Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de fracties van CDA, PvdA en VVD stel ik voor, het voor woensdag 16 april 2008 geagendeerde wetsvoorstel Regels omtrent energie-efficiëntie (Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie) (31320) van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, hedenmiddag te stemmen over de aangehouden motie-Ouwehand (30196, nr. 28) en de aangehouden motie-Polderman (21501-32, nr. 266).

Op verzoek van het lid Langkamp (SP) stel ik voor, haar moties 29323, nrs. 34 en 35, opnieuw aan te houden. Dat betekent dat de in artikel 69, tweede lid, Reglement van Orde, genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik zou graag met de minister van Justitie debatteren over de aanpak van beelden van seksueel misbruik van kinderen op internet. Dit naar aanleiding van de uitzending van NOVA van afgelopen donderdag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks steun ik dit verzoek.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Mevrouw Gerkens doet het verzoek om een debat te houden. Dat verbaast mij enigszins omdat wij zojuist in de procedurevergadering hebben afgesproken, een notaoverleg te houden over onderdelen van datgene wat in NOVA te zien was. De zaken die in de rest van de uitzending aan de orde waren, komen aan de orde in het jaarverslag van het Meldpunt Kinderporno. Als wij een debat houden – wat mij betreft, kan het ook in commissieverband – dan wil ik in ieder geval een reactie van de minister daarop hebben.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Gerkens.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Er zal zo dadelijk nog een ander spoeddebat worden aangevraagd. Mede daarom lijkt het mij beter om over dit onderwerp een uitgebreid algemeen overleg te houden.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De PVV steunt het verzoek van mevrouw Gerkens.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ook de SGP-fractie steunt het verzoek van mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij het verzoek van mevrouw De Pater om een reactie te krijgen op het jaarverslag van het Meldpunt Kinderporno.

De voorzitter:

Ik constateer dat er een meerderheid is voor het houden van een debat. Wij zullen dat debat volgende week houden met spreektijden van 4 minuten per fractie. Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering aan de regering toezenden.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wij mochten afgelopen vrijdag vernemen dat de minister-president zich stoort aan de Kamer. Ik neem aan dat uw oren net als de mijne dan gespitst zijn. Wat is het probleem? De minister-president zegt dat door het wat hyperige klimaat belangrijke problemen in de samenleving blijven liggen. Hij heeft het dan bijvoorbeeld over de toekomst van Nederland op langere termijn, de duurzaamheid en de sociale samenhang. Ik kan nog wel een paar onderwerpen noemen: de woningmarkt, de vergrijzing en de arbeidsmarkt. Ik denk dat dit belangrijke thema's zijn. Ik vraag de premier via u om een brief. Gezien het aantal onderwerpen, wordt het misschien wel een nota. In die nota kan de minister-president de hoofdlijnen van zijn beleid op deze punten opnemen. Dan kunnen wij daarover een gedegen debat voeren. Ik roep het Presidium op, voldoende tijd uit te trekken om daar per onderwerp de komende weken debatten voor in te plannen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, is het een idee om aan te sluiten bij de brief, waarom de heer Duyvendak namens mevrouw Halsema heeft verzocht, met een reactie op het jaarverslag van de Raad van State? Dan wordt het één geheel.

De heer Pechtold (D66):

Ja, maar ik vroeg vorige week ook al om verbreding.

De voorzitter:

U hebt toen gesproken over de 42 punten uit de Nationale Conventie.

De heer Pechtold (D66):

Ik neem het serieus als de minister-president kritiek heeft op de Kamer. Hij noemt onderwerpen waaraan dit kabinet volgens mijn fractie niets doet. Ik vind dat in zo'n geval het principe van "een man, een man" geldt. Ik wil niet alleen een brief waarin de minister-president de heer Tjeenk Willink als aanleiding neemt, ik wil dat de minister-president zelf namens het kabinet zegt wat zijn plannen zijn voor duurzaamheid, de toekomst van Europa, de arbeidsmarkt en de woningmarkt.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn punt is ongeveer gelijk aan het punt dat u maakte. Het voorstel van de heer Pechtold is eigenlijk een invulling van de brief die ik vorige week heb gevraagd, ook al omdat de premier zijn opmerking naar mijn weten heeft gemaakt naar aanleiding van het jaarverslag van de Raad van State. Het lijkt mij goed als hij het nog eens formuleert in de brief. Die brief moet gaan over hoe de Kamer en de regering omgaan met zaken als hyperigheid, dualisme et cetera, en niet over beleidsinhoudelijke aspecten. Wij moeten niet de algemene politieke beschouwingen over gaan doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik raak wel eens een beetje de kluts kwijt over de vraag wat hyperigheid is en wat beleid op lange termijn. Volgens mij wil de heer Pechtold op korte termijn van de minister-president horen wat deze diepgaand, op lange termijn wil gaan doen. In Nederland bestaat toch gewoon de cyclus van begrotingen en dergelijke? Daar komen de langetermijnzaken aan de orde. Het debat van de heer Duyvendak komt er al aan. Ik ben de kluts aan het kwijtraken. De heer Pechtold mag een brief vragen, maar ik vraag mij af of de Kamer zit te wachten op nog een debat.

De voorzitter:

Voorlopig spreken wij over een brief. Ik zie dat geen van de leden meer het woord wenst. Ik vind het ingewikkeld of nu de bekende regel "wie zwijgt, stemt toe" geldt. Mevrouw Langkamp zal mij steunen...

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Volgens mij geldt de regel "wie zwijgt, stemt toe" al heel lang in de Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden. U wijkt daar wel eens van af, maar daardoor wordt verwarring gezaaid. Ik ben het geheel en al eens met het verzoek en ik vind ook dat de Kamer moet vasthouden aan de gewoonte dat als één lid om een brief vraagt, dat verzoek gewoon gehonoreerd wordt.

De voorzitter:

Het is heel goed dat u dit zegt. Ik zie sommige leden wel eens kijken naar mij... Maar goed, wij gaan het stenogram van dit gedeelte van de vergadering gewoon doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De positie en de kwaliteit van de rapporten van het Pieter Baan Centrum staan al een poosje ter discussie. Het afgelopen weekend is aan die discussie opnieuw een impuls gegeven met grote artikelen in De Telegraaf. Het punt is nu bereikt waarop het noodzakelijk en wenselijk is om met de staatssecretaris van Justitie daarover een spoeddebat te voeren.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. De reden voor een spoeddebat is mij niet duidelijk. Dit heeft geen spoed. Alle serieuze aanklachten moeten serieus genomen worden. Ik wil eerst weten of dit een serieuze aanklacht is. Daarom is het zeker noodzakelijk dat er een weerwoord komt van het Pieter Baan Centrum en van de staatssecretaris.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de PVV-fractie.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik heb al schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp. Mijn fractie steunt het verzoek van de PVV-fractie. Wij zien graag dat onze vragen nog voor het spoeddebat worden beantwoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie wil graag een brief ontvangen van de staatssecretaris met daarin het antwoord op de vragen van de heer Teeven. Dat kan allemaal met het oog op een spoeddebat. Die beantwoording moet dus een beetje vlotjes gebeuren.

De voorzitter:

Ik constateer dat u voldoende steun heeft voor een spoeddebat, mijnheer De Roon. Ik kan alleen niet toezeggen dat dit nog deze week zal plaatsvinden. Het zou kunnen dat het pas volgende week gehouden kan worden.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Dat vind ik prima. Op die manier is er tijd voor de beantwoording van de vragen van de heer Teeven en voor het opstellen van de brief waar de fractie van GroenLinks om heeft gevraagd.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt toegezonden aan het kabinet. Het spoeddebat zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden. Daarbij zal een spreektijd gelden van drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Timmer.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de PvdA wil graag vóór volgende week dinsdag antwoord op de schriftelijke vragen over de vliegreizen van het Koninklijk Huis. Deze vragen zijn weliswaar vanmorgen ingediend, maar het lijkt ons belangrijk om hierover snel duidelijkheid te hebben met het oog op een eventueel debat en de vragen die eerder zijn gesteld over de transparantie van kosten die gezamenlijk dan wel privé gedragen worden.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik vind het uiterst pijnlijk dat nu weer een deel van de kosten van het Koninklijk Huis op deze manier naar ons toe komt. Ik roep de regering op om de transparantie hierover echt volledig te doen zijn. Geen Groene Draecken, dus geen boten en vliegtuigen, geen dingen waar wij elke keer dit soort discussies over krijgen.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk. De afspraak is wel dat wij in de regeling geen debat voeren.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Het Koninklijk Huis komt iedere keer onder vuur te liggen om financiële redenen. Er moet nu snel openheid komen. Ook moet er snel antwoord komen op de vragen die wij hebben gesteld over de Groene Draeck. Als wij zowel over de vliegtuigen als over de boten totale openheid hebben, dan zijn deze problemen de wereld uit.

De voorzitter:

Probeer te onthouden: geen inhoudelijke toelichting.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Net als over de vliegreizen willen wij ook over de andere uitgavenposten openheid. Die zou wat ons betreft zo snel mogelijk gegeven moeten worden. Er hangt nu namelijk te veel mist in de lucht en dat lijkt mij voor niemand goed.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Volledige openheid is inderdaad terecht, maar die krijgen wij ook op het moment dat wij hier de verantwoordingsdag hebben. Dan krijgen wij het jaarverslag Koninklijk Huis. Daarin worden alle vragen over alle uitgaven dwars door alle departementen heen beantwoord. Wat mij betreft, zou het dan ook verstandig zijn om dat af te wachten.

De heer Brinkman (PVV):

Ik neem aan dat ik net zo veel tijd krijg als de vorige spreker, voorzitter. De burger heeft er in onze democratie recht op, precies te weten hoeveel het Koninklijk Huis kost. In dat verband ben ik het gegoochel van dit kabinet, evenals dat van het vorige overigens, met cijfers aangaande het Koninklijk Huis helemaal beu. Als u het mij toestaat, voorzitter, wil ik nu ingaan op het verzoek van mevrouw Timmer...

De voorzitter:

Steunt u het?

De heer Brinkman (PVV):

Ja, ik steun dat verzoek. Als u mij dat toestaat, wil ik er nog twee vragen aan toevoegen. Als die nieuwe cijfers naar aanleiding van het onderzoek van de vrije omroep RTL verschillen laten zien, wil ik graag weten van het kabinet hoe die verschillen tot stand zijn gekomen. Als er dan toch een specificatie komt van die cijfers, wil ik graag weten welke leden van het Koninklijk Huis nu wel en niet die kosten hebben gemaakt. Er zit namelijk een groot verschil in.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van mevrouw Van Gent. Ook wil ik graag volledige openheid over de subsidiëring van de plezierjacht in het Kroondomein, waarover de minister tot nu toe heel weinig heeft verteld.

De voorzitter:

Dat is wel een ander onderwerp.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat heeft ook te maken met alle kosten die gemoeid zijn met het Koninklijk Huis, dus alle gelden die vanuit de belastingmiddelen daarnaar toe gaan.

De voorzitter:

Dat is wel breder dan dit punt. Wij zullen het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Afgelopen weekend hebben wij van minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking gehoord dat wij minder vlees moeten gaan eten in verband met de voedselcrisis in de wereld. Naar aanleiding van zijn opmerkingen wil de Partij voor de Dieren graag een brief van de ministers van Landbouw, van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking over het kabinetsstandpunt over de voedselcrisis in de wereld en de rol van de vleesconsumptie daarin. Kan vleesvermindering ook onderdeel zijn van het kabinetsbeleid? Zo ja, hoe wordt dat ingevuld?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben het eens met het verzoek, maar de minister van Financiën heeft net al een brief toegezegd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Toen werd gesproken over de relatie tussen voedselcrisis en biobrandstoffen, maar daar moet ook de vleesconsumptie bij worden betrokken. Het gaat niet alleen om de minister van Financiën, maar het is breder.

De voorzitter:

Volgens mij is dat al toegezegd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat dacht ik ook, maar het kan niet duidelijk genoeg zijn.

De voorzitter:

Dat maakt niet uit. Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. De afgelopen dagen hebben wij via het NOS-journaal de gang van zaken bij de pornozaak in Brazilië mogen volgen. Het Braziliaanse gerechtshof heeft de twee Nederlandse verdachten die betrokken zijn bij misbruik van minderjarigen in Brazilië, veroordeeld tot 17 en 21 jaar gevangenisstraf. De advocaat van de slachtoffers en de organisaties die pleiten voor kinderrechten in Brazilië, beschuldigen Nederland van het schenden van het kinderrechtenverdrag en vragen om uitlevering van de twee verdachten. Dat is reden genoeg om hierover een debat met de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken te voeren.

De voorzitter:

Vraagt u om een debat of een spoeddebat?

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik zou graag een spoeddebat willen aanvragen, maar ik begrijp dat de spreektijden dan zeer beperkt zijn. Daarom wil ik graag een plenair debat met beide bewindslieden.

De voorzitter:

Dan gaan wij bekijken of u meer dan de helft van de leden achter u heeft.

De heer De Roon (PVV):

Ik steun het verzoek van harte.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Ik zou graag eerst een brief van de minister willen, omdat in deze zaak in Nederland ook strafvervolging is ingesteld en er hoger beroep is aangetekend door het OM. Het lijkt mij handig om te weten hoe de stand van zaken is bij dat hoger beroep voordat wij dit debat aangaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou zeggen: snel een brief en spoedig een debat. Dat kunnen wij volledig steunen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik steun het verzoek om een debat en om een brief. Ik heb vorige week schriftelijke vragen gesteld, samen met collega Van Velzen. Wellicht kunnen die ook in de brief worden beantwoord, dan kunnen wij die antwoorden meenemen in het debat.

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie steunt het verzoek om een debat. Door onze fractie zijn samen met mevrouw Arib tot tweemaal toe schriftelijke vragen gesteld. Wij zien graag dat die vragen voor het debat worden beantwoord.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Arib om een debat, maar ook om voorafgaand een brief te zenden. Ik vraag nadrukkelijk om in te gaan op de nieuwe feiten die naar voren zijn gekomen. Wij hebben hier in de Kamer namelijk al een aantal jaren geleden over gesproken bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik wil er ook graag een goed debat over voeren en ik wil ook graag een brief.

De voorzitter:

U hebt voldoende steun voor een gewoon debat. Ik stel voor dat wij dat volgende week houden en dat wij de regering verzoeken om de schriftelijke vragen en de andere vragen die gesteld zijn, voorafgaand te beantwoorden. De spreektijd is vijf minuten per fractie.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Dat is een beetje moeilijk, gezien de ingewikkeldheid van deze zaak. Ik zou graag de spreektijden wat willen uitbreiden.

De voorzitter:

Vijf minuten zei ik.

Mevrouw Arib (PvdA):

U zei vijf minuten...

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Arib (PvdA):

...maar dat vind ik echt te weinig.

De voorzitter:

Dat is echt heel veel.

Mevrouw Arib (PvdA):

Wij hebben te maken met twee bewindslieden en met een ontzettend ingewikkeld dossier. Dat is ook de reden waarom ik er niet een spoeddebat, maar een gewoon debat van heb gemaakt.

De voorzitter:

Maar dan kan ik niet garanderen dat het volgende week is, want ik zit met een heel volle agenda.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik vind wel dat het volgende week moet plaatsvinden, want het loopt al heel lang en het is heel actueel. Het houdt iedereen bezig, dus ik zou het volgende week willen houden.

De voorzitter:

Dan gaan wij het volgende week houden.

Aldus besloten.

Voordat mensen er iets van gaan denken, merk ik op dat het volgende week de laatste week voor het reces is. Ik heb dus een heel volle agenda. Ik vraag uw begrip daarvoor.

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik wil rappelleren over vragen die ik samen met de heer Van Bommel heb gesteld aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking over het vredesproces in Ivoorkust. De vragen zijn al ingestuurd op 13 maart jongstleden.

Ik wil verder rappelleren over een brief van de staatssecretarissen van VWS en van Financiën over de beloofde nieuwe regeling voor chronisch zieken en gehandicapten, die de buitengewone-uitgavenregeling vervangt. De brief zou eerst voor 1 april komen en daarna voor 15 april. Inmiddels is die brief er nog steeds niet, dus hij moet nu echt onmiddellijk aan de Kamer worden gestuurd. Ik neem aan dat de Kamer niet voor niets erom vraagt; ik in ieder geval niet.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijn fractie heeft liever een goede brief dan een snelle brief. De problematiek is ingewikkeld genoeg, dus als het kabinet meent nog wat uitstel nodig te hebben, heeft de CDA-fractie daartegen geen bezwaar.

De heer Tang (PvdA):

Ik steun dat. Het gaat erom dat de regeling er op 1 januari 2009 is. De brief kan dus ook iets later komen.

De voorzitter:

Dat neemt niet weg dat wij het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Irrgang (SP):

Als het kabinet de eerder toegezegde datum van 15 april niet haalt, dan wil ik in ieder geval vernemen wanneer de brief wel komt.

De voorzitter:

Heel helder, maar wij hadden echt al een besluit genomen.

Het woord is aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Ik heb op 4 maart jongstleden schriftelijke vragen gesteld over de grote onduidelijkheid die onder pleeggezinnen bestaat over hun recht op kindertoeslag. Ik wil onderhand wel graag de antwoorden zien.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is opnieuw aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek is een verzoek aan de Kamer om de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van VWS te mogen interpelleren over de ondersteunende begeleiding; dat is psychosociale hulp aan probleemgezinnen. Die hulp is sinds 1 januari uit de AWBZ verdwenen. Ik zit er al een halfjaar bovenop. Volgens de minister is er niets aan de hand en wordt die hulp nog gewoon gegeven. Mij heeft nu het bericht bereikt dat in de eerste drie maanden van dit jaar deze zorg niet meer is toegekend.

De voorzitter:

Ik krijg het een beetje benauwd, omdat er volgende week volgens mij ook gewoon 24 uur in een dag zit. Wenst één van de leden het woord over dit verzoek? Ik zie dat dit niet het geval is. Voor een interpellatie hebt u echter echt 30 leden nodig. Ik constateer dat u geen steun krijgt voor het verzoek. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Peters.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wacht nog op antwoorden op vragen die ik heb gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de bescherming van de vrijheid van meningsuiting van het Nederlands Olympisch team in China, ingediend op 17 maart. Ik verzoek, het antwoord te mogen ontvangen voor 17.00 uur donderdagmiddag.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Kant. Zij heeft twee verzoeken.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Mijn eerste verzoek is het verzoek aan de Kamer om het schriftelijke verslag van de ZEKUR-polis op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Kunt u voor u uw tweede verzoek doet eerst even zeggen wat een ZEKUR-polis is?

Mevrouw Kant (SP):

De ZEKUR-polis is een specifieke polis voor een zorgverzekering... Ja, hoe moet ik dat nu uitleggen?

De voorzitter:

Ja, dat bedoel ik. Ik maakte een grapje, maar ik wil graag dat wij allemaal weten waarover het gaat. Ik neem aan dat er geen bezwaar is tegen uw verzoek.

Het woord is nogmaals aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag stond in de NRC het bericht dat de gemeenten maar liefst 30 mln. moeten teruggeven van het geld dat zij hebben gekregen voor de huishoudelijke zorg van de thuiszorg. Dat verbaasde mij hogelijk. Het verbaast mij niet dat zij geld overhouden, want dat bericht was er al eerder. Het verbaast mij wel dat dit geld nu teruggegeven moet worden, terwijl er op het punt van de thuiszorg allerlei problemen opgelost moeten worden. Daar is dat geld uiteraard voor nodig. Vlak voor deze regeling van werkzaamheden bereikte mij het bericht dat het niet over dit jaar maar over het jaar 2009 zou gaan, maar dat is onduidelijk. Het ene bericht spreekt het andere bericht namelijk tegen. Ik wilde een interpellatie aanvragen, maar aangezien er nu onduidelijkheid is, lijkt het mij wijs om eerst een brief te vragen. Hoe zit het nu precies? Ook als het om 2009 gaat, lijkt het mij, gelet op de problemen in de thuiszorg, nogal vreemd dat er geld ingeleverd moet worden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat bericht heeft mij ook verbaasd. Het lijkt mij goed dat het kabinet ons daarover informeert. Ik kan mij ook voorstellen dat het traject van de voorjaarsnota daarvoor wordt gebruikt. Het is ook mogelijk om ons te informeren aan de hand van de suppletoire begroting van het ministerie van VWS of in een aparte brief. Ik zie uit naar het antwoord van het kabinet.

Mevrouw Agema (PVV):

Het is inderdaad een verrassend bericht, vooral gezien de negatieve stemadviezen van de staatssecretaris. Graag wil ik dat bij de brief van het kabinet het verslag wordt gevoegd van het gesprek met de VNG. Ik wil graag weten wat er precies afgesproken is over het bedrag van ongeveer 200 mln. dat over is. Ik wil graag dat dit allemaal in die brief betrokken wordt.

Mevrouw Willemse-van der Ploeg (CDA):

Graag wil ik duidelijkheid over de ruimte tussen dit bericht en de klip en klare toezeggingen die de staatssecretaris in het AO en tijdens het VAO heeft gedaan. Ik doel dan op de toezegging dat de gelden over 2007 en 2008 niet behoeven te worden terugbetaald.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Willemse. De staatssecretaris heeft over die kwestie inmiddels inderdaad uitspraken gedaan.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, u hebt volgens mij steun voor een brief. Op welke termijn wilt u die hebben?

Mevrouw Kant (SP):

Ik zou die brief graag deze week ontvangen.

De voorzitter:

Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Gisterenavond hebben wij een brief gekregen van staatssecretaris Huizinga-Heringa. In de praktijk zal die het failliet betekenen van de huidige ov-chipkaart. Graag vraag ik mede namens de fractie van de SP een spoeddebat aan over die brief. De inzet van dat debat zal zijn of staatssecretaris Huizinga-Heringa haar regierol en verantwoordelijkheid in voldoende mate waarmaakt. Dat heeft zij immers eerder tijdens debatten in deze zaal toegezegd.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de heer Kortenhorst. Hij is immers voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat.

De heer Roland Kortenhorst (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Voor de beeldvorming is het naar mijn idee terecht te melden dat wij vorige week tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat uitvoerig over de ov-chipkaart hebben gesproken. Volgende week hebben wij over dat onderwerp een AO gepland dat vier uur zal duren.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Daarvan ben ik mij uiteraard volledig bewust. Dat leek mij een goede oplossing tot het moment dat ik de brief las die wij gisteren hebben ontvangen. In die brief stelt de staatssecretaris alleen maar vragen aan vervoerbedrijven, gemeenten en provincies. Zij formuleert daarin echter geen antwoorden. Zij noemt zelfs geen termijn waarop die antwoorden moeten zijn ontvangen. In mijn optiek maakt de staatssecretaris haar verantwoordelijkheid niet in voldoende mate waar. De introductie van de ov-chipkaart dreigt daardoor op een chaos uit te lopen. Daarom ben ik van mening dat wij deze week over dit onderwerp moeten spreken.

De heer De Krom (VVD):

De VVD-fractie steunt het verzoek en de argumenten van de heer Duyvendak.

De heer Van der Ham (D66):

Dit onderwerp is op een dusdanig niveau gekomen dat opschaling naar deze ruimte van het gebouw op zijn plaats is. Ik steun dus het verzoek van de heer Duyvendak.

De heer Roemer (SP):

De GroenLinks-fractie heeft het verzoek ook namens de SP-fractie gedaan. Haar steun was dus al toegezegd. De SP-fractie steunt uiteraard ook de argumentatie van de heer Duyvendak.

De heer Madlener (PVV):

Het lijkt mij goed om dat spoeddebat te houden. De staatssecretaris kan daarin verantwoording afleggen over het gebeurde.

De voorzitter:

De heer Duyvendak heeft ruim voldoende steun voor het spoeddebat. Ik moet echter wel mijn hersenen laten kraken over het moment. Dat zal ik dus doen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik begrijp het probleem.

De voorzitter:

De leden zullen het ook moeten doen met een spreektijd van drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ruime tijd geleden heb ik het kabinet samen met de heer Van Bommel en de heer Teeven vragen gesteld over de massamoord op de Koerden en de erkenning daarvan als genocide. Graag wil ik snel antwoord op die vragen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering toezenden aan het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen over de Zorgverzekeringswet, de agendapunten 7 en 8.

Mevrouw Kant (SP):

Graag wil ik een toelichting van mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik heb twee amendementen ingediend. Ik wil heel graag een amendement wijzigen. Vandaar!

De voorzitter:

Ik stel voor, tegemoet te komen aan het verzoek en deze stemmingen van de lijst af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik wil een brief van het kabinet, in het bijzonder van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken, over het oordeel dat de Commissie gelijke behandeling vandaag heeft uitgesproken en het advies dat deze commissie heeft uitgebracht over de positie van ambtenaren van de burgerlijke stand met gewetensbezwaren tegen het zogenaamde homohuwelijk. Die uitspraak en het advies staan haaks op een eerdere uitspraak van de commissie en ook op de passage in het regeerakkoord die daarover gaat. Vandaar dat het mij wenselijk lijkt dat het kabinet een reactie op het advies geeft en tevens aangeeft hoe invulling wordt gegeven aan de betreffende passage in het regeerakkoord.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie-fractie heeft met stijgende, negatieve, verbazing kennisgenomen van het advies van de Commissie gelijke behandeling en de uitspraken daarover. Daarom heb ik vanochtend schriftelijke vragen ingediend. Die vragen ook om een kabinetsreactie. Volgens mij doen wij zaken dubbel.

De voorzitter:

Volgens de afspraak, wie zwijgt stemt toe, stemmen wij in met het verzoek. Wij vragen om een brief aan het kabinet.

De heer Van der Staaij (SGP):

Zoals gebruikelijk, kunnen de daarover al ingediende schriftelijke vragen bij de beantwoording betrokken worden.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. De ministers Cramer en Vogelaar nemen een troubleshooter in dienst. Er valt wat uit te leggen. Ik wil graag een brief van beide ministers, maar vooral van de minister-president. Ik wil weten wat precies de "trouble" is met deze ministers. Ik wil ook weten wie deze troubleshooter gaat betalen. Doen de ministers dat? Doet de Partij van de Arbeid dit of – wij kunnen het ons bijna niet voorstellen – moet de belastingbetaler dit doen?

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Leerdam als voorzitter van de commissie voor BZK.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor BZK verzoek ik om heropening van de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met herstructurering van de Raad van State. Dat hoeft niet deze week. Het mag eventueel ook volgende week. Ik weet dat u met de tijd in de knel zit, maar ik doe het verzoek toch.

De voorzitter:

Wij zullen voldoen aan het verzoek dat namens de commissie is gedaan. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Neppérus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag hoorden wij dat het kabinet een akkoord heeft gesloten met Brazilië over biobrandstoffen, waardoor Nederland bij het stimuleren daarvan een belangrijke rol gaat spelen. Wij vinden dat vreemd, gegeven de schade die aangebracht wordt aan de natuur door deze eerstegeneratiebrandstoffen en door de stijgende voedselprijzen. Ik vraag daarom een spoeddebat aan met de ministers van VROM, van EZ en voor Ontwikkelingssamenwerking om dit op te helderen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik begrijp de vraag van de VVD-fractie goed. Ik geef mevrouw Neppérus in overweging om de brief af te wachten die zo-even door de minister van Financiën is toegezegd. Die brief gaat over de wereldvoedselcrisis en de rol van biobrandstoffen. Daarbij is ook de positie van het kabinet aan de orde geweest. Dat wordt ons allemaal nog voorgehouden. Ik heb wel behoefte aan die informatie. Daarbij kan deze kwestie wat mij betreft meegenomen worden. Vervolgens kunnen wij bekijken hoe te procederen. Dat zou mijn voorkeur hebben.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik kan een heel eind met het voorstel van de heer Vendrik meegaan. Ik geef daarbij in overweging dat wij dit debat afgelopen woensdagavond al gedurende vier uur met het kabinet hebben gevoerd. Voor deze week staat een VAO klimaat en energie op de agenda. Misschien moeten wij dat naar achteren schuiven. Mocht mevrouw Neppérus nog actie willen ondernemen, dan bestaat daarvoor al gelegenheid op de agenda.

De heer Van der Ham (D66):

De urgentie die de VVD op dit punt voelt, voelen wij ook, maar het voorstel van de heer Vendrik is wat mij betreft een mooi midden, zodat wij nog meer informatie van het kabinet kunnen krijgen en daarna wellicht een plenair debat.

De heer Madlener (PVV):

Wij hebben hier vorige week ook een debat over gehad en de regering stond op het punt om in te stemmen met heel slechte Europese voorstellen. Het lijkt mij dan ook handig om daar heel snel een spoeddebat over te houden. Ik steun daarom het voorstel.

De voorzitter:

Mevrouw Neppérus, er is een aantal argumenten aangedragen om de brief van de regering af te wachten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik wil zeker de brieven van de regering lezen, maar het gaat mij nu specifiek om Brazilië en dat is in de discussie over die brief veel minder aan de orde geweest. Ik stel voor om mijn verzoek om een spoeddebat toch te honoreren.

De voorzitter:

Ik wil alles honoreren, maar ik probeerde u een beetje te betrekken bij het probleem dat wij hier maar een beperkte hoeveelheid tijd hebben. Misschien is het toch mogelijk om de brief af te wachten en dan na het reces een debat daarover te voeren?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Onze fractie is echt geschokt door wat er nu gebeurt, namelijk dat er een overeenkomst met Brazilië wordt gesloten. Daarom wil ik niet wachten tot na het reces. En bovendien is er volgens mij een meerderheid voor een spoeddebat.

De voorzitter:

Nee, geen meerderheid, maar er zijn wel 30 leden voor een spoeddebat. U kunt het dus doorzetten en dan zal ik proberen om het spoeddebat volgende week ergens in te plannen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Goed!

De voorzitter:

Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik voel mij bijna schuldig, maar ik vind het gewoon te belangrijk. Naar aanleiding van een rapport van de Inspectie voor de Jeugdzorg, Defence for Children International en een artikel in de Nieuwe Revu van deze week wil ik graag een spoeddebat met minister Rouvoet en staatssecretaris Albayrak over de mishandeling van Nederlandse kinderen in jeugdinstellingen, zowel in Nederland als op Curaçao.

De voorzitter:

Ik moet, geloof ik, nog blij zijn dat u het niet vandaag wilt!

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Er stond een AO gepland voor aanstaande donderdag over jeugdzorg en kindermishandeling. Dat is van de agenda afgehaald in verband met het onderwijsdebat. Ik heb begrepen dat de minister er de volgende week niet is. Ik zie wel degelijk nut en noodzaak van een debat, maar van een spoeddebat op dit moment niet.

Mevrouw Bouchibti (PvdA):

Ik steun het betoog van collega Çörüz. De minister is er volgende week niet en dan kan er weinig van een spoeddebat terechtkomen. Laten wij er dan een spoed-AO van maken meteen na het reces!

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik steun het verzoek van de heer Dibi. Het lijkt mij dat, als de Kamer wil dat de minister hier komt, de minister hier ook is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil ook nog graag even reageren. Ik vind dat wij dit onderwerp niet ondergeschikt mogen maken aan wat voor agendaproblemen dan ook. Als het volgende week moet, is het prima. Het gaat echter om instellingen waarvan er nu signalen zijn dat er kinderen mishandeld worden.

De voorzitter:

U hebt 30 leden mee. Zoals u weet, ben ik op dit punt digitaal: 30 leden is voldoende voor een spoeddebat. Wij gaan kijken hoe wij dat ingepland krijgen.

Zijn er nog andere aanvragers van spoeddebatten? Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou het eens andersom willen proberen. Er staat voor donderdagavond een spoeddebat over Soedan op de agenda. Dat gaat over problemen met het visum voor onze minister van Defensie. Wij hebben daar een uitstekende brief van het kabinet over gehad die wat mij betreft alles heeft opgehelderd. Er zijn drie bewindslieden voor dat debat besteld en dat is duur. Ook uw tijd is duur. Kunnen wij nu niet zeggen dat het kabinet afdoende heeft geantwoord zodat wij ermee klaar zijn? Vraag aan de heer Boekestijn als ondersteuner: is dit debat nu echt nodig?

(geroffel op de bankjes)

De heer Boekestijn (VVD):

De VVD-fractie heeft de brief van de heer Verhagen met grote belangstelling gelezen. Ik stel echter vast dat de minister van Defensie een aantal uitspraken heeft gedaan tijdens het debat waar ik zeer van geschrokken ben en ik hecht eraan om van mijn recht gebruik te maken om een motie in te dienen.

De heer Brinkman (PVV):

Ook de pijlen van de PVV-fractie gaan richting minister van Defensie. Hoe u het wendt of keert en hoe de situatie nu ook is, hij heeft een aantal behoorlijke steken laten vallen en dat getuigt van het slappe beleid dat hij heeft en daar willen ook wij een motie over indienen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben er vanzelfsprekend, maar zullen wij dan niet de heren Verhagen en Koenders afbestellen? Ik vind het ook een beetje zonde van hun tijd. Het gaat dan alleen om de heer Van Middelkoop. Dan heeft het debat nog iets meer focus, waarom weet ik niet, maar het scheelt in ieder geval weer wat.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Verstandige woorden van de heer Vendrik! Als de heer Boekestijn zo graag een motie wil indienen, waarom betrekt hij het dan niet bij het AO en vraagt hij vervolgens geen VAO aan? Als hij dat doet, hoeven wij het niet allemaal donderdag te doen.

De voorzitter:

Ik ga een voorstel doen, misschien een beetje een moederlijk voorstel: u gaat er nu eerst allemaal over nadenken. Morgen hebben wij weer een regeling van werkzaamheden en dan hoor ik wat u gaat doen. Anders beslist u nu misschien iets heel anders...

(applaus)

De heer Boekestijn (VVD):

Ik ga helemaal niet nadenken. Ik houd vast aan mijn verzoek om een spoeddebat en ik wil een motie indienen.

(gelach)

De voorzitter:

Welke bewindslieden wilt u erbij hebben? Het hele kabinet?

De heer Boekestijn (VVD):

De minister van Defensie.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik verbaas mij over uw voorstel. Het ene moment...

De voorzitter:

Om na te denken? Daar kunt u niet op tegen zijn.

De heer Brinkman (PVV):

Het zou fijn zijn als u een keer nadacht, want het ene moment ...

(gejoel)

De heer Brinkman (PVV):

... doet u het wel bij de ene en niet bij de andere.

De voorzitter:

Oh, oh, oh.

De heer Brinkman (PVV):

Dat is marchanderen en dat moet u niet doen. In het voetbal is dat "killing" voor een scheidsrechter. U als objectieve voorzitter zou dat ook niet moeten doen.

De voorzitter:

Ik ben zo blij met uw adviezen. Heerlijk is het al die adviezen.

Wij handhaven dus het spoeddebat met minister Van Middelkoop. Als anderen nog andere ideeën hebben – want ze mogen altijd nadenken – dan hoor ik het wel.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Vanochtend was in het nieuws een noodkreet te horen van de heer Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland. Hij wees erop dat het verkeerd gaat met de bereikbaarheid en dat de bereikbaarheid niet de prioriteit krijgt die zij verdient. Ik zou graag een brief ontvangen van de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken met een reactie op deze uitlatingen, die er bepaald niet om liegen.

De heer Van der Ham (D66):

Hierover heb ik schriftelijke vragen gesteld. Ik kan mij voorstellen dat de antwoorden op deze vragen in de brief worden verwerkt. Vervolgens kunnen wij een debat voeren over die brief.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mij is geworden dat de heer Marijnissen iets wil zeggen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. De Kamer heeft een aantal rechten ten aanzien van het kabinet. Dat geldt echter ook voor individuele Kamerleden. Eén van die rechten is het stellen van schriftelijke vragen. Omdat dit kabinet een potje maakt van de beantwoording van die vragen en dan vooral van de termijnen waarbinnen dit moet gebeuren, is mijn fractie begonnen met het rappelleren van het kabinet tijdens de regeling van werkzaamheden. Wij deden dat op een enigszins provocerende manier. Een keer hebben wij zelfs gerappelleerd aan acht series vragen.

Ik heb nu echter de indruk dat het rappelleren onderdeel is geworden van de procedure. Dat was echt niet de bedoeling van mijn fractie. Het is echt niet onze bedoeling om elke dinsdag te vragen of onze vragen alsjeblieft eens beantwoord kunnen worden.

Voorzitter. Ik verzoek u en het Presidium om zich hierop te beraden. Ik hoop dat u vervolgens met steun van de Kamer eist van het kabinet dat het zich houdt aan de driewekentermijn. Mocht dat onverhoopt niet mogelijk zijn, dan moet het kabinet het Kamerlid in kwestie berichten en zich per se houden aan de maximale termijn van zes weken, wat het antwoord inhoudelijk ook mag zijn.

Het kan zo echt niet doorgaan. Elke dinsdag melden zich weer Kamerleden om te rappelleren, terwijl ze niets anders hebben gedaan dan gebruikmaken van hun recht als Kamerlid.

(geroffel)

De voorzitter:

Ik zal dat graag doen. Ik zal u ook laten weten hoe het staat met de achterstand. Ik moet eerlijk zeggen dat het veel beter is dan vroeger.

De heer Marijnissen (SP):

Ja, actie helpt, maar nog niet genoeg.

De voorzitter:

Wij kunnen het ook weer eens omzetten in een mondeling vragenuur. Dat had de vorige keer een heel goed resultaat. U hebt uw punt gemaakt en ik zal het graag namens u met het kabinet bespreken.

De heer Marijnissen (SP):

Ik neem aan dat de Kamer bericht krijgt over de uitkomst en eventuele toezeggingen.

De voorzitter:

Dat spreekt vanzelf. Dat zullen wij doen.

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de regeling van werkzaamheden. Wij kunnen dan ook gaan stemmen.

Hebt u allen de presentielijst getekend? Ik moet u erop wijzen dat bij de laatste stemmingen een heleboel leden niet getekend hadden. Dat liep allemaal goed af, omdat niemand om een hoofdelijke stemming vroeg. Stel evenwel dat een collega van u zo creatief is om dat op een onverwacht moment wel te doen, dan zit een groot aantal van u direct in de problemen. Ik wijs u er allen op dat u de presentielijst getekend zou moeten hebben en dat het uw eigen verantwoordelijkheid is en niet die van de organisatie om dat te doen.

Naar boven