Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 december 2005 over de verkoop van Novio aan de Haagsche Tramweg Maatschappij (HTM),

- daarbij tevens aan de orde kunnen zijn:

- de motie-Gerkens over eerlijke internationale concurrentie bij het dingen naar nationale vervoersconcessies (23645, nr. 97);

- de motie-Gerkens over betrouwbaar partnerschap van de overheid jegens de gemeenten Nijmegen en Den Haag inzake concessies (23645, nr. 98);

- de motie-Dijksma over verlenging van de concessie van Novio tot de markt van HTM opengaat (23645, nr. 109);

- de motie-Mastwijk over heropening van het gesprek met HTM/Haaglanden op basis van aanbesteding van de busmarkt van HTM (23645, nr. 110).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik dien meteen de motie in die ik heb voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Hermes momenteel een contract heeft met Novio en Novio overweegt een ontheffing tot noodzaak van openbaar aanbesteden aan te vragen;

van oordeel dat het gezien de huidige situatie denkbaar is dat een dergelijke ontheffing zou worden verleend mits de aanvraag overigens voldoet aan de wettelijke eisen en wenselijk is;

voorts van oordeel dat een uitstel van openbare aanbesteding van Novio geen nadelige gevolgen mag hebben voor het personeelsbestand van Hermes;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat er geen wijziging in de contractpartijen zal plaatsvinden, opdat dit voorstel geen negatieve gevolgen zal hebben voor het personeelsbestand van Hermes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijksma, Mastwijk en Hermans. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124(23645).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik geef graag nog een korte toelichting op de motie. De zaak Novio-HTM wordt zo langzamerhand een gebed zonder end. Ik wil er graag vanaf en ik hoop de minister ook. Als Novio ontheffing van openbare aanbesteding wordt verleend, dan mag er geen gedoe komen met de andere contractpartijen en het personeelsbestand. Ik weet dat de minister zelf geen contractpartij is, maar de Kamer doet met de motie een moreel appèl op degenen die daar wel toe behoren. De politieke mening van mijn fractie is in elk geval helder verwoord in de motie. Ik hecht eraan om dat op te merken. Ik laat het hierbij want er is nog een lange dag te gaan.

De heer Hermans (LPF):

Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in de Wet personenvervoer wordt gesproken over een "redelijke termijn" voor het mogen meedoen met een openbare aanbesteding waarna ook de eigen markt "betwistbaar" wordt;

van mening dat deze termijn omwille van een juridisch gelijk speelveld en uit het oogpunt van reciprociteit voor alle betrokken partijen nader gedefinieerd moet worden;

constaterende dat de EU-conceptverordening in artikel 7-2 een termijn van één jaar noemt voor uiterlijke bekendmaking van een onderhandse gunning;

voorts constaterende dat de combinatie HTM-Novio ondanks ingezet beleid ruime mogelijkheden krijgt, zich voor te bereiden op de komende marktwerking;Hermans

verzoekt de regering om voor "redelijke termijn" een termijn van één jaar in acht te nemen voor de termijn zoals besproken in het algemeen overleg van 14 december 2005,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hermans, Slob en Hofstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125(23645).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Peijs:

Voorzitter. Mevrouw Dijksma heeft een motie ingediend over Novio en Hermes. Het KAN heeft een ontheffing aangevraagd voor Novio. Novio heeft een onderaannemer: Hermes. Bij een aanvraag voor uitstel hebben het Rijk en het KAN geen directe relatie met Hermes. Ik kan dus geen directe actie nemen maar ik voel mee met het morele beroep dat de Kamer doet. Het personeel van Hermes zou niet dezelfde voordelen genieten als dat van Novio als er wat met de concessie gebeurt. Ik deel daarom het beroep van de Kamer om de onderaannemer te behouden of netjes te behandelen, als een GVB. In die zin steun ik de motie van de Kamer.

De heer Hermans heeft ook een motie ingediend. Als HTM anderhalf jaar van tevoren aangeeft dat er wordt aanbesteed, dan kan gesteld worden dat sprake is van een betwistbare markt. In de wet staat "redelijke termijn". Ik heb dat ingevuld als een termijn van anderhalf jaar. De heer Hermans verzoekt de regering om die termijn op één jaar te stellen. Ik kan dat doen, maar dan moet de wet worden aangepast. Daarvan ben ik geen voorstander. De handhaving van de Wet personenvervoer ligt bij de markt. Als iemand anderhalf jaar geen redelijke termijn vindt, dan kan hij naar de rechter gaan en die termijn betwisten. De termijn van anderhalf jaar is niet gelijk aan de periode die een GVB nodig heeft om een aanbesteding voor te bereiden. Zeker bij een GVB als in Amsterdam, waarbij het gaat om een concessie van 200 mln., is waarschijnlijk een langere periode dan anderhalf jaar nodig. Het gaat echter om de betwistbaarheid van de markt. Ik laat het oordeel over de motie over aan de Kamer. Ik heb de moeilijkheden geschetst en aangegeven dat een wetstraject moet worden ingegaan. Eventueel spreekt de Kamer uit dat in dit geval de termijn op één jaar wordt gesteld, zonder daarvoor de wet te veranderen.

De heer Hermans (LPF):

Zo mag de motie geïnterpreteerd worden.

Minister Peijs:

In dat geval zal ik dat doen. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

De heer Mastwijk (CDA):

Vanavond moet over deze motie worden gestemd. Ik wil de minister daarover graag nog een vraag stellen. Meent zij dat het begrip "redelijke termijn" desgevraagd door de rechter moet worden ingevuld?

Minister Peijs:

Ja. Als de markt het niet eens is met de termijn van anderhalf jaar, dan kunnen bedrijven naar de rechter gaan en bijvoorbeeld om een voorlopige voorziening vragen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zal vanavond worden gestemd.

Naar boven