Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2024
Op 26 oktober jl. heeft uw Kamer mij per brief1 verzocht om een reactie op de motie van het lid Grinwis c.s.2. Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid informeer ik uw Kamer met deze
brief over de opvolging van deze motie.
De motie verzoekt de regering binnen de huidige wettelijke mogelijkheden ten spoedigste
te voorkomen dat via een Proeftuin Laatste Wil een zelfmoordmiddel wordt verstrekt
en deze proeftuin dus te verbieden; indien binnen de huidige wettelijke mogelijkheden
geen ruimte is, met aanvullende wetgeving en desnoods spoedwetgeving dit levensgevaarlijke
project een halt toe te roepen; en voorts om zowel civielrechtelijk als bestuursrechtelijk
na te gaan of dergelijke voorbereidende handelingen niet moeten leiden tot een verbod
van genoemde rechtspersoon, die willens en wetens zelfdoding mogelijk maakt.
In het Tweeminutendebat Medische Ethiek/Orgaandonatie op 25 oktober jl. heb ik in
reactie op de motie aangegeven dat Coöperatie Laatste Wil (CLW) in haar persconferentie
op 25 oktober 2023 een oproep heeft gedaan aan de politiek om een Proeftuin Laatste Wil mogelijk te maken en daarbij
heeft aangegeven pas met een dergelijke proeftuin te kunnen starten als er een politiek
besluit komt om een gedoogregeling op te zetten. Ik heb daarbij aangegeven dat dit
laatste niet aan de orde is en om die reden heb ik de motie ontraden.
Een oproep (aan de politiek) om een Proeftuin Laatste Wil mogelijk te maken, is niet
strafbaar. Omdat CLW – zoals het er nu naar uitziet – ook niet voornemens is verdere
stappen te zetten ter realisatie van een dergelijke proeftuin is er naar ons oordeel
op dit moment ook geen reden om aanvullende wetgeving voor te stellen. Evenmin zal
het openbaar ministerie (OM) op dit moment een vordering tot verbodenverklaring van
CLW als rechtspersoon indienen. Gezien het feit dat er geen verdere stappen worden
gezet ter realisatie van een Proeftuin Laatste Wil kan ik dus geen uitvoering geven
aan de motie.
Wel hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik begrip voor het doel van de
motie en vinden wij een dergelijke proeftuin ongewenst. In dat verband kan ik aangeven
dat het op dit moment op grond van artikel 294, tweede lid, Wetboek van Strafrecht
reeds strafbaar is om aan een ander zelfdodingsmiddelen te verschaffen indien de zelfdoding
daarop volgt. Ook is het deelnemen aan een organisatie die het plegen van misdrijven
tot oogmerk heeft, strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Waar strafrechtelijk optreden mogelijk en aangewezen is, treedt het OM op. Zo heeft
het OM eerder publiekelijk kenbaar gemaakt dat het voornemens is om tien personen
te vervolgen die betrokken zijn of waren bij CLW. Het OM heeft deze zaken overgedragen
aan de rechter-commissaris. De rechter-commissaris kan – op verzoek van het OM of
de tien verdachten – nog nader onderzoek doen. Het is nog niet te zeggen wanneer deze
zaken voor de rechter komen.
Naar aanleiding van de aangekondigde Proeftuin Laatste Wil heeft het OM aangegeven
op te zullen treden als blijkt dat de strafrechtelijke grenzen worden overschreden
of wanneer het vermoeden ontstaat dat CLW werkzaamheden uitvoert die strijdig zijn
met de openbare orde.
Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder