28 828 Fraudebestrijding in de zorg

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

Hierbij bied ik u de eerste effectenbrief van de Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ) aan1. Met deze brief doe ik de toezegging af om uw Kamer eind oktober 2023 de effectenbrief over de aanpak van zorgfraude toe te sturen.

In lijn met de ambitie van de TIZ om zich toetsbaar en transparant op te stellen is in de hoofdlijnenbrief2 de afspraak opgenomen dat de TIZ in een jaarlijkse aan de begrotingscyclus gekoppelde «effectenbrief» aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport rapporteert over:

  • 1) de prioriteiten en aandachtspunten voor het komende jaar,

  • 2) de in het afgelopen jaar gerealiseerde doelen en resultaten en

  • 3) de signalen over belemmeringen en bijbehorende consequenties in de uitvoering.

Deze aanbiedingsbrief valt uiteen in twee delen. Onderstaand geef ik eerst op hoofdlijnen de conclusie weer van de TIZ met betrekking tot de prioriteiten en de resultaten. Vervolgens geef ik mijn reactie op de signaleringsparagraaf die in de effectenbrief opgenomen is.

Conclusie van de TIZ

De TIZ blikt terug op een jaar waarin veel goede stappen zijn gezet. De TIZ benoemt in de effectenbrief meerdere voorbeelden daarvan, zoals de samenwerking binnen de prioriteit wijkverpleging, de start van de proeftuinen in de regio’s Twente en Hart van Brabant en het aannemen van de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz). Tegelijkertijd is de TIZ nog niet tevreden over de opbrengsten van alle in gang gezette acties in termen van gerealiseerde effecten. De opbrengsten staan nog niet in verhouding tot de inspanningen die alle TIZ-partijen vanuit hun intrinsieke motivatie leveren om de fraude in de zorg te bestrijden. Partijen noemen zelf dat de ambitie vanaf 2024 steviger moet om gezamenlijk meer effect te hebben. Zo zetten partijen naast de wijkverpleging onder meer in op afspraken voor een gezamenlijke aanpak op fouten en fraude binnen de sectoren die in de signaleringsparagraaf als kwetsbaar worden genoemd: gehandicaptenzorg, de jeugdzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Een andere ambitie betreft de gegevensdeling. Door de terugkerende discussie en onzekerheid in de uitvoering over hoe om te gaan met gegevensdeling gaat daadkracht in de aanpak verloren. En dat druist in tegen de intrinsieke motivatie van alle betrokken medewerkers die de fraude in de zorg willen bestrijden. De TIZ stelt daarom in gezamenlijkheid een inventarisatie van de (eventuele) resterende belemmeringen in de gegevensuitwisseling op. Hierbij heeft de TIZ de intentie om bij de toepassing van de AVG de ruimte te zoeken om burgers in brede zin te beschermen en te voorkomen dat door een restrictieve benadering van de privacyregels de bescherming van burgers tegen zorgfraude in de weg staat.

Reactie op de Signaleringsparagraaf

Ik dank de betrokken ketenpartners voor het delen van de signalen die in de effectenbrief zijn opgenomen3. Deze signalen helpen mij in het verbeteren van de aanpak van zorgfraude. Samen met de ketenpartners blijf ik mij inzetten om personen uit de zorg te weren die misbruik maken van collectieve middelen en de belangen van patiënten en cliënten en de zorg in het algemeen ernstig schaden.

Ik geef hierbij mijn reactie op de signalen. Het gaat om zes knelpunten. Onderstaand volgt per knelpunt mijn reactie.

1. Toegang tot de zorg

Ten eerste noemen de ketenpartners knelpunten voor de fraudeaanpak met betrekking tot de toegang tot de zorg. Ketenpartners wijzen op het belang van goede instrumenten om zorgaanbieders met verkeerde intenties te weren. Het huidige wettelijk kader, waaronder de meld- en vergunningplicht op grond van de Wtza, achten zij onvoldoende om deze zorgaanbieders te kunnen weren. Deze knelpunten pak ik op in het vervolg op de uitkomsten van de Pilot effectieve screening zorgaanbieders die ik onder andere samen met zorgverzekeraar DSW heb uitgevoerd. In mijn brief van 28 september 2023 heb ik Uw Kamer geïnformeerd over de conclusies van deze pilot en het vervolg4. Zoals in die brief toegelicht wil ik meer handvatten om zorgaanbieders waarvan het niet aannemelijk is dat ze goede en veilige zorg zullen gaan verlenen of zorgaanbieders die niet-integer zijn te weren. Ik zal de komende tijd gebruiken om de interventies verder uit te werken wat betreft juridische haalbaarheid en impact voor de uitvoering en de zorgaanbieders. Daarbij vind ik het van belang dat administratieve lasten zoveel mogelijk zouden moeten landen waar risico’s gezien worden voor kwaliteit en veiligheid van zorg en risico’s op fraude.

2. Indicatiestelling

Ten tweede noemen partijen knelpunten met betrekking tot de indicatiestelling voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de wijkverpleging met het risico op hogere indicatiestellingen. Ten aanzien van de Wlz-indicatie wordt het CIZ als gevolg van een aantal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) beperkt in het intrekken of herzien van een indicatiebesluit. Zoals de ketenpartners aangeven ben ik al met het CIZ in gesprek over de kaders en beperkingen van de uitspraken en de mogelijke consequenties.

Voor wat betreft de knelpunten rondom de indicatiestelling voor de wijkverpleging geldt dat dit onderdeel is van de prioriteit wijkverpleging van de TIZ. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik in overleg met de TIZ de knelpunten nader verkennen en eventuele oplossingsrichtingen bezien.

3. en 4. Meer controle zorgverzekeraars en toezicht NZa

Het derde en vierde knelpunt zijn gerelateerd aan het intrekken van het wetsvoorstel Verbetering Toezicht en Opsporing Wet Marktordening gezondheidszorg (VTO Wmg). Dit wetsvoorstel bood mogelijkheden voor zorgverzekeraars om te kunnen controleren bij niet-gecontracteerde zorgaanbieders alsook mogelijkheden voor de NZa om beter toezicht te kunnen houden op niet geleverde zorg. Gelet op de politieke gevoeligheid rondom de materiële controles bij niet gecontracteerde zorg, laat ik het vervolg aan mijn opvolger. Voor wat betreft de mogelijkheden voor de NZa om beter toezicht te kunnen houden op niet geleverde zorg ben ik bezig met een interne verkenning van mogelijke oplossingsrichtingen.

5. Complexe organisatiestructuren

Het vijfde knelpunt betreft de toename van complexe organisatiestructuren. Ketenpartners constateren dat met grote regelmaat gebruik wordt gemaakt van constructies en onderaanneming, zonder een financieel-economische verklaring. In die gevallen hebben ketenpartners geen zicht op welke zorgaanbieder (als onderaannemer) wordt ingeschakeld en wie de feitelijke zorg aan welke cliënten uiteindelijk levert. In de gezamenlijke aanpak zijn complexe organisatiestructuren al langere tijd aandachtspunt. De partijen hebben onder meer hiertoe een barrièremodel ontwikkeld5. In aanvulling hierop maak ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming het mogelijk dat de IGJ en de NZa gebruik kunnen maken van de risicomeldingen van Justis. Met deze risicomeldingen kunnen zij beter zicht krijgen op de structuur van complexe organisaties. De aanpassing aan het Besluit Controle op rechtspersonen die hiervoor noodzakelijk is, treedt naar verwachting op 1 juli 2024 in werking.

6. Informatiepositie SVB

Tot slot achten ketenpartners aanvullende grondslagen in de Wlz, Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (Zvw) noodzakelijk om de informatiepositie van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) goed te ontsluiten voor ketenpartners in de TIZ. Dit onderwerp is ook aan bod gekomen in het commissiedebat Goed bestuur en toezicht binnen de zorg van 4 oktober 2023. De recent aangenomen Wbsrz voorziet in een grondslag voor de SVB om gegevens, waaronder persoonsgegevens, aan het Informatieknooppunt zorgfraude te verstrekken in het kader van de verrijking van signalen van fraude in de zorg. Zoals ik Uw Kamer in het debat heb aangegeven ben ik al aanvullend in overleg met de SVB over de noodzakelijkheid van een aanpassing van de Wlz, Jeugdwet en Zvw.

7. Pauze jaarverantwoording

Afsluitend merken de ketenpartners op dat de pauze met betrekking tot de verplichting tot deponering van de jaarverantwoording nadelig is voor de signalering en bestrijding van zorgfraude. Zoals eerder in Uw Kamer toegelicht is mijn voornemen tot het instellen van een pauze ingegeven door het feit dat ik een rustige en zorgvuldige implementatie wil van de openbare jaarverantwoording. Uit een petitie die ik recent in ontvangst nam blijkt dat het draagvlak onder de huisartsen ontbreekt. Ik vind het belangrijk dat we de jaarverantwoording in het bredere perspectief bezien van de visie op de eerste lijn die uit het IZA-traject komt. Om daartoe ruimte te kunnen bieden geldt de pauze. Met de ketenpartners onderschrijf ik dat jaarverantwoordingen een belangrijke bron van informatie zijn voor de gehele keten. Verantwoording afleggen over publiek geld is van belang, niet alleen voor de aanpak van fraude, maar ook voor het zicht op ontwikkelingen als private equity, winstuitkeringen in de zorg, de financiële gezondheid van zorgaanbieders en daarmee de continuïteit van zorg. Mede daarom blijf ik iedereen die kan en wil aanmoedigen om vooral een jaarverantwoording aan te leveren.

Tot slot

Deze effectenbrief geeft inzicht in de samenwerking van ketenpartners en de eerste resultaten. Ik waardeer het dat de partijen zich in de effectenbrief toetsbaar en transparant opstellen en openlijk uitspreken dat zij nog ontevreden zijn over de resultaten. Ik steun de versterkte ambitie voor het komende jaar van de partijen. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik mij ook, samen met de ketenpartners, onverminderd inspannen om meer effect te behalen in het aanpakken van de zorgfraude en het beschermen van kwetsbare cliënten en patiënten.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

De volgende partijen zijn verenigd in de TIZ: Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), Belastingdienst, Openbaar Ministerie (OM), Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Sociale Verzekeringsbank (SVB), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

X Noot
2

Kamerstuk 28 828, nr. 133.

X Noot
3

De signaleringsparagraaf in de effectenbrief vervangt de afzonderlijke signaleringsbrieven die de ketenpartners voorheen aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport stuurden.

X Noot
4

Kamerstukken 34 767 en 34 768, nr. 67.

Naar boven