Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 december 2005 over de Zorgverzekeringswet.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. In het AO is veel gesproken over het risico dat het aantal onverzekerden stijgt. De minister heeft altijd gezegd dat dat niet zou gaan gebeuren. Daar houden wij hem aan. Alle maatregelen die daarbij kunnen helpen, verdienen de steun van de PvdA-fractie. Verder dank ik de minister voor de toezegging om met een rapportage te komen door De Nederlandsche Bank en de NMa of de Zorgautoriteit over het marktgedrag en het effect op de solvabiliteit van met name de collectieve contracten. Wel is er volgens mijn fractie meer hulp, zekerheid en houvast nodig bij overstappen. Mensen zien op tegen chaos en bonnen. In zijn vorige functie had de minister de leus: leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker. In dat kader dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat overstappen of dreiging hiervan door verzekerden kan aanzetten tot betere dienstverlening door zorgverzekeraars;

overwegende dat verzekerden vaak opzien tegen administratieve rompslomp bij een eventuele overstap;

overwegende dat zorgverzekeraars aangeven dat de administratieve verwerking van overstappende verzekerden coördinatie van en door verzekeraars vergt;

van oordeel dat het een publiek belang is dat het afsluiten van een polis bij een andere zorgverzekeraar zo eenvoudig mogelijk verloopt;

verzoekt de regering, voor het jaar 2006 en komende jaren te realiseren dat een nieuwe zorgverzekeraar ten behoeve van de verzekerde de uitstaande claims, betaalde rekeningen en reeds betaalde premie direct verrekent met de oude zorgverzekeraar, waarna een mogelijk overgebleven saldo tussen de nieuwe zorgverzekeraar en de verzekerde afgerekend wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heemskerk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49(29689).

De heer Heemskerk (PvdA):

Ik leg dit maar uit als een verhuisservice of als gemak.

Ik dien ook een motie in over de aanvullende verzekering. De minister heeft de verzekerden opgeroepen om goed te kijken wat zij wel en wat zij niet aanvullend verzekeren. Het probleem doet zich voor dat mensen iets willen wijzigen in hun aanvullende pakket, maar nog niet besloten hebben waar zij hun basisverzekering onderbrengen. Ik vind dat mensen de mogelijkheid moeten hebben zo'n wijziging aan te brengen in afwachting van hun definitieve keuze.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sommige verzekerden vooruitlopend op een eventuele overstap naar een andere zorgverzekeraar hun aanvullende verzekering bij de "oude" zorgverzekeraar reeds per 1 januari 2006 willen verkleinen;

overwegende dat dit soms op moeilijkheden stuit bij de "oude" zorgverzekeraar;

van mening dat zorgverzekeraars geen belemmeringen mogen opleggen aan verzekerden die hun aanvullende verzekering bij de "oude" zorgverzekeraar willen wijzigen;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat verzekerden reeds nu hun aanvullende verzekeringen kunnen aanpassen zonder dat dit een eventuele overstap naar een andere zorgverzekeraar beperkt;

verzoekt de regering, tevens te bewerkstelligen dat zorgverzekeraars soepel omgaan met de restitutie van de reeds betaalde aanvullende verzekeringspremies in het geval van een overstap naar een andere zorgverzekeraar uiterlijk per 1 mei 2006,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heemskerk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50(29689).

De heer Omtzigt (CDA):

Hoe stelt de heer Heemskerk zich dit voor? Iemand gaat in januari van een grote naar een kleine aanvullende verzekering en zegt in februari de verzekering op. Welk probleem moet met de motie worden opgelost?

De heer Heemskerk (PvdA):

Wellicht is het geen probleem en kan de minister het uitleggen. Ik heb echter begrepen dat er mensen zijn die overstappen van een particuliere polis naar een basisverzekering plus een aanvullende verzekering en die een groot aanvullend pakket hebben, maar eigenlijk opteren voor slechts een klein stukje van die aanvulling. Dat laatste willen zij al per 1 januari regelen terwijl zij nog niet weten waar zij hun basisverzekering willen afsluiten. Het gaat mij er nu om dat ervoor gezorgd wordt dat het inperken van het aanvullend pakket soepel verloopt. Mensen moeten er natuurlijk geen misbruik van maken. Als zij bijvoorbeeld een kroon- of brugbehandeling ondergaan, moeten zij er natuurlijk wel voor betalen. Het gaat mij er evenwel om dat mensen de mogelijkheid hebben om hun aanvullende pakket te beperken, hetgeen dan later verrekend zou moeten kunnen worden met de nieuwe verzekeraar waar dat kleinere aanvullende pakket ook wordt verstrekt.

Voorzitter. Ik kom aan mijn laatste motie. Twee voor twaalf hebben wij een brief van Zorgverzekeraars Nederland gekregen over de buitenlandverzekering. De vraag is wie er heeft zitten slapen, maar mijn fractie is van mening dat mensen die in het buitenland particulier verzekerd waren eigenlijk niet het recht mogen hebben om af te wijken ten opzichte van de ziekenfondsverzekerden. Wat ons betreft vallen zij gewoon onder de verzekeringsplicht en dienen zij de daartoe bestemde premie te betalen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat informatie over de basisverzekering pas op een laat moment is doorgedrongen tot particulier verzekerden in het buitenland;

overwegende dat particulier verzekerden in het buitenland door de basisverzekering geconfronteerd kunnen worden met aanzienlijke financiële gevolgen;

overwegende dat zorgverzekeraars vooralsnog niet in staat zijn om passende polissen aan te bieden die het mogelijke gat dichten tussen het woonlandpakket en de huidige particuliere polissen;

verzoekt de regering, voor 2006 een overgangsmaatregel te realiseren door de financiële verplichting te reduceren voor die verzekerden die eigenstandig een (particuliere) verzekering hebben afgesloten die minimaal het woonlandpakket biedt;

verzoekt de regering tevens, uiterlijk 1 maart 2006 de Kamer een overzicht te geven van de omvang van deze problematiek en de kosten voor de belangrijkste EU- en Verdragslanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Heemskerk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51(29689).

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister hartelijk voor de toezeggingen die hij heeft gedaan in het algemeen overleg. Ik wil graag nog twee moties indienen. De minister heeft toegezegd de kosten en baten van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ per woonland te registreren. Wij willen echter ook dat het daadwerkelijk mogelijk wordt om indien daartoe de noodzaak bestaat, per 2007 de premies te differentiëren. Daarvoor is in 2006 voorbereiding nodig.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese Sociale Zekerheidsverdrag beoogt de gevolgen van de verschillende ziektekostenverzekeringen te ondervangen door coördinatie en daarmee dubbel betalen en onverzekerdheid te voorkomen;

van mening dat dit Europese Sociale Zekerheidsverdrag niet moet leiden tot een onevenwichtigheid in de bijdragen die Nederlanders in deze Verdragslanden opbrengen en de kosten die zij op basis van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ maken;

constaterende dat er geen gegevens beschikbaar zijn waaruit blijkt dat Nederland verdient op de CVZ-bijdragen die in het buitenland woonachtige Nederlanders betalen;

overwegende dat de minister heeft toegezegd de kosten en de baten van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ van Nederlanders in het buitenland in 2006 per woonland te registreren;

constaterende dat er dus medio 2006 pas inzicht is in deze kosten en baten;

verzoekt de regering, de eerste helft van 2006 te benutten om vooruitlopend op dit inzicht in de kosten en baten de mogelijkheden te verkennen om premie op basis van woonland te differentiëren en voor september 2006 alles gereed te hebben, opdat eventuele premiedifferentiatie op basis van kosten en baten per 1 januari 2007 kan worden doorgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schippers, Smilde en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52(29689).

Mevrouw Schippers (VVD):

De minister beantwoordde mijn vraag over de stand van zaken van de ambtenaren-cao's nogal vrijblijvend. Wij willen hierover goed en tijdig worden geïnformeerd. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aan werkgevers- en werknemersorganisaties is om de problematiek van de compensatie ziektekostenverzekering in de diverse ambtenaren-cao's te regelen;

van mening dat alle ambtenaren en trendvolgers, inclusief de postactieven, er recht op hebben, per 1 januari 2006 exact te weten waar zij aan toe zijn;

verzoekt de regering, met spoed, in ieder geval voor 25 december 2005, de Tweede Kamer een overzicht te geven van alle op dit gebied gemaakte afspraken en de Tweede Kamer zodoende ervan te overtuigen dat de compensatie afdoende geregeld is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schippers en Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53(29689).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Wij hebben de toezegging van de minister tijdens het AO gehoord om informatie te verschaffen over een aantal groepen, zoals voormalige ambtenaren, waar de motie van mevrouw Schippers op duidt, zeevarenden en jongeren. Wij verwachten hierover een snelle voortgangsrapportage tijdens het reces. Eerder is aangegeven dat de minister oplossingen zal aandragen, als er knelpunten ontstaan. Deze zien wij dan ook tegemoet, als zij nodig zijn. Namens de CDA-fractie wil ik een motie indienen over een groep waarover wij een aantal keren hebben gesproken en waarover de minister heeft gerapporteerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de behandeling van de Zorgverzekeringswet een nultarief op de inkomensafhankelijke bijdrage is toegezegd voor mensen die een WAO-hiaatverzekering, een private WAO-verzekering of een nabestaandenpensioen ontvangen;

constaterende dat daarvan is afgeweken bij de Regeling zorgverzekeringen;

constaterende dat volgens artikel 43 van de Zorgverzekeringswet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de eerstverantwoordelijke is voor de vaststelling van de hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage, maar dat hij geen brief aan de Kamer heeft doen toekomen over een wijziging van het eerdergenoemde voornemen;

verzoekt de regering, de inkomensafhankelijke bijdrage voor aanvullingen op bestaande WAO-uitkeringen en nabestaandenpensioenen conform de memorie van toelichting bij de Zorgverzekeringswet op nul procent vast te stellen voor het jaar 2006 en volgende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54(29689).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij weten allemaal dat de fatale datum voor de nieuwe Zorgverzekeringswet nadert. De fractie van GroenLinks en andere fracties hebben hierover veel gesproken in het VAO. Wij willen nog aandacht vragen voor twee zaken. De eerste is de AWBZ-premie voor Nederlanders in het buitenland, waar nauwelijks zorg tegenover staat. Wij hebben begrepen dat de minister het probleem ziet, maar nog niet oplost. Wij vinden dat dit wel moet gebeuren, dus daar zal ik een motie over indienen. Mijn andere twee moties gaan over de onverzekerden en betalingsproblemen, waarover wij ons grote zorgen maken. Wij willen eigenlijk resultaatverplichtingen van deze minister, middels een motie, en wij willen ook graag regelen dat zorgverzekeraars wanbetalers pas na een jaar mogen royeren. Daarom dien ik de volgende drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat per 1 januari 2006 Nederlanders in het buitenland verplicht AWBZ-premie moeten betalen, terwijl er soms in hun woonland geen of nauwelijks AWBZ-zorg aanwezig is;

overwegende dat dit vergelijkbaar is met het betalen voor een autoverzekering, terwijl je geen auto hebt;

van mening dat dit onrechtvaardig is;

verzoekt de regering, voor 1 maart 2006 te komen met een voorstel om de AWBZ-premie voor Nederlanders in het buitenland te differentiëren naar de (al dan niet) aanwezige AWBZ-zorg in het woonland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55(29689).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat velen verwachten dat met de komst van de nieuwe zorgverzekering het aantal onverzekerden fors zal groeien;

overwegende dat een toename van het aantal onverzekerden maatschappelijk zeer ongewenst is;

spreekt uit dat de Zorgverzekeringswet niet tot gevolg mag hebben dat meer mensen onverzekerd raken;

verzoekt de regering, maatregelen te nemen om dat te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56(29689).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het risico groot is dat met de komst van de nieuwe zorgverzekering meer mensen in betalingsproblemen komen;

overwegende dat een toename van het aantal onverzekerden maatschappelijk zeer ongewenst is;

overwegende dat het belang van zorgverzekeraars om in overleg te treden met wanbetalers in de Zorgverzekeringswet gering is, namelijk drie maanden niet ontvangen premie;

overwegende dat het belang van zorgverzekeraars om in actie te komen bij wanbetaling groter is als zij wanbetalers pas na één jaar mogen royeren;

verzoekt de regering, de Zorgverzekeringswet dusdanig te wijzigen dat zorgverzekeraars wanbetalers pas na één jaar niet betalen mogen royeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57(29689).

Minister Hoogervorst:

Ik dank de Kamer voor de moties. Ik zal die successievelijk behandelen.

De motie-Heemskerk heeft tot doel om voor 2006 en de komende jaren een verhuisservice te realiseren. In de eerste plaats merk ik op dat er voor 2006 niets anders meer mogelijk is dan datgene wat al door verzekeraars is besloten. In de tweede plaats ben ik van mening dat dit niet nodig is, omdat de geboden service voldoende is. In de invoeringswet hebben wij geregeld dat er onder de verzekeraars een verrekening van schade zal plaatsvinden. Er wordt naar gestreefd om de premie vervolgens binnen tien dagen terug te storten. Daarmee wordt het gemak van de mensen gediend en deze werkwijze biedt voor hen voldoende duidelijkheid. Ik ben overigens best bereid om de komende jaren na te gaan of het mogelijk is om samen met ZN tot verdere vereenvoudiging voor de burgers te komen.

Er is een motie ingediend met als doel om een overgangsmaatregel in het leven te roepen voor mensen in het buitenland door het reduceren van de financiële verplichting voor verzekerden die eigenstandig een particuliere verzekering hebben afgesloten die minimaal het woonlandpakket biedt. Het is in de eerste plaats uitvoeringstechnisch onmogelijk om iets dergelijks op een zo korte termijn te regelen. In de tweede plaats is dat Europeesrechtelijk niet mogelijk, omdat de verordening rechtstreeks doorwerkt in onze rechtsorde. In tegenstelling tot datgene wat ZN heeft gesuggereerd, is deze afwijking niet toegestaan. Ik ontraad de Kamer dan ook om deze motie aan te nemen.

Er is een motie ingediend over de aanvullende verzekering. Daarin staat dat mensen de gelegenheid moeten hebben om in januari 2006 eerst het aanvullende gedeelte van de bestaande verzekering te verlagen. Dat zou moeten worden gecontinueerd bij de volgende verzekeraar. Een en ander zou moeten worden verrekend. Ik zou niemand aanraden om een dergelijke koers te varen. Mensen die toch hun pakket willen aanpassen, raad ik aan om meteen door te gaan naar een andere verzekering. Voor de rest is het gewoon een kwestie voor de verzekeraars om dit onderling op te lossen. Dit vind ik echt vergezocht. Wie doet nou zoiets?

De heer Heemskerk (PvdA):

Het is inderdaad onverstandig om het zo te doen. Het moet in één keer goed gedaan worden, maar feitelijk worden mensen nu gedwongen om per 1 januari hun aanvullende pakket al op te schonen en tegelijkertijd de nieuwe basisverzekering te kiezen. Soms lukt dat nog niet, bijvoorbeeld omdat er nog collectiviteiten in uitwerking zijn. Kan de minister toezeggen dat dit geen probleem is, dat verzekeraars hier soepel mee omgaan en dat dit netjes geregeld wordt? Zo ja, dan kan ik deze motie aanhouden.

Minister Hoogervorst:

Daar zal ik graag nog eens met ZN over spreken. Wij zijn ook al met elkaar in gesprek over de vraag hoe er moet worden omgegaan met de aanvullende verzekeringen. Je kunt in de twee maanden waarin je nog de tijd wilt nemen, echter ook je aanvullende verzekering continueren op een misschien iets hoger niveau dan je wenselijk zou achten. Ik denk dat je gewoon een keuze moet maken, ook voor je eigen administratie: je regelt het in één keer goed of je wacht nog even en dan laat je het aanvullende peil maar even op het bestaande peil.

Dan de motie van mevrouw Schippers c.s. over het woonlandbeginsel in de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Tot mijn grote verbazing is ook de fractie van GroenLinks daar erg enthousiast over. Ik kan mij uit mijn SZW-tijd nog herinneren dat wij diverse malen hebben onderzocht hoe het in de sociale zekerheid met dat woonlandbeginsel moest. Onze uitkeringen zijn in het buitenland immers zeer veel meer waard dan hier. Ik hoor nu een bevestiging van de staatssecretaris van SZW, die zich daar ook verwoed mee heeft beziggehouden. Dat hebben wij vanwege uitvoeringstechnische complicaties altijd afgewezen. Ik heb de Kamer al toegezegd dat ik de zaak in kaart wil gaan brengen. Ik ben nog lang niet aan zo'n beslissing toe, maar ik wil wel voldoen aan het verlangen van deze motie om de mogelijkheden goed in kaart te brengen, zodat wij eventueel snel een beslissing zouden kunnen nemen.

Dan de motie ten aanzien van de ambtenaren-cao's. Ik zal u zo snel mogelijk de informatie over de ambtenaren-cao, ook met betrekking tot de ziektekostenverzekering, doen toekomen. Als het acceptabel was voor de ambtenarenvakbonden, is het voor mij ook goed, maar ik zal dat nog even voor de Kamer opschrijven.

Dan de motie van de heer Omtzigt over de private WAO-verzekering en het nabestaandenpensioen. Ik heb toegezegd dat ik in ieder geval nog met een brief daarover kom. Ik wijs er wel op dat in de Zorgverzekeringswet sprake is van "in beginsel een nultarief", dat daarna nog een hele besluitvorming heeft plaatsgevonden waaruit een verlaging van de inkomensafhankelijke bijdrage te voorschijn is gekomen en dat deze groepen nu bovendien een evident voordeel hebben ten opzichte van werknemers met gelijke inkomens. Ik ben dus nog niet aan conclusies toe, maar ik heb beloofd om daar serieus op in te gaan en de Kamer krijgt daarover binnenkort een brief van mij.

In feite ben ik zojuist al ingegaan op de motie van mevrouw Van Gent en de heer Vendrik over het woonlandbeginsel in de AWBZ. Ik raad de indieners aan om daar nog eens goed over na te denken.

De volgende motie verzoekt mij om nadere maatregelen te nemen op het punt van de onverzekerden. Hoewel ik van de werkgroep een goed rapport heb gekregen waarmee wij echt verder kunnen, staat bij mij het denken over dit issue nog niet stil. In de komende maanden ben ik van plan om hier met verzekeraars verder over te spreken. In zoverre ben ik dus bereid om de motie uit te voeren.

Mevrouw Van Gent en de heer Vendrik vragen mij in hun tweede motie om de royementstermijn uit te breiden van drie maanden naar een jaar. Ik ben daar op dit moment nog niet aan toe. Zoals gezegd ben ik wel bereid om aanvullende maatregelen te overwegen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister heeft toegezegd dat hij onze eerste motie zal uitvoeren. Ik trek deze motie daarom in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Gent/Vendrik (29689, nr. 56) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als zorgverzekeraars pas na een jaar mogen overgaan tot royement, zullen zij vermoedelijk eerder in actie komen. Is de minister bereid om toe te zeggen dat hij dit punt nauwgezet zal overwegen en de Kamer hierover later zal informeren? Deze motie is bedoeld om het aantal onverzekerden niet te laten oplopen en dat is ook de bedoeling van de minister.

Minister Hoogervorst:

Ik wil geen onrust veroorzaken bij de verzekeraars, maar desondanks ben ik bereid om hier nog eens over na te denken. Een uitbreiding tot een jaar lijkt mij overigens wel te lang.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal deze motie aanhouden. Ik ga er daarbij wel van uit dat de minister ons hierover binnen een redelijke termijn nader zal informeren. Als de minister dat toezegt, word ik nog gelukkiger.

Minister Hoogervorst:

Ik zal in de reguliere rapportages op dit onderwerp blijven terugkomen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Gent en de heer Vendrik stel ik voor, hun motie (29689, nr. 57) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen vanavond over de ingediende moties stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Ten Hoopen

Naar boven