24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2024

Zoals verzocht door het lid Agema (PVV) tijdens de Regeling van werkzaamheden op 6 december jl. (Handelingen II 2023/24, nr. 21, item 6) doe ik u hierbij de stand van zaken rondom de complexe gehandicaptenzorg toekomen.

Toekomstagenda

Complexe zorg is één van de zes speerpunten in de Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking. Deze meerjarige agenda is in samenwerking met alle betrokken veldpartijen in de gehandicaptenzorg (waaronder de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Ieder(in) en ZN) tot stand gekomen en in juli 2022 als programma gepubliceerd. De overige vijf thema’s van dit programma zijn mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB), cliëntondersteuning, technologie & innovatie, vakmanschap & arbeidsmarkt en «levenslang en levensbreed Wmo».

De eerste voortgangsrapportage van dit programma verwacht ik aan het eind van het eerste kwartaal van 2024 naar uw Kamer te sturen.

Sinds de laatste brief over de complexe zorg van 30 mei 2023 (Kamerstuk 24 170, nr. 285) zijn verschillende rapporten en producten opgeleverd:

  • Middels deze brief doe ik u de producten toekomen die zijn voortgekomen uit het traject «Intervisie en communicatie complexe gehandicaptenzorg, COT’s en Maatwerkproces». Het betreft onder andere een wegwijzer voor de complexe zorg, een notitie over het maatwerkproces een handreiking voor de COT’s en verwijzingen naar enkele video’s;

  • Ook doe ik u met deze brief het rapport toekomen van een actieonderzoek naar lerende netwerken rond het oplossen van urgente complexe zorgvragen. Bij complexe casuïstiek in de langdurige zorg zijn veel partijen betrokken, zoals cliënten/vertegenwoordigers, cliëntondersteuners, zorgaanbieders, zorgkantoren en anderen. Deze partijen hebben ieder hun eigen rol, taal en werkwijze. Bij deze partijen is veel behoefte aan kennisdeling, netwerken en reflectie op verschillende werkwijzen bij complexe casuïstiek. Vanaf 2024 is een vervolgopdracht voorzien;

  • In oktober jl. heb ik u de rapporten toegestuurd over de in- en doorstroom van complexe zorg in de gehandicaptenzorg (Kamerstuk 24 170, nr. 306);

  • Op 5 december 2023 is een rapport van ESHPM in opdracht van de IGJ verschenen1. Tijdens dit onderzoek is gekeken naar het Safety II principe, leren van goede voorbeelden. In het rapport wordt beschreven welke patronen en onderliggende fundamenten cruciaal zijn om goede zorg te leveren voor mensen met een complexe zorgvraag;

  • Mede op basis van de inzichten uit voorgaande rapporten is gestart met het aanbesteden en inrichten van een ontwikkelprogramma om zorgaanbieders te helpen om naar een niveau van goede zorg te komen voor mensen met een complexe zorgvraag (VG6/VG7). Dit is één van de actiepunten uit hoofdstuk 1, complexe zorg, van de Toekomstagenda. Het traject loopt volgens planning om eind Q1 het programma te kunnen starten met een opdrachtnemer.

Alle inhoudelijke informatie zal ik gebruiken om de juiste vervolgstappen te kunnen nemen. Met een volgende brief over de complexe gehandicaptenzorg, die gepland staat voor het eind van het eerste kwartaal van 2024, zal ik u een gebundelde inhoudelijke reactie op de verschillende onderwerpen geven en aangeven hoe zich dit verhoudt tot hoofdstuk 1, complexe zorg, van de Toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking.

Wachtlijsten

Naast al deze acties op het gebied van kwaliteit vragen wachtlijsten aandacht. Ook ik maak mij zorgen over de wachtlijsten voor deze doelgroep. De meest recente wachtlijstcijfers2 voor VG7 laten zien dat het in totaal gaat om 136 wachtenden, als volgt verdeeld:

  • Urgent wachtenden: 1

  • Actief plaatsen: 46

  • Wacht op voorkeur: 89

Juist voor mensen met een complexe zorgvraag en onbegrepen gedrag is het belangrijk om tijdig een goed passende plek te vinden. Elke wachtende is er één te veel. Het is echter complex om de zorgvraag goed te matchen met het zorgaanbod gezien de diversiteit en complexiteit van de zorgvragen. Een deel van de wachtenden is niet goed in beeld en dit geldt ook voor het zorgaanbod voor deze groep. Dan gaat het met name om mensen die wel in zorg zijn, maar niet op een passende plek zitten.

Het hebben van een actueel en zuiver beeld van de wachtlijsten is een taak die past bij de zorgplicht die zorgkantoren hebben, zoals ook de NZa benoemt in haar «Samenvattend rapport uitvoering Wlz 2022–2023» dat op 18 december jl. aan uw Kamer is aangeboden (Bijlage bij Kamerstuk 34 104, nr. 398). Ik zal hier dan ook bij de zorgkantoren aandacht voor vragen. Maar ik wil dit breder benaderen en zet mij ervoor in om samen met de partijen van de Toekomstagenda beter zicht te krijgen op (de kenmerken van) deze groep wachtenden om de zorgvraag goed te kunnen matchen met het zorgaanbod. En om te kunnen identificeren wat er nodig is om mensen met een complexe zorgvraag tijdig van passende zorg te kunnen blijven voorzien.

Tarief VG7

Al langere tijd klinkt het signaal dat de tarieven voor zorgprofiel VG7 niet toereikend zijn. Zo riep de VGN begin van dit jaar op om alle zorgaanbieders op 100% van het richttariefpercentage te vergoeden, waarmee € 80 miljoen per jaar is gemoeid. In eerdere reactie op deze signalen is in 2021 reeds in opdracht van de NZa een verkennende analyse uitgevoerd naar de tarieven van VG73. Dit onderzoek toont aan dat voor 71% van de mensen met een VG7 het tarief structureel passend is en voor 29% niet. Voor Zorg In Natura, intramuraal, geldt voor 59,2% van de mensen met het zorgprofiel VG7 dat het tarief passend is en voor 40,8% dat zij met het bij het zorgprofiel horende tarief niet de benodigde zorg kunnen ontvangen. Indien de zorgbehoefte minimaal 25% hoger is dan is opgenomen in het zorgprofiel kan meerzorg worden aangevraagd.

Gezien deze cijfers draagt het generiek verlagen van het kortingspercentage bij inkoop voor alle VG7-cliënten onvoldoende bij aan het oplossen van de knelpunten waar dit het meest nodig is.

Op basis van de cijfers van de verkennende analyse heeft het kabinet zowel in 2023 als in 2024 € 40 miljoen beschikbaar gesteld, zodat het voor zorgkantoren mogelijk is om 100% van het richttariefpercentage te kunnen vergoeden waar dit nodig is; vooruitlopend op 2025 waarin de uitkomsten van het kostenonderzoek van de NZa in de tarieven kunnen worden verwerkt.

Moties

In deze brief reageer ik tevens op de gewijzigde motie van de leden Dijk en Kwint (Kamerstuk 24 170, nr. 302). De motie verzoekt de regering om gerichte maatregelen te nemen om verschraling in de gehandicaptenzorg, zoals het wegvallen van dagbestedingsactiviteiten, minder persoonlijke aandacht voor cliënten, langere wachtlijsten en schaalvergroting, te voorkomen.

In tabel 1 laat ik de verschillende gerichte maatregelen zien die ik in de afgelopen periode heb getroffen om de gehandicaptenzorg op verschillende terreinen te ondersteunen. Over de jaren 2022 tot en met 2026 tellen deze middelen op tot € 433 miljoen. Deze extra middelen dragen eraan bij dat zorgaanbieders over voldoende middelen beschikken om te voorkomen dat er verschraling optreedt. Ik licht de verschillende maatregelen na tabel 1 nader toe.

Tabel 1: Overzicht extra middelen gehandicaptenzorg 2022–2026 (exclusief groeiruimte)

Bedragen in mln euro

2022

2023

2024

2025

2026

Cumulatief

1

Toekomstagenda GHZ

4

15

15

15

10

59

2

Gespecialiseerde cliëntondersteuning

 

9

18

27

29

83

3

Stimuleringsbudget Wlz1

11

11

11

11

11

55

4

VG7

 

40

40

   

80

5

Persoonlijke beschermingsmiddelen1

 

32

32

32

32

128

6

Pandemische paraatheid1

 

7

7

7

7

28

7

Totaal (som 1 t/m 6)

15

114

123

92

89

433

X Noot
1

Aandeel GHZ obv aandeel GHZ in grondslag maatregel

  • 1) Bij de voorjaarsbesluitvorming 2022 zijn extra middelen toegekend voor de uitvoering van de Toekomstagenda gehandicaptenzorg. Over de jaren 2022–2026 is dit cumulatief € 59 miljoen.

  • 2) Ook zijn er extra middelen beschikbaar voor borging gespecialiseerde cliëntondersteuning. Over de jaren 2023–2026 is dit cumulatief € 83 miljoen. Via de voorlopige kaderbrief Wlz 2023 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het stimuleringsbudget Wlz. Het stimuleringsbudget ondersteunt de omslag die zorgaanbieders moeten maken in het licht van een toekomstbestendige Wlz-zorg (arbeidsmarkt, innovatie en capaciteitsontwikkeling). Voor de periode 2022–2026 is € 30 miljoen per jaar; op basis van de verhouding gehandicaptenzorg-ouderenzorg binnen zorg in natura rekenen we hiervan € 11 miljoen toe aan gehandicaptenzorg. Over de jaren 2022–2026 telt dit op tot een extra bedrag van € 55 miljoen.

  • 3) Voor 2023 en 2024 zijn extra middelen van € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor VG7, vooruitlopend op het kostenonderzoek van de NZa dat per 2025 zal worden geëffectueerd. Over deze twee jaren samen gaat het dus om extra middelen van € 80 miljoen.

  • 4) Er zijn structurele extra middelen voor persoonlijke beschermingsmiddelen verwerkt in de Wlz-tarieven (€ 91 miljoen structureel per jaar, waarvan circa € 32 miljoen betrekking heeft op tarieven voor de gehandicaptenzorg). Over de jaren 2023–2026 telt dit op tot € 128 miljoen (maar ook na 2026 blijven de jaarlijkse extra middelen beschikbaar).

  • 5) Er zijn structurele extra middelen beschikbaar gesteld voor pandemische paraatheid (€ 19 miljoen, waarvan circa € 7 miljoen voor GHZ). Over de jaren 2023–2026 telt dit op tot € 28 miljoen (maar ook na 2026 blijven de jaarlijkse extra middelen beschikbaar).

Behalve de extra middelen op grond van specifieke maatregelen uit tabel 1 stel ik via het Wlz-kader jaarlijks voldoende middelen beschikbaar voor de zorginkoop. Het Wlz-kader neemt in 2024 met € 3,2 miljard toe van € 33,1 miljard (in 2023) tot € 36,3 miljard (in 2024). Het aandeel van de gehandicaptenzorg in het Wlz-kader bedraagt ongeveer 40 procent.

Tot slot heeft het demissionaire kabinet besloten om de korting vanwege meerjarig contracteren in 2024 niet door te voeren. Het ging hierbij om een bedrag van € 125 miljoen, waarvan € 44 miljoen gehandicaptenzorg.

Naar mijn oordeel geven de beschreven middelen geen reden om te spreken van verschraling van de gehandicaptenzorg.

Tot slot maak ik van deze gelegenheid gebruik om in te gaan op een verzoek van het lid Westerveld (GroenLinks/PvdA) ten aanzien van de moties Kamerstuk 24 170, nr. 296 en Kamerstuk 34 843, nr. 82). Voor beide moties heeft zij gevraagd om een brief met uitwerking. Beide moties leiden ertoe dat ik in overleg ben met respectievelijk de gehandicaptensector, organisaties van cliëntvertrouwenspersonen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. Ik verwacht bij de eerstvolgende voortgangsrapportage «Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking» te kunnen melden wat de uitkomst van deze gesprekken is en op welke manier ik de moties kan uitvoeren.

Met deze informatie ga ik er van uit u voorlopig voldoende te hebben geïnformeerd over de stand van zaken in (complexe) gehandicaptenzorg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

Naar boven