Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVI nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVI nr. 1 |
Ontvangen 15 mei 2024
Vergaderjaar 2023–2024Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 47.586,5
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.349,7
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de minister voor Medische Zorg en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het jaar 2023 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
4. de totstandkoming van de niet financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
2. het voorstel van de Slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,C.Helder
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
1. Inleiding
Voor u ligt het departementale jaarverslag 2023 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Het jaarverslag is opgebouwd uit zeven onderdelen:
– De beleidsprioriteiten. Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste resultaten van het ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het huidige demissionaire kabinet.
– De beleidsartikelen. Hierin wordt per artikel de algemene doelstelling vermeld en wat de rol en verantwoordelijkheden zijn van de minister. Daarnaast bevat elk beleidsartikel beleidsconclusies waarin een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van beleid in het afgelopen jaar. Tevens is per artikel een budgettaire tabel opgenomen inclusief een toelichting op de belangrijkste bestedingen van middelen en op de opmerkelijke verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
– De niet-beleidsartikelen. Deze artikelen bestaan uit een budgettaire tabel en een toelichting op de verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
– De bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze paragraaf geeft informatie op het gebied van rechtmatigheid, de totstandkoming van beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.
– De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en het overzicht van de topinkomens.
– Vervolgens wordt het Financieel Beeld Zorg (FBZ) gepresenteerd. Het FBZ geeft inzicht in de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit plafond bevat onder meer uitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz).
– Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten: de toezichtrelaties op Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s), moties en toezeggingen, afgerond evaluatie- en overig onderzoek, inhuur externen, het focusonderwerp FJR 2023, Rijksuitgaven Caribisch Nederland, verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer een conform de toezegging tijdens het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2021 om inzage te geven in de uitvoering van de aangenomen amendementen.
2. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
3. Groeiparagraaf
VWS is in 2018 de pilot Lerend evalueren gestart. De pilot maakt inmiddels onderdeel uit van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Het doel van de pilot is het verbeteren van het inzicht in de kwaliteit van het beleid. Dit gebeurt door de evaluaties onderdeel te laten uitmaken van de beleidscyclus en zodoende te leren van de resultaten van de evaluatie en beleid hierop aan te kunnen passen.
In de begroting 2020 zijn de budgettaire tabellen bij de beleidsartikelen gewijzigd zodat de budgettaire gevolgen van beleid meer aansluiten bij de beoogde beleidsdoelen en in samenhang worden gepresenteerd. Dit leidt ertoe dat in de budgettaire tabel in het jaarverslag de jaren voor 2020 niet meer helemaal aansluiten bij de eerdere jaarverslagen.
De VWS-monitor wordt naar aanleiding van het wetgevingsoverleg d.d. 18 juni 2019 over het jaarverslag 2018 van VWS separaat aan de Tweede Kamer verzonden tegelijk met de ontwerpbegroting en het jaarverslag van VWS. Voorts wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van den Berg en Kerstens uit datzelfde wetgevingsoverleg. Een verdere verbetering van de meetbaarheid wordt gedaan door indicatoren in de bijlage van het Jaarverslag en de beleidsartikelen toe te voegen. Dit conform de motie uit het VSO over het jaarverslag van de leden Wörsdörfer en Renkema.
4. Toelichting Budgettaire tabel
Afzonderlijke posten in de budgettaire tabellen in de beleidsartikelen worden toegelicht als de mutaties groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in onderstaande staffel conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 en < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
5. Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.
6. Focusonderwerp: Onderuitputting per begrotingsartikel
De Tweede Kamer heeft resultaatbereik in relatie tot onderuitputting als focusonderwerp aangemerkt. In het jaarverslag is een bijlage over dit onderwerp opgenomen.
7. Staat van Volksgezondheid en Zorg
De Staat van Volksgezondheid en Zorg presenteert sinds 2016 actuele en eenduidige cijfers over de verschillende domeinen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): volksgezondheid, zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugd. Ook sport komt aan bod, voor zover het samenhangt met volksgezondheid en zorg. De Staat van Volksgezondheid en Zorg wordt gemaakt door een kennisconsortium met onder andere RIVM, Nivel, het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), onder regie van het RIVM en met VWS als opdrachtgever.
Het maken van de Staat van Volksgezondheid en Zorg is een dynamisch proces. De kerncijfers van de Staat van Volksgezondheid en Zorg vormen een dynamische basis en kunnen worden aangevuld om duiding, een goed beeld en meer inzicht te krijgen in de staat van de zorg in Nederland.
Een goede gezondheid is belangrijk voor iedereen. Dagelijks werken verpleegkundigen, begeleiders, verzorgenden, artsen, onderzoekers en bestuurders met hart en ziel aan goede zorg en ondersteuning. Mede door deze inspanning is de zorg en ondersteuning in Nederland in brede zin van hoge kwaliteit1. Door een steeds ouder wordende samenleving en door onder andere snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, neemt de vraag naar zorg en ondersteuning toe. De vraag of de huidige groei van de zorg en ondersteuning op maatschappelijk niveau houdbaar is, wordt hierdoor steeds relevanter.
Het is nodig om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en ondersteuning op lange termijn te waarborgen. Hiervoor is het noodzakelijk om de zorg en ondersteuning anders te organiseren en een sterk preventiebeleid te voeren, waardoor de vraag wordt afgeremd.
Het beleid van VWS is in 2023 gebaseerd op drie uitgangspunten:
– In een gezonde samenleving kan iedereen zijn, haar en hen leven leiden, hieraan bijdragen en hieraan meedoen, mét of zonder beperking;
– In een gezonde samenleving verbeteren we de gezondheid van de groep met een achterstand in gezondheid;
– In een gezonde samenleving steunen we elkaar waar nodig.
Voor bovenstaande doelen zijn vijf grote trajecten opgezet: het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), een toekomstbestendige Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Hervormingsagenda Jeugd en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ). Deze trajecten, met ieder hun eigen doelstellingen, hebben een grote samenhang en dragen uiteindelijk bij aan deze gezamenlijke opgaven en principes. In de beleidsconclusies van de beleidsartikelen wordt nader ingegaan op bereikte resultaten van de programma's in 2023.
Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)
In februari 2023 is het Gezond en Actief Leven Akkoord gesloten tussen het ministerie van VWS, VNG, GGD GHOR en Zorgverzekeraars Nederland. Met gezondheidsdoelen en acties voor een gerichte lokale en regionale aanpak op het gebied van preventie, gezondheid en de sociale basis vanuit een integrale benadering. Hierbij worden ook andere domeinen betrokken, zoals het sociaal en fysieke domein. Deze brede blik wordt ook wel Health in all Policies genoemd. In het GALA is afgesproken dat het ministerie van VWS het initiatief neemt om te komen tot een samenhangende Health in all Policies agenda en dit samen met andere departementen vormgeeft. Alle gemeenten hebben een lokaal plan opgesteld en zijn gestart met (uitbreiding van) hun activiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van mentale gezondheid, valpreventie en kansrijke start. Gemeenten zijn financieel in staat gesteld om deze acties uit te voeren vanuit de middelen die het ministerie hiervoor beschikbaar heeft gesteld in 2023.
Integraal Zorgakkoord
In Nederland vinden we het belangrijk dat het zorgstelsel goed, toegankelijk en betaalbaar is. Het Integraal Zorgakkoord heeft als doel antwoorden te formuleren en afspraken te maken die fundamenteel bijdragen aan de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg. Met «passende zorg als norm» wordt er gekozen voor een perspectief dat invulling geeft aan deze doelen. De transformatie naar passende zorg is niet binnen enkele jaren te realiseren, maar is een ambitie voor de lange(re) termijn.
Het IZA is een belangrijk onderdeel van het antwoord op de uitdagingen in de zorg. Ruim een jaar nadat veertien zorgpartijen in Nederland hun verantwoordelijkheid hierin bekrachtigden met een handtekening onder het IZA, is de beweging naar passende zorg en betere samenwerking onomkeerbaar ingezet. Zo heeft bijvoorbeeld het Zorginstituut Nederland in 2023 het signalement passende zorg voor mensen met hart- en vaatziekte en passende zorg voor mensen met kanker, netwerk en expertzorg opgeleverd. Tegelijkertijd geldt ook: voor zorgprofessionals, cliënten, patiënten, mantelzorgers en familieleden leidt die beweging nog lang niet overal tot merkbare verbeteringen. Daar is meer tijd, inzet en adequate monitoring voor nodig.
In 2023 zijn de volgende resultaten geboekt:
– De inwerkingtreding van de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz).
– Oplevering van regioplannen en ROAZ- (Regionaal Overleg Acute Zorg) beelden2. Medio 2023 waren alle in het IZA afgesproken regiobeelden en ROAZ-beelden gereed. Eind 2023 waren alle regioplannen en ROAZ-plannen opgeleverd. De regiobeelden en plannen maken het mogelijk te komen tot een integrale, domeinoverstijgende aanpak waarin aandacht is voor het toegankelijk en organiseerbaar houden van zorg en ondersteuning in brede zin, onder andere door in te zetten op gezondheid en voorkomen van zorg. De ROAZ-beelden maken het mogelijk om prioritaire opgaven te identificeren waaraan gewerkt moet worden om de kwaliteit en toegankelijkheid van acute zorg te blijven borgen.
– Implementatie van Meer tijd voor de Patiënt (MTVP).
– Verhoging van de ANW-tarieven voor huisartsen.
– Op 1 februari 2023 is het beoordelingskader impactvolle zorgtransformaties vastgesteld. Partijen kunnen sindsdien een beroep doen op de transformatiemiddelen door (in samenwerking met elkaar) een transformatieplan in te dienen bij de twee marktleidende zorgverzekeraars.
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (Wlz en sociaal domein)
De verouderende samenleving in Nederland is één van de grootste uitdagingen voor de toekomst. De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse bevolking zal ook de komende decennia snel stijgen. Naarmate mensen ouder worden, neemt de kans op chronische aandoeningen toe en daarmee ook de vraag naar ondersteuning en zorg. Oplopende zorgkosten kan kwaliteit en toegankelijkheid onder druk zetten en daarnaast dragen de toenemende tekorten hieraan bij. Daarnaast is het creëren van passende woningen een uitdaging.
In 2023 zijn belangrijke stappen gezet voor een toekomstbestendige organisatie van wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO) in samenwerking met de inmiddels 37 aangesloten partijen. Ook ouderen zelf hebben in deze beweging een belangrijke stem. Hiermee wordt ingezet op ondersteuning en zorg die zoveel mogelijk wordt aangepast op de voorkeur van ouderen zodat zij zo lang mogelijk regie op hun eigen leven houden. Daarnaast wordt ingezet op het voorkomen van zware en complexe zorgvragen.
Langs de onderstaande vijf actielijnen wordt het WOZO-programma, in onderlinge samenhang en in verbinding met andere programma’s en trajecten, nader uitgewerkt. Gezamenlijk wordt sturing gegeven aan de uitvoering en worden de resultaten gemonitord.
1. Samen vitaal oud worden
2. Sterke basiszorg voor ouderen
3. Passende zorg in de Wlz
4. Wonen en zorg voor ouderen
5. Arbeidsmarkt en innovatie
Op elk van deze actielijnen zijn gedurende 2023 belangrijke stappen gezet om het WOZO programma tot een succes te maken. Daarmee wordt een brede maatschappelijke beweging gefaciliteerd naar een omslag in de organisatie van ondersteuning en zorg. De gezette stappen en behaalde resultaten zijn per actielijn toegelicht in de Voortgangsbrief die eind december 2023 met de Tweede Kamer is gedeeld3.
Toekomstbestendige Wmo
Ook gemeenten ondervinden een stijgende zorg- en ondersteuningsbehoefte. Hiervoor werkt het ministerie van VWS samen met veldpartijen aan passende ondersteuning en betaalbaarheid van voorzieningen. Een toekomstbestendige Wmo biedt ook de randvoorwaarden voor het toekomstperspectief dat in het WOZO-programma staat omschreven. Bij maatregelen die specifiek toezien op ouderen geldt: zelfstandig als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Daarnaast zet het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis in op de beweging van opvang naar preventie en Wonen Eerst4. Ten behoeve van een toekomstbestendige Wmo zijn in 2023 de volgende stappen gezet.
Om de houdbaarheid van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te verbeteren, is besloten om voor alle maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo, waarvoor nu een abonnementstarief geldt, een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in te voeren en het abonnementstarief af te schaffen. In plaats van een vast tarief per maand wordt de hoogte van de maandelijkse eigen bijdrage bij alle maatwerkvoorzieningen afhankelijk van het inkomen en vermogen. Dit moet ervoor zorgen dat de vraag naar onder andere huishoudelijke hulp wordt afgeremd. Hiervoor zijn in 2023 de eerste voorbereidingen getroffen. In 2023 is gestart met de eerste fase van een houdbaarheidsonderzoek naar de Wmo 2015. Het onderzoek kent twee fases: (A) de analysefase en (B) de fase van duiding en het voorstellen van mogelijke beleidskeuzes. In 2023 is gestart met een historische analyse van de Wmo2015 en een onderzoek naar de sociale basis door het Verweij Jonker Instituut in samenwerking met BMC. Het houdbaarheidsonderzoek is naar verwachting eind 2025 afgerond.
Hervormingsagenda Jeugdzorg
Partijen (het Rijk, VNG, aanbieders, professionals en cliënten) zijn het erover eens dat betere en tijdige zorg en ondersteuning waar nodig beschikbaar moet zijn voor jeugdigen en hun gezin. Om de benodigde veranderingen door te voeren is op 19 juni 2023 de Hervormingsagenda Jeugd vastgesteld.5 Deze geeft voor de periode van 2023 ‒ 2028 de koers aan waar gezamenlijk op wordt ingezet. De maatregelen uit deze agenda zijn gekoppeld aan financiële afspraken om het stelsel niet alleen kwalitatief te verbeteren, maar ook financieel houdbaar te krijgen. Met de Hervormingsagenda beogen we knelpunten structureel aan te pakken:6
– We helpen jeugdigen en hun gezin als dat écht nodig is: we maken expliciete keuzes over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en werken aan het normaliseren van vraagstukken waar jeugdigen tegenaan lopen;
– We versterken de sociale en pedagogische basis en zorgen reeds in de toegang voor een integrale aanpak bij problematiek in een gezin en zetten in op het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg;
– We maken de beweging naar de voorkant: we versterken het wijkgericht werken, waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan jeugdigen én hun gezin en zetten in op brede preventie;
– We zorgen ervoor dat hulp beschikbaar is voor de meest kwetsbare jeugdigen: we gaan de specialistische jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen beter (en dus op grotere schaal) organiseren.7
In 2023 is door betrokken partijen gewerkt aan het opstellen van deze Hervormingsagenda en een implementatieplan.8 Het Rijk en VNG hebben afgesproken dat er een deskundigencommissie wordt ingesteld, die advies zal geven over de stand van de uitvoering van de Hervormingsagenda. Vooruitlopend op het afsluiten van de Hervormingsagenda is het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’ voor advies ingediend bij de Raad van State, waarover half december 2023 het advies is ontvangen. Met de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp beoogt VWS de rechtspositie van jeugdigen in de gesloten jeugdhulp te versterken. In 2023 hebben de Tweede en Eerste Kamer met het wetsvoorstel ingestemd en deze is per 1 januari 2024 in werking getreden.
Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ)
De arbeidsmarkt is één van de grootste uitdagingen in het toekomstbestendig maken van onze zorg. De arbeidsmarktaanpak van het programma TAZ vormt een belangrijke basis voor onder andere IZA, WOZO, de Hervormingsagenda Jeugd en kent een duidelijke relatie met de preventieve invalshoek van het GALA. De verschillende transities in al deze domeinen zijn in onderlinge afhankelijkheid essentieel voor houdbare zorg.
Met een stijgende zorgvraag, de vergrijzing en de krimpende beroepsbevolking moeten we anders gaan werken om de zorg beschikbaar te houden. Het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) is erop gericht een transitie op gang te brengen voor passende en arbeidsbesparende zorg. Zorg die goed moet werken voor de zorgverleners die deze leveren, zodat zij met plezier hun werk kunnen blijven doen. In 2023 zijn de volgende resultaten bereikt.
– Het ministerie van VWS heeft samen met zes brancheorganisaties in de zorg, het ministerie van SZW en het ministerie van Financiën op 6 juli 2023 een intentieverklaring getekend over de inzet van zzp’ers in de zorg via een ‘Beheersingsmodel Zorg’. Het doel van dit kader is het bieden van zoveel mogelijk duidelijkheid aan zorgorganisaties over de kwalificatie van de arbeidsrelatie bij de inhuur van zzp’ers. Een belangrijke stap in het tegengaan van schijnzelfstandigheid in de sector. Daarnaast is vindplaats.nu gelanceerd met (digitale en hybride) zorgprocessen, die bij passende inzet arbeidsbesparend kunnen zijn. Uit deze vindplaats zal, in overleg met IZA partijen, een pas-toe-of-leg-uit-lijst worden gefilterd met bewezen effectieve (digitale en hybride) processen;
– Door middel van een voorlichtingscampagne is meer inzicht gegeven in de mogelijkheden die de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) biedt voor taakdelegatie. Zodat ook een niet-BIG geregistreerde zorgmedewerker, mits bekwaam, voorbehouden handelingen kan verrichten onder toezicht van een zelfstandig bevoegde BIG-geregistreerde. Ook is een plan voor de inzet van nieuwkomers met een zorgachtergrond naar de Tweede Kamer gestuurd;
– Er is gestart met het preventieplan om verzuim onder zorgmedewerkers tegen te gaan;
– In april 2023 is het Investeringsakkoord voor Opleiden in de Wijk (IOW) ondertekend.
Daarnaast is gestart met regiobijeenkomsten over het thema ‘meer uren werken stimuleren’. In deze bijeenkomsten krijgen werkgevers concrete handreikingen om meer uren werken te stimuleren, waaronder een overzicht van de mogelijkheden en (juridische) onderbouwing van een meerurenbonus.
Tot slot is het budgetair overzicht Oekraïne te vinden in bijlage 10.
In 2023 is verder gewerkt aan een fitte, gezonde en veerkrachtige samenleving. Hierbij is ingezet op preventiebeleid en een brede aanpak, met stimulering van een gezonde leefstijl en gezonde leefomgeving. Het doel is een gezonde generatie te realiseren in 2040.
Het ministerie van VWS heeft zich onverminderd ingezet om de ambities en afspraken uit het Nationaal Preventieakkoord te behalen op het gebied van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Onder meer naar aanleiding van de toenemende populariteit van e-sigaretten onder jongeren zijn maatregelen getroffen om de aantrekkelijkheid van deze producten te verminderen. In 2023 is regelgeving in werking getreden waardoor alleen tabakssmaak is toegestaan. Ook het verbod op de online verkoop van rookwaren, waaronder ook e-sigaretten, draagt hieraan bij. In 2023 zijn via de Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023–2026 (ook wel ‘de Brede SPUK’ genoemd) financiële middelen aangevraagd op alcoholontmoediging en de aanpak overgewicht. Gemeenten gaan met die middelen aan de slag met Vroegsignalering en Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO), de ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas en de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI). Ook is de netwerkaanpak overgewicht en obesitas voor volwassenen opgeleverd en heeft de campagne ‘fit op jouw manier’ plaatsgevonden. Daarnaast is het besluit genomen het vrijwillige voedselkeuzelogo Nutri-score per 1 januari 2024 in te voeren. Het preventiebeleid is daarnaast uitgebreid met meer inzet op bewegen en het onderwerp mentale gezondheid.
Sporten en bewegen is namelijk belangrijk voor een gezonde samenleving en draagt bij aan een gezonde leefstijl. In het Preventieakkoord staat opgenomen dat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel is in het leven van iedere Nederlander.
Sport is van grote maatschappelijke waarde en is voor velen al een belangrijk onderdeel in het dagelijks leven. Sport versterkt en dat is de focus van de samenwerking tussen de vier strategische partners NOC*NSF, VSG (Vereniging Sport en Gemeenten), POS (Platform Ondernemende Sportaanbieders) en VWS. In 2023 is de uitvoering van Sportakkoord II gestart. Hierbij hebben alle gemeenten de herijking van het lokale sportakkoord doorgevoerd waarin de uitvoering van de Brede Regeling Combinaties is meegenomen. In 19% van alle gemeenten wordt de samenwerking gezocht met de commerciële sport, dit was in Sportakkoord I niet het geval. Daarnaast wordt een belangrijke verbinding gelegd met het GALA door middel van de nieuwe Coördinator sport en preventie die in alle gemeenten is aangesteld.
In 2023 is het beleidsprogramma pandemische paraatheid verder uitgewerkt en uitgevoerd langs de lijnen van de drie beleidsopgaven: versterkte publieke gezondheid en infectieziektebestrijding, opschaalbare en flexibele zorg en verbeterde leveringszekerheid. Over de hele breedte van het beleidsprogramma is voortgang geboekt.
Versterkte publieke gezondheid
Op 2 oktober 2023 is de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) gelanceerd. De LFI is nu inzetbaar bij de uitbraak van een A-infectieziekte met landelijke impact. De 25 GGD’en zijn gestart met de uitvoering van het programma Versterking infectieziektebestrijding en pandemische paraatheid (VIP)9 en hebben geïnvesteerd in onder andere extra personele capaciteit, opleidingsplekken en praktijkgericht onderzoek. Ook zijn in 2023 eenmalig extra middelen beschikbaar gesteld voor het extra uitbreiden van het aantal opleidingsplekken artsen infectieziektebestrijding van 23 tot 30 plekken. Voor de realisatie van een opschaalbare data-infrastructuur is een meerjarig (2023- 2026) programmaplan opgesteld, waarin de noodzakelijke onderdelen van het beoogde IV-landschap worden beschreven. Ook de Wet publieke gezondheid (Wpg) is verder aangepast zodat we een epidemie beter kunnen bestrijden. Er is nu een wettelijk kader voor collectieve maatregelen voor de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan. Het wettelijke kader is slapend recht dat in de normale situatie niet in werking is. Daarnaast ligt er momenteel een wetsvoorstel voor in de Tweede Kamer om directe sturing door de minister van VWS via de LFI op de directeuren publieke gezondheid van de GGD’en mogelijk te maken bij een A1/A2-infectieziekte met landelijke impact. Concrete resultaten vanuit het Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid zijn onder meer het verhogen van de zoönosengeletterdheid bij burgers en professionals, het uitbreiden van de monitoring van vectoren, een One Health oefening en investeringen in One Health onderzoek bij o.a. RIVM en WUR10.
Vaccinatiezorg is een belangrijke vorm van preventie en beschermt mensen tegen de mogelijke (ernstige) gevolgen van infectieziekten. Bij het uitbreken van een pandemie zullen vaccinaties een belangrijk instrument zijn bij de bestrijding. In 2023 is door het RIVM en de GGD-en een uitvoeringstoets gedaan naar de haalbaarheid van een vaccinatievoorziening voor volwassenen bij de GGD’en. De vaccinatievoorziening voor volwassenen moet ook paraat staan om in een infectieziekte-uitbraak/pandemie een rol bij het vaccineren te vervullen.
Flexibele en opschaalbare zorg
Ten behoeve van opschaalbare en flexibele zorg zijn er afgelopen jaar duizend plekken voor de verkorte opleiding Basis Acute Zorg gecreëerd.11 Hiermee kunnen zorgprofessionals breed worden opgeleid zodat zij flexibeler inzetbaar zijn en kan beter worden ingespeeld op de zorg die bij een nieuwe pandemie nodig is. Er zijn voorbereidingen getroffen voor de start van een Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen (ZonMw) programma ten behoeve van de doorgang van de reguliere zorg ten tijde van een pandemie. Er zijn meer middelen beschikbaar gekomen voor extra capaciteit voor de ondersteuning van de ROAZ’en om hun taken te vervullen in een uitbreidend netwerk en in tijden van personele krapte in de zorg. Ook is de bekostiging geregeld voor inzicht in capaciteit en patiëntenspreiding en de monitoring van zorgcontinuïteit middels een beschikbaarheidsbijdrage. In de langdurige zorg is het lopende programma gericht op hygiënisch werken en infectiepreventie in verpleeghuizen voortgezet en is het programma voor de gehandicaptenzorg versterkt. Voor de gehandicaptenzorg is in 2023 een subsidie verleend voor het versterken van de monitoring en surveillance door het Radboudumc samen met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en de Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG). De monitoring en surveillance voor de ouderenzorg is voortgezet. Voor het bestendigen van de positie van de Nationale Zorgreserve (NZR) zijn in 2023 de nodige voorbereidingen getroffen. Voor het beheren, uitbouwen en inrichten van de NZR is een opdracht middels een aanbesteding in de markt gezet.
Versterkte leveringszekerheid
Ter versterking van de leveringszekerheid zijn er in EU-verband via HERA EU FAB contracten afgesloten met vaccinproducenten om snelle opschaling van vaccins te borgen tijdens een crisis, waaronder met het Nederlandse vaccin bedrijf BBIO. Aan de kennisinstelling Biotech Training Facility is een subsidie verstrekt voor het realiseren van een Vaccine Knowledge Centre, welke voorziet in de behoefte van het opleiden van extra vakmensen die ingezet kunnen worden bij de ontwikkeling en productie van vaccins en de overdracht van vaccinproductietechnologie. Ook is er ingezet op publiek-private projecten. Een voorbeeld is de Nederlandse deelname aan de subsidieregeling Important Projects of Common European Interest (IPCEI) Health met vier projecten op het gebied van innovatie van productieprocessen voor geneesmiddelen. Voor een versterkte internationale pandemische paraatheid is er in World Health Organisation (WHO) verband gewerkt aan aanpassingen van de Internationale Gezondheidsregeling (IHR) en een Pandemie Verdrag met bindende afspraken over preventie, voorbereiding en respons. Voorts is medio dit jaar de Caribische Hub opgericht, een samenwerkingsverband dat het Caribisch deel van het Koninkrijk pandemisch paraat maakt.
(Lessen) coronacrisis
Belangrijk resultaat zijn de kennis- en innovatieagenda’s pandemische paraatheid.12 De agenda’s geven verdere richting aan de reeds lopende programma’s op ventilatie, detectie en voorspelling, maatschappij en gedrag, en therapie-ontwikkeling en stimuleren multidisciplinaire en publiek-private samenwerking. Vanuit de lopende kennisprogramma’s zijn er verschillende onderzoeken gepubliceerd. Zoals de kennissynthese «bestrijding vector-overdraagbare ziekten in relatie tot pandemische paraatheid» vanuit het ZonMw-programma13 en een internationaal vergelijkende case study vanuit de RIVM Gedragsunit.14 Bovendien is de inzet op het thema modellering versterkt met onder meer de opdracht aan het RIVM voor een nationaal samenwerkingsplatform infectieziektemodellering en de opening van een ZonMw opdracht gericht op innovaties en kennisontwikkeling die infectieziektemodellering kunnen verrijken. Ook zijn er stappen gezet in het professionaliseren van het instrument scenario’s. Er is een matrix infectieziekten ontwikkeld door het RIVM en er zijn verschillende scenario’s ontwikkeld. Verder is medio dit jaar een ex durante beleidsevaluatie gestart op basis van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.
Verder is bij het in beeld brengen van geleerde lessen uit de coronacrisis onder andere gebruik gemaakt van de adviezen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. In het najaar van 2023 is het derde deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid verschenen.15
Maatregelnummer | Omschrijving maatregel | Kasrealisatie | Verpl. Uitgaven | Artikel nummer |
---|---|---|---|---|
10 | Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen | 24.993.282 | 35.225.976 | 1, 2 |
20 | GGD'en en veiligheidsregio's | 544.705.924 | 567.980.153 | 1 |
30 | IC-capaciteit | 597.114 | 783.154 | 1, 2 |
40 | Ondersteuning sportsector | 33.253.505 | 33.253.505 | 6 |
60 | Onderzoek inzake Covid-19 | 88.390.791 | 44.044.324 | 1 |
70 | Testcapaciteit RIVM en GGD | 59.929.986 | 38.374.071 | 1 |
80 | Vaccin ontwikkeling en medicatie | 226.293.454 | 193.364.525 | 1 |
90 | Zorgbonus | 5.556.396 | 9.158.566 | 2 |
100 | Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg | 14.159.505 | 10.548.809 | 2, 4 |
110 | Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland | 1.280.289 | 2.041.229 | 4 |
120 | Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting) | 45.887.664 | 8.544.112 | 1, 4, 10 |
150 | Overige maatregelen (plafond Zorg) | 43.000.000 | 43.000.000 | |
1.088.047.910 | 986.318.424 |
De lange termijn strategie COVID-19
Om voldoende juridisch instrumentarium te hebben om zo nodig maatregelen te treffen, is de Wet publieke gezondheid (Wpg) aangepast.16 Op 23 mei 2023 is de eerste tranche van de wijziging van de Wpg aangenomen door de Eerste Kamer.17De Raad van State heeft in haar advies op de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid opgemerkt dat de gereedschapskist met maatregelen in het wetsvoorstel beperkt is in omvang.18 Er wordt daarom een verkenning uitgevoerd of het toevoegen van nieuwe specifieke bevoegdheidsgrondslagen, noodzakelijk en proportioneel is voor het bestrijden van een toekomstige epidemie. In het plan van aanpak staan de drie fases van het onderzoek omschreven. De eerste twee fases zijn in 2023 afgerond. Afronding van de verkenning wordt voorzien in het voorjaar van 2024. Verder is in 2023 een wetsvoorstel opgesteld en ingediend bij de Tweede Kamer, waarmee de A-status van COVID-19 is afgeschaald.
Vaccineren
Op basis van advies van het OMT-Vaccinaties (OMT-V) is in het voorjaar van 2023 geen revaccinatieronde georganiseerd, maar bleef covidvaccinatie gedurende het jaar beschikbaar voor individueel maatwerk en mensen die nog geen basisvaccinatie of herhaalprik hadden gehaald. Op advies van de Gezondheidsraad van 28 juni 2023 is in het najaar van 2023 een revaccinatieronde georganiseerd voor specifieke doelgroepen die een hoger risico lopen op ernstige ziekte door COVID-19. Hiervoor zijn vaccins aangeschaft die zijn aangepast aan de XBB.1.5-variant van het coronavirus. In heel 2023 zijn in totaal ruim 2,9 miljoen coronavaccinaties gezet. De vaccinaties beschermen goed tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname door het coronavirus. Een rapportage van het RIVM van 30 november 2023 jl. (RIVM onderzoek herhaalprik) laat zien dat mensen die afgelopen najaar een coronaprik hebben gehaald een 77% lager risico op ziekenhuisopname door COVID-19 hadden dan personen die deze coronaprik (nog) niet hadden gehaald. Voor opname op de intensive care (IC) was dit risico 84% lager.
Testen
In 2023 is een onderzoek over het lange termijn testlandschap opgeleverd en naar de Kamer gestuurd. Gezien het loslaten van de laatste COVID-19 specifieke adviezen per 10 maart 2023 en de afbouw van het COVID-19 testlandschap leiden de resultaten van dit onderzoek op dit moment niet tot vervolgacties. De resultaten van dit onderzoek worden meegenomen door de Landelijke Functionaliteit Infectieziektebestrijding (LFI)19.
DCC, Reizen, Quarantaine
In het begin van 2023 gaf de epidemiologische situatie in China aanleiding tot het invoeren van nieuwe maatregelen voor inreizigers ter bescherming van de volksgezondheid. De verplichting voor alle inkomende reizigers vanuit China om te beschikken over een bewijs van negatief testresultaat ging in op 10 januari en liep af op 24 februari 2023. Met het aflopen van de Europese Verordening 2021/953 is de uitgifte van digitale coronacertificaten (DCC’s) per 1 juli 2023 beëindigd20. Gedurende de tweede helft van 2023 is de CoronaCheck-app in archiefversie beschikbaar gebleven en vervolgens geheel afgesloten.
Dashboard, Data, Onderzoek, Ontwerp
In 2023 verschafte het Coronadashboard data over de ontwikkeling van het virus, de gevolgen voor de zorg (zoals ziekenhuisopnames en de vaccinatiegraad tegen COVID-19. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in juli 2023 besloten om per april 2024 te stoppen met het Coronadashboard en de bijbehorende structurele interne informatievoorziening. Dit past bij de huidige epidemiologische situatie en zorgt ervoor dat de communicatie over de epidemiologische situatie van COVID-19 weer primair bij het RIVM komt te liggen, net zoals bij andere infectieziektes.
Art. | Naam artikel | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | ||||||||
Gezondheidsbescherming | |||||||||
Ziektepreventie | |||||||||
Gezondheidsbevordering | |||||||||
Ethiek | |||||||||
2 | Curatieve zorg | Nee1 | |||||||
Kwaliteit en veiligheid | |||||||||
Toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg | |||||||||
Bevordering van de werking van het stelsel | |||||||||
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | ||||||||
Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | |||||||||
Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen | |||||||||
maatschappelijk aanvaardbare kosten | |||||||||
4 | Zorgbreed beleid | Nee2 | |||||||
Versterking van de positie van de cliënt | |||||||||
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt | |||||||||
Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling | |||||||||
Inrichting uitvoeringsactiviteiten | |||||||||
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland | |||||||||
5 | Jeugd | ||||||||
6 | Sport en bewegen | Ja | |||||||
Beleidsdoorlichting Sport | |||||||||
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II | ||||||||
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten |
Voor artikel 2 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.
Voor artikel 4 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.
Bovenstaande tabel is het overzicht met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen zoals deze tot en met 2017 door VWS als centraal evaluatieprogramma werd gehanteerd. Vanaf 2018 is deze agenda vervangen door eerst het Meerjarenprogramma van de pilot Lerend evalueren van VWS. Het doel van de pilot was om werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid te verbeteren. Bij de pilot stond de inhoud centraal en besloeg complexe beleidsvraagstukken op het brede terrein van VWS. Daarom is de nieuwe programmering niet begrensd door de begrotingsindeling van VWS. Anders dan bij de eerdere artikelsgewijze beleidsdoorlichtingen worden naast de betreffende uitgaven op de VWS-begroting ook - waar dat aan de orde is -de betreffende uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg betrokken in de evaluatieonderzoeken. Deze aanpak heeft een belangrijke impuls gegeven aan de lancering van het instrument Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en de afspraak dat vanaf begrotingsjaar 2021 elk departement een SEA opneemt in haar begroting waarbij 2021-2023 overgangsjaren zijn. 21
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke monitors en evaluatieonderzoeken vanaf de start van de pilot Lerend evalueren in 2018 zijn geïnitieerd of afgerond.
Art. | Beleidsthema voor evaluatie | Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Volksgezondheid | |||||||
Monitor Staat van Volksgezondheid | x | x | x | x | x | x | ||
Wet publieke gezondheid | x | |||||||
RIVM | x | |||||||
Ziektepreventie | x | |||||||
Gezondheidsbeleid | x | x | x | x | ||||
Gezondheids-bescherming | ||||||||
Gezondheidsbevordering | x | |||||||
Sport en bewegen | x | |||||||
Sport en bewegen | x | |||||||
NVWA | x | |||||||
2 | Curatieve zorg | |||||||
Monitors curatieve zorg | x | x | x | x | x | x | ||
Governance | x | |||||||
Governance | x | |||||||
Geneesmiddelen | x | x | ||||||
CAK | x | |||||||
Zorgverzekeringswet | x | |||||||
Zorgverzekeringswet | x | |||||||
Persoonsgebonden budget | x | |||||||
Eerstelijnszorg | x | |||||||
5, 3 | Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning | |||||||
Monitor jeugd | x | x | x | x | x | x | ||
Jeugdwet | x | x | x | x | ||||
Jeugdwet | x | |||||||
Jeugdstelsel | x | |||||||
Jeugdstelsel | x | |||||||
Jeugdpreventie | x | |||||||
Jeugd-GGZ | x | |||||||
Monitor sociaal domein | x | x | x | x | x | x | ||
Maatschappelijke ondersteuning | Evaluatie programma Onbeperkt meedoen! 2018 ‒ 2021 (Rapportage VN-Verdrag Handicap) | x | ||||||
Maatschappelijke ondersteuning | x | x | x | |||||
Maatschappelijke ondersteuning | x | x | ||||||
Sociaal domein | x | |||||||
Wet maatschappelijke ondersteuning | x | |||||||
Wet maatschappelijke ondersteuning | x | |||||||
Maatschappelijke diensttijd | ||||||||
3 | Langdurige zorg | |||||||
Monitor langdurige zorg | x | x | x | x | x | x | ||
Informatievoorziening zorg | x | |||||||
Ouderenzorg | x | x | ||||||
Ouderenzorg | x | x | x | x | ||||
Ouderenzorg | x | x | ||||||
Ouderenzorg | ||||||||
Gehandicaptenzorg | ||||||||
Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang | x | |||||||
Wet langdurige zorg | x | |||||||
Wet langdurige zorg | x | |||||||
CIZ | x | |||||||
NZa | x | x | ||||||
CIBG | x | |||||||
4 | VWS-breed | |||||||
Kerncijfers over de gezondheidszorg | x | x | x | x | x | x | ||
E-health | x | |||||||
Governance | x | x | ||||||
Kwaliteit | x | x | x | |||||
VWS als lerende organisatie | x | |||||||
VWS als lerende organisatie | x | x | ||||||
Arbeidsmarkt en opleiden | x | |||||||
Arbeidsmarkt en opleiden | x | |||||||
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg | Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) | x | ||||||
CIBG | x | |||||||
Brede Maatschappelijke heroverweging | x | |||||||
Zorgkeuzes in Kaart | x | |||||||
Visiedocument | x | |||||||
Houdbare zorg | x | |||||||
Betaalbaarheid zorg | x | |||||||
n.a.v. coronacrisis | x | |||||||
n.a.v. coronacrisis | ||||||||
Interdepartementaal en -nationaal | ||||||||
Monitor internationale zorgstelsels | x | |||||||
Interdepartementaal beleidsonderzoek | x | |||||||
Interdepartementaal beleidsonderzoek | x | |||||||
Houdbare zorg | x | |||||||
Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van de in 2023 afgeronde (evaluatie)onderzoeken, zie de bijlage "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».
Voor de standen van zaken van de diverse monitors en marktscans wordt verwezen (middels gebruik van aangebrachte hyperlinks) naar de betreffende specifieke internetsites. Hieronder is de voortgang en zijn de conclusies en aanbevelingen van de synthese-onderzoeken uit de SEA 2023 opgenomen22:
Preventieakkoord
In 2023 is geen voortgangsrapportage met betrekking tot de verschillende acties van het Nationaal Preventieakkoord verschenen. Reden is omdat afgelopen jaar ook de eerste doorrekening van de impact van het gehele akkoord is uitgevoerd door het RIVM. Het afronden van de doorrekening heeft enige vertraging opgelopen waardoor de resultaten niet in 2023 maar begin 2024 met de Kamer zijn gedeeld. In de verantwoording over 2024 zal nader zal worden ingegaan op de conclusies en aanbevelingen23.
Ex post evaluatie geneesmiddelenvisie24
In 2016 publiceerde het ministerie van VWS een visie op dure geneesmiddelen.25 De ex post evaluatie van deze visie richt zich uitsluitend op beleid op het gebied van dure geneesmiddelen. Door externe invloeden en de vele verschillende beleidsmaatregelen is het effect van de geneesmiddelenvisie niet exact te bepalen. Wel wordt op basis van een combinatie van deskresearch, interviews, een werksessie en kwantitatieve analyses geconcludeerd dat de grip op de inzet van dure geneesmiddelen is toegenomen maar dat er nog weinig sprake is van controle (greep). Volledige controle is niet haalbaar, meer controle dan nu is dat wel.
De grip op de inzet van dure geneesmiddelen is toegenomen doordat overheids- en veldpartijen meer gelijkgericht zijn gaan werken en een betere informatiepositie hebben gekregen. Daarnaast droeg de inzet op prijsonderhandelingen bij aan betaalbaarheid, maar dit leidde ook tot een vertraging in de toegang tot nieuwe geneesmiddelen. De inzet op gepast gebruik is toegenomen maar kan systematischer en structureler. VWS heeft nauwelijks invloed gehad op welke middelen tegen welke vraagprijs op de markt kwamen, wat door de kleine omvang van de Nederlandse markt te verwachten viel. VWS zette wel meer in op Europese samenwerking om toch een bepaalde mate van invloed uit te oefenen.
De aanbevelingen vanuit de evaluatie en de reactie van VWS zijn met de Kamer gedeeld.26 Beschreven adviezen waren dat VWS zich in Europees verband als een kritischere klant kan opstellen richting de farmaceutische industrie. Daarnaast kan VWS een systematisch proces inrichten waarmee beter geanticipeerd wordt op de komst van nieuwe dure geneesmiddelen en gepast gebruik van bestaande dure geneesmiddelen minder vrijblijvend wordt. Ten slotte kan VWS ervoor zorgen dat de noodzakelijke data-infrastructuur voor de evaluatie van effectiviteit in de praktijk - als onderdeel van de msz-kwaliteitsregistraties - sneller tot stand komt.
De geneesmiddelenvisie uit 2016 is met deze evaluatie afgerond. De aanbevelingen worden verder opgevolgd langs de lijnen zoals beschreven in de brief ‘Naar een toekomstbestendig stelsel voor de vergoeding van nieuwe dure geneesmiddelen uit het basispakket’.27 Het meten van het (middel-) langetermijneffect (langer dan 5 jaar) van het dure geneesmiddelenbeleid is lastig en zal dat ook in de toekomst blijven. Wel kunnen overheids- en veldpartijen de ontwikkeling van de betaalbaarheid en toegankelijkheid én de voortgang van specifieke beleidsmaatregelen beter monitoren dan nu het geval is. Het ministerie van VWS zal de regie over deze monitoring nemen en de inzichten structureel bespreken in onder andere het Landelijk Overleg Dure Geneesmiddelen (LODG). Op basis hiervan kunnen partijen in het LODG het beleid en de uitvoering daarvan bijsturen.
Hervormingsagenda jeugd 2023- 2028
Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd 2023 ‒ 2028 vastgesteld. Doel van de maatregelen in de Hervormingsagenda is het stelsel kwalitatief verbeteren en financieel houdbaar maken: betere en tijdige zorg en ondersteuning voor jeugdigen en hun gezin, op de juiste plek en wanneer dit nodig is, en een beheersbaar en daarmee duurzaam stelsel. De voortgang van de implementatie van de Hervormingsagenda wordt gemonitord om zo ook waar nodig te kunnen bijsturen. De monitoringsinformatie wordt daarbij gebruikt om partijen te informeren, om verantwoording af te leggen en te reflecteren en leren. In het implementatieplan van de Hervormingsagenda staan de verschillende monitoringsinstrumenten beschreven die gedurende de looptijd van de Hervormingsagenda worden ingezet.
Kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg
In 2023 hebben veldpartijen in de (langdurige) zorg onder regie van het Zorginstituut gewerkt aan een herziening van het kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Op 30 november jl. is het ‘Generiek kompas – Samen werken aan kwaliteit van bestaan’28 aangeboden bij het Zorginstituut voor opname in het Register. In dit generieke kompas worden de huidige kwaliteitskaders voor de verpleeghuiszorg en de wijkverpleging geïntegreerd. Het Kompas is derhalve geen evaluatieonderzoek zoals eerder wel in de SEA stond geprogrammeerd in opdracht van VWS maar een herziening van een kwaliteitsstandaard, weliswaar op verzoek van VWS maar onder regie van het Zorginstituut. De volgende stap is het komen tot een implementatieplan als voorwaarde om door het Zorginstituut te kunnen worden ingeschreven in het Register.
Toekomstagenda Gehandicaptenzorg29
De evaluatie van de Toekomstagenda vindt in ex durante vorm plaats zodat maximaal gebruik kan worden gemaakt van inzichten van de evaluatie tijdens de looptijd van het programma (2023-2026). In het onderzoek staan de volgende vragen centraal:
– hoe kan het beleidsprogramma Toekomstagenda ‘Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking’ op goede wijze worden gemonitord?
– hoe kan deze monitoring worden ingezet om uitspraak te doen over de voortgang van de maatschappelijke doelen?
– in hoeverre kan er inzicht verkregen worden in de mate waarin het ingezette beleid daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het behalen van deze doelstellingen?
In 2023 is opdracht gegeven aan het RIVM om een plan van aanpak voor zowel de monitoring als voor de evaluatie van de Toekomstagenda te ontwikkelen. Het RIVM is gestart met een afbakening van de acties uit de Toekomstagenda ten behoeve van de monitoring. Zowel de betrokken partijen als externe experts hebben input gegeven over het belang van de verschillende acties in relatie tot de doelen om zo tot een concrete indicatorenset te komen. De voortgang op de verschillende acties zal grotendeels kwalitatief in kaart worden gebracht. Daar waar mogelijk en haalbaar zullen (bestaande) kwantitatieve indicatoren worden ingezet. De eerste rapportage zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 worden opgeleverd en aan de Kamer worden aangeboden.
Pandemische Paraatheid
De evaluatie voor pandemische paraatheid richt zich op de beleidsagenda30 en de daarin geformuleerde drie beleidsopgaven:
– Versterkte publieke gezondheidszorg en infectieziektebestrijding;
– Zorg: goed voorbereid, flexibel en opschaalbaar;
– Versterkte leveringszekerheid en toegang tot medische producten.
Naast de drie opgaven is er ook een overkoepelende opgave die zich richt op de internationale bijdrage van het programma en op innovatie. Deze verschillende beleidsopgaven zijn het uitgangspunt van de evaluatie. De evaluatie is een ex durante evaluatie en richt zich met name op de vraag in hoeverre het beleidsprogramma deze opgaven met de voorgestelde interventies kan realiseren. Daarnaast heeft de evaluatie ook als doel om suggesties voor verbeteringen te geven. Omdat de evaluatie ex durante is, zullen een aantal deelontwerpen in de beleidsopgaven pas in een ex post evaluatie uitgebreider kunnen worden geëvalueerd. Het pandemisch paraat zijn is een breed onderwerp en hangt af van veel externe factoren, zoals internationale factoren en factoren buiten het gezondheidzorg domein en is ook afhankelijk van hoe de reguliere zorg is en wordt georganiseerd.
In 2023 is een offerte aanvraag uitgezet en gegund aan het onderzoeksbureau Significant. Dit bureau voert nu de ex-durante evaluatie uit en in het voorjaar van 2024 zal het onderzoek worden afgerond en aan uw Kamer worden aangeboden.
Thuiswonende ouderen
VWS heeft in 2019 aangekondigd dat zij verschillende onderzoeken gaan doen naar de Kwaliteit van Leven van 75-plussers en naar het zorggebruik van ouderen.31 Inmiddels zijn drie onderzoeken afgerond. In 2021 is het rapport ‘De kwaliteit van leven van thuiswonende 75-plussers in Nederland’32 en in 2022 ‘Het verschil in zorgkosten tussen zorg met en zonder verblijf in de Wlz’33 naar de Kamer gestuurd. In 2020 heeft het CBS het onderzoek ‘Online vacatures als nieuwe informatiebron voor vacatures in de VVT (cbs.nl)’ afgerond. Het derde onderzoek naar de Kwaliteit van Leven bij ouderen wordt in 2024 naar de Kamer verzonden. De onderzoeken hebben aangetoond dat VWS zelf complexe data-analyses kan uitvoeren. Deze kennis en vaardigheden zijn belangrijk bij het cijfermatige onderbouwen van nieuw of evalueren van bestaand beleid. Mede op basis van deze ervaring is binnen VWS een statistische unit ingericht, die toegang geeft tot de microdata bij het CBS. Het doen van dit type onderzoek is echter tijdsintensief, waarbij er steeds gezocht moet worden naar de inzet van tijd versus de opbrengsten van het onderzoek.
Kaderwetevaluatie NZa 2018-202234
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de opdracht zorg te dragen voor toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve zorg en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS. De wettelijke basis hiervoor ligt in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Deze evaluatie komt voort uit de verplichting in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (ZBO) om elke vijf jaar aan beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de organisatie te zenden. In dit onderzoek wordt een oordeel gevormd over het functioneren van de NZa in de periode van 2018 tot en met 2022.
Het algemene beeld is dat de NZa in de afgelopen jaren een flinke verbetering en professionaliseringsslag gemaakt heeft. Uit de evaluatie volgt extern en intern een positief beeld over het functioneren van de NZa. De NZa is zich in de evaluatieperiode strategischer gaan opstellen en zich daarmee meer gaan richten op het realiseren van impact voor de zorgsector. Ze richt zich sterker op haar marktmeesterrol om zo vooral bij te dragen aan de toegankelijkheid van zorg. De interne organisatie van de NZa is verbeterd in de evaluatieperiode. De NZa lijkt een doelmatige organisatie te zijn die de meeste van haar werkzaamheden uitvoert conform planning. De toekomstbestendigheid van de bedrijfsvoering is verbeterd, maar verdient nog verdere aandacht.
Aandachtspunt is dat de NZa zich als toezichthouder strategischer is gaan opstellen en daarmee meer is gaan richten op het realiseren van impact voor de zorgsector en minder met haar wettelijke instrumentarium optreedt. De impact van deze aanpak blijkt niet vast te stellen, mede door het ontbreken van effectmetingen en beperkte kwantitatieve onderbouwing in de (jaar-)verantwoording van de NZa. Daarnaast blijkt de huidige governance van de NZa kwetsbaar. De relatie tussen de NZa en VWS is in de onderzoeksperiode sterk verbeterd, maar blijkt voor de buitenwereld soms ondoorzichtig. Samenvattend richten de aanbevelingen zich op
1. het versterken van de governance;
2. effectmetingen uit te voeren en te rapporteren over de resultaten uit strategische agenda;
3. het verbeteren van de managementinformatie.
Met vertrouwen gaat VWS de komende tijd in gesprek met de nieuwe bestuursvoorzitter van de NZa om met de in het evaluatierapport genoemde aanbevelingen aan de slag te gaan en zo het functioneren van de NZa verder te verbeteren.
IBO Ouderenzorg35
De komende jaren neemt het aantal ouderen sterk toe, ook het aantal zeer oude en zorgbehoevende ouderen. In dit Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO)36 worden op ex ante wijze keuzes in beeld gebracht om tot een financieel, personeel en maatschappelijk houdbare ouderenzorg te komen. Hoe te komen tot toekomstbestendige ouderenzorg is een wicked problem; een complex probleem waarvoor geen eenvoudige oplossing bestaat. Het is zowel een financiële, personele, als maatschappelijke opgave, waar vele partijen met eigen (zorg)behoeften, belangen en verwachtingen bij betrokken zijn. Dit maakte dat de IBO werkgroep meer tijd nodig had om haar rapport af te ronden. In de aanpak heeft de IBO werkgroep alle bestaande inzichten in kaart gebracht en deze aangevuld met nieuwe analyses, beleidsopties en aanbevelingen. Dit IBO presenteert conform de taakopdracht verschillende beleidsopties inclusief ombuigingspaden.
De IBO werkgroep presenteert een keuzemenu met drie typen maatregelen: maatregelen die de doelmatigheid van de ouderenzorg verbeteren, maatregelen die de toegang tot collectief gefinancierde zorg beperken en maatregelen die de eigen betalingen beter inrichten en/of verhogen. Doelmatigheidsmaatregelen zullen veelal de voorkeur hebben boven pakketmaatregelen en maatregelen die de eigen betalingen verhogen. De gepresenteerde beleidsopties passen grotendeels binnen het huidige stelsel. Daarnaast worden een aantal aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek. Dit onder andere gericht op nader doorrekenen van voorgestelde beleidsopties, de impact van een grotere stelselwijziging in de ouderenzorg en benutten van de potentie van gemeenschapskracht.
De maatschappelijke impact van aanpassingen in de ouderenzorg is groot. Dit vraagt randvoorwaardelijk om versterking van de gemeenschapskracht om voor elkaar te kunnen zorgen en een maatschappelijke dialoog: Hoeveel zorg en ondersteuning willen en kunnen we bieden aan onze (kwetsbare) ouderen? Ook een goede woning en voldoende voorzieningen in de buurt zijn daarbij belangrijk.
Technische werkgroep Macrobeheersing Zorguitgaven37
De Technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven heeft verschillende uitvoeringsvarianten verkend om de beheersing van de zorguitgaven op macroniveau te verbeteren. Vertrekpunt voor de werkgroep is dat er handelingsperspectief moet zijn om keuzes te maken over de inzet van schaarse mensen en middelen. Het tekort aan zorgpersoneel is een urgente aanleiding om keuzes te maken over de organisatie en de reikwijdte van de zorg.
De uitgaven aan de langdurige zorg zijn in Nederland in internationaal perspectief relatief hoog, terwijl met name het aantal ouderen die zorg nodig hebben de komende decennia in Nederland nog sterk gaat stijgen. De vraag naar zorg hangt ook samen met ontwikkelingen op het gebied van onze leefstijl, leef- en werkomgeving en bestaanszekerheid. Omgekeerd is gezondheid een bepalende factor voor het vermogen om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk en economische leven. De huidige inrichting van de langdurige zorg kent tekortkomingen onder andere doordat de verdeling van de verantwoordelijkheid voor langdurige zorg over drie verschillende wetten zijn verdeeld. Om de uitgaven in de langdurige zorg te beheersen worden diverse opties (uitvoeringsvarianten) genoemd bijvoorbeeld kan de overheid op korte termijn de eigen bijdragen verhogen en/of het pakket verkleinen. Beide instrumenten zijn effectief, maar kennen een uitruil, met gevolgen voor de inkomenssolidariteit en de risicosolidariteit. Een stelselwijziging in de langdurige zorg kan additionele, betere aanknopingspunten bieden om de uitgaven aan langdurige zorg beter te beheersen. De in het rapport genoemde mogelijke stelselwijzigingen zijn gericht op de ouderenzorg, omdat (toekomstige) ouderen potentieel over meer hulpbronnen beschikken om hun zelf- en samenredzaamheid te vergroten. Door het aanbod en de organisatie van zorg hier meer op aan te laten sluiten, met oog voor verschillen, kunnen de uitgaven potentieel beter worden beheerst.
In de curatieve zorg stijgt de zorgvraag naast demografie ook door de introductie van nieuwe behandelmogelijkheden. Het functioneren van het stelsel voor de curatieve zorg staat op middellange termijn wel onder druk. In de rapportage staan mogelijkheden om de druk op het stelsel voor de curatieve zorg te verlichten. De overheid kan actiever sturen op de samenstelling van het verzekerde pakket. Daarvoor kan de overheid op korte termijn net als in de langdurige zorg inzetten op eigen betalingen en pakketmaatregelen. Op langere termijn kan de overheid keuzes maken over de criteria waaraan zorg wordt getoetst en de instroom van nieuwe behandelmogelijkheden. Ook kan de overheid een grotere rol nemen bij het vaststellen van normen voor kwaliteit binnen het verzekerde pakket. In aanvulling op voorgenoemde opties kan de overheid blijven werken aan betere doelmatigheid in de curatieve zorg.
Het rapport is 12 december 2023 naar de Tweede Kamer verzonden. De werkgroep heeft deze opdracht zonder politieke sturing uitgevoerd. Omdat het een ambtelijke inventarisatie betreft, worden in dit rapport geen beleidskeuzes gemaakt of voorkeursvarianten benoemd. Het wegen van de uitvoeringsvarianten en het al dan niet op basis daarvan maken van beleidsmatige keuzes is aan het nieuwe kabinet.
Artikel1 | Omschrijving | Uitstaande garanties 2022 | Verleend 2023 | Vervallen 2023 | Uitstaande garanties 2023 | Garantie-plafond | Totaal plafond | Totaalstand risico-voorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 2. Curatieve zorg | Voorzieningen tbv De Hoogstraat | 5.545 | 0 | 833 | 4.712 | 4.712 | ||
Artikel 2. Curatieve zorg | Voorzieningen tbv ziekenhuizen | 93.661 | 0 | 19.602 | 74.059 | 74.059 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv verpleeghuizen | 3.657 | 0 | 990 | 2.667 | 2.667 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv psychiatrische instellingen | 8.576 | 2.253 | 6.323 | 6.323 | |||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv zwakzinnigen inrichtingen | 1.400 | 0 | 346 | 1.054 | 1.054 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv overige instellingen | 23 | 0 | 23 | 0 | 0 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten | 7.410 | 0 | 1.576 | 5.834 | 5.834 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv zwakzinnigen-inrichtingen | 2.337 | 0 | 253 | 2.084 | 2.084 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten | 28.811 | 0 | 4.550 | 24.261 | 24.261 | ||
Artikel 3. Langdurige zorg en ondersteunig | Niet sedentaire personen | 132 | 0 | 102 | 30 | 30 | ||
Artikel 2. Curatieve zorg | Garantie NRG Petten | 22.624 | 0 | 444 | 22.180 | 22.180 | ||
Artikel 1. Volksgezondheid | Garantie Bestuurlijke aansprakelijkheid SON | 2.500 | 0 | 0 | 2.500 | 2.500 | ||
Totaal | 176.676 | 0 | 30.972 | 145.704 | 145.704 |
Toelichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ)
Doel en werking garantieregeling
De in de tabel vermelde verstrekte garanties komen voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen. Door het afgeven van de garanties was het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed. Verder is er een garantie verstrekt voor de bestuursaansprakelijkheid rond de Stichting Open Nederland.
Beheersing risico’s en versobering
De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen, wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, pag. 11).
Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.
Premiestelling en kostendekkendheid
Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.
Omschrijving | 2022 | 2023 |
---|---|---|
Achterborgstelling | 6.184,8 | 5.965,9 |
Bufferkapitaal | 281,3 | 291,1 |
Obligo | 185,1 | 179,2 |
Toelichting
Doel en werking garantieregeling
De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren '90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is volgens de raming van het WFZ € 5,9 miljard in 2023.
Beheersing risico’s en versobering
De risico’s voor het ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden.
Premiestelling en kostendekkendheid
Het ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.
Begrotingsreserve
Het is nog nooit nodig geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico’s vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.
Toelichting verstrekte garanties t.b.v. COVID-19 maatregelen
Stichting Open Nederland (SON) die testcapaciteit voor toegangstesten heeft georganiseerd om de samenleving zoveel mogelijk open te houden, heeft een verzekering voor bestuurdersaansprakelijkheid gevonden die met terugwerkende kracht per 21 april 2021 ingaat. Deze verzekering dekt niet alles. Het ministerie van VWS heeft daarom een garantie verstrekt met een plafond van € 2,5 miljoen voor mogelijke juridische kosten en claims die niet gedekt worden door de verzekering. De Stichting heeft dit nodig om de leden van de raad van toezicht en de leden van het bestuur de zekerheid te kunnen bieden dat zij geen persoonlijke schade kunnen ondervinden van hun functie. Het toetsingskader is opgenomen in de bijlage van de achtste incidentele suppletoire begroting 2022.
Toelichting verstrekte garantie t.b.v. NRG Petten
Aan Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is door het ministerie van EZK een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR). Het ministerie van VWS staat voor 40% garant voor deze lening.
In de samenleving en binnen het Rijk groeit de behoefte aan gerichte informatie en transparantie. De overheid streeft ernaar om een open overheid te zijn. Door informatie actief openbaar te maken, krijgt de samenleving beter zicht op keuzes van de overheid en afwegingen hierbij. Ook is er bij een open overheid meer ruimte om samen met burgers beleid te maken. Een goede digitale informatiehuishouding is hierbij een randvoorwaarde.
Binnen het ministerie van VWS lopen meerdere trajecten in het kader van een open overheid.
Zo draagt Programmadirectie Openbaarheid (PDO) zorg voor de afhandeling van Wob/Woo-verzoeken die betrekking hebben op de Covid19-periode. Ten behoeve van de publicatie van daarmee samenhangende besluiten en documenten is in 2023 een voor ieder toegankelijk publicatieplatform ontwikkeld en in gebruik genomen; Open.minvws.nl.
Het programma Implementatie Wet open overheid (Woo) is eind 2021 gestart en heeft in eerste instantie de focus op de implementatie van de verplichte actief openbaar te maken informatiecategorieën gelegd, de zogenaamd actieve openbaarheid. Mede ingegeven door het Woo-budget wat specifiek voor de implementatie van de actieve openbaarheid door het ministerie van Binnenlandse Zaken hiervoor beschikbaar is gesteld. Echter door aanhoudende druk op directies door Woo-verzoeken, de zogenaamde passieve openbaarheid, heeft VWS eind 2023 besloten om een nieuw programma Implementatie Woo VWS-Kern in te richten om de passieve én actieve openbaarheid voor VWS-Kern te versterken. Dit onder aansturing van een nieuwe stuurgroep. Het oorspronkelijke programma Implementatie Woo is deels ondergebracht in het nieuwe programma en blijft zich daarnaast richten op ondersteuning van actieve openbaarmaking bij de concernonderdelen van VWS.
De komende jaren loopt ook het vijf jaar durende programma VWS Open op Orde (2021-2026) door. Dit richt zich op advies en steun bieden bij het op orde krijgen van de informatiehuishouding binnen VWS. Een goede informatiehuishouding is randvoorwaardelijk voor het succes van openbaarmaking van documenten binnen overheidsorganisaties. De programma’s hebben hierbij samenwerking gezocht en zetten de komende tijd in op een gezamenlijke informatiecampagne om medewerkers mee te nemen in de veranderingen om informatie digitaal te ontsluiten en te (laten) publiceren voor zover dit nog niet gebeurt.
Directie Wetgeving en Juridische zaken (WJZ) heeft een intern verbeteringstraject ingezet om Woo-verzoeken sneller te kunnen afhandelen. De samenwerking met Programmadirectie Openbaarheid (PDO) is hierbij verstevigd en er wordt ingezet om Woo-verzoeken in 2024 via het eigen publicatieplatform Open.minvws.nl te gaan publiceren.
Actieve openbaarmaking
Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving meegestuurd naar de Kamer. Met ingang van Prinsjesdag 2022 is dit uitgebreid naar alle Kamerstukken over voortgang, kennisdeling, begroting en internationale en Europese onderhandelingen. Het programma VWS Open op Orde heeft beleidsdirecties ondersteund in de voorbereidingen op het openbaar maken van de beslisnota’s zodat dit op een eenduidige manier gebeurt.
Vanuit het programma Implementatie Woo worden de VWS-concernonderdelen geïnformeerd over en ondersteund bij het (op termijn) actief openbaarmaken van de informatiecategorieën genoemd in de Wet open overheid. Voor VWS kern gaat het om 14 informatiecategorieën, zoals bijvoorbeeld onderzoeksrapporten, wetgeving en convenanten. Het actief openbaar maken van deze informatiecategorieën is nog niet verplicht maar mag al wel voor zover dat niet al gebeurt. In de praktijk publiceert VWS kern al diverse informatiecategorieën op overheidspublicatieplatforms zoals overheid.nl, wetten.nl en dergelijke. Via deze digitale publicatieplatforms kunnen belanghebbenden deze documenten vinden en raadplegen. VWS-concernonderdelen publiceren op overheidswebsites zoals PUC e.d. maar maken ook gebruik van de eigen websites om informatie te delen.
Het publicatieplatform dat voor PDO ontwikkeld is, open.minvws.nl, wordt doorontwikkeld voor publicatie van Woo-besluiten voor WJZ. Tevens wordt geïnventariseerd of het platform voor VWS-Kern en voor de VWS-concernonderdelen ingezet kan worden.
Overheidsbreed wordt via werkgroepen en consultaties samengewerkt om tot eenduidige definities en hulpmiddelen van de informatiecategorieën te komen om vast te stellen of documenten wel of niet verplicht actief openbaar moeten worden gemaakt conform de vereisten uit de Woo. Het programma Implementatie Woo brengt de werkprocessen rond de totstandkoming en openbaarmaking van de verschillende informatiecategorieën in kaart binnen VWS en vertaalt hoe de overheidsbrede definities en hulpmiddelen toegepast kunnen worden binnen de eigen organisatie en systemen om documenten op een juiste wijze openbaar te maken. Daarbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden tot optimalisatie van die processen. Met nieuwsupdates en informatiebijeenkomsten wordt ingezet op voorlichting en kennisvergroting van VWS-medewerkers over het openbaar maken van documenten.
Het programma Woo geeft ook invulling aan het vereiste om een zogeheten ‘contactpersoon Woo’ aan te stellen. Deze persoon biedt hulp bij vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie. Voor VWS-Kern is deze rol ondergebracht bij de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel (OBP).
Uitvoering passieve Woo
Om de grote hoeveelheid Woo-verzoeken over de COVID-19 crisis op een goede manier te kunnen afhandelen is er een Programmadirectie Openbaarheid (PDO) opgericht. Waar oorspronkelijk het idee was om alle informatie over deze periode actief/ongevraagd openbaar te maken, bleek dat hiermee niet kon worden volstaan. De hoeveelheid documenten is te groot en te veel verzoekers wachtten te lang op de informatie die zij hebben opgevraagd. Om deze reden zijn de werkprocessen opnieuw onder de loep genomen en worden maatregelen genomen om deze te verbeteren. Eén van deze verbeteringen is het inzetten van data-scientists en informatiespecialisten. Hierdoor zijn delen van de werkwijze geautomatiseerd. Daarnaast wordt het zoeken naar relevante documenten verbeterd. Ook de directie Wetgeving en Juridische zaken (WJZ) heeft een intern verbeteringstraject ingezet om Woo-verzoeken sneller te kunnen afhandelen.
Ten behoeve van de publicatie van besluiten en documenten is op 7 september 2023 een voor ieder toegankelijk publicatieplatform ontwikkeld en in gebruik genomen: open.minvws.nl. Dit platform wordt voor de publicatie van alle Woo-besluiten van VWS gebruikt.
In het voorjaar heeft het ACOI naar aanleiding van een bemiddelingstraject een advies uitgebracht over de toepassing van de Woo door VWS. Het ministerie van VWS heeft deze adviezen ter harte genomen en veel elementen opgevolgd. Zo wordt in een eerder stadium contact opgenomen met verzoekers over de reikwijdte en afhandelingstermijn van het verzoek. Ook wordt kritischer bekeken of een concept wel of niet verstrekt kan worden.
Het ministerie van VWS heeft in 2023 nog zo’n 70 verzoeken over de corona periode ontvangen. Omdat de verzoeken veel overlap vertonen en omvangrijk zijn, wordt de behandeling van deze verzoeken zo veel mogelijk geclusterd opgepakt. Op deze manier kunnen meerdere verzoeken per besluit worden afgedaan.
Ondanks de genomen maatregelen, bleek het ook het afgelopen jaar lastig Woo-verzoeken binnen de wettelijke termijn af te handelen. Voor de oorzaken daarvan verwijzen we graag naar de tekst van de Invoeringstoets Wet Open Overheid van november 2023.
Aanwending Woo-budget
Voor de implementatie en uitvoering van de Woo, in het bijzonder de actieve openbaarheid, is in 2023 een budget van € 2.635.000 beschikbaar gesteld vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het programma Implementatie Woo draagt zorg voor de verdeling van het Woo-budget onder directies, diensten, agentschappen, zelfstandige bestuursorganen en raden van VWS. De verdeling is gebaseerd op toetsing van ingediende fiches, waarin de plannen voor het bevorderen van actieve openbaarmaking en uitvoering van de Wet open overheid binnen (organisatie)onderdelen worden verduidelijkt (inhoudelijk en financieel). Organisatieonderdelen dienen nadien verantwoording af te leggen over besteding van het toegekende budget.
Verbetering van de informatiehuishouding 2023
In 2023 is door VWS (kern en concernonderdelen) in kader van het programma Open op Orde onder andere ingezet op:
– Uitvoeren van analyses op informatiebronnen om overzicht te krijgen welke informatie zich waar bevindt en in welke staat;
– Uitwerken van kaders die nodig zijn om de informatie herkenbaar en terug vindbaar te maken zoals metadataschema’s en ordeningsstructuren;
– Werven van informatiespecialisten;
– Verder onderzoeken van de inzet van innovatieve tools en werkwijzen waarmee informatie makkelijker kan worden teruggevonden en/of beheerd.
Verder zijn in het afgelopen jaar de VWS-processen in kaart gebracht en opgenomen in de nieuwe Concernbrede Selectielijst VWS. Ook is gewerkt aan (verbetering van) de inrichting van document managementsystemen.
De door VWS ingezette verbeteracties en -trajecten op het terrein van de informatiehuishouding vergen een lange adem vergen.
Actielijn 1 Professionals
De informatieprofessional en de medewerker.
We zien dat alle organisatieonderdelen van VWS hier acties in hebben ondernomen, door bijvoorbeeld hun informatiespecialisten en reguliere medewerkers actiever te gaan trainen. Dergelijke activiteiten zijn in veel gevallen nog niet structureel ingebed. Dit is een beoogde vervolgstap.
Onder deze actielijn valt ook de implementatie van functie/rolprofielen van het Kwaliteitsraamwerk IV (KWIV). Diverse organisatieonderdelen van VWS hebben deze of afgeleide profielen (KWIV geldt niet voor ZBO’s) in 2023 geïmplementeerd. Hiermee is een goede basis neergezet voor het ontwikkelen van een adequaat personeelsbestand en -beleid op het gebied van informatiehuishouding. VWS heeft ook nieuwe informatiespecialisten aangetrokken. Bij diverse organisatieonderdelen van VWS is echter nog onvoldoende duidelijkheid over benodigde mensen of is het door krapte op de arbeidsmarkt moeilijk om werknemers te vinden.
Actielijn 2 Volume en de aard van informatie
Mate van overzicht en duurzaam beheer van alle typen informatie, inclusief nieuwe media.
De organisatieonderdelen van VWS hebben aan deze actielijn het afgelopen jaar prioriteit gegeven. De producten en methoden die voor de uitvoering van deze actielijn nodig zijn, zijn nog in ontwikkeling. Daarnaast is VWS voor een deel afhankelijk zijn van rijksbrede ontwikkelingen. Zo wachten we op dit moment onder andere op een technische oplossing vanuit SSC-ICT voor de automatisch bewaarde e-mail.
Door aan de slag te gaan met o.a. informatiebeheerplannen en architectuurplaten krijgen organisatieonderdelen van VWS inzicht en overzicht in hun informatie. Zo wordt duidelijk welke informatie een concernorganisatie onder zich heeft, waar deze informatie wordt opgeslagen, wie de eigenaar van de informatie is en hoelang de informatie bewaard moet worden. Diverse organisatieonderdelen van VWS hebben het afgelopen jaar stappen gezet om een dergelijk overzicht op te stellen.
Verder is afgelopen jaar onderzocht welke tools en werkwijzen het terugvinden van informatie vergemakkelijken. Binnen diverse organisatieonderdelen van VWS wordt geëxperimenteerd met de rijkstool «Zoek en Vind», met de «WOO hulptooling» en ook met BI Tooling om overzichten en analyses te genereren. VWS beoogt deze methoden verder te onderzoeken en door te ontwikkelen om uiteindelijk breed te gebruiken.
Emailarchivering
De implementatie van de Handreiking voor emailarchivering brengt zeer grote uitdagingen met zich mee. Niet alleen de omvang en toegankelijkheid van de vele e-mails is hier debet aan, maar VWS wacht ook op de technische oplossing vanuit SSC-ICT. Daarnaast is een betere toegankelijkheid en doorzoekbaarheid van e-mails dringend gewenst in het kader van de vele en omvangrijke Wob-Woo-verzoeken in kader van COVID-19. In 2023 vond veel handmatig onderzoek plaats, wat een groot beslag legt op de capaciteit. Over (het uitblijven van) de technische oplossing vanuit SSC-ICT heeft VWS het afgelopen jaar intensieve gesprekken gevoerd met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en andere departementen. Deze technische oplossing is nodig om de selectielijst van VWS voor e-mailarchivering effectief te kunnen implementeren. Aan deze selectielijst is in 2023 de hand gelegd.
Archivering berichtenapps
In 2023 is gestart met het 6-wekelijks uitlezen en archiveren van chatberichten voor de Bewindspersonen en leden van de Bestuursraad conform de Beleidslijn Berichtenverkeer VWS. Het uitlezen en archiveren is een volledig handmatig proces, dat veel inspanning en kosten met zich meebrengt. Op interdepartementaal niveau brengt VWS haar expertise en ervaringen in t.b.v. het ontwikkelen van rijksbreed beleid en t.b.v. een rijksbrede voorziening voor het geautomatiseerd uitlezen van chatberichten.
Actielijn 3 Informatiesystemen
De duurzame toegankelijkheid van informatie die wordt beheerd binnen de huidige I-systemen.
Ook binnen deze actielijn is nog veel in ontwikkeling of in de verkennende fase. De meeste organisatieonderdelen van VWS zijn bezig met de verbetering of vervanging van hun document(management)systemen. Daarbij brengen zij ook de benodigde gebruikseisen en/of -beleid hiervan in kaart. Een belangrijk traject is de mogelijke realisatie van een ‘content services platform’ dat VWS-Kern verkent samen met andere ministeries. Dit CSP moet op termijn het huidige document management systeem Marjolein gaan vervangen en is een innovatieve werkomgeving, waarin samenwerken, documentbeheer en archivering op de achtergrond zijn geïntegreerd, waarmee het informatiebeheer overzichtelijker en makkelijker gemaakt wordt.
Wat betreft bestaande applicaties en systemen, hebben enkele organisatieonderdelen van VWS hun architectuur beschreven, alsook de principes van ‘archiveren by design’ geïntegreerd bij systeemontwikkeling en -aanschaf. Dit is een belangrijke stap, omdat daarmee informatie in allerlei applicaties beter kan worden beheerd.
Actielijn 4 Bestuur en naleving
Mate van sturing op informatiehuishouding en prioritering door ambtelijke/politieke leiding.
Op deze actielijn zijn goede stappen zijn gezet. Alle organisatieonderdelen van VWS geven aan dat het Open op Orde programma van VWS voor meer bewustzijn heeft gezorgd bij de bestuurlijke top en het lijnmanagement. De uitvoering van de betreffende verbeterprojecten zorgt voor betrokkenheid van het management. Ook het uitvoeren van de volwassenheidsmetingen heeft daaraan bijgedragen. Een volgende stap is het actief uitdragen van het belang van informatiehuishouding door managers. Hierbij is VWS afhankelijk van het afronden van de bij actielijn 2 benoemde overzichten, waarin beschreven wordt wie voor welke processen en de informatie daarbinnen verantwoordelijk is en waar deze is opgeslagen. Hier is in 2023 een grote stap in gemaakt door de organisatieonderdelen van VWS.
Verder is in 2023 bij het Kerndepartement de visie op de informatiehuishouding (IHH) vastgesteld.
En tot slot is er in 2023 door VWS Kern en de Concernonderdelen hard gewerkt aan de archivering van de COVID-19-informatie. VWS heeft daarbij geparticipeerd in de interdepartementale samenwerking rond de zg. hotspot COVID-19 onder coördinatie van de Programmadirectie Evaluatie en Verantwoording COVID-19 van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Deze samenwerking is in het najaar formeel afgerond.
Conform de brief van de minister-president van 26 juni 202338wordt hierbij gerapporteerd over de voortgang van de maatregelen in het kader van het rapport ongekend onrecht. Op verzoek van de Kamer en de minister-president wordt hiervoor gebruik gemaakt van onderstaande tabel.
Omschrijving | Stand van zaken |
---|---|
Inventarisatie wetgeving die hardvochtig uitpakt. | Deze inventarisatie is uitgevoerd in 2022 en de uitkomsten zijn met de Kamer gedeeld d.d. 23 juni 2022 (bijlage bij Kamerstukken II, 2023/2024, 29362, nr. 307). |
Inventarisatie van het rechtmatig en behoorlijk gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren, in het bijzonder in risicomodellen. | Deze inventarisatie is 13 oktober 2022 met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2023/2024, 26643, nr. 926). Uit de inventarisatie volgt dat het gebruik door het ministerie van VWS voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden in het kader van rechtmatigheid en behoorlijkheid, zoals een duidelijke wettelijke grondslag, noodzakelijkheid en niet discrimineren. Uit de inventarisatie is geen gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren geconstateerd in risicomodellen bij het ministerie van VWS. |
Inventarisatie van het gebruik van nationaliteit in wetten en regelingen. | Uit deze inventarisatie zijn twee regelingen naar voren gekomen: - De Regeling specifieke uitkering aanvullende seksuele gezondheidzorg. Hiermee wordt o.a. gratis en indien gewenst anonieme soa-zorg geleverd aan hoog-risicogroepen door de GGD’en. Eén van de doelgroepen die voor gratis soa-zorg in aanmerking komen zijn personen die behoren tot groepen in de samenleving met een verhoogd risico op een soa. Het RIVM bepaalt welke groepen dat zijn. Dit gaat o.a. om personen uit een soa-endemisch gebied (Suriname, Nederlandse Antillen, Turkije, Marokko, Afrika, Zuid-Amerika, Azië, Oost Europa), en om personen met een partner uit de doelgroep MSM of soa-endemisch gebied. Er wordt niet gevraagd naar de nationaliteit, maar wel het land van oorsprong. Dit is een objectief criterium dat verband houdt met een verhoogd risico op een soa. Daarmee is het gemaakte onderscheid rechtmatig en gerechtvaardigd. - In artikel 7.1.4.1 Jeugdwet is bepaald dat een meldingsbevoegde een jeugdige kan melden aan de verwijsindex (landelijk elektronisch systeem, waarin persoonsgegevens alsmede andere gegevens worden verwerkt op grond van artikel 7.1.2.1 Jeugdwet) indien hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid wordt bedreigd, omdat het risico zich voordoet dat (…) l. de jeugdige bloot staat aan risico’s die in bepaalde etnische groepen onevenredig vaak voorkomen. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging waarmee de verwijsindex komt te vervallen. |
Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk blootstaan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij in gezondheid leven.
1981 | 2005 | 2010 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Absolute levensverwachting in jaren:1 | ||||||||||
- mannen | 72,7 | 77,2 | 78,8 | 79,9 | 80,1 | 80,2 | 80,5 | 79,7 | 79,7 | 80,1 |
- vrouwen | 79,3 | 81,6 | 82,7 | 83,1 | 83,3 | 83,3 | 83,6 | 83,1 | 83,0 | 83,1 |
2. Waarvan jaren in goed ervaren gezondheid:2 | ||||||||||
- mannen | 59,9 | 62,5 | 63,9 | 64,9 | 65,0 | 64,2 | 64,8 | 66,4 | 65,4 | 63,2 |
- vrouwen | 62,4 | 61,8 | 63,0 | 63,3 | 63,8 | 62,7 | 63,2 | 65,8 | 65,1 | 62,3 |
Een belangrijke beleidsopgave voor de minister is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Mensen zijn in eerste instantie echter wel zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en dienen zichzelf – indien mogelijk – te beschermen tegen gezondheidsrisico’s.
De minister vervult de volgende rollen:
Stimuleren: van het maken van gezonde keuzes, van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over gezonde keuzes, en van een gezonder aanbod van voeding.
Financieren: van (bevolkings)onderzoeken/screeningen, van diverse nationale programma’s, projecten en organisaties die zich bezighouden met de bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers en preventie van ziekten.
Regisseren: het opstellen van wettelijke kaders voor verschillende manieren om burgers te beschermen tegen gezondheidsrisico’s.
Het ministerie van VWS werkt aan een brede preventie-aanpak met aandacht voor gezondheid en leefstijl, sport en bewegen en de sociale basis, met bijzondere focus op gezondheidsachterstanden, de jeugd en mentale gezondheid. Dat doet het ministerie samen met vele partners uit het (zorg)maatschappelijk en private domein en overheidsinstanties. Afspraken over deze samenwerking zijn gemaakt in verschillende bestuurlijke akkoorden en programma’s (GALA, Nationaal Preventieakkoord, Sportakkoord II, IZA en WOZO).
Gezonde leefstijl
Met het Nationaal Preventieakkoord wordt toegewerkt naar een gezonde generatie in 2040. Samen met ruim zeventig maatschappelijke organisaties voeren we beleid en treffen we maatregelen om specifieke doelen op het terrein van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik te bereiken. De doorrekening van het RIVM39 laat zien dat de acties en doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord bijdragen aan minder mensen die roken en overgewicht hebben. Op problematisch alcoholgebruik is de impact echter minimaal. Daarnaast is een van de conclusies van de doorrekening dat er meer inspanningen nodig zijn om de ambities te bereiken. Hiervoor is de aanpak in 2023 op verschillende punten geïntensiveerd. Enkele voorbeelden op het gebied van overgewicht en voeding zijn het intensiveren van verschillende programma’s, waaronder Gezonde Kinderopvang, Gezonde School, Jongeren op Gezond Gewicht aanpak (JOGG) en Gezonde Buurten. Op dit moment zijn in het kader van Gezonde Kinderopvang 1.710 coaches opgeleid en actief, waaronder 157 ROC-docenten. Ook ontvangen in schooljaar 2023-2024 1.025 scholen een toekenning voor het ondersteuningsaanbod vanuit het programma Gezonde School. Er is gewerkt aan de verdere opschaling en uitrol van de ketenaanpak overgewicht en obesitas voor kinderen. Het leefstijlscreeningsinstrument is doorontwikkeld. Daarnaast is een kennisfunctie ingericht om één platform te ontwikkelen waarbij iedereen de bestaande kennis over overgewicht en obesitas kan vinden.
Om een gezonde voedselkeuze makkelijker te maken is zowel gewerkt aan het stimuleren van een gezondere voedselomgeving en producten met een betere samenstelling als aan informatie om beter te kunnen kiezen. In opdracht van de ministeries van Financiën en VWS is onderzoek opgeleverd over een btw-nultarief voor groente en fruit40 en een naar suikergehalte getrapte verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken41. Met financiering van VWS heeft het Voedingscentrum een dashboard gepubliceerd dat inzichtelijk maakt waar met hun ondersteuning eetomgevingen gezonder en duurzamer zijn ingericht. Daarnaast is met subsidie van VWS in 80 ziekenhuizen gewerkt aan gezond en duurzaam voedselaanbod voor patiënten.
De inzet op het Nationaal Preventieakkoord is daarnaast verbreed door meer aandacht voor bewegen. Artikel 6 Sport en bewegen geeft de inzet hierop weer.
Mentale gezondheid
Het ministerie van VWS streeft ernaar om mentale weerbaarheid bij alle in Nederland verblijvende personen te versterken. Ook wordt gestreefd om de maatschappelijke kosten en sociale impact van mentale gezondheidsklachten te verminderen. In 2023 is ingezet op verschillende activiteiten, maatregelen en interventies om lokale partners te ondersteunen en bewustwording over mentale klachten te vergroten.
De voortgangsrapportage42 die eind 2023 naar de Tweede Kamer is gestuurd, bevat een overzicht van alle uitgevoerde acties. Zo is in mei 2023 de week van de mentale gezondheid georganiseerd, met een landelijk congres en activiteiten door het hele land. Daarnaast is er ingezet op het bespreekbaar maken van mentale gezondheid, door het praten over mentale gezondheid te normaliseren via de ‘Hey, het is oké’ campagne. Ook heeft VWS in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een podiumkunstproductie laten ontwikkelen die mentale gezondheid bespreekbaar maakt. Ten slotte is via de Brede SPUK in 2023 € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten om in te zetten op een integrale lokale aanpak van de mentale gezondheid. Alle gemeenten hebben een beroep op deze middelen gedaan.
Afspraken met gemeenten en zorgverzekeraars over de brede preventieaanpak
In februari 2023 is het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) gesloten waarin diverse gezondheidsdoelen en acties zijn opgenomen op basis van de brede preventie-aanpak. Naast een gezonde leefstijl en mentale gezondheid, gaat het ook over versterking van de sociale basis, een gezonde fysieke omgeving en vitaal ouder worden. Rode draad is het verminderen van gezondheidsachterstanden. Kansrijke start is hierin een belangrijk programma. Door middel van een brede specifieke uitkering waarin 15 programma's zijn gebundeld, worden gemeenten van middelen voorzien om de acties van het GALA en het Sportakkoord uit te kunnen voeren. Alle gemeenten zijn met de uitvoering gestart en hebben in 2023 een aanvraag ingediend, middelen ontvangen en een lokaal plan van aanpak opgesteld. De komende jaren zal de uitvoering verder plaatsvinden. Ook zijn in het GALA afspraken uit het IZA opgenomen over de samenwerking van gemeenten met zorgverzekeraars waar het de uitvoering van ketenaanpakken als Welzijn op Recept en valpreventie betreft.
Health in all policies
Het GALA heeft als belangrijk uitgangspunt Health in all Policies. Dat wil zeggen een domeinoverstijgende blik op gezondheid omdat verschillende domeinen - van gezondheidszorg, bestaanszekerheid tot ruimtelijke ordening - van invloed zijn op gezondheid. In het GALA is afgesproken dat het ministerie van VWS het initiatief neemt om te komen tot een samenhangende Health in all Policies agenda. Eind vorig jaar is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd43.
NIPT
De niet-invasieve prenatale test (NIPT) is per 1 april 2023 onderdeel van het landelijk programma prenatale screening. Hiermee is het aanbod kosteloos geworden voor zwangere vrouwen44.
Kansrijke Start
Het actieprogramma Kansrijke Start is in 2023 voortgezet. De ambitie is dat in elke gemeente structureel een Kansrijke Start-aanpak komt, inclusief de inzet van interventies. In een lokale coalitie Kansrijke Start maken betrokken professionals uit het medisch en sociaal domein afspraken over hoe zij samenwerken tijdens de eerste 1.000 dagen. Hierdoor kunnen (aanstaande) ouders in een kwetsbare situatie tijdig de juiste zorg en ondersteuning ontvangen, aansluitend op hun hulpbehoefte. In 2023 waren ruim 300 gemeenten gestart met het bouwen en/of versterken van een lokale coalitie Kansrijke Start. Ook werd bij 277 gemeenten Nu Niet Zwanger uitgevoerd, dat als onderdeel van het actieprogramma landelijk wordt uitgerold. Met het opnemen van Kansrijke Start in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en de bijbehorende brede SPUK zijn belangrijke stappen gezet om te komen tot duurzame financiering van de ketenaanpak Kansrijke Start. Het RIVM monitort de voortgang van het actieprogramma. In april 2023 is de monitor als bijlage bij de voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer gestuurd.45 Uit de monitor blijkt dat gemeenten, verloskundigen, kraamzorg, jeugdgezondheidszorg en wijkteams elkaar steeds beter weten te vinden en steeds meer en beter samenwerken rondom de eerste 1.000 dagen.
Seksuele gezondheid
In 2023 is besloten de medische begeleiding bij het gebruik van PrEP (preventieve hiv-medicatie) te bestendigen én deze breder beschikbaar te maken door onder andere een investering en het uitbreiden van de doelgroep. De nieuwe regeling is per 2024 in werking getreden. Ook is een toekomstverkenning uitgevoerd naar de Regeling specifieke uitkering aanvullende seksuele gezondheidszorg, waarmee GGD’en soa-zorg en seksualiteitshulpverlening aanbieden. De toekomstverkenning wijst op grote knelpunten in en rondom deze regeling. Momenteel wordt uitgedacht hoe verder te gaan met deze knelpunten. Tot slot is in 2023 gestart met een projectsubsidie om ouders meer bewust te maken van, en ondersteuning te bieden bij, de opvoeding rond de seksuele ontwikkeling van hun kinderen. Deze projectsubsidie wordt uitgevoerd door Rutgers en loopt tot en met 2025.
Vaccinaties
In 2023 kwamen jongens en meisjes geboren in 2013 in aanmerking voor de HPV-vaccinatie op het standaardmoment van 10 jaar. Daarnaast liep nog in 2023 een grootschalige inhaalcampagne voor jongeren onder de 18 jaar, die nog niet tegen HPV gevaccineerd waren. In 2023 werden jongeren geboren in 2005, 2007, 2010 en 2011 uitgenodigd in het kader van deze inhaalcampagne. Ook is begin 2023 een eenmalige campagne gestart voor nog niet (volledig) gevaccineerde jongvolwassenen geboren tussen 1 januari 1996 en 31 december 2003.
Volksziekten
Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 is er een plan opgesteld om extra te investeren in onderzoek naar preventie van alzheimer, obesitas en kanker. Hierin ligt de focus op het voorkomen van deze ziektes door de belangrijkste determinanten in kaart te brengen en hier effectieve interventies op in te zetten.46
– In 2023 is een subsidie toegekend aan het International Agency for Research on Cancer (IARC) voor een driejarig onderzoeksprogramma naar kinderoncologie.
– Op 27 november jl. is de Nederlandse Kanker Agenda (NKA) gelanceerd. Meer dan 100 organisaties (waaronder VWS) bundelden in deze agenda hun krachten en expertise. VWS legt actief de verbinding met de NKA en levert onder andere via eerder gesloten landelijke akkoorden. Waarbij het Nationaal Preventieakkoord en het Integraal Zorgakkoord een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de doelen uit de NKA. De komende tijd worden deze doelen door versnellingsteams nader uitgewerkt in concrete activiteiten.
– Naar aanleiding van het ‘Nationaal actieplan huidkanker’ van de Stuurgroep Huidkankerzorg en een motie over voorlichting en screening bij huidkanker, geeft VWS het Huidfonds een subsidie. Deze wordt gebruikt om een grote publiekscampagne te starten op het gebied van huidkankerpreventie om het stijgend aantal huidkankerdiagnoses tegen te gaan. De subsidie ziet op de periode 2023 tot en met 2025. De hoofdactiviteit van de campagne is het creëren van meer bewustwording op het gebied van huidkankerpreventie. Gedragsverandering moet het aantal nieuwe gevallen reduceren, zoals ook in andere landen succesvol gebeurt.
Pandemische Paraatheid
In 2023 zijn belangrijke resultaten en mijlpalen bereikt in de verdere uitwerking en uitvoering van het beleidsprogramma pandemische paraatheid.
Ter versterking van de publieke gezondheid en infectieziektebestrijding zijn belangrijke resultaten:
– de lancering van de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI);
– de start van het programma Versterking infectieziektebestrijding en pandemische paraatheid (VIP) bij de 25 GGD’en;
– het opgestelde meerjarig (2023- 2026) programmaplan voor de opschaalbare data-infrastructuur;
Een andere belangrijke opgave is gericht op een zorglandschap dat goed voorbereid, flexibel en opschaalbaar is. In 2023 zijn er ten behoeve van flexibele inzet van personeel 1.000 plekken voor de verkorte opleiding Basis Acute Zorg gecreëerd. In de langdurige zorg is in 2023 verder gewerkt aan het verbeteren van hygiënisch werken en infectiepreventie in verpleeghuizen en de gehandicaptenzorg. Ook is de monitoring en surveillance versterkt in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Ter versterking van de leveringszekerheid zijn er in EU-verband contracten afgesloten met vaccinproducenten om snelle opschaling van vaccins te borgen tijdens een crisis. Voorts is halverwege 2023 de Caribische Hub opgericht, een samenwerkingsverband dat het Caribisch deel van het Koninkrijk pandemisch paraat maakt. Voor kennisontwikkeling en het stimuleren van innovatie zijn de kennis- en innovatieagenda’s47 voor pandemische paraatheid gepubliceerd.
Met de structurele middelen die beschikbaar zijn gekomen in 2023 kan het beleidsprogramma de komende jaren verder worden uitgebracht en geïmplementeerd. Dat is nodig om ingrijpende en langdurige gevolgen bij een toekomstige pandemie te beperken, beter te kunnen opvangen of te kunnen voorkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 1.484.927 | 5.417.362 | 6.907.739 | 3.769.283 | 3.768.488 | 4.980.946 | ‒ 1.212.458 | |
Uitgaven | 980.201 | 2.508.610 | 7.633.717 | 5.286.291 | 2.797.819 | 4.129.460 | ‒ 1.331.641 | |
1.10 | Gezondheidsbeleid | 354.671 | 405.933 | 567.514 | 562.906 | 926.551 | 632.244 | 294.307 |
Subsidies (regelingen) | 14.903 | 23.194 | 23.389 | 19.516 | 48.885 | 23.936 | 24.949 | |
(Lokaal) gezondheidsbeleid | 14.329 | 22.538 | 22.770 | 19.516 | 48.885 | 23.663 | 25.222 | |
Overige | 574 | 656 | 619 | 0 | 0 | 273 | ‒ 273 | |
Opdrachten | 1.878 | 2.429 | 3.154 | 3.484 | 3.187 | 11.419 | ‒ 8.232 | |
(Lokaal) gezondheidsbeleid | 1.878 | 2.429 | 3.154 | 3.484 | 3.187 | 11.419 | ‒ 8.232 | |
Bijdrage aan agentschappen | 111.032 | 128.582 | 139.527 | 141.420 | 170.160 | 166.365 | 3.795 | |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 87.264 | 94.964 | 109.466 | 111.528 | 133.628 | 126.540 | 7.088 | |
RIVM: Wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed | 23.533 | 33.618 | 29.591 | 29.657 | 36.232 | 34.026 | 2.206 | |
Overige | 235 | 0 | 470 | 235 | 300 | 5.799 | ‒ 5.499 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 226.858 | 251.728 | 393.924 | 388.362 | 396.230 | 325.725 | 70.505 | |
ZonMw: Programmering | 226.858 | 251.728 | 393.924 | 388.362 | 396.230 | 325.725 | 70.505 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 7.520 | 10.124 | 308.089 | 104.799 | 203.290 | |
Lokale aanpak | 0 | 0 | 7.520 | 10.124 | 308.089 | 104.659 | 203.430 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 140 | ‒ 140 | |
1.20 | Ziektepreventie | 475.109 | 1.935.975 | 6.907.201 | 4.546.347 | 1.676.928 | 3.285.104 | ‒ 1.608.176 |
Subsidies (regelingen) | 218.333 | 312.752 | 553.921 | 496.471 | 388.879 | 327.209 | 61.670 | |
Ziektepreventie | 73.791 | 104.770 | 325.828 | 234.164 | 88.187 | 18.997 | 69.190 | |
Bevolkingsonderzoeken | 144.542 | 146.184 | 151.586 | 184.479 | 197.036 | 190.538 | 6.498 | |
Vaccinaties | 0 | 61.798 | 76.507 | 77.828 | 103.656 | 117.674 | ‒ 14.018 | |
Opdrachten | 655 | 1.113.067 | 3.899.557 | 1.695.575 | 163.294 | 1.187.666 | ‒ 1.024.372 | |
Ziektepreventie | 655 | 1.113.067 | 3.899.557 | 1.695.433 | 149.593 | 1.152.511 | ‒ 1.002.918 | |
Pandemische paraatheid | 0 | 0 | 0 | 142 | 13.702 | 35.155 | ‒ 21.453 | |
Bijdrage aan agentschappen | 255.202 | 328.201 | 541.372 | 508.049 | 586.009 | 467.656 | 118.353 | |
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra | 255.202 | 206.843 | 354.557 | 337.199 | 408.814 | 223.517 | 185.297 | |
RIVM: Bevolkingsonderzoeken | 0 | 39.661 | 45.535 | 43.880 | 50.060 | 48.987 | 1.073 | |
RIVM: Vaccinaties | 0 | 81.697 | 141.280 | 126.970 | 127.135 | 146.939 | ‒ 19.804 | |
Pandemische paraatheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 48.200 | ‒ 48.200 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | ‒ 13 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 529.113 | 88.392 | 305.000 | ‒ 216.608 | |
LCCB | 0 | 0 | 0 | 529.113 | 88.392 | 305.000 | ‒ 216.608 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 919 | 181.955 | 1.818.867 | 1.274.469 | 450.354 | 997.573 | ‒ 547.219 | |
Pandemische paraatheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 49.708 | 37.295 | 12.413 | |
Overige | 919 | 181.955 | 1.818.867 | 1.274.469 | 400.646 | 960.278 | ‒ 559.632 | |
Garanties | 0 | 0 | 93.234 | 42.670 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 0 | 0 | 93.234 | 42.670 | 0 | 0 | 0 | |
(Schade)vergoeding | 0 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 0 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.30 | Gezondheidsbevordering | 127.635 | 136.571 | 129.197 | 149.303 | 160.916 | 180.667 | ‒ 19.751 |
Subsidies (regelingen) | 107.333 | 115.431 | 108.043 | 85.175 | 92.824 | 88.950 | 3.874 | |
Preventie van schadelijk middelengebruik | 18.051 | 22.007 | 17.786 | 24.557 | 31.786 | 31.363 | 423 | |
Gezonde leefstijl en gezond gewicht | 23.992 | 31.352 | 26.115 | 30.776 | 31.581 | 28.895 | 2.686 | |
Letselpreventie | 4.519 | 4.729 | 5.024 | 6.783 | 8.138 | 5.436 | 2.702 | |
Bevordering van seksuele gezondheid | 43.445 | 56.350 | 58.200 | 22.106 | 20.313 | 19.462 | 851 | |
Overige | 17.326 | 993 | 918 | 953 | 1.006 | 3.794 | ‒ 2.788 | |
Opdrachten | 6.463 | 6.920 | 5.708 | 7.693 | 9.080 | 11.743 | ‒ 2.663 | |
Gezondheidsbevordering | 6.463 | 6.920 | 5.708 | 7.693 | 9.080 | 11.743 | ‒ 2.663 | |
Bijdrage aan agentschappen | 60 | 174 | 443 | 162 | 1.378 | 5.123 | ‒ 3.745 | |
Overige | 60 | 174 | 443 | 162 | 1.378 | 5.123 | ‒ 3.745 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 166 | ‒ 166 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 166 | ‒ 166 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 13.779 | 14.046 | 15.003 | 56.273 | 57.634 | 74.685 | ‒ 17.051 | |
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift | 13.779 | 14.046 | 15.003 | 14.496 | 15.216 | 15.064 | 152 | |
Seksuele gezondheid | 0 | 0 | 0 | 41.777 | 42.418 | 59.621 | ‒ 17.203 | |
1.40 | Ethiek | 22.786 | 30.131 | 29.805 | 27.735 | 33.423 | 31.445 | 1.978 |
Subsidies (regelingen) | 20.613 | 27.054 | 27.106 | 25.425 | 30.221 | 28.725 | 1.496 | |
Abortusklinieken | 18.162 | 18.271 | 17.797 | 17.039 | 23.771 | 18.570 | 5.201 | |
Medische ethiek | 2.451 | 8.783 | 9.309 | 8.386 | 6.450 | 10.155 | ‒ 3.705 | |
Opdrachten | 523 | 500 | 182 | 57 | 472 | 362 | 110 | |
Medische ethiek | 523 | 500 | 182 | 57 | 472 | 362 | 110 | |
Bijdrage aan agentschappen | 1.650 | 2.577 | 2.517 | 2.253 | 2.730 | 2.358 | 372 | |
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek | 1.650 | 2.577 | 2.517 | 2.253 | 2.730 | 2.358 | 372 | |
Ontvangsten | 23.488 | 36.024 | 59.074 | 485.260 | 181.311 | 33.903 | 147.408 | |
Overige | 23.488 | 36.024 | 59.074 | 485.260 | 181.311 | 33.903 | 147.408 |
Subsidies
Lokaal gezondheidsbeleid
De middelen voor suïcidepreventie (€ 16,6 miljoen) zijn overgeheveld vanuit artikel 2 Curatieve Zorg. Vanuit de ministeries van BZK en JenV zijn bijdragen overgeboekt voor de financiering van de opleiding tot forensisch arts (€ 2,6 miljoen). Vanuit de coalitiemiddelen voor Mentale Gezondheid zijn middelen overgeheveld naar artikel 5 Jeugd voor onder andere mentaal gezond in het onderwijs (€ 1,6 miljoen). Er heeft een correctie plaatsgevonden tussen het instrument opdrachten en subsidies (lokaal) Gezondheidsbeleid van de coalitiemiddelen voor Kansrijke Start (€ 6,9 miljoen). De overige mutaties bedragen per saldo € 0,5 miljoen.
Bijdragen agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De totale realisatie op het budget van de NVWA bedroeg in 2023 € 133,6 miljoen, dat is € 7,1 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting in 2023. Er is bij de eerste suppletoire begroting € 0,5 miljoen toegevoegd voor de structurele versterking van het zoönose beleid en € 0,6 miljoen ten behoeve van werkzaamheden inzake het wietexperiment. Bij de tweede suppletoire begroting is er € 1,4 miljoen toegevoegd voor additionele werkzaamheden bij de bestrijding van muggen. Verder is er een aanvullende loon- en prijsbijstelling toegekend van € 4,3 miljoen. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,3 miljoen.
Overig
In 2023 bedroeg de realisatie van agentschappen overig € 5,5 miljoen. In het kader van de regeerakkoordmiddelen voor schadelijke stoffen is er voor € 4 miljoen overgeheveld naar het RIVM. Daarnaast is er € 1,1 miljoen overgeheveld naar het ministerie van IenW voor onderzoek naar PFAS. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,4 miljoen.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ZonMw: programmering
Binnen de begroting van VWS is per saldo € 53,3 miljoen overgeheveld in 2023. Binnen artikel 1 Volksgezondheid betreft het middelen voor de programma’s Pandemische paraatheid (€ 5.2 miljoen), COVID 19 (€ 5,0 miljoen), Alcoholonderzoek (€ 2,0 miljoen) en Microplastics en gewasbescherming (€ 2,0 miljoen). Vanuit artikel 2 Curatieve Zorg betreft het middelen voor het programma Ondersteuning organisatiekracht regio (€ 6,3 miljoen), Passende Zorg (€ 2,6 miljoen), Oncode (€ 1,6 miljoen), Versterking organisatie eerstelijnszorg (3,4 miljoen), FAST (Centre for Future Affordable and Sustainable Therapy development) (€ 2,0 miljoen) en voor een correctie van een kasschuif voor Leefstijlgeneeskunde (€ 6,0 miljoen). Vanuit artikel 3 Langdurige Zorg en ondersteuning betreft het middelen voor de programma’s ADMD (dagactiviteiten voor thuiswonenden mensen met dementie) (€ 4,0 miljoen), Nationaal programma hoofdzaken (€ 2,9 miljoen), Implementatie- en Opschalingscoaching ouderenzorg (€ 1,9 miljoen) en Richtlijnen palliatieve zorg (€ 0,9 miljoen). Vanuit artikel 6 Sport betreft het middelen voor het programma Sportinnovator (€ 5,0 miljoen). Vanuit artikel 10 Apparaat Kerndepartement betreft het middelen voor het programma Leefomgeving (€ 2,5 miljoen).
Vanuit het departement JenV zijn middelen overgeheveld voor de aanvulling op het programma Grip op Onbegrip (€ 10,9 miljoen) en vanuit het departement OCW voor de uitvoering van het programma Maatschappelijke Diensttijd (€ 3,6 miljoen).
Voor de compensatie van de concernorganisaties voor de sterk gestegen tarieven door de hoge inflatie is € 3,9 miljoen beschikbaar gesteld en voor de loonbijstelling tranche 2023 € 15,7 miljoen.
De middelen voor de uitvoering van het programma Integraal Zorgakkoord zijn in 2023 vrijgevallen (€ 13,0 miljoen). De benodigde financiën voor het uitvoeren van het programma kwaliteitsgelden zijn in 2023 lager uitgevallen dan in de begroting was voorzien (€ 9.3 miljoen).
De overige kleinere mutaties bedragen per saldo € 5,4 miljoen.
Bijdrage aan medeoverheden
Aanpak Gezondheidsachterstanden
Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)
De financiering van deze meerjarige specifieke uitkering is gecentraliseerd op artikel 1 Volksgezondheid. Daartoe is per saldo € 207,8 miljoen binnen de begroting van VWS overgeheveld naar dit instrument. Binnen artikel 1 betreft het de overheveling van middelen voor Opgroeien in een Kansrijke Omgeving & Vroegsignalering alcoholproblematiek (€ 2,5 miljoen) en Aanpak overgewicht en obesitas (€ 17,5 miljoen). Vanuit artikel 3 Langdurige Zorg en ondersteuning betreft het de overheveling van middelen voor Eén tegen Eenzaamheid (€ 10,0 miljoen), Wijkaanpak sociale basis, inclusief stimuleren woonvormen (€ 36,5 miljoen), Valpreventie (€ 21,5 miljoen), Mantelzorg (Respijtzorg) (€ 10,0 miljoen) en Welzijn op recept (€ 5,5 miljoen). Vanuit artikel 6 Sport betreft het middelen voor het Sportakkoord (€ 13,0 miljoen) en de Brede Regeling Combinatiefunctie (€ 87,7 miljoen). Vanuit artikel 10 Apparaat Kerndepartement betreft het de overheveling van middelen voor de Leefomgeving (€ 3,6 miljoen).
Daarnaast zijn door het ministerie van OCW middelen overgeheveld voor de Brede regeling combinatiefuncties (€ 1,7 miljoen).
Verder zijn middelen voor Kansrijke Start (€ 2,0 miljoen) overgeheveld naar het instrument Subsidies (Lokaal) gezondheidsbeleid.
De overige kleinere mutaties bedragen per saldo minus € 4,1 miljoen.
2005 | 2010 | 2015 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma1 | 95,8% | 95,0% | 94,8% | 90,2% | 90,8% | 91,3% | 90,6% | 83,6% |
Percentage deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie2 | 76,9% | 68,9% | 55,9% | 52,6% | 54,0% | 58,3% | 56,8% | n.n.b. |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker3 | 81,7% | 80,7% | 77,6% | 75,7% | 71,0% | 72,6% | 70,7% | n.n.b. |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker4 | 65,5% | 64,3% | 64,4% | 56,0% | 49,2% | 54,3% | 45,7% | n.n.b. |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker5 | ‒ | ‒ | 73,0% | 71,5% | 72,0% | 70,8% | 68,4% | n.n.b. |
Percentage deelname aan hielprik6 | 99,9% | 99,7% | 99,3% | 99,3% | 99,4% | 99,2% | 98,9% | n.n.b. |
Percentage deelname aan NIPT7 | ‒ | ‒ | ‒ | 46,5% | 52,0% | 55,3% | n.n.b. | n.n.b. |
Dit kerncijfer betreft het percentage kinderen van een specifiek geboortecohort dat volledig heeft deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) vóór het bereiken van de leeftijd van 2 jaar.Vanaf 1 januari 2022 worden anonieme vaccinaties niet in de berekening meegenomen. De cijfers moeten daarom worden gezien als een soort ondergrens, een waarde waarop de deelname tenminste ligt.
Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza.
Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De doelgroep van het bevolkingsonderzoek bestaat uit vrouwen van 50 tot 75 jaar.
Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De doelgroep van dit bevolkingsonderzoek bestaat uit 30-60 jarige vrouwen.
Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek dikke darmkanker. De doelgroep bestaat uit 55-75 jarige mannen en vrouwen.
Deelname NIPT vanaf april 2017. Dit kerncijfer betreft het percentage zwangere vrouwen dat deelneemt aan de NIPT ter bepaling van een eventuele verhoogde kans op een kind met het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom.
Subsidies
Ziektepreventie
COVID-19
De GGD GHOR heeft vanaf 1 juli 2023 de taken voor de landelijke coördinatie van covidactiviteiten van de GGD'en overgenomen van de Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB). Omdat de GGD GHOR wordt gefinancierd via het instrument subsidies is ruim € 57 miljoen overgeboekt van het instrument ZBO/RWT's en ruim € 11 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de covidvaccinatieronde in het najaar.
Vaccinaties
Op advies van de Gezondheidsraad wordt bij de vaccinatie tegen HPV voor mensen van 15 jaar en ouder overgegaan van drie naar twee doses. De kosten voor de inhaalcampagne van deze doelgroep zijn hierdoor € 8,9 miljoen lager dan eerder begroot. Deze middelen worden ingezet voor de aanpassingen van het schema van het Rijksvaccinatieprogramma. Het verwachtte aantal griep- en pneumokkenvaccinaties is lager uitgevallen. De kosten zijn hierdoor € 4,0 miljoen lager dan eerder was begroot. De overige mutaties bedragen € 1,1 miljoen.
Opdrachten
ZiektepreventieVoor de opdrachtverlening voor Intravacc in het kader van het vijfjarenprogramma is € 11,0 miljoen overgeheveld naar het instrument opdrachten Pandemische paraatheid. De overige mutaties bedragen per saldo € 2,3 miljoen.
COVID-19
Vanwege de veranderde situatie van de coronapandemie is in 2023 minder uitgegeven aan de bestrijding van de pandemie dan oorspronkelijk begroot. Het grootste deel hiervan, ruim € 1 miljard, betreft (generale) middelen die vanwege lagere uitgaven aan de bestrijding van de COVID-19 pandemie zijn teruggevloeid naar de staatskas. Het grootste deel hiervan is eerder toegelicht in de verschillende suppletoire wetten 2023. In de eerste suppletoire begroting 2023 heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden van totaal € 664 miljoen. Dit betrof minder uitgaven aan teststraten (€ 418,5 miljoen), CTB (€ 157,3 miljoen), vaccinatie door huisartsen en ziekenhuizen (€ 75 miljoen) en quarantainemaatregelen (€ 13 miljoen). Daarnaast zijn met de ‘Suppletoire begroting Prinsjesdag’ middelen voor de aankoop van vaccins in 2023 meerjarig doorgeschoven naar 2024-2026 (€ 216 miljoen). In de 2e suppletoire begroting 2023 heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden met betrekking tot kosten voor het coronadashboard, data- en ontwerpkosten en aan (gedrags)onderzoek (totaal € 14 miljoen) en zijn verder middelen overgeboekt naar het RIVM vanwege de overdracht van taken voor vaccinaankopen en voor de rioolsurveillance (totaal € 97 miljoen) en naar TNO voor een project pandemische paraatheid diagnostiek en post-Covid (€ 1,8 miljoen).
Pandemische paraatheid
Departementale en interdepartementale overboekingen in het kader van pandemische paraatheid hebben geleid tot een verschil van € 21,4 miljoen. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor onder andere: opleiding infectieziektebestrijding (IZB) artsen, Kennisprogrammering ZonMw, en internationale programma’s zoals Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) en Pandemic Fund.
Bijdragen aan agentschappen
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentraVoor de compensatie van de concernorganisaties voor de sterk gestegen tarieven door de hoge inflatie is € 4,2 miljoen beschikbaar gesteld.
Het budget is verhoogd met € 0,6 miljoen voor het doorvoeren van vier wijzigingen in de leeftijd waarop vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma aangeboden worden.
Voor de aanschaf van vaccins voor de inhaalcampagne HPV-vaccinatie 18–26 jaar is € 19,0 miljoen overgeheveld van het instrument RIVM: Vaccinaties.
Vanuit het instrument Subsidies Bevolkingsonderzoeken is € 5,3 miljoen overgeheveld voor de voorbereidings- en implementatiekosten van NIPt. Vanuit artikel 4 Zorgbreed beleid is € 3,0 miljoen overgeheveld voor de uitvoering van de opdracht Invoering bevolkingsonderzoeken kanker Caribisch Nederland.
Voor de RIVM programma’s Informatievoorziening Infectieziektebestrijding (€ 7,5 miljoen), Pandemische paraatheid (€ 24,6 miljoen) Landelijke Functionaliteit Infectieziekten (LFI) (€ 19,5 miljoen) overgeheveld van het instrument Bijdrage aan agentschappen Pandemische paraatheid.De middelen voor de Overdracht van COVID-19 vaccinaankopen naar het RIVM van ongeveer € 89,6 miljoen en de uitvoering van de rioolwatersurveillance door het RIVM van ongeveer € 7,3 zijn overgeheveld van het instrument Opdrachten COVID-19.De overige kleinere mutaties bedragen per saldo € 4,7 miljoen.
RIVM: Vaccinaties
Voor de aanschaf van vaccins voor de inhaalcampagne HPV-vaccinatie 18–26 jaar is € 19,0 miljoen overgeheveld naar het instrument RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra. De overige mutaties bedragen per saldo minus € 0,8 miljoen.
Pandemische paraatheid
Er is in totaal € 48,2 miljoen aan coalitieakkoord middelen overgeboekt naar dit beleidsartikel. Deze middelen zijn ingezet voor onder andere: het inrichten van de LFI, doorontwikkeling van monitoring en surveillance, versterken kennisbasis RIVM, de gedragsunit bij het RIVM, TNO ventilatieonderzoek en de uitvoering van het nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid. De realisatie is per saldo € 0 doordat de middelen in zijn geheel zijn gemuteerd via departementale en interdepartementale overboekingen.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding
COVID-19
De LCCB heeft in de eerste helft van 2023 de landelijke coördinatie van de COVID-19 activiteiten van de GGD'en uitgevoerd. In 2023 is aan de LCCB totaal € 88 miljoen verstrekt waarvan € 16,5 miljoen betrekking nog betrekking had op de uitvoering in 2022. In de tweede helft van 2023 heeft de GGD GHOR de landelijke coördinerende taken voor de GGD'en overgenomen. Van de beschikbare middelen is ruim € 57 miljoen overgeboekt naar het instrument subsidies voor de financiering van de GGD GHOR. Daarnaast vloeit door de terugloop van de COVID-19 pandemie ruim € 175 miljoen van de oorspronkelijk beschikbare middelen terug naar de staatskas.
Bijdragen aan medeoverheden
Pandemische paraatheid
Over 2023 is € 37,2 miljoen aan coalitieakkoord middelen overgeheveld naar dit instrument. Deze middelen zijn ingezet voor de versterking van GGD’ en in het kader van pandemische paraatheid. Verder is € 13,5 miljoen toegevoegd aan dit instrument voor rioolwatersurveillance door de waterschappen. De realisatie voor rioolwatersurveillance is echter lager uitgevallen waardoor de mutatie op dit instrument per saldo € 12,4 miljoen betreft.
Overige
COVID-19
Op het instrument medeoverheden worden de uitgaven aan de GGD'en de Veiligheidsregio's verantwoord in het kader van de meerkostenregeling. Door de terugloop van de COVID-19 pandemie zijn de uitgaven in 2023 circa € 560 miljoen lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Deze generaal beschikbaar gestelde middelen vloeien terug naar de staatskas.
Subsidies
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
In het kader van gezonde leefstijl en gezond gewicht is in 2023 € 2,7 miljoen meer aan subsidies verstrekt dan oorspronkelijk begroot. Er is loon- en prijsbijstelling aan dit budget toegevoegd. Daarnaast is sprake van een aantal kleinere mutaties, onder andere voor het ondersteunen van extra scholen via Gezonde School, het programma 2diabeat en subsidie voor het JOGG.
Letselpreventie
In 2023 is er € 5,4 miljoen aan subsidies Letselpreventie verstrekt. Dit is een verschil van € 2,7 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Er is loon- en prijsbijstelling aan het budget toegevoegd. Daarnaast is er sprake van een aantal kleine mutaties voor een incidentele uitbreiding van de subsidie van VeiligheidNL onder andere op het thema gehoorschade en valpreventie.
Bijdrage Medeoverheden
Seksuele gezondheidOnder dit instrument was in de begroting € 17,5 miljoen opgenomen voor Aanpak overgewicht en obesitas. Deze middelen zijn overgeheveld naar het artikelonderdeel Gezondheidsbeleid, instrument Aanpak Gezondheidsachterstanden. De overige mutaties bedragen per saldo € 0,3 miljoen.
OverigeDe ontvangsten zijn in totaal uitgekomen op € 181,3 miljoen. Daarmee zijn ze € 147,4 miljoen hoger dan geraamd. De ontvangsten bestaan uit:
Uit de jaarrekening 2022 van ZonMw blijkt dat de toegestane hoogte van de overlooppost wordt overschreden. Op basis van de wet- en regelgeving dient ZonMw deze overschrijding terug te betalen. Dit betreft een bedrag van € 46,2 miljoen.
Uit de jaarrekening 2022 van Bevolkingsonderzoek NL blijkt dat de kosten van de Bevolkingsonderzoeken naar kanker € 13,8 miljoen lager waren dan het in 2022 verstrekte voorschotten voor de uitvoering van deze bevolkingsonderzoeken.
Niet geraamde ontvangsten COVID-19:
Op grond van de verantwoording en afrekening van de meerkostenregeling COVID van de GGD’en is totaal € 30,9 miljoen ontvangen. Verder heeft afrekening van opdrachten in het kader van het testbeleid geleid tot circa € 41,9 miljoen ontvangsten, is € 17,8 miljoen ontvangen na afrekening van de subsidie aan de Stichting Nationaal Programma Griepprogramma voor de vaccinatie door huisartsen en is € 13,9 miljoen ontvangen na afrekening van de subsidie opschaling curatieve zorg.
Tot slot zijn er nog ontvangsten geweest uit vaststellingen van project- en instellingssubsidies (€ 10,4 miljoen) en bestuurlijke boetes uit hoofde van de Geneesmiddelenwet, Warenwet, Drank- en Horecawet, Tabakswet (€ 5,8 miljoen).
Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar aanbod voor curatieve zorg.
De minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor de curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), de wettelijke basis van dit stelsel. Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:
Stimuleren van kwaliteit, veiligheid en innovatie in de curatieve zorg, de beschikking over de benodigde materialen, de toegankelijkheid en betaal baarheid van de curatieve zorg, de werking van het zorgverzekerings-stelsel en informatievoorziening over het zorgverzekeringsstelsel.
Financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar, van diverse onderzoeken en initiatieven binnen de curatieve zorg en van initiatieven op gebied van ICT-infrastructuur en van de risicoverevening binnen het stelsel.
Het onderhouden van wet- en regelgeving op gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen, bloedvoorziening en registers.
Pandemische paraatheid
In 2023 is in het kader van pandemische paraatheid gewerkt aan het verder versterken van de zorg en de leveringszekerheid van medische producten voor patiënten en de zorg. Het aanbestedingsproces voor opschaalbare (duurzame) productiecapaciteit van Persoonlijke Beschermingsmiddelen in Nederland is in 2023 afgerond. Daarnaast is het Zorginkoop Netwerk Nederland (ZINN) van start gegaan, dat verantwoordelijke is voor een meldpunt hulpmiddelentekorten, een alternatievendatabase en coördinatie bij tekorten. Tot slot is het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) structureel verankerd, waarbij het takenpakket per 2024 is uitgebreid zodat het LCG een grotere rol krijgt in de reguliere fase (niet-crisis fase).
Daarnaast is een besluit genomen over de structurele inrichting van zorgcoördinatie en zijn de eerste stappen gezet voor de implementatie hiervan48. Verder is de beschikbaarheidsbijdrage acute zorg aangepast en financieel opgehoogd ten behoeve van de bureaus die de regionale overleggen acute zorgketen ondersteunen. Ook wordt met deze middelen permanent inzicht geboden in zorgcapaciteit en, indien nodig, wordt patiëntenspreiding in tijden van crisis gefaciliteerd.
Integraal zorgakkoord
Met het oog op de krappe arbeidsmarkt en de hogere kosten door de stijgende zorgvraag is een transitie naar passende zorg noodzakelijk. In 2023 zijn verdere stappen gezet in de transitie naar passende zorg met het Integraal Zorgakkoord, dat zich richt op het behoud van de toegankelijkheid en houdbaarheid van de curatieve zorg. Met de transformatiemiddelen op de VWS-begroting zijn in 2023 primair de volgende zaken gefinancierd en tot uitvoer gebracht:
– Regionale samenwerking: in 2023 heeft VWS onder andere via ZonMw een programma opgericht ter ondersteuning van de organisatiekracht van de regio. De basis hierbij ligt in het opstellen van regiobeelden en regioplannen.
– Digitalisering en gegevensuitwisseling: in 2023 is het platform digitale zorgtransformaties tot stand gekomen. Hierbij delen IZA partijen kennis en ervaringen van bewezen effectieve transformaties en implementatiefactoren, wordt een learning community opgezet voor samen leren en prioriteren over transformatie van digitale zorg en kunnen partijen ondersteund worden om transformaties te versnellen. De in het IZA genoemde Vliegwielcoalitie houdt zich bezig met ondersteuning in de verdere opschaling van telebegeleiding, medicijndispensers en leefstijlmonitoring, selectie en ondersteuning bij het opschalen van getoetste hybride zorgvormen, het opschalen van de Vliegwielmethodiek en campagnes onder patiënten en zorgverleners en selectie.
Pakketagenda passende zorg
In 2023 is de pakketagenda passende zorg 2023-2025 vastgesteld. Op de Pakketagenda staan meer dan vijftig behandelingen, geneesmiddelen en hulpmiddelen waarvan de komende twee jaar wordt afgebakend bij wie en op welke manier deze zorg wordt ingezet en bij wie niet. Ook komen er voorwaarden waaraan zorg moet voldoen om tot het basispakket te worden toegelaten of vergoed blijven. De verwachte winst zit vooral in betere inzet van schaars zorgpersoneel. Daarnaast is de verwachting dat de pakketagenda een remmend effect heeft op de kostenstijgingen in de zorg.
Visie eerstelijnszorg
Eind 2023 is de visie op de eerstelijnszorg in 2030 opgeleverd voor consultatie. Deze visie vormt de agenda voor het veld en VWS om de komende jaren de eerstelijnszorg toegankelijk en van hoge kwaliteit te houden.
Wetsvoorstel afschaffen collectiviteitskorting
Per 1 januari 2023 is de collectiviteitskorting op de basisverzekering afgeschaft. Het doel van de collectiviteitskorting was het teruggeven van besparingen op de (zorg)kosten verkregen door het maken van (zorg)inhoudelijke afspraken voor de collectiviteit. Dat doel werd echter niet bereikt. Het waren niet de (zorg)inhoudelijke afspraken die de collectiviteitskorting financierden, maar alle verzekerden betaalden deze (zelf) door een opslag op de premie. Het afschaffen van de collectiviteitskorting heeft een einde gemaakt aan de ongewenste kruissubsidiëring die hierdoor ontstond.
Bevriezen eigen risico 2023-2025
De financiering van zorg en ondersteuning in Nederland is in hoge mate gebaseerd op solidariteit van mensen die geen of weinig zorg gebruiken met mensen die (relatief) veel zorg ontvangen. Eén van de in het coalitieakkoord 2021-2025, aangekondigde maatregelen betreft het bevriezen van het verplicht eigen risico op € 385. Met het wetsvoorstel, dat in juli 2022 is aangenomen door beide Kamers, is het verplicht eigen risico van de zorgverzekering ook in de jaren 2023, 2024 en 2025 vastgesteld op het bedrag van € 385 per jaar per verzekerde van 18 jaar of ouder.
Hersteloperaties na vrouwelijke genitale verminking (VGV)
In het geval van somatische klachten zijn hersteloperaties na vrouwelijke genitale verminking (VGV) onderdeel van het basispakket. Als uitsluitend sprake is van psychische klachten als gevolg van VGV is een hersteloperatie geen basisverzekerde zorg. Het Zorginstituut heeft hierbij geoordeeld dat de wetenschappelijke inzichten met betrekking tot de veiligheid en effectiviteit beperkt zijn en aanvullend onderzoek hiernaar wenselijk is.
Inmiddels is via ZonMw subsidie verleend aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC) ten behoeve van onderzoek met als doel om inzicht te krijgen in de verwijzing, indicatiestelling, effectiviteit en veiligheid van multidisciplinaire herstelzorg bij VGV. Dit maakt in onderzoeksverband een hersteloperatie wel mogelijk voor deze groep. Het Amsterdam UMC is in 2023 van start gegaan met het onderzoek. Dat betekent ook dat de multidisciplinaire herstelzorg bij VGV, waaronder de hersteloperaties, in het kader van het onderzoek worden uitgevoerd.
Afbouw noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen
In 2023 is door Bureau Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) van het CIBG verdere uitvoering gegeven aan de exitstrategie voor de afbouw van de noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) waarover de Tweede Kamer op 10 december 202149 is geïnformeerd. Deze exitstrategie kent drie pijlers: verkoop, donaties en duurzaam verwerken. Uitgangspunt daarbij was dat deze voorraad voor 1 januari 2024 zou zijn afgebouwd naar nul. Als gevolg hiervan is de noodvoorraad niet volledig afgebouwd per 1 januari 2024. Vanwege vertraging in de aanbestedingen is eind 2023 is besloten de uitvoering van de exitstrategie met 6 maanden te verlengen tot 1 juli 2024.
Uitvoering Europese afspraken hulp aan Oekraïne[
Sinds de start van de oorlog in Oekraïne levert Nederland hulp en ondersteuning op basis van de afspraken die daarover in EU-verband zijn gemaakt. VWS levert hieraan een concrete bijdrage, bijvoorbeeld via de donatie van (overtollige) hulp- en geneesmiddelen. Ook is VWS verantwoordelijk voor het organiseren van de opvang, behandeling en terugkeer van medische evacués. Sinds april 2022 heeft Nederland via het EU-systeem 433 patiënten een plek aangeboden. Daarvan zijn er inmiddels 204 in Nederland behandeld.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 3.157.586 | 4.793.652 | 3.387.494 | 3.496.633 | 3.961.390 | 3.714.752 | 246.638 | |
Uitgaven | 3.112.270 | 4.372.943 | 3.476.461 | 3.444.812 | 3.719.608 | 3.849.737 | ‒ 130.129 | |
2.10 | Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg | 205.944 | 1.451.369 | 472.376 | 369.291 | 351.983 | 488.990 | ‒ 137.007 |
Subsidies (regelingen) | 172.263 | 176.553 | 202.405 | 256.248 | 302.835 | 360.800 | ‒ 57.965 | |
Medisch specialistische zorg | 77.503 | 74.511 | 78.851 | 83.435 | 79.199 | 78.116 | 1.083 | |
Curatieve ggz | 20.832 | 18.719 | 22.433 | 25.439 | 9.472 | 30.022 | ‒ 20.550 | |
Eerstelijnszorg | 2.058 | 2.638 | 14.140 | 31.082 | 9.342 | 14.739 | ‒ 5.397 | |
Lichaamsmateriaal | 17.002 | 33.049 | 23.946 | 25.297 | 25.469 | 24.225 | 1.244 | |
Medische producten | 48.473 | 47.636 | 63.035 | 90.995 | 179.353 | 213.698 | ‒ 34.345 | |
Overige | 6.395 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 14.668 | 1.237.410 | 237.542 | 93.797 | 12.053 | 78.039 | ‒ 65.986 | |
Medisch specialistische zorg | 1.914 | 743 | 725 | 990 | 1.449 | 5.637 | ‒ 4.188 | |
Curatieve ggz | 864 | 274 | 685 | 301 | 1.402 | 2.388 | ‒ 986 | |
Eerstelijnszorg | 28 | 781 | 1.210 | 1.208 | 1.920 | 48.831 | ‒ 46.911 | |
Lichaamsmateriaal | 7.933 | 6.793 | 433 | 923 | 349 | 2.364 | ‒ 2.015 | |
Medische producten | 3.877 | 1.228.819 | 234.489 | 90.375 | 6.933 | 18.819 | ‒ 11.886 | |
Overige | 52 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 17.300 | 34.744 | 25.105 | 18.000 | 25.115 | 50.151 | ‒ 25.036 | |
aCBG | 2.139 | 4.713 | 6.316 | 8.654 | 8.504 | 6.214 | 2.290 | |
CIBG | 15.161 | 30.031 | 17.847 | 8.096 | 15.579 | 43.937 | ‒ 28.358 | |
Overige | 0 | 0 | 942 | 1.250 | 1.032 | 0 | 1.032 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 1.713 | 1.374 | 0 | 0 | 10.957 | 0 | 10.957 | |
Overige | 1.713 | 1.374 | 0 | 0 | 10.957 | 0 | 10.957 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 1.000 | |
Overig | 0 | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 0 | 1.000 | |
Garanties | 0 | 1.288 | 7.324 | 246 | 23 | 0 | 23 | |
Overige | 0 | 1.288 | 7.324 | 246 | 23 | 0 | 23 | |
2.34 | Ondersteuning van het zorgstelsel | 2.906.326 | 2.921.574 | 3.004.085 | 3.075.521 | 3.367.625 | 3.360.747 | 6.878 |
Subsidies (regelingen) | 76.084 | 100.614 | 107.210 | 139.233 | 163.388 | 134.650 | 28.738 | |
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen | 1.083 | 1.212 | 1.251 | 1.361 | 1.445 | 1.396 | 49 | |
Medisch specialistische zorg | 42.481 | 51.826 | 42.117 | 39.052 | 21.149 | 22.123 | ‒ 974 | |
Curatieve ggz | 9.020 | 4.861 | 2.352 | 565 | 0 | 512 | ‒ 512 | |
Eerstelijnszorg | 0 | 10.908 | 10.034 | 6.722 | 1.232 | 11.066 | ‒ 9.834 | |
Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden | 21.000 | 30.594 | 44.500 | 69.842 | 88.579 | 68.062 | 20.517 | |
Regeling veelbelovende zorg | 0 | 1.213 | 6.956 | 21.691 | 33.441 | 31.480 | 1.961 | |
Overige | 2.500 | 0 | 0 | 0 | 17.542 | 11 | 17.531 | |
Bekostiging | 2.789.138 | 2.771.211 | 2.844.186 | 2.883.377 | 3.139.543 | 3.130.308 | 9.235 | |
Rijksbijdrage 18- | 2.749.253 | 2.723.169 | 2.796.500 | 2.831.900 | 3.078.200 | 3.078.200 | 0 | |
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen | 39.885 | 48.042 | 47.055 | 51.477 | 61.343 | 52.108 | 9.235 | |
Overige | 0 | 0 | 631 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkomensoverdrachten | 25.286 | 26.554 | 25.323 | 27.948 | 20.007 | 25.081 | ‒ 5.074 | |
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel | 25.185 | 26.461 | 25.229 | 27.853 | 19.919 | 24.955 | ‒ 5.036 | |
Overige | 101 | 93 | 94 | 95 | 88 | 126 | ‒ 38 | |
Opdrachten | 2.951 | 10.244 | 13.160 | 11.633 | 11.142 | 54.325 | ‒ 43.183 | |
Risicoverevening | 1.084 | 1.259 | 1.494 | 1.278 | 1.662 | 2.073 | ‒ 411 | |
Uitvoering zorgverzekeringsstelsel | 267 | 555 | 644 | 771 | 301 | 19.745 | ‒ 19.444 | |
Medisch specialistische zorg | 0 | 7.208 | 9.416 | 6.521 | 1.070 | 14.096 | ‒ 13.026 | |
Curatieve ggz | 0 | 407 | 446 | 1.874 | 1.395 | 1.330 | 65 | |
Eerstelijnszorg | 0 | 72 | 202 | 238 | 598 | 554 | 44 | |
Passende Zorg | 0 | 0 | 0 | 0 | 40 | 14.130 | ‒ 14.090 | |
Overige | 1.600 | 743 | 958 | 951 | 6.076 | 2.397 | 3.679 | |
Bijdrage aan agentschappen | 12.467 | 7.943 | 7.504 | 7.287 | 25.834 | 8.749 | 17.085 | |
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers | 12.467 | 7.943 | 7.504 | 7.287 | 8.291 | 8.749 | ‒ 458 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 17.543 | 0 | 17.543 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 400 | 5.008 | 6.702 | 6.043 | 7.711 | 7.634 | 77 | |
Sociale Verzekeringsbank: Onverzekerden | 400 | 5.008 | 5.760 | 5.535 | 7.510 | 6.540 | 970 | |
Overige | 0 | 0 | 942 | 508 | 201 | 1.094 | ‒ 893 | |
Ontvangsten | 6.158 | 12.924 | 133.534 | 138.158 | 121.077 | 65.055 | 56.022 | |
Overige | 6.158 | 12.924 | 133.534 | 138.158 | 121.077 | 65.055 | 56.022 |
Subsidies
Curatieve GGZ
Zoals toegelicht bij de 1e suppletoire begroting 2023 is een bedrag van € 16,6 miljoen in 2023 overgeboekt naar artikel 1 Volksgezondheid in verband met de beleidsmatige overheveling van het dossier suïcidepreventie. Bij de 1e suppletoire begroting is tevens € 1,4 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Volksgezondheid ten behoeve van meerjarig GGZ-onderzoek door het Trimbos instituut. Tezamen met een aantal kleinere mutaties vallen de uitgaven op dit budget € 20,6 miljoen lager uit.
Eerste Lijnszorg
In 2023 was € 26 miljoen beschikbaar voor een subsidieregeling ten behoeve van investeringen in de wijkverpleging. De Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (SOW) wordt onder meer gebruikt om tijd vrij te maken voor intervisie, voor projecten gericht op samenwerking of om administratieve lasten te verminderen. De beschikbare middelen waren aanvankelijk geraamd als opdracht, maar zijn uiteindelijk in de vorm van een subsidie verstrekt aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) die de subsidieregeling uitvoert. Hierdoor vallen de uitgaven op dit budget € 26 miljoen hoger uit (verschuiving instrumentkeuze). Daarnaast is voor de SOW-regeling besloten geen vierde loket meer te openen vanwege het eerdere gebrek aan belangstelling uit het veld voor deze regeling. Hierdoor valt in 2023 € 14 miljoen vrij. Per saldo leiden deze en andere kleine wijzigingen bij de 1e suppletoire begroting tot een verhoging van het budget voor subsidies eerstelijnszorg in 2023 (totaal € 16,7 miljoen).
Zoals toegelicht in de Suppletoire begroting Prinsjesdag wordt in bestuurlijk verband overleg gevoerd over een groot deel van de maatregelen waarvoor, in het kader van IZA, middelen zijn gereserveerd. De uitvoering van de maatregelen is hierdoor vertraagd. Voor een specifiek aantal ZonMw-programma's vindt daarom een kasschuif van € 4,1 miljoen plaats van 2023 naar latere jaren. Daarnaast vallen de uitgaven van de subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging aanvullend ten opzichte van de 1e suppletoire begroting lager uit dan geraamd (€ 2 miljoen). Verder zijn in het verleden subsidies met betrekking tot de geboortezorg verplaatst van subsidies eerstelijns zorg naar subsidies medisch specialistische zorg. Hiertoe is ook het budget voor deze subsidies overgeheveld. In 2023 betreft dit een bedrag van € 14,3 miljoen. Tezamen met een aantal kleinere mutaties bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag, vielen hierdoor de uitgaven per saldo € 19,5 miljoen lager uit.
Tezamen met een aantal kleinere mutaties bij de Slotwet vallen de uitgaven op dit artikelonderdeel € 5,4 miljoen lager uit.
Medische Producten
Zoals vermeld in de 1e suppletoire begroting 2023 is er sprake van vertraging bij het programma Versnelling Informatie-uitwisseling Patiënt (VIPP) en Professioneel Farmacie (VIPP Farmacie). Dit komt met name doordat de Kickstart Medicatieoverdracht vier maanden later van start is gegaan dan gepland in verband met nadere en afstemming over de subsidievoorwaarden. Om de beschikbare middelen in lijn te brengen met de actuele planning is € 18,0 miljoen van 2023 naar latere jaren geschoven.
Zoals vermeld in de 2e suppletoire begroting 2023 is € 11,0 miljoen overgeboekt van het instrument ‘Subsidies’ naar het instrument ‘Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ voor de uitvoering van de programmalijnen ‘Human Capital Growth’ en ‘Shared Development Infrastructuur’ door de ZBO ZonMw. Daarnaast heeft in de 1e suppletoire begroting 2023 een kasschuif van € 3,1 miljoen van 2023 naar latere jaren plaatsgevonden om de beschikbare middelen te laten aansluiten bij het actuele projectplan en de liquiditeitsprognose van Pivot Park. Tenslotte is in de 2e suppletoire begroting 2023 vermeld dat € 3,0 miljoen niet wordt aangewend. Conform NGF-systematiek blijven deze middelen beschikbaar voor de komende jaren.
In 2023 was € 11,0 miljoen beschikbaar voor IPCEI Health op het gebied van geneesmiddelen, gericht op modernisering en vergroening van productieprocessen en productie dicht bij huis in Nederland en de EU. Dit bedrag is niet gerealiseerd omdat de notificatie, de formele start van IPCEI Health en daarbij de subsidieverstrekkingen, niet in 2023 is gestart. Verder was er in 2023 € 4,0 miljoen beschikbaar voor deelname aan een tweede ronde van de IPCEI Health gericht op de stimulering van MedTech-initiatieven vanuit de private sector die het meeste bijdragen aan versterking van de leveringszekerheid en waar mogelijk verduurzaming wordt gestimuleerd. Dit bedrag is niet tot besteding gekomen omdat de belangstellingsregistratie geen passende projecten heeft opgeleverd.
De aan Pallas verstrekte subsidies (met terugbetalingsverplichting) over 2023 bedroegen € 148,7 miljoen, terwijl er voor € 129,0 miljoen begroot was. De stijging van € 19,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door een toegenomen liquiditeitsbehoefte van Pallas in 2023 doordat er werkzaamheden naar voren zijn gehaald (de inschatting van de totale kosten van het Pallas-project is ongewijzigd).
Tenslotte is er sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget € 34,3 miljoen lager uitvallen dan begroot.
Opdrachten
Eerstelijnszorg
Zoals hierboven toegelicht waren de middelen voor de SOW aanvankelijk geraamd als opdracht, maar zijn uiteindelijk in de vorm van een subsidie verstrekt aan de RVO die de subsidieregeling uitvoert. Daarmee is dit opdrachtenbudget met € 26 miljoen in 2023 verlaagd.
Daarnaast vallen, zoals toegelicht in de Suppletoire begroting Prinsjesdag, de uitgaven in 2023 € 17,0 miljoen lager uit. Door vertraging in de bestuurlijke visievorming over het toekomstbestendig organiseren van de eerstelijn, is ook de uitvoering van de plannen in het kader van Versterking basiszorg vertraagd.
Tot slot is bij de 2e suppletoire begroting € 3,4 miljoen overgeboekt naar Artikel 1 Volksgezondheid ten behoeve van de uitvoering van het ZonMw programma Versterken Basiszorg. Met dit programma worden lokale en regionale organisatievormen doorontwikkeld.
Tezamen met per saldo kleinere mutaties vallen de uitgaven op dit budget € 46,9 miljoen lager uit dan geraamd.
Medische Producten
Zowel in de Suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 als de 2e suppletoire begroting 2023 heeft er overheveling tussen instrumenten plaatsgevonden. In totaal is er € 4,6 miljoen van het financieel instrument ‘Opdrachten’ naar de financiële instrumenten ‘Subsidies’ en ‘Bijdrage aan agentschappen’ overgeheveld.
In 2023 was een bedrag van € 4,5 miljoen beschikbaar voor uitgaven in verband met het verminderen van afhankelijkheden in productie- en toeleveringsketen van medische producten in het kader van pandemische paraatheid. Van dit bedrag is € 4,0 miljoen niet gerealiseerd omdat de aanbesteding voor het investeren in opschaalbare (duurzame) productiecapaciteit persoonlijke beschermingsmiddelen in Nederland eind 2023 enkel gedeeltelijk is afgerond.
Tenslotte is er sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget € 11,9 miljoen lager uitvallen dan begroot.
Bijdrage aan agentschappen
CIBG
Zoals vermeld in de 1e suppletoire begroting 2023 is de bijdrage aan het agentschap CIBG voor het uitvoeren van de activiteiten in het kader van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen van € 30,7 miljoen overgeboekt naar het instrument «bijdrage aan agentschappen» bij het onderdeel 'Ondersteuning van het zorgstelsel'. Daarnaast is er sprake van een aantal kleine mutaties die er per saldo toe leiden dat de uitgaven op dit budget € 28,4 miljoen lager uitvallen dan begroot.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige
Zoals vermeld in de 2e suppletoire begroting 2023 is € 11,0 miljoen overgeboekt van het instrument ‘Subsidies’ naar ‘Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s’ voor de uitvoering van de programmalijnen ‘Human Capital Growth’ en ‘Shared Development Infrastructuur’ van het Nationaal Groeifonds (NGF)-project PharmaNL door de ZBO ZonMw.
Subsidies
Eerstelijnszorg
Bij de eerste suppletoire begroting is € 2,7 miljoen beschikbaar gekomen voor de ontwikkeling en borging van digitale zelfzorgmiddelen op het gebied van huisartsenzorg. Na deze verhoging van de uitgaven op dit artikelonderdeel hebben verschillende mutaties geleid tot een verlaging. Bij de prinsjesdag suppletoire begroting hebben meerdere kasschuiven vanuit 2023 naar latere jaren plaatsgevonden vanwege vertraging in de uitvoering. Dit betreft het kennisprogramma huisartsenzorg (€ 1,2 miljoen), de reeds in deze toelichting genoemde digitale zelfzorgmiddelen (€ 5,0 miljoen) en digitaliseringsgelden op het gebied van huisartsenzorg, primair VIPP OPEN (€ 2,8 miljoen). Daarnaast is bij de slotwet € 1,8 miljoen ingeleverd door niet bestede middelen in het kader van VIPP OPEN. Tezamen met meerdere kleinere mutaties van per saldo € 1,7 miljoen vallen de uitgaven € 9,8 miljoen euro lager uit dan begroot.
Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden (SOV)
De uitgaven voor de reguliere SOV (exclusief uitgaven voor zorg aan Oekraïense ontheemden) zijn € 10,9 miljoen hoger dan in de begroting geraamd. Vanwege de grotere bekendheid van de regeling doen zorgverleners vaker een beroep op deze regeling. Daarnaast zijn de uitgaven ten behoeve van zorg aan Oekraïense ontheemden € 9,6 miljoen hoger; in de ontwerpbegroting 2023 was hiervoor € 5,0 miljoen geraamd terwijl de werkelijke kosten € 14,6 miljoen bedroegen. Hierdoor zijn de uitgaven in 2023 in totaal € 20,5 miljoen hoger dan geraamd.
Regeling Veelbelovende zorg
In de voorgaande jaren sluit de administratie in SAP voor Project Veelbelovende zorg niet met de eindverantwoording van ZiNL. Via een correctieboeking van € 34,4 miljoen is dit rechtgetrokken in deze verantwoording voor het saldo van de openstaande verplichtingen per 31-12-2023. Aangezien deze correctie niet meer in het beginsaldo van 1 januari 2023 verwerkt kan worden, zijn de aangegane verplichtingen daardoor ruim € 50 miljoen hoger weergegeven dan die uit de verantwoording van ZiNL.
Overige
Het verschil van € 17,5 miljoen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie heeft voor € 8,5 miljoen heeft betrekking op de uitgaven aan bezwaar en beroepszaken van de crisisregelingen Zorgbonus en Coronabanen in de zorg. In de eerste suppletoire begroting 2023 was hiervoor € 10 miljoen gereserveerd. Daarnaast is circa € 9 miljoen uitgegeven aan de subsidieregeling coronabanen in de zorg.
Opdrachten
Uitvoering zorgverzekeringstelsel
Een deel van deze middelen (€ 8,9 miljoen) is overgeboekt naar het ministerie van EZK ten behoeve van het programma Coalitie Leefstijl in de Zorg. Daarnaast was er een correctie van € 6,0 miljoen als gevolg van een foutief geboekte kasschuif uit 2022. Tenslotte heeft er in 2023 een kasschuif plaatsgevonden waarbij middelen zijn doorgeschoven naar komende jaren (€ 3,2 miljoen). Tezamen met een aantal kleine mutaties vallen de uitgaven per saldo € 19,4 miljoen lager uit.
Medisch specialistische zorg
Sinds de start van de oorlog in Oekraïne levert Nederland hulp en ondersteuning op basis van de afspraken die daarover in EU-verband zijn gemaakt. VWS levert hieraan een concrete bijdrage, bijvoorbeeld via de donatie van (overtollige) hulp- en geneesmiddelen. Ook is VWS verantwoordelijk voor het organiseren van de opvang, behandeling en terugkeer van medische evacués. De organisatie van de opvang is belegd bij het Europese systeem van de Het Europees Coördinatiecentrum voor noodhulp, officieel het Emergency Response Coordination Centre (ERCC). Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten spreiding (LCPS) fungeert als National Medical Evacuation Coordinator. Sinds april 2022 heeft Nederland via het EU-systeem 433 patiënten een plek aangeboden. Daarvan zijn er inmiddels 204 in Nederland behandeld. In de oorspronkelijke begroting was voor deze taken € 8 miljoen gereserveerd. De realisatie van de uitgaven is met € 0,75 miljoen echter veel lager, onder andere doordat een deel van de kosten zijn gedragen door internationale partners.
Daarnaast waren in 2023 middelen gereserveerd voor de beschikbaarheid van het Landelijk Centrum Patiëntenspreiding (LCPS) voor de spreiding van COVID-19 patiënten. Doordat er geen opleving van COVID-19 meer is geweest en het LCPS al enige tijd op een waakvlam niveau draait, is per saldo € 3,5 miljoen vrijgevallen. Inmiddels is de functie van het LCPS geborgd via een beschikbaarheidsbijdrage.
Tezamen met een aantal andere kleine mutaties vallen de uitgaven per saldo € 13,0 miljoen lager uit.
Passende zorg
De uitgaven zijn € 14,1 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Dit komt doordat deze middelen zijn overgeheveld naar andere artikelen ten behoeve van de uitvoering van de beleidsdoelstellingen op het gebied van Passende Zorg.
Bijdragen aan agentschappen
Overig
In 2023 is door Bureau Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) van het CIBG verdere uitvoering gegeven aan de exitstrategie voor de afbouw van de noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen.50 Uitgangspunt daarbij was dat deze voorraad voor 1 januari 2024 volledig zou zijn afgebouwd. Hiervoor is bij de 2e suppletoire begroting 2023 € 30,7 miljoen van artikelonderdeel 2.1 Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg overgeboekt naar artikelonderdeel 2.3 Ondersteuning van het zorgstelsel. Vanwege vertraging in de aanbestedingen zijn de uitgaven in 2023 beperkt gebleven tot circa € 17,5 miljoen en is eind 2023 is besloten de uitvoering van de exitstrategie met 6 maanden te verlengen tot 1 juli 2024.51
Overig
Van de hogere ontvangsten op artikel 2 heeft een groot deel betrekking op COVID-19. Zoals vermeld in de 2e suppletoire begroting 2023 heeft de financiële afrekening van de agentschapsbijdrage over 2022 aan het CIBG - Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) tot een extra ontvangst van € 12,3 miljoen geleid. De afbouw van de noodvoorraad van persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen door het CIBG-LCH heeft geleid tot € 11,3 miljoen aan opbrengsten uit de verkoop en € 2,5 miljoen aan veilingopbrengsten. Ook heeft de financiële afrekening van de bijdrage over 2022 voor het beheer van de noodvoorraad plaatsgevonden, welke tot een extra ontvangst van € 6,5 miljoen heeft geleid. Tenslotte is er sprake van een aantal kleine ontvangsten met een saldo van € 2,4 miljoen euro. Hierdoor vallen de ontvangsten met betrekking tot COVID-19 € 35,0 miljoen hoger uitvallen dan begroot.
Daarnaast vallen, conform de opgave van het Centraal Administratie Kantoor (CAK), de ontvangsten voor wanbetalers € 9,8 miljoen hoger uit dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat het aantal wanbetalers in 2023 hoger was dan verwacht.
Verder hebben er diverse kleinere opwaartse bijstellen plaatsgevonden van ontvangstenramingen op artikel 2 van per saldo € 11,4 miljoen, waardoor per saldo de ontvangsten € 56 miljoen hoger uitvallen.
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en 2. – wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
De minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland.
Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
– en aanjagen van een adequate uitvoering van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.
– van de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.
Financieren:
– van de Wmo 2015 en de Wlz.
– van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel.
Regisseren:
– vaststellen van de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz en sturen door het maken van bestuurlijke afspraken en door gebruik te maken van de bevoegdheid van interbestuurlijk toezicht.
– monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.
Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)
In juli 2022 is het beleidsprogramma WOZO52aan de Tweede Kamer aangeboden. Het beleidsprogramma draagt bij aan een brede maatschappelijke beweging, om een omslag te maken in de organisatie van ondersteuning en zorg. Gedurende het jaar zijn op verschillende vlakken resultaten behaald en acties uitgezet om deze beweging te faciliteren.
Op 30 november 2023 is het nieuwe Generiek kompas ‘Samen werken aan kwaliteit van bestaan’53door betrokken partijen ingediend bij het Zorginstituut. Het Zorginstituut heeft bekendgemaakt dat het Kompas bijna is afgerond en er doorzettingsmacht wordt ingezet om een impuls te geven aan het implementatieplan. Ten aanzien van het scheiden van wonen en zorg heeft de NZa in 2023 de effecten van het scheiden van wonen en zorg in de verpleging en verzorging in beeld gebracht.54 Daarnaast beschikken zorgkantoren over twee regiobudgetten: een transitiebudget van € 40 miljoen voor Scheiden Wonen Zorg (SWZ) en een regionaal investeringsbudget van € 30 miljoen voor innovatie en technologie, goed werkgeverschap en domeinoverstijgende samenwerking. In 2023 is een groot deel van deze middelen toegekend.
Over de versterking van de kennisinfrastructuur en passende zorg heeft de Tweede Kamer in maart 2023 een brief ontvangen.55 In deze brief is een werkagenda opgenomen om tot passende zorg in de Wlz te komen. Belangrijke onderdelen die in 2023 in uitvoering zijn genomen zijn:
– het inventariseren van de in de Wlz gebruikte interventies;
– het samenbrengen van deze interventies in een kennisplatform;
– het ontwikkelen van richtlijnen en een apart ZonMw onderzoeksprogramma voor passende zorg in de Wlz.
Om een stimulans te geven aan de bouw van 20.000 geclusterde zorggeschikte woningen in de sociale huur, is per 15 september de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen opengesteld. Er zijn voor deze regeling reeds 24 aanvragen ingediend voor het realiseren van in totaal 1.100 zorggeschikte woningen.
Ook zijn er ten aanzien van «samen vitaal ouder worden» belangrijke stappen gezet. De subsidieregeling intergenerationeel wonen is in juli opengesteld en het kennisprogramma Reablement is van start gegaan. Daarnaast is bij de Werkplaatsen Sociaal Domein voortvarend gestart met uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en is ook de subsidie voor het vervolg van het programma «Samen Ouder Worden» verleend.
In 2023 zijn diverse activiteiten verricht om de inzet van digitale zorg en ondersteuning bij ouderen thuis te versnellen. Zo zijn er vanuit de regeling «implementatie- en opschalingscoaching Ouderen Thuis» 200 vouchers verstrekt waarmee aanbieders van zorg of ondersteuning hulp krijgen bij specifieke implementatie- of opschalingsvraagstukken. Tot slot zijn er belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van de Stimuleringsregeling Innovatie TAZ-WOZO.
Huisvesting voor aandachtsgroepen
In 2023 is het Expertteam Huisvesting Aandachtsgroepen (EHA) van RVO van start gegaan. Het EHA maakt deel uit van de ondersteuningsstructuur van het programma "Een thuis voor Iedereen". Dit programma heeft als doel te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor specifieke aandachtsgroepen met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Het EHA ondersteunt gemeenten, provincies, woningcorporaties, (zorg)partijen en maatschappelijke organisaties bij het opzetten van een integrale aanpak om de woon- en zorgopgave in beeld te brengen en uitvoering te geven aan nieuwe verplichtingen die voortkomen uit het wetsvoorstel Versterking regie op de Volkshuisvesting.
Verregaande regionale samenwerking op het gebied van wonen en zorg zoals in het wetsvoorstel wordt voorgesteld, is nog niet vanzelfsprekend. Het afgelopen jaar heeft het EHA een belangrijke rol gespeeld door gemeenten en betrokken partijen in de regio’s (waaronder Koploperregio’s) te ondersteunen bij het maken van integrale woonzorgvisies, uitvoeringsagenda’s, prestatie- en (meerjarige) samenwerkingsafspraken.
Het EHA werkt vraaggestuurd. Het eigenaarschap blijft bij de organisatie die de hulp inschakelt. Het EHA heeft tot en met oktober 2023, 35 ondersteuningstrajecten onderhanden of afgerond. Daarnaast heeft het EHA verschillende gemeenten, woningcorporaties en zorgpartijen geholpen met kortdurende activiteiten. Bijvoorbeeld door adviesgesprekken te voeren en mee te werken aan de kennisoverdracht over het programma door inhoudelijke bijdragen te leveren aan o.a. webinars, masterclasses en het Online kennis- en Expertisecentrum huisvesting aandachtsgroepen en ouderen.
Gehandicaptenzorg
Met de ‘Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking’ is opvolging gegeven aan het programma ‘Volwaardig Leven’. Hiermee is een beweging in gang gezet naar een toekomstbestendige gehandicaptenzorg. In 2023 zijn de Innovatie Impuls 2 en Begeleiding à la carte 2 van start gegaan. Hiermee wordt, zoals in de Toekomstagenda is aangekondigd, de aanpak van zowel technologische als sociale innovatie verder gebracht. Ook de pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning zijn in 2023 geborgd.
Palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis
In het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II, 2021 ‒ 2026) wordt gewerkt aan het vergroten van de maatschappelijke bewustwording over wat palliatieve zorg is en wat het voor iemand kan betekenen. Verder wordt gewerkt aan de implementatie van proactieve zorg en ondersteuning. In het kader van dit programma is onder andere de publiekscampagne ‘Ongeneeslijk, niet uitbehandeld’ uitgevoerd (in maart en in december 2023). Verder heeft een stimuleringsregeling voor Palliatieve Thuiszorg (PaTz) geleid tot het inrichten van nieuwe PaTz-groepen waarin huisartsen en wijkverpleegkundigen samen met een consulent palliatieve zorg de zorg voor palliatieve patiënt in complexe situaties samen organiseren. In het kader van proactief gegevens delen wordt in afstemming met Nictiz gewerkt aan een landelijke informatiestandaard voor het uitwisselen van behandelwensen en grenzen van mensen in de palliatieve fase. Deze standaard sluit aan bij de landelijke richtlijn Proactieve zorgplanning.
Infectiepreventie in langdurige zorg
De langdurige zorg werkte in 2023 aan de voorbereiding op een nieuwe pandemie door het verbeteren van hygiënisch werken en infectiepreventie in verpleeghuizen en de gehandicaptenzorg. Het voor de verpleeghuizen lopende programma SWIPE is voortgezet en het programma voor de gehandicaptenzorg is versterkt. Om meer zicht te hebben op infectieziekten en mogelijke uitbraken in de gehandicaptenzorg is in 2023 subsidie verleend aan het Radboudumc voor monitoring en surveillance, in samenwerking met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en de Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG). De monitoring en surveillance voor de verpleeghuiszorg door VUmc samen met de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde Verenso en het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) is voortgezet.
Programma Eén tegen eenzaamheid
Meer bewustwording in de samenleving over eenzaamheid
In 2023 is de jaarlijkse publiekscampagne «Eén tegen eenzaamheid» doorontwikkeld en spreekt nu niet alleen omstanders aan, maar ook mensen met gevoelens van eenzaamheid zelf. De tussentijdse campagne-effectmeting laat zien dat meer mensen die eenzaamheidsgevoelens ervaren, iets hebben gedaan om zich minder eenzaam te voelen na het zien van de campagne. Via de ‘Hey, het is Oké’ campagne is in 2023 expliciet ingezet op het voorkomen van eenzaamheid onder jongeren. Daarnaast zijn tijdens de Week tegen Eenzaamheid in 2023 honderden activiteiten georganiseerd door het hele land en is er extra aandacht gevraagd voor eenzaamheid. 90% van de bij het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid aangesloten gemeenten deden hieraan mee. Ook heeft in 2023 de Wetenschappelijke Adviescommissie van het actieprogramma een advies uitgebracht over de formulering van een sociaal-netwerkadvies.56 Daarin beschrijft de Wetenschappelijke Adviescomissie (WAC) het belang van een sociaal netwerk. Verder heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in samenwerking met de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) een call voor eenzaamheid opengesteld. In 2023 zijn vijf consortia gevormd die tot en met 2025 onderzoek doen om te komen tot verbeterd inzicht in:
– de oorzaken en aard van eenzaamheid;
– effectieve inzet op het verminderen van eenzaamheid;
– het mogelijke taboe op eenzaamheid.
Dit doen zij onder vijf doelgroepen die op dit moment prioriteit hebben voor nader onderzoek.
Meer maatschappelijk initiatief tegen eenzaamheid
In 2023 is het landelijk netwerk (Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid) gegroeid naar 196 partijen. Daarmee staat een stevig netwerk, verdeeld over verschillende sectoren. Hierbij is aandacht voor uitbreiding passend bij de verbreding van het actieprogramma met voor heel de samenleving herkenbare partijen, waaronder organisaties die zich inzetten op eenzaamheid bij de risicogroepen. Verder is in samenwerking met het Oranje Fonds het programma «Verminderen Eenzaamheid (2023–2025)» gestart om maatschappelijke initiatieven die eenzaamheid verminderen te versterken. In 2023 zijn 15 initiatieven door dit programma ondersteund.
In alle gemeenten een lokale aanpak tegen eenzaamheid
In 2023 is 80% van alle gemeenten aangesloten bij "Eén tegen eenzaamheid". Het actieprogramma biedt gemeenten een landelijk ondersteunend kader op vijf pijlers. De jaarlijkse benchmark rapportage57 laat zien dat:
– 37% van de wethouders zich lokaal actief inzet rond eenzaamheid;
– 83% van de aangesloten gemeenten een lokaal netwerk eenzaamheid heeft opgezet;
– 61% van de aangesloten gemeenten de doelgroep zelf betrekt in het beleid;
– 91% van de aangesloten gemeenten gebruik maakt van best practices;
– 68% van de aangesloten gemeenten monitort en evalueert het beleid.
Eerlijkere eigen bijdrage Wmo voor alle Wmo voorzieningen
In 2023 zijn voorbereidingen getroffen om voor Wmo-maatwerkvoorzieningen, waarvoor nu nog het abonnementstarief geldt, (opnieuw) een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in te voeren en het abonnementstarief af te schaffen. De herintroductie van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage is noodzakelijk om de druk op de beschikbaarheid van Wmo-voorzieningen te beperken.
Verbeteren van het Wmo-toezicht
In 2023 is het beleidskader Wmo-toezicht (kwaliteit) tussen VWS en de VNG vastgesteld. In dit beleidskader staan maatregelen om het Wmo-toezicht op zowel de korte als lange termijn te verbeteren, met een breed implementatie/verbeterprogramma en een stevige verankering van het onafhankelijke functioneren van de toezichthouder in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Onbeperkt meedoen / coördinatie implementatie VN-verdrag handicap
In 2023 is verdere uitvoering gegeven aan de "aanpak Onbeperkt meedoen!". Hier wordt de komende jaren verder op ingezet langs vijf actielijnen58:
1. de vormgeving van inclusiepacten;
2. het voortzetten van de samenwerking met departementen en gemeenten en bedrijfsleven;
3. inzetten op verdere kennisontwikkeling;
4. het bevorderen van de inzet ervaringsdeskundigheid;
5. het organiseren van meer bewustwording.
In 2023 heeft de eerste pijler van deze inzet vorm gekregen door het uitwerken van diverse inclusiepacten met maatschappelijke initiatiefnemers. Bijvoorbeeld rond de aansluiting van onderwijs naar arbeidsmarkt voor leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs en het creëren van een samenhangend pakket van lokale maatregelen om toe te werken naar een inclusieve generatie.
De vervolgplannen van de Alliantie VN-verdrag (De Alliantie van samenwerkende organisaties van mensen met een beperking of chronische ziekte bestaat uit Ieder(in), Per Saldo, MIND en LFB), VNG en MKB-Nederland en het SamenSpeelNetwerk die ontwikkeld zijn in 2022, zijn in 2023 als tweede pijler van deze inzet wel in uitvoering gekomen. De Alliantie VN-verdrag werkte mee aan de totstandkoming van de nationale strategie voor mensen met een beperking. MKB-Nederland is gestart met het project Toegankelijke Routes waarbij 120 winkelgebieden -en uiteindelijk 5.000 ondernemingen- toegankelijk worden gemaakt voor mensen met een beperking. De VNG organiseerde bijeenkomsten en webinars voor gemeenten die inclusief lokaal beleid maken. Het SamenSpeelNetwerk heeft verschillende gemeenten, scholen, ouders en ontwerpers van speeltuinen geïnformeerd hoe zij werk kunnen maken van inclusieve speeltuinen.
Tot slot komen overkoepelend alle actielijnen samen in de ontwikkeling van een meerjarige Nationale strategie voor de verdere implementatie van het VN-verdrag handicap. De Tweede Kamer is tussentijds geïnformeerd over het ontwerpproces59. In 2024 wordt er doorgewerkt aan de uitwerking van de werkagenda bij deze Nationale strategie, waarin de concrete maatregelen staan om de doelstellingen uit de strategie te bereiken.
Aanpak dak- en thuisloosheid en beschermd wonen
In 2023 is in nauwe samenwerking met een brede coalitie met cliëntorganisaties, aanbieders en overige stakeholders uitvoering gegeven aan het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis. Het doel van dit programma is om dakloosheid in Nederland voor 2030 te beëindigen. Met het Actieplan wordt ingezet op de beweging van opvang naar preventie van dakloosheid en Wonen Eerst. Hoewel de cijfers van het CBS over het aantal dakloze mensen in januari 2022 een lichte daling laten zien, blijven we uit het veld signalen ontvangen dat de druk op de opvang onverminderd groot is – of zelfs toeneemt. Daarom is het van belang om de acties uit het Actieplan onverminderd door te zetten.
Ten aanzien van de doordecentralisatie van beschermd wonen geldt dat het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel60 begin 2023 is verstuurd aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is vervolgens controversieel verklaard. De voortdurende onzekerheid voor gemeenten over de invoering van het woonplaatsbeginsel en het nieuwe objectieve verdeelmodel zorgen er (mede) voor dat de gewenste beweging van beschermd wonen naar een beschermd thuis stagneert. Gemeenten zijn gereed voor de invoering van het wetsvoorstel per 1 januari 2025 en dringen daarom aan op zorgvuldige maar ook voortvarende behandeling van het wetsvoorstel.
De Tweede Kamer is in december 2023 geïnformeerd over de voortgang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen61.
Gezinnen en volwassenen beschermd
Het ministerie van VWS heeft in 2023 gewerkt aan de doorontwikkeling van de aanpak huiselijk geweld door de focus te leggen op het doorbreken van de cirkel van geweld. Daarom is ingezet op ondersteuning van gemeenten, verbetering van traumabehandeling en maatregelen tegen ouderenmishandeling. Dit heeft onder andere geleid tot een handreiking die gemeenten en uitvoeringsorganisaties kunnen gebruiken bij de aanpak van stalking. Ten aanzien van de aanpak ouderenmishandeling heeft VWS samen met de VNG een ‘Expertpool’ opgericht. Vanuit deze expertpool hebben gemeenten en regio’s een expert ingehuurd om de lokale aanpak verder vorm te geven en te versterken. De brede alliantie is actief betrokken bij de vernieuwde aanpak.
VWS heeft in 2023 ook samen met de ministeries van JenV en OCW en in afstemming met de VNG, uitvoeringsorganisaties, kennisinstituten en het maatschappelijk middenveld een plan van aanpak ontwikkeld ter versterking van de aanpak van gendergerelateerd geweld. Deze nieuwe acties geven concreet vorm aan het verbeteren van de plegeraanpak en -aanbod van gemeenten, de voorkoming van femicide (moord op vrouwen door partner of ex-partner) en deskundigheidsbevordering van professionals.
In het kader van het Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld, hebben VWS, JenV en VNG in 2023 het initiatief van een aantal ketenpartners gefaciliteerd om in een gezamenlijk proces het landschap van laagdrempelige hulpverlening te verbeteren voor slachtoffers, plegers en naasten. Alle betrokken partijen ervaren de noodzaak om te komen tot een gedragen en duurzaam ontwerp van het landschap van laagdrempelige hulpverlening en willen zich hieraan committeren.
Verder zijn in 2023 maatregelen rondom schadelijke praktijken uitgewerkt op basis van het coalitieakkoord, zoals het faciliteren van het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, de VNG en Valente om de vrouwenopvangsinstellingen en Veilig Thuis door te ontwikkelen. Concreet heeft dit onder meer geleid tot een geactualiseerd beleidskader in-, door- en uitstroom van de vrouwenopvang.
Vanuit het programma Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming is in 2023 voortgebouwd op de basis die de afgelopen jaren is gelegd. Concrete resultaten die zijn behaald zijn onder meer het meerjarenplan "Beproeven en verbreden in de praktijk". Hierin is opgenomen hoe het programma stapsgewijs de overgang maakt van beproeven en ontwikkelen in 11 proeftuinen, naar beproeven en ontwikkelen in alle regio’s. Ook is het projectplan Ontwikkelopgave lokale teams opgeleverd. Binnen dit project wordt gewerkt aan een werkpakket Veiligheid voor lokale teams. De monitoring van de proeftuinen levert inmiddels resultaten op over een grotere groep gezinnen en huishoudens. Het beeld dat er veel minder gedwongen maatregelen worden ingezet door integraal systeem- en mensgericht werken, zet door. De resultaten zijn hoopvol voor de kinderen, gezinnen en huishoudens waar we het voor doen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 8.287.933 | 14.199.190 | 14.790.146 | 15.459.398 | 32.366.506 | 16.187.537 | 16.178.969 | |
Uitgaven | 6.110.787 | 10.062.532 | 12.186.970 | 13.655.535 | 29.589.725 | 16.187.863 | 13.401.862 | |
3.10 | Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | 154.852 | 214.609 | 165.522 | 139.465 | 305.460 | 439.638 | ‒ 134.178 |
Subsidies (regelingen) | 38.092 | 102.981 | 64.234 | 47.557 | 60.186 | 96.212 | ‒ 36.026 | |
Toegang tot zorg en ondersteuning | 2.915 | 4.440 | 9.286 | 8.658 | 7.633 | 9.984 | ‒ 2.351 | |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning | 0 | 4.966 | 25.182 | 13.626 | 13.151 | 5.590 | 7.561 | |
Inclusieve samenleving | 0 | 70.834 | 14.734 | 6.053 | 20.464 | 71.245 | ‒ 50.781 | |
Kennis en informatiebeleid | 0 | 7.879 | 11.571 | 11.149 | 14.765 | 8.845 | 5.920 | |
Overige | 35.177 | 14.862 | 3.461 | 8.071 | 4.173 | 548 | 3.625 | |
Opdrachten | 80.829 | 73.166 | 57.504 | 62.862 | 67.995 | 114.722 | ‒ 46.727 | |
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer | 63.678 | 62.153 | 48.948 | 52.645 | 58.025 | 62.231 | ‒ 4.206 | |
Toegang tot zorg en ondersteuning | 0 | 499 | 187 | 3.663 | 53 | 1.783 | ‒ 1.730 | |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning | 0 | 2.287 | 2.933 | 3.342 | 2.091 | 2.651 | ‒ 560 | |
Inclusiviteit | 231 | 2.538 | 2.747 | 1.865 | 7.078 | 35.903 | ‒ 28.825 | |
Kennis, informatie en innovatiebeleid | 0 | 0 | 170 | 0 | 233 | 1.566 | ‒ 1.333 | |
Aanbesteden Sociaal Domein | 298 | 1.244 | 1.146 | 28 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 16.622 | 4.445 | 1.373 | 1.319 | 515 | 10.588 | ‒ 10.073 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 6.865 | 16.891 | 3.100 | 6.774 | 43.869 | ‒ 37.095 | |
Overige | 0 | 6.865 | 16.891 | 3.100 | 6.774 | 43.869 | ‒ 37.095 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 7.531 | 12.583 | 11.280 | 15.267 | 16.385 | 13.329 | 3.056 | |
UWV Tolkvoorziening | 7.531 | 12.583 | 11.280 | 15.267 | 16.385 | 13.329 | 3.056 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 4.714 | 8.313 | 10.512 | 153.816 | 144.706 | 9.110 | |
Overige | 0 | 4.714 | 8.313 | 10.512 | 153.816 | 144.706 | 9.110 | |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | 28.400 | 14.300 | 7.300 | 167 | 304 | 26.800 | ‒ 26.496 | |
Stimuleringsregeling wonen en zorg | 28.400 | 14.300 | 7.300 | 167 | 304 | 26.800 | ‒ 26.496 | |
3.21 | Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten | 5.955.935 | 9.847.923 | 12.021.448 | 13.516.070 | 29.284.265 | 15.748.225 | 13.536.040 |
Subsidies (regelingen) | 129.876 | 110.281 | 159.281 | 154.481 | 176.350 | 263.332 | ‒ 86.982 | |
Zorg merkbaar beter maken | 89.563 | 53.910 | 77.359 | 69.928 | 85.798 | 163.987 | ‒ 78.189 | |
Kennis, informatie en innovatiebeleid | 2.167 | 14.349 | 37.129 | 33.403 | 28.000 | 34.535 | ‒ 6.535 | |
Palliatieve zorg en ondersteuning | 38.146 | 42.022 | 44.793 | 51.150 | 62.552 | 64.810 | ‒ 2.258 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bekostiging | 5.660.000 | 9.566.500 | 11.681.043 | 13.184.000 | 28.923.125 | 15.283.300 | 13.639.825 | |
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) | 3.710.000 | 3.666.500 | 4.101.700 | 4.234.000 | 4.823.800 | 4.883.300 | ‒ 59.500 | |
Bijdrage Wlz | 1.950.000 | 5.900.000 | 7.579.343 | 8.950.000 | 9.650.000 | 10.400.000 | ‒ 750.000 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 14.449.325 | 0 | 14.449.325 | |
Opdrachten | 35.051 | 36.216 | 31.566 | 25.938 | 14.052 | 21.738 | ‒ 7.686 | |
Zorgdragen voor langdurige zorg | 35.051 | 36.216 | 31.566 | 25.938 | 14.052 | 21.738 | ‒ 7.686 | |
Bijdrage aan agentschappen | 244 | 45 | 427 | 865 | 476 | 463 | 13 | |
Overige | 244 | 45 | 427 | 865 | 476 | 463 | 13 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 130.764 | 134.881 | 148.007 | 150.112 | 165.003 | 168.796 | ‒ 3.793 | |
Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank | 44.264 | 37.181 | 42.317 | 43.222 | 43.603 | 48.378 | ‒ 4.775 | |
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg | 86.500 | 97.700 | 105.690 | 106.890 | 121.400 | 120.418 | 982 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 1.124 | 674 | 5.259 | 10.596 | ‒ 5.337 | |
Overige | 0 | 0 | 1.124 | 674 | 5.259 | 10.596 | ‒ 5.337 | |
Ontvangsten | 9.577 | 6.772 | 10.547 | 6.606 | 12.943 | 5.691 | 7.252 | |
Overige | 9.577 | 6.772 | 10.547 | 6.606 | 12.943 | 5.691 | 7.252 |
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2022 (percentages)
Kernbevindingen participatie 2022
De tabel geeft inzicht in de participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en de algemene bevolking op de indicatoren in 2022. Over het algemeen is de participatie bij mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking lager dan in de algemene bevolking. Een uitzondering hierop is zichtbaar bij fysiek sociaal contact, dat nagenoeg gelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking (61%) en de algemene bevolking (58%). Vooral voor mensen met een verstandelijke beperking zijn verschillen in participatie ten opzichte van de algemene bevolking groot. Een uitzondering is te zien bij de indicator uitgaan, groepsactiviteiten en openbare voorzieningen, waarvan de uitkomst nagenoeg gelijk is voor deze groep (53%) en de algemene bevolking (55%). Het gaat hierbij zowel om reguliere activiteiten als activiteiten die speciaal voor de doelgroep zijn georganiseerd.
Het verschil in participatie door mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking ten opzichte van de algemene bevolking is het grootst op het gebied van betaald werk. Waar 43 procent van de mensen met een lichamelijke beperking minimaal een uur per week betaald werk doet, is dit aandeel in de algemene bevolking twee keer zo groot (86%). De participatie op dit gebied is het laagst voor mensen met een verstandelijke beperking (13%), maar 71% van deze groep heeft dagbesteding.
Subsidies
Inclusieve samenleving
Het verschil van € 50,8 miljoen is door meerdere 1e en 2e suppletoire begroting mutaties ontstaan. Onder andere is bij 1e suppletoire begroting € 29,5 miljoen verschoven van 2023 naar 2027 voor de stimuleringsregeling geclusterde woonvormen voor ouderen uit het programma Wonen en Zorg voor Ouderen. Dit is onderdeel van een grotere kasschuif (€ 48,3 miljoen) voor deze regeling die deels ook plaatsvond onder het artikelonderdeel 'Storting/onttrekking begrotingsreserve'. Daarnaast is er in 2023 € 9 miljoen voor valpreventie overgeheveld naar bijdragen aan medeoverheden. Deze middelen zijn onderdeel van de brede specifieke uitkering voor sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023–2026. Vanwege verwachte onderuitputting is er structureel € 2,1 miljoen ingeboekt op dit instrument. Bij 2e suppletoire begroting is onder andere het budget met € 3,8 miljoen verlaagd omdat er geen volledige benutting was op de subsidieregeling intergenerationeel wonen en € 1,8 miljoen op het budget voor Wonen en Zorg voor Ouderen.
Opdrachten
Inclusiviteit
Het verschil van ongeveer € 28,8 miljoen is onder andere veroorzaakt door een overboeking van € 1,9 miljoen voor de regeling Implementatie en Opschalingscoach Ouderen Thuis die in de 1e suppletoire begroting al vermeld is.
In de 1e suppletoire begroting is er € 30,9 miljoen bijgeboekt voor meerkosten Oekraïense ontheemden in het sociaal domein (per saldo in totaal € 45,7 miljoen). Dit budget was tijdelijk geboekt op artikelonderdeel 3.1. Participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare groepen. De verantwoordelijkheid voor de zorg en ondersteuning aan Oekraïense ontheemden vanuit de Wmo, Jeugdwet en de Wet publieke gezondheid ligt bij gemeenten. Het beschikbare bedrag voor gemeenten voor deze meerkosten is voor 2023 vastgesteld op € 20,2 miljoen op basis van (een raming van) daadwerkelijke aantallen opgevangen Oekraïense ontheemden en een onderzoek naar de gemaakte kosten bij gemeenten. Dit bedrag is in 2023 beschikbaar gesteld aan gemeenten via een decentralisatie uitkering in het Gemeentefonds. De overige € 25,5 miljoen is ten gunste van de staatskas vrijgevallen. Bij de 2e suppletoire begroting is er € 1,8 miljoen aan middelen van Wonen en Zorg voor Ouderen (WOZO), € 1,4 miljoen van respijtzorg en € 2,9 miljoen vanuit het programma Onbeperkt meedoen! vrijgevallen.
Bovenregionaal vervoer
Kengetal: Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer.
Overig
Het verschil van € 10,1 miljoen is ontstaan doordat er bij 1e suppletoire begroting een overheveling van € 10 miljoen heeft plaatsgevonden naar dit instrument vanuit bijdrage aan agentschappen voor de eigen bijdrage Wmo. Hiervan is € 2,5 miljoen overgeboekt naar het CAK voor de implementatie eigen bijdrage huishoudelijke hulp en in de 2e suppletoire begroting € 0,5 miljoen voor de indexatie van het abonnementstarief. De resterende middelen van ongeveer € 6,8 miljoen zijn ten gunste van de staatskas vrijgevallen. Verder is er in 2023 € 2,7 miljoen overgeheveld voor de subsidie Ketenbureau I-sociaal domein. Daarnaast is er gedurende het jaar € 8,5 miljoen niet uitgegeven.
Overige
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Stimuleringsregeling wonen en zorg
Het verschil van € 26,5 miljoen is ontstaan omdat er bij de 1e suppletoire begroting € 8 miljoen is overgeboekt naar het ministerie van BZK voor de uitbreiding van de regeling ontmoetingsruimtes. Tevens is er € 18,8 miljoen verschoven van 2023 naar 2027 voor de stimuleringsregeling geclusterde woonvormen voor ouderen. In de stimuleringsregeling wonen en zorg is afgesproken dat de onbenutte middelen kunnen revolveren zolang de regeling bestaat (leningen die worden afbetaald, kunnen opnieuw worden uitgeleend). Het saldo van de in 2023 onbenutte middelen bedraagt € 18,6 miljoen.
Overige
Bijdragen aan agentschappen
Het verschil van € 37,1 miljoen is ontstaan doordat er bij de 1e suppletoire begroting € 10 miljoen voor de uitvoering van de eigen bijdrage Wmo is overgeheveld naar het instrument opdrachten. Tevens is in 2023 voor € 19,1 miljoen budget verschoven naar de jaren 2025 tot en met 2028 voor de Stimulering E-health Thuis regeling. Dit betreft een verschuiving van middelen uit het budget voor de CA-maatregel Woon-zorg combinaties en stimulering langer thuis wonen. Ook is bij de 2e suppletoire begroting € 8 miljoen overgeboekt naar het instrument subsidies passende zorg en levensbrede ondersteuning ten behoeve van de Stimuleringsregeling E-health Thuis.
Subsidies
Zorg merkbaar beter maken
De ‘Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met beperking' heeft als doel om de in gang gezette beweging naar toekomstbestendige zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking robuuster te maken. De zorgvragen worden complexer en vraagt om domein overstijgende samenwerking van zorgaanbieders en maakt het toezicht intensiever. Vanuit de Toekomstagenda gehandicaptenzorg is een impuls gegeven (€ 1 miljoen) aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zodat ze haar toezicht op gehandicaptenzorg kon intensiveren. Verder is er voor de uitvoering van Waardigheid en trots in de regio middelen (€ 0,6 miljoen) overgeheveld naar Wlz-uitvoerders. Voor de ambities uit de toekomstagenda geldt 2023 als opstartjaar. Gezien deze fase zijn de gereserveerde middelen voor onder andere Gewoon Bijzonder (€ 1,1 miljoen), complexe zorg ‘Kwaliteitsverbetering hogere zorgprofielen’ (€ 3 miljoen) en overige onderwerpen (€ 1,4 miljoen) niet (volledig) tot besteding gekomen.
Voor het Groninger Zorgakkoord, een convenant tussen verschillende partijen die de toekomst van de zorg in het aardbevingsgebied willen verbeteren, is er een groot deel van het voorgenomen budget niet in 2023 tot besteding gekomen (€ 35,1 miljoen).
De zorgaanbieders moeten een transitie maken om zorg in toenemende mate zonder verblijf te organiseren. De gereserveerde middelen om de transitie Scheiden wonen en zorg (SWZ) op gang te brengen zijn niet volledig tot besteding gekomen. Dit geldt voor onder andere E-health en zorgvastgoed. Voor E-health (€ 5,1 miljoen) is gebleken dat de plannen niet aansloten bij de behoefte van het veld of overlap had met bestaande regelingen. Andere onderbestedingen in het kader van de transitiemiddelen van Scheiden wonen en zorg (€ 1,4 miljoen) komen onder andere door vertraging in uitvoering van de plannen.
Tevens is uit onderzoek, dat is uitgevoerd door AAG, gebleken dat er geen verdere zorgvastgoed vraagstukken aanleiding gaven voor verdere onderzoeken of ontwikkeling van producten (€ 2 miljoen). Verder heeft de vertraging bij de implementatie van het Kwaliteitskompas tot lagere bestedingen geleid (€ 1,1 miljoen).
In het kader van de afspraken over pandemische paraatheid zijn middelen (€ 22,7 miljoen) overgeheveld naar de Wlz ter ondersteuning van de zorgaanbieders bij het versterken en borgen van de hygiëne en infectiepreventie en -bestrijding in de langdurige zorg. Tevens zijn middelen overgeheveld (€ 1,4 miljoen) naar Wlz-uitvoerders voor de uitvoering van de pilot «naasten» dat onderdeel is van de pilot Gespecialiseerde cliëntenondersteuning (GCO).
Verder zijn middelen overgeheveld naar andere artikelen van VWS voor onder andere het Nationale Programma Hoofdzaken (€ 2,9 miljoen) en dagactiviteiten voor Mensen met Dementie (€ 0,4 miljoen). De overige mutaties leiden tot een mutatie van per saldo € 1 miljoen.
Kennis, informatie en innovatiebeleid
De implementatie van de elektronische Verpleegkundige Overdracht gebeurt in samenwerking met verschillende organisaties. Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) ontvangt als eigenaar van de informatiestandaard een projectsubsidie om stapsgewijs te werken naar een proces waarin het structurele onderhoud geborgd is. De uitgaven voor het programma e-overdracht (€ 1,0 miljoen) vinden plaats via het budget subsidie algemeen.
Tevens zijn middelen overgeheveld naar het opdrachten budget ter dekking van het implementatie programma Verpleegkundige Overdracht (€ 1,9 miljoen). Met deze middelen is door ICTU een programmabureau eOverdracht ingericht als vervolg op de VIPP-regeling Inzicht. Doordat de technische ontwikkeling van de eOverdracht niet volgens planning verliep, kon een deel van de activiteiten niet uitgevoerd worden door het bureau eOverdracht (€ 2,1miljoen).
Verder zijn middelen overgeheveld naar andere artikelen van VWS. Zo is een bedrag van € 1,3 miljoen overgeheveld voor een bijdrage in de beheerskosten voor het Zorginstituut Nederland als extra bijdrage voor implementatieactiviteiten en onderzoek door het programma KIK-V.
Voor de projectsubsidies 2023 PGB 2.0 aan de drie belangenverenigingen is € 1 miljoen euro budget beschikbaar gesteld eind 2022 en besteed in 2023. De overige mutaties en interne herschikkingen leiden tot een mutatie van per saldo € 1,2 miljoen.
Bekostiging
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK compenseert het Fonds langdurige zorg (Flz) voor de derving aan Wlz-premie door heffingskortingen. Omdat de omvang van de heffingskortingen in de Macro Economische Verkenning 2024 (MEV) van het CPB lager groeit dan geraamd in de MEV 2023, is de BIKK € 59,5 miljoen lager vastgesteld in de begroting 2023.
Bijdrage Wlz
De Rijksbijdrage Wlz dient er toe om te voorkomen dat er in het Fonds langdurige zorg een tekort ontstaat. Door een meevaller in de premieontvangsten volstond een lagere Rijksbijdrage Wlz (€ 750 miljoen).
Afsluiting Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ)
Sinds 2015 wordt de langdurige zorg via de Wet langdurige zorg (Wlz) gefinancierd. Daarvoor gebeurde dat via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). In de Wlz is geregeld dat de bij de AWBZ betrokken partijen een aantal jaren de tijd kregen om zaken af te wikkelen. In de Wlz (artikel 11.2.10) is geregeld dat het saldo van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) naar de situatie op 1 januari van het achtste jaar na het jaar waarin de AWBZ werd ingetrokken (lees: 1 januari 2023), ten bate of ten laste van ’s Rijks schatkist komt. In 2014 was de inschatting dat dit saldo circa € 20 miljard negatief zou bedragen. Daarna is – vooral vanwege nabetalingen van de belastingdienst – het saldo verbeterd tot € 14,5 miljard negatief. Hierover is in de VWS jaarverslagen gerapporteerd. In het jaarverslag over 2020 is gemeld dat het saldo werd ingeschat op € 14,5 miljard negatief. In 2023 is bij eerste suppletoire begroting via een rijksbijdrage van VWS aan het AFBZ het negatieve saldo overgenomen door het rijk. Daarna is het AFBZ formeel opgeheven.
Opdrachten
Eind 2022 is besloten het beheer en de ontwikkeling van het PGB 2.0-systeem voorlopig niet door een derde partij maar door het kerndepartement van VWS te laten uitvoeren. Hiervoor heeft in 2023 een budgetwijziging van deze post opdrachten naar de post inhuur plaatsgevonden van € 6,6 miljoen. De overige mutaties en interne herschikkingen leiden tot een mutatie van per saldo € 0,9 miljoen.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten Sociale Verzekeringsbank
Ter ondersteuning van budgethouders, zorgverleners en verstrekkers en uitvoerder SVB, wordt het PGB2.0-systeem doorontwikkeld en geïmplementeerd62. Het aansluiten van gemeenten verloopt niet conform eerdere planning. Prioriteit wordt gegeven aan het verder verbeteren van het beheer van het platform PGB2. en terugdringen van een aantal workarounds in de uitvoering. De SVB is gevraagd de operationele regie op zich te nemen en vanuit deze rol het aansluitplan in overleg met betrokken ketenpartijen te actualiseren. Besluitvorming over aansluitplanning wordt eind Q1 2024 verwacht.
De met VNG gemaakte afspraken over de uitvoeringskosten van de SVB ten laste van het Gemeentefonds zijn in 2023 gerealiseerd (totaal € 27,2 miljoen). Deze afspraken lopen door en worden geëvalueerd in 2026. De evaluatie kan aanleiding zijn om de structurele uitname uit het Gemeentefonds bij te stellen.
Bijdrage aan medeoverheden
Overige
Een deel van de voorgenomen bestedingen voor domein overstijgende samenwerking (DOS) is niet tot besteding gekomen (€ 5,3 miljoen).
Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel verder te optimaliseren zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger gewaarborgd blijft.
De minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan. Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de minister dat deze belangen worden behartigd.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van een stevige positie van de cliënt in het zorgstelsel en transparantie van zorg, een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag en van beschik baarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel (het aantal werkenden minder meer laten groeien, om ook voldoende mensen beschikbaar te hebben voor andere maatschappelijke sectoren en via behoud van de huidige zorgmedewerkers door goed werkgeverschap en zeggenschap), van andere manieren van werkenen voldoende opleidingsplaatsen, van innovaties en (digitale) vaardigheden in de zorg en de ontwikkeling hiervan, alsmede betrouwbaar informatiebeleid en van vertrouwen in datagebruik in de zorg, en van een gezonde leefstijl voor de mensen woonachtig in Caribisch Nederland.
Financieren: de minister draagt bij aan de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door middel van het financieren van organisaties gemoeid met patiënten, zoals gehandicaptenorganisaties en ZBO’s of agentschappen. Tevens financiert de minister projecten en onderzoeken uitgevoerd door ZonMw, opleidings- en bijscholingsinstrumtenten, de zorg in Caribisch Nederland, en financiert instrumenten voor persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) om het gebruik te stimuleren.
Regisseren: van wet- en regelgeving die zorgen voor een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel, verlagen van de regeldruk in de zorg, voorkomen van systeemrisico’s bij financiering in de zorg, regisseren van een duurzaam informatiestelsel.
(Ont)regel de zorg
Ook in 2023 was het vergroten van het werkplezier in de zorg door het verminderen van (ervaren) regeldruk een belangrijke beleidsprioriteit. Het onderwerp stond hoog op de politieke agenda.
In 2023 is het programma [Ont]Regel de Zorg uitgevoerd langs de in 2022 aangekondigde vier programmalijnen:
1. Voorkomen nieuwe regeldruk door wet- en regelgeving van VWS. Beleid dat beter werkt in de praktijk;
2. Landelijke maatregelen, zoals het harmoniseren van inkoop- en verantwoordingseisen en de landelijke verwijsafspraken tussen ziekenhuizen en huisartsen;
3. De lokale aanpak. Vermindering van regeldruk binnen zorginstellingen. Bijvoorbeeld door het aanbieden van een e-learning en training tot ontregelaar, en een subsidieregeling voor lokale ontregelprojecten;
4. Een laagdrempelig toegankelijk loket voor signalen, knelpunten en vragen.
Het ministerie van VWS heeft de Kamer in de zomer van 2023 geïnformeerd over de voortgang van het programma63. In deze brief constateerde de minister dat de aanpak van regeldruk niet snel en ver genoeg ging. Daarom is in december 2023 de Kamer geïnformeerd over de intensivering van de aanpak om de regeldruk in de zorg te verlichten aan de hand van vier impulsen64:
1. het effect vergroten van de eigen inspanningen van VWS om de regeldruk van wet- en regelgeving te beperken (beleid dat werkt in de praktijk);
2. het instellen van een gedragen Regiegroep met mandaat en slagkracht voor een paradigmaverschuiving in vertrouwen;
3. de inzet van twee speciaal gezanten;
4. het focussen van aandacht en actie op één sector per jaar. In 2024 staat eerstelijnszorg centraal.
Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ)
In 2023 is ingezet op de uitvoering van het actieprogramma Werken in de Zorg, namelijk het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ). Het programma heeft tot doel om een transitie in gang te zetten naar passende en arbeidsbesparende zorg zodat ook in de toekomst niet meer dan 1 op de 6 werkenden in zorg en welzijn werkzaam hoeft te zijn en zorgverleners met plezier hun werk kunnen blijven doen. Deze ambitie draagt ook bij aan de toegankelijkheid van zorg. Met het programma is het afgelopen jaar ingezet op een zestal hefboomonderwerpen, namelijk:
1. Herstel van de balans tussen vast en flexibel personeel;
2. Regionaal werkgeverschap;
3. Begeleiding van stagiairs en nieuwe medewerkers;
4. Sociale en technologische innovatie;
5. Bekwaam is Inzetbaar en voorwaarden voor leven lang ontwikkelen;
6. Regeldrukvermindering: opgepakt binnen het programma ‘(Ont)regel de zorg’.
Deze prioritaire thema’s zijn samen met werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijspartijen en brancheorganisaties omgezet in gezamenlijke acties.
Ondersteuning zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten
Een grote groep mensen ondervindt dagelijks de gevolgen van hun langdurige post-COVID klachten. Onder deze groep bevinden zich ook zorgmedewerkers. In 2023 zijn aanvullende ondersteuningsmaatregelen opgezet voor zorgmedewerkers. Met de Subsidieregeling Behoud langdurig zieke zorgwerknemers konden zorgwerkgevers een deel van de kosten gedekt krijgen voor de vrijwillige loondoorbetaling van zes tot twaalf maanden. Hiermee hadden werkgevers en werknemers gezamenlijk langer de tijd om te werken aan re-integratie en herstel. Daarnaast ondersteunt het kabinet een specifieke groep zorgmedewerkers eenmalig met een bedrag van € 15.000. De financiële ondersteuning is bedoeld als gebaar ter erkenning.
Daarnaast zijn in 2023 maatregelen genomen om in tijden van crisis te voorzien in de behoefte van tijdelijk en snel inzetbare zorgcapaciteit. Het bestand met zorgreservisten is in 2023 gegroeid naar ruim 3500 zorgreservisten. Er wordt gestreefd naar een reserve met 5000 zorgreservisten.
Adviesaanvraag onafhankelijke commissie Wet BIG
Op 14 juni 2023 is de Gezondheidsraad (GR) gevraagd om advies uit te brengen over een toekomstbestendig toetsingskader voor voorbehouden handelingen en nieuwe beroepen in het kader van de Wet BIG. Vooruitlopend op de uitkomsten van het GR advies worden geen nieuwe aanvragen met betrekking tot opname in de Wet BIG, dan wel uitbreiding en/of verschuiving van bevoegdheden in behandeling genomen. Het advies van de GR wordt eind 2024 verwacht65.
Voorlichting voorbehouden handelingen Wet BIG
In het kader van Bekwaam is Inzetbaar is met ingang van oktober 2023 voorlichting op de Rijksoverheidssite geplaatst over de mogelijkheden van de opdrachtregeling op grond van de artikelen 35 en 38 Wet BIG. Uitgangspunt is dat deze voorlichting ervoor zorgt dat de opdrachtregeling met betrekking tot voorbehouden handelingen in de toekomst beter benut gaat worden en bijdraagt aan meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt.
Beroepenstructuur van de psychologische beroepen Wet BIG
Op 7 november 2022 is de Kamer geïnformeerd over het voornemen om de beroepenstructuur van de postacademische beroepen in de psychologische zorg in de Wet BIG te vereenvoudigen66 . Doel is om duidelijkheid te creëren bij onder andere patiënten, werkgevers, financierders en verwijzers over de in te zetten zorg en toegepaste methoden zodat de juiste zorg wordt geleverd. In 2023 zijn de voorbereidingen voor de nieuwe beroepenstructuur en het bijbehorend voorstel tot wijziging van de Wet BIG getroffen zodat dit in 2024 ter internetconsulatie kan worden voorgelegd. Het beoogde jaar van inwerkingtreding is 2026.
Buitenlands gediplomeerde zorgverleners
Om te bevorderen dat buitenslands gediplomeerde zorgverleners sneller instromen in de arbeidsmarkt is in 2023 voorbereid dat de Algemene Kennis & Vaardigheden toets (AKV-toets) per 1 januari 2024 afgeschaft en vervangen wordt door taalcertificaten. Deze certificaten tonen aan dat aanvragers de Nederlandse taalvaardigheid en Engelse leesvaardigheid op het juiste niveau beheersen67. De AKV-toets is onderdeel van de BIG-toelatingsprocedure voor buitenslands gediplomeerden. Hiermee wordt vanaf 2024 de procedure versneld, omdat de aanvragers minder toetsen hoeven af te leggen en de toetscapaciteit wordt vergroot.
Duurzaamheid en Gezondheid
De transformatie naar een stelsel van (publieke) zorg en welzijn met minimale impact op klimaat en milieu en voorbereid op klimaatverandering, krijgt steeds meer vorm68. Het ministerie ondersteunt deze transformatie met kennis en onderzoek, door het bevorderen van implementatie en opschaling en door belemmeringen weg te nemen. Met het oog op (besparing van) energieverbruik onderzocht het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg (EVZ) de eisen voor een optimaal binnenklimaat en de luchtkwaliteit in de langdurige zorg . Tevens organiseerde het webinars en een roadshow om zorginstellingen op weg te helpen met een portefeuilleroutekaart, om te komen tot duurzaam vastgoed. Het ministerie ondersteunde diverse initiatieven uit de praktijk om bewustwording en handelingsperspectief van professionals te vergroten.
Het gaat onder andere om: het ‘Groene Zorgfestival’, een landelijke congres voor het uitwisselen van kennis en ervaring over verduurzamen van zorg; verbetering van de website www.greendealduurzamezorg.nl als centrale vindplaats voor duurzaamheid in de zorg; een online seminar en educatiemodule over vergroening van de ggz; een implementatietoolkit verduurzaming voor regionale huisartsenorganisaties; het verkrijgen van meer inzicht in de welke (medische) disposables in een ziekenhuis het meest worden gebruikt en de grootste milieu-impact hebben, en waar verbetering kan worden aangebracht in de afvalreductie en voedselverspilling; de ontwikkeling van een ‘Green Team Roadmap’ die Green Teams in de hele zorg ondersteunt met organisatie, aanpak en opschalen van groene initiatieven in de eigen praktijk; het verkrijgen van inzicht in de omvang van geneesmiddelenverspilling in ziekenhuizen, apotheken en zorginstellingen, om te bepalen welke inzet mogelijk is om verspilling tegen te gaan.
Tevens inventariseerde VWS ervaren belemmerende wet- en regelgeving. Het rapport en de reactie daarop is eind december met de Tweede Kamer gedeeld. Inmiddels hebben meer dan 300 partijen de Green Deal ‘Samen werken aan Duurzame Zorg’ (GDDZ 3.0) ondertekend. Dat toont de urgentie en bereidheid in de sector om te werken aan verduurzamen. De Green Deal vormt de ruggengraat en de verbinding van de verduurzamingstransitie in de (publieke) zorg en welzijn en zet voor sector en Rijksoverheid de inhoudelijke lijnen uit. Voor VWS is dit nader ingevuld in het in 2023 gepubliceerde Uitvoeringsprogramma verduurzamen (publieke) zorg en welzijn.
Databeschikbaarheid
Om goede zorg te kunnen verlenen en de beweging te maken van zorg naar gezondheid, is het kunnen uitwisselen en beschikken over de juiste gegevens cruciaal. In 2023 is daarom conform de afspraken uit het coalitieakkoord, het Integraal Zorgakkoord69 en in lijn met de Nationale Visie en Strategie Gezondheidsinformatiestelsel70, die in april 2023 is aangeboden aan de Tweede Kamer, volop ingezet op het voorbereiden en realiseren van databeschikbaarheid ten behoeve van passende zorg.
Zo is de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) per 1 juli 2023 in werking getreden. Zorgaanbieders worden op grond van de Wegiz wettelijk verplicht om zorggegevens elektronisch uit te wisselen, inclusief het beschikbaar stellen van deze gegevens aan de patiënt71. De eerste gegevensuitwisseling ‘elektronisch voorschrijven door huisartsen’ is vanaf 1 januari 2024 verplicht. De Meerjarenagenda Wegiz, waarop de gegevensuitwisselingen staan die verplicht elektronisch moeten verlopen, is in 2023 geactualiseerd. Per geprioriteerde gegevensuitwisseling wordt er gewerkt aan een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Het zorgveld bereidt zich voor op de gegevensuitwisselingen Basisgegevensset Zorg (BgZ), Beeldbeschikbaarheid, eOverdracht, Medicatiegegevens en Acute Zorg.
Ook zijn in 2023 voorbereidingen getroffen op de verandering van de wet- en regelgeving voor het realiseren van databeschikbaarheid. Zo is in 2023 het wetsvoorstel Wet opvraagbaarheid gegevens bij spoedeisende zorg voorgelegd en zijn de uitvoeringstoetsen opgevraagd.
Voor het ontsluiten van informatie voor de patiënt, cliënt of burger wordt gewerkt aan de persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO's). In 2023 is het gebruik hiervan flink gegroeid van circa 100.000 unieke gebruikers in 2022 naar circa 500.000 unieke gebruikers in 2023. Hierbij zijn concrete afspraken gemaakt rondom een publieke generieke inzage functie met de partners Zorgverzekeraars Nederland (ZN), MedMij en Patiëntenfederatie Nederland. Dit moet leiden tot beter en sneller beschikbaar maken van gezondheidsgegevens voor de burger.
Een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van databeschikbaarheid is de realisatie van generieke functies voor elektronische gegevensuitwisseling. Eind 2023 heeft VWS voor de generieke functie Toestemming gekozen voor de bestaande oplossing Mitz die sinds het voorjaar 2023 beschikbaar is. In 2023 is daarnaast een publiekscampagne gestart om burgers bewust te maken dat hun toestemming nodig is om zorgverleners gegevens te kunnen laten uitwisselen.
Naast databeschikbaarheid voor goede zorg is het van belang dat data ook beschikbaar is voor hergebruik voor wetenschappelijk onderzoek, kwaliteitsdoeleinden of innovatie en voor toepassingen als AI. In april 2023 is de beleidsvisie inclusief routekaart ten aanzien van het secundair gebruik van gezondheidsgegevens naar de Tweede Kamer gestuurd72. In 2023 is VWS gestart met het treffen van de voorbereidingen voor aanpassingen van wet- en regelgeving en het samen met stakeholders opstellen van een communicatiestrategie. Daarnaast heeft VWS in 2023 een actieve bijdrage geleverd aan de onderhandelingen over de European Health Data Space in de raadswerkgroepen. Het nationale beleid ten aanzien van secundair datagebruik kan namelijk niet los worden gezien van de Europese ontwikkelingen op dit gebied.
Informatieveiligheid
Verdere digitalisering van de zorg leidt tot een verhoogde noodzaak van informatiebeveiliging. VWS levert een actieve bijdrage aan het doorvertalen van de Rijksbrede ambitie uit de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) naar het zorgveld. In 2023 is ingezet op meer bewustwording over digitale veiligheid via onder andere de doorontwikkeling van het project ‘Informatieveilig gedrag in de zorg’. Om ervoor te zorgen dat informatieveiligheid in de zorg blijft aansluiten op de technische ontwikkelingen is er ingezet op herziening van de NEN-7510 norm. Daarnaast heeft VWS ingezet op het versterken en uitbreiden van Z-CERT, het landelijk expertisecentrum voor informatieveiligheid binnen de zorgsector. In december 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd73 over de vitaal verklaring van (delen van) de zorgsector. Dit is een eerste stap om uitvoering kunnen te geven aan de Europese Critical Entities Resilience richtlijn (CER)- en vitale aanbieders te kunnen aanwijzen in de zorg. Deze richtlijn en de richtlijn Network- and Information Security (NIS2) vormen de basis voor het verhogen van de fysieke en digitale weerbaarheid. Er is in 2023 ook ingezet op diensten die de digitale weerbaarheid van de zorgsector versterken door te investeren in de doorontwikkeling van een open kwetsbaarheden analysetool (OpenKAT).
Digitale ondersteuning COVID-19
Digitale ondersteuningsmiddelen zijn belangrijk geweest in de crisisaanpak van COVID-19 en hebben ook in de transitiefase hun waarde getoond. De verwachting voor 2023 was dat inzet van digitale middelen nodig zou blijven om het leven met het coronavirus mogelijk te maken. Hierbij zijn beleidsontwikkelingen, maar ook eventuele gevolgen van mogelijke nieuwe varianten en oplevingen van het virus zorgvuldig gemonitord om te bepalen in welke mate de digitale instrumenten doorontwikkeld en/of ingezet moesten worden.
Per 1 juli 2023 is de Europese verordening (EU 2021/953) over de afgifte, verificatie en aanvaarding van de interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat, hierna: DCC) afgelopen. Hiermee is de wettelijke verplichting vervallen om digitale DCC’s (de ‘internationale QR-code’ in CoronaCheck) uit te geven. Met het vervallen van deze verordening is daarom een vereenvoudiging van de CoronaCheck-app gerealiseerd en is de app vanaf 31 december 2023 niet meer in gebruik. Voor GGD Contact is tevens besloten over te gaan op een (technische) waakvlamconstructie per 1 januari 2024. De Kwetsbaarheden Analyse Tool (OpenKAT) is in 2023 ingezet voor de monitoring van dreigingen en kwetsbaarheden in de systemen en omgevingen die door VWS zelf ontwikkeld zijn. Dit is noodzakelijk zolang deze applicaties binnen beleid gehandhaafd blijven.
Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland blijven we werken aan het realiseren van een op termijn aan Europees Nederland gelijkwaardig voorzieningenniveau. Zo is een pilot directe verwijzingen voor de Bovenwindse eilanden uitgevoerd die door betrokken partijen en patiënten als positief ervaren is. Voor Jeugdzorg zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt met de Openbare Lichamen onder andere over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen ZJCN en de Openbare Lichamen. Tevens is er onderzoek gedaan naar de financiële situatie van zorgaanbieders om een beter beeld te krijgen van wat er speelt zodat betere afspraken gemaakt worden over de financiering. Daarnaast is de pilot maatschappelijke ondersteuning in Caribisch Nederland voorbereid; dit in aanloop naar de AMvB Maatschappelijke Ondersteuning.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 1.269.744 | 3.299.470 | 2.152.935 | 1.290.647 | 1.216.181 | 1.348.417 | ‒ 132.236 | |
Uitgaven | 1.120.778 | 3.051.899 | 2.154.091 | 1.312.176 | 1.410.440 | 1.505.574 | ‒ 95.134 | |
4.10 | Positie cliënt en transparantie van zorg | 80.255 | 68.055 | 75.897 | 71.741 | 57.285 | 56.354 | 931 |
Subsidies (regelingen) | 41.643 | 34.071 | 34.299 | 36.298 | 38.587 | 36.990 | 1.597 | |
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties | 16.148 | 16.224 | 16.369 | 16.896 | 18.315 | 17.000 | 1.315 | |
Transparantie van zorg | 25.442 | 17.847 | 17.830 | 18.952 | 19.622 | 19.740 | ‒ 118 | |
Overige | 53 | 0 | 100 | 450 | 650 | 250 | 400 | |
Opdrachten | 32.774 | 27.464 | 34.472 | 27.524 | 9.071 | 10.202 | ‒ 1.131 | |
Ondersteuning cliëntorganisaties | 7.207 | 2.692 | 3.998 | 3.999 | 3.991 | 4.000 | ‒ 9 | |
Transparantie van zorg | 14.543 | 989 | 780 | 1.104 | 612 | 3.356 | ‒ 2.744 | |
Overige | 11.024 | 23.783 | 29.694 | 22.421 | 4.468 | 2.846 | 1.622 | |
Bijdrage aan agentschappen | 5.838 | 6.520 | 7.126 | 7.919 | 9.627 | 9.162 | 465 | |
CIBG | 5.838 | 6.520 | 7.126 | 7.919 | 9.627 | 9.162 | 465 | |
4.20 | Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt | 436.639 | 2.438.206 | 1.457.625 | 666.439 | 758.847 | 929.954 | ‒ 171.107 |
Subsidies (regelingen) | 420.711 | 2.417.168 | 1.398.135 | 645.466 | 736.236 | 902.190 | ‒ 165.954 | |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt | 420.711 | 2.417.168 | 1.398.135 | 645.466 | 733.223 | 902.190 | ‒ 168.967 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.013 | 0 | 3.013 | |
Opdrachten | 4.894 | 7.019 | 6.732 | 7.125 | 6.469 | 16.316 | ‒ 9.847 | |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt | 4.894 | 7.019 | 6.732 | 7.125 | 6.304 | 16.316 | ‒ 10.012 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 165 | 0 | 165 | |
Bijdrage aan agentschappen | 10.973 | 13.969 | 14.093 | 13.632 | 16.038 | 11.448 | 4.590 | |
CIBG | 10.973 | 13.969 | 14.093 | 13.632 | 16.038 | 11.448 | 4.590 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 38.628 | 124 | 0 | 0 | 0 | |
ZiNL | 0 | 0 | 37.380 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
SVB | 0 | 0 | 1.248 | 124 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 61 | 50 | 37 | 92 | 104 | 0 | 104 | |
OECD | 61 | 50 | 37 | 92 | 104 | 0 | 104 | |
4.30 | Informatiebeleid | 18.425 | 76.890 | 104.868 | 97.033 | 90.651 | 85.555 | 5.096 |
Subsidies (regelingen) | 4.378 | 24.141 | 32.299 | 36.631 | 44.446 | 36.012 | 8.434 | |
Informatiebeleid | 0 | 15.623 | 21.358 | 27.334 | 33.041 | 27.504 | 5.537 | |
Maatschappelijke diensttijd | 0 | 0 | 1.000 | ‒ 423 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 4.378 | 8.518 | 9.941 | 9.720 | 11.405 | 8.508 | 2.897 | |
Opdrachten | 1.824 | 28.970 | 38.111 | 42.802 | 31.526 | 28.612 | 2.914 | |
Informatiebeleid | 0 | 26.372 | 34.792 | 40.280 | 25.768 | 22.309 | 3.459 | |
Overige | 1.824 | 2.598 | 3.319 | 2.522 | 5.758 | 6.303 | ‒ 545 | |
Bijdrage aan agentschappen | 12.223 | 23.779 | 34.458 | 17.600 | 14.679 | 20.931 | ‒ 6.252 | |
Informatiebeleid | 12.223 | 23.779 | 34.458 | 17.600 | 14.679 | 20.931 | ‒ 6.252 | |
4.40 | Inrichting zorgstelsel | 457.499 | 256.165 | 279.300 | 276.255 | 305.682 | 266.968 | 38.714 |
Subsidies (regelingen) | 0 | 335 | 735 | 1.039 | 400 | 400 | 0 | |
Programma's zorgstelsel | 0 | 335 | 735 | 1.039 | 400 | 400 | 0 | |
Opdrachten | 1.090 | 1.373 | 1.218 | 872 | 548 | 564 | ‒ 16 | |
Programma's zorgstelsel | 533 | 802 | 661 | 460 | 15 | 0 | 15 | |
Overige | 557 | 571 | 557 | 412 | 533 | 564 | ‒ 31 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 256.409 | 254.457 | 277.347 | 274.344 | 304.734 | 266.004 | 38.730 | |
CAK | 129.689 | 126.585 | 129.743 | 124.075 | 136.553 | 122.097 | 14.456 | |
NZa | 60.752 | 61.823 | 66.131 | 69.053 | 76.701 | 67.100 | 9.601 | |
ZiNL | 63.768 | 64.149 | 79.873 | 79.616 | 89.880 | 74.182 | 15.698 | |
CSZ | 2.200 | 1.900 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 0 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.025 | ‒ 1.025 | |
Begrotingsreserve | 200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4.50 | Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland | 127.960 | 212.583 | 236.401 | 200.708 | 197.975 | 166.743 | 31.232 |
Subsidies (regelingen) | 0 | 3.316 | 3.182 | 3.864 | 4.023 | 4.641 | ‒ 618 | |
Algemeen | 0 | 3.316 | 3.182 | 3.864 | 4.023 | 4.641 | ‒ 618 | |
Bekostiging | 127.870 | 203.118 | 228.364 | 184.929 | 184.068 | 0 | 184.068 | |
Zorg en welzijn | 127.870 | 203.118 | 228.364 | 184.929 | 184.068 | 0 | 184.068 | |
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.134 | 158.183 | ‒ 155.049 | |
Zorg | 0 | 0 | 0 | 0 | 344 | 141.958 | ‒ 141.614 | |
Welzijn | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.790 | 16.225 | ‒ 13.435 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 90 | 6.149 | 4.855 | 11.915 | 6.750 | 3.919 | 2.831 | |
Overige | 90 | 6.149 | 4.855 | 11.915 | 6.750 | 3.919 | 2.831 | |
Ontvangsten | 76.293 | 86.701 | 41.434 | 30.656 | 321.843 | 11.153 | 310.690 | |
Wanbetalers en onverzekerden | 58.492 | 60.073 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 17.801 | 26.628 | 41.434 | 30.656 | 321.843 | 11.153 | 310.690 |
Subsidies
Opleidingen
De regeling Basis Acute Zorgopleiding (BAZ)
In 2023 is uitvoering gegeven aan het advies van de Taskforce Ondersteuning optimale inzet zorgverleners, met daarin concrete maatregelen voor de korte en (middel)lange termijn om de beschikbaarheid van zorgmedewerkers in crisistijd te vergroten. Er is een regeling opgesteld, waarbij er € 20 miljoen beschikbaar is gesteld. In 2023 hebben 86 instellingen subsidie toegekend gekregen voor in totaal 392 afgeronde Basis Acute Zorg-opleidingsmodules. De realisatie op deze regeling in 2023 is circa € 8 miljoen waardoor circa € 12 miljoen vrij is gevallen bij Slotwet.
Subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II
In 2023 is € 122 miljoen uitbetaald in het kader van de Subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II (het Stagefonds Zorg) voor stages (circa 59.000) gerealiseerd in het opleidingsjaar 2022-2023.
Investeringsakkoord Opleiden in de Wijkverpleging (IOW)
Vanuit het investeringsakkoord Opleiden in de Wijkverpleging (IOW) – opgenomen als ‘opleidingsakkoord VVT ‘ in het coalitieakkoord - was in 2023 een bedrag van € 20 miljoen beschikbaar voor het geven van een impuls aan het anders en meer opleiden in de wijkverpleging. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld via de projectsubsidie SectorplanPlus. Binnen het SectorplanPlus kunnen zorgorganisaties actief in de wijkverpleging een hoger subsidiebedrag toegekend krijgen wanneer ze voldoen aan aanvullende voorwaarden omtrent samenwerking bij opleiden. Het aantal aanvragen onder deze aanvullende voorwaarden was lager dan geraamd, waardoor het gereserveerde bedrag niet volledig is uitgegeven. Bij Slotwet is circa € 14 miljoen vrijgevallen.
Arbeidsmarkt
Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg
Met de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020-2023 (KIPZ) worden ziekenhuizen en UMC’s gestimuleerd meer en strategischer te investeren in het opleiden en scholen van personeel. Er was in 2023 € 216 miljoen in de begroting beschikbaar gesteld en met de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) is dit bedrag verhoogd tot € 227,5 miljoen.
Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ)
SectorplanPlus 2017-2022
Zoals reeds vermeld in de 1e suppletoire begroting is in het voorjaar een eerste inschatting van de omvang van de niet gerealiseerde opleidingstrajecten van tijdvak 4 van SectorplanPlus 2017-2022 gemaakt. Daardoor is een bedrag van € 112,5 miljoen vrijgevallen.
Bij de 2e suppletoire begroting is naar aanleiding van nadere controlewerkzaamheden van RegioPlus duidelijk geworden dat de realisatie binnen de subsidie lager uit zal komen dan de inschatting ten tijde van de 1e suppletoire begroting. Daardoor is er circa € 23 miljoen extra vrijgevallen.
SectorplanPlus (SPP)
Ter ondersteuning van het programma TAZ is in 2023 circa € 149 miljoen aan voorschotten uitgekeerd aan RegioPlus voor het project SectorplanPlus. Dit betrof circa € 74 miljoen voor SectorplanPlus 2022-2023 en circa € 75 miljoen voor SectorplanPlus-TAZ 2023-2024.
Subsidieregeling behoud langdurig zieke zorgmedewerkers
Zoals reeds vermeld in de 1e suppletoire begroting zijn de aanvragen voor de subsidieregeling «Behoud langdurig zieke zorgmedewerkers» lager dan verwacht, waardoor € 13 miljoen is vrijgevallen.
Regeling zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten
Zoals gemeld bij 1e suppletoire is er uit de prijsbijstelling € 25 miljoen toegevoegd aan de begroting en daarmee is in totaal € 35 miljoen beschikbaar gesteld voor deze regeling. De realisatie op de regeling was in 2023 circa € 6 miljoen. De lagere realisatie is een gevolg van lagere aanvragen voor een tegemoetkoming dan oorspronkelijk geraamd.
Overige
Bij de Prinsjesdag suppletoire begroting is ruim € 14 miljoen afgeboekt vanwege onder andere vertraging in de uitgaven van ongeveer € 5 miljoen aan de Nationale Zorgreserve, € 5,8 miljoen aan Zeggenschap, € 1,5 miljoen aan het Programma Duurzaamheid en Gezondheid en € 0,9 miljoen voor aanpak Agressie in de Zorg.
Subsidies
Informatiebeleid
Op informatiebeleid is per saldo voor € 5,5 miljoen meer aan subsidies uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Bij de 1e suppletoire begroting heeft ten behoeve van Nictiz een technische mutatie naar artikel 4 plaatsgevonden; dit in het kader van het reguliere programmaplan en medicatieveiligheid. Daarnaast zijn bij de 1e suppletoire begrotingswet coalitieakkoordmiddelen beschikbaar gesteld voor onder meer European Health Data Space (EHDS) en Eenheid van Taal. Tot slot hebben diverse kleinere mutaties plaatsgevonden.
OverigOm invulling te geven aan het Integraal Zorgakkoord zijn bij de 1e suppletoire begroting middelen beschikbaar gesteld voor het ‘Nationaal platform digitale zorgtransformatie’ en ‘Vliegwiel digitale transformatie in de zorg’. Samen met enkele kleinere mutaties is voor € 2,9 meer aan subsidies verstrekt dan opgenomen in de vastgestelde begroting.
Opdrachten
Informatiebeleid
Op informatiebeleid is voor € 3,5 miljoen meer aan opdrachten uitgegeven. Bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor onder meer het toegenomen DigiD-gebruik in de zorg. Daarnaast hebben diverse instrumentwijzigingen plaatsgevonden van bijdrage aan agentschappen naar apparaatsuitgaven (artikel 10).
Overige
Voor diverse opdrachten is per saldo € 0,5 miljoen minder uitgegeven. Vooral ten aanzien van de ‘Open House PGO-gebruikersregeling’.
Bijdrage aan agentschappen
Informatiebeleid
De bijdrage aan agentschappen valt per saldo € 6,2 miljoen lager uit dan de vastgestelde begroting. Dit komt onder meer door een technische mutatie naar opdrachten.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
CAK
De uitvoeringskosten van het CAK waren in 2023 € 14,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaak is dat € 7,6 miljoen extra is toegekend in het kader van projecten en incidentele kosten zoals uitgaven in het kader van Roadmap in Control, extra uitvoeringskosten in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire en de uitvoeringsstoets passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp. Daarnaast waren de uitvoeringskosten Wmo € 6,9 miljoen hoger als gevolg van prijs-en volumeverschillen in de reguliere uitvoering.
Zorginstituut Nederland
De kosten van het Zorginstituut Nederland zijn € 15,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. De kosten voor de reguliere activiteiten zijn gestegen met € 5,6 miljoen, wat grotendeels komt door hogere lonen en prijzen. Daarnaast zijn de kosten van de bestaande projecten gestegen met € 8,9 miljoen, wat voornamelijk komt door hogere kosten voor het KIK-V Programma (Keteninformatie Kwaliteit Verpleeghuiszorg) en hogere kosten voor Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZEGG) en Passende Zorg praktijken. Tenslotte is er in 2023 voor € 1,2 miljoen gestart met een aantal nieuwe projecten waarvoor door VWS extra budget beschikbaar is gesteld. Dit betreft onder andere de inrichting en uitvoering ronde tafel overleg van het IZA thema concentratie en spreiding en een verdiepend onderzoek Medisch-Specialistische basiszorg.
Bekostiging
Zorg en Welzijn
Bij de 1e suppletoire begroting heeft een instrumentwijziging van circa € 12 miljoen plaatsgevonden van opdrachten naar bekostiging Covid. Deze middelen waren bedoeld voor de pandemiebestrijding. Van deze middelen is bij de suppletoire begroting Prinsjesdag € 0,3 miljoen overgeheveld naar begrotingsartikel 1 (Volksgezondheid) voor uitvoeringskosten van het RIVM. Daarnaast is circa € 10,4 miljoen niet besteed, waardoor het budget bij de suppletoire begroting Prinsjesdag met € 10 miljoen is verlaagd. Op het instrument bekostiging is ten aanzien van Covid per saldo € 1,3 miljoen meer gerealiseerd dan initieel begroot.
Verder heeft bij de 1e en 2e suppletoire begroting een instrumentwijziging plaatsgevonden van per saldo € 11,4 miljoen van opdrachten welzijn naar bekostiging en € 0,5 miljoen van bekostiging zorg naar bijdrage aan medeoverheden. Deze middelen waren bedoeld voor het vergroten van de (naschools) activiteitenaanbod voor jongeren. Daarnaast is bij de 1e en Prinsjesdag suppletoire begroting circa € 1,9 miljoen beschikbaar gesteld om wisselkoerseffecten en gestegen loonkosten te kunnen opvangen. Tot slot is door tegenvallers op jeugd, welzijn en sport circa € 1,1 miljoen meer gerealiseerd en hebben vanaf het instrument bekostiging voor € 0,6 miljoen diverse kleinere mutaties plaatsgevonden. Op het instrument bekostiging is in het kader van jeugd, welzijn en sport per saldo voor € 13,3 miljoen meer uitgegeven dan initieel begroot.
Zorg
Bij de 1e en 2e suppletoire begroting heeft een instrumentwijziging van per saldo € 124,9 miljoen plaatsgevonden van opdrachten zorg naar bekostiging zorg. Deze middelen waren bedoeld voor de zorguitgaven op de BES-eilanden. Verder is er bij de 1e en Prinsjesdag suppletoire begroting circa € 20,6 miljoen beschikbaar gesteld om wisselkoerseffecten en gestegen loonkosten te kunnen opvangen. Daarnaast is bij de Prinsjesdag en 2e suppletoire begroting per saldo € 13,6 miljoen beschikbaar gesteld voor tegenvallers in de zorguitgaven. Aanvullend is een tegenvaller van circa € 10,4 miljoen gerealiseerd vanwege hogere zorguitgaven in Caribisch Nederland. Op het instrument bekostiging zorg is per saldo voor € 169,5 miljoen meer uitgegeven dan initieel begroot.
Opdrachten
Opdrachten Zorg
Bij de 1e suppletoire begroting heeft een instrumentwijziging van € 12 miljoen plaatsgevonden van opdrachten naar bekostiging en € 0,7 miljoen van opdrachten naar bijdrage aan medeoverheden. Deze middelen waren bedoeld in het kader van de pandemiebestrijding.
Bij de 1e en 2e suppletoire begroting heeft een instrumentwijziging van per saldo € 124,9 miljoen plaatsgevonden van opdrachten naar bekostiging. Deze middelen waren bedoeld voor de zorguitgaven op de BES-eilanden. Daarnaast is € 4,2 miljoen overgeheveld naar begrotingsartikel 1 (Volksgezondheid) ten behoeve van uitvoeringskosten van het RIVM. Daarnaast is bij de 1e suppletoire begroting € 1 miljoen beschikbaar gesteld in het kader van Pandemische Paraatheid op de BES-eilanden. Tot slot is € 0,3 miljoen overgeheveld naar begrotingsartikel 9 (Algemeen) ten behoeve van het European Health Observatory (EHO) en is € 0,5 miljoen ongerealiseerd gebleven. Per saldo is op het instrument Opdracht Zorg € 141,6 miljoen minder uitgegeven dan initieel begroot.
Opdrachten Welzijn
Bij de 1e en 2e suppletoire begroting heeft een instrumentwijziging van per saldo € 11,4 miljoen plaatsgevonden van opdrachten naar bekostiging en € 0,3 miljoen van opdrachten naar bijdrage aan medeoverheden. Deze middelen waren bedoeld voor begeleiding van jongeren, sport en preventie en ouderen zorg. Tot slot is € 0,3 miljoen overgeheveld naar begrotingsartikel 1 (Volksgezondheid) ten behoeve van JOGG en is € 1,4 miljoen ongerealiseerd gebleven. Per saldo is op het instrument Opdrachten Welzijn € 13,4 miljoen minder uitgegeven dan initieel begroot.
Op het beleidsartikel «Zorgbreed beleid» zijn circa € 310,7 miljoen meer ontvangsten gerealiseerd dan geraamd, dit komt onder andere door:
Zoals gemeld bij 2e suppletoire begroting zijn de verstrekte subsidievoorschotten van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (bonusregeling) en van de Subsidieregeling coronabanen in de zorg (COZO 2021) gecontroleerd en vastgesteld. Op grond van de vaststellingen ontstonden er vorderingen, waarvan een groot deel inmiddels tot ontvangsten heeft geleid. In de 2e suppletoire begroting is reeds € 250 miljoen in het kader van de bonusregeling en € 21 miljoen in het kader van de COZO-subsidies aan ontvangsten gemeld. Bij Slotwet is er ruim € 17 miljoen extra ontvangen op deze regelingen.
Naast de bovengenoemde ontvangsten is er circa € 17 miljoen teruggevorderd door verschillende vaststellingen/herzieningen van een aantal projectsubsidies en vaststellingen op de verschillende regelingen voor opleiden vanwege de uit- en doorstroom van studenten.
Tot slot is per saldo € 5 miljoen terug ontvangen van Nictiz en het CIBG. Dit is terug ontvangen als gevolg van onderbesteding op de instellingsubsidie 2022 van Nictiz alsmede door onderbesteding ten aanzien van de dienstverleningsafspraken 2022 met het CIBG.
Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
Ouders /verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen.Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegdvoor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen wiens veiligheid in het geding is of die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgenen indien nodigin bescherming wordengenomen.
Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).
De minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorgen Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. De Jeugdautoriteit heeft de taak om risico's met betrekking tot de continuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, tevoorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.
Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds en uitkeringen om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerken de kindertelefoon.
Stimuleren: de minister bevordert dat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaaren meetbaar beter maken voor de cliënt,de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleiden uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.
Hervormingen jeugdzorg
Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda Jeugd vastgesteld.74 Deze agenda, die gemeenten, aanbieders, professionals, cliëntorganisaties en het Rijk gezamenlijk hebben opgesteld, bevat maatregelen om het jeugdzorgstelsel kwalitatief te verbeteren, maar ook financieel houdbaar te krijgen, zodat voor jeugdigen die dat nodig hebben tijdig passende zorg en ondersteuning beschikbaar is. Met de Hervormingsagenda beogen we knelpunten structureel aan te pakken:75
– We helpen jeugdigen en hun gezin als dat écht nodig is.
– We maken expliciete keuzes over de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en werken aan het normaliseren van vraagstukken waar jeugdigen tegenaan lopen.
– We versterken de sociale en pedagogische basis en zorgen voor een integrale aanpak bij problematiek in een gezin, al in de toegang en zetten in op het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg.
– We maken de beweging naar de voorkant: we versterken het wijkgericht werken, waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan jeugdigen én hun gezin, en zetten in op brede preventie;we zorgen ervoor dat hulp beschikbaar is voor de meest kwetsbare jeugdigen.
– We gaan de specialistische jeugdzorg voor de meest kwetsbare kinderen beter (en dus op grotere schaal) organiseren.76
In dat kader zijn verschillende maatregelen uitgevoerd, zoals beschreven in de Voortgangsbrief Jeugd van 18 december 2023.77 Het betreft onder andere de volgende maatregelen:
– Er is gewerkt aan een wetsvoorstel met betrekking tot de reikwijdte, dat gemeenten meer handvatten moet geven om jeugdhulp in te zetten voor jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties. Het streven is het wetsvoorstel zo snel mogelijk in consultatie te brengen. Ook is gewerkt aan een handreiking (die begin 2024 beschikbaar is) met daarin concrete aanbevelingen voor de wijze waarop gemeenten in hun verordening de reikwijdte kunnen aanpassen binnen de mogelijkheden van de huidige Jeugdwet.
– Samen met de ministeries van OCW en SZW en met een groot aantal veldpartijen werkt het ministerie van VWS aan de verbindingsroute opvang, onderwijs en zorg om de samenwerking in de pedagogische basis te verbeteren en meer collectieve ondersteuning te realiseren.
– VNG is met gemeenten en relevante partijen gestart met de uitwerking van een richtinggevend kader voor de toegang en lokale teams, waarin ook de overgang van 18- naar 18+ wordt meegenomen. Tegelijkertijd is een ondersteuningslijn ‘stevige lokale teams’ gestart met ondersteuningstrajecten richting gemeenten.
– In 2023 is het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’ voor advies ingediend bij de Raad van State. Half december is het advies ontvangen. VWS bekijkt of dit leidt tot aanpassing van wetsvoorstel en/ of de toelichting.
– In 2023 hebben de Tweede en Eerste Kamer met het wetsvoorstel ‘Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp’ ingestemd. De wet is met ingang van 1 januari 2024 van kracht geworden. Op basis van de wet heeft VWS nadere voorwaarden verbonden aan de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de gesloten jeugdhulp. Die heeft VWS verder uitgewerkt in het gewijzigde Besluit Jeugdwet. Tot de door VWS opgestelde wijzigingen behoren ook nadere regels voor het borgen van de fysieke en sociale veiligheid van jeugdigen en jeugdhulpverleners in de gesloten jeugdhulp. Daarnaast heeft VWS in 2023 een wijziging van de Regeling Jeugdwet voorbereid waardoor het zak- en kleedgeld van jeugdigen in de residentiële jeugdhulp geregeld is.
– Voor het verbeteren van de kwaliteit en het ‘blijvend leren’ in de jeugdhulp is een duurzame infrastructuur ingericht. Hierdoor kunnen aan de hand van een onderzoeks- en implementatieagenda gedragen kwaliteitskaders voor (het merendeel van) de jeugdhulp worden ontwikkeld en is ondersteuning beschikbaar. Het vormt daarmee een onderlegger voor beleid en uitvoering in het kader van de jeugdhulp.
– Om handelingsperspectief te bieden aan de partijen die aan de slag zijn en gaan met de implementatie van de Hervormingsagenda, is in november 2023 een implementatieplan vastgesteld.
– Het Rijk en de VNG hebben gewerkt aan de inrichting van de deskundigencommissie. Het streven is de inrichting begin 2024 gereed te hebben. De commissie zal in 2025 en 2028 advies geven over de stand van de uitvoering van de Hervormingsagenda, waaronder of de beoogde beweging in het stelsel tot stand komt en hoe om te gaan met een afwijkende uitgavenontwikkeling.
Daarnaast is onder andere gewerkt aan:
– De kabinetsbrede aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal» is samen met lokale overheden en maatschappelijke partners voortgezet in 2023 met als doel de veerkracht van inwoners (en in het bijzonder van jongeren) te versterken.
– De subsidieregeling «continuïteit cruciale jeugdzorg» is ook in 2023 verlengd.78 De regeling maakt tijdelijke liquiditeitssteun aan aanbieders van cruciale jeugdzorg in financiële problemen mogelijk.
– Samen met de Nationale Jeugdraad (NJR) is gewerkt aan het proces om tot een nationale jeugdstrategie te komen.
– In 2023 is een jaarlijkse cyclus in het leven geroepen om over de volle breedte van beleid de naleving van kinderrechten in Nederland te versterken.
Aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld
Kinderen moeten veilig kunnen opgroeien. Als een kind thuis onveilig is of in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd hebben professionals, gemeenten en organisaties een rol bij het signaleren, ondersteunen van ouders en jeugdigen en zorgen voor duurzame oplossingen. Verbeteringen zijn nodig en daarom zijn deze partijen in 2023 op verschillende manieren ondersteund.
Professionals in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie zijn geholpen bij de verschillende dilemma’s die zij kunnen ervaren bij de toepassing van de meldcode met de campagne «Wijzer met de meldcode». Deze campagne is in oktober 2023 afgerond. In deze campagne zijn bijna 3.000 professional gevraagd naar belemmeringen bij het toepassen van de meldcode waarna er onder andere een gesprekstool is ontwikkeld. In totaal hebben meer dan 40.000 professionals actief meegedaan aan de campagne.
In 2023 is het onderzoek verschenen naar hoe het in 13 regio’s gaat met gezinnen waarover een melding is gedaan bij Veilig Thuis: "Huiselijk geweld; een complex en hardnekkig probleem". De studie laat een positieve trend zien in het effectief stoppen van geweld en het verminderen van ernstig en veelvuldig geweld, maar in veel gezinnen en relaties duurt het geweld nog voort.
Deze gegevens zijn verwerkt in de impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2023.79 Over specifieke problematiek, aanpak seksueel geweld en aanpak van mensenhandel bij jeugdigen, is de Tweede Kamer geïnformeerd.808182
Over de voortgang van bovenstaande en andere onderdelen in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is de Tweede Kamer in september 2023 geïnformeerd.83
In opdracht van de ministeries JenV, VWS en de VNG heeft in 2023 het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming verder gewerkt aan een kwalitatief verbeterde en vereenvoudigde kind- en gezinsbescherming. In 11 proeftuinen is gewerkt aan nieuwe manieren van samenwerken tussen lokale teams, Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instellingen en organisaties in aanpalende domeinen zoals volwassenen – GGZ en justitie. In juni 2023 en in december 2023 zijn er voortgangsrapportages aan uw Kamer gezonden.84
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 110.659 | 121.864 | 206.492 | 105.723 | 150.768 | 124.575 | 26.193 | |
Uitgaven | 90.989 | 136.507 | 217.167 | 101.156 | 108.317 | 124.575 | ‒ 16.258 | |
5.30 | Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel | 90.989 | 136.507 | 217.167 | 101.156 | 108.317 | 124.575 | ‒ 16.258 |
Subsidies (regelingen) | 84.840 | 78.427 | 74.910 | 59.526 | 67.461 | 87.711 | ‒ 20.250 | |
Kennis en informatiebeleid | 12.531 | 12.550 | 12.282 | 13.937 | 15.248 | 13.054 | 2.194 | |
Jeugdbeleid | 55.372 | 50.355 | 24.962 | 14.831 | 18.716 | 46.044 | ‒ 27.328 | |
Jeugdstelsel | 16.937 | 15.522 | 37.666 | 30.758 | 33.497 | 28.613 | 4.884 | |
Opdrachten | 4.849 | 11.039 | 8.596 | 11.484 | 8.229 | 10.182 | ‒ 1.953 | |
Kennis en informatiebeleid | 1.382 | 1.295 | 1.318 | 1.484 | 1.595 | 2.337 | ‒ 742 | |
Jeugdbeleid | 3.467 | 9.631 | 6.536 | 9.507 | 6.492 | 7.307 | ‒ 815 | |
Jeugdstelsel | 0 | 113 | 742 | 493 | 142 | 538 | ‒ 396 | |
Bijdrage aan agentschappen | 1.300 | 1.577 | 1.714 | 1.721 | 1.863 | 1.439 | 424 | |
Overige | 1.300 | 1.577 | 1.714 | 1.721 | 1.863 | 1.439 | 424 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 45.464 | 131.947 | 28.425 | 30.764 | 25.000 | 5.764 | |
Overige | 0 | 45.464 | 131.947 | 28.425 | 30.764 | 25.000 | 5.764 | |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 243 | ‒ 243 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 243 | ‒ 243 | |
Ontvangsten | 4.650 | 7.746 | 11.559 | 3.244 | 8.015 | 2.085 | 5.930 | |
Overige | 4.650 | 7.746 | 11.559 | 3.244 | 8.015 | 2.085 | 5.930 |
Subsidies
Kennis in informatiebeleid
De realisatie onder dit budget is € 2,2 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt onder andere doordat er middelen vanuit andere onderdelen van de begroting hiernaartoe zijn overgeboekt, die zijn ingezet voor diverse subsidies rondom het thema kennis en informatiebeleid.
Jeugdbeleid
Hiervan is € 17,2 miljoen overgeboekt aan het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) voor de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling slachtoffers jeugdhulp, naar aanleiding van de maatregelen uit het rapport cie. de Winter. Het restant van € 7,1 miljoen is vrijgevallen. Dit is ook toegelicht in de 2e suppletoire begroting.
De overige mutaties voor dit budget van ca. € 3 miljoen, betreffen diverse posten in het kader van (inter)departementale samenwerkingen op het terrein van jeugdhulp en zijn reeds benoemd in de 2e suppletoire begroting.
Het verschil tussen de begrote middelen en de realisatie betreft in totaal € 27,3 miljoen.
Jeugdstelsel
De realisatie valt € 4,9 miljoen hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt onder andere doordat er middelen vanuit andere onderdelen van de begroting zijn overgeboekt. Deze middelen zijn ingezet voor diverse subsidies ten behoeve van jeugdstelsel ondersteunende activiteiten.
De overige mutaties op dit betreffen diverse overboekingen en mutaties ten behoeve van (inter)departementale samenwerkingen op het gebied van jeugdhulp, zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting.
Bijdragen aan mede overheden
Het verschil tussen de oorspronkelijk vastgestelde begroting en de realisatie betreft € 5,8 miljoen. Vanuit het Gemeentefonds zijn middelen overgeboekt om in te zetten op de plaatsingscoördinatie gesloten jeugdhulp en de academische centra kinder- en jeugdpsychiatrie van de SPUK randvoorwaardelijke functies jeugdhulp.
Ontvangsten
In 2023 zijn meer ontvangsten gerealiseerd dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door ontvangsten van niet volledig uitgeputte project- en instellingssubsidies, die zijn vastgesteld. De doelen van deze subsidies zijn wel gerealiseerd.
Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.
De minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van de schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen: Stimuleren: van samenwerking tussen relevante partijen om op lokaal niveau sportmogelijkheden te bewerkstelligen, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling. Financieren: van programma’s die bijdragen aan voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur, van internationaal aansprekende sportevenementen, van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.Regisseren: het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies binnen het Sportakkoord om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.
Sporten en bewegen vormen een belangrijke basis voor een gezonde en vitale samenleving en zouden een vanzelfsprekend onderdeel moeten zijn van het leven van iedere Nederlander. In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat 75% van de Nederlandse bevolking in 2040 moet voldoen aan de beweegrichtlijn. Na vijf jaren van lichte maar stabiele groei naar 53% van de bevolking die in 2020 voldeed aan beweegrichtlijnen, daalde het aandeel Nederlanders dat voldeed aan de beweegrichtlijnen naar 44% in 2022. De cijfers over 2023 zijn nog niet bekend. De grootste daling in beweeggedrag in 2022 is te zien in het wandelen in de vrije tijd. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals thuiswerken, en onze dagelijkse omgeving welke niet uitnodigt tot bewegen lijken aanleiding voor de daling. Deze daling is zorgelijk en een extra aanmoediging om stevig in te zetten op het stimuleren van bewegen in het dagelijks leven is nodig om deze trend te keren. In het actieplan ‘Nederland beweegt’85 dat in 2023 naar de Tweede Kamer is gestuurd staan de stappen die VWS (met andere partijen) onderneemt om meer bewegen in het dagelijks leven te stimuleren in de periode 2023-2025.
In 2023 is het Sportakkoord II van start gegaan. Het Sportakkoord heeft als ambitie om iedereen in Nederland de kans te geven om zonder belemmering te sporten, te excelleren in sport en te genieten van sport. In 2023 is ingezet op de concrete uitwerking en is het werkplan Sportakkoord gerealiseerd in samenwerking met het Mulier Instituut. Hierin staan de concrete acties waar de vier partners (naast VWS zijn dat NOC*NSF, VSG en Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS)) zich voor inzetten. In 2023 zijn ook al enkele concrete acties uitgevoerd, zo is de bijeenkomst «Sporten voor mensen met een handicap is vanzelfsprekend in 2030» georganiseerd en is de campagne gestart over sociale veiligheid in de sport. Om lokaal de sport te versterken en de aanbieders bij de akkoorden te betrekken zijn vanuit NOC*NSF 23 lokale adviseurs sport aangesteld. De ondernemende sportaanbieders zijn gestart met het oprichten van zogenaamde POS-Kantoren; lokale netwerken waarin de verbinding met het lokale sport- en beweegbeleid wordt gelegd. In het voorjaar van 2024 worden de eerste resultaten vanuit het werkplan gepubliceerd.
Daarnaast is het strategische kader topsport uitgewerkt in 2023. Met het strategisch kader is samenhang gebracht in bestaande en nog op te starten programma’s en trajecten zoals de Nationale Topsportevenementen Strategie, het programma «Sporten voor mensen met een handicap in 2030 vanzelfsprekend!» en het topsportcultuuronderzoek. Daarnaast zijn in 2023 samenwerkingsverbanden gestart tussen topclubs en gemeenten in vijf teamsporten om de nationale competities te versterken. Ook heeft VWS extra financiële middelen ingezet voor trainingsprogramma’s om sporters optimaal voor te bereiden op de Olympische en Paralympische Spelen. Om meer samenhang te creëren in kennisontwikkeling en -deling is het ZonMw-programma gestart gericht op maatschappelijke waarde van topsport in het algemeen en topsportevenementen in het bijzonder. Het Kenniscentrum Sport en Bewegen is begonnen met een specifiek kennisaanbod voor Paralympische topsport. Een mijlpaal in de professionalisering van de Paralympische topsport waren de European Para Championships (EPC) die in augustus voor het eerst in Rotterdam plaatsvonden, met financiële steun van VWS. Met het strategisch kader gaan we de komende jaren sterker sturen op maatschappelijke waarde en kunnen beleidsinstrumenten van VWS, NOC*NSF en VSG efficiënter worden ingezet.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 364.819 | 439.953 | 678.620 | 438.868 | 731.363 | 726.868 | 4.495 | |
Uitgaven | 324.146 | 433.872 | 685.680 | 469.573 | 617.544 | 737.177 | ‒ 119.633 | |
6.10 | Passend sport- en beweegaanbod | 2.114 | 1.457 | 338 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 1.955 | 1.457 | 338 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Passend sport- en beweegaanbod | 1.955 | 1.457 | 338 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 159 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 159 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
6.20 | Uitblinken in sport | 3.663 | 1.252 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies | 3.663 | 1.252 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitblinken in sport | 3.663 | 1.252 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
6.30 | Borgen van innovatie en kennis | 129 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 129 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 129 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
6.40 | Sport verenigt Nederland | 318.240 | 431.163 | 685.342 | 469.573 | 617.544 | 737.177 | ‒ 119.633 |
Subsidies (regelingen) | 113.985 | 185.631 | 235.001 | 190.003 | 231.029 | 221.220 | 9.809 | |
Sportakkoord | 61.918 | 119.669 | 161.763 | 114.645 | 139.159 | 120.359 | 18.800 | |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties | 43.436 | 56.755 | 63.136 | 64.146 | 79.384 | 79.013 | 371 | |
Kennis en innovatie | 8.631 | 9.207 | 10.102 | 11.212 | 12.486 | 21.848 | ‒ 9.362 | |
Inkomensoverdrachten | 13.212 | 13.762 | 15.850 | 15.732 | 18.691 | 15.045 | 3.646 | |
Financiële voorziening topsporters | 13.212 | 13.762 | 15.850 | 15.732 | 18.691 | 15.045 | 3.646 | |
Opdrachten | 3.119 | 1.304 | 1.391 | 1.197 | 5.912 | 5.750 | 162 | |
Sportakkoord | 2.891 | 1.046 | 1.046 | 571 | 5.700 | 5.523 | 177 | |
Kennis en innovatie | 167 | 145 | 228 | 413 | 212 | 227 | ‒ 15 | |
Overige | 61 | 113 | 117 | 213 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 2.568 | 2.645 | 2.928 | 3.043 | 3.221 | 3.049 | 172 | |
Dopingautoriteit | 2.568 | 2.645 | 2.928 | 3.043 | 3.221 | 3.049 | 172 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 184.943 | 227.479 | 430.110 | 259.204 | 358.198 | 402.535 | ‒ 44.337 | |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties | 184.943 | 188.529 | 187.072 | 192.170 | 358.129 | 402.535 | ‒ 44.406 | |
Sportakkoord | 0 | 38.950 | 243.038 | 67.034 | 69 | 0 | 69 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 356 | 283 | 0 | 332 | 484 | 3.525 | ‒ 3.041 | |
Dopingbestrijding | 356 | 283 | 0 | 332 | 484 | 325 | 159 | |
Organisaties in de Sport | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.200 | ‒ 3.200 | |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 57 | 59 | 62 | 62 | 9 | 86.053 | ‒ 86.044 | |
Sportakkoord | 57 | 59 | 62 | 62 | 9 | 86.053 | ‒ 86.044 | |
Ontvangsten | 657 | 20.001 | 64.869 | 75.054 | 72.491 | 38.740 | 33.751 | |
Overige | 657 | 20.001 | 64.869 | 75.054 | 72.491 | 38.740 | 33.751 |
Voor veel mutaties geldt dat deze ook zijn toegelicht bij de eerste en/of tweede suppletoire begrotingen.
Subsidies
Sportakkoord
Vanuit de verschillende deelthema’s van het Sportakkoord is in 2023 via subsidies ingezet op: Inclusief sporten, Vaardig in bewegen, de Beweegalliantie, Vitale sport aanbieders, Topsportevenementen, het Topsportprogramma en een Positieve sportcultuur. Het betreft een voortzetting van bestaande activiteiten aangevuld met activiteiten voortkomend uit de coalitieakkoordmiddelen. Hiertoe is boven op de oorspronkelijke raming van € 120,4 miljoen in 2023 een aantal mutaties uitgevoerd.
De uitvoering en verantwoording van een aantal beleidsprogramma's op het gebied van Sport vindt via andere artikelonderdelen op de VWS-begroting of andere departementen plaats (€ 18,0 miljoen). Dit betreft onder andere de Brede Regeling Combinatiefuncties, de SPUK Lokaal Sportakkoord en de bijdrage aan VeiligheidNL.
Ook heeft er een aantal overhevelingen plaatsgevonden naar het instrument subsidies (€ 13,1 miljoen). Het betreft hier in het bijzonder het uitvoeren van de motie Heerema (versterken bonden) en het voortzetten van de aanpak discriminatie en racisme in de sport.
Daarnaast is voor de afwikkeling van subsidies een bedrag uit 2022 doorgeschoven naar 2023 (€ 2,0 miljoen), heeft er een budgettaire bijstelling met betrekking tot lonen plaatsgevonden (€ 7,1 miljoen), is uitvoering gegeven aan de motie Heinen waarbij de uitgaven naar beneden zijn bijgesteld vanwege een taakstelling op de onderuitputting op de VWS-begroting (€ 2,4 miljoen). Daarnaast heeft bij de tweede suppletoire begroting een bijstelling plaatsgevonden vanwege onderbesteding (€ 13,2 miljoen).
Ten slotte is € 2,9 miljoen niet tot besteding gekomen, onder andere doordat een deel van de uitvoering administratief niet meer in 2023 afgerond kon worden of is doorgeschoven naar 2024.
In totaal is een bedrag van € 106,1 miljoen uitgegeven.
Tegemoetkoming COVID-1986In 2022 was voorzien dat de subsidieregeling Topsportwedstrijden en topsportevenementen inkomstenderving kaartverkoop COVID-19 (STIK) zou worden uitgevoerd om de gemiste ticketinkomsten van topsportcompetities en -evenementen te compenseren. De notificatieprocedurebij de Europese Commissie heeft ervoor gezorgd dat de uitvoering van deze regeling en het bijbehorende budget is doorgeschoven naar 2023 (€ 36,0 miljoen). Hiervan is voor uitvoeringskosten een bedrag naar een ander artikel overgeheveld (€ 0,9 miljoen). Van het beschikbare budget is € 2,0 miljoen is niet tot besteding gekomen.
In totaal is een bedrag van € 33,1 miljoen uitgegeven aan de tegemoetkoming COVID-19.
Kennis en InnovatieOp de oorspronkelijke begroting van € 21,8 miljoen in 2023 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden. Zo heeft de uitvoering en verantwoording van een aantal beleidsprogramma's plaatsgevonden via andere artikelonderdelen van de VWS-begroting. Dit betreft het Onderzoeksprogramma Sport, Sportdatavalley, Sportinnovator en RIVM (€ 5,5 miljoen). Voor de voortzetting van de aanpak racisme en discriminatie in de Sport is een bedrag overgeheveld naar het instrument subsidies Sportakkoord (€ 2,5 miljoen). Ook heeft er een budgettaire bijstelling met betrekking tot lonen plaatsgevonden (€ 1,2 miljoen), zijn middelen overghevelde in de 2e suppletoire begroting naar andere artikelen vanwege budgettaire problematiek (€ 2,9 miljoen) en is een beperkt aantal kleine mutaties (€ 0,7 miljoen) tussen verschillende financiële instrumenten uitgevoerd. Daarnaast is een bedrag van € 0,3 miljoen niet tot besteding gekomen.
In totaal is een bedrag van € 12,5 miljoen uitgegeven.
Bijdragen aan medeoverheden
Duurzame en toegankelijke sportaccommodatiesOp de oorspronkelijke begroting van € 402,5 miljoen heeft een aantal mutaties plaatsgevonden.
Zo heeft om de vaststellingen van de SPUK-regeling Stimuleren Sport 2021 en de uitvoeringskosten die hiervoor nodig zijn af te ronden, een ophoging plaatsgevonden vanuit de hogere ontvangstenraming (€ 9,1 miljoen). Daarnaast is voor het uitvoeren van de motie Heerema inzake het versterken van bonden een bedrag overgeheveld naar het instrument subsidies (€ 5,0 miljoen). Ook heeft er een budgettaire bijstelling met betrekking tot lonen en prijzen plaatsgevonden (€ 13,4 miljoen), is er sprake van uitvoeringskosten via een ander artikel (€ 2,6 miljoen), zijn middelen overgeheveld in de 2e suppletoire begroting naar andere artikelen vanwege budgettaire problematiek € 10,0 miljoen) en is uitvoering gegeven aan motie Heinen waarbij de uitgaven naar beneden zijn bijgesteld vanwege een taakstelling op de onderuitputting op de VWS-begroting (€ 3,5 miljoen). Daarnaast is in de 2e suppletoire begroting reeds vrijval (€ 44,9 miljoen) gemeld doordat er voor een lager dan geraamd bedrag een beroep is gedaan op de Energietegemoetkomingsregeling Sport (SPUK MEOZ). Daarnaast is € 3,0 miljoen niet tot besteding gekomen.
In totaal is een bedrag van € 44,4 miljoen niet uitgegeven.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
SportakkoordOp de oorspronkelijke begroting van € 86,1 miljoen heeft een aantal mutaties plaatsgevonden. De uitvoering en verantwoording van de Brede Regeling Combinatiefuncties en het Lokaal Sportakkoord als onderdeel van de brede specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheid en sociale basis 2023 ‒ 2026, heeft plaatsgevonden via artikel 1 (€ 84,8 miljoen). Ook heeft een budgettaire bijstelling met betrekking tot lonen en prijzen plaatsgevonden (€ 6,1 miljoen), is er een mutatie naar een ander financieel instrument binnen artikel 6 geweest (€ 1,4 miljoen) en is er uitvoering gegeven aan motie Heinen waarbij de uitgaven naar beneden bijgesteld vanwege een taakstelling op de onderuitputting op de VWS-begroting (€ 6,0 miljoen).
OntvangstenOp de oorspronkelijke begroting was een ontvangstenraming opgenomen van €38,7. De ontvangstenraming is verhoogd (€ 9,1 miljoen) en heeft betrekking op de specifieke uitkering Stimulering Sport (SPUK Sport) 2021. Deze hogere ontvangstenraming volgt uit de afrekeningen met gemeenten die in 2021 een hoger bedrag aan voorschot hadden ontvangen dan de werkelijk gemaakte kosten. Ook is de ontvangstenraming verhoogd door een taakstelling op de ontvangsten (€ 4,2 miljoen). De realisatie op de ontvangsten is uiteindelijk bijgesteld met € 20,5 miljoen. Dit komt door hoger dan geraamde ontvangsten als gevolg van vaststellingen op reguliere projectsubsidies sport, de Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties (BOSA) regeling, de SPUK Stimulering Sport, SPUK Sportakkoord en de afwikkelingen van de tegemoetkomingsregelingen in het kader van COVID-19.
De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.
De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II87.
Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen en van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.
Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden en het actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.
Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO’s en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
In 2023 stond het verder verankeren en levend houden van het verhaal over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving centraal. Ook in 2023 is nader invulling gegeven aan de digitalisering van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) zodat het toegankelijk wordt gemaakt voor het brede publiek. In het CABR bevinden zich dossiers van zo'n 300.000 personen die verdacht werden van collaboratie met de Duitsers. Per week zijn gemiddeld 152.000 scans gedigitaliseerd. Vervolgens is met kunstmatige intelligentie alles digitaal leesbaar en doorzoekbaar gemaakt. Om de documenten beter te begrijpen zijn ze verrijkt met achtergrondinformatie. Vanaf 2025 wordt het CABR openbaar.
Op 1 januari 2023 is het «Convenant Vindbaar en toereikend aanbod van ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen» in werking getreden88. Via dit convenant komen kinderen van oorlogsgetroffenen die kampen met psychosociale problematiek die mede veroorzaakt is door de Tweede Wereldoorlog in aanmerking voor specifieke sociale dienstverlening en specifiek maatschappelijk werk. De organisaties die deze dienstverlening verstrekken, hebben gedurende het jaar verschillende bijeenkomsten gehouden om de doelgroep te bereiken, te informeren en te activeren. Daarnaast is gekeken hoe de vindbaarheid van hun digitale en telefonische loketten verbeterd kan worden en wat de aard is van de hulpvragen die zij ontvangen. Mede door de ondertekening van het convenant heeft de samenwerking tussen deze organisaties een impuls gekregen. Kinderen van collaborateurs vallen niet onder de doelgroep van het convenant. Zij kunnen als gevolg van de keuzes van hun ouders en de behandeling en uitsluiting van collaborateurs en hun kinderen na afloop van de Tweede Wereldoorlog, eveneens kampen met psychosociale problematiek. Om deze problematiek te ondervangen wordt het project «Doorwerking van collaboratie» gefinancierd.
In juli 2023 volgde de beleidsreactie op het rapport «Deel en Verbind – Nederland, Nederlands-Indië, Indonesië» van de Commissie Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië die in februari 2023 werd gepubliceerd89. Voor het versterken van de kennis over de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië wordt aangesloten bij hetgeen in gang is gezet met het beleid van de collectieve erkenning van de Indische, Molukse, Papoea en Chinees-Indonesische gemeenschappen in Nederland met aandacht voor meerstemmigheid en gericht op duurzame resultaten. Met betrokken veldpartijen is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen die uit het rapport naar voren komen. Zo is er een projectplan geschreven voor het ontwikkelen van een dynamisch digitaal platform en wordt gewerkt aan het versterken van de gastlessen op scholen.
In het voorjaar van 2021 is in intensieve samenspraak met de belangrijkste organisaties uit de Tweede Wereldoorlogssector, een traject ingezet voor een gedeeltelijke herstructurering van deze sector. Dit heeft in 2023 geleid tot oprichting van de stichting W02NET. Een organisatie die overstijgend aan de bestaande instellingen werkt, met als specifieke aandachtsgebieden kwaliteitsborging, het stimuleren van digitalisering en innovatie op educatief en museaal terrein, en kennisoverdracht en samenwerking binnen de sector WOII.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 252.093 | 229.165 | 211.985 | 218.918 | 207.412 | 204.742 | 2.670 | |
Uitgaven | 257.533 | 246.889 | 225.204 | 215.431 | 220.039 | 206.209 | 13.830 | |
7.10 | De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II en de herinnering aan WO II | 25.578 | 28.804 | 21.896 | 26.532 | 25.415 | 28.693 | ‒ 3.278 |
Subsidies (regelingen) | 24.086 | 27.480 | 21.206 | 26.248 | 25.158 | 27.629 | ‒ 2.471 | |
Nationaal Comité | 1.429 | 6.357 | 7.384 | 11.656 | 9.085 | 6.150 | 2.935 | |
Nationale herinneringscentra | 3.371 | 3.836 | 3.088 | 3.468 | 4.571 | 2.700 | 1.871 | |
Herinnering Indisch Molukse Doelgroep | 6.489 | 2.417 | 2.103 | 1.927 | 1.560 | 1.069 | 491 | |
Zorg- en dienstverlening | 1.855 | 5.635 | 5.604 | 5.531 | 5.683 | 6.549 | ‒ 866 | |
Overige | 10.942 | 9.235 | 3.027 | 3.666 | 4.259 | 11.161 | ‒ 6.902 | |
Bekostiging | 500 | 0 | 292 | 0 | 0 | 400 | ‒ 400 | |
Overige | 500 | 0 | 292 | 0 | 0 | 400 | ‒ 400 | |
Opdrachten | 992 | 189 | 368 | 229 | 257 | 438 | ‒ 181 | |
Overige | 992 | 189 | 368 | 229 | 257 | 438 | ‒ 181 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 1.135 | 30 | 55 | 0 | 226 | ‒ 226 | |
Overig | 0 | 1.135 | 30 | 55 | 0 | 226 | ‒ 226 | |
7.20 | Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II | 231.955 | 218.085 | 203.308 | 188.899 | 194.624 | 177.516 | 17.108 |
Inkomensoverdrachten | 221.147 | 208.455 | 193.743 | 179.740 | 185.135 | 167.753 | 17.382 | |
Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen | 221.147 | 208.455 | 193.743 | 179.740 | 185.135 | 167.753 | 17.382 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 10.808 | 9.630 | 9.565 | 9.159 | 9.489 | 9.763 | ‒ 274 | |
SVB | 10.808 | 8.250 | 8.564 | 9.159 | 9.489 | 8.863 | 626 | |
PUR | 0 | 1.380 | 1.001 | 0 | 0 | 900 | ‒ 900 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 4.643 | 3.483 | 3.240 | 1.568 | 3.991 | 2.901 | 1.090 | |
Overige | 4.643 | 3.483 | 3.240 | 1.568 | 3.991 | 2.901 | 1.090 |
Subsidies
Nationaal Comité
De realisatie van subsidies Nationaal Comité is € 2,9 miljoen hoger dan in de begroting is opgenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap van ongeveer € 2,9 miljoen zijn opgenomen onder de post subsidies Nationaal Comité. Het budget voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap stond in de begroting opgenomen onder subsidies overige.
Overige Subsidies
De realisatie van subsidies overig is € 6,9 miljoen lager dan in de begroting is opgenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor de collectieve erkenning aan de Indisch Molukse Gemeenschap van ongeveer € 2,9 miljoen zijn opgenomen zijn onder de post subsidies Nationaal Comité. Bij de 1e suppletoire begroting is € 1,2 miljoen overgeboekt naar het ministerie van OCW voor het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Daarnaast is er € 1,8 miljoen van 2023 naar 2024, 2025 en 2026 overgeheveld voor de impuls collectieve erkenning.
Inkomensoverdrachten
De realisatie van de uitkeringen is € 17,4 miljoen hoger als gevolg van de verhoging van het minimumloon in 2023. De oorlogspensioenen op grond van de wetten en regelingen Verzetsdeelnemers & Oorlogsgetroffenen zijn gekoppeld aan het minimumloon, waardoor de SVB meer budget nodig heeft gehad om de uitkeringen te bekostigen.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld op grond van de Managementinformatie/Dashboard Kritische Prestatie Indicatoren 3e tertaal 2023 van de SVB en de bijbehorende Notitie over dit Dashboard.
De zorg financieel toegankelijk houden.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren: van de zorgtoeslag, inclusief het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag, financieren van de tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.
Zorgtoeslag
In het kader van de koopkrachtbesluitvorming en de hoge energieprijzen is de zorgtoeslag in 2023 fors gestegen. Dit is bereikt door het verlagen van de normpercentages die de hoogte van de zorgtoeslag bepalen bij zowel één- als meerpersoonshuishoudens. Daarnaast is de hoogte van de zorgtoeslag ook beïnvloed (verhoogd) door het besluit om het wettelijk minimumloon te verhogen.
Voor meerpersoonshuishoudens met een inkomen tot het minimumloon is de zorgtoeslag op jaarbasis ten opzichte van 2022 (€ 2.553) vanwege de eenmalige verhoging gestegen met € 629 naar € 3.182. Voor eenpersoonshuishoudens met een inkomen tot het minimumloon is de zorgtoeslag op jaarbasis ten opzichte van 2022 (€ 1.336) gestegen met € 522 naar € 1858.
Dit heeft geleid tot hogere uitgaven en meer gebruikers van de zorgtoeslag.
Figuur 3 Kengetal: Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishoudens met een (voorlopige toekenning).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.582.755 | 5.866.368 | 6.007.175 | 6.347.281 | 8.493.818 | 8.321.849 | 171.969 | |
Uitgaven | 5.582.755 | 5.866.368 | 6.007.175 | 6.347.281 | 8.493.818 | 8.321.849 | 171.969 | |
8.10 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 5.582.755 | 5.866.368 | 6.007.175 | 6.347.281 | 8.493.818 | 8.321.849 | 171.969 |
Inkomensoverdrachten | 5.582.755 | 5.866.368 | 6.007.175 | 6.347.281 | 8.493.818 | 8.321.849 | 171.969 | |
Zorgtoeslag | 5.523.882 | 5.801.418 | 5.940.018 | 6.287.790 | 8.391.128 | 8.253.900 | 137.228 | |
Tegemoetkoming specifieke kosten | 58.873 | 64.950 | 67.157 | 59.491 | 102.690 | 67.949 | 34.741 | |
Ontvangsten | 594.940 | 552.668 | 443.248 | 497.705 | 615.969 | 0 | 615.969 | |
Overige | 594.940 | 552.668 | 443.248 | 497.705 | 615.969 | 0 | 615.969 |
Zorgtoeslag
De gehanteerde systematiek is dat in de ontwerpbegroting van VWS de netto uitgaven aan zorgtoeslag worden weergegeven. Dat wil zeggen het saldo van de verwachte uitgaven aan zorgtoeslag en ontvangsten vanwege terugvorderingen. In het Jaarverslag worden de uitgaven en de ontvangsten daarentegen afzonderlijk gepresenteerd. Bij de 1e suppletoire begroting zijn de uitgaven met € 116 miljoen opwaarts bijgesteld en bij 2e suppletoire begroting zijn de ontvangsten vanwege terugvorderingen en nabetalingen met betrekking tot voorgaande jaren ingeschat op € 570 miljoen (zowel de uitgaven- als de ontvangstenraming is met hetzelfde bedrag bijgesteld).
De gepresenteerde uitgaven van € 8,4 miljard betreft zowel de betalingen aan zorgtoeslag over 2023 als nabetalingen over voorgaande jaren, zijnde circa € 540 miljoen. Er is sprake van een onderuitputting van circa € 400 miljoen op de uitgaven over 2023, die wordt verklaard doordat er minder mensen dan verwacht zorgtoeslag over 2023 hebben ontvangen. Vanwege de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag over 2023 is uitgegaan van circa 375.000 extra gerechtigden ten opzichte van 2022. In de realisatie is echter sprake van circa 200.000 extra gebruikers, al kan en zal dat aantal naar verwachting nog oplopen door aanvragen met terugwerkende kracht of defintieve toekenning waarbij alsnog recht wordt geconstateerd. Het aantal extra gebruikers was lastig vooraf goed in te schatten, daar door de verhoging van de zorgtoeslag een grote groep gebruikers rond modaal inkomen recht kreeg op een beperkt bedrag aan zorgtoeslag. Omdat de inkomensontwikkeling in 2023 gunstiger was dan vooraf verwacht is een lager gebruik van zorgtoeslag te verklaren. Overigens wordt nog nader bezien of het niet-gebruik is toegenomen doordat een deel van de rechthebbenden geen aanvraag heeft ingediend.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)
In 2023 zijn de uitgaven hoger dan verwacht. De inhaalslag als gevolg van de reparatie van belastingbox 3 eind 2022 en de gewijzigde heffingskortingen zorgden er voor dat in 2023 meer TSZ-aanvragen zijn gedaan en afgehandeld. Bij de tweede suppletoire begroting is het uitgavenbudget reeds verhoogd met € 25 miljoen.
Ontvangsten
De ontvangsten op het artikel tegemoetkoming specifieke kosten bedragen € 616 miljoen. Dit betreft de eerder genoemde ontvangsten zorgtoeslag van € 570 miljoen die dus nog iets hoger zijn uitgevallen. Afgelopen jaren was sprake van een gunstige inkomensontwikkeling, waardoor er sprake is van iets meer terugvorderingen en minder nabetalingen.
In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.
Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het stimuleren, afstemmen en waarborgen van internationale samenwerking op de beleidsterreinen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op specifieke gebieden wordt hiertoe nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries. Vooral de samenwerking inzake WHO/VN, corona, TB/Aids, economische diplomatie, drugs, geneesmiddelenbeleid, antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid, preventie (tabak), gezondheidsdata/digitalisering, strategische autonomie, wetenschappelijk onderzoek, chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving en sociale zekerheid, is hierbij van belang.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 76.204 | 112.258 | 25.343 | 22.480 | 66.262 | 26.561 | 39.701 | |
Uitgaven | 35.670 | 121.442 | 33.426 | 28.029 | 41.973 | 29.254 | 12.719 | |
9.10 | Internationale samenwerking | 10.953 | 102.681 | 9.841 | 8.377 | 16.073 | 8.429 | 7.644 |
Bijdragen aan agentschappen | 962 | 900 | 900 | 1.180 | 1.175 | 1.175 | 0 | |
Overige | 962 | 900 | 900 | 1.180 | 1.175 | 1.175 | 0 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 9.991 | 101.781 | 8.941 | 7.197 | 14.898 | 7.254 | 7.644 | |
World Health Organisation en Mondiale Gezondheidsstrategie | 2.906 | 2.968 | 2.968 | 2.688 | 4.299 | 2.693 | 1.606 | |
EMA | 750 | 5.071 | 4.374 | 4.006 | 3.873 | 3.577 | 296 | |
Overige | 6.335 | 93.742 | 1.599 | 503 | 6.726 | 984 | 5.742 | |
9.30 | Eigenaarsbijdrage RIVM | 19.717 | 13.761 | 18.585 | 14.652 | 20.900 | 15.825 | 5.075 |
Bijdrage aan agentschappen | 19.717 | 13.761 | 18.585 | 14.652 | 20.900 | 15.825 | 5.075 | |
Eigenaarsbijdrage RIVM | 18.864 | 13.661 | 18.585 | 14.652 | 20.900 | 15.825 | 5.075 | |
Eigenaarsbijdrage aCBG | 500 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Eigenaarsbijdrage CIBG | 353 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
9.40 | Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 0 |
Garanties | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 0 | |
Overige | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 0 | |
Ontvangsten | 11.534 | 8.369 | 2.686 | 8.811 | 1.500 | 0 | 1.500 | |
Overige | 11.534 | 8.369 | 2.686 | 8.811 | 1.500 | 0 | 1.500 |
Verplichtingen
De verplichtingen zijn € 39,7 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit betreft grotendeels het naar voren halen van verplichtingenbudget voor het vastleggen van meerjarige verplichtingen. Het betreft:
– De UNDP Multi-Partner Trust Fund - Antimicrobial resistance (AMR) van € 3 miljoen (totaal voor 2024 en 2025);
– Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) van € 9 miljoen (totaal voor 2024 t/m 2026);
– WHO partnerschapsprogramma van € 13,34 miljoen (totaal voor de 2024 t/m 2028) onder meer in het kader van duurzaamheid;
– Een bijdrage aan het RIVM van € 6 miljoen (totaal 2024 t/m 2028)
Voor de huurbijdrage vanuit de lidstaat Nederland aan de EMA is sprake van een lagere verplichting van per saldo € 3,1 miljoen. Overige kleinere verplichtingen verschillen leiden tot een bijstelling van ongeveer € 1,2 miljoen.
1. Internationale samenwerking
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
De hogere realisatie van € 7,6 miljoen op bijdrage aan (inter)nationale organisaties is met name het gevolg van extra internationale bijdragen. Van deze hogere realisatie heeft € 1,6 miljoen betrekking op het onderdeel Bijdragen aan de WHO en de Mondiale Gezondheidsstrategie. Dit hangt grotendeels samen met een bijdrage van € 1,5 miljoen aan het UNDP Multi-Partner Trust Fund inzake antimicrobiële resistentie (AMR).
Ook bij de overige bijdragen is sprake van een hogere realisatie van € 5,7 miljoen. Hiervan heeft € 5 miljoen betrekking op de bijdrage aan de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI). Verder is er sprake van een extra bijdrage van € 0,8 miljoen aan de WHO inzake klimaat, gezondheid en zoönosen en bijdrage van € 0,25 miljoen aan het European Observatory on Health Systems and Policies. Overige bijstellingen leiden tot een neerwaartse mutatie van € 0,3 miljoen.
2. Eigenaarsbijdrage RIVM
Bijdrage aan agentschappen
De Eigenaarsbijdrage aan het RIVM is € 5,1 miljoen hoger uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Voor € 4,4 miljoen wordt dit veroorzaakt door het structureel toevoegen van middelen aan de eigenaarsbijdrage welke eerder vanuit het ministerie van OCW naar de VWS-begroting waren overgeheveld. Het gaat om middelen ten behoeve van het Stimuleren Europees Onderzoek (SEO) van ongeveer € 0,9 miljoen en € 3,5 miljoen van het Wetenschapsbudget. De resterende € 0,7 miljoen betreft het saldo van de toebedeelde loon- en prijsbijstelling en het aandeel in de taakstellende onderuitputting.
De ontvangsten op dit artikel zijn € 1,5 miljoen hoger dan begroot. De hogere realisatie houdt verband met het ontvangen van het surplus Eigen Vermogen 2022 van het agentschap CIBG.
In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Verplichtingen | 401.090 | 472.242 | 532.013 | 549.192 | 566.422 | 555.563 | 10.859 |
Uitgaven | 398.874 | 448.761 | 492.661 | 540.244 | 587.193 | 556.993 | 30.200 |
Personele uitgaven | 276.951 | 328.988 | 397.588 | 438.315 | 468.931 | 445.859 | 23.072 |
Eigen personeel | 246.138 | 272.621 | 292.887 | 318.680 | 352.995 | 374.203 | ‒ 21.208 |
Externe inhuur | 27.564 | 53.051 | 102.888 | 117.210 | 112.454 | 68.787 | 43.667 |
Overige | 3.249 | 3.316 | 1.813 | 2.425 | 3.482 | 2.869 | 613 |
Materiële uitgaven | 121.923 | 119.773 | 95.073 | 101.929 | 118.262 | 111.134 | 7.128 |
ICT | 8.847 | 12.120 | 12.669 | 12.320 | 13.809 | 22.673 | ‒ 8.864 |
Bijdrage SSO's | 60.393 | 52.533 | 58.404 | 59.503 | 70.648 | 58.762 | 11.886 |
Overig | 52.683 | 55.120 | 24.000 | 30.106 | 33.805 | 29.699 | 4.106 |
Ontvangsten | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 10.512 | 8.594 | 1.918 |
Overige | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 10.512 | 8.594 | 1.918 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 401.090 | 472.242 | 532.013 | 549.192 | 566.422 | 555.563 | 10.859 | |
Uitgaven | 398.870 | 448.761 | 492.661 | 540.244 | 587.193 | 556.993 | 30.200 | |
10.30 | Kerndepartement | 275.344 | 320.995 | 362.819 | 403.023 | 431.428 | 408.697 | 22.731 |
Personele uitgaven | 180.818 | 227.148 | 293.692 | 327.466 | 343.760 | 329.548 | 14.212 | |
Eigen personeel | 156.923 | 177.199 | 194.808 | 214.882 | 235.589 | 260.375 | ‒ 24.786 | |
Externe inhuur | 21.002 | 46.945 | 97.255 | 110.481 | 105.087 | 66.562 | 38.525 | |
Overige | 2.893 | 3.004 | 1.629 | 2.103 | 3.084 | 2.611 | 473 | |
Materiële uitgaven | 94.526 | 93.847 | 69.127 | 75.557 | 87.668 | 79.149 | 8.519 | |
ICT | 4.611 | 6.102 | 7.733 | 7.890 | 8.658 | 10.476 | ‒ 1.818 | |
Bijdrage SSO's | 57.806 | 44.948 | 50.250 | 51.824 | 60.646 | 54.413 | 6.233 | |
Overig | 32.109 | 42.797 | 11.144 | 15.843 | 18.364 | 14.260 | 4.104 | |
10.40 | Inspecties | 94.168 | 97.226 | 101.123 | 105.148 | 119.677 | 113.104 | 6.573 |
Personele uitgaven | 74.750 | 78.929 | 81.096 | 85.463 | 96.607 | 90.333 | 6.274 | |
Eigen personeel | 69.772 | 74.014 | 76.204 | 80.065 | 89.898 | 88.964 | 934 | |
Externe inhuur | 4.622 | 4.603 | 4.715 | 5.076 | 6.314 | 1.111 | 5.203 | |
Overige | 356 | 312 | 177 | 322 | 395 | 258 | 137 | |
Materiële uitgaven | 19.418 | 18.297 | 20.027 | 19.685 | 23.070 | 22.771 | 299 | |
ICT | 2.012 | 2.901 | 2.817 | 2.895 | 2.935 | 8.493 | ‒ 5.558 | |
Bijdrage SSO's | 2.557 | 7.507 | 8.143 | 7.605 | 9.947 | 3.950 | 5.997 | |
Overige | 14.849 | 7.889 | 9.067 | 9.185 | 10.188 | 10.328 | ‒ 140 | |
10.50 | SCP en Raden | 29.641 | 30.540 | 28.719 | 32.073 | 36.088 | 35.192 | 896 |
Personele uitgaven | 21.664 | 22.910 | 22.800 | 25.386 | 28.564 | 25.978 | 2.586 | |
Eigen personeel | 19.724 | 21.408 | 21.882 | 23.734 | 27.511 | 24.864 | 2.647 | |
Externe inhuur | 1.940 | 1.502 | 918 | 1.652 | 1.053 | 1.114 | ‒ 61 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 3 | |
Materiële uitgaven | 7.977 | 7.630 | 5.919 | 6.687 | 7.524 | 9.214 | ‒ 1.690 | |
ICT | 2.224 | 3.118 | 2.119 | 1.535 | 2.216 | 3.704 | ‒ 1.488 | |
Bijdrage SSO's | 30 | 78 | 11 | 74 | 55 | 399 | ‒ 344 | |
Overige | 5.723 | 4.434 | 3.789 | 5.078 | 5.253 | 5.111 | 142 | |
Ontvangsten | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 10.512 | 8.594 | 1.918 | |
Overige | 17.108 | 16.620 | 14.657 | 10.874 | 10.512 | 8.594 | 1.918 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 523.448 | 601.734 | 773.814 | 799.094 | 895.777 | 822.716 | 73.060 |
Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 49.641 | 54.439 | 56.303 | 63.144 | 68.084 | 66.144 | 1.939 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | 82.252 | 93.425 | 105.298 | 112.965 | 122.637 | 126.072 | ‒ 3.435 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | 391.555 | 453.870 | 612.213 | 622.985 | 705.056 | 630.500 | 74.556 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s | 346.393 | 369.252 | 394.605 | 391.937 | 438.758 | 398.138 | ‒ 40.620 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) | 6.652 | 7.061 | 6.991 | 6.991 | 8.044 | 8.044 | 0 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) | 84.307 | 97.700 | 105.690 | 106.890 | 121.400 | 120.418 | ‒ 982 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) | 123.079 | 126.585 | 129.743 | 124.075 | 136.553 | 122.097 | ‒ 14.456 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) | 1.570 | 1.380 | 1.001 | 0 | 711 | 900 | 189 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s) | 4.186 | 5.361 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) | 60.538 | 61.823 | 66.131 | 69.053 | 76.701 | 67.100 | ‒ 9.601 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) | 63.640 | 64.149 | 79.873 | 79.616 | 89.880 | 74.182 | ‒ 15.698 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) | 1.773 | 1.900 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 1.600 | 0 |
Dopingautoriteit (DA) | 0 | 2.645 | 2.928 | 3.043 | 3.221 | 3.049 | ‒ 172 |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) | 648 | 648 | 648 | 669 | 648 | 748 | 100 |
Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Personele uitgaven kerndepartement
De personele uitgaven van het kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie inclusief de inhuur voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement vallen € 14,2 miljoen hoger uit dan de vastgestelde begroting. De uitgaven voor eigen personeel vallen € 24,8 miljoen lager uit. De uitgaven voor inhuur van extern personeel en de overige personele kosten zijn hoger dan begroot (€ 38,5 miljoen respectievelijk € 0,5 miljoen).
Loonbijstelling 2023
Voor de loonbijstelling ontvangt VWS jaarlijks een algemene compensatie, welke aan de relevante artikelonderdelen wordt toegevoegd. Voor de budgetten welke onder de personele uitgaven kerndepartement vallen, leidt dit tot een toename van € 22,2 miljoen, onderverdeeld in € 20,2 miljoen voor uitgaven voor eigen personeel, € 1,8 miljoen ten behoeve van externe inhuur en € 0,1 miljoen voor overige personele uitgaven.
Eigen personeel
Op het artikelonderdeel voor eigen personeel kerndepartement is voor € 14,1 miljoen aan loonbijstelling aan de relevante onderdelen toegekend.
De coalitieakkoord middelen voor eigen personeel vallen € 9,6 miljoen lager uit. Het afbouwen van coronagerelateerde activiteiten zorgt voor een lagere realisatie van € 17,8 miljoen.
Facturen over 2022 die pas in 2023 zijn betaald zorgt voor een hogere realisatie van € 1,3 miljoen. De overheveling naar andere artikelonderdelen binnen het apparaatsbudget van middelen ter bekostiging van Participatiebanen leidt tot een uitstroom van € 0,9 miljoen op het budget voor eigen personeel.
Opdrachtgevers van Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I), waaronder ook andere departementen, hebben lopende het jaar middelen voor hun opdrachten overgeheveld. Dat leidt tot een hogere realisatie op eigen personeel van € 7,7 miljoen.
De overige mutaties leiden per saldo tot een lagere realisatie op eigen personeel met € 19,6 miljoen.
Inhuur externen
Vanwege in 2023 ontvangen en betaalde facturen over 2022 is sprake van een hogere realisatie. De beëindiging van coronagerelateerde activiteiten zorgt ook voor een lagere inhuur van externen (€ 12 miljoen). De toedeling van budgetten in het kader van de Informatiehuishouding/POK leidt tot een afname van het budget voor inhuur externen met € 5,1 miljoen.
Ten behoeve van de inhuur van externen door DUS-I wordt door de opdrachtgevers lopende het uitvoeringsjaar budget overgeheveld en in evenwicht gebracht met de uitgaven. Voor 2023 is sprake van € 15,8 miljoen hogere uitgaven.
Eind 2022 is besloten het beheer en de ontwikkeling van het PGB 2.0 systeem voorlopig niet door een derde partij te laten doen, maar door het kerndepartement van VWS. Vanwege deze ontwikkeling is € 8,1 miljoen aan dit onderdeel toegevoegd.
Ten behoeve van activiteiten met betrekking tot Documentaire Informatievoorziening, waaronder Archivering Hotspot COVID-19 is de realisatie op dit artikelonderdeel € 6 miljoen.
Een groot aantal budgetoverhevelingen vanuit andere artikelonderdelen en realisatieverschillen leiden per saldo tot een aanvullende mutatie van € 16,5 miljoen.
Materiële uitgaven kerndepartement
De materiële uitgaven van het kerndepartement bestaan uit de uitgaven aan ICT, bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven welke door en ten behoeve van de kerndirecties worden gedaan. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 is, inclusief HGIS, sprake van een hogere realisatie van € 8,5 miljoen. Tegenover hogere bijdragen aan SSO's (€ 6,2 miljoen) en overige materiële uitgaven (€ 4,1 miljoen) staat een lagere realisatie voor ICT (€ 1,8 miljoen).
Bijdrage aan SSO's
De bijdrage aan SSO's valt € 6,2 miljoen hoger uit. Voor COVID-19 gerelateerde kosten komt de realisatie € 0,9 miljoen hoger uit dan begroot. Mede als gevolg van stijgende tarieven en door uitbreiding van het personeelsbestand van VWS nemen de overheadkosten toe, zodoende is er een hogere realisatie van € 4,1 miljoen. In verband met doorbelasting van dienstverlening vanuit het ministerie van BZK vindt een budgettaire overheveling plaats van € 4,9 miljoen en een navenant lagere realisatie op de VWS-begroting. Uitgaven welke betrekking hadden op 2022, maar waar in 2023 de factuur is ontvangen en betaald, leiden tot een hogere realisatie van € 1,2 miljoen. Door diverse dienstonderdelen is een bijdrage overgeheveld naar VWS-Flex en ten behoeve van de Banenafspraak. Per saldo leidt dat tot een hogere realisatie aan de bijdrage aan SSO's van € 2,1 miljoen. Bij DUS-I is sprake van € 3,8 miljoen hogere realisatie dan begroot, dekking hiervoor komt vanuit de overgehevelde bijdrage vanuit het ministerie van BZK. Overige, kleinere realisatieverschillen, leiden tot een neerwaartse bijstelling met € 0,9 miljoen.
Overige materiële uitgaven
Op de overige materiële uitgaven, inclusief welke onder de HGIS vallen, is sprake van een lagere realisatie van € 4,1 miljoen. Voor COVID-19 gerelateerde uitgaven is er een hogere realisatie van € 1,4 miljoen. In verband met de overgang van de activiteiten van PD-Alt / Intravacc naar Intravacc BV dient fiscale eindafrekening plaats te vinden met de belastingdienst. Dit zorgt voor een hogere realisatie van € 3,4 miljoen. De organisatie van het World Local Production Forum heeft een hogere realisatie van € 0,6 miljoen tot gevolg. De structurele doorbelasting van Prowebsites leidt tot € 0,75 miljoen hogere uitgaven. Een groot aantal kleinere mutaties, zorgt voor een neerwaartse realisatie van € 2,1 miljoen.
Personele - en materiële uitgaven inspecties
Personele uitgaven inspecties
Op het budget voor personele uitgaven inspecties is sprake van een hogere realisatie van € 6,3 miljoen. Er is loonbijstelling aan de relevante onderdelen toegevoegd, ad € 4,9 miljoen. Daarentegen is er sprake van een aandeel in de taakstellende onderuitputting van € 2,3 miljoen.
In het kader van de Toekomstagenda Gehandicapten Zorg en de vervolgfinanciering NAC wordt aan het budget voor eigen personeel € 1,5 miljoen toegevoegd. Diverse doorbelastingen aan de IGJ worden middels budgettaire overhevelingen verwerkt en verlagen daarmee de realisatie met € 1,2 miljoen. De IGJ ontvangt € 0,6 miljoen ten behoeve van de Faciliteitenregeling Medezeggenschap. Een groot aantal kleinere onder- en overschrijdingen en de inzet van extern personeel in plaats van eigen personeel heeft een neerwaartse bijstelling van € 2,6 miljoen tot gevolg.
De realisatie ten behoeve van inhuur externen is € 5,2 miljoen hoger dan begroot. Dit hangt naast het extra aantrekken van extern personeel ook samen met een verschuiving van de realisatie van budget voor eigen personeel naar inhuur externen (voornamelijk ICT-ers). Dit mede vanwege de krapte op de arbeidsmarkt.
Materiële uitgaven
Op het budget voor materiële uitgaven inspecties is in totaal sprake van een € 0,3 miljoen hogere realisatie dan begroot. Er heeft een bijstelling van € 1 miljoen plaatsgevonden voor implementatiekosten Woo (€ 0,1 miljoen), Informatiehuishouding (€ 0,8 miljoen) en compensatie van hogere tarieven concernorganisaties (€ 0,1 miljoen). Daartegenover staat een groot aantal onder- en overschrijdingen wat zorgt voor een neerwaartse mutatie van per saldo € 0,75 miljoen. Wel is op de verschillende onderdelen binnen de materiële uitgaven sprake van forse verschillen. Dit hangt samen met het feit dat kosten welke op een budgetplaats waren gebudgetteerd, nu op een andere (sub)budgetplaats worden verantwoord. Daarnaast hebben bij de realisatie een groot aantal onderlinge verschuivingen plaatsgevonden, tussen de onderdelen welke het materiële budget vormen (ICT, Bijdrage SSO's en Overige).
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten 2023 bedroegen € 10,5 miljoen en zijn daarmee € 1,9 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de ontvangen pseudo-premies voor het Eigen Risicodragerschap WGA (€ 2,8 miljoen), welke ontvangsten lopende het jaar al grotendeels gedesaldeerd zijn. Tegenover deze hogere ontvangsten staan navenant hogere uitgaven. Daarnaast is er bij de IGJ sprake van hoger dan begrote ontvangsten (€ 1,3 miljoen). Tenslotte zijn binnen VWS-doorbelaste kosten voor generieke werkplekondersteuning welke betrekking hadden op 2022, pas in 2023 ontvangen. Dit zorgt voor een ontvangstenmeevaller van € 1,3 miljoen. Tegenover deze hogere ontvangsten staat een restpost van per saldo € 3,5 miljoen.
Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.000 | ‒ 25.000 | |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.000 | ‒ 25.000 | |
11.04 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.000 | ‒ 25.000 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.000 | ‒ 25.000 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tijdens augustusbrief voor de begroting van 2023 is bedrag van € 25 miljoen gererserveerd voor de verstering van de patiëntenbeweging. Dit is onderdeel van de IZA afspraken. Om te voldoen aan deze afspraak is conform deze reservering in 2023 een bedrag van € 25 miljoen overgeboekt naar artikel 4.
Paragraaf 1 - Rapportage bedrijfsvoering
1.1 Rechtmatigheid
Cijfermatige duiding
(1) Rapporterings-tolerantie | (2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) | (3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in € | (4) Bedrag aan fouten in € | (5) Bedrag aan onzekerheden in € | (6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in € | (7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal artikelen verplichtingen | 51.528.610 | 1.000.000 | 507.502 | 262.758 | 770.260 | nvt |
Artikel 1 verplichtingen | 3.768.484 | 188.424 | 84.006 | 104.263 | 188.268 | nvt |
Artikel 1 uitgaven / ontvangsten | 2.979.131 | 148.957 | 8.126 | 54.297 | 62.424 | nvt |
Artikel 2 verplichtingen | 3.961.387 | 198.069 | 152.063 | 18.626 | 170.690 | nvt |
Artikel 4 verplichtingen | 1.216.183 | 60.809 | 242.852 | 4.875 | 247.727 | 20,4 |
Artikel 6 verplichtingen | 731.364 | 36.568 | 2.254 | 131.783 | 134.036 | 18,3 |
Artikel 10 uitgaven / ontvangsten | 597.712 | 29.886 | 3.609 | 12.332 | 15.940 | nvt |
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen | 925.806 | 25.000 | 46.793 | 504 | 47.297 | 5,1 |
Afgerekende voorschotten | 12.705.557 | 635.278 | 21.185 | 2.118.231 | 2.139.416 | 16,8 |
Toelichting
Artikel 1 en 10 uitgaven / ontvangsten, de ‘meest waarschijnlijke fout’ is lager dan de rapporteringstolerantie, echter de gepresenteerde bedragen worden wel toegelicht in de tabel omdat het ‘maximale bedrag aan fouten en onzekerheden’ de rapporteringstolerantie heeft overschreden door toepassing van de gehanteerde steekproeftechniek. Dit geldt ook voor de regel in bovenstaande tabel voor de verplichtingen in artikel 1 en 2 alsook de verplichtingen op totaalniveau.Hieronder worden de overschrijdingen op de toegestane toleranties toegelicht. Dit gebeurt op basis van de grootste posten binnen het desbetreffende artikel of onderdeel.
Artikel 4 - Verplichtingen
Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg 2022 De subsidie Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ) is bedoeld voor alle activiteiten ten behoeve van het opleiden van medewerkers in ziekenhuizen, klinieken en universitair medische centra in de medisch specialistische sector. In 2023 is besloten om de subsidie nog voor maximaal één jaar te verlengen tot eind 2024. De Kamer is in oktober 2023 geïnformeerd dat staatssteunrisico’s aanwezig zijn in deze regeling. Deze risico’s zien specifiek toe op een andere interpretatie van het zogenoemde selectiviteitscriterium in de definitie van staatssteun. In de afgelopen jaren is de zienswijze of aan dit criterium werd voldaan gewijzigd. Waar oorspronkelijk VWS tot de conclusie kwam dat beargumenteerd kon worden dat geen sprake was van staatssteun, is het huidige inzicht dat er wel een risico bestaat dat sprake is van staatssteun. Dit betekent echter ook, aangezien de regeling de afgelopen jaren niet wezenlijk is gewijzigd, dat deze risico’s ook in voorgaande jaren aanwezig kunnen worden geacht (voor de jaren 2021 tot en met 2023). Voor 2023 betekent dit dat een bedrag van € 227 miljoen als fout wordt bestempeld. Voor de jaren 2021 en 2022 betekent het dat de bedragen in de rechtmatigheidstabel van de jaarverslagen van de desbetreffende jaren op artikel 4 te laag zijn weergegeven (€ 209 miljoen in 2021 en € 216 miljoen in 2022). Per 1 januari 2025 zullen de middelen die voorheen met de KiPZ samenhingen opgaan in het financiële instrumentarium van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ). VWS zal in de toekomst voortschrijdende inzichten ten aanzien van de staatssteunbeoordeling proactief inzichtelijk maken en meenemen in de staatssteuntoetsen bij nieuwe of te verlengen regelingen.
Artikel 6 – Verplichtingen
Specifieke uitkering Stimulering Sport en Specifieke uitkering Meerkosten energie openbare zwembadenVoor de verleningen SPUK (Specifieke Uitkering) Stimulering Sport 2023 is een bedrag van € 39,8 miljoen als onrechtmatig aangemerkt. Deze onzekerheid is gelegen in de opzet van de regeling waardoor de verlening achteraf niet goed controleerbaar is. Vanaf 2024 komt er een gewijzigde regeling.
Bij de SPUK Meerkosten energie openbare zwembaden wordt € 67,7 miljoen als onrechtmatig aangemerkt. Deze onzekerheid is ontstaan doordat uitkeringen zijn verstrekt aan multifunctioneel centra en sportcentra die naast de zwembadfunctie ook andere activiteiten ontplooien terwijl de regeling uitsluitend is bestemd voor openbare zwembaden. Het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik is onderkend maar te laag ingeschat waardoor deze onrechtmatigheden zijn ontstaan.
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen
Voor wat betreft de agentschappen wordt er in totaal een onrechtmatigheid van € 47,3 miljoen geconstateerd. Deze onrechtmatigheid is hoofdzakelijk het gevolg van de onrechtmatige Rijksbrede overbruggingsovereenkomsten IMOA, financieel advies, audit advies en inkoopadvies bij zowel het RIVM als het CIBG.
Afgerekende voorschotten
De onrechtmatigheden in de afgerekende voorschotten worden hieronder op volgorde van grootte toegelicht.
Stichting Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding 2022De stichting Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) heeft per 1 januari 2022 tot 1 juni 2023 de taken van de COVID-19 Programma Organisatie van GGD GHOR overgenomen om de GGD’en te ondersteunen en te faciliteren in de coronabestrijding. Voor haar activiteiten heeft VWS de LCCB in 2022 een voorschot verleend welke in 2023 is afgerekend.
De LCCB verantwoordt zich over haar activiteiten middels periodieke inhoudelijke rapportages, (continu) overleg met VWS en door middel van het jaarverslag en jaarrekening. De jaarrekening wordt gecontroleerd door een accountant. Op basis van de verkregen informatie stelt VWS de bijdrage aan de stichting vast.
Van de LCCB is het jaarrapport, inclusief jaarrekening, 2022 ontvangen. De controleverklaring van de accountant is goedkeurend op getrouwheid. Deze verklaring bevat echter geen oordeel over de inkoop rechtmatigheid (geldende aanbestedingsregels), het missen van een M&O risicoanalyse en de daaraan gekoppelde verantwoording zijn hier debet aan. Het ontbreken van deze verantwoordingsinformatie zorgt voor een onzekerheid van € 546 miljoen.
Meerkosten GGD’en 2022In 2022 hebben verschillende GGD’en extra kosten gemaakt in verband met de bestrijding van de coronapandemie. In 2022 zijn voorschotten verstrekt om de extra kosten te dekken, conform de zogenaamde meerkostenregeling. In 2023 heeft definitieve vaststelling van deze voorschotten plaatsgevonden. VWS heeft bovenop de bestaande verantwoordingsafspraken van de meerkosten in de jaarrekening (conform de verantwoordingsinstructie 2022, vastgelegd in een formeel controleprotocol) aan de GGD-en een extra, aparte verantwoording over de meerkosten middels controleverklaring van een accountant gevraagd. Door de aanvullende gevraagde controleverklaringen is van het totaal verstrekt voorschot € 626 miljoen rechtmatig bevonden. Dit betekent dat er met betrekking tot het restant van het verstrekt voorschot à € 511 miljoen sprake is van een onzekerheid. De reden van deze onzekerheid is dat in een aantal gevallen niet de juiste materialiteitsgrens is gehanteerd bij het bepalen van de benodigde diepgang van de controle van de externe accountant van de GGD. Daarnaast s er ook sprake van een aantal verklaringen met beperkingen of oordeelsonthoudingen. Op basis van deze bevindingen en op verzoek van de accountants van de GGD’en is het controleprotocol voor 2023 aangescherpt op bijvoorbeeld het onderdeel materialiteitsgrens.
Subsidieregeling Opschaling curatieve zorg COVID-19De subsidieregeling Opschaling curatieve zorg COVID-19 subsidieerde tot en met 2022 de opschaling van de Intensive Care-capaciteit en klinische capaciteit in ziekenhuizen voor de behandeling van COVID-19 patiënten. De subsidieregeling dekte meerdere aspecten van de opschaling: het feitelijk opschalen door aanschaf van medische inventaris en aanpassingen in de huisvesting, het beschikbaar houden van bedden en personeel, het opleiden van huidige en nieuwe medewerkers en het aanleggen van een COVID-19 crisisvoorraad geneesmiddelen.
Er bestaat onzekerheid over de verantwoording van de personele capaciteit van de opschaling (5 fte per IC-bed). De toename in fte’s blijkt onvoldoende aantoonbaar als gevolg van de administratieve inrichting van zorgaanbieders. Om toch een zo hoog mogelijke mate van zekerheid te krijgen over deze gemaakte kosten is afgesproken dat bij de verantwoording een bestuursverklaring van zorgaanbieders wordt opgesteld. Hierin verklaart de zorgaanbieder dat het ontvangen subsidiegeld voor het subsidiedoel is ingezet. Deze verklaring geeft achteraf niet de volledig benodigde zekerheid om deze voorschotten rechtmatig af te wikkelen. Dit leidt tot een onzekerheid van € 382 miljoen.
Afwikkeling aankoop persoonlijke beschermingsmiddelenAls gevolg van de coronapandemie heeft VWS in 2021 verschillende overheidsinstellingen en commerciële instanties in Nederland gevraagd om te helpen met de inkoop van de persoonlijke beschermingsmiddelen en andere relevante producten aan de zorginstellingen in Nederland. In 2022 is het grootste gedeelte van deze voorschotten al afgewikkeld. Deze post is destijds als onzeker aangemerkt vanwege een niet volledige aansluiting van de geld-goederenbeweging en onzekerheden over de totstandkoming van de inkoopprijzen. Het restant van de voorschotten van € 253 miljoen is in 2023 afgewikkeld en wordt op basis van dezelfde grond als onzeker bestempeld.
Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel ZiekenhuiszorgBegin juli 2020 heeft VWS bestuurlijke afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medisch Centra (NFU). De kern van deze afspraken is dat ziekenhuizen zich zo goed als mogelijk volgens de huidige regeling zullen verantwoorden. Gelet op de hoge druk die is ontstaan op de ziekenhuizen is tevens gezocht naar een manier om de administratieve last bij de verantwoording te verminderen voor de duur van de regeling (t/m 2022). Daarbij is gekozen voor een beoordelingsverklaring in plaats van een controleverklaring, deze beoordelingsverklaring biedt daarbij minder zekerheid. Dit gegeven leidt tot een onzekerheid van € 225 miljoen.
ZorgtoeslagDe onrechtmatigheden bij de zorgtoeslag voor de afgerekende voorschotten wordt vooral veroorzaakt door onzekerheid rond het juist vaststellen van het Awir-partnerschap. Dit heeft geleidt tot een onzekerheid van € 128 miljoen. Omdat het ministerie van Financiën de uitvoerder is van de zorgtoeslag, wordt ook verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van dit departement.
1.2 Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
De afzonderlijke beleidsdirecties verzorgen en leveren de niet-financiële informatie aan die wordt gebruikt in het jaarverslag. Er wordt voor indicatoren zoveel mogelijk aangesloten bij de Staat van Volksgezondheid en het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS). Wanneer dit niet mogelijk is komt de informatie uit andere openbare bronnen. De bronvermelding van de indicatoren worden vermeld in het jaarverslag. VWS is geen opdrachtgever van het bijhouden van de gehanteerde indicatoren waardoor de indicatoren onafhankelijk tot stand komen.
1.3 Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
1.3.1 Financieel beheer
De afgelopen jaren is geconcludeerd dat het financieel beheer van VWS forse tekortkomingen kende. In juni 2023 is de Verbeteraanpak VWS90 aan de Tweede Kamer verzonden. In deze aanpak staan de verschillende maatregelen beschreven die een belangrijke bijdrage moeten leveren aan het verbeteren en borgen van het financieel beheer. Het zijn zowel maatregelen die toezien op het verbeteren van instrumenten en processen, de governance en structuur van de organisatie (de herinrichting van de financiële functie) als de bijbehorende cultuur. In paragraaf 3 wordt uitgebreid stilgestaan bij de verschillende maatregelen en of deze het gewenste effect hebben gesorteerd. Geconcludeerd kan worden dat VWS op alle verschillende aspecten in 2023 significante stappen heeft gezet om het financieel beheer te verbeteren. In vergelijking met voorgaande jaren heeft VWS scherper en tijdiger zicht op de voortgang en op de risico’s van het financieel beheer. Het opzetten en uitvoeren van interne controles, het creëren van meer en tijdig inzicht en identificeren van risico’s en hierop gerichte beheersmaatregelen zijn belangrijke stappen die zijn gezet om het beheer structureel op orde te krijgen en vervolgens te houden. Dit geeft vertrouwen dat het fundament voor een robuuste financiële functie staat. Tegelijkertijd is de verbeteropdracht hiermee nog niet voltooid en zullen de ingezette verbetertrajecten in 2024 verder worden doorgezet. Voorbeelden van verbeterpunten zijn het kennisniveau van VWS-medewerkers en het risicomanagement. Hieronder worden de voornaamste aandachtpunten op het financieel beheer toegelicht.
StaatssteunEén van de onderkende aandachtspunten op het gebied van staatssteun was het centrale zicht op staatssteunrisico’s op alle geldstromen. Om dit centrale inzicht te versterken is in 2023 het bestand met daarin de stand van zaken van uitgevoerde en onderhanden staatssteuntoetsen geactualiseerd. In dit overzicht zijn met ingang van begin 2023 niet alleen de staatssteuntoetsen op subsidies maar ook die op andere geldstromen opgenomen. In 2024 zal risicogericht worden onderzocht of en welke additionele maatregelen nodig zijn om het zicht op de volledigheid van de uitgevoerde staatssteuntoetsen op alle geldstromen verder te verbeteren.
In 2022 is onduidelijkheid ontstaan over het uitvoeren van een staatssteuntoets bij specifieke uitkeringen aan medeoverheden. In 2023 is hierover verschillende malen gesproken met verschillende betrokken departementen en de controlerende instanties. Op basis van deze gesprekken is onder andere de Nota verwachtingen accountantscontrole SiSa 2023 door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties aangescherpt voor specifiek het punt staatssteun. Dit biedt de gemeentelijke accountant meer richtlijnen op dit punt.
Ten slotte is om de kennis in de VWS organisatie ten aanzien van staatssteun en andere juridische aspecten van rechtmatig financieren te vergroten in 2023 de cursus ‘rechtmatig financieren’ (zie ook 3.3.3) ontwikkeld. Deze cursus is beschikbaar voor alle (beleids)medewerkers binnen het departement. Vanaf het vierde kwartaal van 2023 wordt de cursus verstrekt. De interesse neemt toe, wat blijkt uit de toename van het aantal cursisten in het eerste kwartaal van 2024.
Misbruik & Oneigenlijk gebruikDe afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen om risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) in het subsidie- en SPUK-proces inzichtelijk te maken en te beheersen. Zo worden binnen de zogeheten M&O desk van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) (mogelijke) fraudedossiers behandeld. Ook worden data-analyses uitgevoerd gericht op de aanwezigheid van M&O signalen. Nieuwe en gewijzigde subsidieregelingen worden beoordeeld in het Subsidielab van DUS-I. In dit Subsidielab, waarin medewerkers/experts werkzaam zijn met de voor de casus relevante proceskennis, worden alle (potentiële) regelingen aan een uitgebreide uitvoeringstoets onderworpen. Het Expertise Centrum Subsidies (ECS) maakt vervolgens de (finale) beoordeling op basis van de uitkomsten van deze toets, de kwaliteit van de risico analyse en de wijze waarop gesignaleerde M&O- en uitvoeringsrisico’s zijn afgedekt. Vanaf 1 augustus 2023 is er een nieuw format voor risicoanalyse beschikbaar gekomen. In dit nieuwe format dient een inschatting te worden gemaakt van de tien bekendste M&O- en uitvoeringsrisico’s. In juni 2023 zijn het Handboek Subsidies (met daarin onder meer het reviewbeleid) en de Subsidiegids (met daarin praktische informatie voor beleidsmedewerkers) herzien en opnieuw vastgesteld. Het VWS-brede (centrale) M&O beleid is per 1 oktober 2023 vastgesteld.
Ondanks de aanpassingen in het subsidie- en SPUK-proces blijken er nog hiaten voor te komen om de M&O risico’s afdoende te beperken. In 2024 worden de volgende maatregelen getroffen om dit op te lossen:
– Het in 2023 geïntroduceerd format van de risicoanalyse blijkt te complex en niet gebruiksvriendelijk. Het format van de risicoanalyse wordt in 2024 herzien.
– Zoals gemeld in de Kamerbrief (36 410 XVI nr.30, d.d. 19 december 2023) is onderdeel van de versterking van de financiële functie het bundelen van financiële expertise, onder andere op het gebied van financiële instrumenten (o.a. subsidies). Deze expertise ziet onder andere toe op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik.
1.3.2 Materiële bedrijfsvoering
InkoopbeheerBelangrijk aandachtspunt bij VWS is de onderbouwing van de prestatieverklaring. Op basis van verscherpte interne controles is onderkend dat niet in alle gevallen de geleverde prestatie (volledig) kan worden onderbouwd. Verschillende maatregelen zijn genomen om dit risico te beheersen. Sinds begin 2023 is de ‘Wegwijzer objectieve onderbouwing van de prestatieverklaring’ van kracht. Tevens is besloten tot de invoering van het formulier prestatieverklaren per 15 december 2023. Door middel van dit formulier wordt de prestatieverklaring zichtbaar onderbouwd en vastgelegd. Ook is in december 2023 een handreiking Prestatiebewijzen VWS gepubliceerd met daarin een overzicht van mogelijke prestatiebewijzen per inkoopcategorie.
Een belangrijke ontwikkeling op het gebied van het inkoopbeheer in 2023 betreft de zogenaamde pre-intakes door Coördinerend Directeur Inkoop (CDI) Office die vanaf januari 2023 plaatsvinden. Voor inkopen vanaf€ 100.000 dient de adviseur van CDI Office te worden betrokken in het inkoopproces waarbij advies wordt gegeven over de te volgen inkoopstrategie en de benodigde kwaliteit van de af te sluiten overeenkomst.
Het project Inkoop tot Betaling (ITB) zal een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de verdere verbetering van het inkoopproces. Het einddoel van het project is het realiseren van een Source -to-Pay proces, waarbij het afsluiten van een overeenkomst en akkoord geven voor de betaling van de factuur geïntegreerd zijn in één systeem. Hiermee wordt het fundament gelegd voor een digitale workflow en deugdelijke (geautomatiseerde) dossiervorming. In 2023 zijn de noodzakelijke stappen genomen (zoals de gunning aan de leverancier) waardoor de uitrol van het ITB systeem conform planning in 2024 plaats zal vinden.
Voor 2024 worden de volgende verbetermaatregelen voor het inkoopbeheer uitgevoerd:
– Hoewel in 2023 de oplevering van de spendanalyse is verbeterd door vaker te rapporteren over onrechtmatigheden en risico’s op onrechtmatigheden, zal een verbeterslag gemaakt moeten worden om ook gedurende het jaar op tijd de informatie te leveren.
– Het vooraf opstellen en afhandelen van afwijkingsnota’s.
MaterieelbeheerPer eind 2023 is een groot deel van de COVID-19 goederen afgestoten. De resterende voorraad, bestaande uit (COVID-19)-vaccins en persoonlijke beschermingsmiddelen (in beheer van respectievelijk RIVM en CIBG) is aan het eind van 2023 geïnventariseerd.
Ook de reguliere voorraad medicinale cannabis die in beheer is bij het CIBG, is gecontroleerd. De voornaamste oorzaken van de onderkende tekortkomingen op het materieelbeheer lagen in het ontbreken van heldere richtlijnen en onvoldoende toezicht op voorraadbeheer. De beoordeling van de risicoanalyses en procesbeschrijvingen heeft voldoende inzicht gegeven in de beheersingsmaatregelen met betrekking tot het materieelbeheer.
De maandelijkse rapportages en de kwartaalgesprekken met de concernonderdelen (o.a. RIVM, CIBG) hebben in 2023 bijgedragen aan het centrale zicht op de voortgang en werking van het materieel beheer bij VWS.
Categoriemanagement raamovereenkomstenHet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is categoriemanager voor een aantal rijksbrede raamovereenkomsten, waarvan er drie (Interim Management, Organisatieadvies en Financiële Adviesdiensten) zijn verlengd middels een overbruggingsovereenkomst. IenW heeft dit toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van haar jaarverslag. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. De raamovereenkomsten voor Financiële Adviesdiensten zijn per 3 april 2023 gereedgekomen en hebben tot rechtmatige contracten geleid. De her-aanbestedingen voor de overige raamovereenkomsten zijn vertraagd, als gevolg van juridische bezwaren en rechtszaken door inschrijvers. Voor Organisatieadvies verwacht IenW dat daarvoor eind februari 2024 de nieuwe contracten beschikbaar komen. Voor Interim Management is de lopende aanbesteding definitief ingetrokken en wordt met de nu ingezette maatregelen een rechtmatige oplossing medio 2024 voorzien. Voor 2023 is hierdoor sprake van een onrechtmatigheid die optelt tot circa € 21,6 miljoen.
Externe inhuurVWS heeft in 2023 24,7% van de personele uitgaven besteed aan de inhuur van externen. Dit is een forse overschrijding van de zogenaamde Roemer-norm, te weten 14,7%-punt (de norm bedraagt 10%). Als gevolg van tijdelijkheid van opdrachten in verband met COVID-19 en benodigde specialistische (IT) kennis hebben RIVM, CIBG, aCBG en directies uit het VWS-kerndepartement te maken gehad met relatief hoge uitgaven voor externe inhuur. Een uitgebreide toelichting op de overschrijding van de norm wordt gegeven in Model 3.60 - Bijlage: Inhuur externen.
1.4 Overige aspecten van de bedrijfsvoering
1.4.1 Informatiebeveiliging
In het jaar 2023 heeft VWS zich ingezet om de onderkende tekortkomingen op het gebied van informatiebeveiliging aan te pakken. Deze inspanningen waren gericht op het ontwikkelen van VWS-breed informatiebeveiligingsbeleid, waarbij de focus lag op awareness, incidentmanagement en risicomanagement. Dit beleid is ontworpen om de VWS-brede aanpak op informatiebeveiliging te versterken. Het sluit aan bij de rijksbrede ambities op digitale weerbaarheid en wetgevingsontwikkelingen vanuit de Europese Unie. Eind 2024 zal de nieuwe uitvoeringswet op de «Network and Information Security (NIS2) directive» ingaan, waar ook VWS aan moet voldoen.
In november 2023 is het VWS-brede informatiebeveiligingsbeleid inclusief de kaders voor bewustwording, incidentmanagement en risicomanagement vastgesteld. In deze kaders staat aangegeven op welke wijze VWS werkt op deze thema's. In het afgelopen jaar is er meer bestuurlijke aandacht geweest voor informatiebeveiliging, waaronder via de kaderbrief 2024. Hierin is aan de concernonderdelen gevraagd om aandacht te besteden aan informatiebeveiliging en specifiek in te zetten op het simuleren van hackaanvallen op gecontroleerde wijze, een zogeheten "redteam-oefening". Daarnaast is in de regiegroep financieel beheer (zie ook 3.1.2) de voortgang op en eventuele knelpunten bij het oplossen van de onvolkomenheden in brede zin besproken.
In 2024 zal het ontwikkelde beleid worden geïmplementeerd. Dit markeert het begin van verdere beleidsontwikkeling en technische ondersteuning met als doel om privacybescherming en de veiligheid van systemen te waarborgen.
De genomen stappen in 2023 en de plannen voor 2024 tonen de toewijding aan een verbeterde informatiebeveiliging. Deze ontwikkelingen bieden niet alleen concrete oplossingen voor bestaande uitdagingen, maar leggen tevens een solide basis voor de toekomstige digitale veerkracht van de organisatie. Hiermee bereidt VWS zich voor op nieuwe wetgeving op informatiebeveiliging vanuit de EU en een scherpere strategie op informatiebeveiligingsstrategie van de Rijksoverheid als geheel.
1.4.2 Lifecyclemanagement
Eén van de onderkende tekortkomingen op het gebied van lifelyclemanagement (LCM) was dat het centraal inzicht binnen VWS in de essentiële kenmerken van IT-systemen nog niet op orde was. Om deze tekortkomingen weg te werken is de Routekaart 2.0 geactualiseerd en vastgesteld. Met deze Routekaart is de kwaliteit van de vastlegging van de essentiële kenmerken in 2023 verbeterd zodat sprake is van juist en volledig inzicht in de IT-systemen. Eind 2023 is de VWS-brede LCM rapportage opgeleverd. Met deze rapportage (die gebaseerd is op vanuit alle concernonderdelen aangeleverde informatie en informatie vanuit de site visits91) heeft de departementale Chief Information Officer (CIO) van VWS inzicht in het informatievoorziening (IV)-landschap. Dit inzicht geeft de departementale CIO en de CIO’s van de concernonderdelen een handvat om eventuele continuïteitsrisico’s tijdig te signaleren, om van elkaar te leren en om samen het proces rond LCM verder te ontwikkelen. Hiernaast wordt in de regiegroep financieel beheer (zie ook 3.1.2) de voortgang op en eventuele knelpunten bij het oplossen van de onvolkomenheden in brede zin besproken. Ook hebben alle concernonderdelen in de jaarplannen 2024 aandacht besteed aan LCM.
1.4.3 Herstel- en Veerkrachtplan
Op 4 oktober 2022 is het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd door de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofinraad). Op 23 oktober 2023 werd het gewijzigde plan, inclusief enkele wijzigingen en een uitbreiding van het REPowerEU hoofdstuk, goedgekeurd door de Ecofinraad. Nederland heeft enkele wijzigingen doorgevoerd op basis van objectieve omstandigheden: inflatie en arbeidsmarktkrapte waardoor doelstellingen aangepast moesten worden.
Met inachtneming van de wijziging vertegenwoordigt VWS in het HVP drie maatregelen, namelijk 1) Stimuleringsregeling E-health Thuis COVID-19, 2) IC-opschaling en 3) Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd (bestaande uit Nationale Zorgreserve en SectorplanPlus (SPP) & Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ)). De maatregelen SPP en TAZ vervangen twee maatregelen die aanvankelijk waren ingediend (Extra handen voor de zorg en Coronabanen in de zorg).
Het HVP kent twee verantwoordingssporen, namelijk:i) het behalen van de mijlpalen en doelstellingen ii) het beschermen van de financiële belangen van de Unie (BFBU) met een focus op de vier ‘hoofdzonden’ en het verzamelen van data op basis van Artikel 22.2.d van de HVF-verordening. De vier hoofdzonden zijn: fraude, corruptie, belangenverstrengeling en dubbele financiering.
Als ministerie van VWS draagt de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van een gezond financieel beheer en het adequaat reageren op situaties van fraude, corruptie, belangenconflicten en dubbele financiering. Inmiddels zijn er procesbeschrijvingen opgesteld die gericht zijn op de hierboven vermelde verantwoordingssporen. Hierin worden onder andere de volgende zaken beschreven:
– Uitwerking van de controles bij de beleidsdirectie: hierin beschrijft de beleidsdirectie onder andere welke rechtmatigheidscontroles er hebben plaatsgevonden en hoe zij hun werkprocessen hebben ingericht.
– Uitwerking van de controles bij de concerncontroller (directie Financieel Economische Zaken (FEZ)): FEZ voert deze uit en bestaat uit een systeemaudit en een projectaudit. Bij de systeemaudit wordt naar de processen op zichzelf gekeken, bij de projectaudit worden er- integraal of steekproefsgewijs- posten gecontroleerd.
– Risicoanalyse: de procesbeschrijvingen bevatten uitgewerkte risicoanalyses waarbij alle potentiële risico’s in het kader van fraude, corruptie, belangenverstrengeling en dubbele financiering aan bod komen. Zowel de inhoudelijke als financiële risico’s worden gewogen met een lage, middel of hoge score. Vervolgens worden alle noemenswaardige beheersmaatregelen uitgewerkt, inclusief bewijslast.
– Artikel 2292 gegevens: Het HVP vereist dat de zogenaamde artikel 22 gegevens verzameld worden waarbij de financieringsstroom vanaf het ministerie tot en met de eindbegunstigde in beeld wordt gebracht. Inmiddels zijn deze gegevens verzameld voor alle lopende en afgeronde maatregelen.
1.5 Fraude- en corruptierisico's
Over 2022 is geconstateerd dat bij VWS nog in beperkte mate aandacht is voor de proactieve beheersing van frauderisico’s. Dit beeld werd bevestigd door de ‘Toolbox beheersing fraude’ die in 2023 is ingevuld. Deze Toolbox schetst het beeld dat binnen VWS al de nodige (generieke) instrumenten aanwezig zijn die van belang zijn voor de beheersing van frauderisico’s, maar dat het proactieve aspect hierbij nog een belangrijk aandachtspunt is.
Belangrijk onderdeel is het duidelijk krijgen van rollen en verantwoordelijkheden op het gebied van fraudebeheersing. In het algemeen geldt dat het lijnmanagement verantwoordelijk is voor de processen en daarmee ook het voorkomen van fraude. FEZ heeft een toezichthoudende rol. In de Regiegroep Financieel Beheer (zie 3.1.2) is vastgesteld dat de SG eindverantwoordelijk is voor risicomanagement in het algemeen en voor fraude als onderdeel daarvan.
Fraude is besproken in het Audit Committee van 1 december 2023. Besloten is om voor 2024 te focussen op twee risicovolle processen, namelijk het verlenen van subsidies en het aangaan van inkoopverplichtingen. Dit zal verder worden uitgewerkt in een nieuw plan van aanpak, waarbij het in kaart brengen van de al bestaande risicoanalyses en beheersmaatregelen op beide terreinen naar verwachting een belangrijke eerste stap zal zijn.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
2.1 Grote lopende ICT-projecten
In 2023 voerde VWS in totaal vijf projecten/programma’s uit met een ICT-component van meer dan € 5 miljoen. Twee van deze trajecten (BIG nieuwbouw en Rationalisatie ICT landschap CAK) zijn in 2023 nieuw geplaatst op het Rijks ICT-dashboard en voor een toets aangemeld bij het Adviescollege ICT-toetsing. De CIO VWS monitort deze projecten volgens de afspraken in het rijksbrede CIO Stelsel en Handboek Portfoliomanagement. De CIO adviseert de ambtelijke en politieke leiding gevraagd en ongevraagd over de doelstelling, uitvoering, kosten en risico’s van ICT-activiteiten. Het CIO-oordeel is één van de instrumenten waarmee een CIO een kwaliteitstoets uitvoert op het welslagen van een ICT-activiteit en daarmee in control kan blijven van het IV-landschap.
2.2 Gebruik open standaarden en open source software
VWS streeft ernaar de rijksbrede afspraken rond open standaarden na te komen en zet zich in om de wettelijk verplichte open standaard zo snel als mogelijk te implementeren. Als om zwaarwegende redenen af wordt geweken van het rijksbeleid, dan lichten we dat, conform de afspraken met Forum Standaardisatie, toe in onze jaarrapportage. Bij de inkoop van software heeft open source (bij gelijke geschiktheid) onze voorkeur. Wanneer deze geschiktheid er niet is, dan onderzoeken we wat er nodig is om tot gelijke geschiktheid te komen. In navolging van de corona apps stellen we namens VWS ontwikkelde maatwerkapplicaties zoveel als mogelijk open source beschikbaar.
CloudbeleidOm het gebruik van cloudoplossingen mogelijk te maken en te begeleiden binnen VWS is cloudbeleid opgesteld in 2020. Dit beleid verduidelijkt voor elke VWS'er wat kan en mag met cloud, opdat verantwoord gebruik beter mogelijk is. Eind 2022 is Rijksbreed Cloudbeleid vastgesteld. Op basis hiervan formuleren alle departementen hun eigen cloudbeleid. Het cloudbeleid van VWS uit 2020 is eind 2023 in lijn gebracht met het Rijksbreed Cloudbeleid.
2.3 Betaalgedrag
VWS heeft over 2023 92,1% van zijn facturen binnen 30 dagen betaald. Hiermee heeft het ministerie niet voldaan aan de rijksbrede norm van 95% om zijn facturen binnen 30 dagen te betalen. Een belangrijke oorzaak is de factuurafhandeling bij het RIVM.
Om op korte termijn weer te voldoen aan de betaalnorm zijn er bij het RIVM verbetermaatregelen opgesteld, zowel op de personele inzet als in de techniek. Om de verbetering van het betaalgedrag structureel te borgen worden er ook maatregelen genomen die op de middellange termijn het proces verder moeten verbeteren.
2.4 Audit Committee
Het Audit Committee (AC) van VWS heeft in 2023 vier keer vergaderd. Het AC heeft met name aandacht besteed aan de voortgang van de verbeterplannen omtrent het financieel beheer en de inrichting van de financiële functie. Aangezien de AR het financieel beheer van VWS over 2022 als ernstig onvolkomen heeft beoordeeld is er expliciet gekozen om in het AC te focussen op dit onderwerp. Daarnaast zijn de gebruikelijke zaken als het jaarverslag VWS 2022, het Auditrapport VWS 2022, van de Auditdienst Rijkde interim-rapportage van de Auditdienst Rijk 2023 en het Verantwoordingsonderzoek VWS 2022 van de Algemene Rekenkamer besproken.
2.5 Normenkader financieel beheer
VWS past in zijn toezichtsrelaties met de zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak het normenkader financieel beheer waar mogelijk toe. Er hebben zich in 2023 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van het toezicht op dit normenkader.
2.6 Beheer NGF-projecten
Over de Nationaal Groeifonds (NGF) projecten die in 2023 in uitvoering waren namens VWS zijn geen afwijkingen in het financieel beheer te melden.
Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
In 2023 zijn significante stappen gezet in het verbeteren van het financieel beheer. De verbetering wordt gekenmerkt door drie hoofdthema’s: 1) werkwijze processen en instrumenten, 2) structurele borging en 3) culturele borging (werkwijze, rollen en bijbehorende gedragingen). In deze paragraaf wordt toegelicht welke ontwikkelingen er in 2023 hebben plaatsgevonden.
3.1 Werkwijze processen en instrumenten
3.1.1 Plannen van aanpak
In 2023 is gestart met een nieuwe werkwijze om de onvolkomenheden die zijn geconstateerd door de Algemene Rekenkamer (AR) en de bevindingen die zijn geconstateerd door de Auditdienst Rijk (ADR) op te lossen. In april 2023 is gestart met het opstellen van een plan van aanpak (PvA) op tien hoofdthema’s. Middels deze tien PvA’s wordt op een gestructureerde wijze gewerkt aan het verbeteren van het financieel, materieel en informatie beheer. In de PvA’s wordt onder andere beschreven wat de oorzaak van de onvolkomenheid/ bevinding is, welke maatregelen worden genomen om de oorzaken aan te pakken en welke mijlpalen hieraan zijn verbonden. Deze PvA’s geven de mogelijkheid om tijdig inzicht te hebben, de voortgang van de verbetering te monitoren, en waar nodig bij te sturen. Lopende het jaar heeft dit geleid tot meer bewustzijn van het oplossen van de onvolkomenheden/ bevindingen.
3.1.2 Regiegroep
Daarnaast is in september 2023 de regiegroep financieel beheer voor het eerst bijeen gekomen. De regiegroep komt elke drie weken bij elkaar en bestaat uit de secretaris generaal, plaatsvervangend secretaris generaal en de directeuren generaal en de directeuren van Financieel Economische Zaken en Organisatie Bedrijfsvoering en Personeel. Desgewenst kunnen, op basis van de agenda, andere directeuren aansluiten. Het ministerie van Financiën, in functie de (plaatsvervangend-)directeur begrotingszaken, is tevens lid van dit overleg. Het belang van dit onderleg wordt door alle deelnemers onderstreept. In de regiegroep worden de voortgang en risico’s van de PvA’s, zoals genoemd in de voorgaande alinea, besproken. Tevens worden ad-hoc onderwerpen over financieel beheer geagendeerd zoals (financiële) risico’s bij bestaande subsidies en opdrachten.
3.1.3 Voortgangsrapportage
Over de voortgang van de PvA’s wordt periodiek gerapporteerd. In juni en oktober 2023 zijn de voortgangsrapportages met de Tweede Kamer gedeeld. In de voortgangsrapportage wordt beschreven of de mijlpalen uit de PvA’s worden behaald, welke acties en interventies er vanuit het PvA worden uitgezet en wat de aandachtspunten voor het restant van het jaar zijn. Verder wordt in de rapportage gerapporteerd over overige ontwikkelingen in de bedrijfsvoering binnen het departement zoals een risicoparagraaf, rechtmatigheid, cultuur en de inrichting van de financiële functie. Door middel van deze rapportage wordt periodiek inzichtelijk wat de voortgang is en waar de risico’s zitten. Dit geeft VWS de mogelijkheid om tijdig bij te sturen en een adequaat beeld op te stellen.
3.1.4 Financiële administratie
VWS heeft onderkend dat de kwaliteit van de financiële administratie, als resultaat van het gevoerde financieel beheer, verbeterd moet worden. Ook om een tijdige oplevering van de verantwoordingsinformatie te bewerkstelligen. In 2023 zijn hiertoe meerdere acties ondernomen. De directie FEZ heeft de interne controles geïntensiveerd en op wekelijkse basis zogenaamde centrale financiële administratiedagen georganiseerd. Deze dagen worden ingericht per thema zoals het beheer op verplichtingen, voorschotten, vorderingen of specifieke onderwerpen als prestatieverklaren. De dagen staan in het teken van onderlinge kennisuitwisseling tussen de directie FEZ en de financieel adviseurs van de andere directies van VWS en dragen bij aan een gedeeld beeld bij de risico’s en benodigde beheersing binnen de financiële processen en de administratie en een meer uniforme werkwijze. Ook heeft FEZ de planning en organisatie rondom de jaarafsluiting steviger en duidelijker neergezet. De ingezette acties dragen zichtbaar bij aan een betere beheersing van de financiële processen, waar onder het tijdig afsluiten van het boekjaar 2023, het opschonen van de administratie en een stevigere kennisbasis. Daarbij wordt ook onderkent dat de kwaliteit van de administratie en kennisbasis nog niet overal van de gewenste kwaliteit is. Het verbetertraject wordt de komende jaren doorgezet.
Extra inzet is gepleegd om de voorschotten die verband houden met de coronapandemie af te wikkelen. Voor een aantal dossiers geldt dat de rechtmatigheid niet volledig kon worden onderbouwd. Deze zijn nader toegelicht in paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage.
3.2 Structurele borging
Het programma structurele en culturele borging financieel beheer is in 2023 afgerond. Deze paragraaf gaat in op de structurele borging. Paragraaf 3.3 behandeld de culturele borging.. De producten ter verbetering van het financieel beheer zijn in maart 2023 officieel vastgesteld. Onderdeel van de vaststelling is de afspraak dat de producten continu worden doorontwikkeld zodat de kwaliteit blijft geborgd. Vanaf de zomer zijn de activiteiten van het programma, zoals het continu ontwikkelen en het beheer van de producten, overgegaan als lijnactiviteit.
Lopende het programma structurele en culturele borging werd duidelijk dat er meer aandacht en inzet nodig was op de positionering, organisatie en bemensing van de financiële functie. In maart 2023 is opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de financiële functie bij VWS te versterken. Tijdens de eerste fase is een probleemanalyse uitgevoerd en zijn verschillende inrichtingsvarianten gepresenteerd aan de SG en de bestuursraad. In het vervolgtraject zijn de inrichtingsvarianten verder uitgewerkt en heeft een programmateam gewerkt aan generieke maatregelen om de geconstateerde problemen op te lossen. Dit heeft geresulteerd in een voorgenomen besluit van de SG over de uitgangspunten inrichting financiële functie waarin acht generieke maatregelen zijn vastgesteld en is gekozen voor een inrichting van de financiële functie waarbij verschillende taken centraal worden belegd maar het contact tussen de financiële medewerkers en de beleids- en stafmedewerkers wordt gewaarborgd93.
3.3 Culturele borging (werkwijze, rollen en bijbehorende gedragingen)
In onderstaande paragraaf wordt beschreven welke maatregelen er in 2023 zijn genomen om het financieel beheer onderdeel te laten worden van de VWS werkwijze. Een aantal van onderstaande onderwerpen is eerder ook al benoemd in de Bedrijfsvoeringsparagraaf. Dit laat zien dat werkwijze en gedragingen geen tastbaar opzichzelfstaande onderwerpen zijn, maar dat het is verweven in meerdere processen.
3.3.1 Leiderschap en rolmodellen
De voortgang en risico’s binnen de bedrijfsvoering worden met regelmaat door de politieke en ambtelijke top besproken. Zo worden de bewindspersonen geregeld geïnformeerd over (1) de algehele voortgang en (2) specifieke risico’s. Hiernaast is de SG verantwoordelijk voor de algehele aansturing van de verbeteraanpak. Daarnaast komen het audit committee en de regiegroep periodiek bij elkaar.
3.3.2 Actieve betrokkenheid en participatie
In juni 2023 zijn vier zogenaamde startsessies georganiseerd om een aftrap te geven van het verantwoordingsjaar 2023. Voor vier onderwerpen94 is met een brede financiële afvaardiging van intern95 en extern VWS96 gesproken. Hierin zijn concrete afspraken gemaakt over de verantwoording over 2023. Medio november 2023 zijn deze sessies herhaald om te evalueren of de gemaakte afspraken uit juni de juiste uitwerking hebben gehad en om vooruit te kijken op de jaarafsluiting 2023. Hieruit bleek dat een groot deel van de afspraken zijn nagekomen en de communicatie beter is verlopen. Tevens zijn tijdens deze bijeenkomst afspraken gemaakt voor de jaarafsluiting 2023.
3.3.3 Borging en versterken deskundigheid en expertise/opleiden
In 2023 is een cursus rechtmatig financieren ontwikkeld voor alle medewerkers van VWS. In deze cursus wordt toegelicht hoe juridisch en comptabel rechtmatig kan worden gehandeld. Deze opleiding is reeds meerdere malen gegeven en zal gemiddeld vier keer per jaar plaatsvinden. Hiernaast zijn tien modules uitgewerkt met de verschillende aspecten van het werk van zowel financiële- als beleidsmedewerkers. Eind november is een proefronde gedraaid binnen FEZ. In 2024 worden deze modules ter beschikking gesteld aan alle VWS-medewerkers.
Tijdens de coronapandemie is veel expertise opgedaan met het opzetten en verantwoorden van subsidieregelingen. Besloten is dat de formatie van het team crisisregelingen een structurele plek krijgt binnen VWS. Dit is ook onderdeel van de herinrichting van de financiële functie.
3.3.4 Communicatiestrategie
Via interne kanalen wordt gecommuniceerd over de ontwikkelingen op het financieel beheer met alle VWS-medewerkers. Daarnaast was er bij de VWS-medewerkers behoefte aan een centrale plek waar informatie over financiën kan worden gevonden. Deze centrale plaats is gecreëerd met een functie als ‘wegwijzer’ Hierdoor kan informatie over financiële werkzaamheden makkelijker worden gevonden.
3.3.5 VWS als lerende organisatie
In 2023 zijn nieuwe afspraken gemaakt over de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de verantwoording (o.a. beleids- en stafdirecties, FEZ, de ADR en het Financieel Diensten Centrum (FDC)). Belangrijk uitgangspunt is dat de beleids- of stafdirectie primair het eerste aanspreekpunt is voor de ADR en ook eindverantwoordelijk is in de verantwoordingsketen. Wanneer knelpunten of bevindingen ontstaan kan FEZ worden ingeschakeld. Er is een centrale samenwerkruimte die wordt gebruikt om alle relevante (verantwoordings-)informatie op te slaan. Dit biedt de mogelijkheid voor alle partijen (VWS, ADR, AR en Ministerie van Financiën) om op de hoogte te zijn van dezelfde informatie.
In 2023 is de ADR gevraagd om een onderzoek te doen naar de wijze waarop het programma ‘Structurele en culturele borging Financieel Beheer’ bijdraagt aan de verbetering van het financieel beheer. In november zijn de tussentijdse resultaten gepresenteerd. Hieruit blijkt dat FEZ het programma met veel energie trekt, de SG eigenaarschap en voorbeeldgedrag toont en bewustzijn bij (beleids)directies begint te komen. Tegelijkertijd wordt er geconcludeerd dat de opgeleverde producten nog beperkt bij beleidsmedewerkers onder de aandacht zijn gekomen, er geen evaluatie van de producten is gepland en de plannen voor een verandering van de werkwijze en gedragingen nog niet zijn geëxpliciteerd. Dit onderzoek wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2024 afgerond. VWS herkent deze tussentijdse conclusies en is zich er van bewust dat er met veel energie is gewerkt aan de verbetering van het financieel beheer en dat het verbetertraject tegelijkertijd nog niet is afgerond.
Art. | Omschrijving1 | (1) Vastgestelde begroting2 | (2) Realisatie | (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven3 | Ontvangsten | Verplichtingen4 | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 36.216.810 | 35.673.691 | 168.122 | 51.528.610 | 47.586.476 | 1.349.652 | 15.311.800 | 11.912.785 | 1.181.530 | |
Beleidsartikelen | 35.609.686 | 35.062.444 | 159.528 | 50.895.926 | 46.957.310 | 1.337.640 | 15.286.240 | 11.894.866 | 1.178.112 | |
1 | Volksgezondheid | 4.980.946 | 4.129.460 | 33.903 | 3.768.488 | 2.797.819 | 181.311 | ‒ 1.212.458 | ‒ 1.331.641 | 147.408 |
2 | Curatieve Zorg | 3.714.752 | 3.849.737 | 65.055 | 3.961.390 | 3.719.608 | 121.077 | 246.638 | ‒ 130.129 | 56.022 |
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | 16.187.537 | 16.187.863 | 5.691 | 32.366.506 | 29.589.725 | 12.943 | 16.178.969 | 13.401.862 | 7.252 |
4 | Zorgbreed beleid | 1.348.417 | 1.505.574 | 11.153 | 1.216.181 | 1.410.440 | 321.843 | ‒ 132.236 | ‒ 95.134 | 310.690 |
5 | Jeugd | 124.575 | 124.575 | 2.085 | 150.768 | 108.317 | 8.015 | 26.193 | ‒ 16.258 | 5.930 |
6 | Sport en bewegen | 726.868 | 737.177 | 38.740 | 731.363 | 617.544 | 72.491 | 4.495 | ‒ 119.633 | 33.751 |
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II | 204.742 | 206.209 | 2.901 | 207.412 | 220.039 | 3.991 | 2.670 | 13.830 | 1.090 |
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 8.321.849 | 8.321.849 | 0 | 8.493.818 | 8.493.818 | 615.969 | 171.969 | 171.969 | 615.969 |
Niet-beleidsartikelen | 607.124 | 611.247 | 8.594 | 632.684 | 629.166 | 12.012 | 25.560 | 17.919 | 3.418 | |
9 | Algemeen | 26.561 | 29.254 | 0 | 66.262 | 41.973 | 1.500 | 39.701 | 12.719 | 1.500 |
10 | Apparaatsuitgaven | 555.563 | 556.993 | 8.594 | 566.422 | 587.193 | 10.512 | 10.859 | 30.200 | 1.918 |
11 | Nog onverdeeld | 25.000 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 25.000 | ‒ 25.000 | 0 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.
In de realisatie van de verplichtingen is voor een bedrag van € 1.389.562 (x € 1.000) aan negatieve bijstellingen van verplichtingen uit voorgaande jaren meegenomen.
Negatieve bijstellingen
Er zijn in 2023 op vier dossiers omvangrijke negatieve bijstellingen geweest op verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan. Hierbij is een grens gehanteerd van € 25,0 miljoen voor de beleidsartikelen en 10% voor het apparaatsartikel met een minimum van € 1,0 miljoen.
De overeenkomsten voor de voor de aankoop van Covid-19 vaccins zijn in 2023 overgegaan naar het RIVM. Dientengevolge is ook de verplichting die nog in de administratie hiervoor opgenomen stond naar nul verlaagd. Dit betreft een negatieve bijstelling van € 304,8 miljoen.
Naar aanleiding van de bijgestelde ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) in het Centraal Economisch Plan (CEP 2023) en de Macro Economische Verkenning (MEV 2024) zijn de Rijksbijdrage Wlz en de rijksbijdrage BIKK voor respectievelijk € 750,0 en € 59,5 miljoen gedurende het jaar neerwaarts bijgesteld. De bijbehorende verplichtingen zijn overeenkomstig aangepast.
Er is sprake van vrijval op het budget voor Sectorplanplus van € 151,0 miljoen. Niet alle aanvragen zijn daadwerkelijk gerealiseerd, bijvoorbeeld omdat aangevraagde opleidingstrajecten niet zijn doorgegaan of een kortere doorlooptijd kennen dan bij aanvraag opgegeven. Naar aanleiding van de op dat moment bekende realisatiecijfers zijn in 2023 de verplichtingen naar beneden bijgesteld.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen | ||||
Totale baten | 67.558 | 66.876 | ‒ 682 | 63.068 |
Totale lasten | 67.558 | 69.338 | 1.780 | 62.936 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 2.462 | ‒ 2.462 | 132 |
Totale kapitaaluitgaven | ‒ 650 | ‒ 986 | ‒ 336 | 87 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | ||||
Totale baten | 129.345 | 131.773 | 2.428 | 112.094 |
Totale lasten | 129.345 | 125.462 | ‒ 3.883 | 112.089 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 6.176 | 6.176 | ‒ 437 |
Totale kapitaaluitgaven | ‒ 13.760 | ‒ 2.643 | 11.117 | 8.029 |
Totale kapitaalontvangsten | 10.000 | 0 | ‒ 10.000 | 3.294 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | ||||
Totale baten | 639.000 | 727.157 | 88.157 | 625.111 |
Totale lasten | 639.000 | 713.538 | 74.538 | 628.172 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Totale kapitaaluitgaven | ‒ 16.500 | ‒ 8.400 | 8.100 | 10.450 |
Totale kapitaalontvangsten | 15.000 | 0 | ‒ 15.000 | 0 |
Vastgestelde begroting 2023 | Realisatie 2023 | Verschil realisatie -/- begroting | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 67.558 | 66.022 | ‒ 1.536 | 62.976 |
waarvan omzet moederdepartement | 9.323 | 8.108 | ‒ 1.215 | 7.167 |
waarvan omzet overige departementen | 1.070 | 1.086 | 16 | 1.506 |
waarvan omzet derden | 57.165 | 56.828 | ‒ 337 | 54.303 |
Rentebaten | 0 | 852 | 852 | 78 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 14 |
Bijzondere baten | 0 | 2 | 2 | 0 |
Totaal baten | 67.558 | 66.876 | ‒ 682 | 63.068 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 66.144 | 68.084 | 1.940 | 60.977 |
- Personele kosten | 51.521 | 55.245 | 3.724 | 48.224 |
waarvan eigen personeel | 44.879 | 46.931 | 2.052 | 40.274 |
waarvan inhuur externen | 5.007 | 6.593 | 1.586 | 6.425 |
waarvan overige personele kosten | 1.635 | 1.721 | 86 | 1.525 |
- Materiële kosten | 14.623 | 12.839 | ‒ 1.784 | 12.753 |
waarvan apparaat ICT | 5.902 | 4.586 | ‒ 1.316 | 4.660 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 8.721 | 8.253 | ‒ 468 | 8.093 |
ZBO College | 748 | 648 | ‒ 100 | 669 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 666 | 496 | ‒ 170 | 430 |
- Materieel | 666 | 496 | ‒ 170 | 430 |
waarvan apparaat ICT | 666 | 493 | ‒ 173 | 429 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 3 | 3 | 1 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 110 | 110 | 860 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 110 | 110 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 860 |
Totaal lasten | 67.558 | 69.338 | 1.780 | 62.936 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 2.462 | ‒ 2.462 | 132 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 2.462 | ‒ 2.462 | 132 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting (1) | realisatie (2) | Verschil (3) = (1) + (2) | Realisatie t-1 (4) |
---|---|---|---|---|
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen) | ||||
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Pok/ Wau * | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Exploitatiereserve | 0 | ‒ 2.462 | ‒ 2.462 | 132 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 2.462 | ‒ 2.462 | 132 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Opmerking vooraf
Het aCBG is een tarief gefinancierde organisatie en is sterk afhankelijk van aanvragen vanuit de farmaceutische industrie. Bij het indienen van de begroting in het voorjaar is er nog geen volledig zicht op dit werkaanbod. Op basis van een latere inschatting is het jaarplan 2023 opgesteld dat door de pSG in december is goedgekeurd. Ook daarna kan het werkaanbod nog fluctueren. In 2023 is gebleken dat het aanbod van Europese en nationale wetenschappelijke adviezen aanmerkelijk lager was dan najaar 2022 werd verwacht. Ook het aantal aanvragen van consultatieprocedures medische hulpmiddelen was lager dan begroot. Hierdoor zijn de opbrengsten ook lager dan begroot.
COVID-19
De COVID-19 pandemie heeft ook in 2023 nog impact gehad op de hoeveelheid werk binnen het aCBG. Het monitoren van de nieuwe en aangepaste geneesmiddelen in de bestrijding van het coronavirus heeft tot extra werkzaamheden geleid. Het extra werk heeft gezorgd voor een verhoogde werkdruk voor medewerkers van het aCBG. Door het aantrekken van extra medewerkers is deze werkdruk verlaagd tot een verantwoord niveau. Ter dekking van de kosten van de genoemde extra werkzaamheden heeft het aCBG in 2023 het restant van de bijdrage van het ministerie van VWS uit voorgaande jaren gebruikt (€ 1 miljoen).
Resultaat
Het aCBG heeft over 2023 een negatief resultaat behaald van € 2,5 miljoen. Dit wordt verklaard door € 0,7 miljoen lagere baten en € 1,8 miljoen hogere kosten dan begroot. Het verlies van € 2,5 miljoen kan worden opgevangen met het eigen vermogen.
Baten
De € 0,7 miljoen lagere baten ten opzichte van de begroting zijn te verklaren door € 1,2 miljoen lagere bijdragen vanuit het ministerie van VWS en – ondanks de extra werkzaamheden – door € 0,6 miljoen lagere opbrengsten uit procedures en jaarvergoedingen (omzet derden). Daar tegenover staan de rentebaten van € 0,9 miljoen en € 0,3 miljoen meer (subsidie)opbrengsten uit andere bronnen, zoals de Europese Commissie (omzet derden).
De lagere bijdrage moederdepartement komt door een lagere bijdrage voor het programma Informatiehuishouding op Orde. Daarnaast heeft een herplanning plaatsgevonden van de projecten die gedekt worden uit de WaU-middelen. Vanwege de onderlinge afhankelijkheden en onvoldoende (externe) resources om alle geplande activiteiten te kunnen starten en uitvoeren was het noodzakelijk de activiteiten opnieuw te prioriteren en gedeeltelijk door te schuiven naar volgende jaren. Hierdoor zijn in 2023 minder kosten gemaakt (apparaat ICT en overige materiële kosten) dan begroot en zijn de subsidieopbrengsten lager. Op basis van de nieuwe planning is een verzoek tot herschikking van middelen ingediend en afgestemd met het programmabureau WaU.
De lagere omzet uit procedures en jaarvergoedingen komt per saldo door hogere opbrengsten centrale procedures (€ 0,4 miljoen), diergeneesmiddelen (€ 0,5 miljoen) en jaarvergoedingen (€ 0,4 miljoen), maar lagere omzet voor decentrale procedures (€ 1,8 miljoen) en mutual recognition procedures (€ 0,1 miljoen). De instroom aan decentrale procedures was naar verwachting in 2023. Echter, de uitstroom/afronding van zaken bleef achter o.a. als gevolg van de grote hoeveelheid Nitrosamine dossiers en de hoge werkdruk. Ten opzichte van 2022 zijn de opbrengsten uit de procedures en jaarvergoedingen gestegen met € 2,6 miljoen.
Lasten
Door proactief te werven en de sterke toename van de gespaarde IKB-uren in 2023 zijn de kosten eigen personeel € 2,1 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Aan het saldo verlofuren is € 2 miljoen toegevoegd. De kosten van externe inhuur zijn € 1,6 miljoen hoger uitgevallen dan begroot, omdat de inzet van externen nodig bleef voor moeilijk in te vullen vacatures (o.a. op ICT gebied) voor zowel reguliere werkzaamheden als voor de diverse programma’s en projecten. Ten opzichte van 2022 zijn de kosten voor externe medewerkers op hetzelfde niveau gebleven. Door vertraging in de uitvoering van projecten en programma’s met een ICT-component zijn de materiële kosten voor apparaat ICT en de ICT afschrijvingskosten respectievelijk € 1,3 miljoen en € 0,2 miljoen lager uitgevallen. Ook de overige materiële kosten bleven als gevolg hiervan achter.
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 985 | 495 |
Immateriële vaste activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 985 | 495 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 985 | 495 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 26.763 | 26.257 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 6.014 | 6.308 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 1.610 | 1.188 |
Liquide middelen | 19.139 | 18.761 |
Totaal activa: | 27.748 | 26.752 |
0 | 0 | |
Passiva | 0 | 0 |
Eigen Vermogen | 461 | 2.923 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 2.923 | 2.791 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 2.462 | 132 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 27.287 | 23.829 |
Crediteuren | 1.376 | 1.408 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 25.911 | 22.421 |
Totaal passiva | 27.748 | 26.752 |
Toelichting op de balans
Materiële vaste activa
In 2023 is er voor ongeveer € 1 miljoen geïnvesteerd in ICT-middelen. Dit betrof onder andere de vervanging van alle beeldschermen en de audiovisuele apparatuur in de vergaderruimtes.
Debiteuren
De lagere omzet van procedures heeft zich vertaald in een lager debiteurensaldo van € 0,3 miljoen. De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,5 miljoen).
Eigen vermogen
Door het negatieve saldo van de exploitatie (€ 2,5 miljoen) is het eigen vermogen in 2023 gedaald naar € 0,5 miljoen.
Kortlopende schulden
Onder vooruit gefactureerd/nog te betalen staat een bedrag van € 13 miljoen voor vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden. Dit betreft het onderhanden werk van het aCBG. Het agentschap ontvangt de verschuldigde vergoeding voor een groot deel van de aanvragen voordat de werkzaamheden worden verricht. Het onderhanden werk is in 2023 met € 1,5 miljoen toegenomen. Daarnaast is er € 2 miljoen toegevoegd aan het saldo verlofuren en is het saldo nog te ontvangen facturen met € 1,1 miljoen toegenomen. Verder zijn de nog te betalen bedragen aan andere organisaties gedaald met € 0,7 miljoen. Dit betreft vooral het RIVM.
Onderlinge vorderingen/schulden ministeries en agentschappen
Op 31 december 2023 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen:
– Vorderingen: nog te ontvangen VWS € 0,2 miljoen, nog te ontvangen LNV € 0,3 miljoen
– Schulden: nog te betalen IGJ € 0,2 miljoen, nog te betalen VWS € 0,05 miljoen en nog te betalen RIVM € 0,07 miljoen.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting 2023 | Realisatie 2023 | Verschil realisatie -/- begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 16.098 | 18.761 | 2.663 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 67.558 | 72.540 | 4.982 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 66.892 | ‒ 71.176 | ‒ 4.284 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 666 | 1.364 | 698 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 650 | ‒ 986 | ‒ 336 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 650 | ‒ 986 | ‒ 336 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 16.114 | 19.139 | 3.025 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het liquiditeitssaldo van het aCBG is in 2023 met € 0,4 miljoen gestegen. Dit wordt verklaard doordat het bedrag aan vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden eind 2023 € 1,5 miljoen hoger was dan eind 2022 en doordat het bedrag aan vooruit ontvangen subsidies VWS met € 1,0 miljoen. is gestegen. Een groter deel dan eind 2022 van de uit te voeren projectactiviteiten is doorgeschoven naar het volgende jaar. Hier staat tegenover dat de vooruit ontvangen subsidies van LNV met € 0,4 miljoen is gedaald en dat er voor € 1,0 miljoen is geïnvesteerd in ICT middelen. Daarnaast is € 2,0 miljoen toegevoegd aan het saldo voor verlofuren. Deze boeking betreft wel kosten maar is geen operationele kasstroom.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
1. Tarieven/uur | 97 | 103 | 99 | 94 | 111 |
2. Omzet per productgroep (PxQ) | |||||
- Beoordelen van nationale aanvragen: Humaan | 2.324 | 2.503 | 2.630 | 2.917 | 2.940 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair | 10.577 | 11.999 | 13.060 | 12.014 | 11.580 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan | 631 | 875 | 784 | 618 | 720 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan | 9.267 | 8.958 | 8.606 | 9.565 | 11.350 |
- Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen | 9 | 18 | 35 | 27 | 20 |
- Beoordelen veterinaire aanvragen door Bureau Diergeneesmiddelen | 2.604 | 2.517 | 2.339 | 2.985 | 2.520 |
- Jaarvergoedingen Humaan en Veterinair | 25.266 | 25.565 | 26.350 | 28.275 | 27.897 |
- Overig | 4.482 | 6.062 | 9.265 | 10.475 | 10.531 |
totaal baten | 55.160 | 58.496 | 63.068 | 66.876 | 67.558 |
3. FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 374 | 395 | 424 | 476 | 440 |
4. Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 1,23% | 1,98% | 0,21% | ‒ 3,68% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||
Gegronde klachten | 16 | 9 | 8 | 2 | 15 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven per uur
Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde van alle functies van het primaire proces. Ondanks de cao-verhoging is het uurtarief in 2023 gedaald t.o.v. 2022. De verklaring hiervoor is de groei van de organisatie waarbij nieuwe medewerkers doorgaans starten in een lagere schaal/trede waardoor het gemiddelde uurtarief is gedaald.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de omzet van het aCBG. De totale omzet is in 2023 opnieuw sterk toegenomen ten opzichte van 2022. De stijgende lijn in de omzet van nationale procedures van de afgelopen jaren zet zich voort in 2023. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door de stijging in de tarieven. Doordat vooral de instroom van Europese wetenschappelijke adviezen is achtergebleven is de omzet van Europese procedures gedaald. De omzet van decentrale procedures is door een hogere instroom gestegen. Dit is een trendbreuk ten opzichte van de dalende trend van de afgelopen jaren. De omzet veterinaire procedures (Bureau Diergeneesmiddelen) is hoger dan begroot. In de eerste maanden na de invoering van de nieuwe veterinaire verordening bleef de instroom achter. In de loop van 2022 heeft de instroom zich hersteld, dit heeft in 2023 tot omzet geleid. De stijging van de omzet uit jaarvergoedingen houdt gelijke tred met de jaarlijkse tariefstijging.
De overige omzet heeft betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere ministeries en Europese subsidies. De VWS-bijdrage voor Informatiehuishouding op Orde is € 0,5 miljoen lager dan begroot en verder is € 2,2 miljoen minder besteed aan de projecten die vallen onder Werk aan Uitvoering (WaU), doordat de planning niet gehaald kon worden. Voor Publieke taken is € 0,4 miljoen extra ontvangen en de uit 2021/2022 resterende Covid gelden zijn alsnog benut (€ 1 miljoen).
Totaal aantal fte
Dit kengetal betreft het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) dat werkzaam was bij het aCBG per 31 december 2023, exclusief externe inhuur en stagiair(e)s.
De blijvende grote instroom als gevolg van extra COVID-19 werkzaamheden zorgden in 2020 en 2021 voor een hoge werkdruk en maakte een uitbreiding van het aantal medewerkers noodzakelijk. Daarnaast is vooruitlopend op de verwachte hogere uitstroom de komende jaren in combinatie met de benodigde capaciteit voor programma’s en projecten gestart met het proactief werven wat in de tweede helft van 2023 heeft geresulteerd in een sterke stijging van het aantal ambtelijk medewerkers.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2023 zijn twee klachten gegrond verklaard, dit is een sterke daling ten opzichte van 2022.
Vastgestelde begroting | Realisatie (2) | Verschil (3) =(2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 107.776 | 97.684 | ‒ 10.092 | 100.150 |
waarvan omzet moederdepartement | 66.634 | 49.959 | ‒ 16.675 | 47.196 |
waarvan omzet overige departementen | 3.080 | 3.315 | 235 | 6.046 |
waarvan omzet derden | 38.062 | 44.410 | 6.348 | 46.908 |
Rentebaten | ‒ | 1.517 | 1.517 | 180 |
Vrijval voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Bijzondere baten | 21.569 | 32.572 | 11.003 | 11.764 |
Totaal baten | 129.345 | 131.773 | 2.428 | 112.094 |
‒ | ||||
Lasten | ‒ | |||
Apparaatslasten | 126.072 | 122.637 | ‒ 3.435 | 107.305 |
- Personele kosten | 41.169 | 53.991 | 12.822 | 48.787 |
waarvan eigen personeel | 32.564 | 30.459 | ‒ 2.105 | 27.759 |
waarvan inhuur externen | 7.098 | 21.245 | 14.147 | 19.329 |
waarvan overige personele kosten | 1.507 | 2.287 | 780 | 1.699 |
- Materiële kosten | 84.903 | 68.646 | ‒ 16.257 | 58.518 |
waarvan apparaat ICT | 8.547 | 11.155 | 2.608 | 10.863 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 7.930 | 9.320 | 1.390 | 7.072 |
waarvan overige materiële kosten | 68.426 | 48.171 | ‒ 20.255 | 40.583 |
Rentelasten | 2 | ‒ | ‒ 2 | ‒ |
Afschrijvingskosten | 3.271 | 2.829 | ‒ 442 | 3.482 |
- Materieel | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan apparaat ICT | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
- Immaterieel | 3.271 | 2.829 | ‒ 442 | 3.482 |
Overige lasten | ‒ | ‒ 5 | ‒ 5 | 1.302 |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | 1.302 |
Totaal lasten | 129.345 | 125.462 | ‒ 3.883 | 112.089 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ | 6.311 | 6.311 | 5 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | ‒ | 135 | 135 | 442 |
Saldo van baten en lasten | ‒ | 6.176 | 6.176 | ‒ 437 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting (1) | realisatie (2) | Verschil (3) = (1) + (2) | Realisatie t-1 (4) |
---|---|---|---|---|
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen) | ||||
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Pok/ Wau *1 | ‒ | ‒ | ‒ | 1.992 |
- Exploitatiereserve | ‒ | 6.176 | 6.176 | ‒ 437 |
Saldo van baten en lasten | ‒ | 6.176 | 6.176 | 1.555 |
Naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het programma Werk aan Uitvoering (WaU) zijn middelen vrijgemaakt ter versterking van uitvoeringsorganisaties, waaronder agentschappen. Indien deze middelen zijn doorverdeeld aan een agentschap via een vermogensstorting, dient op deze regel de mutatie van de gevormde POK/Wau reserve verantwoord te worden in de jaarverantwoording van het agentschap.
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Algemeen
De baten over 2023 bedragen € 131,8 miljoen, waarvan € 23,8 miljoen betrekking op medicinale cannabis (hierna BMC) en € 29,0 miljoen voor Corona-gerelateerde activiteiten (Landelijk Consortium Hulpmiddelen en de CoronaMelder-app) en aanvullende opdrachten. Het resultaat exclusief BMC is positief en bedraagt € 6,2 miljoen. Dit resultaat is vertekend omdat voor € 5,3 miljoen aan onderfinanciering van projecten niet in de exploitatie is zichtbaar gemaakt. Een ander zeer positief effect op het resultaat is de vrijval van diverse transitoria voor een bedrag van € 6,9 miljoen. Wanneer in de presentatie van het resultaat rekening zou worden gehouden met de ondergefinancierde portefeuille van het CIBG dan zou het resultaat € 0,9 miljoen positief zijn. Exclusief de vrijval van de transitoria zou sprake zijn van een verlies van € 6,0 miljoen.
Met de vrijval van de transitoria, breekt het CIBG met oude verwerkingswijze en is de administratie opgeschoond en is zicht op de financiering van producten en activiteiten. De totale uitgaven van het CIBG zijn achtergebleven op de begroting voor 2023.
Omzet moederdepartement
De gerealiseerde baten van het moederdepartement ad € 50,0 miljoen (2022: € 47,2 miljoen) is 5,5% hoger dan in verantwoordingsjaar 2022 en € 19,2 miljoen lager dan de vastgestelde begroting € 66,6 miljoen.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Marco-economische vraagstukken en arbeidsmarkt (MEVA) | 1.797 | 1.890 | 93 | 1.718 |
Informatiebeleid CIO | 5.753 | 6.565 | 812 | 8.954 |
Gemeensmiddelen en Medische Technologie (GMT) | 40.164 | 27.246 | ‒ 12.918 | 21.421 |
Publieke Gezondheid (PG) | 2.730 | 2.699 | ‒ 31 | 2.315 |
Patiënt en Zorgordening (PZo) | 9.863 | 5.675 | ‒ 4.188 | 7.391 |
Directie Jeugd (DJ) | 1.863 | 1.777 | ‒ 86 | 1.653 |
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) | 2.438 | 2.754 | 316 | 2.281 |
Directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO) | 664 | 638 | ‒ 26 | 634 |
Langdurige Zorg (LZ) | 475 | 612 | 137 | 526 |
Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP) | ‒ | 74 | 74 | 2 |
Programma-directie COVID-19 | 20 | 29 | 9 | 301 |
Dienst Testen | 3.353 | ‒ | ‒ 3.353 | ‒ |
Baten VWS | 69.120 | 49.959 | ‒ 19.161 | 47.196 |
Omzet overige departementen
De gerealiseerde baten € 3,3 miljoen (2022: € 6,0 miljoen) van overige departementen is in lijn met de begroting € 3,1 miljoen. Ten opzichte van de realisatie vorig jaar is sprake van een halvering.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) | 1.177 | 1.177 | ‒ | 3.905 |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) | 2.036 | 2.138 | 102 | 1.840 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) | ‒ | ‒ | ‒ | 267 |
ICTU (ICT-Uitvoeringsorganisatie) | ‒ | ‒ | ‒ | 34 |
Baten overige departementen | 3.213 | 3.315 | 102 | 6.046 |
Omzet derden
Onder de baten derden worden inkomsten verantwoord die verkregen zijn vanuit het maatschappelijk verkeer. De gerealiseerde baten van derden over 2023 is met € 44,4 miljoen (2022: € 46,9 miljoen) hoger dan begroot € 38,1 miljoen. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn de hogere de hogere vraag naar medicinale cannabis (BMC) en hogere productiecijfers voor de producten BIG, Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI), Vakbekwaamheid, WTZA-bijdragen, LCSH en Medische hulpmiddelen.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
BIG-(her-)registratie | 6.590 | 9.130 | 2.541 | 5.487 |
Vakbekwaamheid | 365 | 477 | 112 | 407 |
WTZA bijdragen | 109 | 222 | 113 | 91 |
UZI-register | 7.232 | 7.284 | 52 | 14.430 |
Vergunningen en ontheffingen | 1.669 | 1.604 | ‒ 63 | 1.779 |
Medische hulpmiddelen | 328 | 650 | 322 | 2.020 |
Opiaten | 1.088 | 1.049 | ‒ 39 | 975 |
BMC | 21.199 | 23.762 | 2.566 | 21.719 |
LCSH | ‒ | 230 | 230 | ‒ |
Baten derden | 38.580 | 44.4101 | 5.604 | 46.908 |
Bijzondere baten
Bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement ter ondersteuning van baten derden (saldofinanciering), waarbij sprake is van niet kostendekkende en gemaximeerde tarieven. De realisatie over 2023 bedraagt € 32,6 miljoen (2022: € 11,8 miljoen) is hoger dan zowel de begroting € 21,6 miljoen als de realisatie vorig jaar. Dit wordt veroorzaakt door hogere productiecijfers dan verwacht voor de WTZA-bijdragen, LCSH en de vrijval van de transitoria van het CIBG.
Opdrachtgever | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
BIG-(her-)registratie | MEVA | 9.090 | 6.744 | ‒ 2.346 | 6.294 |
Vakbekwaamheid | MEVA | 5.083 | 5.118 | 35 | 4.529 |
WTZA bijdragen | PZo | ‒ | 3.909 | 3.909 | ‒ |
UZI-register | GMT | 8.171 | 7.783 | ‒ 388 | 179 |
Vergunningen en ontheffingen | GMT | 192 | 142 | ‒ 50 | 619 |
Medische hulpmiddelen | VGP | 1.506 | 1.238 | ‒ 268 | 61 |
Opiaten | GMT | 255 | 125 | ‒ 130 | 82 |
BMC | GMT | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
LCSH | VGP | ‒ | 574 | 574 | ‒ |
Vrijval CIBG | CIBG | ‒ | 6.941 | 6.941 | ‒ |
Bijzondere baten | 24.297 | 32.5731 | 8.276 | 11.764 |
Rentebaten
De rentebaten in 2023 € 1,5 miljoen (2022: € 0,2 miljoen) zijn aanzienlijk hoger dan begroot € 0,0 miljoen. Dit is een gevolg van een hogere rente die ontvangen is op onze uitstaande gelden.
Personele kosten
De personele lasten € 54,0 miljoen (2022: € 48,8 miljoen) waren hoger dan begroot € 41,2 miljoen. De personele lasten die zijn uitgegeven aan eigen personeel bleven met € 30,5 miljoen (2022: € 27,8 miljoen ) onder de begroting van € 32,6 miljoen Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een toename van de lasten van eigen personeel vanwege een hogere bezetting 357 FTE (2022: 343) en loonsverhoging vanwege de Cao Rijk.
De personele lasten die uitgegeven zijn aan inhuur externen € 21,2 miljoen (2022: € 19,3 miljoen), miljoen zijn substantieel hoger dan de begroting € 7,1 miljoen Een belangrijke verklaring hiervoor is dat relatief veel inhuur wordt ingezet op het ICT onderdeel en in mindere mate binnen bedrijfsvoering en dat verambtelijking later op gang is gekomen dan voorzien.
De overige personele lasten € 2,3 miljoen (2022: € 1,7 miljoen) waren hoger dan begroot € 1,5 miljoen.
Materiële kosten
De gerealiseerde materiële lasten € 68,6 miljoen (2022: € 58,5 miljoen) blijven ruim onder de begroting van € 84,9 miljoen.
De apparaatlasten ICT bedragen € 11,2 miljoen (2022: € 10,9) zijn hoger dan begroot € 8,5 miljoen. Dit is als gevolg van hogere lasten voor Hosting € 2,4 miljoen. De lasten voor de bijdrage aan SSO’s € 9,3 miljoen (2022: € 7,1) zijn eveneens hoger dan begroot € 7,9 miljoen. De belangrijkste verklaring hiervoor zijn gestegen tarieven. De overige materiële lasten € 48,2 miljoen (2022: € 40,6) blijven sterk onder de begroting van € 68,4 miljoen. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn de lagere uitgaven voor duurzame verwerking voor LCH € 6,6 miljoen (begroting € 16,7 miljoen) en lagere uitgaven voor logistieke dienstverlening LCH € 4,7 miljoen (begroting € 11,6 miljoen).
Afschrijvingskosten
Het CIBG heeft geen afschrijvingslasten voor materiële activa. Wel zijn er immateriële afschrijvingslasten als gevolg van het afschrijven op applicaties. De applicaties die zijn geactiveerd worden lineair afgeschreven in vijf jaar vanaf het moment van ingebruikname. De afschrijvingslasten € 2,8 miljoen (2022: € 3,5 miljoen) blijven onder de begroting € 3,3 miljoen. Dit wordt verklaard doordat minder investeringen zijn geactiveerd dan begroot.
Bijzondere lasten
In boekjaar 2023 zijn er geen bijzondere lasten gemaakt. In 2022 was dit € 1,3 miljoen.
Rentelasten
Rente is verschuldigd over de leningen die uitstaan bij het ministerie van Financiën. De lening met een restschuld van € 1,8 miljoen heeft een rentelast van 0,01% met een looptijd van 5 jaren. De resterende looptijd van de lening is 1 jaar. Vanwege de lage rentestand zijn de rentelasten nagenoeg nihil.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Deze lasten komen voort als geval van de verkoop van medicinale cannabis en de vennootschapsbelasting die als gevolg hiervan dient te worden afgedragen. Over 2023 bedraagt deze last € 0,1 miljoen (2022: € 0,4 miljoen).
Balans31-12-2023 | Balans31-12-2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 10.304 | 8.092 |
Immateriële vaste activa | 10.304 | 8.092 |
Materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
waarvan grond en gebouwen | ‒ | ‒ |
waarvan installaties en inventarissen | ‒ | ‒ |
waarvan projecten in uitvoering | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
Vlottende activa | 49.510 | 87.784 |
Voorraden en onderhanden projecten | 13.547 | 7.811 |
Debiteuren | 7.794 | 8.131 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 7.281 | 15.568 |
Liquide middelen | 20.888 | 56.274 |
Totaal activa: | 59.814 | 95.876 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 10.847 | 6.171 |
Exploitatiereserve | 4.671 | 4.616 |
Onverdeeld resultaat | 6.176 | ‒ 437 |
Directe vermogensstorting | ‒ | 1.992 |
Voorzieningen | ‒ | ‒ |
Langlopende schulden | ‒ | 1.760 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | 1.760 |
Kortlopende schulden | 48.967 | 87.945 |
Crediteuren | 7.044 | 21.348 |
Belastingen en premies sociale lasten | ‒ | ‒ |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 1.760 | 1.760 |
Overige schulden en overlopende passiva | 40.163 | 64.837 |
Totaal passiva | 59.814 | 95.876 |
Toelichting op de balans per 31 december 2023
Immateriële vaste activa
De boekwaarde bedraagt ultimo 2023 € 10,3 miljoen. In 2023 is geïnvesteerd voor een bedrag van € 5,0 miljoen en bedragen de afschrijvingen € 2,8 miljoen. Er hebben geen buitengebruikstellingen of duurzame herwaarderingen plaatsgevonden in 2023.
Voorraden en onderhanden projecten
De voorraden € 13,5 miljoen (2022: € 7,8 miljoen) betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers. Dit is als gevolg van een toename in 2023 van de voorraad zijnde medicinale cannabis.
Debiteuren
Het debiteurensaldo ultimo 2023 bedraagt € 7,8 miljoen (2022: € 8,1 miljoen) Dit saldo is onder te verdelen naar de volgende debiteurengroepen:
– € 0,1 miljoen vorderingen op het moederdepartement
– € 0,1 miljoen vorderingen op overige departementen en
– € 7,6 miljoen vorderingen op derden waarvan € 2,5 miljoen betrekking heeft op LCH.
De Dubieuze debiteuren zijn in 2023 van € 153 duizend gedaald naar € 129 duizend. Verder heeft het CIBG debiteuren afgeboekt in het kader van gerechtelijke uitspraken als gevolg van het een faillissement voor een bedrag van € 26,7 duizend. In de verantwoording van het CIBG worden alle debiteuren die ouder zijn dan 1 jaar aangemerkt als dubieus.
Overige vorderingen en overlopende activa
Ultimo van het jaar bedraagt het saldo overige vorderingen en overlopende activa € 7,3 miljoen (2022: € 15,6 miljoen). Deze post in de jaarrekening is als volgt samengesteld:
– € 2,0 miljoen Nog te ontvangen BTW (LCH en medicinale cannabis)
– € 1,7 miljoen Overige vorderingen op het moederdepartement
– € 0,3 miljoen Overige vorderingen op overige departementen
– € 1,9 miljoen Nog te factureren bedragen aan derden
– € 0,6 miljoen Vooruitbetaalde bedragen aan derden en
– € 0,8 miljoen Nog te ontvangen vennootschapsbelasting.
Liquide middelen
Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft de liquide middelen als gevolg hiervan ondergebracht bij het Ministerie van Financiën. Ultimo 2023 bedraagt het saldo liquide middelen € 20,9 miljoen (2022: € 56,1 miljoen). De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn dat veel financiële afwikkelingen met opdrachtgevers in 2023 hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn crediteuren, kortlopende schulden en de lening afgedaan in 2023 en is de vorderingen op derden gedaald en zijn overtollige middelen uit 2022 van € 1,5 miljoen afgedragen. Als gevolg hiervan is in vergelijking met 2022 een aanzienlijke daling zichtbaar van de liquide middelen.
Eigen vermogen
Ultimo 2023 bedraagt het eigen vermogen € 10,8 miljoen (2022: € 6,2 miljoen). Het eigen vermogen ultimo 2023 wordt gevormd door een exploitatiereserve van € 4,7 miljoen (2022: € 4,6 miljoen) en een onverdeeld resultaat van € 6,2 miljoen (2022: € -0,4 miljoen). De afroming van het onverdeelde resultaat over 2023 van € 6,2 miljoen van het eigen vermogen zal in 2024 in de administratie worden verwerkt.
Voorzieningen
Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor bezwaar & beroep en ambtsjubilea. De lasten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze zich voordoen.
Langlopende schulden
Eind 2023 bedraagt het saldo van de langlopende schulden € 0 miljoen (2022: € 1,8 miljoen). De lening heeft in 2023 een kortlopend karakter gekregen en zal in 2024 worden afgelost. Het bedrag van € 1,8 miljoen is derhalve verantwoord onder de kortlopende schulden onder ‘Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën’. In 2023 zijn geen nieuwe leningen aangegaan bij het ministerie van Financiën.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bedragen ultimo 2023 € 50,4 miljoen (2022: € 87,9 miljoen) en bestaan uit de Crediteuren, het kortlopend deel leningen ministerie van Financiën en de Overige schulden en overlopende passiva
Crediteuren
Ultimo 2023 bedraagt het saldo van de crediteuren € 7,0 miljoen (2022: € 21,3 miljoen). Hierbij zijn de belangrijkste crediteurengroepen:
– € 0,1 miljoen Overige departementen
– € 6,9 miljoen Crediteuren derden waarvan €3,0 miljoen betrekking heeft op LCH.
Kortlopend deel leningen ministerie van Financiën
Ultimo 2023 bedraagt het saldo € 1,8 miljoen Deze lening zal in 2024 worden afgelost en is om die reden verantwoord onder de kortlopende schulden.
Overige schulden en overlopende passiva
Ultimo 2023 bedraagt het saldo Overige schulden en overlopende passiva € 40,1 miljoen (2022: € 64,8 miljoen). Deze post is nader op te splitsen in de volgende categorieën:
– € 10,1 miljoen Nog te betalen bedragen
– € 3,9 miljoen Nog te betalen vakantiedagen
– € 10,2 miljoen Vooruit ontvangen BIG-bedragen
– € 0,3 miljoen Vooruit gefactureerde bedragen BMC en
– € 15,6 miljoen Nog te betalen bedragen schulden aan opdrachtgevers.
Overige schulden ouder dan 1 jaar bedragen € 5,7 miljoen afkomstig van Vooruit ontvangen BIG-gelden.
De nog te betalen bedragen schulden aan opdrachtgevers € 15,6 miljoen bevatten de volgende schuldeisers:
– € 11,6 miljoen Af te rekenen voorschotten moederdepartement
– € 0,2 miljoen Af te rekenen voorschotten overige departementen
– € 0,3 miljoen Vooruit ontvangen bedragen moederdepartement en
– € 3,5 miljoen Vooruit ontvangen projectgelden.
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 18.264 | 56.274 | 38.010 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 129.345 | 130.493 | 1.148 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 126.074 | ‒ 163.236 | ‒ 37.162 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 3.271 | ‒ 32.743 | ‒ 36.014 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 10.000 | 617 | 10.617 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 10.000 | 617 | 10.617 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 3.760 | ‒ 1.760 | 2.000 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 10.000 | ‒ | ‒ 10.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 6.240 | ‒ 3.260 | ‒ 9.500 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 17.775 | 20.888 | 3.113 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Het saldo aan liquide middelen is in 2023 met € 35,4 miljoen gedaald naar € 20,9 miljoen
De operationele kasstroom laat zien dat er meer is uitgegeven (€ 163,2 miljoen) dan ontvangen (€ 130,4 miljoen). De investeringskasstroom laat per saldo een toename zien van € 0,6 miljoen als gevolg van een toename van investeringen. De financieringskasstroom laat een daling zien van € 3,3 miljoen Als gevolg van teveel eigen vermogen is naar aanleiding van boekjaar 2022 € 1,5 miljoen extra afgedragen. Verder is € 1,8 miljoen afgelost op de lening.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||
1. Kostprijzen per product (groep) | |||||
- Beschikking BIG (her)registratie | 165 | 190 | 163 | 190 | 172 |
- Vakbekwaamheidverklaring | 5.381 | 5.035 | 4.023 | 6.063 | 4.899 |
- Vergunning en ontheffingen | 2.563 | 2.183 | 2.484 | 1.802 | 1.613 |
- UZI-pas/certificaat | 293 | 326 | 370 | 389 | 375 |
- Wilsbeschikking donorregister | 7 | 10 | 10 | 10 | 11 |
2. Omzet per productgroep | |||||
(x € 1.000) | |||||
- BIG-register + herregistratie | 5.269 | 11.317 | 11.779 | 15.874 | 15.680 |
- Vakbekwaamheid | 4.229 | 4.204 | 4.936 | 5.596 | 5.448 |
- Farmatec | 1.832 | 2.524 | 2.497 | 2.404 | 2.503 |
- UZI-register | 5.785 | 12.727 | 14.609 | 15.068 | 15.402 |
- Donorregister | 3.743 | 4.438 | 3.452 | 3.750 | 3.809 |
3. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) | 288 | 306 | 343 | 357 | 379 |
4. Saldo baten en lasten (% van de baten) | 3% | 4% | 1% | ‒ 1% | 0% |
Specifiek | |||||
1. Productievolume | |||||
- Beschikking BIG (her)registratie | 25.278 | 18.506 | 100.090 | 142.444 | 118.760 |
- Vakbekwaamheidverklaringen | 786 | 835 | 1.227 | 923 | 1112 |
- Vergunningen en ontheffingen | 909 | 1.016 | 1.037 | 1.536 | 1.552 |
- UZI-passen en certificaten | 21.800 | 30.873 | 51.410 | 26.864 | 26.600 |
- Wilsbeschikkingen donorregister | 500.000 | 400.000 | 318.487 | 314.267 | 350.000 |
2. Aantal klachten / bezwaar en beroep | |||||
- Vakbekwaamheidverklaringen | 1 | 1 | 2 | 3 | 10 |
- Wilsbeschikkingen donorregister | 30 | 4 | 0 | 8 | 15 |
Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren 2023
Kostprijzen, omzet en volumes
De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde lasten en werkelijke outputvolumes. De kostprijzen voor BIG en UZI zijn berekend op basis van voortschrijdende gemiddelden van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig).
Klachten en bezwaar en beroep
Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd. Het aantal klachten bleef onder de gemaakte afspraken.
Vastgestelde begroting 2023 (1) | Realisatie 2023 (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 639.000 | 715.664 | 76.664 | 623.156 |
waarvan omzet moederdepartement | 510.000 | 565.282 | 55.282 | 490.488 |
waarvan omzet overige departementen | 103.000 | 109.371 | 6.371 | 96.896 |
waarvan omzet derden | 26.000 | 41.011 | 15.011 | 35.772 |
Rentebaten | ‒ | 10.363 | 10.363 | 698 |
Vrijval voorzieningen | ‒ | 1.130 | 1.130 | 1.257 |
Bijzondere baten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal baten | 639.000 | 727.157 | 88.157 | 625.111 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 630.500 | 705.056 | 74.556 | 617.743 |
- Personele kosten | 252.000 | 298.605 | 46.605 | 268.642 |
waarvan eigen personeel | 213.000 | 208.194 | ‒ 4.806 | 189.578 |
waarvan inhuur externen | 25.000 | 78.055 | 53.055 | 65.763 |
waarvan overige personele kosten | 14.000 | 12.356 | ‒ 1.644 | 13.301 |
- Materiële kosten | 378.500 | 406.451 | 27.951 | 349.101 |
waarvan apparaat ICT | 35.000 | 39.368 | 4.368 | 37.278 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 6.500 | 10.581 | 4.081 | 8.791 |
waarvan overige materiële kosten | 337.000 | 356.502 | 19.502 | 303.032 |
Rentelasten | ‒ | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 8.500 | 6.416 | ‒ 2.084 | 6.320 |
- Materieel | 8.500 | 6.414 | ‒ 2.086 | 6.316 |
waarvan apparaat ICT | 6.300 | 4.529 | ‒ 1.771 | 4.406 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 2.200 | 1.885 | ‒ 315 | 1.910 |
- Immaterieel | ‒ | 2 | 2 | 4 |
Overige lasten | ‒ | 2.066 | 2.066 | 4.109 |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | 2.066 | 2.066 | 4.109 |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal lasten | 639.000 | 713.538 | 74.538 | 628.172 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ | 13.619 | 13.619 | ‒ 3.061 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | ‒ | 57 | 57 | 29 |
Saldo van baten en lasten | ‒ | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting (1) | realisatie (2) | Verschil (3) = (1) + (2) | Realisatie t-1 (4) |
---|---|---|---|---|
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen) | ||||
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Exploitatiereserve | 0 | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2023 heeft het RIVM een positief resultaat behaald van € 13,6 miljoen. Dit positieve resultaat is gerelateerd aan:
– Een per saldo positief resultaat van € 4,1 miljoen uit reguliere bedrijfsvoering, waaronder het uitvoeren van opdrachten;
– Een per saldo negatieve toevoeging van € 0,9 miljoen aan de voorzieningen; en
– Rentebaten van € 10,4 miljoen op de rekening courant van het RIVM.
Het volume aan opdrachten voor het RIVM is ten opzichte van vorig jaar wederom gegroeid, mede door de nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM op het gebied van aankoop van COVID-19 vaccins, Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) en Pandemische Paraatheid (PP). De kosten voor de bedrijfsvoering zijn, mede door een aantal incidentele meevallers, minder dan evenredig meegegroeid. Wel heeft het RIVM in 2023 de bezetting in de ondersteunende functies meer in relatie tot de omvang van het opdrachtenpakket gebracht. Ondanks dat blijft de werkdruk binnen de gehele organisatie een structureel aandachtspunt. Dit zien we tevens terug in een stijgend opgebouwd verlofrecht en een hoog ziekteverzuim.
Het positieve resultaat na belastingen wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve als onderdeel van het eigen vermogen. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De overschrijding van de maximaal toegestane omvang van het eigen vermogen zal worden teruggestort naar het moederdepartement.
Baten
De totale baten van het RIVM zijn € 88,2 miljoen hoger dan begroot en € 102 miljoen hoger ten opzichte van de realisatie 2022. De belangrijkste reden voor deze hogere baten zijn aanvullende uitvoering- en onderzoekstaken, aanvullende taken rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins en een rentebate op de rekening courant van het RIVM. Onderstaand worden deze baten verder toegelicht.
In onderstaande tabel wordt de gerealiseerde omzet (baten exclusief vrijval voorzieningen en rentebaten) per productgroep weergegeven.
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Strategisch Programma RIVM | 12.152 | 11.457 |
Onderzoeken o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten | 492.704 | 397.113 |
Uitvoeringskosten preventieprogramma's | 195.832 | 200.221 |
ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus) | 14.976 | 14.365 |
Totaal | 715.664 | 623.156 |
Omzet moederdepartement
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Omzet moederdepartement | 565.282 | 490.488 |
- waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten: | 565.282 | 490.488 |
- Strategisch Programma RIVM | 12.152 | 11.457 |
- Cofinanciering voor EU projecten via eigenaarsbijdrage | 1.308 | 1.032 |
- Opdrachten beleidsdirecties (opdrachtgever) VWS | 551.822 | 477.999 |
- waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | ‒ | ‒ |
- Bijdrage ten behoeve van de dekking van de voorbereidingskosten voor de verhuizing | ‒ | ‒ |
Totaal | 565.282 | 490.488 |
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 14,4 miljoen) en de bijdrage van de VWS-opdrachtgevers (€ 550,9 miljoen). De bijdrage van eigenaar VWS bestaat voor € 12,1 miljoen uit baten ten behoeve van het Strategisch Programma RIVM (SPR), voor € 1,3 miljoen uit cofinanciering voor het realiseren van internationale projecten en voor € 1 miljoen uit wetenschapsbudget uit het OCW Fonds.
De omzet vanuit opdrachtgever VWS is € 72,9 miljoen hoger ten opzichte van 2022, mede door de aankoop van COVID-19 vaccins, de nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM op het gebied van Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) en Pandemische Paraatheid (PP). Daarentegen is het COVID-19 vaccinatieprogramma afgebouwd ten opzichte van 2022.
Per 1 september 2023 heeft het RIVM aanvullende taken rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins overgenomen van VWS, waarmee de beschikkingsmacht naar het RIVM is verlegd. Deze nieuw aangekochte COVID-19 vaccins – welke voorheen niet als baten zijn verantwoord – dragen in 2023 voor € 80,3 miljoen bij aan de omzet vanuit opdrachtgever VWS.
Omzet overige departementen
In de opbrengst van overige departementen is inbegrepen de bijdrage voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en de bijdrage voor additionele opdrachten voor de volgende ministeries:
2023 | 2022 | |
---|---|---|
I&W | 68.124 | 63.052 |
EZK | 2.322 | 936 |
LNV | 27.817 | 23.912 |
SZW | 9.709 | 6.768 |
Overige departementen (o.a. J&V, BuZa, OCW, BZK, DEF) | 1.399 | 2.228 |
Totaal | 109.371 | 96.896 |
De totale omzet van overige departementen is € 6,4 miljoen hoger dan de begroting 2023 en € 12,5 miljoen hoger ten opzichte van 2022.
Omzet derden
Naast werkzaamheden in opdracht van het moederdepartement en overige departementen worden projecten en opdrachten uitgevoerd ten behoeve van derden. Bijvoorbeeld projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de Europese Commissie en de WHO, Europese vrijgifte, Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en overige projecten uitgevoerd door derden. De omzet derden is € 15 miljoen hoger dan begroot, met name door een conservatieve inschatting van de omzet derden in de begroting. Dit is onderkend in de 1e suppletoire begroting, waarin de verwachting is bijgesteld naar € 37,5 miljoen. Deze baten zijn daarmee meer in lijn der verwachting en realisatie 2022.
Vrijval voorzieningen
De vrijval van de voorzieningen heeft voor € 0,9 miljoen betrekking op het vrijvallen van de verplichting voor personeel en voor € 0,2 miljoen betrekking op het vrijvallen van de verplichting voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige ent-administraties. De vrijval voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten.
Rentebaten
De rentebaten zijn niet begroot gezien de lage rentestand van de afgelopen jaren. De rentebaten van € 10,4 miljoen hebben betrekking op ontvangen rente op de rekening courant van het RIVM.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten van € 298,6 miljoen komen in 2023 € 46,6 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting 2023. Om aan de blijvend hoge vraag van onze opdrachtgevers te voldoen is het personeelsbestand verder gegroeid met 112 fte in dienstbetrekking bij het RIVM. De externe inhuur is gedurende 2023 met € 12,3 miljoen gegroeid ten opzichte van 2022. Het percentage externe inhuur in 2023 bedraagt 26,0%. Dit is 16% boven de Rijksbrede norm van 10%. Naast de personele invulling op opdrachten, zijn aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, behoefte aan specifieke specialisten, een minder competitief salarisaanbod en vervanging tijdens ziekte belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de centrale bedrijfsvoering, de IV-organisatie en Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s is de inhuur blijvend hoog. Het RIVM heeft eerder aangegeven, gezien bovenstaande redenen, de norm van 10% als onhaalbaar te zien en te streven naar maximaal 20%.
Daarnaast zijn de personeelskosten als gevolg van aanpassingen in de CAO gestegen (afhankelijk van salaris, maar minimaal 3%) en is een niet-begrote toekenning van IKB-verlofrecht van € 5,7 miljoen verwerkt.
Materiële kosten
De materiële kosten van € 406,5 miljoen zijn € 28 miljoen hoger ten opzichte van de begroting 2023 en € 57,4 miljoen hoger dan 2022. De stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de aanvullende materiaalkosten rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins per 1 september 2023, welke voorheen niet als lasten zijn verantwoord. De materiële kosten voor de overige vaccinatie en preventieprogramma’s zijn gedaald.
De ICT-kosten van € 39,4 miljoen zijn in 2023 € 4,4 miljoen hoger dan begroot en € 2,1 miljoen hoger dan 2022. De hogere software en licentiekosten zijn het gevolg van aanvullende ICT-diensten en licenties in het kader van online rekeninstrumenten en vaccinatie- en preventieprogramma’s.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn € 2,1 miljoen lager dan de begroting 2023 en € 0,1 miljoen hoger dan de realisatie 2022. De lager dan begrote afschrijvingskosten zijn met name een gevolg van uitblijven en uitstellen van investeringen in verband met grote ICT projecten en de aanstaande verhuizing van het RIVM.
Dotaties voorzieningen
De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers van € 1,5 miljoen, op ingeschatte toekomstige verliezen op projecten van € 0,2 miljoen, op de indexatie van de voorziening herstelkosten Bilthoven van € 0,2 miljoen en op de voorziening leegstand gebouwen in Bilthoven van € 0,3 miljoen.
Balans per 31 december 2023
Na verwerking van het resultaat. De balans en alle onderliggende tabellen zijn opgesteld in duizenden euro’s.
Balans 31-12-2023 | Balans 31-12-2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 15.264 | 13.280 |
Immateriële vaste activa | 15.254 | 13.280 |
Materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
waarvan grond en gebouwen | 196 | 251 |
waarvan installaties en inventarissen | ‒ | ‒ |
waarvan projecten in uitvoering | 15.058 | 13.029 |
waarvan overige materiële vaste activa | 10 | ‒ |
Vlottende activa | 452.670 | 352.178 |
Voorraden en onderhanden projecten | 70.060 | 72.127 |
Debiteuren | 12.776 | 10.919 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 25.194 | 13.134 |
Liquide middelen | 344.640 | 255.998 |
Totaal activa: | 467.934 | 365.458 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 35.411 | 21.849 |
Pok/ Wau reserve | ||
Exploitatiereserve | 21.849 | 24.939 |
Onverdeeld resultaat | 13.562 | ‒ 3.090 |
Voorzieningen | 18.194 | 18.414 |
Langlopende schulden | ‒ | ‒ |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Kortlopende schulden | 414.329 | 325.195 |
Crediteuren | 28.796 | 11.927 |
Belastingen en premies sociale lasten | 1.599 | 1.528 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Overige schulden en overlopende passiva | 383.934 | 311.740 |
Totaal passiva | 467.934 | 365.458 |
Toelichting op de balans
Activa
De vaste activa zijn ten opzichte van 2022 per saldo gestegen met € 2,0 miljoen, met name door investeringen bestaande uit € 5,8 miljoen aan ICT middelen en € 2,5 miljoen aan laboratorium apparatuur en een afschrijvingslast van € 6,4 miljoen.
De voorraden betreffen de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 61,3 miljoen), het aanhouden van voorraden in het kader van de overige nationale vaccinvoorziening (€ 8,2 miljoen), de aangekochte geneesmiddelen in het kader van COVID-19 (€ 0,9 miljoen) en voorziening van de expirerende voorraad (€ 0,3 miljoen negatief).
De debiteurenpositie per balansdatum stijgt met € 1,9 miljoen. Het saldo per balansdatum bestaat voor € 0,4 miljoen aan vorderingen op het moederdepartement, € 8,4 miljoen uit vorderingen op overige ministeries en € 4,0 miljoen uit vorderingen op derden (internationale organisaties, ziekenhuizen en diverse overige opdrachtgevers in de publieke sector).
De overige vorderingen en overlopende activa zijn ten opzichte van 2022 gestegen met € 12 miljoen. Het saldo per balansdatum bestaat voor € 14,7 miljoen uit vorderingen op ministeries anders dan het moederdepartement en € 10,5 miljoen uit vorderingen op derden. De overige vorderingen en overlopende activa bestaan met name uit nog te ontvangen rente (€ 10,4 miljoen), vooruitbetaalde kosten voor onder andere licenties, onderhoudscontracten, huren en abonnementen (€ 9,6 miljoen), nog te factureren omzet aan derden (€ 4,8 miljoen) en verleende voorschotten aan medewerkers in het kader van opleidingen (€ 0,4 miljoen).
De analyse van de liquide middelen is opgenomen in het kasstroomoverzicht 2023.
Passiva
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Exploitatiereserve | 21.849 | 29.664 |
Directe vermogensmutaties | ‒ | ‒ 4.725 |
Onverdeeld resultaat | 13.562 | ‒ 3.090 |
Totaal | 35.411 | 21.849 |
Het positieve saldo van baten en lasten over 2023 wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve, waarmee het eigen vermogen € 35,4 miljoen positief wordt.
De omvang van het eigen vermogen per balansdatum overschrijdt de grens van 5% van de gemiddelde omzet over 2021 tot en met 2023. De maximaal toegestane omvang van het eigen vermogen bedraagt € 33,0 miljoen. Het surplus van € 2,4 miljoen zal uiterlijk bij de 1e suppletoire begrotingswijziging 2024 worden teruggestort naar het moederdepartement.
Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:
Personeel | Reorganisatie | Projecten | Leegstand Bilthoven | Herstelkosten Bilthoven | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand voorzieningen per 31-12-2022 | 1.258 | 391 | 3.300 | 9.242 | 4.223 | 18.414 |
Verantwoord onder Overlopende passiva | 1.719 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 1.719 |
Totaal per 31-12-2022 | 2.977 | 391 | 3.300 | 9.242 | 4.223 | 20.133 |
‒ | ||||||
Dotatie | 1.475 | ‒ | 154 | 277 | 160 | 2.066 |
Onttrekkingen | ‒ 618 | ‒ | ‒ 365 | ‒ | ‒ | ‒ 983 |
Vrijval | ‒ 891 | ‒ 192 | ‒ 48 | ‒ | ‒ | ‒ 1.131 |
Mutaties | ‒ 34 | ‒ 192 | ‒ 259 | 277 | 160 | ‒ 48 |
Totaal per 31-12-2023 | 2.943 | 199 | 3.041 | 9.519 | 4.383 | 20.085 |
‒ | ||||||
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 1.891 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 1.891 |
‒ | ||||||
Stand voorzieningen per 31-12-2023 | 1.052 | 199 | 3.041 | 9.519 | 4.383 | 18.194 |
– De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals werkloosheidswet en pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
– Voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige entadministraties is in 2008 een voorziening getroffen. Vanwege ontoereikende dekkingsgraden van de betrokken pensioenfondsen en een langdurig verwerkingstraject heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. De voorziening is met € 0,2 miljoen teruggebracht als gevolg van marktontwikkelingen en de uitdiensttreding van 3 van de betreffende medewerkers.
– De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene nog te produceren verliezen op in uitvoering zijnde projecten.
– De voorziening leegstand Bilthoven is in 2021 gevormd als gevolg van afspraken die zijn gemaakt over het opzeggen van het huidige contract met betrekking tot de gebouwen en terreinen te Bilthoven. De nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park zal naar verwachting gefaseerd plaatsvinden vanaf 2025. Hierdoor zullen dubbele huur- en exploitatielasten ontstaan. Ter dekking van deze dubbele verplichting is een voorziening gevormd. In 2023 is de indexatie van de huurkosten van € 0,3 miljoen gedoteerd aan de voorziening.
– De voorziening herstelkosten Bilthoven is gevormd voor de toekomstige verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren. Met de eigenaar van terrein en gebouwen is overeenstemming bereikt over het niet verwijderen van gebouwgebonden installaties op het moment van verhuizen. Als gevolg van inflatie is de voorziening met € 0,2 miljoen gedoteerd.
Van de voorziening is € 1,9 miljoen opgenomen onder de overlopende passiva wegens verplichtingen die in 2024 tot betaling gaan leiden.
De kortlopende schulden zijn ten opzichte van 2022 met € 89,1 miljoen gestegen. De stijging wordt voor € 16,9 miljoen veroorzaakt door een stijging van de crediteurenstand en een stijging van de overige schulden en overlopende passiva van € 72,2 miljoen.
De stijging van de overige schulden en overlopende passiva heeft voor € 74,3 miljoen betrekking op veranderingen in het saldo van onderhanden projecten en voor € 7,5 miljoen op de verhoging van verlofrechten en kortlopende voorzieningen van personeel. De nog te betalen kosten aan leveranciers zijn met € 8 miljoen gedaald en vorderingen aan medecontractanten zijn met € 1,7 miljoen gedaald.
De kortlopende schulden hebben voor € 266,2 miljoen betrekking op het moederdepartement, voor € 32,4 miljoen betrekking op overige ministeries en voor € 115,7 miljoen betrekking op derden.
Kasstroomoverzicht 2023
Vastgestelde begroting 2023 (1) | Realisatie 2023 (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 44.225 | 255.998 | 211.773 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 639.000 | 835.494 | 196.494 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 641.500 | ‒ 738.452 | ‒ 96.952 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 2.500 | 97.042 | 99.542 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 15.000 | ‒ 8.400 | 6.600 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 15.000 | ‒ 8.400 | 6.600 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ | ‒ | ‒ | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.500 | ‒ | 1.500 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 15.000 | ‒ | ‒ 15.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 13.500 | ‒ | ‒ 13.500 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 40.225 | 344.640 | 304.415 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom
De kasstroom van de vrije liquide middelen bedraagt in 2023 € 88,6 miljoen positief. Deze wordt met name gedreven door een resultaat van € 13,6 miljoen en een daling van het netto werkkapitaal van € 77,1. De kasstromen uit het positieve resultaat zijn het gevolg van nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM, een afbouw van het COVID-19 vaccinatieprogramma en aanvullende taken rondom de aanschaf van COVID-19 vaccins. De mutatie in het werkkapitaal komt voornamelijk voort uit een gestegen onderhandenwerkpositie onder de kortlopende schulden.
In onderstaande tabel wordt een specificatie gegeven van de operationele kasstroom op basis van het resultaat
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Saldo van baten en lasten | 13.562 | ‒ 3.090 |
Afschrijving | 6.416 | 6.320 |
Mutatie voorzieningen | ‒ 48 | 2.428 |
Mutatie werkkapitaal | 77.112 | 76.399 |
Totaal operationele kasstroom | 97.042 | 82.057 |
Investeringskasstroom
De investeringen bedragen € 8,4 miljoen en zijn € 6,6 miljoen lager dan de investeringen opgenomen in begroting 2023, maar € 2,7 miljoen lager ten opzichte van 2022. Het gaat om investeringen op het gebied van ICT (€ 5,8 miljoen), waaronder investeringen ten behoeve van uitbreiding en vervanging van Block Storage infrastructuur en investeringen in laboratoriumapparatuur (€ 2,5 miljoen). De investeringen vallen lager uit dan begroot als gevolg van uitblijven en uitstellen van investeringen in verband met grote ICT projecten en de aanstaande verhuizing van het RIVM.
Financieringskasstroom
In 2023 is geen gebruik gemaakt van de begrote leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën vanwege de goede liquiditeitspositie. De gedane investeringen zijn gedaan uit de beschikbare liquide middelen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Kostprijzen per product (groep) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tarieven/uur | 118,2 | 122,0 | 124,8 | 135,3 | 128,8 |
Omzet per productgroep (PxQ) | 475.451 | 643.760 | 623.156 | 715.665 | 639.000 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.842 | 2.076 | 2.184 | 2.296 | 2.350 |
Saldo van baten en lasten (%) | 2,9% | 2,5% | ‒ 0,5% | 1,9% | 0,0% |
Omzet per productgroep | |||||
Strategisch Programma RIVM | 8.774 | 9.369 | 11.457 | 12.152 | Omzet per productgroep niet gesplitst afgegeven in begroting |
Onderzoekingen o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten | 271.086 | 392.544 | 397.113 | 492.704 | |
Uitvoeringskosten preventieprogramma’s | 181.877 | 227.799 | 200.221 | 195.832 | |
ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus) | 13.714 | 14.048 | 14.365 | 14.976 | |
Kwaliteitsindactoren | |||||
1. Liquiditeit (current ratio) | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,0 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 1,0 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 1,0 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | 218,2% | 72,8% | ‒ 12,0% | 47,4% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 10,9% | 23,6% | 24,4% | 26,0% | 10,0% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 94,0% | 91,4% | 93,2% | 86,3% | 95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 67,4% | 68,2% | 65,6% | 64,8% | 65,0% |
7. FTE overhead als % totaal aantal FTE | 16,6% | 13,9% | 16,2% | 16,5% | 20,0% |
8. Ziekteverzuim | 3,8% | 4,2% | 6,1% | 5,7% | 3,3% |
9. % medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus | 64,5% | 70,1% | 66,9% | 61,9% | 80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Uurtarieven
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. De tarieven zijn ten opzichte van 2022 gestegen met gemiddeld € 11,- per uur om de ontwikkelingen in prijsstijgingen van de Shared Service Organisaties (SSO’s), CAO-verhogingen, structurele investeringen en stijgingen van huur- en energiekosten op te kunnen vangen.
Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)
Het RIVM streeft naar een bezetting die in lijn ligt met het opdrachtenpakket. Door een aanhoudend hoog opdrachtenpakket is het RIVM in 2023 met 112 fte gegroeid naar 2.296 fte.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
Het positieve percentage ten opzichte van de vastgestelde begroting is volledig toe te schrijven aan het positieve saldo van baten en lasten over 2023.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de financiële doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De liquiditeit (current ratio) geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hier met een waarde van 1,1 aan. De solvabiliteit (debt ratio) is door een begrenst eigen vermogen relatief hoog. Ten opzichte van voorgaande jaren is deze nagenoeg niet gewijzigd. De positieve rentabiliteit op het eigen vermogen wordt veroorzaakt door het positieve saldo van baten en lasten.
Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten
De totale omvang van de inhuur externen bedroeg in 2023 € 78,1 miljoen. Het percentage externe inhuur komt hiermee uit op 26,0%. Dit is 16% boven de Rijksbrede norm van 10%. Naast de personele invulling op tijdelijke opdrachten, zijn aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, behoefte aan specifieke specialisten een minder competitief salarisaanbod en vervanging tijdens ziekte belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de centrale bedrijfsvoering, de IVorganisatie en Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s is de inhuur blijvend hoog.
Het RIVM heeft eerder aangegeven, gezien bovenstaande redenen, de norm van 10% als onhaalbaar te zien.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat in 2023 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 86,3%. Daarmee is het percentage gedaald ten opzichte van 2022 (93,2%) en ligt onder de norm en begroting van 95%. Verbeterplannen en -acties zijn en worden ingezet, waardoor we in het laatste kwartaal van 2023 het maandelijks gemiddelde zien stijgen. Verbeteringen worden in 2024 verder doorgezet en de verwachting is dat het betaalgedrag weer binnen de norm zal vallen.
Declarabiliteit % primair proces
In 2023 bedraagt het percentage declarabiliteit primair proces 64,8%, een verlaging ten opzichte van het percentage 2022 (65,6%) en in lijn met de norm van 65%.
FTE overhead als % totaal aantal FTE
Het percentage fte overhead ten opzichte van het totaal aantal fte in 2023 is 16,5%. Daarmee is het percentage lager dan de norm (20%) en hoger dan in 2022 (16,2%). De gewijzigde verhouding van het aantal fte tot het primaire proces is toe te schrijven aan de groei van het RIVM over de laatste jaren, waar de overheadfuncties met enige vertraging op peil zijn gekomen.
Ziekteverzuim
Het jaarlijks gemiddelde ziekteverzuim van 5,7% is gedaald ten opzichte van 2022 (6,1%). Het verzuim ligt boven de Verbaan norm van 2,6% en blijft relatief hoog. Naast het kortdurend verzuim, onder andere veroorzaakt door griepvirussen en COVID-19, heeft een relatief groot aantal medewerkers met long-COVID-klachten een aandeel in het langdurig verzuim. Daarnaast blijft het verzuimpercentage voor het RIVM een punt van aandacht en is extra aandacht voor de werkdruk.
% medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus
Het jaarlijks percentage medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus is 61,9%. Dit is gedaald ten opzichte van 2022 (66,9%). Dit wordt deels verklaard door het niet tijdig en volledig afronden van het dossier, ziekte of instroom van medewerkers waar nog geen functioneringsgesprek voor heeft plaatsgevonden.
Activa | Passiva | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
31-12-2023 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |||||
Intra-comptabele posten | ||||||||
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 47.586.487 | 31.400.530 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.349.648 | 1.257.938 | |
3) | Liquide middelen | 0 | 0 | |||||
4) | Rekening-courant RHB | 0 | 0 | 4a) | Rekening-courant RHB | 46.237.304 | 30.085.752 | |
5) | Rekening-courant RHB begrotingsreserve | 285.000 | 280.000 | 5a) | Begrotingsreserves | 285.000 | 280.000 | |
6) | Vorderingen buiten begrotingsverband | 2.289 | 527 | 7) | Schulden buiten begrotingsverband | 1.823 | 57.367 | |
8) | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||
Subtotaal intra-comptabel | 47.873.776 | 31.681.057 | Subtotaal intra-comptabel | 47.873.776 | 31.681.057 | |||
Extra-comptabele posten | ||||||||
9) | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |
10) | Vorderingen | 819.962 | 1.010.217 | 10a) | Tegenrekening vorderingen | 819.962 | 1.010.217 | |
11a) | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11a) | Schulden | 0 | 0 | |
12) | Voorschotten | 17.874.277 | 17.152.872 | 12a) | Tegenrekening voorschotten | 17.874.277 | 17.152.872 | |
13a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 145.704 | 176.676 | 13) | Garantieverplichtingen | 145.704 | 176.676 | |
14a) | Tegenrekening andere verplichtingen | 26.792.809 | 22.850.908 | 14) | Andere verplichtingen | 26.792.809 | 22.850.908 | |
15) | Deelnemingen | 34.188 | 34.188 | 15a) | Tegenrekening deelnemingen | 34.188 | 34.188 | |
Subtotaal extra-comptabel | 45.666.940 | 41.224.861 | Subtotaal extra-comptabel | 45.666.940 | 41.224.861 | |||
Totaal | 93.540.716 | 72.905.918 | Totaal | 93.540.716 | 72.905.918 |
Toelichting op de saldibalans
Alle tabellen hebben als peildatum 31 december 2023 tenzij anders aangegeven.
Intra-comptabele posten
Intra comptabele posten zijn de saldi op de grootboekrekeningen die op basis van het bij het Rijk gevoerde begrotings/boekhoudstelsel (verplichtingen-kasstelsel) in een dwingend evenwichtsverband met het kas/ bankboek (inclusief de rekening-courant met Financiën/RHB) worden bijgehouden.
Extra-comptabele posten
Extra-comptabele posten zijn de saldi op de grootboekrekeningen die op grond van het bij het Rijk gevoerde begrotings-/boekhoudstelsel (verplichtingen-kasstelsel) niet in dwingend evenwichtsverband met het intra- comptabele deel van het grootboek worden bijgehouden. Er worden extra grootboekrekeningen voor ingericht, die door middel van aanvullende boekingen worden bijgehouden (vandaar extra-comptabel). De tegenrekeningen die daarbij worden gebruikt, zijn nodig om pro forma het evenwichtsverband in stand te kunnen houden.
De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.
Ad 1 en 2) Uitgaven ten laste en –ontvangsten ten gunste van de begroting
Onder de posten uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen*1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.
ad 3) Liquide middelen
De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden. Als bedrag voor het banksaldo wordt opgenomen de stand van de bankrekeningen die meelopen in het saldo loos betalingsverkeer via de schatkist van het Rijk. Van dit saldo ontvangen de ministeries een opgave van de RHB. Het ministerie van VWS heeft vanwege saldoregulatie geen saldo op haar bankrekeningen.
Ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag per 31 december 2023 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve WFZ, Pallas en Stimuleringsfonds wonen en zorg wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Saldo | Toevoe-gingen | Ontrek-kingen | Saldo | Artikel | |
---|---|---|---|---|---|
Naam begrotingsreserve (bedragen x € 1.000) | |||||
1-1-2023 | 2023 | 2023 | 31-12-2023 | ||
VWS begrotingsreserveStimuleringsregeling wonen en zorg | 50.000 | 0 | 0 | 50.000 | 3 |
VWS begrotingsreserve Pallas | 200.000 | 0 | 0 | 200.000 | 4 |
VWS begrotingsreserve WFZ | 30.000 | 5.000 | 0 | 35.000 | 9 |
Totaal | 280.000 | 5.000 | 0 | 285.000 |
Begrotingsreserve WFZ
In het kader van de verdere beperking van de risico’s rond de achterborgstelling van het Rijk bij het WFZ wordt er vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aangelegd voor eventuele schade.
Begrotingsreserve Stimuleringsregeling wonen en zorg
Dit betreft de stimuleringsregeling woonzorg arrangementen. De stimuleringsregeling bestaat voor een deel uit een borgstellingsregeling. Voor eventuele verliezen worden middelen gereserveerd.
Begrotingsreserve Pallas
De Staat staat garant voor de ontmantelingskosten van de reactor van Pallas zolang de ontmantelingsreserve van Pallas zelf ontoereikend is. In 2023 hebben geen mutaties plaatsgevonden.
Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de uitgaven waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden
Personeel | 185 | ||
---|---|---|---|
CIBG | 775 | ||
Belastingdienst | 455 | ||
Overig | 874 | ||
Totaal | 2.289 |
De vorderingen buiten begrotingsverband worden hieronder toegelicht:
– Personeel, dit betreffen vooruitbetaalde pensioenpremies en scholingskosten aan medewerkers, nog te vorderen bedragen op medewerkers en vooruitbetaalde salarissen en betalingen aan derden welke nog moeten worden verantwoord op de begrotingsuitgaven 2023 en moeten worden doorbelast aan de agentschappen.
– CIBG voert namens VWS een aantal opdrachten uit en heeft als zodanig een kassiersfunctie. Dit betreft het saldo dat door CIBG nog afgedragen dient worden aan VWS.
– Belastingdienst heeft betrekking op te verrekenen bedragen met de belastingdienst.
– Overige, dit betreft het saldo van ontvangsten en betalingen door de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek voor aanvragen en beoordelingen van onderzoek dat onder de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) valt. Dit moet vooraf worden getoetst door een onafhankelijke commissie van deskundigen.
Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de ontvangsten, waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden.
Belastingdienst | 118 | ||
---|---|---|---|
ABP | 44 | ||
Overig | 1.661 | ||
Totaal | 1.823 |
De schulden buiten begrotingsverband worden hieronder toegelicht:
– In de posten belastingdienst en ABP staan bedragen over de maand december 2023 die in januari 2024 worden afgedragen. De afdracht Belastingdienst wordt verrekend met de vordering BTW.
– Diversen, dit betreft nog te verrekenen ontvangsten voor detacheringen, te verrekenen bedragen met de belastingdienst voor verleggingsregelingen en levensloop/verlofsparen. Vanuit de Europese Unie is in december 2023 een prefinanciering van € 1,3 miljard ontvangen voor de uitvoering van het programma Health Data Acces Body.
ad 8) Kas-transverschillen
Op deze post worden bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk per kas zijn uitgegeven en ontvangen. Deze post is alleen van toepassing op Hoofdstuk 9A (Nationale Schuld).
ad 9 en 9a) Openstaande rechten
Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Zo kunnen rechten ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Openstaande rechten doen zich bij het ministerie van VWS niet voor.
Ad 10 en 10a) Vorderingen
Vorderingen kunnen zijn voortgevloeid uit wettelijke heffingen, vorderingen van eerder gedane voorwaardelijke uitgaven en vorderingen uit verkoop of dienstverlening.
t/m 2020 | 44.549 |
---|---|
2021 | 45.294 |
2022 | 17.493 |
2023 | 171.821 |
Totaal | 279.156 |
Het vorderingensaldo (exclusief zorgtoeslag) van € 279,2 miljoen. Bestaat uit:
– vorderingen voor een bedrag van € 165,0 miljoen. Voornamelijk in verband met afgerekende subsidie-voorschotten;
– vordering uit hoofde van een geëffectueerde aanspraak op een garantie van € 21,6 miljoen. Een civielrechtelijke procedure door de Landsadvocaat loopt, naar verwachting zal het grootste gedeelte van deze vordering niet te verhalen zijn;
– vordering van € 43,4 miljoen. Wegens niet nagekomen leveringsplicht van mondkapjes;
– vorderingen met betrekking tot het innen van opgelegde bestuurlijke boetes uit hoofde van de Geneesmiddelenwet, Warenwet, Drank- en Horecawet, Tabakswet van € 9,2 miljoen;
– overige vorderingen lager dan € 5 miljoen: tellen op tot € 24,7 miljoen;
– de op termijn opeisbare vorderingen van € 15,3 miljoen. Deze zijn hierna toegelicht.
31-12-2023 | |
---|---|
Direct opeisbaar | 804.668 |
Op termijn opeisbaar | 15.295 |
Geconditioneerd | 0 |
Totaal | 819.963 |
Een toelichting op de opeisbaarheid van vorderingen is:
– een vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een vordering van € 2,3 miljoen resterend. Met betrekking tot correctie aansluitverschil AFBZ bij het CAK. De vordering is vanaf 2019 jaarlijks met gelijke bedragen van € 2,3 miljoen verlaagd. De stand per 31-12-2023 is € 2,3 miljoen.;
– een vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een vordering van € 5,0 miljoen. Van PD-ALT (onderdeel VWS) op de eigenaar van het RIVM terrein (PSP). Deze wordt verrekend met toekomstige verplichtingen rondom het schoon opleveren van het terrein (na verhuizing RIVM naar de nieuwbouw) aan PSP;
– Een vordering die op termijn opeisbaar is, betreft een lening aan Stichting Voorbereiding Pallas van € 8,0 miljoen.
Het totaal aan openstaande vorderingen zorgtoeslag in bedraagt € 540,8 miljoen
Toeslagjaar | 31-12-2023 |
---|---|
t/m 2020 | 174.461 |
2021 | 97.326 |
2022 | 199.146 |
2023 | 69.874 |
2024 | ‒ 1 |
Totaal | 540.806 |
Ad 12 en 12a) Voorschotten
Onder de post voorschotten zijn per saldo de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Het totaal aan openstaande voorschotten exclusief de zorgtoeslag bedraagt € 9,2 miljard.
Openstaand | Verstrekt in | Afgerekend in | Stand per | |
---|---|---|---|---|
1-1-2023 | 2023 | 2023 | 31-12-2023 | |
t/m 2020 | 1.579.907 | 0 | 963.249 | 616.658 |
2021 | 3.098.189 | 0 | 2.008.985 | 1.089.203 |
2022 | 6.001.084 | 0 | 4.102.513 | 1.898.571 |
2023 | 0 | 5.666.716 | 28.991 | 5.637.726 |
Totaal | 10.679.180 | 5.666.716 | 7.103.738 | 9.242.158 |
Het totaal aan openstaande voorschotten zorgtoeslag in bedraagt € 8,6 miljard.
Openstaand | Verstrekt in | Afgerekend in | Stand per | |
---|---|---|---|---|
Toeslagjaar | 1-1-2023 | 2023 | 2023 | 31-12-2023 |
t/m 2019 | 8.605 | 0 | 4.779 | 3.826 |
2020 | 51.416 | 0 | 40.952 | 10.464 |
2021 | 329.376 | 0 | 277.297 | 52.078 |
2022 | 5.439.961 | 99.895 | 5.278.491 | 261.365 |
2023 | 644.333 | 7.156.972 | 0 | 7.801.306 |
2024 | 0 | 503.079 | 0 | 503.079 |
Totaal | 6.473.692 | 7.759.946 | 5.601.519 | 8.632.119 |
In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande voorschotten per artikel weergegeven
Openstaande voorschotten per artikel (bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
Art | Omschrijving | 31-12-2023 |
1 | Volksgezondheid | 3.835.669 |
2 | Curatieve Zorg | 877.538 |
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | 892.181 |
4 | Zorgbreed beleid | 1.884.393 |
5 | Jeugd | 348.935 |
6 | Sport en bewegen | 881.392 |
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II | 437.411 |
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten | 8.632.295 |
9 | Algemeen | 33.585 |
10 | Apparaat Kerndepartement | 50.878 |
Totaal | 17.874.277 |
De voorschotten groter dan € 100,0 miljoen betreffen naast de Zorgtoeslag:
Artikel 1 Volksgezondheid
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op het RIVM (€ 1,5 miljard), Zorgonderzoek Nederland (€ 396,2 miljoen), SNPG (€ 146,4 miljoen), Stichting Bevolkingsonderzoek Nederland (€ 144,7 miljoen), Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid / GGD GHOR (€ 144,3 miljoen) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (€ 132,9 miljoen).
Artikel 2 Curatieve Zorg
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op subsidie aan Stichting Voorbereiding PALLAS-reactor (€ 316,7 miljoen).
Artikel 3 MO en LZ
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op bijdrage aan Centrum Indicatiestelling Zorg (€ 121,4 miljoen) en subsidie aan Stichting VILANS (€ 114,8 miljoen).
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op een subsidie aan de Coöperatief Samenwerkende Regio’s (€ 445,7 miljoen), bekostiging van RCN Zorgcontracten ZJCN voor verschillende organisaties (€ 179,1 miljoen), bijdragen aan het CAK (€ 136,6 miljoen) en een subsidie aan Stichting Regioplus Arbeidsmarkt (€ 108,1 miljoen).
Artikel 6 Sport
De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op subsidie aan het NOC*NSF (€ 176,7 miljoen).
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben betrekking op de wetten Wereldoorlog II aan de Sociale Verzekeringsbank (€ 381,8 miljoen).
Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen
Onder deze post is het saldo van de garantieverplichtingen opgenomen. Een garantieverplichting wordt gezien als een voorwaardelijke financiële verplichting aan een derde, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Een verschil tussen een garantieverplichting en een andere verplichting is dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal komen.
De post garantieverplichtingen wordt eens per jaar bijgewerkt.
Stand per 1 januari 2023 | 707.376 |
---|---|
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leningsgegevens door het waarborgfonds voor de Zorgsector. | |
0 | |
Verleende garanties in het verslagjaar | 0 |
Verleende garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinanciering | 0 |
Vervallen garanties in het verslagjaar | 124.801 |
Vervallen garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinancieringen | 0 |
Stand per 31 december 2023 | 582.575 |
Stand per 1 januari 2023 | 151.551 |
---|---|
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leningsgegevens door het waarborgfonds voor de Zorgsector en correcties op voorgaande jaren die nog niet waren verwerkt. | |
0 | |
Stortingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) | 0 |
Aflossingen/afboekingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) | 30.527 |
Stand per 31 december 2023 | 121.024 |
Stand per 1 januari 2023 | 22.624 |
---|---|
Stortingen in het verslagjaar | 0 |
Aflossingen/afboekingen in het verslagjaar | 444 |
Stand per 31 december 2023 | 22.180 |
Aan Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is door het ministerie van EZK een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR). Het ministerie van VWS staat voor 40% garant voor deze lening.
Stand in SAP per 1 januari 2023 | 2.500 |
---|---|
Aangegane verplichtingen | 0 |
Tot betaling gekomen verplichtingen | 0 |
Negatieve bijstellingen | 0 |
Stand per 31 december 2023 | 2.500 |
Stichting Open Nederland (SON) die testcapaciteit voor toegangstesten heeft georganiseerd om de samenleving zoveel mogelijk open te houden, heeft een verzekering gevonden die met terugwerkende kracht per 21 april 2021 ingaat. Deze verzekering dekt niet alles. Het ministerie van VWS heeft daarom een garantie verstrekt met een plafond van € 2,5 miljoen voor mogelijke juridische kosten en claims die niet gedekt worden door de verzekering. De Stichting heeft dit comfort nodig om de leden van de raad van toezicht en de leden van het bestuur de zekerheid te kunnen bieden dat zij geen persoonlijke schade kunnen ondervinden van hun functie. Het toetsingskader is opgenomen in de bijlage van de achtste incidentele suppletoire begroting van 2022.
Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen
De post openstaande verplichtingen vormt het saldo van de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Verloop van de andere verplichtingen (bedragen x € 1.000) | |
---|---|
Stand per 1 januari 2023 | 22.850.907 |
Aangegane verplichtingen | 52.917.951 |
Negatieve bijstellingen | 1.389.562 |
Tot betaling gekomen verplichtingen | 47.586.487 |
Stand per 31 december 2023 | 26.792.809 |
De specificatie van de openstaande verplichtingen per artikel ultimo 2023 is hieronder opgenomen.
Andere verplichtingen per artikel (bedragen x € 1.000) | ||
---|---|---|
Artikel | Artikel omschrijving | 31-12-2023 |
1 | Volksgezondheid | 3.407.695 |
2 | Curatieve Zorg | 3.621.158 |
3 | MO en LZ | 18.414.172 |
4 | Zorgbreed beleid | 714.573 |
5 | Jeugd | 105.500 |
6 | Sport | 188.802 |
7 | Oorlogsgetroffenen | 205.420 |
9 | Algemeen | 46.135 |
10 | Apparaatuitgaven | 89.353 |
Eindtotaal | 26.792.809 |
De openstaande verplichtingen groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:
Artikel 1 Volksgezondheid De grootste openstaande verplichtingen op dit artikel hebben met name betrekking op bijdragen aan het RIVM (€ 511,5 miljoen), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (€ 126,6 miljoen), ZonMw (€ 1,3 miljard) en subsidie aan Stichting Bevolkingsonderzoek Nederland (€ 144,7 miljoen).
Artikel 2 Curatieve Zorg
De grootste openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op de Rijksbijdrage tot 18 jaar (€ 3,3 miljard).
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
De openstaande grootste openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op bijdrage kosten in kortingen (€ 5,3 miljard) en Rijksbijdrage Wlz (€ 12,4 miljard), bijdragen aan Centrum Indicatiestelling Zorg (€ 131,0 miljoen) en subsidies aan Stichting Vilans (€ 119,5 miljoen).
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De grootste openstaande verplichting op dit artikel is een bijdrage aan het CAK van € 125,7 miljoen.
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op de uitkeringslasten aan de Sociale Verzekeringsbank (€ 182,0 miljoen).
Negatieve bijstellingen
Er zijn in 2023 op vier dossiers omvangrijke negatieve bijstellingen geweest op verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan. Hierbij is een grens gehanteerd van € 25,0 miljoen voor de beleidsartikelen en 10% voor het apparaatsartikel met een minimum van € 1,0 miljoen.
De overeenkomsten voor de voor de aankoop van Covid-19 vaccins zijn in 2023 overgegaan naar het RIVM. Dientengevolge is ook de verplichting die nog in de administratie hiervoor opgenomen stond naar nul verlaagd. Dit betreft een negatieve bijstelling van € 304,8 miljoen.
Naar aanleiding van de bijgestelde ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) in het Centraal Economisch Plan (CEP 2023) en de Macro Economische Verkenning (MEV 2024) zijn de Rijksbijdrage Wlz en de rijksbijdrage BIKK voor respectievelijk € 750,0 en € 59,5 miljoen gedurende het jaar neerwaarts bijgesteld. De bijbehorende verplichtingen zijn overeenkomstig aangepast.
Er is sprake van vrijval op het budget voor Sectorplanplus van € 151,0 miljoen. Niet alle aanvragen zijn daadwerkelijk gerealiseerd, bijvoorbeeld omdat aangevraagde opleidingstrajecten niet zijn doorgegaan of een kortere doorlooptijd kennen dan bij aanvraag opgegeven. Naar aanleiding van de op dat moment bekende realisatiecijfers zijn in 2023 de verplichtingen naar beneden bijgesteld.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Achterborg
Het Ministerie van VWS is achterborg voor het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is, volgens informatie van het WFZ, € 5,9 miljard. Dit bedrag is de uitstaande restschuld per 2023. Het Ministerie van VWS staat daadwerkelijk borg, indien het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van 3% van het restant geborgde leningen van de deelnemers tezamen niet voldoende is om het WFZ aan zijn verplichtingen jegens geldgevers te laten voldoen. Via renteloze leningen van VWS aan het WFZ wordt in die situatie invulling gegeven aan het borg staan.
Lopende geschillen
Het onderstaande lopende juridische geschil heeft een mogelijke financiële impact:
Staat (VWS) / Connexxion (hoger beroep)
Er loopt een rechtszaak over de gunning in 2012 van een opdracht voor Valys-vervoer van Connexxion Taxi Services B.V. tegen De Staat (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Bij arrest van 23 januari 2024 heeft het Hof het eerdere vonnis van de rechtbank vernietigd. Het Hof heeft voor recht verklaard dat VWS onrechtmatig heeft gehandeld jegens Connexxion en heeft VWS veroordeeld in de vergoeding van de schade die Connexxion dientengevolge heeft geleden. Voor de bepaling van de hoogte van die schade heeft het Hof de zaak verwezen naar een schadestaatprocedure. Het door Connexxion gevorderde bedrag bedraagt € 89,0 miljoen. Tegen het arrest van het Hof is cassatie mogelijk (VWS beraadt zich hierover).
Ad 15 en 15a) Deelnemingen
Stand per 1 januari 2023 | 34.188 |
---|---|
Mutaties 2023 | 0 |
Stand per 31 december 2023 | 34.188 |
Per 1 januari 2021 is Intravacc B.V. een beleidsdeelneming van het ministerie van VWS.
Deelnemingen dienen volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften in beginsel gewaardeerd te worden op basis van de oorspronkelijke aankoopprijs. Aangezien Intravacc niet is aangekocht, is een aankoopprijs niet voorhanden. Een benadering van de aankoopkosten is de waarde van het eigen vermogen op de openingsbalans 01-01-2021 (€ 34,2 miljoen).
Eind 2023 is voorlopige overeenstemming bereikt over de verkoop van Intravacc aan FDI Biosciences B.V.; Naar verwachting zal de verkoop in 2024 worden afgerond. De waardering van Intravacc zoals opgenomen in de saldibalans vormt geen indicatie voor de (markt)waarde die bij verkoop kan worden verkregen.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in hetfinancieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling een - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2023 € 223.000.
Naam instelling | Naam topfunctionaris | Functie | Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) | Datum einde dienstverband (indien van toepassing) | Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2022) | Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd) | Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Totale bezoldiging in 2023 (+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum | Motivering en bedrag (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
CCMO | Dhr. prof. dr.J.M.A. vanGerven | Voorzitter | 1,00 (1,00) | >12 mnd. | 223.000 (216.000) | 0(0) | 223.000 (216.000) | 223.000 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. M. Boele van Hensbroek | Vicevoorzitter | 0,22 (0,17) | nee | 28.776(20.887) | 4.881(3.679) | 33.657(24.566) | 49.556 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. J.J. van Lanschot | Vicevoorzitter | 0,22 (0,14) | nee | 28.776(17.369) | 4.881(3.066) | 33.657(20.435) | 49.556 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr.F.R. Rosendaal | Vicevoorzitter | 0,22 (0,14) | nee | 21.406(17.369) | 4.881(0) | 26.287(17.369) | 49.556 | |||
CCMO | Dhr. drs. C.A. van Belkum | Secretaris | 1,0 (1,0) | nee | 138.846(133.228) | 22.412(22.238) | 161.258(155.466) | 223.000 | |||
CCMO | Mevr. prof. dr. K.W.M. Bloemenkamp | Lid College | 1-4-2023 | 0,11 | <12 mnd. | 8.984 | 0 | 8.984 | 18.482 | ||
CCMO | Dhr. prof. dr. ir. J.H.L.M. van Bokhoven | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 5.889(13.851) | 2.441(0) | 8.330(13.851) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. prof. dr.J.G. van derBom | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. M.P.H. van den Broek | Lid College | 1-7-2023 | 0,11 | nee | 7.247 | 1.245 | 8.492 | 12.491 | ||
CCMO | Dhr. prof. dr.J.J. vanBusschbach | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 0(13.270) | 0(0) | 0(13.270) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr.A.C.G. Egberts | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 0(13.363) | 0(0) | 0(13.363) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr.W.E. Fibbe | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 0(0) | 14.388(13.851) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. T.van Gelder | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr.J.B.A.G.Haanen | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. mr. dr.R.E. vanHellemondt | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(5.863) | 2.477(1.022) | 16.865(6.885) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. dr. W.G.Ista | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr.C.J. Kalkman | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 0(0) | 14.388(13.851) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. Prof. Dr. C.A.J. Knibbe | Lid College | 1-4-2023 | 0,11 (0,11) | nee | 3.518(13.851) | 610(0) | 4.128(13.851) | 6.110 | ||
CCMO | Dhr. prof. dr.J.G.W.Kosterink | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. mr. H.J.M. van Lierop | Lid College | 1-7-2023 | 0,11 | <12 mnd. | 7.247 | 0 | 7.247 | 12.491 | ||
CCMO | Dhr. drs. M.N.C.M. Mutsaerts | Lid College | 1-3-2023 | 0,11 (0,11) | nee | 2.345(13.851) | 0(0) | 2.345(13.851) | 4.005 | ||
CCMO | Dhr. dr. B. Nuijen | Lid College | 1-12-2023 | 0,11 (0,11) | nee | 13.180(13.851) | 2.237(2.453) | 15.417(16.304) | 22.673 | ||
CCMO | Dhr. prof. dr.C.N.L. Olivers | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 13.363(13.363) | 0(0) | 13.363(13.363) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. mr. dr.M.C. Ploem | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 10.553(10.022) | 0(0) | 10.553(10.022) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. S.Repping | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 0(7.975) | 0(0) | 0(7.975) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. dr.G.J.M.W. vanThiel | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 0(11.044) | 0(0) | 0(11.044) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. D.Tibboel | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 0(0) | 14.388(13.851) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. ir.R.M.Verdaasdonk | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 13.270(13.270) | 0(0) | 13.270(13.270) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. dr.H. Vermeulen | Lid College | 1-7-2023 | 0,11 | nee | 7.247 | 1.245 | 8.492 | 12.491 | ||
CCMO | Mevr. prof. dr.H. Vermeulen | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. prof. dr.I.J.M. de Vries | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.457) | 16.829(16.308) | 24.778 | |||
CCMO | Mevr. prof. dr.M.C. de Vries | Lid College | 0,11 (0,11) | >12 mnd. | 14.071(7.795) | 0(0) | 14.071(7.795) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. prof. dr. N.de Vries | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 2.441(2.453) | 16.829(16.304) | 24.778 | |||
CCMO | Dhr. baron mr.H.C.R.M. deWijkersloothdeWeerdesteijn | Lid College | 0,11 (0,11) | nee | 14.388(13.851) | 0(0) | 14.388(13.851) | 24.778 | |||
CBG | Dhr. em. prof. dr. A.de Boer | Voorzitter | 1,00 (1,00) | nee | 134.192 (129.594) | 21.967(22.074) | 156.159 (151.668) | 223.000 | |||
CBG | Dhr. jhr. prof. dr. P.A.de Graeff | Plv voorzitter | 0,44 (0,44) | nee | 62.487(60.809) | 0(0) | 62.487(60.809) | 99.111 | |||
CBG | Mevr. dr.V.H.M. Deneer | Plv voorzitter | 0,25 (0,25) | nee | 35.898(35.395) | 5.492(5.519) | 41.390(40.913) | 55.750 | |||
CBG | Mevr. dr. J.N.Belo | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 23.340(23.035) | 3.521(3.538) | 26.861(26.573) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr. ir.H. Boersma | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.750(23.505) | 3.521(3.538) | 28.271(27.043) | 35.742 | |||
CBG | Mevr. prof. dr. A.M.Bosch | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.280(23.505) | 3.521(3.538) | 27.801(27.043) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr.M.L. Bouvy | Lid College | 0,16 (0,25) | nee | 24.985(35.661) | 3.521(5.582) | 28.506(41.243) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr.O.M. Dekkers | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.280(25.273) | 3.521(3.538) | 27.801(28.811) | 35.742 | |||
CBG | Mevr. dr. A. de Goede | Lid College | 1-3-2023 | 0,16 | nee | 19.487 | 2.934 | 22.421 | 29.964 | ||
CBG | Mevr. dr. S.Kersting | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.280(23.740) | 3.521(3.538) | 27.801(27.278) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr.R.J. vanMarum | Lid College | 1-9-2023 | 0,16 (0,16) | nee | 16.136(23.505) | 2.347(3.538) | 18.483(27.043) | 23.795 | ||
CBG | Dhr. dr. C. vanNieuwkoop | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.280(23.035) | 3.521(3.538) | 27.801(26.573) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr.M.T.Nurmohamed | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 23.810(23.035) | 3.521(3.538) | 27.331(26.573) | 35.742 | |||
CBG | Mevr. dr. C.A.C.M. Pittens | Lid College | 1-6-2023 | 0,16 | nee | 14.076 | 2.095 | 16.171 | 20.956 | ||
CBG | Dhr. prof. dr.F.G.M. Russel | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 24.045(23.270) | 3.521(3.538) | 27.566(26.808) | 35.742 | |||
CBG | Dhr. prof. dr.G.S. Sonke | Lid College | 0,16 (0,16) | nee | 25.220(25.150) | 3.521(3.538) | 28.741(28.688) | 35.742 | |||
CBG | Mevr. dr. A.M.E. Walenkamp | Lid College | 1-8-2023 | 0,16 | nee | 10.591 | 1.496 | 12.087 | 14.982 | ||
aCBG | Mevr. drs. P.A. Loekemeijer | Directeur | 1,00 (1,00) | nee | 129.100 (125.672) | 22.428(22.367) | 151.528 (148.039) | 223.000 |
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2023 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Er is in 2023 geen bezoldiging geweest van topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op rond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris.
Er zijn in 2023 geen ontslaguitkeringen uitgekeerd die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
Er zijn in 2023 geen niet-topfunctionarissen met een bezoldiging boven het individueel toepasselijk drempelbedrag.
Er zijn in 2023 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.
Er zijn geen uitkeringen geweest wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.
Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers en de voorlopige realisatie over het jaar 2023.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
• Paragraaf 1: Inleiding
Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in het jaarverslag 2023 ten opzichte van het jaarverslag 2022. Verder is er een leeswijzer opgenomen waarin uitleg wordt gegeven over het Uitgavenplafond Rijksbegroting en het Uitgavenplafond Zorg.
• Paragraaf 2: Zorguitgaven in vogelvlucht
In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.
• Paragraaf 3: Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven
In deze paragraaf wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw, Wlz en begrotingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder zijn opgenomen een paragraaf over het Integraal Zorgakkoord (IZA) en een paragraaf over de aansluiting tussen het Wlz-kader en begroting/jaarverslag.
• Paragraaf 4: Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven- en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht.
• Paragraaf 5: Financiering van de zorguitgaven
Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.
Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren
Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per sector tussen de ontwerpbegroting 2023 en het jaarverslag 2023 gepresenteerd en toegelicht.
Het FBZ in het jaarverslag 2023 heeft ten opzichte van het jaarverslag 2022 de onderstaande veranderingen ondergaan:
• Paragraaf coronakosten in de catastroferegeling
De paragraaf over de coronakosten in de catastroferegeling is geschrapt. De catastroferegeling gold specifiek voor de jaren 2020 en 2021.
In het VWS-jaarverslag zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting
Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die in het VWS-jaarverslag in de artikelen 1 tot en met 11 zijn opgenomen. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn er uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening en/of ondersteuningsbehoefte. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg
De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in het VWS-jaarverslag opgenomen in het Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de premiegefinancierde uitgaven en voor een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.
Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• De uitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
• De uitgaven op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• De uitgaven voor Wmo beschermd wonen. Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.
• Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven in het VWS-jaarverslag op de artikelen 1, 2, en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen.
• Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het ministerie van Financiën.
In paragraaf 2.2 is een tabel (tabel 1) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.
Bruto en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg
Onder het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten. Dit betreft de betalingen uit hoofde van het eigen risico binnen de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige loopt via de rijksbegroting.
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw- en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.
De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor (meer of minder) lenen.
De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld, maar door de zorgverzekeraars zelf en wordt rechtstreeks door burgers aan hen betaald. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.
In de onderstaande figuur is de ontwikkeling van de netto zorguitgaven voor de periode 2019 tot en met 2023 opgenomen. De netto zorguitgaven groeien in deze periode naar verwachting met afgerond € 17,9 miljard, van € 69,9 miljard in 2019 naar € 87,8 miljard in 2023.
Figuur 1: Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2019-2023 (in miljarden euro’s)
Bron: VWS
De groei van de netto zorguitgaven in 2023 ten opzichte van het jaar 2022 is afgerond € 6,2 miljard. In de ontwerpbegroting 2023 werd uitgegaan van een verwachte groei van de netto zorguitgaven van € 8 miljard.
De lagere groei van de netto zorguitgaven in 2021 ten opzichte van 2020 komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard.97
In paragraaf 4.4 van dit Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin is zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw) en binnen de Wet langdurige zorg (Wlz).
De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).
Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.
De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven die verantwoord worden op de VWS-begroting, maar wel onder het Uitgavenplafond Zorg vallen. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen. Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota, die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het ministerie van Financiën.
Tabel 1 toont de bruto zorguitgaven en -ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Omschrijving | 2023 |
---|---|
Bruto zorguitgaven stand jaarverslag 2023 | 93,3 |
Premiegefinancierd | 91,2 |
waarvan Zvw | 57,8 |
waarvan Wlz | 33,4 |
Begrotingsgefinancierd | 2,1 |
waarvan Wmo beschermd wonen | 1,6 |
waarvan overig begrotingsgefinancierd | 0,5 |
Ontvangsten stand jaarverslag 2023 | 5,6 |
waarvan ontvangsten overig begrotingsgefinancierd | 0,0 |
waarvan eigen betalingen Zvw | 3,3 |
waarvan eigen bijdragen Wlz | 2,2 |
Netto zorguitgaven stand jaarverslag 2023 | 87,8 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 2 Bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2023 (in %)
*Gemeentefonds/BZK
**Begroting VWS
De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven (totale uitgaven onder het Uitgavenplafond) verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).
In tabel 2 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2023 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.
2023 | ||
---|---|---|
1 | Netto zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 | 89.432,0 |
2 | Bijstellingen | ‒ 1.657,9 |
Zorgverzekeringswet | ‒ 1.104,1 | |
Wet langdurige zorg | ‒ 236,6 | |
Begrotingsgefinancierd | ‒ 317,2 | |
3 | Netto zorguitgaven stand jaarverslag 2023 (= 1+2) | 87.774,1 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||
Bron: VWS |
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2023 zijn de netto zorguitgaven € 1,7 miljard lager uitgekomen. De daling van de netto zorguitgaven is voornamelijk het gevolg van de neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven met € 1,1 miljard, de Wlz-uitgaven met € 0,2 miljard en de netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven met € 0,3 miljard.
In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven nader toegelicht.
Het Uitgavenplafond Zorg is aan het begin van het kabinet Rutte IV voor de periode 2022-2025 vastgesteld bij Startnota98. Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de Uitgavenplafonds herijkt en definitief vastgesteld99. Gedurende kabinetsperiodes wordt het Uitgavenplafond alleen nog aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen, overboekingen tussen de Uitgavenplafonds en maatregelen in verband met corona.
In tabel 3 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2023 te zien.
2023 | ||
---|---|---|
1 | Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2023 | 89.956 |
2 | Bijstellingen | ‒ 294 |
- Waarvan loon- en prijsontwikkeling | ‒ 114 | |
- Waarvan overboekingen tussen Uitgavenplafonds | ‒ 177 | |
- Waarvan maatregelen corona | ‒ 3 | |
3 | Uitgavenplafond Zorg stand jaarverslag 2023 (= 1+2) | 89.662,4 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||
Bron: VWS |
Toelichting
Loon- en prijsontwikkeling
Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) inzake de verwachte loon- en prijsontwikkeling in 2023 neerwaarts bijgesteld met € 0,1 miljard.
Overboekingen tussen de Uitgavenplafonds
Het Uitgavenplafond Zorg is verlaagd met € 0,2 miljard in 2023 als gevolg van diverse overboekingen tussen het Uitgavenplafond Zorg en de VWS-begroting (Uitgavenplafond Rijksbegroting). Het gaat hierbij om de onderstaande overboekingen:
Overheveling op basis van IZA
Vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) is € 150 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten om bij te dragen aan de IZA-doelstellingen. Deze middelen zijn door middel van een specifieke uitkering beschikbaar gesteld aan gemeenten. Hiervoor zijn de benodigde middelen overgeheveld van het Uitgavenplafond Zorg naar de VWS-begroting.
Audits pandemische paraatheid
De middelen voor infectiepreventie in de langdurige zorg zijn via de zorginkoop beschikbaar gesteld. Zorgkantoren maken dit onderdeel van hun inkoopbeleid en de NZa verdisconteert de meerkosten in de tarieven. Om die reden zijn de beschikbare middelen (€ 22,7 mijoen) via een ijklijnmutatie overgeheveld van de VWS-begroting naar het Uitgavenplafond Zorg.
Overboekingen coalitieakkoord-maatregelen naar VWS-begroting
Dit betreft de overheveling van verschillende intensiveringsmiddelen op basis van het coalitieakkoord vanuit de aanvullende post van het ministerie van Financiën (Uitgavenplafond Zorg) naar de VWS-begroting (Uitgaven plafond Rijksbegroting):
– Standaardisatie gegevensuitwisseling (€ 24,3 miljoen in 2023).
– Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen) (€ 22,7 miljoen in 2023).
– Passende zorg als norm in Zvw (investeringsmiddelen) (€ 6,5 miljoen in 2023).
Het restant betreft diverse kleinere overboekingen.
Maatregelen corona
Het Uitgavenplafond Zorg is in 2023 per saldo met € 2,7 miljoen verlaagd als gevolg van de onderstaande corona maatregelen:
Niet geleverde pgb-zorg
Door het Zorginstituut is op basis van de rapportages van de Wlz- uitvoerders en de NZa geconstateerd dat er sprake is van € 3,5 miljoen lagere uitgaven voor de compensatie voor niet geleverde pgb-zorg. De ontvangstenraming wordt met deze mutatie bijgesteld.
Verder is er een bedrag van € 0,8 miljoen in 2023 overgeboekt vanuit de VWS-begroting naar het Uitgavenplafond Zorg ten behoeve van de zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland.
Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden dan wel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.
Tabel 4 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor het jaar 2023.
2023 | ||
---|---|---|
A | Netto zorguitgaven | |
1 | Stand ontwerpbegroting 2023 | 89.432 |
2 | Bijstellingen | ‒ 1.658 |
3 | Stand jaarverslag 2023 | 87.774 |
B | Uitgavenplafond Zorg | |
4 | Stand ontwerpbegroting 2023 | 89.956 |
5 | Bijstellingen | ‒ 294 |
6 | Stand jaarverslag 2023 | 89.662 |
C | + Overschrijding/- Onderschrijding | |
7 | Stand ontwerpbegroting 2023 (= 1-4) | ‒ 524 |
8 | Bijstelling | ‒ 1.364 |
9 | Stand jaarverslag 2023 (= 3-6 ) | ‒ 1.888 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||
Bron: VWS |
Toelichting
De stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij het jaarverslag 2023 bedraagt € 1,9 miljard (regel 9).
Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 (regel 7) is er sprake van een extra onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met € 1,4 miljard (regel 8). De extra onderschrijding wordt veroorzaakt door de neerwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven met € 1,7 miljard (regel 2) enerzijds en de neerwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 0,3 miljard (regel 5) anderzijds.
De bijstelling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg voor het jaar 2022 is toegelicht in de paragrafen 2.3 (tabel 2) en 2.4 (tabel 3).
Tabel 4A geeft een overzicht van de onderschrijdingen van het Uitgaven‐ plafond Zorg in 2023 vanaf de stand ontwerpbegroting 2023.
2023 | |
---|---|
Stand ontwerpbegroting 2023 | ‒ 524 |
Bijstelling 1e suppletoire begroting 2023 | ‒ 98 |
Stand 1e suppletoire begroting 2023 | ‒ 622 |
Bijstelling ontwerpbegroting 2024 | ‒ 1.179 |
Stand ontwerpbegroting 2024 | ‒ 1.801 |
Bijstelling 2e suppletoire begroting 2023 | ‒ 181 |
Stand 2e suppletoire begroting 2023 | ‒ 1.981 |
Bijstelling jaarverslag 2023 | 93 |
Stand jaarverslag 2023 | ‒ 1.888 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |
Bron: VWS |
Toelichting
Ten opzichte van de stand 2e suppletoire begroting 2023 is er sprake van een afname van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met circa € 93 miljoen, voornamelijk als gevolg van de opwaartse bijstelling van de netto zorguitgaven bij het jaarverslag 2023. De eerdere bijstellingen zijn reeds toegelicht in de ontwerpbegroting 2024100 en de 2e suppletoire begroting 2023101.
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire ontwikkelingen in 2023 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2023.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
– Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
– Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met beleidswijzigingen.
– Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gemoeide bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2023 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op grond van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting op de verschillende posten opgenomen.
2023 | |
---|---|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 | 58.946,5 |
Bijstellingen | |
Autonoom | ‒ 1.092,5 |
Actualisering Zvw-uitgaven (zie tabel 5A) | ‒ 1.020,9 |
Loon- en prijsontwikkeling | ‒ 71,6 |
Beleidsmatig | ‒ 11,6 |
Afstel GVS-modernisering | 140,0 |
Dekking afstel GVS: Overschot LPO genees- en hulpmiddelen | ‒ 140,0 |
Paramedische herstelzorg covid | 21,0 |
Overboeking prijsbijstelling | 31,6 |
Inzet prijsbijstelling voor knelpunten | ‒ 31,6 |
IZA-transformatiemiddelen premie (coalitieakkoordmiddelen Integraal Zorgakkoord en Juiste zorg op de juiste plek) | 195,7 |
Kasschuif Transformatiemiddelen IZA | ‒ 200,0 |
Overig beleidsmatig | ‒ 28,3 |
Totaal bijstellingen | ‒ 1.104,1 |
Bruto Zvw-uitgaven jaarverslag 2023 | 57.842,3 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2023 | 3.338,1 |
Bijstellingen | |
N.v.t. | N.v.t. |
Totaal bijstellingen | 0,0 |
Zvw-ontvangsten jaarverslag 2023 | 3.338,1 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 | 55.608,4 |
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven | ‒ 1.104,1 |
Netto Zvw-uitgaven jaarverslag 2023 | 54.504,3 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
Toelichting
Autonoom
Actualisering Zvw-uitgaven
Bijstellingen ontwerpbegroting 2024 | Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2023 t.o.v. ontwerpbegroting 2024 | Bijstellingen jaarverslag 2023 t.o.v. 2e suppletoire begroting 2023 | Totaal bijstellingen t.b.v. jaarverslag 2023 | |
---|---|---|---|---|
Eerstelijnszorg | ‒ 44,4 | 4,7 | 11,1 | ‒ 28,6 |
Tweedelijnszorg | ‒ 162,2 | ‒ 128,9 | 187,6 | ‒ 103,5 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 60,6 | 13,7 | 36,0 | 110,3 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | ‒ 21,7 | ‒ 39,9 | 5,5 | ‒ 56,1 |
Wijkverpleging | ‒ 811,8 | ‒ 22,7 | ‒ 3,5 | ‒ 838,0 |
Ziekenvervoer | 20,3 | ‒ 12,1 | 3,8 | 12,0 |
Opleidingen | 0,0 | ‒ 50,0 | 0,0 | ‒ 50,0 |
Grensoverschrijdende zorg | ‒ 26,9 | 42,7 | ‒ 12,6 | 3,2 |
Transformatiemiddelen IZA | 0,0 | 0,0 | ‒ 70,3 | ‒ 70,3 |
Totaal | ‒ 986,0 | ‒ 192,5 | 157,6 | ‒ 1.020,9 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
In tabel 5A is het onderdeel ‘Actualisering Zvw-uitgaven’ uit tabel 5 uitge splitst. Op basis van ramingen van Zorginstituut Nederland en de NZa zijn de Zvw-uitgaven 2023 geactualiseerd. Voor het jaar 2023 is in de ontwerpbegroting 2024 een neerwaartse bijstelling van € 986 miljoen gerapporteerd en in de 2e suppletoire begroting 2023 een aanvullende neerwaartse bijstelling van € 192,5 miljoen. Ten opzichte daarvan vindt er in dit jaarverslag een verhoging van de geraamde Zvw-uitgaven plaats van € 157,6 miljoen. Bij de IZA-sectoren is sprake van € 225,6 miljoen hogere uitgaven, terwijl bij de niet-IZA-sectoren juist sprake is van € 67,9 miljoen lagere uitgaven.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB). De neerwaartse bijstelling in 2023 met € 71,6 miljoen is het gevolg van de jaarlijkse technische aanpassing van de grondslag van de loon- en prijsontwikkeling. De totale loon- en prijsbijstelling 2023 die aan de Zvw is toebedeeld, bedraagt € 4,2 miljard.
Beleidsmatig
Afstel GVS-modernisering
Dit betreft een besparingsverlies door het afstel van de maatregel modernisering geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
Dekking afstel GVS: Overschot LPO genees- en hulpmiddelen
Het besparingsverlies dat ontstaat door het afstel van de maatregel modernisering GVS is in 2023 gedekt uit onbenutte ruimte in het budget voor de loon- en prijsontwikkeling binnen de sectoren apotheekzorg en hulpmiddelen.
Paramedische herstelzorg covid
De regeling paramedische herstelzorg is verlengd tot 1 januari 2025, zodat ook de patiënten die sinds het najaar 2022 besmet zijn, gebruik kunnen maken van deze regeling. Voor het deel van de verlening dat betrekking heeft op 2023 is € 21 miljoen opgenomen. Het Zorginstituut zal met duiding en advies komen over de effectiviteit van paramedische herstelzorg, waarna de minister een besluit zal nemen over opname in het basispakket per 1 januari 2025. In totaal is er in 2023 bij fysiotherapie voor de voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg covid € 64,0 miljoen uitgegeven.
Overboeking prijsbijstelling
Dit betreft de overheveling van middelen voor prijsbijstelling vanuit de begrotingsgefinancierde zorguitgaven.
Inzet prijsbijstelling voor knelpunten
De overgehevelde middelen voor prijsbijstelling worden intertemporeel ingezet als (onderdeel van de) dekking voor het besparingsverlies bij de maatregel sturing op doelmatigheid via de tarieven, afstel GVS-modernisering en paramedische herstelzorg covid binnen de Zvw (zie hiervoor) en voor de EMB-regeling en VG7 (gehandicaptenzorg) binnen de Wlz (zie paragraaf 3.2.1).
IZA-transformatiemiddelen premie (coalitieakkoordmiddelen Integraal Zorgakkoord en Juiste zorg op de juiste plek)
Middelen die op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën stonden gereserveerd voor het Integraal Zorgakkoord en Juiste zorg op de juiste plek zijn naar het Uitgavenplafond Zorg overgeheveld om uitvoering te geven aan het coalitieakkoord en het Integraal Zorgakkoord (IZA). IZA-partijen kunnen impactvolle transformatieplannen indienen bij de marktleider zorgverzekeraar om aanspraak te maken op deze middelen. Het transformatieplan moet dan voldoen aan het beoordelingskader voor impactvolle transformaties. Bij de vaststelling van het macroprestatie-bedrag 2023 was rekening gehouden met een bedrag van € 280 miljoen aan transformatiemiddelen. Een deel hiervan was bij ontwerpbegroting 2023 nog niet budgettair verwerkt. Middels de mutatie van € 196 miljoen in 2023 is dat alsnog gedaan bij de 1e suppletoire begroting.
Kasschuif Transformatiemiddelen IZA
Bij de ontwerpbegroting 2024 was de verwachting dat de uitgaven voor transformatiemiddelen IZA in 2023 € 80 miljoen zouden zijn. De resterende transformatiemiddelen voor 2023 zijn door een kasschuif beschikbaar gebleven voor het verwezenlijken van de IZA-opgave. De uitgaven voor transformatiemiddelen in 2023 waren op basis van actuele inzichten uiteindelijk met € 10 miljoen nog aanzienlijk lager dan de verwachting ten tijde van de ontwerpbegroting.
Overig beleidsmatig
Op de sector Nominaal en onverdeeld Zvw staan zowel tijdelijke middelen gereserveerd als ook taakstellingen geparkeerd die op een later moment worden doorgesluisd naar andere sectoren. Ook wordt op deze sector de beschikbare groeiruimte voor niet-IZA-sectoren tijdelijk gezet alvorens deze op een later moment wordt verdeeld over die sectoren. Een deel van deze middelen is in 2023 niet benodigd en valt vrij.
In tabel 6 worden de financiële bijstellingen in 2023 tussen de ontwerpbegroting 2023 en het jaarverslag 2023 per deelsector weergegeven. Het beeld voor 2023 is geactualiseerd bij de 1e suppletoire begroting 2023, de ontwerpbegroting 2024, de 2e suppletoire begroting 2023 en nu bij het jaarverslag 2023.
In aanvulling op de toelichting op hoofdlijnen in paragraaf 3.1.1 wordt de toelichting op de bijstellingen per deelsector in het verdiepingshoofdstuk als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2023 en het jaarverslag 2023 gepresenteerd en toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2023 | Bijstelling | Stand Jaarverslag 2023 | |
---|---|---|---|
Eerstelijnszorg | 7.168,8 | 524,7 | 7.693,5 |
Huisartsenzorg | 3.689,4 | 288,5 | 3.977,9 |
Multidisciplinaire zorgverlening | 759,2 | 58,5 | 817,7 |
Tandheelkundige zorg | 864,1 | 65,2 | 929,3 |
Paramedische zorg | 1.001,4 | 78,8 | 1.080,2 |
Verloskunde | 287,1 | 13,9 | 300,9 |
Kraamzorg | 369,5 | 6,9 | 376,4 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten | 198,1 | 13,0 | 211,1 |
Tweedelijnszorg | 29.109,6 | 2.061,0 | 31.170,6 |
Medisch-specialistische zorg | 26.200,6 | 1.829,6 | 28.030,2 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf | 1.279,0 | ‒ 17,5 | 1.261,5 |
Beschikbaarheidbijdragen academische zorg | 879,9 | 63,9 | 943,8 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg | 193,0 | 31,4 | 224,3 |
Overig curatieve zorg | 557,2 | 153,6 | 710,7 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 4.619,9 | 403,1 | 5.022,9 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.602,4 | 703,1 | 7.305,5 |
Apotheekzorg | 4.794,4 | 603,9 | 5.398,4 |
Hulpmiddelen | 1.808,0 | 99,1 | 1.907,1 |
Wijkverpleging | 3.801,6 | ‒ 590,7 | 3.210,8 |
Ziekenvervoer | 924,3 | 67,4 | 991,7 |
Ambulancezorg | 792,5 | 68,0 | 860,5 |
Overig ziekenvervoer | 131,8 | ‒ 0,6 | 131,2 |
Opleidingen | 1.563,1 | 65,4 | 1.628,5 |
Grensoverschrijdende zorg | 745,7 | 63,5 | 809,1 |
Transformatiemiddelen IZA | 0,0 | 9,7 | 9,7 |
Nominaal en onverdeeld Zvw | 4.411,1 | ‒ 4.411,1 | 0,0 |
Bruto Zvw-uitgaven | 58.946,5 | ‒ 1.104,1 | 57.842,3 |
Eigen betalingen Zvw | 3.338,1 | 0,0 | 3.338,1 |
Netto Zvw-uitgaven | 55.608,4 | ‒ 1.104,1 | 54.504,3 |
1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 3: Samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2023 (in miljarden euro’s).
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn voor de medisch-specialistische zorg (MSZ), geestelijke gezondheidszorg (GGZ), wijkverpleging, huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (MDZ) budgettaire kaders afgesproken en vastgelegd waarbinnen de zorgkosten zich in de periode 2023 t/m 2026 kunnen ontwikkelen.
De beschikbare macrokaders voor 2023 zijn sinds de ontwerpbegroting 2023 aangevuld met een indexatie voor de loon- en prijsontwikkeling. Daarnaast zijn bij de MSZ technische mutaties verwerkt.
Tabel 7 geeft voor de verschillende IZA-sectoren de voorlopige stand van de uitgaven in 2023 weer, afgezet tegen de afgesproken financiële kaders op basis van de bestuurlijke akkoorden. Uitgaven op basis van de prestatie corona-gerelateerde meerkosten zijn uitgezonderd van de regelgeving omtrent het macrobeheersinstrument102. Dit betekent dat deze meerkosten niet meetellen bij de bepaling van over- en onderschrijdingen van de IZA-sectoren.
MSZ | Huisartsen 2/ MDZ | GGZ | Wijkverpleging 3 | |
---|---|---|---|---|
Stand kaders HLA-sectoren bij ontwerpbegroting 2023 | 26.200,6 | 4.463,3 | 4.619,9 | 3.801,6 |
Mutaties sindsdien: | ||||
- Loon- en prijsbijstelling tranche 2023 | 1.934,4 | 302,7 | 292,8 | 240,9 |
- Correctie overheveling expertiseconsult | 0,2 | |||
- Verdeling valpreventemiddelen | 6,3 | |||
Stand kaders HLA-sectoren bij jaarverslag 2023 | 28.135,3 | 4.766,0 | 4.912,7 | 4.048,8 |
Voorlopige realisatie HLA-sectoren | 28.030,2 | 4.795,6 | 5.022,9 | 3.210,8 |
Niet-relevant voor mbi-afrekening: | ||||
- Corona gerelateerde meerkosten | ‒ 118,8 | |||
Voorlopige uitgaven relevant voor bestuurlijk akkoord | 27.911,4 | 4.795,6 | 5.022,9 | 3.210,8 |
Verschil relevant voor realisatie bestuurlijke akkoorden | ‒ 223,9 | 29,6 | 110,2 | ‒ 838,0 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | ||||
2 Conform afspraken met de veldpartijen in het IZA huisartsenzorg worden de ROS-gelden niet opgenomen in het kader en de afrekening. Hiervoor wordt gecorrigeerd in deze tabel. | ||||
3 Via IZA-fonds wijkverpleging is € 75 miljoen euro beschikbaar. Dit bedrag maakt geen deel uit van de hierboven gepresenteerde uitgaven. Rekening houdend met deze extracomptabele uitgaven komt de onderschrijding van de wijkverpleging uit op € 763,0 miljoen. | ||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Door de grote onderschrijding bij de wijkverpleging komt de totale onderschrijding van de IZA-sectoren uit op € 922,0 miljoen.
De afzonderlijke mutaties en de actuele macrokaders voor de betreffende sectoren zijn terug te vinden in het verdiepingshoofdstuk dat beschikbaar wordt gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl).
Stand van zaken transformatiemiddelen
Voor de partijen die deelnemen aan het IZA zijn in aanvulling op de beschikbare kaders, transformatiemiddelen beschikbaar. Aan transformatiemiddelen is in de periode 2023-2027 in totaal € 2,8 miljard beschikbaar. Een deel van de transformatiemiddelen IZA is overgeheveld naar de VWS-begroting, omdat in een aantal gevallen financiering via VWS logischer is dan via een zorgverzekeraar. Het gaat intertemporeel om circa € 0,4 miljard. De middelen via de VWS-begroting worden ingezet om randvoorwaarden te creëren voor impactvolle transformaties. Om aanspraak te maken op de transformatiemiddelen binnen de Zvw kunnen IZA-partijen plannen voor impactvolle transformaties indienen bij de zorgverzekeraars. Omdat in 2023 veel plannen nog in ontwikkeling waren is slechts € 10 miljoen benut.
De ontwikkeling van de uitgaven binnen de sectoren van het IZA wordt gemonitord via kwartaalrapportages van het Zorginstituut en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De uitgaven van de transformatiemiddelen worden elk kwartaal gemonitord door de NZa en Zorgverzekeraars Nederland. De ontwikkelingen worden besproken in het bestuurlijk overleg IZA.
Stand van zaken fonds wijkverpleging
ActiZ, Zorgthuisnl en ZN hebben afspraken gemaakt over de inzet van het IZA-fonds wijkverpleging. Dit fonds is bedoeld om de toegankelijkheid van de wijkverpleging te verbeteren. In totaal is hiervoor € 75 miljoen beschikbaar. Het fonds draagt bij aan initiatieven die aansluiten op de werkagenda met betrekking tot de wijkverpleging, zoals opgenomen in het IZA. Het gaat hierbij om initiatieven die inzetten op passende zorg, werkplezier in de wijkverpleging, aanpak van regeldruk en arbeidsbesparend werken. De middelen van het fonds wijkverpleging worden rechtstreeks door de zorgverzekeraars gefinancierd en verstrekt. De € 75 miljoen uitgaven van het IZA-fonds wijkverpleging zijn niet meegenomen in de € 838 miljoen onderschrijding van tabel 7, omdat de uitgaven extracomptabel zijn.
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire ontwikkelingen in 2023 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2023.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
– Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
– Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met beleidswijzigingen.
– Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gemoeide bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 8 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.
2023 | |
---|---|
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 | 33.519,2 |
Bijstellingen | |
Autonoom | 82,3 |
Actualisatie Wlz-uitgaven | 101,9 |
Loon- en prijsontwikkeling | ‒ 19,6 |
Beleidsmatig | ‒ 133,2 |
Overheveling IZA-doelstellingen | ‒ 150,0 |
VG7 (gehandicaptenzorg) | 40,0 |
Ramingsbijstelling Wlz | ‒ 27,5 |
IJklijn naar Wlz : audits pandemische paraatheid | 22,7 |
Kasschuif audits pandemische paraatheid | ‒ 22,7 |
Overig beleidsmatig | 4,3 |
Technisch | ‒ 108,6 |
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen | ‒ 108,6 |
Totaal bijstellingen | ‒ 159,5 |
Bruto Wlz-uitgaven jaarverslag 2023 | 33.359,7 |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2023 | 2.155,5 |
Bijstellingen | |
Autonoom | 77,1 |
Actualisatie eigen bijdragen Wlz | 77,1 |
Totaal bijstellingen | 77,1 |
Wlz-ontvangsten jaarverslag 2023 | 2.232,6 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 | 31.363,7 |
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven | ‒ 236,6 |
Netto Wlz-uitgaven jaarverslag 2023 | 31.127,1 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Toelichting
Uitgaven
Autonoom
Actualisering Wlz-uitgaven
Op basis van uitvoeringsinformatie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is het Wlz-kader verhoogd met € 86 miljoen in 2023. Deze verhoging komt voornamelijk voort uit hogere volumeontwikkeling bij de ouderenzorg. Verder zijn op basis van de actualisatiecijfers van het Zorginstituut over 2023 enkele posten buiten de contracteerruimte geactualiseerd. Het betreft van onder andere de beheerskosten, tandheelkundige zorg Wlz, hulpmiddelen Wlz en opleidingen Wlz (€ 15,9 miljoen in 2023).
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB). De neerwaartse bijstelling in 2023 met € 19,6 miljoen is het gevolg van de jaarlijkse technische aanpassing van de grondslag van de loon- en prijsontwikkeling. De totale loon- en prijsbijstelling 2023 die aan de Wlz is toebedeeld, bedraagt € 2,0 miljard
Beleidsmatig
Overheveling IZA doelstellingen
Vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) is € 150 miljoen beschikbaar gesteld voor gemeenten om bij te dragen aan de IZA-doelstellingen. Deze middelen zijn door middel van een specifieke uitkering beschikbaar gesteld aan gemeenten. Hiervoor zijn de benodigde middelen overgeheveld van het Uitgavenplafond Zorg naar de VWS-begroting.
VG7 (gehandicaptenzorg)
De huidige compensatie voor geleverde VG7-zorg in de gehandicaptenzorg leidt ertoe dat aanbieders in toenemende mate terughoudend zijn met het leveren van deze zorg. Voor de compensatie over de geleverde VG7 zorg in 2023, is de contracteerruimte in de Wlz met € 40 miljoen verhoogd. Hierdoor hebben zorgkantoren de ruimte om, door middel van maatwerkafspraken een lager kortingspercentage af te spreken met aanbieders, waardoor de vergoeding voor de geleverde VG7 gehandicaptenzorg hoger wordt.
Ramingsbijstelling Wlz
Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de Wlz-uitgaven op de begroting die mogelijk is zonder het Wlz-kader bij te stellen. Voor 2023 betreft dit een deel van de dekking van de intensivering op VG7 gehandicaptenzorg.
IJklijn naar Wlz : audits pandemische paraatheid
De middelen voor infectiepreventie in de langdurige zorg zijn via de zorginkoop beschikbaar gesteld. Zorgkantoren maken dit onderdeel van hun inkoopbeleid en de NZa verdisconteert de meerkosten in de tarieven. Om die reden zijn de beschikbare middelen via een ijklijnmutatie overgeheveld van de VWS-begroting naar het Uitgavenplafond Zorg.
Kasschuif audits pandemische paraatheid
Deze kasschuif zorgt ervoor dat de middelen voor infectiepreventie aansluiten bij de verwachte besteding in de betreffende jaren.
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige mutaties.
Technisch
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie naar het budget voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.
Ontvangsten
Autonoom
Actualisatie eigen bijdragen Wlz
Dit betreft de actualisering van de eigen bijdragen Wlz op basis van de uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut en de macro-economische inzichten van de CPB.
In tabel 9 worden de financiële bijstellingen in 2023 tussen de ontwerpbegroting 2023 en het jaarverslag 2023 per deelsector weergegeven. Het beeld voor 2023 is geactualiseerd bij de 1e suppletoire begroting 2023, de ontwerpbegroting 2024, de 2e suppletoire begroting 2023 en nu bij het jaarverslag 2023.
De toelichting op de bijstellingen per deelsector wordt in het verdiepingshoofdstuk als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per sector tussen de ontwerpbegroting 2023 en het jaarverslag 2023 gepresenteerd en toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2023 | Bijstelling | Stand Jaarverslag 2023 | |
---|---|---|---|
Zorg in natura binnen contracteerruimte | 27.556,5 | 1.775,2 | 29.331,7 |
Ouderenzorg | 15.737,2 | 1.281,1 | 17.018,3 |
Gehandicaptenzorg | 9.728,6 | 459,7 | 10.188,2 |
Langdurige ggz | 2.090,7 | 34,5 | 2.125,2 |
Persoonsgebonden budgetten2 | 2.897,0 | 224,8 | 3.121,8 |
Pgb ouderenzorg | 668,5 | 31,2 | 699,7 |
Pgb gehandicaptenzorg | 2.031,4 | 94,5 | 2.126,0 |
Pgb langdurige ggz | 197,0 | 99,1 | 296,1 |
Buiten contracteerruimte | 3.065,8 | ‒ 2.159,6 | 906,2 |
Beheerskosten | 289,4 | 18,8 | 308,2 |
Overig buiten contracteerruimte3 | 520,1 | 76,3 | 596,4 |
Nominaal en onverdeeld Wlz | 2.256,3 | ‒ 2.254,7 | 1,6 |
Bruto Wlz-uitgaven | 33.519,2 | ‒ 159,5 | 33.359,7 |
Eigen bijdragen Wlz | 2.155,5 | 77,1 | 2.232,6 |
Netto Wlz-uitgaven | 31.363,7 | ‒ 236,6 | 31.127,1 |
1Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |||
2Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn in de ontwerpbegroting 2023 de budgetten met ingang van 2022 voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in deze onderdelen. | |||
3Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz. | |||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 4 Samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2023 (in miljarden euro's)
De minister voor Langdurige zorg en Sport stelt voor ieder kalenderjaar op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar is voor de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerde zorg. Dit wordt het Wlz-kader genoemd. Het bedrag voor het Wlz-kader is niet gelijk aan het bedrag dat in de begroting en het jaarverslag is opgenomen voor de Wlz. In deze paragraaf wordt de aansluiting gemaakt tussen het Wlz-kader en het jaarverslag.
Wlz-kader
Het Wlz-kader bestaat uit de contracteerruimte voor zorg in natura en persoonsgebonden budgetten en een geoormerkt budget voor de verbetering van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. De contracteerruimte betreft het budget waarbinnen zorgkantoren (Wlz-uitvoerders) en zorgaanbieders afspraken maken (zorg inkopen) voor cliënten die gebruik maken van de Wlz. Pgb-houders kopen langdurige zorg (al dan niet ondersteund) zelf in.
Het Wlz-kader 2023 is voor het eerst via de voorlopige kaderbrief 2023 van 7 juli 2022 (34104-360) gepubliceerd. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) adviseert de minister over de verwachte uitputting van het Wlz-kader. Bij de berekening van het Wlz-kader 2023 wordt het Wlz-kader 2022 als uitgangspunt genomen. Daarnaast worden verwachte wijzigingen vanwege de stijgende groeivraag (groeiruimte) en bijvoorbeeld de loon- en prijsbijstelling verwerkt. Op 29 september 2022 (34104-363) is vervolgens de definitieve kaderbrief 2023 verzonden. Gedurende het jaar 2023 hebben er ook wijzigingen in het Wlz-kader plaatsgevonden. Deze wijzigingen zijn gepubliceerd in de reactie op de februaribrief NZa van 22 maart 2023 (34104-373), de meerjarige voorlopige kaderbrief Wlz (2023-2028 van 22 juni 2023 (34104-390) en de definitieve kaderbrief 2024 van 27 september 2023 (34104-395).
REKENVOORBEELD
Aansluiting Wlz-kader en VWS-begroting
Om een duidelijke aansluiting te maken tussen het Wlz-kader en begroting/jaarverslag wordt hieronder van een fictief Wlz-kader uitgegaan. Hierdoor kan gerekend worden met vereenvoudigde en afgeronde bedragen en kunnen de wijzigingen in de budgetten beperkt zijn. We gaan uit van een fictief Wlz-kader van € 1.100, uitgesplitst naar een budget voor zorg in natura (€ 1.000) en een persoonsgebonden budget (€ 100). Op basis van de ervaringscijfers van de afgelopen jaren wordt er vanuit gegaan dat het beschikbare budget in het Wlz-kader niet geheel wordt gebruikt; er treedt zogeheten onderuitputting op. Hierdoor is het benodigde budget in begroting/jaarverslag lager dan het Wlz-kader. Bij de contracteerruimte voor zorg in natura is de onderuitputting 0,3% en bij het persoonsgebonden budget (pgb) 14%. Uit onderstaand fictief voorbeeld blijkt dat het ministerie van VWS een budget op de begroting nodig heeft van in totaal € 1.083 om het Wlz-kader voor de NZa en de zorgkantoren te kunnen vaststellen op € 1.100.
Wlz-kader | Onderuitputtings-percentage | Onderuitputting | Benodigd budget op de begroting | |
---|---|---|---|---|
Contracteerruimte | 1.000 | 0,3% | 3 | 997 |
Persoonsgebonden budget | 100 | 14% | 14 | 86 |
Totaal | 1.100 | 17 | 1.083 |
Wijzigingen in het Wlz-kader
Gedurende het jaar kunnen er wijzigingen en ontwikkelingen in het Wlz-kader optreden. NZa maakt wijzigingen van het Wlz-kader kenbaar via de Wlz-kaderbrieven. In deze brieven wordt toegelicht welke ontwikkelingen positieve dan wel negatieve consequenties hebben voor het Wlz-kader. De budgettaire gevolgen worden verwerkt in onze begrotings- en verantwoordingstukken. Zorgkantoren kunnen overigens binnen hun budgettair kader middelen verschuiven tussen de zorg in natura en het pgb. Daarmee kunnen zij inspelen op de voorkeuren van hun cliënten ten aanzien van de verschillende leveringsvormen. Bij het schuiven tussen de budgetten moet echter rekening gehouden worden met de verschillende onderuitputtingspercentages; dit wordt bruteren genoemd. Op die manier wordt voorkomen dat overhevelingen tussen het pgb en zorg in natura leiden tot consequenties voor het totaal benodigde budget op de VWS-begroting. Dit werkt als volgt: een zorgkantoor geeft aan een tekort te verwachten op zijn deelkader voor pgb van € 7 en binnen zijn deelkader voor zorg in natura nog voldoende ruimte over te hebben om middelen over te hevelen om dit tekort zelf te kunnen oplossen. Bij een dergelijke overheveling wordt rekening gehouden met de hiervoor genoemde verschillende onder uitputtingspercentages. Dat betekent dat de verhoging van het deelkader pgb met € 7 vanwege de onderuitputting van 14% een belasting voor de VWS begroting betekent van € 6. Het zorgkantoor kan daarom volstaan met een overheveling van € 6 vanuit zijn deelkader zorg in natura om dit te dekken (de onderuitputting bij zorg in natura van 0,3% is bij deze berekening verwaarloosbaar en daarom niet meegenomen). Het Wlz-kader wordt bij deze fictieve verschuiving per saldo met € 1 verhoogd tot € 1.101 (deelkader pgb € 7 hoger en deelkader zorg in natura € 6 lager). Het benodigd budget op de begroting blijft per saldo gelijk aan € 1.083 (deelkader pgb € 6 hoger en deelkader zorg in natura € 6 lager).
Overheveling Wlz-kader | Nieuw Wlz-kader | Onderuitputtings-percentage | Overheveling op de begroting | |
---|---|---|---|---|
Contracteerruimte | ‒ 6 | 994 | 0,3% | ‒ 6 |
Persoonsgebonden budget | 7 | 107 | 14% | 6 |
Totaal | 1 | 1.101 | 0 |
Aansluiting definitief Wlz-kader 2023 en jaarverslag 2023
Contracteerruimte | Pgb | |
---|---|---|
Wlz-kader 2023 (kaderbrief) | 29.420 | 3.630 |
Onderuitputtingspercentage | 0,3% | 14% |
Onderuitputting | 88 | 508 |
Benodigd budget | 29.332 | 3.122 |
Stand jaarverslag 2023 | 29.332 | 3.122 |
Bron: Februari-advies NZa |
In tabel 10C is de aansluiting tussen het Wlz-kader 2023 en de stand jaarverslag 2023 gemaakt. De stand jaarverslag komt overeen met de stand in tabel 9 in het Financieel Beeld Zorg van dit jaarverslag.
Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het ondermeer om middelen die op grond van de Wmo beschermd wonen onder het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast de Wmo beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland, de subsidie(regelingen) NIPT, abortusklinieken, overgang integrale tarieven medische-specialistische zorg (MSZ) en kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid. Deze uitgaven worden in het VWS-jaarverslag bij de artikelen 1, 2 en 4 verantwoord en toegelicht. Verder is een deel van de middelen uit de Startnota, die onder de zorguitgaven vallen, opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën.
In tabel 11 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De bijstellingen voor beschermd wonen en de aanvullende post van Financiën worden respectievelijk in tabel 11A en tabel 11B gespecificeerd en toegelicht.
2023 | |
---|---|
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 | 2.459,9 |
Bijstellingen | |
Wmo beschermd wonen (gemeentefonds), zie tabel 11A | 108,6 |
Aanvullende post Financiën, zie tabel 11B | ‒ 411,1 |
Autonoom | ‒ 22,6 |
Loon- en prijsontwikkeling | ‒ 22,6 |
Beleidsmatig | 11,4 |
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4) | 42,8 |
Zorgopleidingen (Artikel 4) | 20,7 |
Overboeking prijsbijstelling | ‒ 31,6 |
Overig | ‒ 20,6 |
Totaal bijstellingen | ‒ 313,7 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2023 | 2.146,2 |
Ontvangsten ontwerpbegroting 2023 | 0,0 |
Bijstelling ontvangsten langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3) | 3,5 |
Ontvangsten jaarverslag 2023 | 3,5 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 | 2.459,9 |
Bijstellingen in de netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven | ‒ 317,2 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2023 | 2.142,7 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |
Bron: VWS. | |
In tabel 11A wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven Wmo beschermd wonen gepresenteerd en toegelicht.
2023 | |
---|---|
Netto uitgaven Wmo beschermd wonen ontwerpbegroting 2023 | 1.532,9 |
Bijstellingen | |
Technisch | 108,6 |
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen | 108,6 |
Totaal bijstellingen | 108,6 |
Netto uitgaven Wmo beschermd wonen jaarverslag 2023 | 1.641,5 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |
Bron: VWS. |
Toelichting
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het toevoegen van de loon- en prijsindexatie 2023 aan het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
2023 | |
---|---|
Netto Zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2023 | 411,1 |
Bijstellingen | |
Beleidsmatig | |
Overhevelingen naar het Uitgavenplafond Zorg | ‒ 196,4 |
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen premie) | ‒ 195,7 |
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen premie) MSZ opleidingen | ‒ 0,7 |
Overhevelingen naar de VWS-begroting | ‒ 59,6 |
Standaardisatie gegevensuitwisseling | ‒ 24,3 |
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen) | ‒ 19,3 |
Passende zorg als norm in Zvw (investeringsmiddelen) | ‒ 16,0 |
Overige | ‒ 155,0 |
Kasschuif: vertraging standaardisatie gegevensuitwisseling | ‒ 135,0 |
Kasschuif: Passende zorg | ‒ 15,6 |
Loon- en prijsbijstelling | 0,0 |
Valpreventie bij 65-plussers (onderuitputting) | ‒ 4,5 |
Totaal bijstellingen | ‒ 411,1 |
Netto zorguitgaven aanvullende post Financiën jaarverslag 2023 | 0,0 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
Toelichting
Beleidsmatig
Overhevelingen naar het Uitgavenplafond Zorg
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen premie)
Deze post wordt samen met de middelen van het Integraal Zorgakkoord overgeheveld, ten behoeve van dezelfde doelen.
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen/ opleidingen medisch specialisten premie)
Vanuit de middelen die op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën zijn gereserveerd voor het Integraal Zorgakkoord en Juiste Zorg op de juiste plek wordt budget toegevoegd aan de beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen voor de ontwikkeling van de medisch-specialistische vervolgopleidingen.
Overhevelingen naar de VWS-begroting
Standaardisatie gegevensuitwisseling
Middelen die op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën zijn gereserveerd voor de standaardisatie van gegevensuitwisseling worden overgeheveld naar de VWS-begroting (Uitgavenplafond Rijksbegroting); zie de artikelsgewijze toelichting op de begrotingsartikelen.
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen)
Een deel van de middelen die op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën zijn gereserveerd voor het IZA wordt uitgegeven via de VWS-begroting, omdat in een aantal gevallen financiering via VWS logischer is dan via een zorgverzekeraar. De middelen worden ingezet om randvoorwaarden te creëren voor impactvolle transformaties.
Passende zorg als norm in Zvw (investeringsmiddelen)
Een deel van de op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën gereserveerde middelen voor passende zorg wordt overgeheveld naar de VWS-begroting om uitvoering te geven aan het coalitieakkoord. Met deze middelen worden stappen gezet voor de beweging naar passende zorg door fors in te zetten op doelmatigheidsonderzoek. Daarnaast vergroten we de capaciteit van het Zorginstituut, waardoor meer duidingen van verzekerde aanspraken mogelijk worden. Ten slotte zetten we in op implementatie, zodat de kennis uit de doelmatigheidsstudies in de praktijk kan worden gebracht. Tegelijkertijd gaan we verder met het verbeteren en verbreden van de toets op het basispakket.
Overige
Kasschuif: vertraging standaardisatie gegevensuitwisseling
Met deze schuif worden de middelen in het juiste kasritme geplaatst om de doelstellingen op het gebied van standaardisatie gegevensuitwisseling te kunnen bereiken.
Kasschuif: Passende zorg
Met deze schuif worden de middelen in het juiste kasritme geplaatst om de doelstellingen op het gebied van passende zorg te kunnen bereiken.
Loon- en prijsbijstelling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Valpreventie bij 65-plussers (onderuitputting)
Op de aanvullende pos (AP) bij het ministerie van Financiën stonden middelen gereserveerd voor valpreventie. Een deel van deze middelen (€ 4,531 miljoen) bleek niet benodigd in 2023 en valt nu vrij.
In tabel 12 wordt de ontwikkeling van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven.
Stand ontwerpbegroting 2023 | Bijstelling | Stand Jaarverslag 2023 | |
---|---|---|---|
Wmo beschermd wonen (gemeentefonds) | 1.532,9 | 108,6 | 1.641,5 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) | 927,0 | ‒ 422,2 | 504,8 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) | 18,6 | 5,2 | 23,8 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) | 0,4 | ‒ 0,4 | 0,0 |
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) | 13,4 | ‒ 0,5 | 12,9 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4) | 266,8 | 20,7 | 287,5 |
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4) | 137,8 | 42,8 | 180,6 |
Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting) | 78,8 | ‒ 78,8 | 0,0 |
Aanvullende post Financiën (zie tabel 12A) | 411,1 | ‒ 411,1 | 0,0 |
Overige | 0,2 | ‒ 0,2 | 0,0 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2023 | 2.459,9 | ‒ 313,7 | 2.146,2 |
Ontvangsten | 0,0 | 3,5 | 3,5 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven jaarverslag 2023 | 2.459,9 | ‒ 317,2 | 2.142,7 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. | |||
Bron: VWS. |
Figuur 5 Samenstelling van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2023 (in miljarden euro’s).
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begrotingsgefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de periode 2020-2023
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
Zvw-uitgaven per (deel) sector | ||||
Eerstelijnszorg | 6.303 | 6.773 | 6.961 | 7.694 |
Huisartsenzorg | 3.273 | 3.469 | 3.581 | 3.978 |
Multidisciplinaire zorgverlening | 661 | 690 | 718 | 818 |
Tandheelkundige zorg | 758 | 815 | 834 | 929 |
Paramedische zorg | 817 | 963 | 1.005 | 1.080 |
Verloskunde | 269 | 279 | 279 | 301 |
Kraamzorg | 349 | 368 | 348 | 376 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten | 176 | 189 | 194 | 211 |
Tweedelijnszorg | 27.298 | 28.426 | 29.063 | 31.171 |
Medisch-specialistische zorg | 24.693 | 25.690 | 26.279 | 28.030 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf | 1.119 | 1.226 | 1.143 | 1.262 |
Beschikbaarheidbijdrage academische zorg | 819 | 841 | 897 | 944 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg | 120 | 131 | 148 | 224 |
Overig curatieve zorg | 548 | 539 | 595 | 711 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 4.336 | 2.958 | 4.607 | 5.023 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen | 6.616 | 6.577 | 6.985 | 7.305 |
Apotheekzorg | 4.952 | 4.880 | 5.218 | 5.398 |
Hulpmiddelen | 1.665 | 1.697 | 1.767 | 1.907 |
Wijkverpleging | 3.457 | 3.339 | 3.098 | 3.211 |
Ziekenvervoer | 816 | 870 | 892 | 992 |
Ambulancezorg | 696 | 743 | 775 | 861 |
Overig ziekenvervoer | 120 | 126 | 117 | 131 |
Opleidingen | 1.393 | 1.418 | 1.505 | 1.628 |
Grensoverschrijdende zorg | 589 | 459 | 1.108 | 809 |
Transformatiemiddelen IZA2 | 0 | 0 | 0 | 10 |
Bruto Zvw-uitgaven jaarverslag 2023 | 50.808 | 50.820 | 54.218 | 57.842 |
Eigen betalingen Zvw | 3.214 | 3.075 | 3.167 | 3.338 |
Netto Zvw-uitgaven jaarverslag 2023 | 47.593 | 47.744 | 51.051 | 54.504 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Wlz-uitgaven per (deel) sector | ||||
Zorg in natura binnen contracteerruimte | 22.336 | 24.607 | 26.390 | 29.332 |
Ouderenzorg | 12.712 | 13.661 | 15.018 | 17.018 |
Gehandicaptenzorg | 7.499 | 7.777 | 9.496 | 10.188 |
Langdurige ggz | 622 | 1.603 | 1.877 | 2.125 |
Volledig pakket thuis | 527 | 550 | 0 | 0 |
Extramurale zorg | 668 | 690 | 0 | 0 |
Overig ZIN binnen contracteerruimte | 308 | 327 | 0 | 0 |
Persoonsgebonden budgetten3 | 2.298 | 2.632 | 2.819 | 3.122 |
Persoonsgebonden budgetten (oud) | 2.298 | 2.632 | 0 | 0 |
Pgb ouderenzorg | 0 | 0 | 646 | 700 |
Pgb gehandicaptenzorg | 0 | 0 | 1.980 | 2.126 |
Pgb langdurige ggz | 0 | 0 | 193 | 296 |
Buiten contracteerruimte | 1.534 | 1.386 | 1.361 | 906 |
Beheerskosten | 252 | 265 | 291 | 308 |
Overig buiten contracteerruimte4 | 537 | 512 | 505 | 596 |
Nominaal en onverdeeld | 745 | 610 |