Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, deze avond ook te stemmen over:

  • - de motie-Van Gent/Van Bochove over het voorkomen van gedwongen verhuizing van nabestaanden door het onbetaalbaar worden van huur (30300-XI, nr. 44);

  • - de brief van de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het verzoek aan de Algemene Rekenkamer een onderzoek in te stellen naar het aanbestedingsbeleid van het KLPD (30408);

  • - de brief van het Presidium over de adviesaanvraag van de SER over de cofinanciering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (28625, nr. 31).

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Met enige gêne doe ik het verzoek om opnieuw te spreken over de toekomst van de publieke omroep. Wij hebben in het afgelopen halfjaar vijf of zes keer over dit onderwerp gedebatteerd. Daarbij luidde een terugkerende vraag: hebben de bezuinigingen op de publieke omroep en de tegenvallende reclame-inkomsten effecten op de programma's en de programmering van de publieke omroep. De regering heeft steeds aangegeven, dat een en ander geen gevolgen zou hebben voor de programma's. De fracties van het CDA en D66 hebben daarop gezegd dat als er wel gevolgen zouden zijn voor de programma's, er opnieuw gekeken moest worden naar de financiën van de publieke omroep. Afgelopen donderdag heeft de Raad van Bestuur van de publieke omroep vrij gedetailleerd aangegeven wat de programmatische consequenties zijn van de bezuinigingen en de tegenvallende reclame-inkomsten. Het jeugdprogramma van de publieke omroep, Zppelin, lijdt onder de bezuinigingen. Naar aanleiding van deze nieuwe informatie is het goed dat de Kamer opnieuw, kort, debatteert over de tegenvallende gelden. Nu blijkt immers dat deze wel degelijk tot een programmatische kaalslag bij de publieke omroep leiden.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik deel de gêne van mevrouw Halsema, maar vooral over het verzoek. Wij hebben twee weken geleden hierover gedebatteerd en toen hebben wij aangegeven, dat wij meer informatie willen over de bezuinigingen die het kabinet de publieke omroep heeft opgelegd. Die informatie ontvangen wij in januari. Verder hebben wij gezegd dat Hilversum zijn huiswerk moet doen. Wij weten inmiddels dat dat ook in januari gebeurt. Nu kan er wel weer een brief zijn ontvangen, maar dat is geen informatievoorziening maar beïnvloeding van Den Haag. Naar mijn mening is een spoeddebat vanavond niet nodig. In januari, begin februari kan over dit onderwerp gedebatteerd worden.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Nog geen week geleden heeft de Kamer gestemd over de motie-Bakker/Atsma waarin de staatssecretaris is opgeroepen om de gevolgen van de bezuinigingen op de programmering en programma's te evalueren. De staatssecretaris heeft toegezegd die evaluatie te doen. Zij heeft vanmorgen zelfs nog eens schriftelijk bevestigd dat zij in de loop van volgend jaar een analyse toestuurt. Het is dan ook raar om naar aanleiding van één signaal van de publieke omroep, slechts één speler, een spoeddebat te houden. Ik voorspel dat in de komende weken minstens tien andere belanghebbenden hun visie op deze vraag naar voren brengen. Het is onnodig en prematuur om daar nu al over te debatteren.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Halsema. In de vorige debatten was het steeds de vraag in hoeverre de keuzes van de coalitie consequenties hebben voor de programma's en de programmering. De Raad van Bestuur heeft helder gemaakt wat die consequenties zijn. De fracties van het CDA en D66 hebben in het vorige debat gezegd dat zij daar inzicht in moeten hebben voordat zij besluiten of er geld bij moet. De consequenties zijn nu helder en daarom moeten zij met de billen bloot en vandaag nog een debat houden.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik sluit mij daar volledig bij aan.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij hier niet bij aan. Ik heb geen enkele behoefte aan het houden van een spoeddebat over de publieke omroep. Laten wij eerst volgend jaar maar eens afwachten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie verzet zich niet tegen een debat. Zij is erg bezorgd over de situatie en zal elke mogelijkheid om die ten goede te keren aangrijpen.

De heer Hermans (LPF):

Voorzitter. De LPF-fractie steunt het verzoek van mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de leden die mijn verzoek steunen. Ik maak nog een opmerking in de richting van de heren Atsma en Bakker. Het is wat gek om te spreken over slechts "één speler" die zich in Hilversum roert. Het gaat om de Raad van Bestuur van de publieke omroep, het hoogste orgaan van de publieke omroep, dat verantwoordelijk is voor de verdeling van gelden en voor de organisatorische en programmatische vormgeving van het publieke bestel. De raad heeft gewoon zijn huiswerk gedaan en aangegeven wat de programmatische consequenties zijn van de bezuinigingen. Die zijn niet mis. Ik persisteer dan ook in mijn verzoek. Ik ben het volledig eens met ons politieke talent: het is tijd dat de heren met de billen bloot gaan.

De heer Atsma (CDA):

Het is natuurlijk volstrekte onzin om te veronderstellen dat de Raad van Bestuur klip en klaar een plan op tafel heeft liggen. Wij hebben vandaag kunnen lezen dat er pas in januari gepraat wordt over de eigen voorstellen met betrekking tot het programmeringsmodel. Daarbij zijn de bezuinigingen aan de orde. Hoe komt mevrouw Halsema erbij dat het ei is gelegd?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgens mij spreken wij over verschillende stukken. De heer Atsma spreekt over de brief van staatssecretaris Van der Laan, die inderdaad opvallend nietszeggend is. Ik spreek over de nieuwsbrief van de Raad van Bestuur van de publieke omroep waarin vrij gedetailleerd, per programmacategorie staat welke consequenties de bezuinigingen hebben. Dat is niet mis. Ik snap best dat de heer Atsma een politiek probleem heeft, maar ik snap niet dat hij zijn ogen sluit voor de programmatische consequenties van de bezuinigingen. Hij heeft eerder gezegd dat als de noodklok wordt geluid, hij over de brug komt. De Raad van Bestuur heeft donderdag de noodklok geluid.

De voorzitter:

Ik heb de Kamer gehoord. Mevrouw Halsema doet het verzoek om een spoeddebat te houden. Aangezien de grootst mogelijke minderheid dat verzoek steunt, stel ik voor om dat spoeddebat vanavond te houden. Ik benadruk dat daarvoor spreektijden van twee minuten zullen gelden.

De heer Atsma (CDA):

Ik heb hier moeite mee. Ik wil de Kamer om een uitspraak vragen over het moment waarop het debat over dit onderwerp gehouden wordt. Dat is zeer recent ook gedaan bij het debat over een ander onderwerp. Ik voel er niets voor om op dit moment, terwijl er nog veel informatie wordt verwacht in de komende weken, een spoeddebat te houden. Ik stel daarom voor om het debat te houden op een nader te bepalen tijdstip.

De voorzitter:

Over het algemeen bepaalt de voorzitter wanneer een spoeddebat wordt gehouden. Ik begrijp dat u een voorstel doet.

De heer Hofstra (VVD):

Ik sluit mij aan bij het voorstel van collega Atsma.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit mij daar niet bij aan. Volgens mij zijn fracties niet verplicht om mee te doen aan spoeddebatten. Als leden het niet nodig vinden om deel te nemen aan een spoeddebat, dan blijven zij gewoon weg. Een aantal andere leden wil wel met de staatssecretaris spreken. Het lijkt mij niet nodig om dat te blokkeren.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Iedereen moet op het goede moment met de billen bloot. Ik kan u echter voorspellen dat vanavond alle broeken aanblijven, omdat het moment te prematuur is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Bakker moet die beeldspraak niet te ver doorvoeren. Dat is niet goed zo vlak voor kerst.

De heer Bakker (D66):

Die beeldspraak komt van de kant van mevrouw Halsema, nee, van de heer Van Dam. Laat ik recht doen aan degenen die dat verdienen. Het moment van vanavond is in elk geval volstrekt ontijdig. Het is een goed gebruik in dit huis om spoeddebatten, stemmingen et cetera toe te staan, maar naar mijn overtuiging levert een spoeddebat vanavond niets op.

De voorzitter:

Ik stel nogmaals voor om vanavond een spoeddebat te houden over de publieke omroep met twee minuten spreektijd voor elke fractie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik maak graag nog een opmerking over het voorstel van de heer Atsma om daarover te stemmen. Ik vind het buitengewoon gênant dat een regeringspartij een debat als zo ongelegen beschouwt, waarschijnlijk om politieke redenen, dat tot deze vorm van powerplay wordt overgegaan. Een aanzienlijke minderheid heeft behoefte aan een spoeddebat en ik zou het te gênant voor woorden vinden als op verzoek van de CDA-fractie de mogelijkheid van een debat onmogelijk wordt gemaakt.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ik protesteer hiertegen. Er komen nog 1001 suggesties uit Hilversum in de komende weken en het is volstrekt helder dat niet alle neuzen dezelfde kant op staan. Vanmorgen heeft de staatssecretaris aangegeven, dat zij de Kamer begin volgend jaar een analyse stuurt. Als vanavond een spoeddebat wordt gehouden, dan wordt waarschijnlijk binnen drie Kamerdagen opnieuw over het onderwerp gesproken. Ik blijf bij het standpunt dat het volstrekt ontijdig en prematuur is om vandaag een spoeddebat te houden.

De voorzitter:

Ik heb een voorstel gedaan en u tekent daar protest tegen aan. Ik doe nogmaals het voorstel om vanavond een spoeddebat te houden met twee minuten spreektijd voor de leden.

De heer Atsma (CDA):

Vanmiddag is nog een regeling. Dan kunnen wij de zaak nog eens bekijken. Wij hebben in elk geval drie uur de tijd om met Hilversum te bellen. Fragmentarische informatie kan geen reden zijn voor een spoeddebat, zeker omdat vanmorgen een brief van de staatssecretaris is ontvangen waarin herhaald wordt welke weg wordt bewandeld. Dat is nog geen week geleden afgesproken. Daar is over gestemd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik maak nog een opmerking. Het spoeddebat kan na de volgende regeling van werkzaamheden plaatsvinden. De heer Atsma heeft alle tijd om iedereen die hij wil te bellen. Ik ben bereid om hem op de hoogte te brengen van de telefoontjes die ik al heb gepleegd. Ik heb er echter bezwaar tegen dat hij zo minachtend spreekt over de Raad van Bestuur van de publieke omroep. Die is door ons in het leven geroepen en dat is niet zomaar een speler die een suggestie doet. De raad heeft uitgebreid gerapporteerd over de problemen van de publieke omroep.

De heer Atsma (CDA):

De publieke omroep gaat deze week praten met de afzonderlijke omroepen. Hoezo?

De voorzitter:

Ik herhaal het voorstel om vandaag een spoeddebat te houden met twee minuten spreektijd voor de woordvoerders.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. In het weekeinde las ik tot mijn verbazing het bericht dat de HSL-treinen wederom duurder en later worden opgeleverd. In NRC Handelsblad stond een artikel van een journalist die naar Italië is gegaan. Ik verzoek de minister om een reactie te geven op dat artikel en met name in te gaan op de opmerkingen van de bedrijven over de Europese normering en de Nederlandse en Belgische normen. Er wordt gevraagd naar richtlijnen voor de ERTMS terwijl de minister eerder heeft gezegd dat die specificatie niet noodzakelijk is. Houdt de minister vast aan dat standpunt? Ik verzoek het kabinet om de brief voor vanavond 18.00 uur naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over P-Direkt te plaatsen op de plenaire agenda van vandaag. Ik doe dat verzoek mede namens de fractie van de PvdA.

De voorzitter:

Ik stel voor om rond 12.30 uur dit VAO te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven