Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 december 2005 over stappenplan openbaar vervoer.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik dien als eerste een motie in over volledig toegankelijk openbaar vervoer. Ik heb het daarbij over het toegankelijk maken van de stations, zoals besproken in het algemeen overleg, en het bedrag van 100 mln. extra. Ik doel niet op de aanpassing van de treinen, want dat zou veel meer kosten vanwege de lange doorlooptijd van de dubbeldekkers.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volledig toegankelijk openbaar vervoer in 2030 is toegezegd;

constaterende dat het mogelijk is om in 2030 alle stations toegankelijk te hebben;

verzoekt de regering, haar belofte voor toegankelijk openbaar vervoer in 2030 na te komen door te zorgen dat alle stations uiterlijk 2030 toegankelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126(23645).

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik wil niet de netwerkanalyses afwachten omdat ik denk dat toegankelijk openbaar vervoer gewoon overal nodig is. Er wordt al genoeg uitgesteld.

De tweede motie die ik indien, betreft het reisvolgsysteem.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel problemen kunnen ontstaan voor mensen die assistentieverlening nodig hebben bij onregelmatigheden;Gerkens

constaterende dat een reisvolgsysteem op basis van GPS wellicht kan zorgen dat de assistentieverlening beter gestuurd kan worden;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor een goed reisvolgsysteem voor mensen met een handicap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127(23645).

Mevrouw Gerkens (SP):

Met mijn derde motie ga ik in op het drama van de spraakbakens. Het is nog steeds onduidelijk of er een proef wordt gedaan met spraakbakens.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een proef met spraakbakens reeds beloofd is;

constaterende dat het uiterst onzeker is of deze proef met spraakbakens nog gedaan gaat worden terwijl blinden en slechtzienden hier wel om verzoeken;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de proef met spraakbakens op de stations uiterlijk 1 juni 2006 uitgevoerd gaat worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128(23645).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie dient met de CDA-fractie een motie in over de toegankelijkheid van de stations.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Verkeer en Waterstaat zich heeft uitgesproken om een deel van de stations voor het spoorvervoer, te weten 60%, volledig toegankelijk te maken voor gehandicapten en chronisch zieken vóór 2030;

constaterende dat met 60% volledig toegankelijke stations in 2030, 10% van de reizigers met een handicap of chronische ziekte niet wordt bediend;

van oordeel dat de minister van Verkeer en Waterstaat zich niet op voorhand moet vastleggen op 60% volledig toegankelijke stations in 2030;

verzoekt de regering, de mogelijkheid tot het volledig toegankelijk maken van stations mee te nemen als onderdeel van de netwerkanalyses en op basis van de uitkomsten van de netwerkanalyses zich over de volledige toegankelijkheid van stations uit te spreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijksma en Mastwijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129(23645).

Voorzitter: Hamer

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik begrijp niet waarom mevrouw Dijksma en de heer Van Mastwijk deze motie indienen. Zeggen zij met de motie dat als uit de netwerkanalyses niet blijkt dat er dringend behoefte is aan een betere toegankelijkheid van de stations, daar dan niet aan hoeft te worden gewerkt? Waarom moet het punt in de netwerkanalyses worden meegenomen?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Wij zijn natuurlijk uit op een sluitend systeem. Het is nodig om goed te bezien hoeveel stations toegankelijk moeten worden gemaakt. Ik kan me wel voorstellen dat het niet voor alle stations zal gelden, omdat je natuurlijk ook het een en ander met een straal van bereikbaarheid kunt doen, maar ik vind het nog veel te vroeg – en ik veronderstel dat u het hiermee eens bent – om te zeggen dat wij er met 60% van alle stations wel zijn. Daarom vraag ik de minister om via de netwerkanalyses maar eens te onderzoeken hoe het zit met de toegankelijkheid van de stations. Daaruit zal dan wel naar voren komen waar de grote knelpunten zitten. Ik hoop dat dit tot een bijstelling zal leiden, maar er is in ieder geval onderzoek nodig. Wij vragen de minister, zich niet op voorhand vast te leggen op een percentage, maar samen met de regio's via de netwerkanalyses te onderzoeken wat een reëel percentage is.

Ten slotte nog een vraag over de brief van de staatssecretaris van VWS die wij verleden week hebben gekregen. Daarin geeft zij aan dat er bij het budget voor Valys sprake is van onderuitputting. Nu weet ik wel dat de minister een deel van het geld uit het amendement hierover dat verleden jaar is ingediend, geretourneerd krijgt, maar het bedrag van 6 mln. waarom het hierbij gaat, ligt maar te glanzen. Als het zo doorgaat, wordt er helemaal niets mee gedaan, wat mijn fractie zeer slecht zou vinden. Nu zijn er alleen al bij de NS wel een paar mooie plannetjes om al in het komende jaar daadwerkelijk iets te doen aan verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, dus ik vraag de minister om eens contact op te nemen met haar collega van VWS en de Kamer er een brief over te sturen hoe dit geld gebruikt zou kunnen worden voor deze plannen van de NS. Ik hoop op een toezegging.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik dien een motie in over een sluitend systeem voor het gehandicaptenvervoer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat integraal beleid het uitgangspunt is bij de toegankelijkheid van het openbaar vervoer;

overwegende dat er op dit moment nog geen duidelijkheid is over de rol van het stads- en streekvervoer;

overwegende dat mensen met een handicap een 100% dekkende openbaarvervoersmogelijkheid tot hun beschikking dienen te hebben;

verzoekt de regering, er met behulp van integraal beleid voor te zorgen dat er uiterlijk in 2030, zo mogelijk eerder, 100% dekkend vervoer komt voor mensen met een handicap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Mastwijk en Hermans. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130(23645).

Minister Peijs:

Voorzitter. Allereerst wil ik reageren op de motie van mevrouw Gerkens op stuk nr. 126. Die motie vraagt om het volledig toegankelijk maken van het openbaar vervoer door ervoor te zorgen dat uiterlijk 2030 alle stations toegankelijk zijn. Vorige week hebben wij in het AO gezegd ernaar te zullen streven dat in 2030 op 60% van het aantal stations 90% van het aantal reizigers met een handicap kan worden geaccommodeerd. Daarbij doet het er niet toe of die reizigers doof of slechthorend, blind of slechtziend of op een andere wijze gehandicapt zijn. Een uitzondering geldt voor mensen die zo ernstig gehandicapt zijn dat zij absoluut niet met het openbaar vervoer kunnen reizen.

Voorzitter. De resterende 10% van het aantal reizigers met een handicap zouden wij op een andere wijze accommoderen. Die zouden wij met een taxi naar een wel aangepast station kunnen vervoeren. Ik wijs erop dat wij tegelijk met deze aanpassing te maken hebben met het uitfaseren van treinen die nog niet helemaal toegankelijk zijn. Zouden wij willen garanderen dat binnen de genoemde termijn alle stations voor alle gehandicapten toegankelijk zijn, dan zouden wij onszelf een zeer dure rekening presenteren, terwijl het gaat om de mensen. Die mensen accommoderen wij voor 100%, alleen zullen alle stations niet altijd toegankelijk zijn voor alle gehandicapten. Ik vind daarom dat wij dit onderscheid goed in aanmerking moeten nemen: alle reizigers kunnen vervoerd worden met de trein, alleen de stations zullen niet alle voor 100% zijn aangepast. Daarom ontraad ik aanneming van de motie van mevrouw Gerkens. Het gaat namelijk om de mensen en niet om de stations en wij gaan voor 100% voor de mensen. De stations komen daarna.

Mevrouw Gerkens vraagt vervolgens om de mogelijkheden te onderzoeken voor de introductie van een goed reisvolgsysteem op basis van GPS teneinde de assistentieverlening beter te laten sturen. Deze motie neem ik over, want het gaat om het onderzoeken van de mogelijkheden. Dat zal ik doen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Dat verheugt mij. Ik trek de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Gerkens (23645, nr. 127) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Peijs:

Voorzitter. De derde motie van mevrouw Gerkens betreft de proef met de spraakbakens. Die proef zullen wij uitvoeren, hetgeen ik vorige week ook in het AO heb gezegd. In het midden van volgend jaar wordt ermee begonnen. Wij hebben alleen wat vertraging opgelopen. Ik wil de motie dus als overbodig beschouwen.

Met de motie-Dijksma/Mastwijk wordt gevraagd om "het volledig toegankelijk maken van stations mee te nemen als onderdeel van de netwerkanalyse". Dat kan ik doen. In dit verband is het implementatieplan van de NS belangrijk. Aan de hand daarvan kunnen wij precies zien wat waar gebeurt. Samen met de netwerkanalyse zullen wij zeer belangrijke informatie hebben. De motie neem ik daarom over.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Betekent dit dat u de 60% tussen haakjes plaatst? Dat doet de motie ook.

Minister Peijs:

Die 60% is geen uitgangspunt. Ik ga voor de reizigers. Zij moeten altijd kunnen reizen. Als wij op een bepaald moment uitkomen op 60% is dat eigenlijk toeval. Het gaat mij erom dat alle reizigers kunnen reizen ofwel met een taxi ofwel via een aangepast station. Met de stations die eventueel niet binnen de genoemde termijn aangepast kunnen worden, gaan wij strategisch om, zodat iedereen binnen een bepaalde afstand openbaar vervoer heeft. Met het implementatieplan wordt op dit punt heel precies inzicht geboden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik heb even oogcontact gehad met de mede-indiener van de motie en nu die 60% min of meer van tafel is, lijkt het ons wijs om, gelet op deze toezegging, de motie in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Dijksma/Mastwijk (23645, nr. 129) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Peijs:

Mevrouw Dijksma vraagt of de Valysmiddelen ook gebruikt kunnen worden voor de NS-plannen. Ik zal met de staatssecretaris bekijken of dat mogelijk is.

Mevrouw Snijder en de heren Mastwijk en Hermans vragen in een motie naar een 100% dekkende vervoers­mogelijkheid. Zij hebben het daarbij ook over de rol van het stads- en streekvervoer. Die rol is op dit moment nog niet duidelijk omdat daar de situatie erg veel gecompliceerder is dan bij de NS. In het stads- en streekvervoer spreken wij bijvoorbeeld over een aanzienlijke hoeveelheid haltes, namelijk 57.000. De decentrale overheden hebben grote moeite om 57.000 haltes vóór 2010 aan te passen. Zij willen met sterhaltes en tophaltes gaan werken waar extra voorzieningen zijn. Op dit moment wordt bestudeerd waar die haltes nodig zijn. De gedachte achter de motie wordt absoluut onderschreven. In de stukken die zijn aangeleverd bij het AO staat bijvoorbeeld dat al het materieel al vóór 2010 bijna dekkend beschikbaar is. Ik neem de motie over en zie haar als een ondersteuning van beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zal vanavond worden gestemd.

Naar boven