28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

29 683 Dierziektebeleid

Nr. 287 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2023

Via deze brief informeer ik de Tweede Kamer, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de risicobeoordeling van de Deskundigengroep Dierziekten. Ook zullen de recent aangenomen moties over vogelgriep worden besproken.

Deskundigengroep Dierziekten

Op 30 maart jl. heeft de Deskundigengroep Dierziekten de vogelgriepsituatie opnieuw bekeken en een risico-inschatting gemaakt van de kans op besmettingen van een pluimveebedrijf, gegeven de situatie. Het verslag van de deskundigen is als bijlage toegevoegd aan deze brief. De deskundigen zien in de huidige situatie geen aanleiding om de risico-inschatting naar beneden bij te stellen ten opzichte van de vorige bijeenkomst in januari dit jaar. Bij wilde vogels in het gehele land worden nog geregeld besmettingen gevonden, vooral bij kokmeeuwen. De komende weken komen er veel vogels naar Nederland die onder andere in de broedkolonies van de kokmeeuwen zullen gaan broeden. Kokmeeuwen broeden vooral in de waterrijke gebieden in de kustprovincies, maar trekken vervolgens het gehele land in en komen ook dicht bij pluimveebedrijven voor.

De deskundigen schatten het risico dat in ons land in de komende weken een pluimveebedrijf wordt besmet nog steeds hoog in. Daarbij wordt de onzekerheid van dit risico nu groter geacht dan op 12 januari jl. De onzekerheid wordt vergroot door het feit dat er onvoldoende bekend is over de eigenschappen van de genetische variant van het H5N1-virus die momenteel tot besmettingen leidt onder kokmeeuwen en de mogelijke invloed hiervan op de verspreiding naar overige wilde vogelsoorten en gehouden pluimvee. Naar aanleiding van de risicobeoordeling van de deskundigen zal ik vooralsnog de ophokplicht voor gehouden vogels in heel Nederland handhaven. Op korte termijn vraag ik de deskundigen om de situatie opnieuw te beoordelen. Mogelijk is dan meer bekend over de gevoeligheid voor de genetische variant van het H5N1-virus van de vogels die gaan broeden in de broedkolonies van de kokmeeuwen en welke invloed dit heeft op de vogelgriep situatie in Nederland.

Recent is door het Deskundigenberaad-Zoönosen het risico op verspreiding van vogelgriep bij mensen opnieuw beoordeeld. Uw Kamer wordt hierover op korte termijn geïnformeerd middels een Kamerbrief.

Aangenomen moties vogelgriep

Naar aanleiding van het Commissiedebat Dierziekten en Zoönosen van 2 februari jl., heeft uw Kamer twee moties aangenomen die betrekking hebben op de aanpak van vogelgriep. De eerste motie over vrijwilligersorganisaties is van het lid Tjeerd de Groot (D66) en verzoekt de kosten voor dierenartsen en beschermingsmaterialen te financieren uit het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 29 683, nr. 268). De tweede motie is afkomstig van het lid Beckerman (SP) en verzoekt om een voorlichtingscampagne te starten, zodat breed bekend wordt hoe om te gaan met besmette wilde dieren, te komen tot een structurele vergoeding voor dierenhulpverleners en tot slot het verbeteren van de veiligheid van dierenhulpverleners (Kamerstuk 29 683, nr. 271). Hieronder licht ik voor beide moties gezamenlijk toe hoe ik deze uit ga voeren.

Het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen is een verantwoordelijkheid van de werkgever, ook wanneer dit vrijwilligers betreft. Door vogelgriep is er een grote behoefte voor persoonlijke beschermingsmiddelen voor deze groep, maar dit is tegelijkertijd een grote financiële last voor organisaties die afhankelijk zijn van donaties. De persoonlijke beschermingsmiddelen die op voorraad waren in het kader van corona worden nu afgebouwd en zijn ter beschikking gesteld van de dierenhulporganisaties en worden gebruikt voor andere vrijwilligers die in aanraking komen met wilde dieren die besmet zijn met vogelgriep. Het gaat om grote hoeveelheden en hiermee zullen de organisaties voor jaren voorzien zijn.

Dankzij dierenhulporganisaties kunnen dieren, ook wilde dieren, zorg en hulp krijgen wanneer zij dat nodig hebben. In het geval van vogelgriep zetten dierenhulporganisaties zich in voor zieke vogels. Zij maken daarbij kosten voor onder andere het ophalen en laten behandelen van deze vogels en het onderhoud van de ambulance. Ik kom tegemoet aan de oproep van de Kamer om het werk van deze vrijwilligers vanwege vogelgriep financieel te ondersteunen. Dit doe ik vanwege de huidige vogelgriep situatie, met grote aantallen dode en zieke wilde vogels. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik maken daarom 100.000 euro vrij voor steun aan dierenhulporganisaties dit jaar. Zij kunnen hier dierenartskosten van betalen, maar ook andere middelen en materialen die zij nodig hebben om veilig hun werk te kunnen doen. Voor de jaren hierna wordt verkend welke financiële ruimte er is om dierenhulporganisaties te ondersteunen, zolang vogelgriep bij wilde dieren een substantiële inzet van vrijwillige dierenhulporganisaties vraagt. De tegemoetkoming voor de dierenhulporganisaties wordt uit de Rijksbegroting betaald, niet uit het Diergezondheidsfonds.

Er wordt binnen de landelijke werkgroep onder andere gewerkt aan een adequate communicatie tussen landelijke overheid, regionale overheden en betrokken organisaties. Ook wordt er binnen de landelijke werkgroep gekeken naar de intensivering van de communicatie naar de mensen in het veld. Ik informeer de Kamer voor de zomer over de concrete acties die op dit onderdeel uitgevoerd worden.

Tot slot

Het vogelgriep virus circuleert wereldwijd bij wilde vogels en pluimvee en verandert daarbij continu. Vogelgriepbesmettingen hebben grote gevolgen voor alle betrokkenen. Vogelgriep vraagt om een geïntensiveerde aanpak. De Minister van VWS en ik u zullen u via een aparte brief in mei informeren over de hoofdlijnen van het intensiveringsplan preventie vogelgriep.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven