zij in haar besluitvorming al rekening gehouden met het standpunt van het gemeentebestuur van Barendrecht, of is sprake geweest van overleg en afstemming met hen? Hoe gaat de minister in de procedure verder om met de stellingname van de gemeente Barendrecht?

Minister Cramer:

Al in een heel vroeg stadium heb ik overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de gemeente Barendrecht, onder wie de wethouder en de burgemeester. Op die manier wil ik ervoor zorgen dat wij dit proces samen tot een goed einde brengen. Wij zullen niet optreden zonder goede samenwerking met hen.

De voorzitter:

De heer Poppe staat er al wel veel langer, maar toch eerst mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik wil een korte vraag stellen. De minister stelt dat de techniek nog verder moet worden ontwikkeld. Naar mijn mening kan er dan op dit moment maar één conclusie worden getrokken. Dan kan het nu dus niet. Het kan nog niet onder Barendrecht, of onder welk dorp of welke stad dan ook.

Minister Cramer:

Er is technisch al veel bekend. Wanneer tot toepassing wordt overgegaan, moeten ook veel andere aspecten worden meegewogen, zoals juridische aspecten en specifieke locaties. Daarover gaat dit demonstratieproject.

De heer Poppe (SP):

Ik wil alleen maar zeggen dat de mensen van dit soort dingen nu zo moe worden. De minister zegt dat zij naar de bevolking luistert. De bevolking, het college en de gemeenteraad van Barendrecht hebben gesproken. Toch gaat de minister door met een onzinnige, peperdure en bureaucratische structuur om het toch maar voor elkaar te krijgen. Waarom doet zij dat? Waarom kapt zij er niet mee omdat de bevolking heeft gesproken? Waarom gaat zij niet over tot het investeren in het isoleren van woningen en vervangen van smerige ketels?

Minister Cramer:

De heer Poppe moet ook naar mij luisteren. Als ik zeg dat een procedure loopt en wij in juni samen met de gemeente Barendrecht en de provincie besluiten zullen nemen, dan is dat de procedure. Hetgeen nu naar buiten is gekomen, is een eerste reactie. Wij doorlopen de procedure. De gemeente heeft zelf ook gezegd dat zij met een definitief antwoord tot juni zullen wachten.

De voorzitter:

Voordat de heer Poppe helemaal doorloopt en voor je het weet misschien wel in een ander vak terecht komt, gaan wij door met volgende onderwerp.

Naar boven