33 400 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

   

Blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

5

     

1.

Leeswijzer

5

     

2.

Beleidsagenda

9

     

3.

De beleidsartikelen

20

 

1.

Primair onderwijs

20

 

3.

Voortgezet onderwijs

26

 

4.

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

34

 

6. en 7.

Hoger onderwijs

42

 

8.

Internationaal beleid

51

9.

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

55

 

11.

Studiefinanciering

61

 

12.

Tegemoetkoming studiekosten

70

 

13.

Lesgelden

72

 

14.

Cultuur

74

 

15.

Media

80

 

16.

Onderzoek en wetenschapsbeleid

85

 

25.

Emancipatie

89

     

4.

De niet-beleidsartikelen

92

 

91.

Nominaal en onvoorzien

92

 

95.

Apparaatskosten

94

     

5.

Paragraaf inzake baten-lastendiensten

97

 

1.

Dienst Uitvoering Onderwijs

97

 

2.

Nationaal Archief

101

     

6.

Bijlagen

 
 

1.

RWT’s en ZBO’s

105

 

2.

Verdiepingshoofdstuk

109

 

3.

Moties en toezeggingen

145

 

4.

Subsidies

183

 

5.

Evaluatie en onderzoek

193

 

6.

Afkortingenlijst

200

 

7.

Trefwoordenregister

202

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten samen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in de begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

Wetsartikel 3

Artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 schrijft voor dat een meerjarige begrotingsreserve kan worden aangehouden ten laste van een beleidsartikel. De begrotingreserve is bestemd als budgettaire voorziening voor de garantstelling door het Ministerie van OCW voor ontstane restschuld bij onderwijsinstellingen die in gebreke blijven om gesloten leningen en kredieten, bedoeld in de artikelen 48, eerste lid, en 49, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 terug te betalen.

De begrotingsreserve inzake garantiestelling restschuld speelt een rol voor het universitair onderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het middelbaar onderwijs, het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs. Uit het oogpunt van administratieve doelmatigheid is het niet gewenst dat er vijf aparte begrotingsreserves worden aangehouden ten laste van de betrokken beleidsartikelen (1, 3, 4, 6 en 7). Om die reden wordt door middel van dit wetsartikel bepaald dat de begrotingsreserve gekoppeld kan worden aan het niet-beleidsartikel Apparaatskosten (artikel 95). Inhoudelijk is de begrotingsreserve bestemd om het begrotingsbeheer met betrekking tot de betrokken beleidsartikelen op een doelmatige wijze vorm te geven.

In het kader van de voorgenomen herziening van de Comptabiliteitswet zal een algemene wettelijke voorziening worden getroffen. Zolang die voorziening er nog niet is, zal jaarlijks in de begrotingswet van OCW deze afwijkingsbepaling worden opgenomen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. DE LEESWIJZER

De begroting 2013 bevat de volgende onderdelen:

  • a. Beleidsagenda;

  • b. Beleidsartikelen;

  • c. Niet-beleidsartikelen;

  • d. Diensten die een baten-lasten stelsel voeren;

  • e. Verdiepingshoofdstuk;

  • f. Bijlagen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is begrotingsverantwoordelijk voor het groene onderwijs.

Groeiparagraaf

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «verantwoord begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstuk 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting worden alle begrotingsartikelen, inclusief de tabel Budgettaire gevolgen van beleid, gepresenteerd conform «verantwoord begroten». Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en 2012. Een aantal financiële gegevens over 2012 is wel opgenomen in de verdiepingsbijlage.

De veranderingen die in de begroting 2013 zijn doorgevoerd betreffen vooral:

  • De opbouw van de beleidsartikelen is aangepast conform de richtlijnen voor «verantwoord begroten».

  • Een wijziging bij de niet-beleidsartikelen vanwege het samenvoegen van drie artikelen.

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is compacter geworden en meer toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de minister en de bijbehorende prestatie-indicatoren, en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing en monitoring van de toerusting en de presentaties van de O, C en W stelsels verwijzen we naar Trends in Beeld. Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

  • Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van OCW en Trends in Beeld. In Trends in Beeld zijn de relevante cijfers te vinden die inzicht geven in de kwaliteit en prestaties van de Nederlandse onderwijs, cultuur en wetenschapsstelsels en van emancipatie. In deze publicatie zijn ook onderzoeksresultaten van Education at a Glance opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO.

  • Begin oktober komt ook Cultuur in beeld uit. In deze publicatie wordt ingegaan op de veranderingen in het Nederlandse cultuurbeleid. Deze publicatie gaat dieper in op de gevolgen van het beleid en schetst de te verwachten ontwikkelingen in de culturele sector. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de bijdrage van cultuur aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, het financieel-maatschappelijk draagvlak, publieksbereik en de financiële verhoudingen tussen subsidieverstrekkers.

  • De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. In het jaarwerkplan van de Inspectie van het Onderwijs worden voorgenomen werkzaamheden gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

  • Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Voorjaarsnota (1e suppletoire begroting) en de Najaarsnota (2e suppletoire begroting).

  • Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.

  • De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW en de publicatie Kerncijfers. In Kerncijfers worden resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing in beeld gebracht. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin wordt uitgebreid stilgestaan bij de staat van het onderwijs.

a. Beleidsagenda

De presentatie van de beleidsagenda is sober van aard vanwege de demissionaire status van het Kabinet. Er is gekozen voor een beperkte technische invulling. Hierbij wordt vooral ingegaan op relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken.

b. Beleidsartikelen

De huidige begrotingsmethode «verantwoord begroten» richt zich duidelijker op de verantwoordelijkheid van de minister. De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Een algemene doelstelling met een toelichting daarop.

  • Vervolgens wordt een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de minister.

  • Daarna wordt in de artikelen ingegaan op de beleidswijzigingen. Wanneer er geen beleidswijzigingen met financiële gevolgen zijn, is deze passage niet opgenomen in het artikel.

  • De tabel budgettaire gevolgen van beleid bevat een vaste indeling voor instrumenten volgens de voorschriften van «verantwoord begroten», dus naar soorten financiële instrumenten. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de instrumenten toegelicht.

  • In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in een percentage weergegeven.

b.1 De onderwijsartikelen

In 2011 zijn maatregelen aangekondigd om te komen tot een transparant, eenvoudig en prestatiegericht bekostigingsstelsel. Om dit doel te bereiken is een groot aantal bekostigings- en subsidieregelingen geschrapt.

Voor een deel is het verdwijnen van de bekostigings- en subsidieregelingen het gevolg van de aangekondigde maatregelen rond passend onderwijs en de maatregelen uit de subsidiebrief (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 160) die met de Tweede Kamer zijn besproken. Deze maatregelen worden voortvarend opgepakt. Wel komt als gevolg van het Begrotingsakkoord 2013 voor de doorvoering van de stelselwijziging passend onderwijs een jaar extra beschikbaar.

Ook is aangekondigd dat de transparantie over de bekostiging richting Tweede Kamer zal worden vergroot. In voorliggende begroting wordt daaraan uitvoering gegeven door in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid de onderdelen van de bekostiging nader uit te splitsen (hoofdbekostiging, prestatiebox, aanvullende bekostiging). In de toelichting wordt op deze onderdelen nader ingegaan.

b.2 Vereenvoudiging bekostiging po/vo

Voor het primair onderwijs wordt onderzocht hoe de personele en materiële bekostiging samengevoegd kunnen worden. De afgelopen periode is daarnaast ingezet op verdere versterking van het financiële management in de sector. Voor het voortgezet onderwijs is in het regeerakkoord de keuze gemaakt om het bekostigingsmodel te vereenvoudigen. In het afgelopen jaar is diverse keren gesproken met besturen in het voortgezet onderwijs en de VO-raad. Het veld hecht er sterk aan de gelegenheid te krijgen zelf met een voorstel te komen. Daarom is besloten de VO-raad de tijd te geven om met een reëel en uitvoerbaar «voorstel» te komen. Daaraan zijn wel diverse voorwaarden verbonden. Die zijn, naast de consequenties voor uitvoering, in de brief van december 2011 aan de Kamer gemeld.

b.3 Bekostiging mbo

Tevens is aangekondigd om prestatiegerichte elementen in de mbo-bekostiging in te voeren. Als gevolg van het Begrotingsakkoord blijft het wetsvoorstel «doelmatige leerwegen en moderniseren van de bekostiging» inhoudelijk ongewijzigd, maar worden de budgettaire gevolgen met een jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject. Voorgesteld wordt de nieuwe systematiek voor de bekostiging te laten gelden met ingang van het bekostigingsjaar 2015. Het wetsvoorstel voor het invoeren van een leeftijdsgrens van 30 jaar in het mbo is controversieel verklaard.

b.4 De prestatiebox

Voor wat betreft de prestatiegerichtheid van de bekostiging is aangekondigd dat gekoppeld aan de prestatieafspraken per sector de middelen uit de actieplannen worden ingezet via een prestatiebox. In het ho worden in 2012 voor de periode 2013–2016 prestatieafspraken gemaakt met de individuele hogescholen en universiteiten. In 2012 is in de sectoren po, vo en bve de prestatiebox ingevoerd. In de prestatiebox zijn naast nieuwe middelen ook geldstromen ondergebracht die eerder een apart regime kenden. In de verschillende beleidsartikelen wordt de prestatiebox nader toegelicht.

c. Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • Nominaal en onvoorzien;

  • Apparaatskosten.

Met ingang van de begroting 2013 zijn de artikelen 92 tot en met artikel 94 samengevoegd tot het artikel 95 Apparaatskosten. Hierin worden naast de apparaatsuitgaven van het kerndepartement ook de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en een aantal ZBO’s en RWT’s zichtbaar.

d. Diensten die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastendienst «Dienst Uitvoering Onderwijs» en «Nationaal Archief».

e. Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2012 en de stand ontwerpbegroting 2013. De ondergrens voor het toelichten van mutaties is € 2,2 miljoen. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (loonbijstelling, prijsbijstelling, intensiveringen, ombuigingen).

f. Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

  • Overzicht RWT’s en ZBO’s;

  • Verdiepingshoofdstuk;

  • Overzicht moties en toezeggingen;

  • Subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het ministerie;

  • Evaluatieoverzicht; het overzicht met evaluaties en onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage;

  • Afkortingslijst;

  • Trefwoordenlijst.

2. BELEIDSAGENDA

Inleiding

Gezien de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een sobere presentatie van de beleidsagenda 2013. De beleidsagenda behandelt de relevante ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken en gaat daarnaast kort in op een aantal belangrijke beleidsontwikkelingen. In de artikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.

In de afgelopen twee jaar heeft het kabinet op de terreinen van OCW-beleid gewerkt langs drie hoofdlijnen: het versterken van de kwaliteit van het onderwijs, het stimuleren van een ambitieuze leercultuur waarbinnen sprake is van hoge verwachtingen naar scholen, universiteiten, docenten, ouders, leerlingen en studenten,het bevorderen van doelmatigheid en ondernemerschap op het vlak van media en cultuur.

Met het beleid dat het kabinet in gang heeft gezet, streeft het kabinet naar cultuurveranderingen in onderwijs, cultuur en wetenschap. Cultuurveranderingen die nodig zijn om de internationale en nationale uitdagingen waarvoor ons land staat, aan te kunnen gaan. Om aan de hoge verwachtingen van onderwijs te voldoen, hebben we goed gekwalificeerde docenten en schoolleiders nodig en zijn betrokken ouders van cruciaal belang. Hoge eisen aan opleiding training en begeleiding zijn nodig. Daarbij moeten we streven naar effectiviteit en efficiëntie, zowel in het stelsel als binnen instellingen. Onderwijs verdient het dat elke euro zo goed mogelijk wordt besteed. Scherpe keuzes voor kwaliteit en doelmatigheid zijn ook nodig in het wetenschappelijke onderzoek waarbij middelen gericht worden ingezet voor topsectoren en maatschappelijke uitdagingen.

In twee jaar tijd hebben we belangrijke ontwikkelingen in gang gezet die de stelsels, waar OCW verantwoordelijk voor is raken. Het gaat dan om de prestatieafspraken in het hoger onderwijs, de versterking van het middelbaar beroeps onderwijs, de invoering van Passend Onderwijs, de nieuwe visie op cultuurbeleid en de doelmatigheidsslag die binnen de publieke omroep gemaakt wordt.

In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap hebben we sterk ingezet op kwaliteit van onderwijs, profilering van instellingen en samenwerking in de driehoek onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. Met de universiteiten en hogescholen maken we individuele prestatieafspraken over kwaliteit, profilering en valorisatie. Op deze wijze worden instellingen veel meer aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor maatschappelijk gewenste prestaties en daar ook op afgerekend. De universiteiten en hogescholen hebben zelf voorstellen ingeleverd voor prestatieafspraken. Een reviewcommissie beoordeelt deze voorstellen. De prestatieafspraken zullen per januari 2013 ingaan.

Ook in het middelbaar beroeps onderwijs wordt de kwaliteit versterkt, ondermeer door intensivering van de onderwijstijd, betere loopbaanbegeleiding, reductie van de complexiteit van het mbo (minder kwalificaties, aparte positionering entreeopleiding). Door het verkorte van mbo-4 opleidingen neemt de aantrekkelijkheid van de beroepskolom (doorstroom van vmbo, mbo, hbo) toe, daarmee wordt beoogd het beroepsonderwijs concurrerender te maken ten opzichte van het algemeen vormend onderwijs, teneinde de samenleving te kunnen voorzien van voldoende vakmensen (technici en medewerkers in de zorg) die de economie stutten.

Het kabinet heeft met passend onderwijs na jaren van intensieve voorbereiding een wetsvoorstel ingediend dat inmiddels door de Tweede Kamer is aangenomen, waarmee samenwerkingsverbanden van scholen samen kunnen bepalen hoe de middelen voor zorgleerlingen het beste in te zetten. Hiermee komt er meer ruimte voor maatwerk voor de kwetsbaarste leerlingen in het onderwijs. Scholen worden daarbij verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De stelselwijziging Passend Onderwijs kent een breed draagvlak. De discussie richtte zich de afgelopen twee jaar op de voorgestelde bezuiniging van € 300 miljoen. Eerder was deze ombuiging al getemporiseerd om tot een zorgvuldigere invoering van het stelsel te kunnen komen. Inmiddels is in het begrotingsakkoord vastgelegd dat de ombuiging op passend onderwijs in zijn geheel niet wordt doorgezet en daarnaast is besloten dat voor de doorvoering van de stelselwijziging één jaar extra de tijd wordt genomen. OCW biedt op dit moment volop ondersteuning aan scholen om tot een zorgvuldige, goede vormgeving te komen van de samenwerkingsverbanden en de structuren die nodig zijn voor goed passend onderwijs.

De afgelopen kabinetsperiode heeft het kabinet een nieuwe visie op cultuurbeleid ontwikkeld. Ook wordt er € 200 miljoen bezuinigd. Vanaf 2013 zijn er minder middelen beschikbaar voor de culturele basisinfrastructuur en beschikken ook de cultuurfondsen over minder budget. Het kabinet kiest ervoor om niet de kaasschaaf te hanteren, maar om heldere keuzes te maken. Naast kwaliteit moeten publiek en ondernemerschap centrale thema’s zijn waar de cultuursector zich op richt. Op deze manier kan de internationale top van het Nederlandse cultuurleven op hoog niveau blijven opereren. Maar er blijft ook ruimte voor talentontwikkeling en een goede spreiding van cultuurvoorzieningen over het land is geborgd. De stelselwijziging binnen de cultuursector ligt op schema: Zoals gepland zal op Prinsjesdag bekend worden gemaakt welke gezelschappen in de basisinfrastructuur blijven of komen. Voor het kabinet blijft cultuureducatie waarbij kinderen en jongeren in aanraking worden gebracht met de rijkdom van cultuur, een belangrijk punt. Dit is van belang voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit van onze samenleving als geheel. Voor een goede invulling binnen het onderwijs is in een gezamenlijk advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur een goede voorzet gegeven.

Op het omroepbestel wordt ruim € 125 miljoen bezuinigd. De wet die dit regelt is inmiddels aangenomen door de Eerste Kamer. Deze bezuiniging wordt met behoud van kwaliteit gerealiseerd door middel van fusies van verschillende omroepen. Van de huidige 21 organisaties blijven er 8 over. De omroepen hebben zelf een fusievoorstel gedaan dat door OCW is overgenomen: KRO en NCRV zullen samengaan, evenals de VARA en BNN, en TROS en AVRO. De EO, MAX en de VPRO blijven zelfstanding. Met de NOS en de NTR is het achttal compleet. Door deze bundeling van omroepverenigingen wordt de landelijke publieke omroep in staat gesteld om efficiënt en effectief te opereren. Het omroepenbestel wordt daarmee eenvoudiger en krachtiger. Onder de huidige regelgeving is het voor omroepverenigingen niet mogelijk te fuseren; de erkenningprocedure staat dit in de weg en de bestaande financieringssystematiek bestraft dit hard, doordat fuserende omroepen niet alleen een vaste voet verliezen, maar ook de financiering voor alle leden boven de 400 000. De wetswijziging om deze barriere weg te nemen ligt inmiddels bij de Raad van State. Wanneer deze wetswijziging wordt aangenomen ligt de vereenvoudiging van het omroepbestel op schema, kunnen de omroepen doorgaan met de fusies en de bezuinigingen verantwoord worden gerealiseerd.

Bij dergelijke ontwikkelingen, maar ook bij zaken als opbrengstgericht werken in het funderend onderwijs, het topsectorenbeleid, de creatieve industrie, de maatregelen op het vlak van emancipatie en het versterken van de positie van lhbt-ers, is continuïteit en tijd van belang om het beleid daadwerkelijk en succesvol te implementeren. Na een jaar van voorbereidingen onder meer door wetgeving en akkoorden met partijen in het veld, zijn we halverwege 2012 in de fase gekomen dat het beleid daadwerkelijk geïmplementeerd kan gaan worden binnen de instellingen. Hierbij is duidelijkheid en voortvarendheid van groot belang. Instellingen binnen de cultuursector, de publieke omroep en in het onderwijs moeten volop aan de slag kunnen met de implementatie van de veranderingen, hierbij ondersteund door het ministerie van OCW.

De inhoudelijke en financiële uitdagingen waarvoor instellingen voor onderwijs, cultuur en wetenschap staan, vragen om bestuur en management dat zichzelf scherp houdt op het zo goed en zo efficiënt mogelijk bereiken van de afgesproken doelen, zowel op het niveau van sectoren als binnen instellingen. Er wordt breed binnen het onderwijs ingezet op versterking van de noodzakelijke financiele deskundigheid.

Aansluiting ontwerpbegroting 2012 naar 2013

Deze financiële paragraaf presenteert conform de rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting.

Tabel 1 Bijstellingen t.o.v. geautoriseerde uitgavenbegroting 2012 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2013

34 208,7

34 074,6

34 325,0

34 278,0

34 350,4

34 631,5

Stand geautoriseerde begroting 2012

33 694,0

34 043,2

33 942,3

33 570,0

33 756,4

33 903,6

Totaal verschil

514,7

31,4

382,7

708,1

594,0

727,9

Leerlingen- en studentenontwikkeling

– 73,0

– 222,0

– 224,8

– 207,6

– 180,7

– 160,3

Ramingsbijstelling studiefinanciering

– 70,5

– 53,1

– 53,7

– 47,4

– 76,8

– 75,0

Dekking incidentele taakstelling

0,0

0,0

0,0

0,0

59,1

0,0

Reservering op nominaal en onvoorzien

136,3

258,5

258,7

234,5

174,3

207,6

Begrotingsakkoord 2013

0,0

– 245,0

– 75,0

175,0

– 30,0

– 25,0

Eindejaarsmarge

219,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Intertemporele compensatie

– 8,6

– 100,9

10,0

– 13,8

0,6

112,7

Diversen

– 0,4

– 0,5

– 0,5

– 0,5

– 0,6

– 0,6

Totaal bijstellingen

202,8

– 363,0

– 85,3

140,3

– 54,2

59,3

Technische bijstellingen:

           

Loon- en prijsbijstelling

270,6

278,7

279,7

275,7

277,1

278,4

Actieplan LeerKracht van Nederland (ilo)

0,0

63,5

126,4

188,2

189,4

189,9

Overige technische bijstellingen

41,3

52,2

61,8

103,8

181,8

200,2

Totaal technische bijstellingen

311,9

394,4

467,9

567,7

648,2

668,6

Totaal verschil

514,7

31,4

382,7

708,1

594,0

727,9

Tabel 2 Bijstellingen t.o.v. geautoriseerde ontvangstenbegroting 2012 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2013

1 169,9

1 190,5

1 251,2

1 296,2

1 356,2

1 402,8

Stand geautoriseerde begroting 2012

1 197,6

1 267,4

1 345,3

1 415,7

1 499,5

1 564,6

Totaal verschil

– 27,6

– 77,0

– 94,1

– 119,5

– 143,4

– 161,8

Leerlingen- en studentenontwikkeling

– 4,2

– 0,9

5,4

9,6

9,2

9,0

Ramingsbijstelling studiefinanciering

– 3,0

– 15,7

– 25,2

– 30,0

– 33,3

– 36,8

Rentemutatie studiefinanciering

– 20,5

– 20,0

– 20,1

– 24,6

– 26,4

– 23,7

Totaal bijstellingen

– 27,7

– 36,6

– 39,9

– 45,1

– 50,5

– 51,5

Technische bijstellingen

0,0

– 40,3

– 54,2

– 74,4

– 92,9

– 110,3

Totaal technische bijstelling

0,0

– 40,3

– 54,2

– 74,4

– 92,9

– 110,3

Totaal verschil

– 27,6

– 77,0

– 94,1

– 119,5

– 143,4

– 161,8

Toelichting:

Leerlingen- en studentenontwikkeling

In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen verwerkt. Deze referentieraming 2012 is lager dan de eerdere raming. Dit wordt veroorzaakt door demografische ontwikkelingen en nieuwe tel- en stroomgegevens 2011. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de onderwijssectoren.

Ramingsbijstelling studiefinanciering

De raming voor studiefinanciering laat een meevaller zien. De meevaller komt voornamelijk voort uit minder geraamd gebruik van de aanvullende beurs, een lager geraamd bedrag aan omzettingen van prestatiebeurs in een gift en een meevaller bij de WTOS.

Dekking incidentele taakstelling

De incidentele taakstelling uit de begroting 2012 (€ 59,1 miljoen in 2016) is binnen de OCW-begroting gedekt.

Reservering op nominaal en onvoorzien

De meevallers bij de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de raming studiefinanciering zijn bij voorjaarsnotabesluitvorming, na aftrek van de incidentele taakstelling, geboekt op het artikel Nominaal en onvoorzien. Deze middelen worden volledig ingezet voor het Begrotingsakkoord 2013 (zie tabellen 3 en 4).

Begrotingsakkoord 2013

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden verderop in deze beleidsagenda toegelicht.

Eindejaarsmarge

De budgetten die in 2011 niet volledig tot besteding zijn gekomen, zijn voor 2012 aan de OCW-begroting toegevoegd. De eindejaarsmarge is ingezet ter dekking van een aantal overlopende verplichtingen uit 2011 en de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013.

Intertemporele compensatie

Op diverse budgetten vinden intertemporele compensaties plaats omdat middelen in latere (of eerdere) jaren benodigd zijn.

Diversen

Dit betreft met name het aandeel van OCW in het masterplan kantoorhuisvesting Den Haag. In dit plan is besloten SZW en I&M te compenseren voor het vroegtijdig afkopen van hun huisvestingscontract en dit via het generale beeld bij voorjaarsnota te verwerken.

Loon- en prijsbijstelling

De loonbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen. Het betreft alleen een vergoeding voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten en een specifieke compensatie voor de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet. Daarnaast is de prijsbijstelling tranche 2012 uitgekeerd aan de departementen. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de artikelen.

Actieplan LeerKracht van Nederland (ilo)

De middelen voor de verdere uitvoering van de maatregelen van het actieplan LeerKracht van Nederland zijn overgeheveld van de aanvullende post naar de OCW-begroting.

Overige technische bijstellingen

Het betreft overboekingen van en naar andere departementen en desalderingen met de ontvangsten. Daarnaast is er per saldo sprake van een toename van de niet-kader relevante uitgaven bij studiefinanciering. Op basis van realisatiecijfers worden minder spontane aflossingen verwacht, wordt er minder aanvullende beurs toegekend en is er meer onterecht uitgekeerde studiefinanciering ontdekt.

Rentemutatie studiefinanciering (ontvangsten)

De tegenvaller op de rente-inkomsten bij de studiefinanciering wordt veroorzaakt doordat er minder spontane aflossingen verwacht worden dan eerder geraamd.

Begrotingsakkoord 2013

Onderstaande tabel geeft de financiële gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting weer.

Tabel 3 Begrotingsakkoord 2013: gevolgen voor de OCW-begroting (bedragen x € 1 miljoen)
 

2013

2014

2015

2016

2017

Struc

Intensivering kwaliteit onderwijs

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

Extra middelen voor kwaliteit leraren/schoolleiders

75,0

75,0

75,0

75,0

75,0

75,0

Totaal intensiveringen

105,0

105,0

105,0

105,0

105,0

105,0

             

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs

100,0

200,0

300,0

300,0

300,0

300,0

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs

– 10,0

– 30,0

– 70,0

– 220,0

– 235,0

– 250,0

Niet invoeren mbo leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging

80,0

110,0

170,0

170,0

170,0

170,0

Mbo vereenvoudiging kwalificatiestructuur (1 jaar vertraagd)

30,0

20,0

90,0

5,0

5,0

0,0

Mbo kwaliteitsverbetering (1 jaar vertraagd)

– 110,0

– 40,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Studeren is investeren

0,0

0,0

20,0

50,0

70,0

120,0

Totaal terugdraaien/wijzigen maatregelen RA

90,0

260,0

510,0

305,0

310,0

340,0

             

Inhouden meevaller leerlingenraming

– 100,0

– 100,0

– 100,0

– 100,0

– 100,0

– 100,0

             

Departementale taakstelling

– 340,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

Totaal Begrotingsakkoord 2013

– 245,0

– 75,0

175,0

– 30,0

– 25,0

5,0

Toelichting:

Intensivering kwaliteit onderwijs en extra middelen voor en kwaliteit leraren/schoolleiders

Voor versterking van de kwaliteit van het onderwijs is een extra bedrag van € 30 miljoen beschikbaar. Daarnaast is er een extra bedrag van € 75 miljoen beschikbaar om in te zetten voor versterking van de kwaliteit van leraren en schoolleiders.

In het primair en voortgezet onderwijs worden de middelen ingezet om een impuls te geven aan de kwaliteit en slagkracht van schoolleiders, onder meer door scholing en begeleiding. Deze impuls wordt ondersteund door registratie in het schoolleiderregister en certificering van opleidingen. Daarnaast wordt voor het versterken van de kwaliteit van de leraren en docenten extra geïnvesteerd in de aansluiting van pabo’s bij de wensen van schoolbesturen in het po, in de lerarenbeurs (vo en hbo: opscholing naar master-niveau), in de verdere professionalisering van het management en het onderwijspersoneel in het mbo en in de opscholing van hbo-docenten naar PhD-niveau. Tot slot wordt ingezet op meer differentiatie in het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs om scholen de stap te laten zetten van voldoende naar goed of zelfs uitstekend op het gebied van onderwijskwaliteit.

De middelen worden als volgt over de onderwijssectoren verdeeld: € 44,0 miljoen voor primair onderwijs (inclusief het (voortgezet) speciaal onderwijs), € 26,0 miljoen voor voortgezet onderwijs, € 15,0 miljoen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en € 20,0 miljoen voor hoger beroepsonderwijs (zie voor de verdeling over de beleidsartikelen het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk).

Wijzigen maatregelen regeerakkoord

Een aantal maatregelen uit het regeerakkoord wordt gewijzigd:

  • De ombuiging op passend onderwijs wordt niet doorgezet en voor de voorbereiding van de invoering van de stelselwijziging passend onderwijs komt één jaar extra beschikbaar;

  • De middelen voor prestatiebeloning in het onderwijs worden ingehouden;

  • De leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging in het mbo wordt niet ingevoerd;

  • De ombuiging «MBO vereenvoudiging kwalificatiestructuur, tegengaan vertraging, verkorten en intensiveren (doorlopende) leerlijnen, kenniscentra breder organiseren» en de intensivering «MBO kwaliteitsverbetering» worden beide één jaar vertraagd, met een aanpassing van het kasritme tussen 2013 en 2014;

  • De invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar (beide onderdeel van Studeren is investeren) worden nu niet doorgevoerd.

Inhouden meevaller leerlingenraming

De meevaller bij de raming leerlingen- en studentenontwikkeling wordt voor € 100 miljoen ingehouden voor de dekking van het Begrotingsakkoord 2013.

Departementale taakstelling

Het aandeel van OCW in de departementale taakstelling bedraagt € 340,0 miljoen. Onderstaande tabel laat zien hoe OCW deze taakstelling invult.

Tabel 4 Dekking departementale taakstelling (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Restant meevaller leerlingenraming en studiefinanciering

– 136,3

– 158,5

– 158,7

– 134,5

– 74,3

– 107,6

Prestatiebeloning

0,0

– 10,0

– 10,0

– 10,0

0,0

0,0

Inzet eindejaarsmarge

– 35,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Taakstelling (vanaf 2014)

0,0

0,0

– 171,3

– 195,5

– 265,7

– 232,4

OV-jaarkaart

171,5

– 171,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Totaal taakstelling

0,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

– 340,0

Toelichting:

Restant meevaller leerlingenraming en studiefinanciering

Het restant van de meevaller bij de raming leerlingen- en studentenontwikkeling en de raming studiefinanciering dat is gereserveerd op het artikel Nominaal en onvoorzien, wordt ingezet ter dekking van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord.

Prestatiebeloning

Uit de intensivering «Prestatiebeloning op basis van leerwinst» wordt voor de jaren 2013 t/m 2015 € 10 miljoen ingezet ter dekking van de taakstelling. De rest van de intensivering wordt ingehouden in het kader van het Begrotingsakkoord 2013 (zie tabel 3).

Inzet eindejaarsmarge

Een deel van de eindejaarsmarge wordt ingezet ter dekking van de taakstelling.

Taakstelling (vanaf 2014)

Het restant van de taakstelling wordt ingevuld met een (lumpsum)korting vanaf 2014. Voor de invulling van het restant van de taakstelling heeft het demissionaire kabinet gekozen voor een (lumpsum)korting vanaf 2014. Het is aan een volgend kabinet om er al dan niet voor te kiezen dit met specifieke maatregelen te beleggen. Zie het algemene deel van de verdiepingsbijlage voor de verdeling over de beleidsartikelen.

OV-jaarkaart

Een deel van de verplichtingen voor de reisvoorziening studenten voor 2013 wordt in 2012 vooruitbetaald.

Monitor streefdoelen

Box 1: Monitor streefdoelen onderwijs

  • 1. Gemiddelde score in basisvakken

    Primair onderwijs:

    • a) gemiddelde score CITO-eindtoets omhoog van 535,4 in 2010 naar het niveau van 537 in 20151

    • b) gemiddelde taalvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250

    • c) gemiddelde rekenvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250

    Voortgezet onderwijs:

    • d) gemiddelde PISA-score wiskunde van 526 in 2009 naar 536 in 2015 en 541 in 2018

    • e) gemiddelde PISA-score lezen van 508 in 2009 naar 516 in 2015 en 520 in 2018

    • f) gemiddelde PISA-score science van 522 in 2009 naar 526 in 2015 en 528 in 2018

  • 2. Excellente leerlingen en studenten

    • a) po: de grensscore voor de beste 20% van de leerlingen stijgt naar 545 in 2015 (2010: 543/544)

    • b) vo: de gemiddelde eindexamencijfers (CE+SE) van de 20% best presterende vwo-leerlingen van 7,6 in 2010 naar 7,8 in 2015

  • 3. Verhogen percentage deelnemers per mbo niveau dat de opleiding succesvol afrondt

    Jaarresultaat per niveau:

    • a) niveau 1: van 66% in 2008 naar 70% in 2015

    • b) niveau 2; van 62% in 2008 naar 70% in 2015

    • c) niveau 3; van 63% in 2008 naar 70% in 2015

    • d) niveau 4; van 65% in 2008 naar 70% in 2015

  • 4. Verhogen rendement

    • a) verminderen aantal voortijdig schoolverlaters van 42 600 in 2009 naar 35 000 in 2012 en 25 000 in 2016

    • b) hbo:

      verminderen studie-uitval (cohort 2010: 28,0% in 2011),

      verminderen switch (cohort 2010: 9,0% in 2011) en

      verhogen rendement n+1 (cohort 2006: 65,7% in 2011)

    • c) wo:

      verminderen studie-uitval (cohort 2010: 18,9% in 2011),

      verminderen switch (cohort 2010: 9,0% in 2011) en

      verhogen rendement n+1 (cohort 2007: 60,9% in 2011)

  • 5. Percentage opbrengstgerichte scholen

    • a) in po van 30% naar 60% in 2015 en naar 90% in 2018

    • b) in vo naar minstens 50% in 2015, en naar 90% in 2018

    • c) in het (v)so naar minstens 25% in 2012, minstens 50% in 2015 en minstens 75% in 2018

  • 6. Intensivering onderwijstijd

    • a) uitbreiding van het aanbod van VVE, schakelklassen en zomerscholen aan kinderen met risico op taalachterstand (bestuursafspraken gemaakt met de G37)

  • 7. Onderpresterende scholen / opleidingen

    • a) in po reductie van zeer zwakke scholen van 57 naar 35 in 2015; de taal- en rekenzwakke scholen van 238 naar 119 in 2015

    • b) in (v)so verdere reductie (zeer) zwakke scholen

    • c) in vo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke scholen

    • d) in het mbo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke opleidingen

  • 8. Aantal leraren, docenten dat over een master- of PhD-graad beschikt

    • a) hbo: percentage leraren / docenten dat op master- of PhD-niveau is opgeleid, bedraagt 80% in 2016 (in 2009 63%)

  • 9. Bekwame leraren en schoolleiders

    • a) in 2016 voldoen alle leraren in po en vo aan de bekwaamheidseisen op de onderdelen «afstemmen op verschillen en opbrengstgericht werken» (indicatoren van de onderwijsinspectie)

    • b) in 2016 voldoen alle schoolleiders po en vo en teamleiding/middenmanagement in het mbo aan de dan geldende bekwaamheidseisen

  • 10. Geregistreerde leraren

    In 2014 is 40% van de leraren in po, vo en mbo die voldoen aan de bekwaamheidseisen opgenomen in het register voor leraren. In 2018 is dat 100% en heeft het register civiel effect

  • 11. Deelname eindtoets basisonderwijs

    Vanaf voorjaar 2013 leggen alle leerlingen in het basisonderwijs de verplichte eindtoets af

  • 12. Percentage opleidingen met voldoende examenkwaliteit in mbo

    In 2012 is het percentage opleidingen mbo met voldoende examenkwaliteit 85% (2012: 63%)

  • 13. Tevredenheid studenten, docenten en bedrijfsleven

    • a) van mbo-studenten: indicator moet verder ontwikkeld worden

    • b) van mbo-docenten over organisatie/begeleiding studie: indicator wordt nog ontwikkeld

    • c) van bedrijfsleven over mbo onderwijs en mbo-afgestudeerden: indicator en streefwaarde volgen na aanbesteding en ontwikkeling

    • d) van hbo-studenten: 65,6% scoort 4 of 5 op algemene studenttevredenheid

    • e) van wo-studenten: 80,1 % scoort 4 of 5 op algemene studenttevredenheid

Box 2: Monitor streefdoelen wetenschap

  • 1. Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores (2007–2010 3e positie mondiaal, op basis van een gemiddelde van 1,44)

  • 2. Inzet middelen NWO voor economische topsectoren/grand challenges cf. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap: maximaal € 275 miljoen in 2015 (afhankelijk van private bijdragen en kwaliteitstoetsing)

  • 3. Versterken privaat-publieke samenwerking in kader van topsectorenaanpak: streefwaarde nog uit te werken

  • 4. Valorisatie versterken: streefwaarde is 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen in 2016

Box 3: Monitor streefdoelen cultuur en media

  • 1. Percentage cultuurproducerende instellingen in de BIS dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 17,5%: 100% in 2013

  • 2. Bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) voor 2013 af te leiden van de komende instellingsplannen

  • 3. Aantal bezoeken gesubsidieerde musea: 6 miljoen in 2013

  • 4. Aantal monumenten met een restauratiebehoefte: 10% in 2013

  • 5. % wekelijks gemiddeld publieksbereik landelijke publieke televisie is minimaal 85% in 2015

  • 6. Onderscheidende programmering publieke televisie: % zendtijd informatie en jeugd is minimaal 70% in 2015

  • 7. Bekendheid Kijkwijzer is minimaal 95% in 2015

Box 4: Monitor streefdoelen emancipatiebeleid

  • 1. Sociale acceptatie homoseksuelen van 91% in 2010 naar groter of gelijk aan 91% in 2014

  • 2. Aantal gemeenten waarmee bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over homo-emancipatiebeleid van 18 (2011) naar 36 (2014)

  • 3. Aantal scholen met gay-straight alliantie verdubbelt: van 150 (2011) naar 300 (2014)

Beleidsdoorlichtingen

Tabel 5 Beleidsdoorlichtingen

Artikel / Doelstelling

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Nieuwe ambities en beleidsdoelen

1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12. Onderwijs

             

Prestaties van leerlingen en studenten omhoog

     

     

Scholen en instellingen met een ambitieus leerklimaat

     

     

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk

     

     

Doelmatigheid en focus op het onderwijs

     

     

9. Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid

             

Goed opgeleide en professionele leraren, docenten en schoolleiders

     

     

14. Cultuur

             

Een sterke cultuursector die ondernemend en innovatief is en goed zorgt voor ons erfgoed

     

     

15. Media

             

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod

     

     

16. Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

             

Behoud van kwaliteit wetenschap, wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap

     

     

25. Emancipatie

             

Het bevorderen van emancipatie

     

     

Afgeronde en eerder toegezegde beleidsdoorlichtingen

4. Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

             

Leren & werken

           

Voortijdig Schoolverlaten

   

       

8. Internationaal beleid

Geen beleidsdoorlichting1

9. Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid

             

Actieplan LeerKracht

 

         

13. Lesgeld

Geen beleidsdoorlichting2

14. Cultuur

             

Waarborgen aanbod en participatie

           

16. Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

             

Voldoende toegerust onderzoekstelsel

   

       

25. Emancipatie

Zie nieuwe ambities en beleidsdoelen

X Noot
1

Voor artikel 8 Internationaal beleid is geen beleidsdoorlichting gepland, omdat artikel 8 een restartikel is en geen beleidsartikel. Internationaal beleid draagt bij aan de beleidsdoelstellingen op andere artikelen. Er worden op onderdelen van dit artikel wel evaluaties uitgevoerd, die inzicht geven in de effectiviteit van het beleid.

X Noot
2

Het doel van het heffen van lesgeld is het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs. Dit is een financieel doel. Omdat het hier geen beleidsmatig doel betreft, ligt een beleidsdoorlichting niet in rede.

Belastinguitgaven

Tabel 5 Beleidsdoorlichtingen

Artikel / Doelstelling

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Afdrachtvermindering onderwijs

389

395

396

409

414

423

436

               

Vrijstelling kunstvoorwerpen

5

5

5

6

6

6

6

Aftrek kosten monumentenwoning

66

59

57

56

55

55

54

Verlaagd tarief informatiedragers

476

499

561

568

575

583

590

Verlaagd tarief bibliotheken c.a.

105

110

124

126

127

129

130

Verlaagd tarief circussen, bioscopen, theaters en concerten

74

120

175

180

184

189

193

Voor een toelichting op deze belastinguitgaven op OCW-terrein zij verwezen naar internetbijlage 4 van de Miljoenennota. Voor een toelichting op de mutaties in de belastinguitgaven zij verwezen naar het Belastingplan 2013.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel

ARTIKEL 1. PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving. De overheid houdt hiervoor een stelsel van (speciale) basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in stand en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een primair onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het primair onderwijsstelsel worden beschreven in het Onderwijsverslag 2010–2011 en in Trends in Beeld 2012.

Tabel 1.1 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Leerlingen basisonderwijs

             

geen gewicht

1 330,2

1 326,8

1 316,3

1 305,2

1 293,7

1 283,9

1 277,4

0.3

104,5

97,4

92,5

88,3

85,3

83,5

82,5

1.2

82,5

77,9

75,8

74,0

72,4

71,2

70,3

Subtotaal1

1 517,3

1 502,1

1 484,6

1 467,5

1 451,5

1 438,6

1 430,2

Leerlingen trekkende bevolking

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal

1 517,7

1 502,5

1 485,1

1 468,0

1 451,9

1 439,1

1 430,6

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

41,8

40,6

39,2

38,0

36,8

35,6

34,5

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

70,1

70,9

71,9

72,7

73,3

73,7

73,9

Ambulant begeleide leerlingen (bao, sbao, vo en mbo)

42,3

42,3

42,3

42,3

42,3

42,3

42,3

Bron: Referentieraming 2012, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren.

X Noot
1

Subtotaal geeft een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

Tabel 1.2 (Gesaldeerde) uitgaven per leerling, excl. uitvoeringskosten en apparaatskosten (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

WPO: basisonderwijs en speciaal basisonderwijs

5,1

5,3

5,3

5,3

5,3

5,3

5,3

WEC: (voortgezet) speciaal onderwijs

21,9

22,1

21,6

21,0

20,7

20,3

20,1

Totaal primair onderwijs

5,8

6,0

6,1

6,0

6,1

6,0

6,0

Bron: Referentieraming 2012, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren.

Passend onderwijs en LGF

Beleidswijzigingen

Het doel van passend onderwijs is voor ieder kind een passend onderwijsaanbod te realiseren. Daartoe krijgen de schoolbesturen een «zorgplicht». Waar mogelijk zal een leerling die extra ondersteuning nodig heeft in het regulier onderwijs opgenomen worden. Daarnaast blijft het speciaal onderwijs bestaan voor die leerlingen die dat nodig hebben.

De stelselwijziging is vormgegeven in het wetsvoorstel passend onderwijs. Dit wetsvoorstel is op 15 maart 2012 door de Tweede Kamer aanvaard. Na de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zijn de randvoorwaarden voor invoering van het nieuwe stelsel veranderd als gevolg van de val van het kabinet. De Eerste Kamer is hiervan per brief op de hoogte gesteld (Kamerstuk 33 106, B). De verandering van de randvoorwaarden houdt in dat de stelselwijziging passend onderwijs niet langer gepaard gaat met een bezuiniging van € 100 miljoen in 2013, € 200 miljoen in 2014 en structureel € 300 miljoen vanaf 2015. Daarnaast is er voor schoolbesturen een jaar extra de tijd om passend onderwijs inhoudelijk vorm te geven. Dit betekent dat de zorgplicht per 1 augustus 2014 van start gaat. Samenwerkingsverbanden krijgen dus meer tijd om het ondersteuningsplan op te stellen, het gesprek daarover te voeren met leraren, ouders en gemeenten, en om leraren beter toe te rusten. De huidige samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs en de regionale expertise centra (rec’s) blijven nog een jaar langer, tot 1 augustus 2014, in stand.

De behandeling van de wetsvoorstellen passend onderwijs en kwaliteit (voortgezet) speciaal onderwijs staat in de Eerste Kamer geagendeerd.

Begrotingsakkoord 2013

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 1 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 1.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

9 909 093

9 768 892

9 726 096

9 583 645

9 521 034

9 365 310

9 320 079

Waarvan garantieverplichtingen

 

6 097

         

Totale uitgaven1

9 549 482

9 764 011

9 727 312

9 584 861

9 522 251

9 366 527

9 321 296

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,7%

       
                   

Bekostiging

9 105 352

9 234 422

9 179 182

9 043 596

8 982 308

8 828 563

8 783 369

Hoofdbekostiging

9 034 252

9 050 174

8 985 514

8 866 681

8 813 476

8 828 563

8 783 369

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9 024 015

9 037 658

8 972 783

8 853 898

8 800 674

8 816 210

8 771 016

 

Bekostiging Caribisch Nederland

10 237

12 516

12 731

12 783

12 802

12 353

12 353

Prestatiebox

0

132 500

167 100

157 400

157 400

0

0

Aanvullende bekostiging

71 100

51 748

26 568

19 515

11 432

0

0

 

Conciërgeregeling

9 724

21 815

19 515

19 515

11 432

0

0

 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

26 000

14 706

0

0

0

0

0

 

Onderwijstijdverlenging

14 584

15 227

7 053

0

0

0

0

 

Overig

20 791

           
                   

Subsidies

132 446

130 249

113 894

110 480

110 617

110 647

110 681

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

21 500

23 862

23 862

23 862

23 862

23 862

23 862

 

Nederlands onderwijs buitenland

17 969

17 449

17 449

17 655

17 655

17 655

17 655

 

Herstart en Op de Rails

18 730

19 162

19 162

19 162

19 162

19 162

19 162

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

0

11 300

10 000

6 400

5 100

0

0

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

8 196

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

 

Overig

66 052

48 475

33 421

33 400

34 837

39 967

40 001

                   

Opdrachten

14 972

25 825

21 761

21 172

21 245

21 255

21 266

                   

Bijdrage aan baten/lastendiensten

26 700

33 654

31 550

29 121

27 857

25 890

25 863

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

26 700

33 654

31 550

29 121

27 857

25 890

25 863

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

9 025

8 874

8 616

8 184

7 916

7 865

7 809

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

6 775

6 674

6 416

5 984

5 716

5 665

5 609

 

UWV

2 250

2 200

2 200

2 200

2 200

2 200

2 200

                   

Bijdrage aan medeoverheden

260 987

330 987

360 987

360 987

360 987

360 987

360 987

 

Gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid

260 987

260 987

260 987

260 987

260 987

260 987

260 987

 

Convenant G37

0

70 000

95 000

95 000

95 000

95 000

95 000

 

Ondersteuning niet G37

0

0

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

                   

Bijdrage aan begrotingsfondsen/ sociale fondsen

0

0

11 321

11 321

11 321

11 321

11 321

 

Brede Scholen

0

0

11 321

11 321

11 321

11 321

11 321

Ontvangsten

20 668

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatsuitgaven. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Bekostiging

Toelichting op de instrumenten

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekosting voor de personele en materiële kosten die scholen maken. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen, de gemiddelde leeftijd van leraren en het aantal groepen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met groei en grootte van de school (kleine scholentoeslag en directietoeslag). Met de groeibekostiging is circa € 55 miljoen gemoeid, met de kleine scholentoeslag circa € 100 miljoen en met de directietoeslagen circa € 200 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een beperkt aantal specifieke kenmerken van leerlingen, met name voor onderwijsachterstandenbeleid. Met het onderwijsachterstandenbeleid (zowel gewichten als impuls) is circa € 400 miljoen gemoeid.

Het (voortgezet) speciaal onderwijs ontvangt naast de basisbekostiging tevens ondersteuningsmiddelen per leerling. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging tevens beschikbaar zijn voor lichte en zware ondersteuning. In de bedragen in de tabel zijn ook ondersteuningsmiddelen opgenomen die via andere instrumenten worden verstrekt.

Lichte ondersteuning betreft voornamelijk de ondersteuningsmiddelen voor het speciaal basisonderwijs (sbao). De middelen voor zware ondersteuning zijn onder te verdelen in middelen voor leerling-gebonden financiering en ondersteuningsmiddelen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). In het kader van passend onderwijs gaan de middelen voor zware ondersteuning naar de samenwerkingsverbanden.

Tabel 1.4 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
   

2013

2014

2015

2016

Lichte ondersteuning

vrnl. sbao

360

360

360

350

Zware ondersteuning

lgf

400

400

400

400

 

(v)so

900

900

900

900

Totaal

 

1 660

1 660

1 660

1 650

Meer informatie over de bekostiging van het primair onderwijs is te vinden op: (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiering-onderwijs/financiering-primair-onderwijs)

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan scholen in Caribisch Nederland.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de PO-raad en de ambities uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!» ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie. De regeling is gepubliceerd in de Stcrt 2012, 1714.

Naast de middelen die voorheen onderdeel waren van de bestemmingsbox voor taal en rekenen en de middelen vanuit het programma «Cultuureducatie met Kwaliteit», wordt de prestatiebox gevoed door de intensiveringen voor het primair basisonderwijs uit het regeerakkoord van het kabinet Rutte. Deze aanvullende middelen hebben betrekking op taal en rekenen, hoogbegaafden, toetsen en professionalisering van leraren en schoolleiders. Daarnaast zijn de middelen voor het programma wetenschap en techniek toegevoegd aan de prestatiebox.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De belangrijkste aanvullende bekostiging wordt verstrekt voor conciërges, de invoering van passend onderwijs en pilots onderwijstijdverlenging.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de subsidiebijlage).

De belangrijkste subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland en de subsidies voor «Herstart», «Op de rails», «Basis voor presteren» («School aan Zet» en «Bèta en Techniek») en Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs. «Herstart» helpt thuiszittende kinderen bij een nieuwe start op school. «Op de Rails» helpt leerlingen die dreigen te ontsporen om op de rails te blijven. «School aan Zet» biedt in de periode 2012–2016 een programma aan dat is gericht op de ondersteuning van schoolbesturen en scholen bij de implementatie van de beleidsprioriteiten uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!». De middelen zijn daarnaast bestemd voor het project «Meer Betere Bèta’s». De subsidie voor Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs wordt toegekend aan de samenwerkende landelijke organisaties op dit gebied.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De omvangrijkste opdracht is die voor het professionaliseren van VVE-personeel en het onderzoeken van de effecten van VVE over de periode 2010–2020. Deze loopt structureel af.

Bijdrage aan baten/lastendiensten

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jongehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, onder andere voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid in de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit voor met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit aanzienlijk uit te breiden (Kamerstuk 31 293, 136). Voor de gemeenten die niet onder de G37 vallen, zal het geld worden ingezet voor het opheffen van specifieke knelpunten op het gebied van VVE, schakelklassen en zomerscholen.

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

Aan het gemeentefonds worden jaarlijks middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefuncties).

Artikel

ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: de minister draagt verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Dit borgt zij door aan de onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs bekostiging te verstrekken en door middel van wet- en regelgeving.

Stimuleren: de minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door middel van het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 (Kamerstuk 31 289, nr. 110), het beschikbaar stellen van aanvullende bekostiging en via wet- en regelgeving. Tevens maakt de minister gebruik van de dialoog met scholen, ouders, leerlingen en belangenorganisaties. Namens de minister ondersteunt het programma School aan Zet de scholen bij de realisatie van de met de sector overeengekomen (kwantitatieve en kwalitatieve) ambities.

Regisseren: de minister is eveneens verantwoordelijk voor (het borgen van) de onderwijskwaliteit van scholen. Borging van de kwaliteit verloopt (primair) via het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het stelsel voortgezet onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Tabel 3.1 Kengetallen (aantallen/bedragen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen1. Nader te verdelen in:

925 500

931 300

941 100

949 500

955 200

954 200

944 900

 

Vmbo, excl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

308 100

310 600

311 300

310 100

306 600

300 800

292 000

 

Lwoo, (excl. «groen onderwijs»)

86 900

86 800

87 700

88 300

88 700

88 800

87 900

 

Havo

241 800

244 000

248 700

253 400

257 700

259 500

259 700

 

Vwo

254 300

255 500

258 900

262 900

267 200

269 900

270 200

 

Pro

26 500

26 500

26 800

27 100

27 200

27 100

26 700

 

Vavo

7 900

7 900

7 700

7 700

7 800

8 100

8 400

2.

Uitgaven per leerling (x € 1)

7 539

7 707

7 566

7 526

7 467

7 401

7 410

3.

Totaal aantal scholen

647

649

650

650

650

650

650

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1 430

1 435

1 448

1 461

1 470

1 468

1 454

Bron: DUO

X Noot
1

Op de teldatum. Ten behoeve van de nadere verdeling in de diverse schoolsoorten zijn de leerlingen uit de brugklassen toebedeeld.

Toelichting:

  • Om beter bij de bekostiging aan te sluiten, zijn de uitgaven per onderwijsdeelnemer – in afwijking van de vorige begrotingen – nu berekend door het totaal van de uitgaven van ieder jaar (bijvoorbeeld T) te delen door het aantal leerlingen per 1 oktober van ieder jaar daarvoor (in dit voorbeeld T-1). De uitgaven per onderwijsdeelnemer betreffen alleen de uitgaven die in deze begrotingsstand zijn geboekt op dit artikel (voortgezet onderwijs). De uitgaven per onderwijsdeelnemer zullen de komende jaren overigens nog toenemen door middelen die op artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid zijn gereserveerd voor o.a. het voortgezet onderwijs.

  • Een school kan bestaan uit meerdere vestigingen. Het aantal vestigingen is ruim het dubbele van het aantal scholen.

Beleidswijzigingen

In het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 zijn de ambities voor het voortgezet onderwijs voor de periode tot en met 2015 vastgelegd, uitgedrukt in meetbare streef- en tussendoelen. Deze doelen vinden hun oorsprong in de professionaliseringsagenda van de VO-raad en de actieplannen «Beter Presteren» (Kamerstuk 32 500, nr. 176) en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» (Kamerstuk 32 500, nr. 176). Het kabinet zet hiermee gericht in op vijf thema’s: kernvakken en brede vorming, opbrengstgericht werken, excellentie en hoogbegaafdheid, professionele leraren die kunnen omgaan met verschillen en lerende organisatie en goed HRM-beleid.

Begrotingsakkoord

De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 3 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 3.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

7 049 704

7 136 955

7 043 703

7 078 329

7 084 677

7 062 336

7 063 705

Waarvan garantieverplichtingen

9 000

4 000

         

Totale uitgaven1

6 942 483

7 164 072

7 074 820

7 109 446

7 115 794

7 093 453

7 094 822

Waarvan juridisch verplicht

   

99,95%

       
                   

Bekostiging

6 775 166

6 999 582

6 924 719

6 960 515

6 968 457

6 948 506

6 950 458

Hoofdbekostiging

6 467 886

6 653 926

6 563 846

6 600 312

6 625 414

6 733 910

6 735 796

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6 455 883

6 639 985

6 551 413

6 587 704

6 612 788

6 721 897

6 723 770

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12 003

13 941

12 433

12 608

12 626

12 013

12 026

Prestatiebox

0

110 000

130 000

132 000

133 000

0

0

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

0

110 000

130 000

132 000

133 000

   

Aanvullende bekostiging

307 280

235 656

230 873

228 203

210 043

214 596

214 662

 

Regeling kwaliteitsagenda VO

55 703

0

0

0

0

0

0

 

Regeling aanvullende bekostiging

maatschappelijke stage in het VO

55 233

47 308

47 893

48 091

51 176

55 729

55 795

 

Tijdelijke regeling subsidiëring

experimenten leergang vmbo-mbo2

2008–2013 incl. borgingscohort vmbo-mbo2

27 423

27 181

24 113

21 245

0

0

0

 

Regeling IGVO (Internationaal

Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3 327

3 741

3 741

3 741

3 741

3 741

3 741

 

Regeling leerplusarrangement,

nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

93 970

86 205

86 205

86 205

86 205

86 205

86 205

 

Regeling regionaal zorgbudget

en reboundvoorzieningen

65 123

66 885

66 885

66 885

66 885

66 885

66 885

 

Regeling visueel gehandicapten

1 071

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

1 206

 

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

4 600

2 300

0

0

0

0

0

 

Regeling bekostiging kenniscentra

voor leerwerktrajecten vmbo

830

830

830

830

830

830

830

                   

Subsidies

77 327

63 223

53 810

51 899

49 502

49 195

48 634

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie)

PO, VO, BVE

20 847

20 500

19 229

19 967

19 964

19 963

19 963

 

ICT-projecten

11 026

1 858

1 090

700

700

700

700

 

Beter presteren (Scholen aan

Zet en Platform Beta en Techniek)

9 800

5 950

5 700

5 750

5 500

5 500

5 500

 

Onderwijs Bewijs

5 342

4 715

3 092

1 663

1 269

561

0

 

Regionale verwijzingscommissies VO

6 862

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

 

Overige projecten

23 450

23 215

17 714

16 834

15 084

15 486

15 486

                   

Opdrachten

374

374

374

374

374

374

374

 

In- en uitbesteding

374

374

374

374

374

374

374

                   

Bijdragen aan baten/lastendiensten

27 531

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27 531

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

61 525

69 806

68 339

70 855

72 824

72 289

72 289

 

ZBO: College voor Examens

3 604

3 472

3 321

3 321

3 321

3 321

3 321

 

SLOA: onderwijs ondersteunende

instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

57 921

66 334

65 018

67 534

69 503

68 968

68 968

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

560

847

294

206

216

216

216

 

GRAZ (ECML) en PISA

560

847

294

206

216

216

216

Ontvangsten

9 450

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Personele en materiële bekostiging

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.

Voor leerlingen met een indicatie voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) ontvangen scholen extra bekostiging bovenop de reguliere bekostiging. Het pro is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt en is bedoeld voor leerlingen die naar verwachting géén vmbo-diploma kunnen halen. Voor de leerlingen pro zijn de volgende zorgmiddelen beschikbaar:

Tabel 3.3 Zorgmiddelen pro (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Praktijkonderwijs

119

117

115

113

111

109

Lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra begeleiding behoeven in een van de leerwegen van het vmbo, opdat ze wel hun vmbo-diploma halen. Voor de extra begeleiding zijn de volgende middelen beschikbaar:

Tabel 3.4 Begeleidingsmiddelen lwoo (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Lwoo

399

404

410

415

419

419

Bekostiging Caribisch Nederland

Voor de komende periode is voor het onderwijs in Caribisch Nederland een eigen onderwijsagenda opgesteld. Jaarlijks zullen de betrokkenen de voortgang van acties uit de onderwijsagenda evalueren en zo nodig bijstellen. De Inspectie voor het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. De rapportages van haar bevindingen zullen worden betrokken bij de evaluatie van de voortgang. De Eerste en Tweede Kamer zullen hierover op hoofdlijnen worden geïnformeerd.

Prestatiebox

Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs

Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de VO-raad en de ambities uit de actieplannen «Beter Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep» ontvangen schoolbesturen tot en met 2015 jaarlijks extra middelen via de prestatiebox (Staatsscourant 2012 nr. 215 d.d. 5 januari 2012). Via deze prestatiebox ontvangen scholen aanvullende middelen om de op deze thema’s gestelde doelen te realiseren. Het gaat voor de hele sector voortgezet onderwijs om een bedrag van € 110 miljoen in 2012, € 130 miljoen in 2013, € 132 miljoen in 2014 en € 133 miljoen in 2015.

Verantwoording over de besteding gebeurt via reguliere systematiek van de jaarrekening en het jaarverslag. De voortgang op sectorniveau wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van een jaarlijkse monitor. Op basis van de monitor in 2013 («midterm review») wordt besloten hoe het geld uit de prestatiebox in de jaren 2014 en 2015 beschikbaar wordt gesteld. Tegenvallende resultaten of onvoldoende (financiële) inspanningen op sectorniveau kunnen ertoe leiden dat er andere voorwaarden gaan gelden voor de besteding van de aanvullende middelen in de resterende jaren.

Aanvullende bekostiging

Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs

In de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs is aangegeven welke prioriteiten en basisvoorwaarden nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Tot en met 2011 ontvingen scholen op grond van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs hiervoor een financiële bijdrage. De middelen voor de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs zijn vanaf 2012 opgegaan in de middelen voor de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs.

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

De maatschappelijke stage valt vanaf het schooljaar 2011–2012 onder de lumpsumbekostiging. Op 5 juli 2011 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel hierover aangenomen (Kamerstuk 32 531, nr. A). Hierdoor is de maatschappelijke stage officieel een feit. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs lopen vanaf september 2011 eens in hun schoolcarrière minimaal 30 uur maatschappelijke stage.

Tijdelijke regeling subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, inclusief borgingscohort vmbo-mbo2

In het schooljaar 2008–2009 is het experiment vmbo-mbo2 (VM2) gestart. Het doel van dit experiment is om de overstap te vergemakkelijken van vmbo naar mbo voor een kwetsbare groep leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg en daarmee voortijdig school verlaten te voorkomen. In 2013 wordt het experiment geëvalueerd.

Vanaf schooljaar 2010–2011 is het mogelijk om een borgingscohort te starten voor de reeds deelnemende VM2 scholen van het eerste en/of tweede cohort, die daadwerkelijk onderwijs voor de leergang VM2 verzorgen.

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden leerlingen IGVO bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen

Deze regeling bestaat uit 3 onderdelen:

  • Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het Leerplusarrangement. Scholen die te maken hebben met opeenstapeling van problemen (zoals veel leerlingen met een verhoogd risico van spijbelen, vertraging in de schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek), worden in staat gesteld om maatwerk te leveren om uiteindelijk even goed te presteren als de overige scholen.

  • Nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000.

  • Eerste opvang vreemdelingen: de aanvullende bekostiging is bestemd voor vreemdelingen die op twee peildata als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven en die op beide peildata korter dan één jaar in Nederland verblijven.

Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2006 en reboundvoorzieningen

Samenwerkingsverbanden VO (swv’s) ontvangen een regionaal zorgbudget voor niet-geïndiceerde leerlingen die toch extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast ontvangen de swv’s reboundmiddelen bestemd voor de tijdelijke herplaatsing van leerlingen.

Regeling visueel gehandicapten

Scholen krijgen op aanvraag aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs aan de school te volgen.

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

Tot en met 2012 wordt jaarlijks aan scholen voor praktijkonderwijs een bedrag per school en een bedrag per leerling verstrekt om deel te nemen in netwerken waarin scholen samenwerken om de kwaliteit van het praktijkonderwijs te verbeteren en om een goede overdracht van leerlingen naar de arbeidsmarkt te bevorderen in samenwerking met arbeidsmarktinstanties, gemeenten, werkgevers en werknemersorganisaties.

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

Vmbo-scholen kunnen leerwerktrajecten aanbieden in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Het leerwerktraject is een maatwerkroute binnen de basisberoepsgerichte leerweg; een combinatie van binnenschools en buitenschools leren zorgt voor een aantrekkelijk en inspirerend leerklimaat voor leerlingen.

De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn actief betrokken bij de totstandkoming van leerwerktrajecten in het vmbo. Hiervoor ontvangen zij jaarlijks een rijksbijdrage.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

De drie grootste subsidies zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en ICT projecten, voor het programma School aan Zet van het Platform Bèta en Techniek en voor de Regionale Verwijzingscommissies.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Voor diverse ad hoc projecten is extra personeel of expertise aangewend.

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

ZBO: College voor Examens

Het College voor Examens (CvE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie, de staatsexamens voor VO en voor Nederlands als tweede taal (NT2). De taak van het CvE is om namens de overheid de kwaliteit van al deze examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze afname.

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (inclusief examens)

Het budget van de onderwijsondersteunende instellingen bedraagt in 2013 totaal circa € 65 miljoen. De onderwijsondersteunende instellingen APS, CPS en KPC ontvangen voor in totaal circa € 10 miljoen voor praktijkgericht onderwijs onderzoek. CITO en SLO ontvangen samen circa € 55 miljoen voor examens, toets- en leerplanontwikkeling (incl. diagnostische tussentijdse toets) en normering.

De structuur van de huidige Wet Sloa (Stb. 1997, 290) zal na 2013 veranderen volgens accenten in het regeerakkoord. Voor CITO en SLO gaat dat om een sectoroverstijgende doorlopende leer- en toetslijn. In het onderwijsonderzoek zal een efficiëntere en sterkere kennisketen worden ontwikkeld. De financiering voor de onderwijsondersteunende instellingen zal hierdoor anders gaan lopen. De middelen voor de LPC worden ter beschikking gesteld aan een coördinatie- en regieorgaan voor onderwijsonderzoek onder auspiciën van NWO. SLO en CITO blijven subsidie ontvangen voor de activiteiten die ze op basis van de Wet SLOA uitvoeren.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

European Centre for Modern Languages (ECML) te Graz

Het European Centre for Modern Languages (ECML) is een mede door Nederland opgericht Europees expertisecentrum voor het talenonderwijs. Nederlandse sleutelfiguren op het vlak van talenonderwijs maken in workshops van dit centrum kennis met de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied en verspreiden die kennis nationaal.

PISA

Nederland heeft zich internationaal verplicht tot deelname aan het internationale vergelijkend onderzoek van de OECD «Programme for International Student Assessment». Met de deelname aan het PISA project houdt OCW bij hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science». Als zodanig is PISA een toetssteen voor het succes van innovaties en de kennisinfrastructuur in Nederland.

Toetsing van leerlingen vindt eenmaal in de drie jaar plaats. Over de uitkomsten van PISA 2012 verschijnt eind 2013 de publicatie.

Artikel

ARTIKEL 4. BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

Artikel

Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat deelnemers hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Deelnemers worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een middelbaar onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. De bve-sector omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een cruciale schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren: De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het het middelbaar onderwijs door lumpsum bekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, prestatieafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

De verantwoordelijkheid voor de educatie is belegd bij de gemeenten, omdat zij het beste zicht hebben op de lokale behoefte. Educatie bestaat uit voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en basiseducatie. Gemeenten ontvangen via het Participatiebudget de rijksbijdrage educatie voor de inkoop van educatieve activiteiten bij roc’s. Per 2013 wordt de bekostiging van het volwassenenonderwijs gecentraliseerd.

De hoofdlijnen van het beleid voor het mbo in deze kabinetsperiode zijn uitgewerkt in het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Tabel 4.1 Kengetallen

Indicator

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Aantal deelnemers mbo (excl. «groen onderwijs»)

480 977

476 772

477 305

474 599

468 387

466 556

 

bol

330 141

336 219

345 491

349 205

347 998

345 401

 

bbl (oud)

143 383

134 379

127 498

122 086

117 388

118 096

 

dt-bol

7 454

6 174

4 317

3 308

3 000

3 059

Bron: OCW-Referentieraming 2011

2.

Gewogen gemiddelde onderwijsuitgaven per mbo-deelnemer (x € 1 000)

7,4

7,4

7,5

7,6

7,6

7,6

Bron: Lumpsum budget/specifieke regelingen en gewogen bekostigingsdeelnemers mbo

Beleidswijzigingen

De maatregel «MBO invoeren leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging», waardoor de publieke bekostiging voor mbo-studenten van 30 jaar en ouder stopgezet zou worden, zal geen doorgang vinden. Het wetsvoorstel «bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs» blijft inhoudelijk ongewijzigd, maar wordt één jaar vertraagd met het oog op een goed invoeringstraject.

Begrotingsakkoord

De gevolgen van het Begrotingsakkoord voor artikel 4 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 4.2. Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

3 555 445

3 574 815

3 564 888

3 636 905

3 554 107

3 567 361

3 566 931

Waarvan garantieverplichtingen

104 200

21 147

 

 

 

 

 

Totale uitgaven1

3 476 052

3 491 167

3 500 665

3 555 068

3 629 906

3 563 101

3 568 894

Waarvan juridisch verplicht2

   

99%

       
               

Bekostiging

3 262 317

3 299 523

3 358 110

3 424 137

3 514 244

3 448 074

3 454 583

Hoofdbekostiging

2 954 378

3 020 540

3 098 315

3 129 111

3 263 280

3 190 410

3 196 919

 

Bekostiging roc's/overige

2 852 729

2 916 064

2 928 356

2 960 570

3 095 655

3 024 976

3 031 577

regelingen

 

Bekostiging kbb's

98 820

99 873

107 496

106 065

105 143

102 937

102 841

 

Bekostiging Caribisch

2 829

4 603

4 142

4 155

4 161

4 176

4 180

Nederland

 

Bekostiging vavo

0

0

58 321

58 321

58 321

58 321

58 321

Prestatiebox

0

4 100

30 700

123 800

123 800

123 800

123 800

 

Taal en Rekenen

0

0

0

56 600

56 600

56 600

56 600

 

Stagebox

0

0

26 600

26 600

26 600

26 600

26 600

 

VSV

0

4 100

4 100

40 600

40 600

40 600

40 600

Aanvullende bekostiging

307 939

274 883

229 095

171 226

127 164

133 864

133 864

 

Schoolmaatschappelijk werk

14 017

14 017

14 017

14 017

14 017

14 017

14 017

in het mbo

 

Versterken centrale en

0

1 584

13 612

13 612

13 612

13 612

13 612

uniforme toetsing

 

RMC's

31 599

31 885

31 885

31 885

31 885

31 885

31 885

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren en wijkscholen

72

30 400

30 400

30 400

30 400

30 400

30 400

 

Programmagelden regio's

44 389

0

19 700

19 450

19 150

25 850

25 850

 

Convenanten met RMC-regio's

39 590

61 038

12 100

17 100

17 100

17 100

17 100

 

Aanvullende vergoeding

3 788

3 103

5 099

1 000

1 000

1 000

1 000

experimenten vmbo-mbo 2

 

Leerlinggebonden financiering

38 221

43 762

43 762

43 762

0

0

0

(LGF)

 

Taal en Rekenen

58 313

54 094

58 520

0

0

0

0

 

Stagebox

34 900

35 000

0

0

0

0

0

 

Innovatiebox

43 050

0

0

0

0

0

0

               

Subsidies

51 480

33 320

37 261

39 059

27 961

28 099

28 204

waarvan:

             
 

Actieplan Laaggeletterdheid

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

 

Pilots laaggeletterdheid

0

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

400

400

3 065

735

0

0

 

Netwerkscholen

4 500

3 000

3 000

3 500

0

0

0

 

Innovatiearrangement

10 000

0

0

0

0

0

0

 

Stageoffensief

3 000

0

0

0

0

0

0

 

Loopbaanorientatie

1 740

3 760

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

 

Overige projecten

27 840

17 160

21 861

20 494

15 226

16 099

16 204

               

Opdrachten

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

 

In- en uitbesteding

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

6 441

               

Garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

 

Schatkistbankieren

0

0

0

0

0

0

0

               

Bijdrage aan baten/

lastendiensten

19 549

18 491

16 969

16 550

16 074

15 334

15 321

 

DUO

19 549

18 491

16 969

16 550

16 074

15 334

15 321

               

Bijdrage aan (inter)nationale orgamisaties/medeoverheden

12 756

13 064

19 877

6 874

3 179

3 146

2 338

 

Caribisch Nederland

12 756

13 064

19 877

6 874

3 179

3 146

2 338

               

Bijdrage aan begrotings

fondsen/sociale fondsen

115 863

111 604

53 283

53 283

53 283

53 283

53 283

 

Participatiebudget

115 863

111 604

53 283

53 283

53 283

53 283

53 283

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7 646

8 724

8 724

8 724

8 724

8 724

8 724

 

College voor Examens

411

363

363

363

363

363

363

 

Wet SLOA

7 235

8 361

8 361

8 361

8 361

8 361

8 361

               

Ontvangsten

11 108

2 000

0

0

0

0

0

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

X Noot
2

De resterende middelen (1%) zijn grotendeels bestuurlijk gebonden

Hoofdbekostiging

Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging roc’s

Momenteel ligt het wetsvoorstel dat zich richt op het doelmatiger inrichten van mbo-opleidingen en de modernisering van de mbo-bekostiging in de Tweede Kamer. In het wetsvoorstel wordt een aantal maatregelen uit het actieplan mbo nader uitgewerkt. Het gaat om de maatregelen «verkorten en intensiveren van mbo-opleidingen», «afschaffen drempelloze instroom mbo-2» en «de herinrichting van mbo-1 opleidingen in entreeopleidingen». De nadere uitwerking van de bekostigingsvoorwaarden en verdeelmaatstaven wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB). Beoogd wordt dit wetsvoorstel vanaf 2014 in werking te laten treden.

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan deze lumpsum wordt berekend. De middelen worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten (80%) en het aantal diploma’s (20%). Bij de weging van de studenten wordt onderscheid gemaakt tussen bol, bbl en deeltijd-bol studenten. Het budget voor voorbereidende en ondersteunende activiteiten is bedoeld voor studenten die extra begeleiding nodig hebben om hun studie succesvol af te ronden. Deze middelen worden verdeeld op basis van het aantal studenten op de niveaus 1 en 2.

Bekostiging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven

Op de begroting zijn middelen beschikbaar voor de 16 kenniscentra (exclusief het groene onderwijs) om hun wettelijke taken uit te voeren. De kenniscentra dragen bij aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Dit doen zij door te beschrijven wat een beginnend beroepsbeoefenaar aan kennis en vaardigheden moet hebben om een diploma te kunnen behalen. Daarnaast dragen de kenniscentra zorg voor een toereikend aantal erkende bedrijven en organisaties dat de beroepspraktijkvorming verzorgt voor zowel de deelnemers in de beroepsbegeleidende als in de beroepsopleidende leerweg. De Inspectie van het onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de (wettelijke) werkzaamheden van de kenniscentra. Vanaf 2013 worden de middelen uit de stagebox bestemd voor de kbb’s structureel toegevoegd aan de bekostiging. Voor de bekostiging van de kenniscentra wordt beoogd per 2013 een nieuw bekostigingsmodel in te voeren. Dit verdeelmodel is gebaseerd op de wettelijke taken en de verdeling van de werklast over de kenniscentra.

Bekostiging Caribisch Nederland

In Caribisch Nederland wordt op Bonaire middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. Vanaf 1 augustus 2012 zal ook op St. Eustatius en Saba middelbaar beroepsonderwijs aangeboden worden (het gaat om een beperkt aantal opleidingen, vooralsnog alleen op niveau 2). Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten, die middelbaar beroepsonderwijs volgen. In jaren 2012 t/m 2014 ontvangen de instellingen ook middelen om het beroepsonderwijs op de eilanden Saba en St. Eustasius op te starten en op alle drie de eilanden te verbeteren.

Bekostiging vavo

In het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88, p. 7 en 8) is aangekondigd dat het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk zal worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013. In 2013 en 2014 is er een overgangsbekostiging, omdat de benodigde bekostigingsgegevens, vanwege de t-2 systematiek, pas voor het bekostigingjaar 2015 beschikbaar zijn.

Prestatiebox

Er is een prestatiebox ingevoerd om individuele resultaatafspraken met instellingen te kunnen maken. Instellingen krijgen een bijdrage uit de prestatiebox op basis van geleverde prestaties (Kamerstuk 31 524, nr. 88). De vsv-middelen voor mbo-instellingen zijn geoormerkt aan de prestatiebox toegevoegd. In de jaren 2012 en 2013 betreft dit € 4,1 miljoen en vanaf 2014 is dit € 40,6 miljoen. Vanaf 2013 worden de middelen voor de stagebox bestemd voor de mbo-instellingen structureel aan de prestatiebox toegevoegd.

Aanvullende bekostiging

Schoolmaatschappelijk werk

Voor schoolmaatschappelijk werk worden jaarlijks middelen aan het mbo-veld ter beschikking gesteld. Met deze middelen kunnen instellingen voor de studenten, die dit tijdelijk nodig hebben, snel en adequaat hulpverlening inschakelen. Hierdoor wordt het risico op uitval van deze student verkleind. De mbo-instellingen worden in 2013 voor het laatst ondersteund bij de verdere ontwikkeling van de zorgstructuur binnen hun instelling. Deze ondersteuning is geïntegreerd met de introductie van Passend Onderwijs in het mbo.

Versterken van centrale en uniforme toetsing

In het regeerakkoord is afgesproken de centrale en uniforme toetsing te intensiveren en de onafhankelijke examinering in het mbo te versterken,waarbij kernvakken centraal worden geëxamineerd. De standaardisering van examens voor de beroepsgerichte examenonderdelen wordt versterkt en de centrale examinering van Nederlandse taal, rekenen en Engels wordt gefaseerd ingevoerd. Dit sluit aan op de maatregelen uit het Actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).

RMC’s

Dit is de bekostiging van de rmc-functie van 39 rmc-regio’s. De rmc-functie heeft tot taak met de niet meer kwalificatieplichtige vsv’ers uit vo en mbo contact te leggen en hen zoveel mogelijk terug te begeleiden naar school of naar een combinatie van school en werk. De daarvoor beschikbare middelen worden over de rmc-regio’s verdeeld volgens een verdeelsleutel die is vastgelegd in het «Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten». Het bedrag voor elke rmc-regio wordt uitgekeerd aan de rmc-contactgemeente van de regio.

Programmagelden regio’s/plusvoorziening

Op grond van de Regeling regionale aanpak ontvangt iedere RMC-regio subsidie voor een regionaal programma vsv met als doel het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het programma bevat maatregelen die, blijkens een regionale analyse door de contactschool over de RMC-regio, zijn gericht op structurele borging van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen en op het bevorderen van de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen onderling en gemeenten in de RMC-regio.

Het regionaal programma vsv omvat ten minste één plusvoorziening ten behoeve van de onderwijsinstellingen en scholen uit die RMC-regio. Een plusvoorziening bestaat uit een gecombineerd programma van onderwijs (leidend naar het behalen van een startkwalificatie), zorg, hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding. Deze voorziening is bedoeld voor jongeren tot 23 jaar, die zodanig ernstige problemen ondervinden op het gebied van financiën, gezondheid, huisvesting, sociale omgeving of maatschappelijk functioneren dat zij de onderwijsinstelling zonder diploma dreigen te verlaten.

Convenanten met RMC-regio’s

In het regeerakkoord is afgesproken het aantal voortijdig schoolverlaters verder terug te brengen naar maximaal 25 000 in 2016. Om deze doelstelling te realiseren zijn in 2012 meerjarige prestatiegerichte convenanten afgesloten voor de periode 2012–2015. De convenantpartners zijn scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsonderwijs en de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s (regionale meld- en coördinatiefunctie vsv) en het Rijk. Op basis van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten (Staatscourant nr. 5841, 27 maart 2012) en de Regeling prestatiebox (Staatscourant nr. 5808, 26 maart 2012) ontvangen de onderwijsinstellingen een vaste vergoeding en een (variabele) prestatiesubsidie. De variabele vergoeding wordt per jaar vastgesteld aan de hand van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per studiejaar per categorie beroepsopleiding. Toekenning vindt plaats als één of meer procentuele vsv-normen is behaald.

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo

Het geld is bedoeld voor de projectorganisatie van het experiment met de leergang vmbo-mbo2 (VM2). In het schooljaar 2008–2009 zijn de eerste scholen gestart met een eerste cohort VM2. Het tweede cohort startte in schooljaar 2009–2010. Sinds het schooljaar 2010–2011 zijn er voor de deelnemende VM2 scholen zogenaamde «borgingscohorten». Op dit moment volgen circa 3 500 leerlingen een VM2 traject.

Het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) voert sinds de start van VM2 de monitor uit. De monitor brengt de ontwikkeling binnen VM2 in beeld. Dat gebeurt door middel van dataverzameling en analyse en aansluitend een rapportage. De monitor moet uitwijzen wat het resultaat van het experiment met de leergang VM2 is. Het onderzoek wordt afgerond in 2013. Een externe projectleider ondersteunt en begeleidt daarnaast de deelnemende VM2 scholen bij het experiment.

Leerlinggebonden financiering

Voor de ondersteuning en begeleiding van studenten met een beperking of chronische ziekte kunnen de mbo-instellingen leerlinggebonden financiering aanvragen. Op die manier worden ook deze studenten in staat gesteld hun opleiding succesvol af te ronden. De leerling gebonden financiering (LGF) wordt per 1 augustus 2014 toegevoegd aan de bekostiging voor de mbo-instellingen

Taal en rekenen

In het mbo worden vanaf het studiejaar 2013–2014 centrale examens Nederlandse taal en rekenen ingevoerd (Kamerstuk 31 332, nr. 16). De onderwijsinstellingen ontvangen in het kader van de «Regeling Intensivering taal- en rekenonderwijs» geld ten behoeve van de intensivering van het taal- en rekenonderwijs en de voorbereiding op de centrale examinering ervan.

Regeling stagebox

Vanaf 2013 worden de middelen (€ 35 000 000) uit de Regeling overgeheveld naar de prestatiebox Kamerstuk 31 524, nr. 88 en het budget dat betrekking heeft op de kenniscentra wordt onderdeel van de lumpsum voor de kenniscentra.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

Actieplan laaggeletterdheid

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland» (Kamerstuk 28 760, nr. 22.).

Pilots laaggeletterdheid

Vanaf 2012 worden vanuit het educatiebudget middelen ter beschikking gesteld voor pilots laaggeletterdheid (Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland», Kamerstuk 28 760, nr. 22, p. 6). In de pilots zullen nieuwe werkwijzen worden uitgeprobeerd, gebaseerd op ervaringen in het buitenland en op basis van wetenschappelijke inzichten, in de aanpak van laaggeletterdheid.

Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016

Dit betreft middelen voor het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek (Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Hiermee worden drie centers of expertise hbo en zes centra voor innovatief vakmanschap mbo opgericht. Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties in het bedrijfsleven.

Netwerkscholen

Beroepsgericht onderwijs vraagt om bedrijfsvoering die daar goed op aansluit. Om te stimuleren dat mbo-instellingen hun bedrijfsvoering verder moderniseren, loopt van 2011 tot en met 2014 het experiment De Netwerkschool. Het doel van dit experiment is een bijdrage leveren aan het terugdringen van het lerarentekort door wetenschappelijk onderzoek te doen naar methoden om de arbeidsproductiviteit in het onderwijs te verhogen op het vlak van een slimmere organisatie van het onderwijs en effectieve inzet van ict.

Overige projecten

Hieronder vallen posten zoals internationalisering, gehandicaptenbeleid en kwaliteitsbeleid.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is er sprake van uitbesteding.

Bijdrage aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan medeoverheden

Verbetermiddelen Caribisch Nederland

Deze middelen worden ingezet voor het verhogen van de leerprestaties van de leerlingen op alle scholen in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat om incidentele investeringen en voorzieningen die (nog) niet uit de lumpsum bekostigd kunnen worden. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

Participatiebudget

Sinds 1 januari 2009 maakt het educatiebudget onderdeel uit van het Participatiebudget, een specifieke uitkering voor gemeenten. Het bedrag is gelijk aan de bijdrage van OCW aan het Participatiebudget die gemeenten moeten besteden aan de inkoop van educatieopleidingen bij roc’s. Het educatie-onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) zal budgetneutraal onder directe aansturing van het Rijk worden gebracht. Beoogde inwerkingtreding van de aanpassingen in wet- en regelgeving is 2013.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

College voor Examens

Het College voor Examens (CvE) is een ZBO die verantwoordelijk is voor de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet SLOA

Hieronder vallen posten zoals «Ontwikkeling staatsexamens cito» en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo).

Artikel

ARTIKEL 6 en 7. HOGER ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren: De minister financiert het stelsel van het hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de prestatiebox, afzonderlijke subsidies en de inzet van andere instrumenten, zoals prestatieafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren: De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs vult de minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en daarnaast op het functioneren van het accreditatiestelsel als geheel.

Kengetallen hoger onderwijs

Tabel 6.1 Kengetallen

(aantallen x 1 000)

2011/2012

2012/2013

2013/2014

2014/2015

2015/2016

1.

Ingeschreven studenten (inclusief langstudeerders, exclusief groen onderwijs) 1)

 

Hbo-voltijd bachelor

354,1

359,1

363,7

368,6

373,8

 

Hbo-voltijd master

2,7

2,9

3,2

3,5

3,6

 

Hbo-deeltijd bachelor

51,3

49,0

47,6

46,1

45,2

 

Hbo-deeltijd master

9,4

8,8

8,5

8,4

8,3

   

Totaal hbo

417,5

419,8

423,0

426,5

430,9

               
 

Wo-voltijd bachelor

152,3

153,1

154,5

155,5

156,5

 

Wo-voltijd master

75,5

76,8

78,3

80,1

82,0

 

Wo-deeltijd bachelor

4,2

3,7

3,5

3,3

3,2

 

Wo-deeltijd master

4,7

4,3

4,0

3,9

3,7

   

Totaal wo

236,7

238,0

240,3

242,8

245,4

Bron: Referentieraming 2012 (begroting)

2.

Gediplomeerden (inclusief langstudeerders, exclusief groen onderwijs) 1)

 

Hbo-voltijd bachelor

52,0

53,0

53,9

54,7

55,5

 

Hbo-voltijd master

1,1

1,1

1,1

1,3

1,3

 

Hbo-deeltijd bachelor

9,1

9,0

8,8

8,6

8,5

 

Hbo-deeltijd master

3,2

3,0

2,9

2,8

2,8

 

Totaal hbo

65,4

66,0

66,7

67,4

68,1

               
 

Wo-voltijd bachelor

26,5

26,7

26,9

27,2

27,3

 

Wo-voltijd master

30,6

30,8

31,2

31,6

32,3

 

Wo-deeltijd bachelor

0,6

0,6

0,5

0,5

0,5

 

Wo-deeltijd master

1,4

1,3

1,3

1,2

1,2

   

Totaal wo

59,1

59,4

60,0

60,5

61,4

Bron: Referentieraming 2012 (Radon)

(bedragen x € 1 000)

2013

2014

2015

2016

3.

Onderwijsuitgaven per student

       
 

Hbo

       
   

Onderwijsuitgaven per student 2)

6,0

6,0

6,0

6,0

   

Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 3)

0,2

0,2

0,2

0,2

   

Totaal

6,2

6,2

6,2

6,2

 

Wo

       
   

Onderwijsuitgaven per student 2)

5,8

5,9

5,9

5,9

   

Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 3)

0,3

0,3

0,3

0,3

   

Totaal

6,1

6,2

6,2

6,2

Toelichting:

  • 1. De Referentieraming 2012 is gemaakt met een nieuw ramingsysteem. Dit systeem maakt een grotere detaillering mogelijk, zodat nu ook voor het wo onderscheid kan worden gemaakt naar voltijd/deeltijd en voor zowel hbo als wo naar bachelor/master. Daarmee wordt aangesloten bij de bekostiging, die gebaseerd is op o.a. het aantal bekostigde studenten en graden bachelor en masteropleidingen. Vanaf de begroting 2013 worden dus de gediplomeerden van de bacher- en masteropleidingen afzonderlijk geteld (bij de begroting 2012 was dit nog niet het geval).

    Het aantal eerstejaars speelt bij de bekostiging geen rol meer en zijn in deze begroting niet (meer) als kengetallen opgenomen.

  • 2. De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2012 (overeenkomstig tabel 6.1, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren).

  • 3. Deze bedragen geven de ontvangsten per student weer van het verhoogde collegegeld conform de langstudeerdersmaatregel.

Vanaf het collegejaar 2012–2013 vindt er als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstudeerders een verschuiving plaats van publieke naar private financiering. De geraamde ontvangsten van het verhoogde collegegeld als gevolg van de langstudeerdersmaatregel zijn in mindering gebracht op de budgetten van het hbo en het wo. Om de vergelijking met voorgaande begrotingen mogelijk te maken, zijn ook in deze begroting naast de publieke onderwijsuitgaven per student (2) ook de private onderwijsuitgaven als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstudeerders (3) gepresenteerd.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren en kengetallen voor het stelsel hoger onderwijs zijn opgenomen in de beleidsagenda, in het Onderwijsverslag 2010–2011 (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 185) en in Trends in Beeld 2012.

In het jaar 2011 ondersteunden de bekostigde instellingen 668 niet-EER studenten uit het Profileringsfonds (Kamerstuk 31 821, nr. 44). In de toekomst zal deze informatie worden opgenomen in het jaarverslag (voor het eerst in 2013 met informatie over de aantallen in 2012).

Begrotingsakkoord

Beleidswijzigingen

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 6 en 7 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 6.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

2 503 819

2 483 912

2 468 852

2 502 380

2 540 849

2 575 700

2 575 509

Waarvan garantieverplichtingen

40 000

10 000

         

Totale uitgaven1

2 509 283

2 509 035

2 464 254

2 492 375

2 501 818

2 539 837

2 575 687

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9% 2

       
                   

Bekostiging

2 466 582

2 461 746

2 423 882

2 451 193

2 461 938

2 505 431

2 541 294

Hoofdbekostiging

2 466 582

2 409 515

2 264 956

2 282 795

2 288 339

2 324 015

2 352 139

 

Onderwijsdeel hbo

2 384 034

2 322 429

2 177 865

2 202 640

2 218 242

2 254 083

2 282 114

 

Deel Ontwerp en ontwikkeling

69 748

68 605

68 607

68 671

68 613

68 448

68 541

 

Bekostiging tweede bachelor- en mastergraden in het hbo

1 219

2 000

2 000

       
 

Bekostiging experimenten open bestel

10 705

15 000

15 000

10 000

     
 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

876

1 481

1 484

1 484

1 484

1 484

1 484

Prestatiebox

 

52 231

158 926

168 398

173 599

181 416

189 155

 

Kwaliteit en profiel (behoort tot Onderwijsdeel hbo)

 

52 231

158 926

168 398

173 599

181 416

189 155

   

             

Subsidies

28 186

29 200

23 284

25 462

25 086

21 088

21 088

 

Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen

12 055

22 267

19 967

19 300

16 899

16 899

16 899

 

Regeling stimulering Bèta/techniek (Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016)

     

2 000

4 000

   
 

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs

2 400

2 455

2 400

2 400

2 400

2 400

2 400

 

Bestuurlijk arrangement Hogeschool

Zeeland

2 000

           
 

Praktijkgericht onderzoek (Raak)

6 828

           
 

Overig

4 903

4 478

917

1 762

1 787

1 789

1 789

                   

Opdrachten

559

284

100

100

100

100

100

 

Uitbesteding

559

284

100

100

100

100

100

                   

Bijdragen aan baten/lastendiensten

13 956

17 805

16 988

15 620

14 694

13 218

13 205

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

13 956

17 805

16 988

15 620

14 694

13 218

13 205

Ontvangsten

3 948

5 124

1 213

1 213

1 213

1 213

1 213

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Tabel 6.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

3 946 917

3 917 551

3 936 841

3 937 676

3 955 953

3 989 300

3 988 977

Waarvan garantieverplichtingen

35 000

0

         

Totale uitgaven

3 954 885

3 928 649

3 894 582

3 934 775

3 932 166

3 956 007

3 989 255

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9% 1

       
                   

Bekostiging

3 888 292

3 874 338

3 843 622

3 891 841

3 897 239

3 923 633

3 956 211

Hoofdbekostiging

3 888 292

3 847 664

3 724 001

3 763 977

3 764 837

3 784 386

3 810 130

 

Onderwijsdeel wo

1 592 895

1 558 750

1 428 563

1 458 751

1 460 217

1 482 183

1 503 407

 

Onderzoeksdeel wo

1 705 386

1 707 741

1 705 386

1 712 926

1 711 355

1 707 027

1 709 290

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

585 754

576 979

585 552

592 300

593 265

595 176

597 433

 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

4 257

4 194

4 500

       

Prestatiebox

 

26 675

119 621

127 864

132 402

139 247

146 081

 

Kwaliteit en profiel

(behoort tot Onderwijsdeel wo)

 

26 675

119 621

127 864

132 402

139 247

146 081

                   

Subsidies

39 721

26 218

23 028

15 233

7 882

5 351

6 046

 

Subsidieregeling Sirius Programma2

10 929

11 543

10 302

7 954

2 407

   
 

Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme

10 351

           
 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

1 000

765

745

605

265

   
 

Subsidieregeling Programma Akademie assistenten

954

957

         
 

3TU’s samenwerking

6 066

6 000

3 500

1 500

     
 

Toetsing en Toetsgestuurd leren

2 426

2 426

2 260

       
 

Overig

7 995

4 527

6 221

5 174

5 210

5 351

6 046

                   

Opdrachten

1 625

1 630

1 583

1 660

1 660

1 660

1 660

 

Uitbesteding

1 625

1 630

1 583

1 660

1 660

1 660

1 660

                   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3 270

3 986

3 874

3 724

3 608

3 586

3 561

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3 270

3 986

3 874

3 724

3 608

3 586

3 561

                   

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

21 977

22 477

22 475

22 317

21 777

21 777

21 777

 

Organisaties excl. NVAO en SKI 123 (zie tabel 6.4)

21 977

22 477

22 475

22 317

21 777

21 777

21 777

Ontvangsten

25 117

16

 16

16

16

16

16

X Noot
1

De resterende 0,1% is vrijwel geheel bestuurlijk gebonden.

X Noot
2

Middelen zijn inclusief de oude middelen uit het Fonds Economische Structuurverkenning (fes). De middelen zijn bestemd voor zowel het hbo als het wo.

Tabel 6.4 Middelen organisaties1 (bedragen x € 1 000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

United Nations University (UNU)

874

882

882

882

882

Europees Universitair Instituut Florence

1 583

1 583

1 583

1 583

1 583

Stichting Nederlandse Organisatie voor Internationale

samenwerking in het Hoger Onderwijs (NUFFIC)

17 266

16 943

16 063

15 798

15 798

Platform Bèta/techniek (PBT)

1 529

445

287

   

Stichting Handicap en Studie

499

504

504

504

504

Stichting UAF Steunpunt (SUS) / UAF

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

Stichting Studiekeuze 123 (SKI 123)

2 400

2 400

2 400

2 400

2 400

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

249

255

255

255

255

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

249

255

255

255

255

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3 874

3 724

3 608

3 586

3 561

X Noot
1

In deze tabel zijn de subsidieontvangers vermeld en de bedragen waarop de subsidies ten hoogste kunnen worden vastgesteld. Voor zover geen andere juridische grondslag van toepassing is, vormt deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht voor de subsidieverlening aan deze subsidieontvangers.

Bekostiging

Toelichting op de financiële instrumenten

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen een rijksbijdrage voor onderwijs en onderzoek. Dit bedrag wordt jaarlijks via een verdeelsleutel aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsumbekostiging.

De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend (zie ook: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiering-onderwijs/financiering-hoger-onderwijs).

De rijksbijdrage voor het hoger onderwijs heeft een hoofdbekostiging en een prestatiebox. Daarnaast wordt bekostiging verstrekt voor tweede bachelorgraden hbo en tweede mastergraden hbo en wo (die parallel zijn gestart), experimenten open bestel hbo, en postinitiële masteropleidingen hbo.

Onderwijsdeel hbo en wo

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage om een dekkend aanbod aan geaccrediteerde opleidingen te verzorgen. Er is één bekostigingsmodel voor hbo en wo. De rijksbijdrage is met name gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), zowel in het hbo als het wo zijn er drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top),

  • b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen, en

  • c. een onderwijsopslag als percentage, waarin o.a. de langstudeerdersmaatregel wordt verwerkt.

Deel Ontwerp en ontwikkeling hbo en Onderzoeksdeel wo

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage voor ontwerp en ontwikkeling gebaseerd op bedragen voor lectoren bij lerarenopleidingen en een regulier bedrag.

Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden,

  • b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerpcertificaten,

  • c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over o.a. sectorplannen en toponderzoeksscholen (inclusief de extra € 19,7 miljoen die per 2012 beschikbaar is gekomen voor de universiteiten met in begrip van de Wageningen Universiteit), en

  • d. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De bekostiging bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, en uit een procentueel deel (o.a. voor huisvesting).

Bekostiging tweede bachelorgraden hbo en tweede mastergraden hbo en wo

In overleg met de VSNU en de HBO-raad worden tot en met 2013 tweede bachelor- en mastergraden hbo en tweede mastergraden wo bekostigd. Deze tweede studie moet parallel aan een eerste studie zijn gestart en het diploma moet ten minste zes maanden na het eerste diploma zijn behaald.

Bekostiging experimenten open bestel hbo

De middelen worden ingezet voor de bekostiging van experimenten open bestel. Doel van de experimenten open bestel is om kennis op te doen over de effecten van het toelaten tot de publieke financiering van andere dan de huidige bekostigde aanbieders in het hoger onderwijs, en over de voorwaarden waaronder in het publiek bekostigde stelsel ruimte kan worden gemaakt voor deze aanbieders. De experimenten eindigen 2014.

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

De middelen zijn beschikbaar voor de afwikkeling van de tijdelijke financiering van (eerder goedgekeurde) arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden.

Prestatiebox

Kwaliteit en profiel hbo en wo

Met ingang van 2013 worden er extra middelen ingezet voor kwaliteit en profiel, ter grootte van ongeveer 7% van de onderwijsbekostiging. Hiervan is 5% bestemd voor kwaliteit (voorwaardelijke financiering) en 2% voor profiel (selectief budget). Deze middelen worden in de periode 2013 – 2016 toegekend op basis van prestatieafspraken met de individuele universiteiten en hogescholen (zie ook de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap «Kwaliteit in verscheidenheid», Kamerstuk 31 288, nr. 194, en de Hoofdlijnenakkoorden OCW-HBO-raad en OCW-VSNU, Kamerstuk 31 288, nrs. 246 en 247).

Voor onderwijskwaliteit en studiesucces (kwaliteit) is er (inclusief het groen onderwijs) een bedrag van € 200 miljoen beschikbaar in 2013 oplopend naar € 245 miljoen in 2016. De afspraken worden gemaakt op basis van concrete indicatoren. Het is een voorwaardelijke financiering: indien er geen prestatieafspraak tot stand komt tussen OCW en de instelling, dan wordt de 5% voor kwaliteit niet toegekend en komt de instelling ook niet in aanmerking voor het 2%-budget voor profiel. Daarnaast kan een instelling bij het niet behalen van de overeengekomen prestatieafspraken in de periode in 2017 – 2020 (deels) gekort worden op het budget voor kwaliteit.

Voor het stimuleren van zwaartepuntvorming en profilering in het onderwijs (profiel) wordt met ingang van 2013 € 80 miljoen op jaarbasis (inclusief het groen onderwijs) selectief toegewezen aan de beste plannen: € 38 miljoen voor het wo en € 42 miljoen voor het hbo. Van het voor het hbo beschikbare bedrag is tenminste € 21 miljoen bestemd voor zwaartepuntvorming. Dit kan vorm krijgen door aansluiting bij centres of expertise. De € 2 miljoen die afzonderlijk was geraamd voor centres of expertise wordt hieraan toegevoegd. In 2014 vindt een tussentijdse beoordeling van de voortgang plaats (midterm review). Als dit onvoldoende is, kan een instelling in 2015 en 2016 het budget voor profiel niet meer toegekend krijgen.

In verband met de invoering van de prestatiebekostiging in het hoger onderwijs is een AMvB opgesteld en aan de Tweede Kamer voorgelegd.

Subsidies

Subsidieregeling bevordering kennisfunctie hogescholen (hbo)

Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Dit betekent dat de meest actuele kennis moet worden onderwezen en er een actieve rol moet worden vervuld bij kennisuitwisseling en kennisontwikkeling door zelf onderzoek te doen naar verbetering van de beroepspraktijk en professionals op te leiden die in staat zijn te innoveren. Ten behoeve van deze kennisontwikkeling en ter bevordering van het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen worden met de subsidieregeling de volgende activiteiten in financiële zin ondersteund:

  • a. het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen en

  • b. de kennisuitwisseling tussen enerzijds de hogescholen en anderzijds het midden- en kleinbedrijf, de publieke sector, buitenlandse kennisinstellingen en buitenlandse bedrijven.

Subsidieregeling stimulering Bèta/techniek (Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016)

Hiermee worden de centres of expertise hbo en de centra voor innovatief vakmanschap mbo gefinancierd (zie ook het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek; Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties.

Studiekeuze-informatie hoger onderwijs (ho)

Met deze middelen wordt gefaciliteerd dat aanstaande studenten via onder andere een website beschikken over deugdelijke vergelijkingsinformatie over de opleidingsmogelijkheden in het hoger onderwijs, en de bijbehorende beroepsprofielen en arbeidsmarktperspectieven (zie ook tabel 6.4: Stichting Studiekeuze 123).

Subsidieregeling Sirius programma (ho)

Het onderwijs moet voor excellente studenten een passend en uitdagend aanbod bieden. Om excellentie verder te stimuleren, worden met de universiteiten en hogescholen prestatieafspraken gemaakt over het percentage studenten dat deelneemt aan excellent onderwijs.

Subsidieregeling Libertas Noodfonds (ho)

Het Libertas Noodfonds (Libertas Support Fund) is er voor studenten die niet in hun land van herkomst kunnen (blijven) studeren, omdat vanwege politieke redenen hen het studeren onmogelijk wordt gemaakt of zij daarin ernstig worden belemmerd. Met financiële steun uit het fonds kunnen zij hun studie aan een instelling voor hoger onderwijs in Nederland vervolgen. Op dit moment zijn er geen landen aangewezen wiens ingezetenen een beroep kunnen doen op het Libertas Noodfonds. De geraamde middelen hebben betrekking op de afwikkeling van eerder toegekende financiële steun aan studenten uit Zimbabwe en Wit-Rusland (deze landen waren eerder aangewezen).

3TU’s samenwerking (wo)

De middelen (het betreft hier middelen uit het voormalig Fonds Economische Structuurversterking) zijn beschikbaar voor de voortzetting van de focus die is bereikt met het onderzoek in de vijf centres of excellence (onderzoeksprogramma’s met leerstoelen en masterprogramma’s).

Toetsing en Toetsgestuurd Leren (ho)

Met de subsidie aan het programma «Toetsen en Toetsgestuurd Leren» wordt op het gebied van toetsen en toetsgestuurd leren een financiële ondersteuning gegeven voor: a. het initiëren, opschalen en verduurzamen van projecten, b. het bundelen en ontwikkelen van expertise, en c. het inrichten van een nationale technische infrastructuur.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo de subsidies en overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn, alsmede om subsidies die gedurende de uitvoeringsjaren op ad hoc basis worden toegekend.

Opdrachten

Uitbesteding (hbo en wo)

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek. Omdat bij deze opdrachten sprake is van een concreet eindproduct/resultaat is sprake van uitbesteding.

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdragen ZBO’s / RWT’s

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. De hier geraamde middelen betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Organisaties als bedoeld in tabel 6.4 (met uitzondering van de NVAO en SKI 123)

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij hogescholen en andere subsidieontvangers (bv. als gevolg van eindafrekeningen van toegekende subsidies).

Artikel

ARTIKEL 8. INTERNATIONAAL BELEID

Artikel

Algemene doelstelling

Algemene doelstelling: bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

Rol en verantwoordelijkheid

Bij het uitvoeren van die algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals het Europees Platform, Neth-er en het Duitsland Instituut. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor internationaal beleid worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

HGIS-deel 2013

Verplichtingen1

12 591

7 354

8 573

15 972

15 901

16 532

16 578

1 037

Totale uitgaven1

16 543

17 101

16 969

17 122

16 601

16 557

16 578

1 037

Waarvan juridisch verplicht

   

90%

         
                     

Subsidies

1 641

1 610

1 471

1 491

1 021

1 021

1 021

314

Subsidieregelingen

1 641

1 610

1 471

1 491

1 021

1 021

1 021

314

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

800

732

707

707

707

707

707

 
 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

194

114

 

20

       
 

Netherlands house for Education and Research (Nether)

500

450

450

450

       
 

Incidentele subsidies

voor het uitwisselen

van cultuur

147

314

314

314

314

314

314

314

                     

Opdrachten

140

442

373

390

380

336

357

 
 

Beleidsonderzoek en benchmarking

40

200

200

200

200

200

200

 
 

Incidentele Internationale activiteiten

100

242

173

190

180

136

157

 
                     

Bijdragen aan (inter)

nationale organisaties

14 262

14 549

14 625

14 741

14 700

14 700

14 700

223

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

1 549

2 199

2 191

2 189

2 148

2 148

2 148

133

 

Europees Platform

5 677

5 411

5 456

5 560

5 560

5 560

5 560

 
 

Nederlandse Taalunie

3 287

3 124

3 186

3 186

3 186

3 186

3 186

 
 

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

30

30

 
 

Unesco

20

40

20

20

20

20

20

 
 

OESO CERI

74

76

76

76

76

76

76

 
 

Fulbright Center

408

408

408

408

408

408

408

 
 

SICA Cultureel Contact Punt

90

90

90

90

90

90

90

90

 

Stichting Ons Erfdeel

205

205

185

185

185

185

185

 
 

Nationaal Agentschap Leven Lang Leren (EU-programma)

1 731

1 748

1 748

1 762

1 762

1 762

1 762

 
 

Programma's Agentschap NL (inclusief uitvoeringskosten)

1 161

1 168

1 185

1 185

1 185

1 185

1 185

 
 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

30

50

50

50

50

50

50

 
                     

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

500

500

500

500

500

500

500

500

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

500

500

500

500

500

500

500

500

Ontvangsten

16

99

99

99

99

99

99

 
X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Subsidies

Toelichting op de instrumenten

  • Duitsland Instituut: genereert en verspreidt kennis over het veranderende Duitsland in Nederland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Zij doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (co-financiering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)).

  • Frans-Nederlandse Academie: financiering stopgezet. Middelen beschikbaar voor afbouw financiering.

  • NethER: Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (o.a. TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO, Europees Platform). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.

Opdrachten

  • Beleidsonderzoek en benchmarking: middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.

  • Incidentele internationale samenwerking: middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen.

Bijdragen aan Internationale Samenwerking

  • Om de Nederlandse belangen in het buitenland optimaal te behartigen is op sommige plekken in de wereld extra ondersteuning nodig vanuit Nederland, c.q. het ministerie van OCW. Dat geldt o.m. voor de PVEU en de PV Unesco, voor de Europese Commissie via het END-programma én op enkele bilaterale posten.

  • Het Europees Platform en Fulbright Center verzorgen voor het primair en voortgezet onderwijs, respectievelijk het hoger onderwijs mobiliteitsprogramma’s. Voor wat betreft het Europees Platform gaat het om programma’s voor docenten en leerlingen, bij het Fulbright Center gaat het om beurzen voor studie in de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

  • De Nederlandse Taalunie is de verdragsorganisatie waarin Nederland, Vlaanderen en Suriname samenwerken op het gebied van het Nederlands. Ze ondersteunt het leren van de Nederlandse taal in het buitenland, bewaakt de kwaliteit daarvan en houdt zomercursussen voor buitenlanders die Nederlands doceren of willen blijven spreken.

  • Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancieerd door EU en EU-Lidstaten.

  • De post Unesco betreft de deelname aan diverse projecten in het kader van de Unesco.

  • OESO CERI betreft deelname diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

  • Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij de Stichting Internationale Culturele Activiteiten (SICA).

  • Stichting Ons Erfdeel: De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen. Onder meer met behulp van het tijdschrift Ons erfdeel en het Jaarboek The Low Countries.

  • Nationaal Agentschap Leven Lang Leren: Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van de Europese mobiliteitsprogramma’s Comenius (voortgezet onderwijs), Erasmus (hoger onderwijs), Leonardo da Vinci (beroepsonderwijs) en Grundtvig (volwasseneneducatie).

  • Agentschap NL verricht uitvoerende taken, vooral waar het gaat om internationalisering van het (beroeps-) onderwijs op het scheidsvlak tussen onderwijs en bedrijfsleven. Voert ook projecten uit in kader van Turkije 2012 en Rusland 2013.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Internationale uitgaven OCW-breed

Het vergroten van internationale mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking tussen instellingen dient ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van de onderwijs-, cultuur- en wetenschapsbeoefening in Nederland én ter versterking van de Nederlandse positie op die terreinen in de wereld. Het is een doelstelling die nauw verweven is met de specifieke beleidsdoelstellingen op elk der onderscheiden terreinen. De daarbij behorende internationale uitgaven zijn dan ook grotendeels ondergebracht op de onderscheiden beleidsartikelen in de begroting. Het hier geboden overzicht betreft een samenvattend overzicht van de totale internationale uitgaven van OCW per beleidsartikel, met daaraan gekoppeld een overzicht van de onderdelen van die uitgaven, die deel uit maken van de zogenoemde Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), gecoördineerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Tabel 8.2: Internationale uitgaven OCW (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Primair onderwijs (artikel 1)

20 291

20 455

20 440

20 440

20 440

20 440

20 440

Voortgezet onderwijs (artikel 3)

4 660

4 674

4 121

4 033

4 043

4 043

4 043

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (artikel 4)

830

1 028

850

850

850

850

850

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

Wetenschappelijk onderwijs

(artikel 7)

87 582

72 929

72 907

72 426

71 543

71 543

71 543

Internationaal beleid (artikel 8)

16 543

17 101

16 969

17 122

16 601

16 557

16 578

Studiefinanciering (artikel 11)

55 165

49 152

50 152

50 152

50 152

50 152

50 152

Kunsten (artikel 14)

19 211

17 932

10 389

9 351

9 236

9 236

9 236

Cultureel erfgoed (artikel 14)

2 129

2 892

2 855

2 931

2 931

2 931

2 931

Media (artikel 14 en 15)

50 306

50 144

3 795

3 795

3 795

3 795

3 795

Onderzoek en wetenschappen

(artikel 16)

91 964

85 317

84 782

85 599

85 634

85 644

85 649

Totaal

352 134

325 077

270 713

270 152

268 678

268 644

268 670

Toelichting:

De uitgaven in de tabel zijn – waar nodig en relevant- toegelicht bij de betreffende beleidsartikelen.

Voor artikel 11 geldt dat de uitgaven voor internationale studiefinanciering niet afzonderlijk worden geraamd, maar meelopen in de uitgavenramingen, zoals opgenomen bij artikel 11.3.1 (Studiefinanciering; waarborgen van de algemene financiële toegankelijkheid van het onderwijs voor de studerenden). De gegeven bedragen zijn indicatief.

Tabel 8.3: Homogene groep internationale samenwerking (bedragen € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

3 453

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

61 643

57 845

57 845

57 845

57 845

57 845

57 845

Internationaal beleid (artikel 8)

887

1 044

1 037

1 045

1 039

1 039

1 039

Kunsten (artikel 14)

5 733

5 765

3 665

3 665

3 665

3 665

3 665

Cultureel erfgoed (artikel 14)

395

395

395

395

395

395

395

Media (artikel 14 en 15)

506

506

506

506

506

506

506

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

642

706

706

454

454

454

454

Totaal

73 259

69 714

67 607

67 363

67 357

67 357

67 357

Toelichting:

De uitgaven op de Homogene Groep Internationale Samenwerking maken deel uit van de uitgaven opgenomen in tabel 8.2 «Internationale uitgaven OCW».

Artikel

ARTIKEL 9. ARBEIDSMARKT- EN PERSONEELSBELEID

Artikel

Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Regisseren: De minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken levert zij een bijdrage aan het zorgen van voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Zij doet dat door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.

Stimuleren: De minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van het in 2007 uitgebrachte actieplan «LeerKracht van Nederland» (kamerstuk 27 923, nr. 45) en het in mei 2011 uitgebrachte actieplan «Leraar 2020, een krachtig beroep»! (kamerstuk 32 500 VIII, nr. 176) en de op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenanten en bestuursakkoorden.

Financieren: De minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het financieren van de onderwijssectoren voor een betere beloning van docenten en van projecten op het gebied van arbeidsmarkt- en personeelsbeleid. Dit via aanvullende bekostiging, subsidies en opdrachten.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Begrotingsakkoord

Beleidswijzigingen

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 9 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 9.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 (bedragen x € 1 000)
   

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

310 054

322 827

422 534

471 660

509 688

652 240

799 548

Totale uitgaven1

270 983

322 827

422 534

471 660

509 688

652 240

799 548

Waarvan juridisch verplicht

   

92%

       
               

Bekostiging

113 636

126 967

219 104

287 511

328 174

477 962

630 990

Hoofdbekostiging

0

0

64 835

129 932

170 525

198 403

350 241

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

64 835

129 932

170 525

198 403

350 241

Prestatiebox

0

21 640

34 140

37 240

37 240

158 100

158 100

 

Professionalisering po/vo/bve

0

21 640

34 140

37 240

37 240

158 100

158 100

Aanvullende bekostiging

113 636

105 327

120 129

120 339

120 409

121 459

122 649

 

Functiemix VO Randstadregio's

52 140

52 496

61 152

61 152

61 152

61 152

61 152

 

Salarismix MBO Randstadregio's

34 787

34 851

40 997

40 997

40 997

40 997

40 997

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

13 080

17 980

17 980

18 190

18 260

19 310

20 500

 

Loonkosten Onderwijsondersteunend personeel

13 629

0

0

0

0

0

0

               

Subsidies

142 767

177 679

185 331

166 104

163 576

156 466

150 751

 

Lerarenbeurs/zij-instroom

87 432

87 327

106 527

106 527

106 527

109 727

107 327

 

Prestatiebeloning

0

10 000

0

0

0

0

0

 

Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen

0

0

11 500

0

0

0

0

 

Verankering academische opleidingsschool

660

2 520

2 520

2 310

2 240

1 190

0

 

InnovatieImpuls Onderwijs

7 416

4 559

3 791

1 872

0

0

0

 

Stimulering Krachtig meesterschap

3 543

2 100

0

0

0

0

0

 

Educatieve minor

648

2 616

0

0

0

0

0

 

Afstemming onderwijsarbeids-arkt vo

6 248

4 213

0

0

0

0

0

 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

5 465

5 488

5 488

5 488

5 488

5 488

5 488

 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

2 209

2 230

2 230

2 230

2 230

2 230

2 230

 

Onderwijscoöperatie

2 900

2 900

2 930

2 930

2 930

2 930

2 930

 

Open Universiteit (LOOK)

7 780

6 370

3 930

3 930

3 930

3 930

3 930

 

Promotiebeurs voor leraren

1 200

2 300

7 700

8 000

6 800

6 500

6 500

 

Projecten professionalisering

0

13 910

12 370

12 290

12 710

4 775

4 775

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

0

2 000

4 000

6 000

6 000

6 000

6 000

 

Overige projecten

17 266

29 146

22 345

14 527

14 721

13 696

11 571

               

Opdrachten

3 656

3 910

3 864

3 940

3 940

3 940

3 940

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3 656

3 910

3 864

3 940

3 940

3 940

3 940

               

Bijdrage aan baten/lasten

diensten

3 072

6 338

6 302

6 172

6 065

5 939

5 934

 

Uitvoeringsorganisatie DUO

3 072

6 338

6 302

6 172

6 065

5 939

5 934

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7 852

7 933

7 933

7 933

7 933

7 933

7 933

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid

7 852

7 933

7 933

7 933

7 933

7 933

7 933

Ontvangsten

5 216

 

 

 

 

 

 

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Beloning LeerKracht lumpsum

De investeringen in beloning van het onderwijspersoneel, ter verbetering van de arbeidsmarktpositie, voorvloeiend uit de convenanten LeerKracht van Nederland worden doorgezet. In totaal is in 2013 € 544 miljoen aan beloningsmaatregelen beschikbaar dat aan de lumpsum van de instellingen voor po, vo, mbo en ho wordt toegevoegd. Van dit bedrag is € 481 miljoen naar de onderwijssectoren overgeboekt (respectievelijk artikel 1 voor po, artikel 3 voor vo, artikel 4 voor mbo en artikel 6 voor ho).

Prestatiebox

Professionalisering po, vo en mbo

Voor de verdere verbetering van de professionele kwaliteit van leraren en schoolleiders in het po, vo en mbo worden in 2012 tot en met 2015 jaarlijks extra middelen ter beschikking gesteld. Hierover zijn afspraken gemaakt in de met de sectorraden afgesloten Bestuursakkoorden. De middelen voor po (in 2013 € 70,1 miljoen) en vo (in 2013 € 42 miljoen) zijn naar de sectoren overgeboekt en opgenomen in de prestatieboxen van die sectoren. De middelen voor het mbo (in 2013 € 34,1 miljoen, dit is inclusief de vanuit het Begrotingsakkoord 2013 toegevoegde middelen van € 14 miljoen) worden via een afzonderlijke subsidieregeling aan de sector ter beschikking gesteld.

Aanvullende bekostiging

Functiemix vo/Salarismix mbo Randstadregio’s

In de sectoren vo en mbo zijn aanvullend op de in de lumpsum op te nemen beloningsmaatregelen afspraken gemaakt over de versterking van de functie-/salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. Hier kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom) van grootstedelijke problemen. De middelen worden op grond van een ministeriële regeling in aanvulling op de lumpsum verstrekt aan instellingen in deze regio’s.

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en het afnemend veld te verbeteren zijn 56 opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor po, vo en mbo) erkend. Zij ontvangen jaarlijks aanvullende bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.

Subsidies

Lerarenbeurs/zij-instroom

De lerarenbeurs – voor zowel opleidingskosten als de vervangingskosten tijdens het studieverlof – wordt ingezet voor geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen ter verkrijging van hogere kwalificaties voor leraren in het po, vo, mbo en ho. In 2013 is circa € 48 miljoen beschikbaar voor nieuwe beurzen, waarmee aan ruim 5 000 leraren een beurs kan worden toegekend. Dit is inclusief de extra beurzen die vanuit het Begrotingsakkoord 2013 voor het vo (structureel 200 extra) en het ho (structureel 700 extra) beschikbaar zijn gekomen.

De zij-instroom voorziet in een subsidie voor de opleiding van onbevoegde zij-instromers in het vo en mbo. Het budget in 2013 bedraagt € 8 miljoen, waarmee voor ruim 400 personen een zij-instroomtraject bekostigd kan worden.

Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen

Om de inhoudelijke aansluiting van de pabo op de behoeften van scholen in het po (afnemend veld) te versterken worden vanuit het Begrotingsakkoord 2013 middelen ingezet voor een subsidieregeling, gericht op de uitvoering van regionale plannen van aanpak.

Verankering academische opleidingsschool

De academische opleidingsschool is een opleidingsschool die het opleiden van leraren verbindt met praktijkgericht onderzoek en schoolontwikkeling. Voor de verdere ontwikkeling en verankering van de academische opleidingsschool ontvangen 35 projecten in de periode 2012–2016 een afzonderlijke aanvullende subsidie. Na afloop hiervan is het de bedoeling deze te integreren in de aanvullende bekostigingsregeling «Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen».

InnovatieImpuls Onderwijs

Het doel van dit project, dat doorloopt tot eind 2014, is tweeledig: het implementeren van innovatieve maatregelen in schoolorganisatie po en vo, gericht op verhoging van de arbeidsproductiviteit met behoud van onderwijskwaliteit en zonder verhoging van de werkdruk, en het meten van de effecten van deze maatregelen op de arbeidsproductiviteit.

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

Het bedrag voor de G.O.- en vakbondsfaciliteiten wordt, via de Stichting Financiering Structureel Vakbondsverlof Onderwijs (SFSVO), aan de scholen voor po beschikbaar gesteld voor de vergoeding van de kosten van vervanging van onderwijspersoneel, dat buitengewoon verlof is verleend voor deelname aan georganiseerd overleg en voor het verrichten van overige vakbondswerkzaamheden. De faciliteiten voor de sector po zullen op termijn, gelijk aan die voor de overige sectoren, worden opgenomen in de lumpsum van de instellingen.

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

Met uitzondering van de sector po zijn de sectorale arbeidsmarktmiddelen opgenomen in de lumpsum van de betreffende sectorale instellingen. Voor de sector po zal dit niet eerder geschieden dan 2015, tot die tijd worden de sectorale po-arbeidsmarktmiddelen beschikbaar gesteld aan de door de sociale partners in het po opgerichte Stichting Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs.

Onderwijscoöperatie

De onderwijscoöperatie is van start gegaan op 1 oktober 2011 en wordt gevormd door de grootste onderwijsberoepsverenigingen in Nederland. Het belangrijkste uitgangspunt voor de coöperatie is dat deze van, voor en door de leraar is. Doel is het zorgen voor een krachtige beroepsgroep, met als speerpunten de bekwaamheid van de leraar (waaronder lerarenregister), de professionele ruimte van de leraar en een goed imago van het beroep. Om deze ambities te realiseren en te waarborgen is tussen de onderwijscoöperatie en OCW het Bestuursakkoord Beroepsgroep Leraren 2012–2015 gesloten, waarin ook afspraken zijn gemaakt over het door OCW ter beschikking stellen van financiële middelen.

Open Universiteit (LOOK)

Het Ruud de Moor Centrum gaat sinds medio 2012 verder onder een nieuwe naam: LOOK, Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek. Kernactiviteit is het doen van praktijkgericht onderzoek naar het professionaliseren van, voor en door leraren. Leraren doen actief mee aan het onderzoek en reflecteren op onderzoek. Doel is het versterken van de beroepsgroep leraren en daarmee de kwaliteit van het onderwijs als geheel, van wetenschap tot dagelijkse praktijk.

Promotiebeurs voor leraren

Leraren in het po, vo, mbo en ho worden in staat gesteld om onderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. De leraren krijgen, met behoud van salaris, vier jaar lang twee dagen per week vrij om te werken aan onderzoek. Vanuit het Begrotingsakkoord 2013 zijn voor het ho extra middelen (€ 5 miljoen) toegekend, waardoor voor de sector ho structureel 38 extra beurzen kunnen worden toegekend.

Projecten professionalisering

Ten behoeve van de begeleiding/ondersteuning van de instellingen voor po, vo en mbo bij de professionalisering van hun onderwijspersoneel en de borging ervan worden aan School aan Zet en MBO Diensten subsidies verstrekt voor de periode 2012–2015. Ook voor het Leraren- en schoolleidersregister worden middelen beschikbaar gesteld. Tenslotte worden via diverse subsidies projecten en plannen ter versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen ondersteund.

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

Via een vraaggestuurde aanpak wordt ondersteuning geboden aan regio’s, die acute knelpunten ervaren of verwachten op de onderwijsarbeidsmarkt. Een raming maakt inzichtelijke hoe deze markt zich regionaal ontwikkelt en welke knelpunten zich voordoen. Op basis hiervan stellen de betrokken besturen in de regio een plan van aanpak op met gerichte en concrete oplossingen voor de korte termijn. Bijvoorbeeld het beperken van de uitstroom uit het beroep of de uitval uit de lerarenopleidingen en het bieden van voldoende stageplaatsen door schoolbesturen.

Overige projecten

In de actieplannen «LeerKracht van Nederland» en «Leraar 2020 – een krachtig beroep!» is de noodzaak onderschreven dat er voldoende en goed opgeleide leraren komen en dat de professionele school, een school met een goed personeel- en opleidingsbeleid, verder ontwikkeld wordt. Daarom worden de komende jaren impulsen, experimenten, pilots en onderzoeken ondersteund naar o.a. het bereiken van nieuwe doelgroepen aan leraren, het personeel- en opleidingsbeleid bij scholen, de verbetering van de begeleiding van startende leraren en de verlichting van werkdruk door een andere organisatie van het onderwijs. Te noemen in dit verband zijn subsidies ten behoeve van de kennisbases en -toetsen, het programma 1e de Klas, het opzetten van een begeleidingsprogramma voor beginnende vo-leraren, de educatieve minor in het wo en uitbreiding kopopleiding in het ho. Ook wordt hieruit het gehele professionaliseringsprogramma voor leraren in Caribisch Nederland bekostigd.

Opdrachten

Onderzoek, ramingen en communicatie

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen aangewend.

Bijdrage aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid

Via deze subsidie investeert OCW in het arbeidsomstandighedenbeleid, (ziekte) verzuimbeleid en re-integratiebeleid (AVR-taken) in de sector po. Voor de overige sectoren loopt dit via de lumpsumbekostiging.

Artikel

ARTIKEL 11. STUDIEFINANCIERING

Artikel

Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg (vanaf 18 jaar) de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

Rol en verantwoordelijkheid van de minister

De minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren: De minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering door de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren over studiefinanciering wordt verwezen naar Trends in Beeld 2012.

Tabel 11.1 Normbedragen studiefinanciering per maand in euro’s

Normbedragen ho

Normbedragen mbo/bol

 

Uitwonend

Thuiswonend

 

Uitwonend

Thuiswonend

basisbeurs

266,23

95,61

basisbeurs

246,00

75,39

aanvullende beurs

242,76

222,84

aanvullende beurs

329,33

309,40

maximaal leenbedrag

285,70

285,70

maximaal leenbedrag

164,21

164,21

collegegeldkrediet

142,75

142,75

collegegeldkrediet

n.v.t.

n.v.t.

Totaal

937,44

746,90

Totaal

739,54

549,00

Peildatum 1 januari 2012

Beleidswijzigingen

De uitkomst van het Begrotingsakkoord 2013 is dat de volgende elementen uit het wetsvoorstel Studeren is Investeren (Kamerstuk 33 145, nr. 2) geen doorgang vinden:

  • vervanging van de basisbeurs voor masterstudenten door een sociaal leenstelsel,

  • verlenging van de terugbetaalperiode van 15 naar 20 jaar,

  • meerdere vereenvoudigingen van de studiefinanciering.

Begrotingsakkoord

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor artikel 11 worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Elementen die wel doorgang vinden (kamerstuk 33 145, nr. 32) zijn:

  • inkorten van het reisrecht voor ho-studenten van C+3 naar C+1,

  • verhoging boetebedrag bij onterecht bezit reisvoorziening,

  • buiten beschouwing laten van de bijverdiengrens voor studentondernemers in het jaar van afstuderen.

Met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is duidelijk geworden dat de 3 uit 6-eis niet meer gesteld kan worden aan migrerende werknemers (Commissie-Nederland C-542/09). De 3 uit 6-eis houdt in dat studenten, om aanspraak te maken op meeneembare studiefinanciering, 3 van de 6 jaren voorafgaand aan inschrijving bij de buitenlandse instelling in Nederland moeten hebben gewoond. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof is er het voornemen om in de Wet studiefinanciering 2000 de mogelijkheid op te nemen om een maximum te stellen aan het aantal nieuwe studenten dat aanspraak kan maken op meeneembare studiefinanciering. Het kabinet streeft ernaar het hiervoor benodigde wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer te sturen.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 11.2 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 11 (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

4 131 887

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

Totale uitgaven

4 131 887

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

Waarvan juridisch verplicht

   

100,0%

       
                   

Inkomensoverdracht

2 688 924

2 300 889

2 402 502

2 714 913

2 731 855

2 783 946

2 839 459

Basisbeurs

1 170 522

1 206 354

1 225 778

1 249 204

1 275 245

1 319 795

1 378 111

 

Gift (R)

873 053

952 708

1 038 274

1 113 094

1 170 252

1 243 636

1 289 330

 

Prestatiebeurs (NR)

297 470

253 646

187 505

136 111

104 993

76 160

88 781

Aanvullende beurs

583 465

611 422

623 533

644 866

638 791

642 743

645 936

 

Gift (R)

489 779

516 196

547 623

577 018

592 043

603 544

616 875

 

Prestatiebeurs (NR)

93 685

95 226

75 910

67 848

46 749

39 198

29 061

Reisvoorziening

803 237

328 169

407 351

697 953

731 604

767 637

798 021

 

Bijdrage aan vervoers-

bedrijven (R)

996 331

547 964

601 109

869 571

898 985

926 543

955 692

 

Gift (R)

463 234

504 426

547 780

598 484

626 713

656 326

679 993

 

Prestatiebeurs (R)

-656 328

-724 222

-741 539

-770 102

-794 094

-815 231

-837 664

Overige uitgaven

131 700

154 944

145 840

122 890

86 214

53 771

17 391

 

Overige uitgaven

relevant (R)

70 468

103 595

110 532

114 590

118 235

120 861

123 653

 

Overige uitgaven niet-

relevant (NR)

61 232

51 349

35 308

8 300

-32 021

-67 090

-106 262

                   

Leningen

1 354 449

1 466 772

1 535 667

1 533 144

1 605 879

1 661 783

1 707 023

 

Rentedragende lening (NR)

1 252 579

1 277 551

1 308 632

1 329 958

1 391 200

1 435 970

1 470 752

 

Collegegeldkrediet (NR)

101 870

189 221

227 035

203 186

214 679

225 813

236 271

                   

Bijdrage aan baten/

lastendiensten

88 514

100 291

101 457

94 313

93 358

92 782

93 299

 

DUO (R)

88 514

100 291

101 457

94 313

93 358

92 782

93 299

Ontvangsten

662 979

717 405

763 301

811 728

861 580

915 980

970 082

 

Ontvangen rente

en relevant hoofdsom (R)

240 832

260 157

287 914

313 938

339 296

367 526

394 288

 

Kortlopende vorderingen (R)

61 536

71 875

60 974

52 629

52 656

52 628

52 629

 

Terugontvangen

hoofdsom (NR)

360 611

385 373

414 413

445 161

469 628

495 826

523 165

Tabel 11.3 Indeling Budgettaire gevolgen van beleid naar Relevant en Niet-relevant (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Totaal programma-uitgaven

4 131 888

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

Waarvan relevant (R)

2 325 051

2 000 959

2 205 237

2 596 968

2 705 492

2 828 460

2 921 178

Waarvan niet-relevant (NR)

1 806 836

1 866 993

1 834 389

1 745 402

1 725 600

1 710 051

1 718 603

Totaal ontvangsten

662 979

717 405

763 301

811 728

861 580

915 980

970 082

Waarvan relevant (R)

302 368

332 032

348 888

366 567

391 952

420 154

446 917

Waarvan niet-relevant (NR)

360 611

385 373

414 413

445 161

469 628

495 826

523 165

Toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en rentedragende leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen.

Inkomensoverdracht

Toelichting op de instrumenten

Basisbeurs

Een basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten in het hoger onderwijs en deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten.

Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 zijn destijds niet onder het prestatiebeursregime gebracht omdat deelnemers op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het verwijderen van financiële belemmeringen voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2.

Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het instrument basisbeurs waarborgt de algemene doelstelling door het wegnemen van financiële belemmeringen voor studerenden in het ho en de bol. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.

Tabel 11.4 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering (vanaf 2012 afgeronde raming)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Studerenden met basisbeurs

618 730

643 300

655 900

670 200

679 000

683 900

689 400

bol

220 271

230 100

236 700

244 700

247 800

246 800

245 300

hbo

266 876

277 500

281 900

286 300

290 300

294 400

299 100

wo

131 583

135 700

137 300

139 200

140 900

142 700

145 000

Alleen (nul)lening

99 020

101 200

102 500

104 100

105 600

106 800

108 500

bol

2 146

2 200

2 200

2 300

2 400

2 300

2 300

hbo

43 151

44 300

45 000

45 700

46 400

47 000

47 800

wo

53 723

54 700

55 300

56 100

56 800

57 500

58 400

Totaal

717 750

744 500

758 400

774 300

784 600

790 700

797 900

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze gegevens geven een indicatie van het gebruik van de regeling. Het aantal studerenden met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studerenden in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere studerende die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak heeft op studiefinanciering.

Naast de groep studerenden met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (maximale duur is verbruikt), maar nog wel recht heeft op een lening en de reisvoorziening.

In de gegevens zijn de aantallen studerenden die met meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen opgenomen. Ter indicatie: in 2011 betrof dit circa 8 000 studenten in het ho en 400 in de bol.

Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het niet het streven is van de overheid dat zoveel mogelijk studerenden gebruik maken van de basisbeurs. Indien studerenden op een andere wijze hun studie kunnen financieren is de toegankelijkheid van het onderwijs ook gewaarborgd. Uit eerdere analyse van doorstroomgegevens blijkt dat tussen de 15% en 25% van de scholieren met voldoende vooropleiding niet onmiddellijk kiest voor een opleiding in het hoger onderwijs. Financiële motieven spelen bij deze keuze nauwelijks een rol.

Tabel 11.5 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma)

113 286

123 951

125 161

130 589

132 343

131 852

131 073

bol omzettingen prestatiebeurs in gift

158 486

177 414

204 645

219 731

237 440

245 610

249 103

ho direct gift (ho met diploma)

6 047

5 228

5 376

5 479

5 577

5 678

5 789

ho omzettingen prestatiebeurs in gift

595 233

646 116

703 093

757 296

794 892

860 496

903 364

Totaal

873 053

952 708

1 038 274

1 113 094

1 170 252

1 243 636

1 289 330

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Tabel 11.6 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol toekenningen

222 000

222 167

228 129

235 917

238 875

237 960

236 518

bol omzettingen

– 158 486

– 177 414

– 204 645

– 219 731

– 237 440

– 245 610

– 249 103

ho toekenningen

873 050

900 966

914 740

926 503

951 050

1 004 269

1 067 339

ho omzettingen

– 639 094

– 692 073

– 750 720

– 806 579

– 847 491

– 920 459

– 965 972

Totaal

297 470

253 646

187 505

136 111

104 993

76 160

88 781

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabellen 11.5 en 11.6 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de investering van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Deelnemers in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studerenden in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Deelnemers in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Deze maatregel stelt studerenden in staat om aan het begin van de studie zonder al te grote financiële consequenties een betere studiekeuze te maken. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Tabel 11.7 Totaal aantal studerenden met aanvullende beurs (vanaf 2012 afgeronde raming)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol

102 301

106 100

109 200

113 000

114 200

113 500

112 600

hbo

81 252

83 400

84 800

86 100

87 300

88 500

89 900

wo

25 785

26 200

26 600

26 900

27 300

27 600

28 100

Totaal

209 338

215 700

220 600

226 000

228 800

229 600

230 600

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

Het aantal studerenden met een aanvullende beurs geeft een indicatie van het gebruik van deze regeling. Uit de vergelijking van deze gegevens met de aantallen basisbeurs uit tabel 11.4 blijkt dat in 2013 ongeveer 34% van de studerenden met een basisbeurs een aanvullende beurs ontvangt. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat de overheid er niet op aanstuurt dat meer of minder studerenden een aanvullende beurs ontvangen.

Tabel 11.8 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma)

209 098

221 249

227 748

236 303

237 717

234 874

231 600

bol omzettingen prestatiebeurs in gift

103 191

112 913

122 329

130 933

138 196

147 868

158 896

ho direct gift (ho met diploma)

36 792

37 311

38 480

39 288

40 248

41 140

42 179

ho omzettingen prestatiebeurs in gift

140 698

144 723

159 066

170 494

175 882

179 662

184 200

Totaal

489 779

516 196

547 623

577 018

592 043

603 544

616 875

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Tabel 11.9 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol toekenningen

137 708

144 076

147 350

152 920

154 998

155 449

155 173

bol omzettingen

– 103 191

– 112 913

– 122 329

– 130 933

– 153 106

– 162 821

– 173 785

ho toekenningen

217 390

228 459

231 586

238 674

243 547

249 619

255 787

ho omzettingen

– 158 221

– 164 397

– 180 698

– 192 813

– 198 690

– 203 048

– 208 114

Totaal

93 685

95 226

75 910

67 848

46 749

39 198

29 061

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

In de tabellen 11.8 en 11.9 worden de geraamde relevante- en niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Deze is naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend). De aanvullende beurs wordt vanaf 2010 met € 22 per jaar verhoogd (prijspeil 2009) conform een wetswijziging betreffende het collegegeld (Kamerstuk 31 790, A).

Naast de prijscomponent is het verloop van deze uitgaven voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkeling in het aantal studerenden met minder draagkrachtige ouders. Naast de deelname aan het onderwijs spelen hierbij exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen. Studerenden kunnen kiezen tussen een week- of een weekendreisproduct.

Alle studenten in het hoger onderwijs kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studieduur. Met ingang van het studiejaar 2012/2013 geldt voor het gebruik van de reisvoorziening één uitloopjaar in plaats van drie uitloopjaren (Kamerstuk 33 145, nr. 32). De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor deelnemers in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor deelnemers in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

Tabel 11.10 Aantal studenten met reisvoorziening (vanaf 2012 afgeronde raming)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal gebruikers van het reisrecht

644 700

657 700

626 000

639 700

648 700

654 500

661 100

bol

192 548

196 000

201 600

208 400

211 000

210 200

209 000

ho

452 152

461 700

424 400

431 300

437 700

444 300

452 100

Aantal RBS

17 828

18 300

18 500

18 800

19 100

19 200

19 500

bol

2 418

2 500

2 500

2 600

2 700

2 600

2 600

ho

15 410

15 800

16 000

16 200

16 400

16 600

16 900

Totaal

662 528

676 000

644 500

658 500

667 800

673 700

680 600

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een elektronisch reisproduct op een ov-chipkaart of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (RBS).

Tabel 11.11 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1 000) 
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Betaling aan vervoersbedrijven

996 331

547 964

601 109

869 571

898 985

926 543

955 692

bol prestatiebeurs

-174 316

-197 215

-207 767

-220 005

-228 110

-232 699

-236 848

bol omzettingen

117 951

131 637

148 731

162 590

175 167

189 207

197 219

ho prestatiebeurs

-482 012

-527 007

-533 772

-550 096

-565 984

-582 532

-600 816

ho omzettingen

325 744

350 849

376 357

412 393

427 305

442 153

457 024

RBS en overig

19 539

21 940

22 693

23 501

24 241

24 965

25 750

Totaal reisvoorziening

803 237

328 169

407 351

697 953

731 604

767 637

798 021

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; Bron 2012 – 2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

De toelichting op de ontwikkeling van de uitgaven reisvoorziening is voor een groot deel vergelijkbaar met die op de uitgaven basisbeurs.

Leningen

De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de rijksoverheid te financieren. Leenfaciliteiten kunnen worden gebruikt als alternatief voor of in combinatie met bijverdiensten. Hiermee kunnen studerenden voorkomen dat bijverdienen ten koste van de studie gaat.

Naast een rentedragende lening voor levensonderhoud kunnen studenten in het hoger onderwijs gebruik maken van het collegegeldkrediet. Studenten kunnen het verschuldigde collegegeld jaarlijks lenen, met een jaarlijks maximum bedrag van 5 keer het wettelijke collegegeldbedrag.

Tabel 11.12 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Rentedragende lening

1 169 137

1 188 704

1 213 817

1 232 714

1 269 158

1 289 924

1 294 756

Omzettingen prestatiebeurs naar rentedragende lening

83 442

88 847

94 816

97 244

122 041

146 045

175 995

Collegegeldkrediet

101 870

185 022

227 035

203 186

214 679

225 813

236 271

Totaal

1 354 449

1 462 573

1 535 667

1 533 144

1 605 879

1 661 783

1 707 023

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het begrotingstekort/EMU-saldo, zoals de rentedragende leningen en het collegekrediet.

Ontvangsten

Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs. Daarnaast kunnen debiteuren met vijf zogenoemde jokerjaren de terugbetaling aan bijzondere omstandigheden aanpassen.

Tabel 11.13 Terugbetaling studieleningen (langlopende vorderingen) (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Hoofdsom (NR)

360 611

385 373

414 413

445 161

469 628

495 826

523 165

Relevante rentedragende lening

8 467

6 299

4 677

3 473

2 579

1 915

1 422

Rente-ontvangsten

227 478

249 298

279 359

307 167

333 912

363 226

390 838

Renteloos voorschot

4 887

4 560

3 878

3 298

2 804

2 385

2 028

Totaal

601 443

645 530

702 327

759 099

808 924

863 352

917 453

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

De ontvangsten ontstaan door terugbetaling van studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer is geleend. De terugontvangen hoofdsom is een niet-relevante ontvangst en de ontvangen rente is relevant. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is. Deze ontvangsten zijn aflopend.

Tabel 11.14 Ontvangsten op kortlopende vorderingen (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Achterstallig Lager Recht (ALR)

45 189

45 189

45 189

45 189

45 189

45 189

45 189

Reisvoorziening

16 108

16 846

8 612

613

613

613

613

Overig

239

9 839

7 173

6 826

6 853

6 826

6 826

Totaal

61 536

71 875

60 974

52 629

52 656

52 628

52 629

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

De kortlopende vorderingen ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd.

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Artikel

ARTIKEL 12. TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

Artikel

Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat (ouders van) leerlingen in het voortgezet onderwijs, deelnemers in de beroepsopleidende leerweg en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

Rol en verantwoordelijkheid van de minister

De minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren: Ouders zijn ervoor verantwoordelijk dat hun minderjarige kind onderwijs volgt. De overheid financiert een tegemoetkoming indien ouders, gezien hun inkomen, niet draagkrachtig genoeg zijn om de kosten van hun schoolgaande minderjarige kinderen (middelbaar beroepsonderwijs) alleen te dragen. Hiermee borgt de overheid de toegankelijkheid van het onderwijs. Vanaf 18 jaar ligt de verantwoordelijkheid voor het volgen van onderwijs primair bij de leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) zelf. Hij/zij kan dan zelf in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage en een eventuele bijdrage in de schoolkosten.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren over onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt verwezen naar Trends in Beeld 2012.

Tabel 12.1 Normbedragen WTOS in euro’s (per maand, tenzij anders vermeld)
 

Schoolkosten

Les- of cursusgeld

Basistoelage thuiswonend

Basistoelage uitwonend

TS 17- (onder de 18 jaar)1

       

mbo 17-

658,99

     

vavo en niet bekostigd vo 17-

324,44

1 043,00

   
         

TS 18+ (vanaf 18 jaar)

       

vo onderbouw

73,16

 

103,77

241,93

niet bekostigd vo onderbouw

100,18

86,92

103,77

241,93

vo bovenbouw

80,11

 

103,77

241,93

niet bekostigd vo bovenbouw

107,15

86,92

103,77

241,93

Vso

48,60

 

103,77

241,93

Vavo

107,15

86,92

103,77

241,93

         

vo 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd1

 

 

   

bij 540 of meer lesminuten per week

288,37

326,40

   

tussen 270 en 540 minuten per week

194,28

217,60

   
         

Lerarenopleidingen 1

673,99

567,23

   

Peildatum schooljaar 2011/2012

X Noot
1

bedragen per schooljaar

Toelichting:

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

De tegemoetkoming in les- of cursusgeld wordt alleen uitgekeerd als de scholier les- of cursusgeldplichtig is. In het bekostigd onderwijs is dit vanaf 18 jaar, in het aangewezen onderwijs is dit vanaf 16 jaar.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 12.2 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 12 (bedragen x € 1 000)
       

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

111 158

124 734

115 298

114 490

114 794

115 770

118 068

Totale uitgaven

111 158

124 734

115 298

114 490

114 794

115 770

118 068

Waarvan juridisch verplicht

   

100,0%

       
               

Inkomensoverdracht

97 029

107 119

97 629

96 795

97 245

98 361

100 643

TS 17-

23 142

32 872

24 357

24 585

24 819

24 510

24 531

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

23 142

32 872

24 357

24 585

24 819

24 510

24 531

TS 18+

6 752

6 952

6 952

6 952

6 952

6 992

6 952

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding

(tlo) (R)

6 097

6 297

6 297

6 297

6 297

6 337

6 297

 

Deeltijd vo (R)

655

655

655

655

655

655

655

VO 18+

67 134

67 295

66 320

65 258

65 474

66 859

69 160

 

Meerderjarige leerlingen

volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6 480

5 826

5 281

4 776

4 624

4 682

4 864

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

54 989

55 734

55 144

54 516

54 833

56 097

58 042

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

3 807

3 877

4 036

4 107

4 158

4 254

4 394

 

STOEB/ALR (NR)

1 859

1 859

1 859

1 859

1 859

1 825

1 859

                   

Bijdrage aan baten/lastendiensten

14 129

17 615

17 669

17 695

17 549

17 409

17 425

 

DUO (R)

14 129

17 615

17 669

17 695

17 549

17 409

17 425

Ontvangsten

16 273

6 393

6 189

6 037

5 926

5 845

5 772

 

TS 17- (R)

2 539

1 324

1 120

968

857

776

703

 

TS 18+ (R)

935

935

935

935

935

935

935

 

VO 18+ (R)

12 799

4 134

4 134

4 134

4 134

4 134

4 134

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Inkomensoverdracht

Toelichting op de instrumenten

Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie ze bedoeld is.

Tabel 12.3 Aantal gebruikers per regeling (vanaf 2012 afgeronde raming)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1

Aantal gebruikers TS 17-

42 294

41 400

44 200

44 600

45 000

44 500

44 500

2

Aantal gebruikers TS 18+

6 585

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

3

Aantal gebruikers VO 18+

35 943

36 200

35 700

35 200

35 400

36 200

37 400

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Artikel

ARTIKEL 13. LESGELD

Artikel

Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

Rol en verantwoordelijkheid van de minister

Financieren: De minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 13.1 Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit artikel 13 (bedragen x € 1 000)
       

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

5 708

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

Totale uitgaven

5 708

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

Waarvan juridisch verplicht

   

100,0%

       
               

Bijdrage aan baten/lastendiensten

5 708

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

 

DUO

5 708

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

Ontvangsten lesgeld

207 146

214 637

223 529

230 032

232 667

231 319

230 929

Ontvangsten

Toelichting op de instrumenten

Met het vragen van lesgeld wordt door deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage geleverd in de kosten van het onderwijs. In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met 2012/13) aangegeven.

Tabel 13.2 Lesgeldbedrag (bedragen x € 1)
 

2011/12

2012/13

2013/14

2014/15

2015/16

2016/17

2017/18

Lesgeld

1 043

1 065

1 065

1 065

1 065

1 065

1 065

Bron 2011/12 en 2012/13: OCW; bron 2013/14–2017/18: ramingsmodel SF

Tabel 13.3 Aantal lesgeldplichtigen (vanaf 2012 afgeronde raming)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

bol/vo

209 473

215 500

221 400

229 000

231 800

230 900

229 500

Bron 2011: realisatiegegevens DUO; bron 2012–2017: ramingsmodel SF

Toelichting:

Deze indicator geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.

Bijdragen aan baten/lastendiensten

DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Artikel

ARTIKEL 14. CULTUUR

Artikel

Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister heeft een wettelijke verantwoordelijkheid voor het cultuurbeleid. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend.

Financieren: De minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen Erfgoed, Kunsten, Letteren en Bibliotheken.

Stimuleren: De minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren: De minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed, op grond van de Monumentenwet, Archeologiewet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van deze wetten ligt bij de Erfgoedinspectie. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is onder andere belast met de uitvoering van de Monumentenwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

In de brief over de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016 die gelijktijdig met de begroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, wordt de rijksbegroting nader uitgewerkt. Indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd op www.trendsinbeeld.minocw.nl en www.rijksoverheid.nl/cultuurinbeeld (laatste per eind september 2012).

Beleidswijzigingen

In de brief Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid van 10 juni 2011 is het nieuwe cultuurstelsel voor de periode 2013–2016 beschreven (Kamerstuk 32 820, nr. 1). Naar aanleiding hiervan zijn de Wet op het specifiek Cultuurbeleid en de Regeling op het specifieke cultuurbeleid aangepast (Kamerstuk 32 820, nr. 42).

In 2012 is als uitvoering van de Archiefvisie (Kamerstuk 26 643, nr. 187) de meerjarige innovatieagenda voor de archiefsector opgesteld. Uitvoering van deze agenda zal grotendeels vanaf 2013 zijn beslag krijgen.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 14.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen 1

782 308

2 732 567

983 643

919 271

876 248

883 468

1 304 864

Waarvan garantieverplichtingen

513 001

634 000

629 000

629 000

629 000

629 000

629 000

Totale uitgaven 1

866 972

845 427

789 155

724 783

681 760

688 980

696 675

Waarvan juridisch verplicht

   

96,6%

       
                   

Bekostiging

738 672

697 313

591 637

592 402

591 481

598 903

606 320

 

Culturele basisinfrastructuur

573 119

565 053

459 177

454 253

453 825

453 747

450 664

   

Vierjaarlijkse instellingen

403 749

398 754

326 002

321 766

321 766

321 766

318 766

   

Vierjaarlijkse fondsen

169 370

166 299

133 175

132 487

132 059

131 981

131 898

 

Monumentenzorg

111 353

89 627

84 145

84 145

84 145

84 145

84 145

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

27 649

24 652

24 023

24 505

24 505

24 505

24 505

 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

26 376

16 164

12 330

17 537

17 644

17 644

17 644

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

0

0

10 000

10 000

10 000

17 500

28 000

 

Archeologie

175

1 817

1 962

1 962

1 362

1 362

1 362

                   

Subsidies

106 819

117 187

168 277

102 960

61 442

61 379

61 668

 

Verbreden inzet cultuur

21 481

17 059

3 802

2 760

2 351

2 351

2 351

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8 373

8 686

6 464

6 452

6 515

6 467

6 467

 

Programma bibliotheekvernieuwing

16 094

18 182

17 836

17 836

17 836

17 836

17 836

 

Programma leesbevordering

2 950

2 934

2 850

2 850

2 850

2 850

2 850

 

Programma CRISP

0

2 445

2 375

2 612

0

0

0

 

Programma erfgoed en ruimte

0

427

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

 

Programma ondernemerschap

0

4 337

4 337

3 437

3 437

3 437

0

 

Specifiek cultuurbeleid

57 921

63 117

22 613

21 013

20 453

20 438

24 164

 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

0

0

100 000

38 000

0

0

0

                   

Opdrachten

0

2 424

2 351

2 351

2 351

2 351

2 351

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

0

2 424

2 351

2 351

2 351

2 351

2 351

                   

Bijdragen aan baten/lastendiensten

21 481

24 686

23 148

23 366

22 897

22 758

22 747

 

Nationaal Archief

21 481

24 686

23 148

23 366

22 897

22 758

22 747

                   

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

0

3 817

3 742

3 704

3 589

3 589

3 589

 

Uitvoering internationale verdragen

0

2 513

2 664

2 664

2 664

2 664

2 664

 

Uitvoering internationale contributies

0

1 048

1 028

990

875

875

875

 

Europese samenwerking

0

256

50

50

50

50

50

Ontvangsten

34 961

5 043

1 945

903

494

494

494

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Bekostiging

Toelichting op de instrumenten

Culturele basisinfrastructuur

Met de bekostiging van de culturele basisinfrastructuur financiert de minister instellingen en fondsen voor een periode van vier jaar. De categorieën instellingen die hiervoor in aanmerking kunnen komen, zijn opgenomen in de wijziging van de Regeling culturele basisinfrastructuur 2013–2016 van 14 oktober 2011 (bijlage bij Kamerstuk 32 820, nr. 42). De Raad voor Cultuur heeft op 21 mei 2012 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2013–2016. In de brief die tegelijk met de rijksbegroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, is tevens het besluit over deze aanvragen opgenomen.

De culturele basisinfrastructuur bestaat uit vierjaarlijkse instellingen op het gebied van de podiumkunsten (toneel, dans, opera en orkesten), de beeldende kunsten, film, musea, letteren en bibliotheken, architectuur, vormgeving, nieuwe media, cultuureducatie en een aantal bovensectorale instellingen. Daarnaast zijn er de vierjaarlijkse cultuurfondsen die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en vernieuwing in de cultuur op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.

Monumentenzorg

Het stelsel om rijksmonumenten te ondersteunen is verbeterd (Kamerstukken 32 433 nr. A en 32 156, nr. 31). Ondersteuning vindt plaats door het convenant met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de fiscale aftrek, het vernieuwde Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) en de Restauratiefonds-hypotheek-plus. Via dit fonds kunnen eigenaren van andere monumenten dan woonhuizen voor restauratie een laagrentende lening krijgen uit het Revolving Fund van het Nationaal Restauratiefonds (NRF).

Archieven inclusief Regionaal Historische Centra

OCW draagt bij aan de kosten van de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad (behalve in Zuid-Holland) zijn gevestigd en waar de rijksarchieven uit de provincie worden bewaard en gepresenteerd. In 2012–2013 wordt in samenwerking met vertegenwoordigers uit de archiefsector de Archiefvisie (Kamerstuk 26 643, nr. 187) uitgevoerd. Hiermee wordt beoogd overheidsinformatie duurzaam te beheren en een eigentijdse invulling te geven aan het begrip openbaarheid. Het uitvoeringsprogramma wordt gecoördineerd door het Nationaal Archief.

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

Deze middelen zijn voor huisvesting van collecties van rijksgesubsidieerde musea. Het doel van deze middelen is huisvesting voor deze collecties geschikt en toegankelijk te maken voor het publiek.

Cultuureducatie met kwaliteit

In 2012 startte het programma «Cultuureducatie met Kwaliteit» dat in de brief over het cultuurbeleid van 10 juni 2011 werd aangekondigd (Kamerstuk 32 820, nr. 1). Door inzet van drie parallelle trajecten waaraan zowel het onderwijs, de culturele instellingen als de gemeenten en provincies deelnemen wordt de kwaliteit van cultuureducatie bewaakt. Scholen in het primair onderwijs ontvangen via de prestatiebox een bedrag van in totaal € 18 miljoen (dit is € 10,90 per leerling). Binnen de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie starten per 1 maart 2013 de uitvoering van lokale projecten en programma’s. Het gaat hierbij om een totaalbudget van € 10 miljoen per jaar van het rijk, dat door gemeenten en provincies met een zelfde bedrag wordt verhoogd. Ten slotte start in 2013 de regeling flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

Archeologie

Naar aanleiding van de evaluatie van de archeologiewetgeving (Kamerstuk II 2011–2012, 33 053, nr. 1) wordt het archeologiebestel vanaf 2012 versterkt door het ontwikkelen van een nieuwe archeologische kenniskaart. Hiermee wordt alle landelijke informatie over archeologie verzameld, gebundeld en toegankelijk gemaakt voor gemeenten en andere belanghebbenden. Tevens wordt ingezet op de prioriteiten die in de reactie op de evaluatie zijn genoemd (Kamerstuk 33 053, nr. 3). De rijksoverheid besteedt daarnaast middelen aan het beheer en onderhoud van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

Verbreden inzet cultuur

Deze middelen zijn met name bedoeld voor digitaliseringprojecten in de cultuursector en monitoring van educatiebeleid.

Internationaal Cultuurbeleid

In een gezamenlijke brief hebben de bewindspersonen van OCW en BuZa hun visie op internationaal cultuurbeleid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 31 482 nr. 84). Het doel is zowel het bijdragen aan het internationaal niveau van Nederlandse topinstellingen en een vooraanstaande internationale marktpositie van kunstenaars en cultuur als het bijdragen aan de versterking van het Nederlands economisch belang en de culturele diplomatie.

Voor creatieve industrie, één van de negen topsectoren, is het versterken van de internationale marktpositie prioriteit. Het gaat hier om de ontwerpsectoren architectuur, vormgeving, nieuwe media en gaming.

2013 is het bilaterale jaar met Rusland. De samenwerking met dit land wordt versterkt op het gebied van economie, cultuur, sport, onderwijs en wetenschap en rond politiek-maatschappelijke thema’s.

Met de motie Klijnsma/Van der Werff (33 000-VIII, nr. 211) verzoekt de Kamer voor de financiering van de cultuurkaart voor schooljaar 2012–2013 «eenmalig € 0,6 miljoen bij te dragen en daarvoor dekking te vinden in de Voorjaarsnota en/of de middelen voor frictiekosten en/of de middelen voor internationaal cultuurbeleid, op voorwaarde dat CJP de rest van de kosten volledig bijeen brengt». Om de uitvoering te dekken zal voor 2013 het budget voor het cultuurprogramma van het Ruslandjaar worden gehalveerd.

Programma bibliotheekvernieuwing

Dit budget is bestemd voor de opdracht digitale innovatie. Sinds 2012 wordt deze taak uitgevoerd door het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. Een groot deel van het budget is bestemd voor het beheer, de verdere opbouw en de doorontwikkeling van de landelijke digitale bibliotheek.

Programma leesbevordering

Dit budget is bestemd voor de uitvoering van het Actieplan Kunst van lezen 2012–2015 dat met de brief van 6 maart 2012 aan de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 174). Kunst van lezen vormt de culturele pendant van het Actieplan Laaggeletterdheid.

Programma CRISP

Naast de prioriteiten die onder internationaal cultuurbeleid zijn genoemd voor creatieve industrie, is er ook een afzonderlijk onderzoeksprogramma Creative Industry Scientific Programme (CRISP). Dit programma loopt van 2011 tot en met 2014. Het doel is het ontwikkelen van een kennisbasis, methoden en instrumenten bij hogescholen, universiteiten en bij bedrijven met het oog op het ontwerpen van innovatieve fysieke en digitale producten en diensten voor de markt.

Programma erfgoed en ruimte

Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van het programma «Visie Erfgoed en Ruimte» (Kamerstuk 32 156 nr. 29) vanaf 2013. Hierin geeft het rijk aan welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het rijk een rol ziet in het gebiedgerichte erfgoedmanagement.

Programma ondernemerschap

Het programma «Ondernemerschap Cultuur» (Kamerstuk 32 820 nr. 57) loopt van half 2012 tot met eind 2016. Het doel van dit programma is het versterken van ondernemerschap in de culturele sector (zowel instellingen als makers). De branche draagt zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor ondersteuning op het gebied van ondernemerschap.

Specifiek Cultuurbeleid

De Actieagenda architectuur en ruimtelijk ontwerp 2013–2016 is een interdepartementaal werkprogramma. De middelen voor architectuur en ruimtelijk ontwerp worden gebruikt om de positie van het ontwerp en de ontwerpers te versterken. Dit is in de Actieagenda uitgewerkt en wordt gelijktijdig met de begroting aan de Tweede Kamer aangeboden.

Onder deze post valt het budget voor de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog.

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur

Op basis van de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 november 2011, (Kamerstuk 32 820 nr. 49) kunnen instellingen waarvan de subsidie vanaf 2013 wordt beëindigd of substantieel verlaagd onder omstandigheden aanspraak maken op compensatie van het rijk voor frictie- en transitiekosten.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Bijdragen aan baten/lastendiensten: Nationaal Archief

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst worden apart in de begroting opgenomen.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Naast de prioriteiten die onder internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt het bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO erfgoedverdragen voor werelderfgoed, immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict en de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen. Ook wordt in dit kader bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taal Unie.

Een bedrag ad € 50 000, – wordt ingezet voor een bijdrage aan het archief en archeologiebeleid in Caribisch Nederland.

Artikel

ARTIKEL 15. MEDIA

Artikel

15.1 Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

Algemene doelstelling

Verantwoordelijkheid van de minister

Media heeft een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de minister vier publieke belangen in het mediabeleid, waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De minister heeft naast een financierende rol, vooral ook een regisserende rol (Beleidsdoorlichting Art.15 Media 2004 – 2009, Bijlage bij Kamerstuk 31 511, nr. 7).

Financieren: De minister financiert de landelijke publieke omroep, en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Verder is de minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma’s (Stichting Nederlandse Culturele Mediaproducties), het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur in ons land (Stichting Stimuleringsfonds voor de Pers) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).

Regisseren: Als regisseur is de minister verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen op het gebied van audiovisuele media en interne markt. Ze gaan over reclame, sponsoring, product-placement en bescherming van minderjarigen, en over het aandeel Europees en onafhankelijk product. Verder is de minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de ontvangst te verzekeren van de belangrijkste publieke zenders en daarnaast in brede zin de toegang te bevorderen tot een gevarieerd radio- en televisieaanbod.

De rijksbegroting wordt in het najaar nader uitgewerkt in de mediabegrotingsbrief, die als basis dient voor de begrotingsbehandeling door de Tweede Kamer. Deze brief geeft een gedetailleerde vooruitblik op het nieuwe jaar, een uitwerking van de maatregelen op het gebied van media alsmede een terugblik op de realisatie van voorgaand jaar.

Op basis van het vijfjaarlijkse concessiebeleidsplan heeft de minister voor de erkenningperiode die loopt tot en met 2015, een prestatieovereenkomst afgesloten met de landelijke publieke omroep (Bijlage bij Kamerstuk 32 123-VIII, nr. 128). Over de uitvoering van deze prestatieovereenkomst rapporteert de landelijke publieke omroep jaarlijks aan de minister. Deze verantwoording wordt gevalideerd door het Commissariaat voor de Media. Het Commissariaat voor de Media kan ook een boete opleggen als de publieke omroep de prestatieovereenkomst niet naleeft. Zowel de verantwoording als de validatie wordt als bijlage bij de mediabegrotingsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.

Beleidsrelevante indicatoren en kengetallen

Met de mediamonitor) rapporteert het Commissariaat voor de Media jaarlijks over de trends en ontwikkelingen op de gebruikersmarkten voor dagbladen, tijdschriften, radio, televisie en internet. Daarnaast worden pluriformiteit, onafhankelijkheid en gebruik van nieuwstitels gemonitord.

Tenslotte wordt voor indicatoren over media verwezen naar Kerncijfers 2008–2012 en naar Trends in Beeld 2012.

Beleidswijzigingen

De brief over de uitwerking van het regeerakkoord onderdeel Media (Junibrief, Kamerstuk 32 827, nr. 1) bevat een pakket aan omvangrijke ombuigingen op het mediabudget. De belangrijkste ombuigingen vanaf 2013 zijn:

  • het verlagen van het budget landelijke publieke omroep oplopend tot een structurele verlaging met € 127,3 miljoen per 2015. Hiervoor wordt de organisatie van de landelijke publieke omroep gemoderniseerd. Er worden vanaf 2016 nog maximaal zes omroeporganisaties op basis van leden erkend, naast de twee bestaande taakorganisaties NOS en NTR. Zes van de bestaande omroepverenigingen zullen samengaan in drie samenwerkingsomroepen.

  • het beëindigen van de bekostiging van de Wereldomroep door het ministerie van OCW. Vanaf 1 januari 2013 wordt de Wereldomroep gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De landelijke publieke omroep wordt verantwoordelijk voor BVN, dat zal worden gefinancierd uit de mediabegroting.

  • het verlagen van het budget van het Muziekcentrum van de Omroep en het integreren van de overgebleven omroepensembles van het MCO in de organisatie van de landelijke publieke omroep.

  • het verlagen van het budget minderhedenprogrammering en de uiteindelijke beëindiging daarvan per 2015.

  • het samenvoegen van Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties en Stichting Stimuleringsfonds voor de Pers.

Voor de modernisering van en de bezuinigingen op de landelijke publieke omroep is een wijziging van de Mediawet noodzakelijk. Een eerste wijziging van de Mediawet is inmiddels goedgekeurd door de Eerste Kamer (Kamerstuk 33 019, nr. C). Een tweede wijziging is voorgelegd aan de Raad van State en wordt in 2012 bij de Tweede Kamer ingediend.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 15.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (Bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

937 643

949 039

875 893

835 637

729 886

740 411

749 780

Totale uitgaven

912 434

948 461

876 224

835 968

730 217

740 742

742 780

waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

       
                   

Bekostiging

907 042

943 145

871 112

831 107

725 512

736 068

738 139

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

797 671

795 717

743 267

692 074

633 557

633 534

633 509

   

Landelijke publieke omroep

747 448

745 683

741 522

691 329

633 557

633 534

633 509

   

Wereldomroep

46 178

46 289

0

0

0

0

0

   

Minderhedenprogrammering

4 045

3 745

1 745

745

0

0

0

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

75 498

75 370

58 743

58 743

57 718

57 718

57 718

   

Muziekcentrum voor de Omroep (MCO)

31 926

30 904

14 277

14 277

14 277

14 277

14 277

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

23 974

23 974

23 974

23 974

23 974

23 974

23 974

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

19 598

20 492

20 492

20 492

19 467

19 467

19 467

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

32 814

30 535

30 535

30 146

27 928

27 928

27 928

   

Stimuleringsfonds Nederlandse

Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

17 922

17 922

17 922

17 922

16 316

16 316

16 316

   

Stimuleringsfonds voor de Pers

4 300

2 300

2 300

2 300

2 185

2 185

2 185

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)

7 416

7 416

7 416

7 416

7 045

7 045

7 045

   

Mediawijsheid Expertisecentrum

(Bewust mediagebruik)

2 280

2 000

2 000

2 000

1 900

1 900

1 900

   

Organisatie van Lokale Omroepen

in Nederland (OLON)

508

508

508

508

482

482

482

   

Kabelraden

388

389

389

0

0

0

0

 

Dotatie/onttrekking Algemene

Mediareserve (AMR)

-513

40 645

37 745

49 322

5 487

16 066

18 162

 

Overige bekostiging media

(uit rente AMR)

1 164

500

500

500

500

500

500

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

408

378

322

322

322

322

322

   

Vierjaarlijkse instellingen

408

378

322

322

322

322

322

                   

Subsidies

991

915

920

920

920

919

919

 

Subsidies

991

915

920

920

920

919

919

                   

Bijdragen aan ZBO's/

RWT's

4 366

4 366

4 157

3 906

3 750

3 720

3 687

 

Commissariaat voor de Media

4 366

4 366

4 157

3 906

3 750

3 720

3 687

                   

Bijdragen aan (inter-)

nationale organisaties

35

35

35

35

35

35

35

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

35

35

35

35

35

Ontvangsten

190 959

215 510

190 500

197 500

190 500

197 500

190 500

Bekostiging

Toelichting op de instrumenten

Landelijke publieke omroep

Een publieke omroep is de meest efficiënte manier om de doelstellingen van het mediabeleid te bereiken. De publieke omroep waarborgt een hoogwaardig en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de minister van OCW de landelijke publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke publieke omroep en bepaalt hij het budget van de publieke omroep.

Minderhedenprogrammering

Na de convenantperiodes van Multiculturele Televisie Nederland (MTNL) en FunX, die beide eind 2012 aflopen, beëindigt het kabinet de structurele financiering in deze specifieke zelfstandige minderhedenprogrammering. De budgetten voor 2013 en 2014 zullen worden gebruikt ten behoeve van afbouw- en frictiekosten. In de mediabegrotingsbrief wordt ingegaan op de wijze waarop dit type programmering in het aanbod van de landelijke publieke omroep en de lokale omroepen zal worden geïntegreerd.

Muziekcentrum voor de Omroep (MCO)

Deze bekostiging is bestemd voor de door de minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten, omroepkoren en een muziekbibliotheek.

Uitzenden en uitzendgereedmaken

Deze beheertaken bestaan uit het gereedmaken van programma’s voor uitzending en het uitzenden van programma’s van de landelijke publieke omroep.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door de minister aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief.

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

Het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds) is het instrument binnen het mediabeleid om de vervaardiging van hoogwaardige culturele producties binnen het media-aanbod te stimuleren. De bijdrage is bestemd voor het verstrekken van financiële bijdragen voor de ontwikkeling en productie van media-aanbod van bijzondere Nederlandse culturele aard ten behoeve van de landelijke en regionale publieke media-instellingen.

Stimuleringsfonds voor de Pers

Het Stimuleringsfonds voor de Pers is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het media-aanbod binnen de perssector te stimuleren, in het bijzonder de journalistieke infrastructuur en innovatie daarin. De bijdrage is bestemd voor tijdelijke steun aan noodlijdende persorganen, het stimuleren van onderzoek dat de persbedrijfstak ten goede komt en het steun bieden aan journalistieke producten die via internet worden aangeboden.

Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)

Het CoBO-fonds ondersteunt de documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (hierna: CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM). Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders en het opvolgen van adviezen van programmaraden.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit de reclame-inkomsten van de Stichting Ether Reclame (STER) en de rente op de Algemene Mediareserve (AMR).

Artikel

ARTIKEL 16. ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID

Artikel

Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

Verantwoordelijkheid van de minister

De minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

Financiering: De minister bekostigt onderzoeks- en wetenschapsinstellingen.

Stimuleren: De minister stimuleert meer zwaartepuntvorming en profilering in het wetenschappelijk onderzoek. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord. Tevens wordt gestreefd de samenwerking in de Gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid te verbeteren, in het topsectorenbeleid zijn hiervoor innovatiecontracten ontwikkeld.

Regisseren: De minister schept voorwaarden voor:

  • het doelmatig functioneren van een aantal wetenschappelijke instellingen die zowel zelfstandig als in relatie tot de universiteiten en bedrijven een belangrijke plaats innemen, waaronder onderzoeksorganisaties en wetenschappelijke bibliotheekinstellingen;

  • borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek en de Nederlandse onderzoeksfaciliteiten;

  • de coördinatie van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.

De minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren en overige informatie voor het onderzoekstelsel worden ook beschreven in Trends in Beeld 2012.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 16.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1 000)
     

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen1

827 304

887 971

811 107

799 847

787 342

787 694

787 303

Waarvan garantieverplichtingen

             

Uitgaven1

906 831

934 908

885 520

872 040

812 810

808 937

807 987

Waarvan juridisch verplicht

   

99,9%

       
                   

Bekostiging

655 234

715 163

699 007

690 755

675 613

675 124

673 153

Hoofdbekostiging

465 774

474 732

457 994

452 974

447 029

445 657

444 106

 

NWO-wet en WHW

             
 

NWO

325 458

326 825

318 158

314 347

309 922

308 728

307 586

 

KNAW

93 779

94 316

93 268

92 263

91 286

91 167

90 894

 

KB

46 537

53 591

46 568

46 364

45 821

45 762

45 626

Aanvullende bekostiging

189 460

240 431

241 013

237 781

228 584

229 467

229 047

 

NWO Talentenontwikkeling

169 460

168 481

169 063

165 831

163 834

163 467

163 047

 

NWO STW

0

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

20 000

61 950

61 950

61 950

54 750

56 000

56 000

                   

Subsidies

165 566

128 267

105 249

99 095

55 007

51 623

52 644

 

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

             
 

LF TUD bibliotheek

7 654

7 734

7 734

7 856

7 856

7 856

7 856

 

Stichting SURF

7 545

7 622

7 622

7 694

7 694

7 694

7 694

 

CPG

518

520

520

520

520

520

520

 

Montesquieu Instituut

1 071

1 082

1 082

1 092

1 092

1 092

1 092

 

Max Planck Instituut

1 600

1 622

1 622

1 637

1 637

1 637

1 637

 

NCB

5 289

5 343

5 343

5 394

5 394

5 394

5 394

 

Nationaal Herbarium

1 129

1 141

1 141

1 152

1 152

1 152

1 152

 

BPRC

8 645

9 395

8 895

8 906

8 906

8 906

8 906

 

NEMO

3 488

3 626

3 626

3 652

3 652

3 652

3 652

 

STT

234

236

236

239

239

239

239

 

NTU/INL

3 228

3 190

3 203

3 203

3 203

3 203

3 203

 

EIB

1 302

1 316

1 316

1 328

1 328

1 328

1 328

                 
 

Subsidieregeling St.AAP

1 008

1 015

1 015

1 020

1 020

1 020

1 020

                   
 

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetenschap

             
 

Kust en zeeonderzoek

2 534

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

 

Gezondheidsonderzoek

1 500

1 500

0

0

0

0

0

 

Poolonderzoek

2 992

2 992

2 942

2 942

2 942

1 500

1 500

 

Genomics

44 000

44 000

40 500

40 500

0

0

0

 

Nationale coördinatie

6 856

7 168

6 312

7 348

7 382

7 535

7 564

 

Bilaterale samenwerking

4 070

3 750

3 750

3 750

3 750

3 750

3 750

 

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

1 968

2 000

1 000

0

0

0

0

 

BSIK

33 405

0

0

0

0

0

0

 

GATE

1 000

0

0

0

0

0

0

 

Grootschalige researchfaciliteiten

1 830

1 830

0

0

0

0

0

 

SURFnet

6 300

7 200

0

0

0

0

0

 

NCB biodiversiteit

8 400

6 900

0

0

0

0

0

 

ITER-2

4 000

0

0

0

0

0

0

 

Hersenen en Cognitie

4 000

3 900

3 900

2 200

0

0

0

 

overig

0

685

990

-3 838

-5 260

-7 355

-6 363

                   

Bijdrage aan baten/lastendienst

294

297

297

300

300

300

300

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

294

297

297

300

300

300

300

                   

Bijdrage aan internationale organisaties

84 366

90 722

80 487

81 403

81 403

81 403

81 403

 

EMBC

740

752

760

760

760

760

760

 

EMBL

4 377

4 480

4 500

4 500

4 500

4 500

4 500

 

ESA

35 027

29 903

29 562

29 562

29 562

29 562

29 562

 

CERN

38 017

41 305

37 065

37 981

37 981

37 981

37 981

 

ESO

6 205

14 282

8 600

8 600

8 600

8 600

8 600

                   

Bijdrage aan mede overheden

1 371

459

480

487

487

487

487

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

440

459

480

487

487

487

487

 

Kenniswerkers

931

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

1 520

101

101

101

101

101

101

X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Bekostiging

Toelichting op de instrumenten

Bekostiging van de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missies en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.

Bijdragen met een structureel karakter aan:

  • NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd worden op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie. Met de inzet van deze middelen worden onze onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;

  • NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de «Vernieuwingsimpuls» ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zullen opgaan. Doelen zijn via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veelbelovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven;

  • NWO STW budget wordt verhoogd met € 10 miljoen per jaar ter verbetering van de valorisatie van het technologisch en technisch- wetenschappelijk onderzoek.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage 4: Subsidies).

Diverse subsidies voor stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, het gaat hier om bijdragen aan:

  • de wetenschappelijke bibliotheek van de TUD, dit vanwege de instellingsoverstijgende functie;

  • Stichting SURF voor grensverleggende ICT-innovaties. Hierdoor kunnen onderzoek en het hoger onderwijs optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van ICT om hun kwaliteit te verbeteren. Deze middelen zullen conform de kabinetsreactie op het advies van ICTRegie over de ICT-onderzoeksinfrastructuur in Nederland (kamerstuk 26 643, nr. 140) worden ingezet voor de versterking van de ICT-onderzoeksinfrastructuur zoals computernetwerken (SURFnet, Gigaport), E-science en High Performance Computing;

  • het Max Planck Instituut voor psycholinguïstiesch onderzoek;

  • Naturalis voor de totstandkoming van het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). Op termijn zal het Nationaal Herbarium hierin opgaan;

  • het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenonderzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

  • het Nederlands Centrum voor Wetenschaps- en techniekcommunicatie (NCWT) voor het science center NEMO en andere regionale science centra en voor de Oktober Kennismaand.

Projectsubsidies aan onder anderen diverse voormalige FES-projecten. Het gaat hier om innovatieve onderzoeksprojecten en investeringsimpulsen in onderzoeksfaciliteiten waarbij sprake is van cofinanciering door kennisinstellingen, andere departementen en bedrijven. De meeste projecten sluiten aan op de doelstellingen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid.

Bijdrage aan baten/lastendienst

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage internationale organisaties

Contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties ESA, ESO, CERN, EMBL en EMBC. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen onze wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van ons nationale onderzoeksbestel.

Bijdrage aan mede overheden

Opdracht aan Expertisecentrum Internationaal Onderzoek en Innovatie (EIOI, voorheen G-Liaison) voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

Artikel

ARTIKEL 25. EMANCIPATIE

Artikel

Algemene doelstelling

Het bevorderen van emancipatie

Het kabinet wil de emancipatie bevorderen: de emancipatie van meisjes en vrouwen, en de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT).

Doel is de veiligheid van vrouwen, homoseksuelen en transgenders te vergroten en de participatie van vrouwen in alle lagen en sectoren van de arbeidsmarkt te bevorderen.

Een positieve houding en beeldvorming ten aanzien van homoseksuele relaties en vrouwen met ambitie dienen vanzelfsprekend te worden.

Verantwoordelijkheid van de minister

De minister is verantwoordelijk voor het bevorderen van de emancipatie van meisjes en vrouwen en voor de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT).

Stimuleren: De instrumenten die de minister ter beschikking heeft zijn wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling emancipatie 2011. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan instellingen voor vrouwenemancipatie en emancipatie LHBT en projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld. Tevens maakt de minister gebruik van communicatie naar het beleidsveld onder andere naar belangenorganisaties.

Regisseren: Gemeenten en provincies ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale emancipatiebeleid.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor emacipatie worden beschreven in Trends in Beeld 2012.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 25.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel x (bedragen x € 1 000)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen 1

16 585

16 915

7 620

14 503

15 547

17 832

17 895

Uitgaven 1

14 063

16 228

15 494

17 320

17 987

17 873

17 895

Waarvan juridisch verplicht

   

54%

       
               

Bekostiging

6 756

4 760

4 460

4 148

4 148

4 148

4 148

 

Kennisinfrastructuur

             
 

Vrouwenemancipatie

5 556

3 560

3 260

2 948

2 948

2 948

2 948

 

LHBT

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

                   

Subsidies

6 293

9 288

9 246

8 649

9 704

9 654

9 654

 

Subsidieregeling emancipatieprojecten

163

           
 

Vrouwenemancipatie

163

           
 

Wet Overige OCW-subsidies

1 412

803

         
 

Vrouwenemancipatie

867

357

         
 

LHBT

545

446

         
 

Subsidieregeling emancipatie

2 891

2 229

 558

1 087

1 342

   
 

Vrouwenemancipatie

1 335

1 338

2 322

1 030

1 342

   
 

LHBT

1 556

891

236

57

     
 

Subsidieregeling emancipatie 2011

1 827

5 626

6 058

7 562

8 362

9 654

9 654

 

Vrouwenemancipatie

1 268

3 093

2 845

4 339

4 832

6 174

6 174

 

LHBT

559

2 533

3 213

3 223

3 530

3 480

3 480

 

Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school

 

630

630

       
 

LHBT

 

630

630

       
               

Opdrachten

864

1 519

1 127

962

1 084

1 020

1 042

 

Vrouwenemancipatie

419

769

489

455

585

541

563

 

LHBT

445

750

638

507

499

479

479

                   

Bijdrage aan baten/lastendiensten

150

151

151

151

151

151

151

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

150

151

151

151

151

151

151

                   

Bijdrage aan mede-overheden

 

510

510

3 410

2 900

2 900

2 900

 

Gemeentefonds BZK

 

510

510

3 010

2 500

2 500

2 500

 

Vrouwenemancipatie

 

320

320

2 320

2 000

2 000

2 000

 

LHBT

 

190

190

690

500

500

500

 

EL&I Talent naar de Top

     

400

400

400

400

 

Vrouwenemancipatie

     

400

400

400

400

Ontvangsten

27

           
X Noot
1

De bedragen zijn exclusief apparaatsuitgaven. Deze zijn opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid in artikel 95 Apparaatskosten. Hierdoor wijken de totale uitgaven voor 2011 af van het jaarverslag 2011.

Subsidies

Toelichting op de instrumenten

De «Subsidieregeling emancipatieprojecten», de «Wet de overige OCW-subsidies», de «Subsidieregeling emancipatie», de «Subsidieregeling emancipatie 2011» en de «Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school».

De middelen voor opdrachten voor zowel vrouwenemancipatie als LHBT worden besteed aan onderzoeken en symposia.

Actieve gemeenten op het gebied van vrouwenemancipatie/LHBT ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

Een subsidie aan COC ad € 100 000 is opgenomen onder de subsidies Subsidieregeling emancipatie 2011 LHBT. Dit is een uitgave ten behoeve van Caribisch Nederland.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel

ARTIKEL 91. NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Artikel

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sectoroverschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  • Loonbijstelling;

  • Prijsbijstelling;

  • Nader te verdelen.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

91.1 Budgettaire gevolgen
Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van artikel 91 (bedragen x € 1 000)
   

20111

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

0

-724

-818

11 188

22 987

13 396

5 684

Waarvan garantieverplichtingen

             

Uitgaven

0

-724

-818

11 188

22 987

13 396

5 684

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Nader te verdelen

0

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Voor 2011 betreft het de standen van voormalig artikel 17

91.2 Loonbijstelling

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2012. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2012 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. Daarnaast ontvangen de onderwijssectoren een specifieke compensatie voor het nadeel dat ze ondervinden door de wijzigingen per 1 januari 2012 in de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet.

Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van de loonbijstelling tranche 2012 en de specifieke compensatie Iab over de beleidsartikelen.

91.3 Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling over de beleidsartikelen.

91.4 Nader te verdelen

Op het onderdeel Nader te verdelen staan onder andere middelen die een budgettair effect hebben op meer dan één beleidsartikel en waarvan de verdeling over deze artikelen nog niet bekend is. Het kan daarbij zowel gaan om beleidsintensiveringen als om ombuigingen. Dit onderdeel bevat onder meer:

  • Middelen voor huisvesting in Caribisch Nederland (€ 12,1 miljoen in 2014, € 10,5 miljoen in 2015, € 12,2 miljoen in 2016 en € 11,7 miljoen in 2017). Deze middelen blijven centraal gereserveerd totdat er een goedgekeurd huisvestingplan beschikbaar is.

  • Een egalisatiereservering van in totaal € 10,5 miljoen (waarvan € 13,5 miljoen in 2015, € 1,5 miljoen in 2016 en – € 4,5 miljoen in 2017). Dit is benodigd om de herschikkingen uit de begroting 2010 in 2018 (€ 10,5 miljoen) op te kunnen vangen. De herschikking sluit over de jaren heen op nul.

Artikel

ARTIKEL 95. APPARAATSKOSTEN

Artikel

Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven van het kerndepartement, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en adviesraden geraamd.

Dit artikel is vanaf 2013 opgebouwd uit de voormalige artikelen 92 Apparaat kerndepartement, artikel 93 Inspecties en artikel 94 Adviesraden en de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), die voorheen op beleidsartikel 14 werden geraamd.

95.1 Budgettaire gevolgen
Tabel 95.1 Budgettaire gevolgen artikel 95 (bedragen x € 1 000)
   

20111

20122

2013

2014

2015

2016

2017

Verplichtingen

295 497

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

Waarvan garantieverplichtingen

             

Uitgaven

295 497

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

               

Personele uitgaven

   

153 217

146 108

143 785

144 021

142 833

Waarvan

             

eigen personeel

   

136 600

130 300

128 200

128 400

127 400

externe inhuur

   

6 300

6 000

5 900

5 900

5 800

               

Materiële uitgaven

   

92 756

88 403

87 026

87 169

86 377

Waarvan

             

ICT

   

21 844

20 820

20 523

20 523

20 398

bijdrage aan SSO’s

   

31 802

30 264

29 870

29 870

29 633

Begrotingsreserve schatkistbankieren

   

0

0

0

0

0

Ontvangsten

1 386

567

567

567

567

567

567

X Noot
1

Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalig artikel 18 (Ministerie Algemeen), artikel 19 (Inspecties), artikel 20 (Adviesraden) en de apparaatsuitgaven van de beleidsdirecties en de RCE.

X Noot
2

Betreft alle apparaatsuitgaven van voormalige artikel 92 (Ministerie Algemeen), artikel 93 (Inspecties), artikel 94 (Adviesraden) en de RCE.

Toelichting:

Op het artikel Apparaatskosten staan vanaf 2013 apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en voorlichting begroot. Tevens worden hier de uitgaven geraamd van de tijdelijke directies, zoals de directie Jeugd, Onderwijs en Zorg en de directie Voortijdig Schoolverlaten.

Op het artikel worden de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. OCW staat garant voor het in gebreke blijven van instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel (1, 3, 4, 6 en 7) een reeks op te nemen, maar dit uit te voeren op het artikel 95 Apparaatskosten. De van instellingen ontvangen premies worden jaarlijks via het ministerie van Financiën aan OCW overgemaakt en via de slotwet en de saldibalans (toevoeging premie aan gegroeide reserve) in het jaarverslag verwerkt. Voor het jaar 2011 ging het om een bedrag van € 0,9 miljoen. De geraamde uitgaven vanuit deze reserve zijn als onderdeel van de materiële uitgaven gespecificeerd in tabel 95.1.

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), Inspectie van het Onderwijs (IvhO), Erfgoedinspectie (EGI), Onderwijsraad, Raad voor Cultuur (RvC) en de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT).

Tabel 95.2 Apparaatsuitgaven OCW (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Totaal ministerie

295,5

267,9

246,0

234,5

230,8

231,2

229,2

Kerndepartement

171,0

154,5

141,7

132,2

130,6

131,6

129,8

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

55,3

42,2

37,7

36,9

36,1

36,0

36,0

Inspectie van het Onderwijs

60,0

61,6

58,1

57,1

55,7

55,3

55,3

Erfgoedinspectie

2,7

2,8

2,7

2,6

2,6

2,6

2,6

Onderwijsraad

2,4

2,4

2,4

2,3

2,3

2,2

2,2

Raad voor Cultuur

2,8

3,0

2,7

2,7

2,8

2,8

2,6

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

1,3

1,4

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Tabel 95.3 Apparaatsuitgaven kerndepartement in 2013 onderverdeeld naar beleidsartikel (bedragen x € 1 miljoen)

Beleidsartikel

Bedrag

Primair onderwijs

4,9

Voortgezet onderwijs

8,9

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4,0

Hoger onderwijs en Studiefinanciering

5,7

Internationaal beleid

2,4

Arbeidsmarkt- en personeelbeleid

2,0

Cultuur

8,3

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2,7

Emancipatie

1,9

In onderstaande tabel zijn ter informatie de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en ZBO’s weergegeven.

Tabel 95.4 Apparaatskosten baten-lastendiensten en ZBO’s (bedragen x € 1 miljoen)
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Baten-lastendiensten

             

Dienst Uitvoering Onderwijs

257,8

221,7

225,0

216,6

208,7

201,7

202,1

Nationaal Archief

25,7

24,4

25,2

24,6

24,2

24,0

24,0

               

ZBO's en RWT's

             

Stichting fonds voor de podiumkunsten

   

3,4

       

Stichting fonds voor cultuurparticipatie

   

1,8

       

Stichting Mondriaanfonds

   

2,0

       

Stichting Nederlands fonds voor de film

   

1,7

       

Stichting stimuleringsfonds voor de creatieve industrie i.o

   

0,4

       

Stichting Nederlands letterenfonds

   

0,8

       

Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties (Mediafonds)

   

1,7

       

Commissariaat voor de Media (CvdM)

   

4,2

       

Nederlandse Publieke Omroep (voorheen NOS)

   

3,0

       

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

   

3,9

       

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

   

15,0

       

Koninklijke Bibliotheek (KB)

   

12,0

       

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

   

32,1

       

Stichting Participatiefonds

   

2,8

       

Stichting Vervangingsfonds

   

11,5

       

Stimuleringsfonds voor de Pers

   

0,6

       

De cijfers in bovenstaande tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.

De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten en ZBO’s en RWT’s betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uitgevoerd.

Toelichting:

In bovenstaande tabel zijn niet alle ZBO’s en RWT’s opgenomen. Niet opgenomen zijn ZBO’s en RWT’s waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is. Dit betreft onder meer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. Opgenomen zijn die ZBO’s en RWT’s waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn. Creatie van een extra informatielast wordt niet wenselijk geacht.

Bij de tabel worden voorts de volgende kanttekeningen geplaatst:

  • De apparaatskosten van de cultuurfondsen zijn geraamd door de realisatie 2011 te verminderen met de ZBO-korting.

  • De Nederlandse Publieke Omroep is een deeltijd-zbo. Het opgenomen bedrag heeft betrekking op het zbo-deel van de NPO.

  • De apparaatskosten van de KNAW, KB en NWO zijn gebaseerd op de jaarrekening 2011.

5. PARAGRAAF INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN

1. DIENST UITVOERING ONDERWIJS

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs.

Tabel 1 Begroting 2013 DUO (bedragen x € 1 000)
 

2013

Totaal baten

231 668

Totaal lasten

231 668

Saldo van baten en lasten

0

   

Totaal kapitaalontvangsten

0

Totaal kapitaaluitgaven

6 914

DUO begroot voor 2013 een exploitatiesaldo van nihil. De kapitaaluitgaven zijn gelijk aan de aflossing van leningen bij het ministerie van Financiën (€ 0,3 miljoen) en de vervangingsinvesteringen (€ 6,6 miljoen).

Tabel 2 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
 

Slotwet 2011

Vast-gestelde begroting 2012

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

239 490

207 791

207 766

200 051

192 516

185 606

186 056

Omzet overige departementen

12 760

10 537

14 172

13 538

13 144

13 026

13 026

Omzet derden

11 982

11 106

9 630

9 630

9 630

9 630

9 630

Rentebaten

107

100

100

100

100

100

100

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

264 339

229 534

231 668

223 319

215 390

208 362

208 812

               

Lasten

             

Apparaatskosten

257 806

221 704

224 968

216 619

208 690

201 662

202 112

personele kosten

146 860

140 594

137 699

133 878

129 784

126 379

126 379

waarvan eigen personeel

120 178

119 080

117 620

114 919

112 171

109 784

109 784

waarvan externe inhuur

26 682

21 514

20 079

18 959

17 613

16 595

16 595

materiële kosten

110 946

81 110

87 269

82 741

78 906

75 283

75 733

waarvan apparaat ICT

16 931

16 008

16 000

16 000

16 000

16 000

16 000

waarvan bijdrage aan SSO’s

0

0

930

930

930

930

930

Rentelasten

73

100

100

100

100

100

100

Afschrijvingskosten

6 656

7 730

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

materieel

6 656

7 730

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

waarvan apparaat ICT

5 023

4 820

4 800

4 800

4 800

4 800

4 800

immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

194

0

0

0

0

0

0

dotaties voorzieningen

194

0

0

0

0

0

0

bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

264 729

229 534

231 668

223 319

215 390

208 362

208 812

               

Saldo van baten en lasten

– 390

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de begroting van baten en lasten:

Slotwet 2011

DUO heeft, mede als gevolg van eenmalige projecttegenvallers over 2011 een nadelig saldo van € 0,4 miljoen gerealiseerd, wat gedekt wordt vanuit de exploitatiereserve. Het streven voor 2013 en verder is een sluitende begroting.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. De omzet moederdepartement ad € 207,8 miljoen is gerelateerd aan de hoofdproducten Bekostiging instellingen (€ 43,4 miljoen), Studiefinanciering (€ 112,7 miljoen), Examendiensten (€ 20,7 miljoen), Basisregister (€ 24,8 miljoen) en Informatiediensten (€ 6,2 miljoen). De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement wordt veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2012 tot en met 2018.

Opbrengst overige departementen

Het betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties (€ 7,5 miljoen), implementatie en uitvoering landelijk register kinderopvang voor het ministerie van Sociale Zaken (€ 5,4 miljoen), de print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,1 miljoen) en werkzaamheden bekostiging groen onderwijs in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (€ 0,2 miljoen).

Opbrengst derden

Het betreft hier met name ontvangen examengelden (€ 2,7 miljoen) en vergoedingen van inburgeringkandidaten (€ 5,3 miljoen) en daarnaast werkzaamheden voor andere opdrachtgevers dan ministeries ten bedrage van € 1,6 miljoen.

Rentebaten

Het betreft hier een raming van rentebaten op basis van de huidige renteontwikkeling.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten bevatten de kosten van eigen personeel (€ 117,6 miljoen) welke worden bepaald door benodigde formatie gerelateerd aan de te leveren prestaties en de gemiddelde loonkosten, en de kosten voor externe inhuur (€ 20,1 miljoen). De daling ten opzichte van de begroting 2012 is gerelateerd aan de opgelegde taakstellingen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan ondermeer uit vaste lasten, zoals huisvestingskosten inclusief facilitaire kosten (€ 22 miljoen), kosten informatievoorziening en automatisering (€ 16 miljoen), externe diensten en communicatiemiddelen (€ 14 miljoen) en circa € 35 miljoen ten behoeve van de implementatie van beleidswijzigingen in de geautomatiseerde systemen.

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2013 als gevolg van het beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen uitsluitend materiële vaste activa.

Tabel 3 Kasstroomoverzicht voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
 

Omschrijving

Slotwet 2011

Vast-gestelde begroting 2012

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

68 832

51 154

47 697

47 383

47 069

47 755

46 411

                 

2.

Totaal operationele kasstroom

– 6 690

5 400

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

                 

3a.

Totaal investeringen (-)

– 10 674

– 8 543

– 6 600

– 6 600

– 6 600

– 6 600

– 6 600

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 10 674

– 8 543

– 6 600

– 6 600

– 6 600

– 6 600

– 6 600

   

 

 

 

 

 

 

 

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-)

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-)

– 314

– 314

– 314

– 314

– 314

– 314

0

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

0

0

0

0

                 

4.

Totaal financieringskasstroom

– 314

– 314

– 314

– 314

– 314

– 314

0

                 

5.

Rekening courant RHB 31 december

51 154

47 697

47 383

47 069

47 755

46 411

46 411

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is gelijk aan het totaal van de begrote afschrijvingskosten en de mutatie voorzieningen en kortlopende schulden en overlopende transsistorische posten. Het totaal van investeringen is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa.

Doelmatigheid

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs).

DUO is per 1 januari 2010 opgericht. Hierdoor zijn er geen historische benchmarkgegevens. In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 4) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. De programma’s INFRA (Infrastructuurprojecten) en PVS (Programma Vernieuwing Studiefinanciering) zijn daar belangrijke voorbeelden van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien.

Tabel 4 Doelmatigheidsindicatoren
 

Slotwet 2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Generiek Deel

             

Omzet Bekostiging Instellingen1

21%

100,0

98,5

97,0

95,4

95,4

95,4

Omzet Studiefinanciering1

55%

100,0

97,7

94,6

89,7

89,7

89,7

Omzet Examendiensten1

10%

100,0

98,5

97,0

95,4

95,4

95,4

Omzet Basisregister1

12%

100,0

98,5

93,1

91,6

91,6

91,6

Omzet Informatiediensten1

2%

100,0

98,5

97,0

95,4

95,4

95,4

               

Projecttarief per uur2

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

               

Saldo baten en lasten (%)

– 0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Bezwaarschriften Studiefinanciering ten behoeve van aantal voor bezwaar vatbare beslissingen (%)

1,4%

1,4%

1,4%

1,4%

1,4%

1,4%

1,4%

X Noot
1

Index 2012 is gelijk aan 100.

X Noot
2

Index is gelijk aan 100. Over de ontwikkeling van het projecttarief zijn afspraken gemaakt met de eigenaar. Dit heeft een relatie met de verdeling van de taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s. Er is een lumpsum taakstelling toegedeeld van € 6,1 miljoen. Deze wordt gerealiseerd door het constant houden van de verkoopprijs, terwijl er een daling wordt gerealiseerd op de inkoopprijs. Deze reeks moet wel worden geïndexeerd.

Toelichting Doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar 5 producten, te weten Bekostiging instellingen, Studiefinanciering, Examendiensten, Basisregisters en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Per product gaat het om circa 6% productiviteitsontwikkeling, aangevuld met specifieke maatregelen binnen de producten basisregisters en studiefinanciering. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden.

Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.

Saldo baten en lasten: DUO begroot en verwacht te realiseren met een exploitatiesaldo van nul.

Bezwaarschriften ten behoeve van aantal voor bezwaar vatbare beslissingen: Het aantal bezwaarschriften met betrekking tot Studiefinanciering en WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage schoolkosten) bedraagt maximaal 1,4% van het aantal voor bezwaar vatbare beslissingen.

2. NATIONAAL ARCHIEF

2.1 Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de rijksoverheid, maar ook archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in 110 kilometer archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door:

  • inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven

  • de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en 11 rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een bijdrage ontvangen.

Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 van de begroting van OCW.

Tabel 1 Begroting 2013 NA (bedragen x € 1 000)
 

2013

Totaal baten

27 593

Totaal lasten

27 593

Saldo van baten en lasten

0

   

Totaal Kapitaalontvangsten

1 000

Totaal Kapitaaluitgaven

2 940

Tabel 2 Begroting van baten-lastendienst Nationaal Archief voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
 

2011 Slotwet

2012 Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

21 506

18 969

22 765

22 324

21 859

21 722

21 722

Omzet overige departementen

1 200

317

0

0

0

0

0

Omzet derden

1 610

2 944

3 315

3 315

3 315

3 315

3 315

CBG baten

 

1 796

1 751

1 751

1 751

1 751

1 751

Rentebaten

6

0

0

0

0

0

0

Mutatie vooruitontvangen middelen

3 446

3 507

1 513

1 513

1 513

1 513

1 513

Bijzondere baten

325

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

28 093

27 533

27 593

27 152

26 687

26 550

26 550

               

Lasten

             

Apparaatskosten

25 741

24 408

25 226

24 616

24 159

24 029

24 037

 

– 

personele kosten

11 336

10 053

10 936

10 766

10 609

10 609

10 609

   

eigen personeel

9 113

9 030

8 980

8 810

8 653

8 653

8 653

   

externe inhuur

2 223

1 023

1 956

1 956

1 956

1 956

1 956

 

– 

materiële kosten

14 405

14 355

14 290

13 850

13 550

13 420

13 428

   

waarvan CBG

 

1 796

1 751

1 751

1 751

1 751

1 751

   

waarvan apparaat ICT

1 690

2 134

2 134

2 134

2 134

2 134

2 134

Rentelasten

13

90

41

76

68

61

53

Afschrijvingskosten

2 188

3 035

2 326

2 460

2 460

2 460

2 460

 

– 

materieel

472

780

598

732

732

732

732

   

waarvan apparaat ICT

247

276

247

247

247

247

247

 

– 

immaterieel

1 716

2 255

1 728

1 728

1 728

1 728

1 728

Overige kosten

– 121

0

0

0

0

0

0

 

– 

dotaties voorzieningen

27

0

0

0

0

0

0

 

– 

bijzondere lasten

– 148

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

27 821

27 533

27 593

27 152

26 687

26 550

26 550

                   

Saldo van baten en lasten

272

0

0

0

0

0

0

Toelichting:

In 2011 heeft het Nationaal Archief het jaar afgesloten met een positief resultaat van circa € 0,3 miljoen.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaat uit structurele middelen voor de primaire processen en incidentele middelen voor specifieke eenmalige producten en diensten, zoals de bijdrage voor het in samenwerking met de ministeries aanpakken van de bewerkingsachterstanden van de rijksarchieven.

Opbrengst overige departementen

Het betreft eenmalige inkomsten van overige departementen voor specifieke producten en diensten. In de komende jaren zullen departementen zich aansluiten op de digitale infrastructuur.

Opbrengst derden

Opbrengsten derden bestaan uit eenmalige inkomsten van derde partijen (onder andere Europese Unie) voor specifieke producten en diensten. Deze baten ontwikkelen zich stabiel als gevolg van afloop van projecten zoals «Beelden voor de Toekomst» en «GCE» en opstart van nieuwe projecten zoals «DWR-archief», «Archiefvisie» en digitaliseringsprojecten.

CBG baten

Vanaf 2012 is de subsidie aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) opgenomen, die namens het moederdepartement wordt verstrekt.

Rentebaten

Het betreft hier een raming van rentebaten op basis van de huidige renteontwikkeling.

Mutatie vooruitontvangen middelen

Dit betreft gelden die zijn vooruit ontvangen voor de ontwikkeling van specifieke eenmalige producten en diensten voor verschillende opdrachtgevers. Onder andere de afschrijvingen van investeringen in het fysieke en digitale depot worden hieruit betaald en meerjarige projecten zoals «Beelden voor de Toekomst» en de «Teruggave archieven Suriname».

Lasten

Apparaatskosten

– Personele kosten

Personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van 137,03 fte. vermeerderd met de personele kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de specifieke eenmalige producten (circa 19 externen).

– Materiële kosten

Dit betreft onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en ICT kosten. Daarnaast zijn er materiële uitgaven voor projecten zoals de kosten voor digitalisering van archiefmateriaal in de projecten «Beelden voor de Toekomst» en «Metamorfoze».

Vanaf 2012 is het Nationaal Archief de subsidieverstrekker voor het CBG namens het moederdepartement. Zowel bij de baten als bij de lasten is deze bijdrage zichtbaar.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit het beroep op de leenfaciliteit in de voorgaande jaren. De gehanteerde rentepercentages zijn conform de rentebrief van het ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

De stabiele lijn van de afschrijvingskosten wordt veroorzaakt door instandhoudingsinvesteringen in het fysieke en digitale depot en de ontwikkeling van de publieke ruimte.

Tabel 3 Kasstroomoverzicht over het jaar 2013 (bedragen x € 1 000)
     

2011 Slotwet

2012 Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening-courant RHB per 1 januari 2011

6 615

3 292

1 886

759

956

923

1 520

                   

2.

Totaal operationele kasstroom

– 1 624

– 865

813

947

947

947

947

 

– 

Desinvesteringen in vaste activa

56

0

0

0

0

0

0

 

– 

Investeringen in vaste activa

– 1 621

– 2 550

– 2 690

– 400

– 630

0

0

                   

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1 565

– 2 550

– 2 690

– 400

– 630

0

0

 

– 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

 

– 

Aflossing langlopende leningen (-/-)

– 132

– 491

– 250

– 350

– 350

– 350

– 350

 

– 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

2 500

1 000

0

0

0

0

                 

4.

Totaal financieringskasstroom

– 132

2 009

750

– 350

– 350

– 350

– 350

                   

5.

Rekening-courant RHB per 31 december 2011

3 292

1 886

759

956

923

1 520

2 117

Toelichting:

De operationele kasstroom ontwikkelt zich stabiel. De belangrijkste oorzaak is dat wordt uitgegaan van een 0-begroting en een stabiel verloop van de afschrijvingen en mutaties in de vooruitontvangen projectmiddelen.

De investeringskasstroom betreft de investeringen in DNA (Digitaal Nationaal Archief) en investeringen in het fysieke depot en de publieke ruimte. Deze investeringsbedragen zijn bepaald op basis van eerste verkenningen op het gebied van noodzakelijke instandhoudingsinvesteringen. Deze verkenningen zijn nog niet afgerond.

De financieringskasstroom in 2013 betreft hoofdzakelijk de aangetrokken leenfaciliteit van € 1,0 miljoen. De mutaties in 2014–2017 betreffen de aflossingen van de leningen.

Deze uitgangspunten leiden tot een geleidelijke daling van de rekening courant. De belangrijkste oorzaak betreft de noodzakelijke instandhoudingsinvesteringen in voornamelijk het digitaal depot.

Doelmatigheid

De tabel met doelmatigheidsindicatoren is voor 2013 niet weergegeven. De reden is dat binnen het Nationaal Archief wordt gewerkt aan een nieuwe set van indicatoren. Deze nieuwe set moet aansluiten op de indicatoren die ook zullen worden gebruikt in de nieuwe fusie organisatie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de vergelijkbaarheid en ontwikkeling van doelmatigheid door de jaren heen consistent wordt gerapporteerd en daardoor vergelijkbaar is. In de ontwerpbegroting 2014 zal deze set indicatoren worden gepresenteerd ook voor de jaren 2012, 2013 en 2014 waardoor de vergelijkbaarheid is gewaarborgd.

BIJLAGE 1. RWT’s en ZBO’s

Tabel Overzicht begrotingsgefinancieerde ZBO’s en RWT’s (bedragen x € 1 miljoen)
 

RWT

ZBO

artikel(en)

ramingen

Cultuurfondsen:

X

X

14

 

Stichting Mondriaan fonds

     

26,0

Stichting fonds voor de podiumkunsten

     

43,9

Stichting fonds voor cultuurparticipatie

     

12,3

Stichting Nederlands fonds voor de film

     

29,2

Stichting stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie i.o.

     

11,5

Stichting Nederlands letterenfonds

     

10,1

Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties (Mediafonds)

X

X

15

17,9

Commissariaat voor de Media

X

X

15

4,2

Nederlandse Publieke Omroep (voorheen NOS)

X

X1

15

94,7

Landelijk Omroepbestel

X

 

15

674,5

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

X

 

1

9 698,0

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

X

 

3

6 701,1

Regionale Opleidingscentra (ROC's) en vakinstellingen

X

 

4

2 928,3

Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven

X

X1

4

167,4

Instellingsbesturen hogescholen

X

 

6

2 447,1

Instellingsbesturen universiteiten

X

 

7

3 076,3

Open Universiteit Nederland

X

 

7

38,7

Academische Ziekenhuizen

X

 

7

585,6

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

X

X

7

3,9

Rijksmusea

X

 

14

125,6

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

X

X1

16

93,3

Koninklijke Bibliotheek (KB)

X

X1

16

46,6

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

X

X

16

318,2

Stichting Participatiefonds

X

X

1

2,8

Stichting Vervangingsfonds

X

X

1,9

11,5

Stimuleringsfonds voor de Pers

X

X

15

2,3

College voor Examens2

 

X

3,4

3,7

X Noot
1

Betreft ZBO’s die niet onder de werking van de kaderwet ZBO’s worden gebracht vanwege het ontbreken van openbaar gezag, dan wel omdat het deeltijd-zbo’s betreft.

X Noot
2

Dit betreft enkel de programmagelden en is dus exclusief de kosten van de leden en het ondersteunende bureau die op artikel 95 zijn meegenomen in de reeks kerndepartement.

Toelichting op de in de tabel opgenoemde RWT’s en ZBO’s:

Cultuurfondsen

In 2013 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen:

  • Stichting Mondriaan Fonds ( www.mondriaanfonds.nl )

    Het Fonds is met ingang van 1 januari 2012 de juridische rechtsopvolger van het voormalige Fonds voor de Beeldende kunst en Vormgeving en de voormalige Mondriaan Stichting. De Stichting Mondriaan Fonds maakt het beeldend kunstenaars, vormgevers, architecten en bemiddelaars mogelijk om door middel van subsidies, internationalisering en bijzondere projecten hun werk op velerlei wijzen te ontwikkelen. Daarnaast ondersteunt en stimuleert het fonds bijzondere projecten op het gebied van beeldende kunst, vormgeving en musea.

  • Stichting fonds voor podiumkunsten ( www.fondspodiumkunsten.nl )

    Het Fonds Podiumkunsten ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten: muziek, muziektheater, dans en theater in Nederland. Bijzondere aandacht gaat uit naar internationalisering, culturele diversiteit bij kunstenaars, gezelschappen en podia. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

  • Stichting fonds voor cultuurparticipatie ( www.cultuurparticipatie.nl )

    Het Fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

  • Stichting Nederlands fonds voor de film ( www.filmfonds.nl )

    Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

  • Stichting stimuleringsfonds voor de creatieve industrie i.o.

    Dit fonds richt zich op de disciplines architectuur,vormgeving en nieuwe media. Het heeft als missie om de maatschappelijke en economische meerwaarde van de creatieve industrie te vergroten, zowel in Nederland als internationaal. Dit fonds heeft als doel om de kwaliteit van het Nederlands ontwerp te stimuleren en daarnaast de sectoroverstijgende aanpak en samenwerking met private partijen, particulieren en overheden te vergroten. Ook talentontwikkeling en R&D is een taak van het fonds. Het fonds gaat haar activiteiten starten met ingang van 1 september 2012.

  • Stichting Nederlands letterenfonds ( www.letterenfonds.nl )

    Het fonds is een fusie per 1 januari 2010 van Stichting Fonds voor de Letteren en Stichting Nederlands Literair Productie- en Vertalingsfonds. Het fonds bevordert de kwaliteit en diversiteit van de Nederlands- en Friestalige letteren, en van literatuur in Nederlandse of Friese vertaling.

    Verder bevordert het fonds de productie van kwalitatief hoogstaande, oorspronkelijk Nederlands- en Friestalige literaire werken. Het bevordert de vertaling van deze werken in andere talen en het bevordert de vertaling in het Nederlands en Fries van literaire werken uit moeilijk toegankelijke talen.

  • Stichting stimuleringsfonds Nederlandse culturele mediaproducties ( www.mediafonds.nl )

    Het Mediafonds bevordert de ontwikkeling en productie van culturele dramaproducties, documentaires, kunst- en kinderprogramma’s en cultuurprojecten van de publieke landelijke en regionale omroep.

Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl)

Het Commissariaat ziet toe op de naleving van de Mediawet en de daarop gebaseerde regels; het garandeert daarmee een eerlijke toegang tot de media en bewaakt de kwaliteit, de diversiteit en de onafhankelijkheid van de informatievoorziening.

Nederlandse Publieke Omroep (NPO) (www.publiekeomroep.nl)

De NPO is het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke publieke omroep. Deze taak is per 1 januari 2010 overgegaan van de NOS naar een nieuwe stichting, de NPO.

Landelijk Omroepbestel

Het betreft middelen die aan de landelijke publieke omroepen beschikbaar zijn gesteld.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft circa 1 190 bevoegde gezagsorganen van circa 7 440 onderwijsinstellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

Het betreft circa 350 bevoegde gezagsorganen van circa 650 onderwijsinstellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Regionale Opleidingscentra (ROC's) en vakinstellingen

Het betreft circa 57 ROC’s. Een ROC is een samenwerkingsverband van onderwijsinstituten in het middelbaar beroepsonderwijs(MBO) en de Volwasseneductie in Nederland.

Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven

Het betreft 17 kenniscentra die de schakels vormen tussen het onderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven. Ze ontwikkelen kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs, werven leerbedrijven en bewaken de kwaliteit van deze leerbedrijven.

Vereniging voor landelijke organen beroepsonderwijs (COLO) (www.colo.nl)

COLO behartigt de belangen van de 17 Kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven. In dat kader fungeert COLO tevens als werkgeversorganisatie. De bijdrage aan COLO heeft ondermeer betrekking op de ontwikkeling van het herontwerp van de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs, het oplossen van de stageproblematiek in het mbo en het doen van de zogenaamde internationale diploma-waardering.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft middelen die direct en indirect aan 35 hogescholen beschikbaar worden gesteld.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft middelen die direct en indirect aan 16 universiteiten beschikbaar worden gesteld.

Open Universiteit Nederland (www.ou.nl)

De Open Universiteit ontwikkelt, verzorgt en bevordert, samenwerkend in netwerken en allianties, hoogwaardig en innovatief hoger afstandsonderwijs.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft de middelen voor de 8 ziekenhuizen die verbonden zijn aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) (www.nvao.net)

De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toets nieuwe opleidingen en de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Rijksmusea

Het betreft 17 musea die vallen onder de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) (www.knaw.nl)

De KNAW bevordert als forum, geweten en stem van de wetenschap de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en zet zich in voor een optimale bijdrage van de Nederlandse wetenschap aan de culturele, sociale en economische ontwikkeling van de samenleving.

Koninklijke Bibliotheek (KB) (www.kb.nl)

De KB brengt als de nationale bibliotheek van Nederland mensen en informatie samen. De KB speelt voorts een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) (www.nwo.nl)

De NWO heeft als taak het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.

Stichting Participatiefonds (PF) (www.vfpf.nl)

Het PF is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt de uitkeringskosten van ontslagen personeel. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij het opzetten van hun personeels- en mobiliteitsbeleid en individuele medewerkers die werkloos zijn met trainingen en cursussen.

Stichting Vervangingsfonds (VF) (www.vfpf.nl)

Het VF betaalt de kosten voor vervangers die schoolbesturen moeten inzetten bij ziekte of afwezigheid van personeel en heeft als taak het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van onderwijspersoneel in het primair onderwijs door de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden en het personeelsbeleid te verbeteren.

Stimuleringsfonds voor de Pers (www.stimuleringsfondspers.nl)

Het fonds heeft ten doel het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is voor de informatie en opinievorming.

College voor Examens (CvE) (www.cve.nl)

Het College voor Examens (CvE) bestaat sinds 1 oktober 2009. Het is ontstaan uit een samenvoeging van de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO), de Staatsexamencommissie VO en de Staatsexamencommissie Nederlands als Tweede taal (NT2).

Het College is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

BIJLAGE 2. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2012 en de stand ontwerpbegroting 2013. Alleen de nieuwe mutaties die groter zijn dan € 2,2 miljoen worden toegelicht. De mutaties uit de 1ste suppletoire begroting (Kamerstuk 33 280 VIII, nr. 1), zijn al toegelicht in het desbetreffende stuk en worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht.

Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft:

  • 1. Leerlingen- en studentenontwikkeling;

  • 2. Loonbijstelling;

  • 3. Prijsbijstelling;

  • 4. Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013);

  • 5. Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013).

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling

In de begroting is, zoals gebruikelijk, de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen verwerkt. De referentieraming 2012 wijst uit dat in verschillende onderwijssectoren het aantal leerlingen en studenten per saldo lager is dan in de referentieraming 2011. Dit wordt veroorzaakt door demografische ontwikkelingen en nieuwe tel- en stroomgegevens 2011. De uitgaven worden daarom per saldo naar beneden bijgesteld. In de onderstaande tabel wordt de bijstelling per sector weergegeven.

Tabel 1 Leerlingen- en studentenontwikkeling (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Primair onderwijs

– 26 809

– 25 286

– 19 678

– 15 125

– 7 433

1 479

Voortgezet onderwijs

10 708

– 31 744

– 57 331

– 78 578

– 86 773

– 86 554

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4 491

– 39 345

– 16 263

31 801

62 725

71 615

Hoger beroepsonderwijs

– 30 726

– 44 983

– 44 750

– 41 055

– 36 640

– 32 603

Wetenschappelijk onderwijs

– 33 722

– 52 227

– 62 962

– 73 638

– 80 944

– 87 828

Studiefinanciering

3 022

– 28 049

– 22 187

– 28 186

– 27 570

– 22 263

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

– 7

– 466

– 1 683

– 2 866

– 4 132

– 4 239

Subtotaal uitgaven

– 73 043

– 222 100

– 224 854

– 207 647

– 180 767

– 160 393

             

Minus: Lesgeldontvangsten

– 4 268

– 992

5 363

9 540

9 122

8 967

Totaal

– 68 775

– 221 108

– 230 217

– 217 187

– 189 889

– 169 360

2. Loonbijstelling

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten om een nullijn te hanteren voor de lonen in 2012. Dit betekent dat de loonbijstellingstranche 2012 die aan de departementen wordt uitgekeerd geen vergoeding bevat voor contractloonstijging, maar alleen voor de ontwikkeling in de sociale werkgeverslasten. Daarnaast ontvangen de onderwijssectoren vo, bve, hbo en wo een specifieke compensatie voor het nadeel dat ze ondervinden door de wijzigingen per 1 januari 2012 in de inkomensafhankelijke bijdrage (Iab) voor de zorgverzekeringswet.

De verdeling van de loonbijstelling tranche 2012 en de specifieke compensatie Iab over de beleidsartikelen wordt in de onderstaande tabellen weergegeven.

Tabel 2a Loonbijstelling (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Primair onderwijs

35 225

34 492

33 675

33 052

32 835

32 632

Voortgezet onderwijs

24 014

24 320

24 355

24 459

24 630

24 611

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

9 269

9 407

9 260

8 884

8 841

8 821

Hoger beroepsonderwijs

7 534

7 464

7 589

7 603

7 734

7 845

Wetenschappelijk onderwijs

13 143

13 209

13 354

13 387

13 504

13 637

Internationaal beleid

29

29

29

29

29

29

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

1 702

1 991

2 115

2 316

2 943

3 047

Studiefinanciering

167

182

169

168

167

167

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

33

33

33

33

33

33

Lesgelden

13

13

13

14

14

14

Cultuur

3 039

2 901

2 652

2 379

2 378

2 385

Media

9

9

9

9

9

9

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2 454

2 381

2 360

2 201

2 198

2 193

Emancipatie

35

37

37

38

38

38

Nominaal & onvoorzien

0

0

0

44

– 184

– 16

Apparaatskosten

548

511

476

460

472

472

Totaal

97 214

96 979

96 126

95 076

95 641

95 917

Tabel 2b Specifieke compensatie Iab (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Voortgezet onderwijs

4 417

4 417

4 417

4 417

4 417

4 417

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4 221

4 221

4 221

4 221

4 221

4 221

Hoger beroepsonderwijs

2 682

2 682

2 682

2 682

2 682

2 682

Wetenschappelijk onderwijs

2 380

2 380

2 380

2 380

2 380

2 380

Totaal

13 700

13 700

13 700

13 700

13 700

13 700

3. Prijsbijstelling

De prijsbijstelling tranche 2012 is uitgekeerd aan de departementen. Onderstaande tabel geeft de verdeling over de beleidsartikelen weer.

Tabel 3 Prijsbijstelling (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Primair onderwijs

27 895

27 672

27 500

27 292

27 086

26 936

Voortgezet onderwijs

24 819

24 987

25 794

25 969

26 084

26 027

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (incl. indexering lesgelden)

24 546

24 814

24 474

23 852

23 758

23 709

Hoger beroepsonderwijs

14 359

14 220

14 452

14 477

14 717

14 927

Wetenschappelijk onderwijs

28 180

28 286

28 614

28 675

28 949

29 323

Internationaal beleid

182

181

186

176

176

176

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

415

478

480

484

490

490

Studiefinanciering

9 718

19 356

21 892

22 179

22 888

23 294

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

139

139

140

140

140

140

Lesgelden

55

55

55

59

59

59

Cultuur

7 363

6 703

6 388

6 065

6 065

6 074

Media (incl. indexering omroepbijdrage)

14 488

13 553

12 617

10 662

10 731

10 910

Onderzoek en wetenschapsbeleid

6 482

6 318

6 286

6 014

6 009

5 992

Emancipatie

237

247

250

255

255

255

Nominaal en onvoorzien

– 724

– 818

– 914

– 1 068

– 1 361

– 1 091

Apparaatskosten

1 540

1 795

1 693

1 695

1 697

1 610

Totaal

159 694

167 986

169 907

166 926

167 743

168 831

4. Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013)

In het Begrotingsakkoord 2013 is een bedrag van € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de versterking van de kwaliteit van het onderwijs en een bedrag van € 75,0 miljoen voor de kwaliteit van leraren en schoolleiders (zie de beleidsagenda, onder «Begrotingsakkoord 2013»). Hieronder wordt de verdeling van deze intensiveringen (in totaal € 105,0 miljoen) over de beleidsartikelen weergegeven.

Tabel 4 Intensiveringen kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord 2013) (x € 1 000)
 

2013

2014

2015

2016

structureel

Primair onderwijs

44 000

44 000

44 000

44 000

44 000

Voortgezet onderwijs

20 000

20 000

20 000

20 000

20 000

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

41 000

41 000

41 000

41 000

41 000

Totaal

105 000

105 000

105 000

105 000

105 000

5. Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013)

In het Begrotingsakkoord 2013 zijn drie rijksbrede (efficiency)taakstellingen opgelegd: een inkooptaakstelling, een prijsbijstellingstaakstelling en een departementale taakstelling. Het aandeel van OCW in deze taakstellingen is in totaal € 340,0 miljoen. Deze taakstelling wordt voor een deel ingevuld met de meevallers bij de leerlingen- en studentenontwikkeling en de raming studiefinanciering, resterende middelen voor prestatiebeloning en een deel van de eindejaarsmarge (zie ook paragraaf «Begrotingsakkoord 2013» in de beleidsagenda). Er resteert dan nog een taakstelling van € 171,3 miljoen in 2014 oplopend naar € 232,4 miljoen in 2017 en dit is doorverdeeld naar de beleidsartikelen. Onderstaande tabel geeft de verdeling weer.

Tabel 5 Taakstelling (Begrotingsakkoord 2013) (bedragen x € 1 000)
 

2014

2015

2016

2017

Primair onderwijs

– 57 250

– 65 338

– 88 817

– 77 681

Voortgezet onderwijs

– 43 713

– 49 888

– 67 816

– 59 313

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

– 21 439

– 24 468

– 33 261

– 29 090

Hoger beroepsonderwijs

– 15 589

– 17 791

– 24 184

– 21 152

Wetenschappelijk onderwijs

– 24 464

– 27 920

– 37 953

– 33 194

Internationaal beleid

– 105

– 121

– 164

– 143

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

– 3 267

– 3 728

– 5 068

– 4 433

Onderzoek en wetenschapsbeleid

– 5 330

– 6 083

– 8 270

– 7 233

Emancipatie

– 109

– 124

– 168

– 147

Totaal

– 171 266

– 195 461

– 265 701

– 232 386

ARTIKEL 1. PRIMAIR ONDERWIJS

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

9 635 936

9 451 873

9 249 118

9 090 901

9 029 819

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

60

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

48 389

78 548

84 234

88 854

18 896

 

Nieuwe mutaties

79 626

196 891

251 509

342 496

317 812

 

Stand ontwerpbegroting 2013

9 764 011

9 727 312

9 584 861

9 522 251

9 366 527

9 321 296

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

62 726

65 391

64 759

63 834

62 629

 

1.

Bijstelling uit aanvullende posten

63 120

62 164

61 175

60 344

59 921

 

2.

Overboekingen intern

356

3 227

3 584

3 490

2 708

 

3.

Overboekingen (extern)

– 750

0

0

0

0

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

16 900

131 500

186 750

278 662

255 183

 

1.

Kwaliteit leraren/onderwijs (begrotingsakkoord)

 

44 000

44 000

44 000

44 000

 

2.

Terugdraaien bezuiniging passend onderwijs (begrotingsakkoord)

0

100 000

200 000

300 000

300 000

 

3.

Taakstelling (begrotingsakkoord)

0

0

– 57 250

– 65 338

– 88 817

 

4.

Kwaliteit leraren/onderwijs: regionale samenwerkingsverbanden

 

– 12 500

 

 

 

 

5.

Inzet eindejaarsmarge

16 900

0

0

0

0

Totaal

79 626

196 891

251 509

342 496

317 812

Toelichting op nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling (tranche 2012). In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.

1.2

Het betreft hier voornamelijk een aantal interne overboekingen naar artikel 1.

1.3

Het betreft hier een overboeking naar V&J. V&J heeft te veel betaald voor ondersteuningskosten van leerlingen in een justitiële inrichting.

3.1 t/m 3.3

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.4

Van de middelen voor versterking van de kwaliteit van leraren wordt voor 2013 € 12,5 miljoen overgeheveld naar artikel 9 (Arbeidsmarkt en personeelsbeleid). Deze middelen zijn bedoeld voor regionale samenwerkingsverbanden van schoolbesturen en pabo's om de opleiding op de pabo's beter aan te laten sluiten op de wensen van het veld.

3.5

Deze mutatie betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge en is bedoeld ter dekking van overlopende verplichtingen.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

ARTIKEL 3. VOORTGEZET ONDERWIJS

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

6 933 960

7 014 807

7 062 090

7 095 265

7 141 408

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

– 60

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

131 423

– 13 443

16 722

– 3 940

– 53 890

 

Nieuwe mutaties

98 749

73 456

30 634

24 469

5 935

 

Stand ontwerpbegroting 2013

7 164 072

7 074 820

7 109 446

7 115 794

7 093 453

7 094 822

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

57 689

53 456

54 347

54 357

53 751

 

1.

Bijstelling uit aanvullende posten

53 250

53 724

54 566

54 845

55 131

 

2.

Overboekingen (intern)

4 420

– 268

– 219

– 488

– 1 380

 

3.

Overboekingen (extern)

19

       

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

41 060

20 000

– 23 713

– 29 888

– 47 816

 

1.

Kwaliteit leraren/onderwijs (begrotingsakkoord)

 

20 000

20 000

20 000

20 000

 

2.

Taakstelling (begrotingsakkoord)

   

– 43 713

– 49 888

– 67 816

 

3.

Inzet eindejaarsmarge

41 060

       

Totaal

98 749

73 456

30 634

24 469

5 935

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomenafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

3.1 en 3.2

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.3

Dit betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge voor:

  • een verhoging met € 8 miljoen van het gereserveerde bedrag in verband met de financiële positie van Amarantis;

  • een bedrag van ruim € 33 miljoen dat ten goede komt aan het VO-onderwijsveld.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

ARTIKEL 4: BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

3 468 898

3 514 335

3 463 662

3 343 052

3 328 238

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 13 031

– 36 277

6 536

47 164

75 856

 

Nieuwe mutaties

35 300

22 607

84 870

239 690

159 007

 

Stand ontwerpbegroting 2013

3 491 167

3 500 665

3 555 068

3 629 906

3 563 101

3 568 894

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

33 217

22 607

16 309

4 158

17 268

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

38 036

38 442

37 955

36 957

36 820

 

2.

Overboekingen (intern)

– 5 106

– 5 945

– 5 931

– 6 103

– 4 414

 

3.

Overboekingen (extern)

287

– 9 890

– 15 715

– 26 696

– 15 138

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

2 083

0

68 561

235 532

141 739

 

1.

Mbo invoeren leeftijdsgrens bekostiging (Begrotingsakkoord)

0

80 000

110 000

170 000

170 000

 

2.

Mbo vereenvoudiging kwalificatiestructuur ed. (Begrotingsakkoord)

0

30 000

20 000

90 000

5 000

 

3.

Mbo kwaliteitsverbetering (Begrotingsakkoord)

0

– 110 000

– 40 000

0

0

 

4.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

0

0

– 21 439

– 24 468

– 33 261

 

5.

Inzet eindejaarsmarge

2 083

0

0

0

0

Totaal

35 300

22 607

84 870

239 690

159 007

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

1.2

Bij Voorjaarsnota 2012 zijn er aanvullende middelen voor Caribisch Nederland beschikbaar gekomen voor onder andere de gestegen salariskosten in de verschillende onderwijssectoren en lerarenprogramma’s op Caribisch Nederland. Bij de Voorjaarsnota 2012 zijn alle middelen aan artikel 4 toegevoegd. Nu worden de middelen verdeeld over de desbetreffende artikelen.

1.3

Overboeking naar andere ministeries naar aanleiding van het Begrotingsakkoord.

3.1 t/m 3.4

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.5

Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het mbo.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

0

0

0

0

0

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

2 000

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

2 000

0

0

0

0

0

ARTIKEL 6. HOGER BEROEPSONDERWIJS

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

2 501 470

2 477 698

2 518 463

2 523 152

2 565 620

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 23 517

– 37 704

– 34 933

– 27 834

– 28 085

 

Nieuwe mutaties

31 082

24 260

8 845

6 500

2 302

 

Stand ontwerpbegroting 2013

2 509 035

2 464 254

2 492 375

2 501 818

2 539 837

2 575 687

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

28 380

24 260

24 434

24 291

24 486

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

24 575

24 366

24 723

24 762

25 133

 

2.

Desalderingen

3 911

       
 

3.

Overboekingen (intern)

   

– 183

– 365

– 541

 

4.

Overboekingen (extern)

– 106

– 106

– 106

– 106

– 106

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

2 702

0

– 15 589

– 17 791

– 22 184

 

1.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 15 589

– 17 791

– 24 184

 

2.

Inzet eindejaarsmarge

4 702

       
 

3.

Intertemporele compensatie

– 2 000

     

2 000

Totaal

31 082

24 260

8 845

6 500

2 302

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

1.2

Met deze desaldering worden middelen die in 2012 worden teruggevorderd bij twee hogescholen weer toegevoegd aan het macrokader van het hbo (zie ook de toelichting bij de ontvangsten).

3.1

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.2

Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het hbo.

3.3

De periode waarin middelen beschikbaar worden gesteld voor het verbeteren van de landelijke praktijk van toetsing, is verschoven van 2012–2015 naar 2013–2016.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

974

974

974

974

974

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

239

239

239

239

239

 

Nieuwe mutaties

3 911

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

5 124

1 213

1 213

1 213

1 213

1 213

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
     

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

3 911

0

0

0

0

 

1.

Desalderingen

3 911

       

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

3 911

0

0

0

0

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Deze desaldering betreft terugvorderingen in 2012 bij twee hogescholen. De teruggevorderde middelen worden weer toegevoegd aan het macrokader van het hbo (zie ook de toelichting bij de uitgaven).

ARTIKEL 7. WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

3 894 034

3 908 357

3 952 266

3 961 192

3 998 475

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 21 373

– 64 068

– 43 934

– 52 123

– 55 960

 

Nieuwe mutaties

55 988

50 293

26 443

23 097

13 492

 

Stand ontwerpbegroting 2013

3 928 649

3 894 582

3 934 775

3 932 166

3 956 007

3 989 255

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

50 105

50 293

50 907

51 017

51 445

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

43 703

43 875

44 348

44 442

44 833

 

2.

Bijstellingen budgettair neutraal

202

202

202

202

202

 

3.

Overboekingen (intern)

– 120

– 167

– 90

– 90

– 90

 

4.

Overboekingen (extern)

6 320

6 383

6 447

6 463

6 500

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

5 883

0

– 24 464

– 27 920

– 37 953

 

1.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 24 464

– 27 920

– 37 953

 

2.

Inzet eindejaarsmarge

5 883

       

Totaal

55 988

50 293

26 443

23 097

13 492

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

1.4

Het betreft een overboeking van het ministerie van VWS van de loonbijstelling tranche 2012 betreffende de sector academische ziekenhuizen.

3.1

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.2

Voor de dekking van specifieke knelpunten zijn middelen toegevoegd aan het uitgavenkader voor het wo.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

16

16

16

16

16

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

16

16

16

16

16

16

ARTIKEL 8: INTERNATIONAAL BELEID

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

16 890

16 759

16 997

16 502

16 501

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

211

210

125

99

56

 

Stand ontwerpbegroting 2013

17 101

16 969

17 122

16 601

16 557

16 578

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

211

210

230

220

220

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

211

210

215

205

205

 

2.

Correctie budget Attaché Parijs

   

15

15

15

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

– 105

– 121

– 164

 

1.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 105

– 121

– 164

Totaal

211

210

125

99

56

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

3.1

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

99

99

99

99

99

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

99

99

99

99

99

99

ARTIKEL 9. ARBEIDSMARKT EN PERSONEELSBELEID

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

426 396

498 235

527 795

575 977

725 608

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 111 521

– 165 472

– 163 957

– 163 847

– 51 667

 

Nieuwe mutaties

7 952

89 771

107 822

97 558

– 21 701

 

Stand ontwerpbegroting 2013

322 827

422 534

471 660

509 688

652 240

799 548

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

1 552

67 643

130 449

192 378

193 306

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

2 117

2 469

2 595

2 800

3 433

 

2.

Actieplan LeerKracht

 

63 523

126 392

188 216

189 366

 

3.

Overboekingen (intern)

– 565

1 651

1 462

1 362

507

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

6 400

22 128

– 22 627

– 94 820

– 215 007

 

1.

Kwaliteit leraren/onderwijs (Begrotingsakkoord)

 

41 000

41 000

41 000

41 000

 

2.

Terugdraaien prestatiebeloning onderwijs (Begrotingsakkoord)

 

– 10 000

– 30 000

– 70 000

– 220 000

 

3.

Inzetten prestatiebeloning t.b.v. taakstelling (Begrotingsakkoord)

 

– 10 000

– 10 000

– 10 000

 
 

4.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 3 267

– 3 728

– 5 068

 

5.

Kwaliteit leraren/onderwijs: regionale samenwerkingsverbanden

 

12 500

     
 

6.

Actieplan LeerKracht

 

– 8 512

– 17 700

– 49 462

– 30 239

 

7.

Caribisch Nederland

– 600

– 2 860

– 2 660

– 2 630

– 700

 

8.

Inzet eindejaarsmarge

7 000

       

Totaal

7 952

89 771

107 822

97 558

– 21 701

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

1.2

Deze mutatie betreft de middelen voor de incidentele loonontwikkeling tranche 2013 tot en met 2015 die vanuit de aanvullende post van het ministerie van Financiën beschikbaar zijn gekomen ten behoeve van de verdere uitvoering van het actieplan «LeerKracht van Nederland».

3.1 t/m 3.4

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.5

Van de middelen voor versterking van de kwaliteit van leraren wordt voor 2013 € 12,5 miljoen overgeheveld van artikel 1 (Primair onderwijs). Deze middelen zijn bedoeld voor regionale samenwerkingsverbanden van schoolbesturen en pabo's om de opleiding op de pabo's beter aan te laten sluiten op de wensen van het veld.

3.6

Dit betreft een intertemporele compensatie om het budget voor het actieplan «LeerKracht van Nederland» voor de jaren 2013 tot en met 2017 in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven.

3.7

Dit betreft het aandeel arbeidsmarkt- en personeelsbeleid in de middelen voor het onderwijs op Caribisch Nederland.

3.8

Voor het realiseren van de verdere professionalisering van medewerkers in het mbo worden extra middelen ter beschikking gesteld.

ARTIKEL 11. STUDIEFINANCIERING

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

3 746 891

4 231 759

4 333 131

4 342 488

4 383 899

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 79 501

– 95 086

– 65 974

– 6 259

29 333

 

Nieuwe mutaties

200 562

– 97 047

75 213

94 863

125 279

 

Stand ontwerpbegroting 2013

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

29 084

74 431

75 213

74 863

75 279

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

14 084

24 431

26 375

26 824

27 663

 

2.

Overboeking (intern)

   

– 1 162

– 1 961

– 2 384

 

3.

Bijstelling niet-relevant (Begrotingsakkoord)

15 000

50 000

50 000

50 000

50 000

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

171 478

– 171 478

0

20 000

50 000

 

1.

Terugdraaien leenstelsel masterfase (Begrotingsakkoord)

     

20 000

50 000

 

2.

Kasschuif OV-jaarkaart

171 478

– 171 478

     

Totaal

200 562

– 97 047

75 213

94 863

125 279

Toelichting:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht. Verder bevat deze technische mutatie de prijsbijstelling en de indexering van het collegegeldkrediet tranche 2012.

1.3

In het Begrotingsakkoord 2013 staat dat het terugdraaien van de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar (beide onderdeel van Studeren is Investeren, Kamerstuk 33 145, nr. 2) nu niet worden doorgevoerd. Dit leidt tot € 50,0 miljoen hogere niet-relevante uitgaven in 2013.

3.1

De (relevante) gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.2

In 2012 wordt € 171,5 miljoen van de verplichting 2013 aan de vervoersbedrijven voldaan.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

755 386

827 974

899 195

970 396

1 044 540

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 37 981

– 64 673

– 87 467

– 108 816

– 128 560

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

717 405

763 301

811 728

861 580

915 980

970 082

ARTIKEL 12. TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

129 624

129 572

130 026

131 687

134 244

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 5 062

– 14 446

– 15 561

– 16 771

– 18 210

 

Nieuwe mutaties

172

172

25

– 122

– 264

 

Stand ontwerpbegroting 2013

124 734

115 298

114 490

114 794

115 770

118 068

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

172

172

25

– 122

– 264

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

172

172

173

173

173

 

2.

Overboeking (intern)

 

 

– 148

– 295

– 437

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

172

172

25

– 122

– 264

Toelichting:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012 voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

13 847

13 620

13 452

13 329

13 323

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 7 454

– 7 431

– 7 415

– 7 403

– 7 478

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

6 393

6 189

6 037

5 926

5 845

5 772

ARTIKEL 13. LESGELD

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

6 837

6 870

6 936

7 349

7 374

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

58

62

60

55

51

 

Nieuwe mutaties

68

68

8

– 46

– 104

 

Stand ontwerpbegroting 2013

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

68

68

8

– 46

– 104

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

68

68

68

73

73

 

2.

Overboeking (intern)

 

 

– 60

– 119

– 177

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

68

68

8

– 46

– 104

Toelichting:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012 voor DUO. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

225 549

230 077

229 861

236 153

238 882

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

– 10 912

– 6 548

171

– 3 486

– 7 563

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

214 637

223 529

230 032

232 667

231 319

230 929

ARTIKEL 14: CULTUUR

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 20121

855 516

808 806

758 127

703 769

703 672

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting1

– 312

– 12 793

– 25 820

– 13 555

– 6 100

 

Nieuwe mutaties1

– 9 777

– 6 858

– 7 524

– 8 454

– 8 592

 

Stand ontwerpbegroting 20131

845 427

789 155

724 783

681 760

688 980

696 675

X Noot
1

De bedragen en mutaties zijn exclusief de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst cultureel Erfgoed (RCE). Deze zijn opgenomen bij artikel 95 Apparaatskosten.

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

– 13 171

– 6 858

– 7 524

– 8 454

– 8 592

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

9 961

9 515

8 952

8 358

8 357

 

2.

Desalderingen

– 43

867

206

   
 

3.

Overboekingen (intern)

– 2 988

0

– 132

– 262

– 399

 

4.

Overboekingen (extern)

– 20 101

– 17 240

– 16 550

– 16 550

– 16 550

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

3 394

0

0

0

0

 

1.

Inzet eindejaarsmarge

3 394

       

Totaal

– 9 777

– 6 858

– 7 524

– 8 454

– 8 592

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk worden deze bijstellingen toegelicht.

1.4

Dit is een overboeking naar het Provinciefonds ten behoeve van de restauratie van de Rijksmonumenten.

3.1

De beleidsmatige mutatie van in totaal € 3,3 miljoen betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge aan artikel 14. Onder andere gaat het om een bijdrage in de kosten van de fusie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief van € 1,5 miljoen

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

494

494

494

494

494

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

4 592

584

203

0

0

 

Nieuwe mutaties

– 43

867

206

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

5 043

1 945

903

494

494

494

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
     

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

– 43

867

206

0

0

 

1.

Desalderingen

– 43

867

206

   

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

– 43

867

206

0

0

ARTIKEL 15. MEDIA

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

915 954

862 662

823 342

719 546

730 002

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

10

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

32 497

13 562

12 626

10 671

10 740

 

Stand ontwerpbegroting 2013

948 461

876 224

835 968

730 217

740 742

742 780

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

32 497

13 562

12 626

10 671

10 740

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende

posten

14 497

13 562

12 626

10 671

10 740

 

2.

Desaldering

18 000

       

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

32 497

13 562

12 626

10 671

10 740

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling en indexering van de omroepbijdrage tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.

1.2

Op grond van een hogere raming van de reclameontvangsten worden zowel het uitgaven-, verplichtingen- als ontvangstenbudget voor 2012 verhoogd met € 18 miljoen.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

197 500

190 500

197 500

190 500

197 500

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

10

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

18 000

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

215 510

190 500

197 500

190 500

197 500

190 500

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
   

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

18 000

0

0

0

0

 

1.

Desaldering

18 000

       

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

0

0

0

0

0

Totaal

18 000

0

0

0

0

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Op grond van een hogere raming van de reclameontvangsten worden zowel het uitgaven-, verplichtingen- als ontvangstenbudget voor 2012 verhoogd met € 18 miljoen.

ARTIKEL 16. ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

894 029

868 281

861 162

810 404

809 455

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

6 627

6 352

5 830

– 1 308

– 545

 

Nieuwe mutaties

34 252

10 887

5 048

3 714

27

 

Stand ontwerpbegroting 2013

934 908

885 520

872 040

812 810

808 937

807 987

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

5 936

10 887

10 378

9 797

8 297

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

8 936

8 699

8 646

8 215

8 207

 

2.

Overboekingen (intern)

358

696

90

90

90

 

3.

Overboekingen (extern)

– 3 358

1 492

1 642

1 492

 

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

28 316

0

– 5 330

– 6 083

– 8 270

 

1.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 5 330

– 6 083

– 8 270

 

2.

Inzet eindejaarsmarge

28 316

       

Totaal

34 252

10 887

5 048

3 714

27

Toelichting op nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.

3.1

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.2

Dit betreft een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge voor onder andere:

  • Brandveiligheid en asbestverwijdering Koninklijke Bibliotheek;

  • Frictiekosten in verband met fusie Koninklijke Bibliotheek en Nationaal Archief;

  • Diverse knelpunten zoals ELT, koersverschil in verband met contributie CERN en bijdrage aan de europese infrastructuur.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

101

101

101

101

101

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

101

101

101

101

101

101

ARTIKEL 25. EMANCIPATIE

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

16 630

17 322

17 544

17 833

17 833

 

Nota van wijziging

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletore begroting

– 1 266

– 2 555

– 499

– 85

– 85

 

Nieuwe mutaties

864

727

275

239

125

 

Stand ontwerpbegroting 2013

16 228

15 494

17 320

17 987

17 873

17 895

Specificatie nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1. Technische mutaties

737

727

384

363

293

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

272

284

287

293

293

 

2.

Overboekingen (intern)

521

500

154

   
 

3.

Overboekingen (extern)

– 56

– 57

– 57

70

 

2. Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3. Beleidsmatige mutaties

127

0

– 109

– 124

– 168

 

1.

Taakstelling (Begrotingsakkoord)

   

– 109

– 124

– 168

 

2.

Inzet Eindejaarsmarge

127

       

Totaal

864

727

275

239

125

Toelichting op nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.

3.1

De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

ARTIKEL 91. NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Opbouw uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

0

0

0

13 500

– 56 353

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

391 601

367 559

378 988

352 208

351 407

 

Nieuwe mutaties

– 392 325

– 368 377

– 367 800

– 342 721

– 281 658

 

Stand ontwerpbegroting 2013

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

– 111 189

– 111 015

– 110 226

– 109 342

– 110 249

 

1.

Bijstellingen uit aanvullende posten

– 111 638

– 111 497

– 110 740

– 109 800

– 110 886

 

2.

Diversen

449

482

514

458

637

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

– 281 136

– 257 362

– 257 574

– 233 379

– 171 409

 

1.

Begrotingsakkoord 2013

– 171 478

– 258 522

– 258 734

– 234 539

– 174 299

 

2.

Inzet eindejaarsmarge

– 110 818

       
 

3.

Diversen

1 160

1 160

1 160

1 160

2 890

Totaal

– 392 325

– 368 377

– 367 800

– 342 721

– 281 658

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de doorverdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012), de compensatie voor de maatregelen met betrekking tot de Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering (IAB ZVW) en de prijsbijstelling tranche 2012. Zie het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk voor de verdeling van deze bijstellingen over de beleidsartikelen.

1.2

Deze post bevat een overboeking van het aandeel van OCW in het masterplan kantoorhuisvesting Den Haag. In dit plan is besloten SZW en I&M te compenseren voor het vroegtijdig afkopen van hun huisvestingscontract en dit via het generale beeld bij voorjaarsnota te verwerken. De bijdrage van OCW is bij voorjaarsnota geparkeerd op artikel 91 en wordt nu overgeboekt naar het centrale apparaatskostenartikel (artikel 95).

3.1

Dit betreft enkele mutaties uit het Begrotingsakkoord 2013. Bij voorjaarsnota is de meevaller op de raming studiefinanciering en de lagere leerlingen- en studentenaantallen gereserveerd op dit artikel. In het Begrotingsakkoord is € 100,0 miljoen van de meevaller op de leerlingenraming ingehouden. Het restant is ingezet ter dekking van de departementale taakstelling uit het Begrotingsakkoord. De gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 voor de OCW-begroting worden verder toegelicht in de beleidsagenda en het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk.

3.2

Het restant van de eindejaarsmarge is ingezet ter dekking van een aantal OCW specifieke knelpunten zoals frictiekosten bij de fusie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief, kosten die de Koninklijke Bibliotheek moet maken als gevolg van de aangescherpte regeling brandveiligheid en asbestverwijdering, een tegenvaller bij CERN in verband met de wisselkoers van de Zwitserse franc en een bijdrage aan het reddingsplan van de Amarantis onderwijsgroep.

3.3

De post diversen bevat met name de invulling van het aandeel van OCW in de verhoging van het fonds voor Caribisch Nederland (€ 1,16 miljoen). Dit is bij voorjaarsnota geparkeerd op artikel 91 en wordt nu gedekt binnen de OCW begroting.

ARTIKEL 95. APPARAATSKOSTEN

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 20121

250 950

235 825

221 647

217 370

220 643

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting1

9 880

7 595

7 010

6 201

5 453

 

Nieuwe mutaties1

7 072

2 553

5 854

7 240

5 094

 

Stand ontwerpbegroting 20131

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

X Noot
1

De bedragen en mutaties zijn de apparaatsuitgaven van de voormalige artikelen 92 Apparaat kerndepartement, 93 Inspecties en 94 Adviesraden en de apparaatsuitgaven van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), die voorheen op beleidsartikel 14 werden geraamd.

Specifieke nieuwe mutaties (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

1.

Technische mutaties

5 204

2 219

4 378

6 524

8 135

 

1. Bijstellingen uit aanvullende posten

2 529

2 395

2 257

2 241

2 255

 

2. Overboekingen (intern)

2 675

– 176

2 121

4 283

5 880

2.

Autonome mutaties

0

0

0

0

0

3.

Beleidsmatige mutaties

1 868

334

1 476

716

– 3 041

 

1. Intertemporele compensatie

515

334

1 476

716

– 3 041

 

2. Inzet eindejaarsmarge

1 353

       

Totaal

7 072

2 553

5 854

7 240

5 094

Toelichting op de nieuwe mutaties:

1.1

Het betreft de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2012) en de prijsbijstelling tranche 2012. In het algemene deel van het verdiepingshoofdstuk wordt deze bijstelling toegelicht.

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

567

567

567

567

567

 

Nota van wijzigingen

0

0

0

0

0

 

Amendementen

0

0

0

0

0

 

1e suppletoire begroting

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2013

567

567

567

567

567

567

SAMENVATTEND OVERZICHT NAAR ARTIKELONDERDELEN

Onderstaand treft u een overzicht aan van de standen ontwerpbegroting 2013 per artikelonderdeel.

Meerjarenraming verplichtingen (bedragen x € 1 000)

Artikel

Omschrijving

2012

2013

2014

2015

2016

2017

   

TOTAAL

36 065 625

34 256 829

34 505 388

34 398 274

34 564 372

35 191 229

                 

1

 

Primair onderwijs

9 768 892

9 726 096

9 583 645

9 521 034

9 365 310

9 320 079

 

1

Personele uitgaven

8 416 156

8 327 450

8 204 578

8 159 550

8 024 658

7 985 778

 

2

Materiële uitgaven

1 186 909

1 163 826

1 156 248

1 147 990

1 140 568

1 134 255

 

4

Stimuleringsuitgaven

120 307

191 604

182 464

174 671

163 279

163 324

 

42

Uitvoeringsorganisaties

45 520

43 216

40 355

38 823

36 805

36 722

                 

3

 

Voortgezet onderwijs

7 136 955

7 043 703

7 078 329

7 084 677

7 062 336

7 063 705

 

1

Personele uitgaven

5 962 198

5 869 615

5 868 560

5 869 942

5 844 830

5 848 363

 

2

Materiële uitgaven

1 059 655

1 066 634

1 102 906

1 109 010

1 113 533

1 111 391

 

3

Onderwijsondersteuning

48 256

45 120

45 774

45 917

45 714

45 714

 

4

Projectuitgaven

14 248

14 731

14 825

14 723

14 723

14 723

 

5

ICT uitgaven

22 358

20 319

20 667

20 664

20 663

20 663

 

42

Uitvoeringsorganisaties

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

                 

4

 

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3 574 815

3 564 888

3 636 905

3 554 107

3 567 361

3 566 931

 

1

Secundair beroepsonderwijs en landelijke organen

3 261 536

3 275 915

3 360 001

3 286 451

3 292 960

3 293 246

 

2

Educatie en inburgering

117 442

116 604

116 604

116 604

116 604

116 604

 

3

Specifieke stimulering

64 414

63 399

64 568

59 784

60 601

60 708

 

4

Leren en werken

0

0

0

0

0

0

 

5

Voortijdig schoolverlaten

99 868

72 124

72 308

72 015

78 716

78 714

 

6

Stimuleringsuitgaven Caribisch Nederland

13 064

19 877

6 874

3 179

3 146

2 338

 

42

Uitvoeringsorganisaties

18 491

16 969

16 550

16 074

15 334

15 321

                 

6

 

Hoger beroepsonderwijs

2 483 912

2 468 852

2 502 380

2 540 849

2 575 700

2 575 509

 

1

Reguliere bekostiging

2 460 828

2 451 193

2 461 400

2 500 431

2 536 294

2 536 116

 

2

Stimuleringsuitgaven

5 279

671

25 360

25 724

26 188

26 188

 

42

Uitvoeringsorganisaties

17 805

16 988

15 620

14 694

13 218

13 205

                 

7

 

Wetenschappelijk onderwijs

3 917 551

3 936 841

3 937 676

3 955 953

3 989 300

3 988 977

 

10

Reguliere bekostiging

3 902 002

3 922 372

3 925 273

3 949 060

3 982 353

3 982 075

 

11

Stimulerings- en overige uitgaven

15 549

14 469

12 403

6 893

6 947

6 902

                 

8

 

Internationaal beleid

7 354

8 573

15 972

15 901

16 532

16 578

 

11

Internationaal beleid

7 354

8 573

15 972

15 901

16 532

16 578

                 

9

 

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

322 827

422 534

471 660

509 688

652 240

799 548

 

11

Arbeidsmarkt

316 489

416 232

465 488

503 623

646 301

793 614

 

42

Uitvoeringsorganisaties

6 338

6 302

6 172

6 065

5 939

5 934

                 

11

 

Studiefinanciering

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

 

1

Relevante basis- en aanvullende beurs

1 468 904

1 585 897

1 690 112

1 762 295

1 847 180

1 906 205

 

2

Relevante reisvoorziening

328 169

407 351

697 953

731 604

767 637

798 021

 

3

Relevante overige uitgaven

103 595

110 532

114 590

118 235

120 861

123 653

 

4

Niet relevante prestatiebeurs (RL63)

400 221

298 722

212 258

119 721

48 268

11 580

 

5

Niet relevante reguliere rentedragende leningen (RL64)

1 466 772

1 535 667

1 533 144

1 605 879

1 661 783

1 707 023

 

42

Uitvoeringsorganisaties

100 291

101 457

94 313

93 358

92 782

93 299

                 

12

 

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

124 734

115 298

114 490

114 794

115 770

118 068

 

1

TS 17-

32 872

24 357

24 585

24 819

24 510

24 531

 

2

TS 18+

6 952

6 952

6 952

6 952

6 992

6 952

 

3

Vo 18+

65 436

64 461

63 399

63 615

65 034

67 301

 

4

Niet relevante uitgaven

1 859

1 859

1 859

1 859

1 825

1 859

 

42

Uitvoeringsorganisaties

17 615

17 669

17 695

17 549

17 409

17 425

                 

13

 

Lesgelden

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

 

42

Uitvoeringsorganisaties

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

                 

14

 

Cultuur

2 732 567

983 643

919 271

876 248

883 468

1 304 864

 

1

Kunsten

1 156 126

147 096

82 662

43 387

50 762

321 071

 

2

Letteren en bibliotheken

179 164

30 262

31 169

28 309

28 300

34 150

 

4

Cultureel erfgoed

1 366 560

780 812

779 749

779 330

779 323

924 571

 

5

Overigen

6 031

2 325

2 325

2 325

2 325

2 325

 

42

Uitvoeringsorganisaties

24 686

23 148

23 366

22 897

22 758

22 747

                 

15

 

Media

949 039

875 893

835 637

729 886

740 411

749 780

 

1

Media

949 039

875 893

835 637

729 886

740 411

749 780

                 

16

 

Onderzoek en wetenschappen

887 971

811 107

799 847

787 342

787 694

787 303

 

1

Onderzoekbestel

624 241

574 719

567 352

563 885

563 326

563 326

 

2

Specifieke beleidsthema's

249 865

226 029

221 097

211 900

212 783

212 363

 

3

Coördinatie en samenwerking

13 568

10 062

11 098

11 257

11 285

11 314

 

42

Uitvoeringsorganisaties

297

297

300

300

300

300

                 

25

 

Emancipatie

16 915

7 620

14 503

15 547

17 832

17 895

 

1

Vrouwenemancipatie

7 612

4 409

10 115

10 615

12 063

12 085

 

2

Homo emancipatie

9 152

3 060

4 237

4 781

5 618

5 659

 

42

Uitvoeringsorganisaties

151

151

151

151

151

151

                 

91

 

Nominaal en onvoorzien

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

 

1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

3

Nader te verdelen

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

                 

95

 

Apparaatskosten

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

 

1

Personeel

 

153 217

146 108

143 785

144 021

142 833

 

2

Materieel

 

92 756

88 403

87 026

87 169

86 377

 

95

Begrotingsreserve schatkistbankieren

 

0

0

0

0

0

Meerjarenraming uitgaven (bedragen x € 1 000)

Artikel

Omschrijving

2012

2013

2014

2015

2016

2017

   

TOTAAL

34 208 713

34 074 608

34 324 981

34 278 040

34 350 442

34 631 477

                 

1

 

Primair onderwijs

9 764 011

9 727 312

9 584 861

9 522 251

9 366 527

9 321 296

 

1

Personele uitgaven

8 410 059

8 327 450

8 204 578

8 159 551

8 024 659

7 985 779

 

2

Materiële uitgaven

1 186 909

1 163 826

1 156 248

1 147 990

1 140 568

1 134 255

 

4

Stimuleringsuitgaven

121 523

192 820

183 680

175 887

164 495

164 540

 

42

Uitvoeringsorganisaties

45 520

43 216

40 355

38 823

36 805

36 722

                 

3

 

Voortgezet onderwijs

7 164 072

7 074 820

7 109 446

7 115 794

7 093 453

7 094 822

 

1

Personele uitgaven

5 991 477

5 902 894

5 901 839

5 903 221

5 878 109

5 881 642

 

2

Materiële uitgaven

1 056 612

1 063 591

1 099 863

1 105 967

1 110 490

1 108 348

 

3

Onderwijsondersteuning

48 256

45 120

45 774

45 917

45 714

45 714

 

4

Projectuitgaven

15 129

15 612

15 706

15 604

15 604

15 604

 

5

ICT uitgaven

22 358

20 319

20 667

20 664

20 663

20 663

 

42

Uitvoeringsorganisaties

30 240

27 284

25 597

24 421

22 873

22 851

                 

4

 

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3 491 167

3 500 665

3 555 068

3 629 906

3 563 101

3 568 894

 

1

Secundair beroepsonderwijs en landelijke organen

3 176 477

3 209 443

3 275 915

3 360 001

3 286 451

3 292 960

 

2

Educatie en inburgering

116 604

116 604

116 604

116 604

116 604

116 604

 

3

Specifieke stimulering

66 663

65 648

66 817

62 033

62 850

62 957

 

4

Leren en werken

0

0

0

0

0

0

 

5

Voortijdig schoolverlaten

99 868

72 124

72 308

72 015

78 716

78 714

 

6

Stimuleringsuitgaven Caribisch Nederland

13 064

19 877

6 874

3 179

3 146

2 338

 

42

Uitvoeringsorganisaties

18 491

16 969

16 550

16 074

15 334

15 321

                 

6

 

Hoger beroepsonderwijs

2 509 035

2 464 254

2 492 375

2 501 818

2 539 837

2 575 687

 

1

Reguliere bekostiging

2 461 746

2 423 882

2 451 193

2 461 400

2 500 431

2 536 294

 

2

Stimuleringsuitgaven

29 484

23 384

25 562

25 724

26 188

26 188

 

42

Uitvoeringsorganisaties

17 805

16 988

15 620

14 694

13 218

13 205

                 

7

 

Wetenschappelijk onderwijs

3 928 649

3 894 582

3 934 775

3 932 166

3 956 007

3 989 255

 

10

Reguliere bekostiging

3 913 100

3 880 113

3 922 372

3 925 273

3 949 060

3 982 353

 

11

Stimulerings- en overige uitgaven

15 549

14 469

12 403

6 893

6 947

6 902

                 

8

 

Internationaal beleid

17 101

16 969

17 122

16 601

16 557

16 578

 

11

Internationaal beleid

17 101

16 969

17 122

16 601

16 557

16 578

                 

9

 

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

322 827

422 534

471 660

509 688

652 240

799 548

 

11

Arbeidsmarkt

316 489

416 232

465 488

503 623

646 301

793 614

 

42

Uitvoeringsorganisaties

6 338

6 302

6 172

6 065

5 939

5 934

                 

11

 

Studiefinanciering

3 867 952

4 039 626

4 342 370

4 431 092

4 538 511

4 639 781

 

1

Relevante basis- en aanvullende beurs

1 468 904

1 585 897

1 690 112

1 762 295

1 847 180

1 906 205

 

2

Relevante reisvoorziening

328 169

407 351

697 953

731 604

767 637

798 021

 

3

Relevante overige uitgaven

103 595

110 532

114 590

118 235

120 861

123 653

 

4

Niet relevante prestatiebeurs (RL63)

400 221

298 722

212 258

119 721

48 268

11 580

 

5

Niet relevante reguliere rentedragende leningen (RL64)

1 466 772

1 535 667

1 533 144

1 605 879

1 661 783

1 707 023

 

42

Uitvoeringsorganisaties

100 291

101 457

94 313

93 358

92 782

93 299

                 

12

 

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

124 734

115 298

114 490

114 794

115 770

118 068

 

1

TS 17-

32 872

24 357

24 585

24 819

24 510

24 531

 

2

TS 18+

6 952

6 952

6 952

6 952

6 992

6 952

 

3

Vo 18+

65 436

64 461

63 399

63 615

65 034

67 301

 

4

Niet relevante uitgaven

1 859

1 859

1 859

1 859

1 825

1 859

 

42

Uitvoeringsorganisaties

17 615

17 669

17 695

17 549

17 409

17 425

                 

13

 

Lesgelden

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

 

42

Uitvoeringsorganisaties

6 963

7 000

7 004

7 358

7 321

7 317

                 

14

 

Cultuur

845 427

789 155

724 783

681 760

688 980

696 675

 

1

Kunsten

432 178

409 692

345 258

305 983

313 358

321 071

 

2

Letteren en bibliotheken

76 018

60 647

61 554

58 694

58 685

58 678

 

4

Cultureel erfgoed

306 514

293 343

292 280

291 861

291 854

291 854

 

5

Overigen

6 031

2 325

2 325

2 325

2 325

2 325

 

42

Uitvoeringsorganisaties

24 686

23 148

23 366

22 897

22 758

22 747

                 

15

 

Media

948 461

876 224

835 968

730 217

740 742

742 780

 

1

Media

948 461

876 224

835 968

730 217

740 742

742 780

                 

16

 

Onderzoek en wetenschappen

934 908

885 520

872 040

812 810

808 937

807 987

 

1

Onderzoekbestel

610 440

583 306

574 719

567 352

563 885

563 326

 

2

Specifieke beleidsthema's

311 253

290 855

285 923

234 026

233 467

233 047

 

3

Coördinatie en samenwerking

12 918

11 062

11 098

11 132

11 285

11 314

 

42

Uitvoeringsorganisaties

297

297

300

300

300

300

                 

25

 

Emancipatie

16 228

15 494

17 320

17 987

17 873

17 895

 

1

Vrouwenemancipatie

9 437

9 236

11 492

12 107

12 063

12 085

 

2

Homo emancipatie

6 640

6 107

5 677

5 729

5 659

5 659

 

42

Uitvoeringsorganisaties

151

151

151

151

151

151

                 

91

 

Nominaal en onvoorzien

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

 

1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

 

3

Nader te verdelen

– 724

– 818

11 188

22 987

13 396

5 684

                 

95

 

Apparaatskosten

267 902

245 973

234 511

230 811

231 190

229 210

 

1

Personeel

 

153 217

146 108

143 785

144 021

142 833

 

2

Materieel

 

92 756

88 403

87 026

87 169

86 377

 

95

Begrotingsreserve schatkistbankieren

 

0

0

0

0

0

Meerjarenraming ontvangsten (bedragen x € 1 000)

Artikel

Omschrijving

2012

2013

2014

2015

2016

2017

   

TOTAAL

1 169 917

1 190 482

1 251 218

1 296 185

1 356 156

1 402 795

                 

1

 

Primair onderwijs

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

 

90

Ontvangsten

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

1 661

                 

3

 

Voortgezet onderwijs

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

 

90

Ontvangsten

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

1 361

                 

4

 

Beroepsonderwijs en volwassenen-educatie

2 000

0

0

0

0

0

 

90

Ontvangsten

2 000

0

0

0

0

0

                 

6

 

Hoger beroepsonderwijs

5 124

1 213

1 213

1 213

1 213

1 213

 

90

Ontvangsten

5 124

1 213

1 213

1 213

1 213

1 213

                 

7

 

Wetenschappelijk onderwijs

16

16

16

16

16

16

 

90

Ontvangsten

16

16

16

16

16

16

                 

8

 

Internationaal beleid

99

99

99

99

99

99

 

90

Ontvangsten

99

99

99

99

99

99

                 

9

 

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

0

0

0

0

0

0

 

90

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

                 

11

 

Studiefinanciering

717 405

763 301

811 728

861 580

915 980

970 082

 

90

Studiefinanciering relevant

332 032

348 888

366 567

391 952

420 154

446 917

 

91

Studiefinanciering niet relevant

385 373

414 413

445 161

469 628

495 826

523 165

                 

12

 

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

6 393

6 189

6 037

5 926

5 845

5 772

 

90

TS 17-

1 324

1 120

968

857

776

703

 

91

Vo 18+

5 069

5 069

5 069

5 069

5 069

5 069

                 

13

 

Lesgelden

214 637

223 529

230 032

232 667

231 319

230 929

 

90

Ontvangsten

214 637

223 529

230 032

232 667

231 319

230 929

                 

14

 

Cultuur

5 043

1 945

903

494

494

494

 

90

Ontvangsten Kunsten

180

136

136

136

136

136

 

91

Ontvangsten Letteren en bibliotheken

36

36

36

36

36

36

 

92

Ontvangsten Cultureel erfgoed

4 827

1 773

731

322

322

322

                 

15

 

Media

215 510

190 500

197 500

190 500

197 500

190 500

 

90

Ontvangsten

215 510

190 500

197 500

190 500

197 500

190 500

                 

16

 

Onderzoek en wetenschappen

101

101

101

101

101

101

 

90

Ontvangsten

101

101

101

101

101

101

                 

25

 

Emancipatie

0

0

0

0

0

0

 

90

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

                 

91

 

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

0

 

90

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

                 

95

 

Apparaatskosten

567

567

567

567

567

567

 

90

Ontvangsten

567

567

567

567

567

567

BIJLAGE 3. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Moties Tweede Kamer

Omschrijving

Ingediend bij

Stand van Zaken

DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES

   

De Kamer verzoekt de regering te bezien of herziening van de methodiek van de inspectie ten aanzien van de beoordeling van leerresultaten in het licht van deze factoren (zoals een factor voor gezinskenmerken, een meerniveauanalyse en toegevoegde waarde) noodzakelijk is en de Kamer over de mogelijkheden te berichten. 

PA [7-9-2011] Plenair debat Wetsvoorstel WOT (1e termijn M.OCW + 2e termijn Kamer)

Dijkgraaf, E.

Dijsselbloem, J.R.V.A.

kamerstuk 32 193,

nr. 23

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, Opbrengstenbeoordeling in het basisonderwijs, kamerstuk 32 193, nr. 31.

     

DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

   

De Kamer verzoekt de regering voorstellen te doen om heldere regels te maken rond de sponsoring door roc's.

PA [10-3-2010] VAO De inspectieoverzichten van zeer zwakke mbo- opleidingen (AO d.d. 10/02)

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 524,

nr. 51

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 06 juli 2012, Nota naar aanleiding van verslag inzake 33 187 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs. Kamerstuk 33 187, nr. 7

De Kamer verzoekt de regering om de effecten van het beleid op het aantal 30-plussers in het mbo te monitoren en de Kamer hierover te informeren.

PA 26-4-2011 Actieplan MBO

Çelik, M.

kamerstuk 31 524, nr. 96

De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Het wetsvoorstel 30+ is ingetrokken bij het Lenteakkoord. Daarmee vervalt de noodzaak om te monitoren.

De Kamer verzoekt de regering de AKA-opleiding zodanig vorm te geven dat de betrokken jongeren zo veel mogelijk op hun niveau kennis, inzicht en vaardigheden verwerven opdat zij zich een plaats op de arbeidsmarkt kunnen verwerven of klaar worden gestoomd voor hun startkwalificatie.

PA 17-5-2011 Plenair Debat MBO CKS

Çelik, M.

kamerstuk 32 316, nr. 16

De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Met het wetsvoorstel Doelmatige leerwegen wordt ook de invoering van de Entreeopleiding geregeld. De invoering van het wetsvoorstel is uitgesteld tot 1 augustus 2014. Tot die tijd worden onder regie van SBB kwalificatiedossiers voor deze niveau-1-opleiding(en) ontwikkeld.

De Kamer, overwegende, dat de verantwoordelijkheid voor het aanbieden van educatie in elk geval deze regeerperiode bij de roc's is belegd;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de infrastructuur van educatie in stand blijft, waardoor overal in het land een voldoende aanbod van educatie blijft bestaan.

PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10)

Smits, mw. M.

kamerstuk 28 760,

nr. 23

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 5 juli 2012, kamerstuk

28 760 nr. 34. 

De Kamer verzoekt de regering om bij de bestrijding van laaggeletterdheid zich voortaan niet meer vast te leggen op inspanningen en bestedingen, maar op de kwaliteit en resultaten van de sector volwasseneneducatie en ook gemeenten aan te spreken op hun wettelijke taak inzake volwasseneneducatie en hun verantwoordelijkheid om bij de besteding van het educatiebudget te sturen op resultaten, zodat substantieel meer volwassenen een alfabetiseringsopleiding gaan volgen, mede in het licht van de succesvolle resultaatgerichte aanpak in het Verenigd Koninkrijk en lerland.

PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10)

Çelik, M.

kamerstuk 28 760,

nr. 26

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 05 juli 2012, Kamerbrief over moties en toezeggingen volwasseneneducatie. Kamerstuk 28 760, nr. 34

De Kamer verzoekt de regering om ook de minister van OCW hierbij een belangrijke taak te geven en haar samen met de minister van ELI in overleg met werkgevers tot een plan te laten komen om de keuze voor techniek in aansluiting op de arbeidsmarkt te bevorderen, met resultaatverplichtingen. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Biskop, J.J.G.M.

Çelik, M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 76

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2012,

kamerstuk 32 637, nr. 33

De Kamer (constaterende, dat het voor leerlingen van 16 en 17 jaar moeilijker is om een stage te lopen in industriële omgevingen vanwege regelgeving ten aanzien van minderjarigen; )

verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen hoe er binnen de kaders van de Arbeidswet en de daaraan ten grondslag liggende internationale verdragen, meer mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om leerlingen stage te laten lopen en kennis te vergaren in technische werkomgevingen, zoals de industrie en de resultaten mee te nemen in het Masterplan Techniek

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

kamerstuk 33 300 VIII, nr. 101

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 april 2012,

kamerstuk 32 637, nr. 33

De Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de ambachtelijke brancheorganisaties te onderzoeken hoe de «meestertitel» voor excellent ambachtelijk vakmanschap (her-)ingevoerd kan worden. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 102

In het najaar 2012 ontvangt de Kamer een reactie op het advies van de SBB. 

De Kamer constaterende, dat een boete nog geen oplossing biedt voor falende bestuurders;

verzoekt de regering de mogelijkheid te scheppen om bestuurders bij wanbeleid op non-actief te stellen.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 106,

nr. 71

Uitvoering ligt op schema. Aan de motie wordt tijdig uitvoering gegeven.

De Kamer van mening dat de financiële puinhoop die het voormalig bestuur van Amarantis Onderwijsgroep heeft veroorzaakt, niet mag neerslaan op leerlingen en personeel;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om het onderwijs voor de leerlingen van de Amarantisscholen te garanderen.

PA [29-3-2012] Voortgezet Onderwijs

Çelik, M.

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 289,

nr. 120

Defusietraject loopt, OCW houdt de vinger aan de pols. 

De Kamer verzoekt de regering, onderzoek te doen naar alternatieve bestuursmodellen in het onderwijs opdat een situatie als bij Amarantis in de toekomst wordt voorkomen. 

PA [12-6-2012] VAO Financiële situatie Amarantis (AO van 24 mei)

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 524,

nr. 137

Het antwoord op de Motie Van Dijk wordt meegenomen in de brief die in oktober/november 2012 naar de Kamer wordt gestuurd over o.a. uitkomsten van de Commissie Amarantis, het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs, Motie Van Dijk/Governance en de rondetafelgesprekken minister met de sector. 

De Kamer verzoekt de regering, na te gaan wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een afzonderlijke waardering van de beroepsgerichte vakken binnen een beroepsopleiding en de Kamer daarvan voor de behandeling van de Onderwijsbegroting 2013 op de hoogte te stellen. 

PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 33 240 VIII

nr. 9

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2012 geïnformeerd, in de voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen. 

De Kamer verzoekt de regering, snel met een voorstel te komen waardoor het mogelijk wordt dat een individuele school uit een groter schoolbestuur kan stappen. 

PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 240 VIII, nr. 11

In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering, om de ombudslijn mbo met onmiddellijke ingang weer te activeren en deze te continueren, totdat de klachtafhandeling op alle mbo-instellingen van voldoende kwaliteit is. 

PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

Jadnanansing, T.M.

kamerstuk 31 524,

nr. 145

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 09 juli 2012, Versterking positie mbo-studenten.

Kamerstuk 31 524, nr. 151.

De Kamer verzoekt de regering, om net als met het hbo, ook met het mbo afspraken te maken over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen (motie-Beertema c.s.) en deze afspraken voor 1 december 2012 aan de Kamer voor te leggen. 

PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)

Beertema, H.J.

kamerstuk 31 524,

nr. 148

Aan de motie wordt tijdig uitvoering gegeven. 

De Kamer verzoekt de regering, de regie te nemen in de kwestie-Amarantis en de Kamer zo goed mogelijk te informeren over de stappen die genomen worden 

PA [28-6-2012] VAO mbo (AO d.d. 11/04)

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 524,

nr. 149

Deze motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2012, kamerstuk 31 524, nr. 153.

De Kamer verzoekt de regering, na te gaan wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een afzonderlijke waardering van de beroepsgerichte vakken binnen een beroepsopleiding en de Kamer daarvan voor de behandeling van de Onderwijsbegroting 2013 op de hoogte te stellen. 

PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 33 240 VIII,

nr. 9

In het najaar 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgangsrapportage referentieniveau taal en rekenen.

     

DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED

   

De Kamer verzoekt de regering, voor 1 juli 2011 met voorstellen te komen die leiden tot een forse reductie van de kosten voor archeologisch onderzoek door de nationale kop te verwijderen».

PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg Cultuur ( Begroting OCW )

Koopmans, G.P.J.

Snijder-Hazelhoff, J.F.

kamerstuk 32 500 XIII,

nr. 86

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 februari 2012,

kamerstuk 29 259, nr. J

De Kamer (constaterende, dat bij de subsidieverdeling Brim in 2012 de laagste aanvragen het eerst worden gehonoreerd) verzoekt de regering technische noodzaak als verdelingscriterium op te nemen bij de subsidieverdeling.

PA [13-10-2011] VSO BRIM

Klijnsma, J.

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 11

De motie is afgedaan met de brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 2 april 2012,

kamerstuk 33 000 VIII, nr. 181.

De Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de musea, commerciële verzekeraars en het Rijk een voorstel te ontwikkelen voor een zodanige aanpassing van de indemniteitsregeling dat musea minder kosten hoeven te maken voor aanvullende commerciële verzekeringen en dit voorstel zo snel als mogelijk na de evaluatie naar de Kamer te zenden. 

PA [30-6-2011] Dertigledendebat over het stopzetten van de subsidie aan het Nationaal Historisch Museum per 1 januari 2012

Liefde, B.C. de

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 32 820,

nr. 39

Op 29 juni 2011 is de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de indemniteitsregeling en over de behoefte aan en mogelijkheden van aanpassing van deze regeling. Naar aanleiding van de motie Van der Werf en De Liefde (TK 2010–2011, 32 820, nr. 39) om de mogelijkheden van de indemniteitsregeling te verruimen, is toegezegd dat na evaluatie van de regeling, eind juni 2012, de Kamer een voorstel tot verruiming zou ontvangen.

Aan de Tweede Kamer wordt mede namens de minister van Financiën gemeld dat dit voorstel meer tijd in beslag neemt dan verwacht. Momenteel wordt in overleg met het Ministerie van Financiën onderzocht op welke wijze de mogelijkheden van indemniteit kunnen worden verruimd. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2013 hierover bericht.

De Kamer verzoekt de regering, de musea waar mogelijk op wordt gekort, volledig onderdeel te laten zijn van de herijking van het Nederlandse museumbestel. 

PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in Cultuur – culturele basisinfrastructuur 2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO d.d. 21/06)

Dijk, J.J. van (CDA)

Ham, B. van der

kamerstuk 33 00 VIII,

nr. 213

De motie is op 5 juli 2012 gewijzigd in kamerstuk 33 000 VIII, nr. 222.

Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.

De Kamer verzoekt de regering, het voor beheerders van monumenten die de subsidiabele kosten met een eigen bijdrage moeten matchen, mogelijk te maken het vrijwilligerswerk dat bijdraagt aan het onderhoud daarin mee te tellen en om in samenwerking met de FIM (Federatie Instandhouding Monumenten) hiervoor een eenduidig en werkbaar model te ontwikkelen.

PA [28-6-2012] VAO Erfgoed en monumenten (AO d.d. 23/05)

Ham, B. van der

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 32 156,

nr. 36

Met de Federatie Instandhouding Monumenten wordt een model in het najaar 2012 uitgewerkt.

     

DIRECTIE EMANCIPATIE

   

De Kamer verzoekt de regering gehoor te geven aan de aanbeveling van de Commissie Gelijke Behandeling uit 2008 om met een wettelijke regeling een einde te maken aan het fenomeen van de weigerambtenaar en de Kamer daarover voor 1 januari 2012 te informeren. 

PA [23-6-2011] Hoofdlijnen emancipatiebeleid 2011–2015 (AO d.d. 8 juni j.l)

Dijkstra, P.A.

Gent, W. van

Marcouch, A.

Smits, mw. M.

kamerstuk 27 017,

nr. 77

De minister van BZK heeft op 30 juli 2012 een brief met kenmerk 2012-0000446334 aan de Tweede Kamer gestuurd, met een reactie van het kabinet op de moties Van Gent c.s. en Heijnen c.s. over de positie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Het demissionaire kabinet laat het aan het nieuwe kabinet om te besluiten over het al dan niet initiëren van een wet in formele zin die een dwingend einde maakt aan de ruimte voor gemeenten om gewetensbezwaarde trouwambtenaren in dienst te houden/nemen. In reactie op deze brief heeft D66 (Dijkstra en Schouw) op 3 augustus 2012 een initiatiefwetsvoorstel ingediend (kamerstuk 33 344, nr. 2) dat o.m. regelt dat nieuwe gewetensbezwaarde ambtenaren niet meer kunnen worden benoemd tot trouwambtenaar.

De Kamer verzoekt de regering, bloedbank Sanquin op te dragen de regels rondom bloeddonatie zodanig te wijzigen dat seksueel risicogedrag als criterium voor donatie wordt ingesteld en dat het als man seksueel contact hebben met een andere man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting van het bloeddonorschap .

PA [29-3-2012] Emancipatie

Dijkstra, P.A.

Gent, W. van

Marcouch, A.

kamerstuk 30 420,

nr. 165

Op 29 mei 2012 (kamerstuk 30 420, nr. 173) heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij onder meer aangeeft dat zij op dit moment geen uitvoering kan geven aan de motie Van Gent/Dijkstra en Marcouch maar toezegt dat zij samen met Sanquin zal verkennen welke mogelijkheden er eventueel wel zijn om onder bepaalde voorwaarden MSM (mannen die seks hebben met mannen) bloed te laten doneren zonder dat de veiligheid van ontvangers in het geding komt. Over de uitkomsten van dit overleg zal de minister van VWS de Tweede Kamer informeren. Op 1 juni 2012 zijn er n.a.v. deze brief Kamervragen gesteld door de leden Dijkstra, Van Gent en Marcouch. Die vragen zijn beantwoord met brief van 16 juli 2012, kenmerk 103381-100560-GMT.

     

DIRECTIE KUNSTEN

   

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de verschillende filmexploitanten om hen te bewegen, een groter deel van de opbrengst van film te laten vloeien naar het Tuschinski Fonds en andere filmondersteuning.

PA 27-6-2011 Nota overleg uitwerking uitgangspunten cultuurbeleid

Ham, B. van der

Dijk, J.J. van (SP)

Peters, M.

Klijnsma, J.

kamerstuk 32 820, nr. 21

Op 6 juli 2012 heeft de Tweede Kamer een brief gekregen over de huidige stand van zaken, met kenmerk 421094 (kamerstuk 32 820, nr. 62).

De Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te bekijken om de succesvolle elementen van de WWik (Wet werk en inkomen kunstenaars) te integreren in het Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen). 

PA [12-10-2011]

Debat intrekking Wet Werk en Inkomen

Azmani, M.

Peters, M.

kamerstuk 32 701,

nr. 18

De uitvoering van deze motie wordt gecoördineerd door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die de Tweede Kamer zal informeren.

De Kamer verzoekt de regering te bevorderen dat gemeenten de beschikbaarheid van private faciliteiten op het gebied van microkrediet en begeleiding/coaching actief bekend maken onder startende zelfstandige kunstenaars.

 PA [12-10-2011]

Debat intrekking Wet Werk en Inkomen

Hijum, Y.J. van

kamerstuk 32 701,

nr. 19

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 31 mei 2012,

kamerstuk 32 820, nr. 57

De Kamer verzoekt de regering na te gaan of belemmeringen voor een private doorstart van de cultuurkaart weggenomen kunnen worden en scholen van voortgezet onderwijs te stimuleren hun huidige bijdrage aan de Cultuurkaart te continueren bij een eventuele doorstart. 

PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 49

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2012,

kamerstuk 33 000 VIII, nr. 208

De Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier jongeren beter in contact kunnen worden gebracht met de kunsten, verzoekt de regering voorts bij het opstellen en/of toetsen van subsidiecriteria rekening te houden met de mate waarin culturele instellingen jong publiek voor hun activiteiten weten te interesseren. 

PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijn Kamer

Ham, B. van der

Klijnsma, J.

Peters, M.

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 32

De motie is afgedaan met de publicatie in de Staatscourant van de Regeling vaststelling van de criteria voor vierjarige subsidiering in de periode 2013–2016 (Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013–2016). 

De Kamer overwegende, dat in kunst- en cultuursector ook veel zzp’ers actief zijn; verzoekt de regering om een mobiliteitscentrum te helpen inrichten voor potentiële werklozen in de cultuursector, analoog aan de mobiliteitscentra in andere sectoren tijdens de kredietcrisis. 

PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur

Klijnsma, J.

Peters, M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 33

Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.

Kamer verzoekt de regering te komen tot scherpe afspraken met kunstvakhogescholen over een substantiële reductie van de instroom van opleidingen en een scherpere profilering op het niveau van de desbetreffende opleiding en instelling;

verzoekt de regering tevens om de vrijgespeelde middelen grotendeels in te zetten voor kwaliteitsverhoging, waaronder ondernemerschap en excellentie.

PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

Liefde, B.C. de

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 34

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 juni 2012, kamerstuk 32 820, nr. 59.

De Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met Syntens over de vraag of zij zich ook kunnen toeleggen op en adviseren over cultureel ondernemerschap.

PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 38

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 31 mei 2012, kamerstuk 38 280, nr. 57

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met museum Orientalis over een mogelijke eenmalige ondersteuning. 

PA [21-11-2011] Wetgevingsoverleg OCW-begroting 2012, onderdeel Cultuur

Dijk, J.J. van (SP)

Ham, B. van der

Klijnsma, J.

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 39

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede kamer van 23 december 2011, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 159

De Kamer verzoekt de regering naar aanleiding van het gevoerde internationaal cultuurbeleid de eisen aan organisatie, samenwerking en evaluatie aan te scherpen, en de Kamer hierover te informeren.

PA [28-2-2012] VAO Internationaal Cultuurbeleid

Ham, B. van der

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 31 482,

nr. 81

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2012,

kamerstuk 31 482, nr. 84.

De Kamer constaterende, dat de laatste kabinetsvisie op het internationale cultuurbeleid, Grenzeloze Kunst geheten, stamt uit september 2008 en afloopt in 2012;

verzoekt de regering om voor het zomerreces te komen met een voorzet voor een heldere en uitgebreide nadere visie op internationaal cultuurbeleid, waarin tevens wordt aangegeven welke doelen het kabinet wil behalen, zo veel mogelijk geconcretiseerd, welke activiteiten in binnen- en buitenland op dit moment voor de komende jaren zijn ingepland en welke instelling of persoon het beleid gaat coördineren en ondersteunen.

PA [28-2-2012] VAO Internationaal Cultuurbeleid

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 31 482,

nr. 82

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2012, Visie internationaal cultuurbeleid.

Kamerstuk 31 482, nr. 84.

De Kamer verzoekt de regering, om dit culturele ondernemerschap te honoreren door eenmalig zes ton bij te dragen en daarvoor dekking te vinden in de Voorjaarsnota en/of de middelen voor frictiekosten en/of de middelen voor het internationaal cultuurbeleid, op voorwaarde dat CJP de rest van de kosten volledig bijeen brengt. 

PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in Cultuur – culturele basisinfrastructuur 2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO d.d. 21/06)

Klijnsma, J.

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 211

Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.

De Kamer constaterende dat als gevolg van de bezuinigingen een aantal instituten, waaronder het Nederlands Theaterinstituut, het Nederlands Muziek Instituut en het NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden, hun deuren moeten sluiten;

verzoekt de regering, het cultuurgoed van genoemde instellingen zorgvuldig te borgen en, indien nodig, onder andere de eigen bestemmingsreserves hiervoor aan te wenden 

PA [5-7-2012] VAO Advies «Slagen in Cultuur – culturele basisinfrastructuur 2013–2016» van Raad voor Cultuur (AO d.d. 21/06)

Klijnsma, J.

Werf, M.C.I. van der

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 215

Gewijzigde motie, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 223

Hierop wordt gereageerd in de brief subsidieplan basisinfrastructuur 2013–2016 die uitkomt op Prinsjesdag 2012.

     

DIRECTIE LERAREN

   

De Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de lerarenopleidingen over de plaats van de Holocaust in het onderwijs en in de opleidingen, vanuit de ambitie dat elke leraar voldoende toegerust is om ook onder moeilijke omstandigheden de Holocaust te behandelen op een wijze die recht doet aan het onderwerp, en de Kamer over de uitkomsten te informeren.

PA [9-3-2011] Technische briefing wetsvoorstel onderwijstoezicht

Dibi, T.

Raak, A.A.G.M. van

Rouvoet, A.

Staaij, C.G. van der

kamerstuk 30 950,

nr. 90

Afgedaan met brief van het ministerie van VenJ, kamerstuk 30 950, nr 34.

     

DIRECTIE FINANCIEEL EN ECONOMISCHE ZAKEN

   

De Kamer verzoekt de regering de feitelijke inwerkingtreding van de decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs pas door te voeren wanneer er weer loonruimte is voor de leraren. 

PA [29-9-2011] Decentralisatie arbeidsvoorwaarden po

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

kamerstuk 31 997,

nr. 12

Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota 2012 besloten geen loonbijstelling uit te keren. Zolang er geen loonruimte voor leraren is, zal de decentralisatie niet in werking treden.

De Kamer roept de bestuurders en toezichthouders in het onderwijs op, de beloningen in het onderwijs zo spoedig mogelijk in overeenstemming te brengen met het wetsvoorstel normering topinkomens. 

PA [21-12-2011] Beloning Onderwijsbestuurders

Çelik, M.

Dijk, J.J. van (SP)

Dijsselbloem, J.R.V.A.

kamerstuk 27 923,

nr. 128

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012, Uitvoering motie 27 923, nr. 128 over beloningen onderwijsbestuurders. 

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

   

De Kamer verzoekt de regering het aantal op grond van het profileringsfonds tot stand gekomen beurzen voor niet EER-studenten bij de verschillende bekostigde instellingen te monitoren en de Kamer daarover jaarlijks bij de begroting te informeren.

PA 15-6-2009 Wetsvoorstel Versterking en Besturing

Anker, E.W.

kamerstuk 31 821, nr. 44

De Tweede Kamer wordt hierover voor het eerst geïnformeerd in de begroting 2013. Daarna zal de informatie aan de Tweede Kamer worden geleverd via het jaarverslag.

De Kamer verzoekt de staatssecretaris een gesprek aan te gaan met de verschillende stakeholders, zoals MKB-Nederland, VNO-NCW, LSVb, ISO, HBO-raad en VSNU, om de mogelijkheden voor scholarships nader te onderzoeken en te stimuleren en de Kamer hierover te informeren. 

PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs ( Begroting OCW )

Lucas-Smeerdijk, A.W.

Rouwe, S. de

kamerstuk 32 500 VIII

nr. 61

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 december 2011, kamerstuk 33 000-VIII, nr. 160

De Kamer verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat het aantal contacturen van de instelling transparant gemaakt wordt en het aantal contacturen te monitoren in het kader van meerjarenafspraken over kwaliteit.

PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs ( Begroting OCW )

Lucas-Smeerdijk, A.W.

Rouwe, S. de

kamerstuk 32 500 VIII

nr. 119

In de hoofdlijnenakkoorden (Kamerstuk 31 288, nr. 246 en 247) die de staatssecretaris van OCW in december 2011 met de VSNU en de HBO-raad heeft gesloten is nogmaals bevestigd dat vertrouwen, autonomie en accountability de uitgangspunten zijn voor de bestuurlijke verhoudingen tussen de overheid en de instellingen. Met die uitgangspunten in het achterhoofd is de keuze voor prestatieafspraken tussen de overheid en de individuele instellingen gemaakt en is het beoordelingskader ingericht op basis waarvan de voorstellen voor prestatieafspraken van de individuele instellingen worden getoetst.

In de prestatieafspraken worden onder meer afspraken gemaakt over het minimum aantal contacturen dat alle opleidingen moeten hebben.

De motie is hiermee afgedaan.

De Kamer verzoekt de regering de opbrengsten van internationale studenten in het Nederlandse hoger onderwijs in kaart te brengen en zo nodig met voorstellen te komen om het aantrekken van internationale studenten verder te bevorderen. 

PA [29-11-2010] Wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs ( Begroting OCW )

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

kamerstuk 32 500 VIII

nr. 68

De motie is afgedaan met de brieven aan de Tweede Kamer van 23 december 2011, kamerstuk 32 500 VIII, nr. 158 en 16 mei 2012, kamerstuk 31 288 nr. 290.

De Kamer verzoekt de regering alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat het geld voor deze vertrekpremies (aan oudbestuurders van Hogeschool Inholland) in het onderwijs wordt geïnvesteerd.

PA [17-2-2011] InHolland

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 288,

nr. 155

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 9 november 2011, kamerstuk 31 288, nr. 240

De Kamer verzoekt regering om uit te zoeken hoeveel van de studenten die in 2008 de bijverdiengrens hebben overschreden ook de bijverdiengrens die aan het begin van het studiejaar 2007–2008 van kracht was, hebben overschreden.

PA [13-4-2011] VAO studiefinanciering

PA [19-4-2011] Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Studiefinanciering

Klaver, J.F.

Rouwe, S. de

kamerstuk 24 724,

nr. 97

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 1 november 2011, kamerstuk 24 724, nr. 98

De Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de schaalvergroting in het hbo en vervolgens aanbevelingen te doen voor schaalverkleining.

PA 24-5-2011 InHolland Debat HBO instellingen

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 288, nr. 171

De Tweede Kamer ontvangt in september 2012 een brief waarmee de motie wordt afgedaan.

De Kamer constaterende, dat voormalige bestuurders van Hogeschool Inholland voor minstens 3,5 ton onterecht hebben gedeclareerd; verzoekt de regering geen instrument te schuwen indien dat ertoe bijdraagt om dit geld op betrokken personen te verhalen. 

PA [30-6-2011] VAO InHolland

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 288,

nr. 184

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 2 maart 2012,

kamerstuk 31 288, nr. 258

De Kamer draagt de regering op om uiterlijk in het najaar van 2011 in gesprek te treden met de Kamer over de wenselijkheid, voorwaarden en risicobeperking van (commerciële) buitenlandse onderwijsactiviteiten door bekostigde hogeronderwijsinstellingen en hierbij ook de genoemde AMvB voor te leggen aan de Kamer. 

PA [30-6-2011] VAO InHolland

Jadnanansing, T.M.

kamerstuk 31 288

nr. 189

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 21 februari 2012,

kamerstuk 31 288, nr. 257

De Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór 1 september 2012, een regeling te treffen die disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten voorkomt. 

PA [5-7-2011] Wet verhoging collegegeld langstudeerders

Ganzevoort, prof. dr. R.R.

kamerstuk 32 618,

nr. 1

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 30 maart 2012, brief deeltijd hoger onderwijs en over de uitvoering motie Ganzevoort c.s. (32 618, I),

kamerstuk 31 288, nr. 285

De Kamer verzoekt de regering via de prestatie afspraken ervaring op te doen met het gebruiken van het NVAO-oordeel als basis voor kwaliteitsbekostiging en dit criterium in de prestatieafspraken zwaar te laten wegen. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Lucas-Smeerdijk, A.W.

kamerstuk 31 288,

nr. 234

Over de indicatoren bij de prestatiebekostiging zijn Hoofdlijnenakkoorden gesloten met VSNU en HBO-raad. Op basis hiervan worden prestatieafspraken met de afzonderlijke instellingen gemaakt. De Tweede Kamer heeft deze Hoofdlijnenakkoorden ontvangen bij brief van 9 respectievelijk 12 december 2011, kamerstuk 31 288, nr. 246 en 247.

De Kamer verzoekt de regering selectie voor excellente opleidingen en op termijn ook voor goede opleidingen mogelijk te maken. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Lucas-Smeerdijk, A.W

kamerstuk 31 288,

nr. 235

Dit wordt meegenomen in de wetgeving voorvloeiende uit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. De planning is dat deze wet op 1 september 2013 van kracht zal zijn.

De Kamer verzoekt de regering in de gesprekken met de onderwijsinstellingen uit te gaan van vertrouwen en verantwoordelijkheid. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Dijkgraaf, E.

Rouwe, S. de

kamerstuk 31 288,

nr. 237

Deze motie is afgedaan met de brieven aan de Tweede Kamer van 9 december 2011,

12 december 2011 en 7 maart 2012, kamerstukken 31 288 nrs. 246, 247 en 261.

De Kamer verzoekt de regering voor het eind van dit jaar met een aanvulling te komen op de Strategische agenda rond de internationalisering van het hoger onderwijs waarin zij aangeeft hoe zij de aantrekkingskracht voor kennismigranten wil vergroten, hoe zij om wil gaan met de kosten voor buitenlandse studenten in Nederland en het stimuleren van internationale mobiliteit van Nederlandse studenten en onderzoekers. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Ham, B. van der

Rouwe, S. de

kamerstuk 31 288

nr. 236

De motie is afgedaan met de brief van

23 december 2011,

kamerstuk 33 000 VIII, nr. 158.

Over de uitkomsten van het onderzoek omtrent kosten en baten van in- en uitgaande mobilitiet is de Kamer geïnformeerd met de brief aan de Tweede Kamer van 16 mei 2012,

kamerstuk 31 288, nr. 290.

De Kamer verzoekt de regering de Kamer na invoering van het bursalenstelsel op de hoogte te houden van de effecten van het toelaten van bursalen, waarin aantallen promotieplaatsen van de verschillende vormen opgenomen worden en de beschikbaarheid van universitair docenten. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Klaver, J.F.

kamerstuk 31 288,

nr. 230

Dit onderwerp wordt meegenomen in de wetgeving voortvloeiende uit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. De invoering wordt gemonitord. De Kamer wordt hierover, na inwerkingtreding van het wetsvoorstel geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering in de prestatieafspraken met het hoger onderwijs een minimumaantal contacturen op te nemen van 12 uur per week. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Beertema, H.J.

kamerstuk 31 288,

nr. 238

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012. Reactie op aangenomen motie bij de OCW-begroting 2012, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173

In het hoofdlijnenakkoord HBO-raad (Kamerstuk 31 288, nr. 247) zijn afspraken gemaakt over onderwijsintensivering.

De Kamer verzoekt de regering om de schulden-problematiek onder studenten in kaart te brengen; verzoekt de regering voorts aansluitend met gerichte voorstellen te komen om de schuldenproblematiek onder studenten te beperken. 

PA [22-9-2011] Stemmingen over moties ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen

PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen APB

Sap, J.C.M.

Slob, A.

kamerstuk 33 000,

nr. 22

Ter uitvoering van deze motie is de samenwerking aangegaan met de Stichting «Weet wat je besteedt». De Tweede Kamer wordt hierover vóór november 2012 geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering toe te zeggen dat de uitvoeringscapaciteit versneld uitgebreid wordt als uit het eerste meetmoment blijkt dat het aantal fraudegevallen niet met minstens 50% is gedaald. 

PA [4-10-2011] Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het treffen van diverse maatregelen ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van de uitwonendenbeurs (32 770)

PA [11-10-2011] Stemmingen over: moties ingediend bij Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000

Beertema, H.J.

kamerstuk 32 770,

nr. 11

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 15 maart 2012. Eindrapportage over het Actieplan misbruik uitwonendenbeurs

kamerstuk 24 724, nr. 100.

De Kamer verzoekt de regering te bezien hoe het kwijtschelden van onterecht ontvangen studiefinanciering in de toekomst op kosteneffectieve wijze kan worden voorkomen en om de Kamer hierover te informeren.

PA [4-10-2011] Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het treffen van diverse maatregelen ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van de uitwonendenbeurs

(32 770)

Ham, B. van der

Lucas-Smeerdijk, A.W.

kamerstuk 32 770,

nr. 13

Dit onderwerp wordt meegenomen in het traject Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). Vóór het einde van 2012 wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om het ten onterechte verstrekken van studiefinanciering en het kwijtschelden hiervan te voorkomen.

De Kamer overwegende, dat eerlijke voorlichting helpt om studenten op de juiste plek te krijgen en daarmee uitval en vertraging te voorkomen;

verzoekt de regering dit artikel in de WHW te expliciteren en vast te leggen dat instellingen in al hun voorlichtings- en wervingsmateriaal in ieder geval per opleiding inzichtelijk maken hoeveel contacturen er zijn, hoeveel uren studiebelasting, welke student-docentratio er is, wat het arbeidsmarktperspectief is en welke masteropleidingen aansluiten. 

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Ham, B. van der

Jadnanansing, T.M.

Lucas-Smeerdijk, A.W.

Rouwe, S. de

kamerstuk 31 288,

nr. 214

In juni 2012 is de eerste de studiebijsluiter verschenen. Deze is ontwikkeld in een pilot met 4 hbo-instellingen. In september 2012 volgt een tweede release met informatie uit o.a. de Nationale Studentenenquête (NSE) en 1 cijfer ho (1cHO). Uiterlijk dit najaar zal er beter zicht zijn op steun van HBO-raad en VSNU voor een landelijke uitrol van de bijsluiter voor alle opleidingen. Vóór het einde van 2012 wordt de Tweede Kamer over de voortgang en de planning van de landelijke uitrol geïnformeerd.

De Kamer overwegende, dat er nog altijd onderwijsinstellingen zijn die slechts 50% van het onderwijsbudget uitgeven aan het primair proces en dus 50% aan overhead;

overwegende, dat een verdeling van 80% primair proces en maximaal 20% overhead de norm zou moeten zijn;

verzoekt de regering een traject in te zetten dat tot doel heeft om uiterlijk voor eind 2014 dit te verwezenlijken, op basis van een eenduidige, landelijke definiëring waarin heldere criteria voor het contactuur zijn opgenomen 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Beertema, H.J.

Çelik, M.

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 106

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012. Reactie op aangenomen motie bij de OCW-begroting 2012, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173

De Kamer verzoekt de regering in het hoger beroepsonderwijs het begrip contactuur nader te definiëren en daarin de drie criteria uit het voortgezet onderwijs op te nemen. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Beertema, H.J.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 107

In het hoofdlijnenakkoord HBO-raad,

kamerstuk 31 288, nr. 247, zijn afspraken gemaakt over onderwijsintensivering. In de prestatieafspraken wordt in september 2012 met de hbo-instellingen afspraken over intensivering bacheloronderwijs gemaakt. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de brief «reactie op aangenomen moties bij de OCW-begroting 2012», d.d. 10 februari 2012.

Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173. Hiermee is de motie afgedaan.

De Kamer verzoekt de regering in het overleg met bestuurders te benadrukken dat universiteitsbladen onafhankelijk zijn en dat redactionele inmenging ongewenst is. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Dijk, J.J. van (SP)

Lucas-Smeerdijk, A.W.

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 91

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 10 februari 2012,

kamerstuk 33 000-VIII, nr. 173

De Kamer verzoekt de regering, vooruitlopend op het traject dat eind 2014 zijn beslag moet krijgen (motie-Beertema c.s.), afspraken te maken met het hoger onderwijs over een maximumpercentage overhead van 20% en over de eisen aan het primaire proces, en deze afspraken voor 1 december 2012 aan de Kamer voor te leggen. 

PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)

Beertema, H.J.

Ham, B. van der

kamerstuk 31 288,

nr. 271

OCW zal met de instellingen in het hoger onderwijs rond 1 november 2012 prestatieafspraken maken over ondermeer indirecte kosten (overhead). Aan deze prestatieafspraken zijn middelen verbonden. De universiteiten hebben gekozen voor de methode Berenschot en het hoger beroepsonderwijs voor de verhouding OOP/OP (ondersteunend onderwijs personeel / onderwijs personeel).

De Kamer verzoekt de regering, per opleiding of cluster van opleidingen samen met het bedrijfsleven of betrokken werkveld kernvakken te laten vaststellen, landelijke eindtermen te bepalen voor de kenniscomponent van deze kernvakken en die te examineren via landelijke toetsing die onafhankelijk wordt geborgd. 

PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)

PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De staat van het Hoger Onderwijs (Eerste Termijn)

Beertema, H.J.

kamerstuk 31 288,

nr. 283

De Tweede Kamer ontvangt vóór november 2012 bericht over de uitvoering van deze motie. 

De Kamer verzoekt de regering, met het oog op de invoering van de voorgestelde voorwaardelijke bekostiging op grond van prestatieafspraken de huidige algemene maatregel van bestuur in te trekken indien de Raad van State de wettelijke grondslag juridisch niet houdbaar acht 

PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)

PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De staat van het Hoger Onderwijs (Eerste Termijn)

Beertema, H.J.

kamerstuk 31 288,

nr. 284

De motie is afgedaan met brief van 26 juli 2012, kamerstuk 31 288, nr. 308.

De Kamer verzoekt de regering, om de raden van toezicht binnen het hoger onderwijs op te roepen om voor het einde van 2012 een code voor kwaliteitseisen op te stellen en de Kamer hierover te informeren. 

PA [22-3-2012] Debat over de staat van het hoger onderwijs (vervolg van 21 maart)

PA [21-3-2012] Plenaire behandeling De staat van het Hoger Onderwijs (Eerste Termijn)

Rouwe, S. de

kamerstuk 31 288,

nr. 280

De Tweede Kamer ontvangt in september 2012 een brief waarmee deze motie wordt afgedaan.

De Kamer constaterende dat er een plafond zal worden ingebouwd voor het aantal studenten dat aanspraak kan maken op de meeneembare studiefinanciering (MNSF) bij 9 000 studenten;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om, bijvoorbeeld in samenwerking met het bedrijfsleven, uitgaande mobiliteit van studenten verder te vergroten.

PA [28-6-2012] VAO Internationale mobiliteit (AO d.d. 30/05)

Ham, B. van der

kamerstuk 31 288,

nr. 299

De Tweede Kamer zal hierover voor het einde van 2012 geïnformeerd worden.

De Kamer constaterende dat excellente Nederlandse en buitenlandse studenten tot 2012 aanspraak konden maken op het Huygens Scholarship Programme, de beurs die tot doel had excellente studenten in een verder stadium van hun studie te ondersteunen;

constaterende dat deze beurs is afgeschaft;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om deze specifieke groep excellente studenten van mogelijkheden te voorzien om in het buitenland te studeren. 

PA [28-6-2012] VAO Internationale mobiliteit (AO d.d. 30/05)

Ham, B. van der

kamerstuk 31 288,

nr. 300

De Kamer zal hierover voor het einde van 2012 geïnformeerd worden. 

     

DIRECTIE INTERNATIONAAL BELEID

   

De Kamer verzoekt de regering om tot aan de eerste evaluatie van de nieuwe verhoudingen jaarlijks aan de Kamer te rapporteren over de staat van het onderwijs en de zorg op de BES-eilanden en de voortgang van de te realiseren verbeteringen op deze terreinen.

PA 4-3-2010 BES-wetten

Gent, W. van

Bochove, B.J. van

Leerdam, J.A.W.J.

Remkes, J.W.

Ortega-Martijn, C.A.

Raak, A.A.G.M. van

kamerstuk 31 954, nr. 23

De eerste jaarlijkse rapportage is begin juni 2012 aan de Kamer aangeboden (kamerstuk 31 568, nr. 103). De volgende rapportage zal in mei/juni 2013 aan de Kamer worden gezonden.

De Kamer verzoekt de regering in overleg met lokale eilandsbestuurders en schoolbesturen realistische tijdstippen van inwerkingtreding van nieuwe onderwijswetgeving op de BES-eilanden te hanteren. 

PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest

Ortega-Martijn, C.A.

kamerstuk 32 640,

nr. 22

Motie wordt uitgevoerd. Bij het invoeren van nieuwe onderwijswetgeving is een realistische inwerkingtreding een vast punt van aandacht. 

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS

   

De Kamer verzoekt de regering, een voorstel te doen om scholen te verbieden, onderwijsgeld te gebruiken voor het kopen van complexe financiële producten zoals derivaten. 

PA [12-6-2012] VAO Financiële situatie Amarantis (AO van 24 mei)

Klaver, J.F.

kamerstuk 31 524,

nr. 140

Over deze motie over een verbod op financiële producten wordt afgesproken dat de uitvoering meeloopt in het onderzoek van Rekenschap (Inspectie van het Onderwijs), zodat hierover geen aparte brief over uit gaat aan de Tweede Kamer. 

DIRECTIE JEUGD, ONDERWIJS EN ZORG

   

De Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat alle minderjarige kinderen die vanwege hun veiligheid niet naar het reguliere onderwijs kunnen een alternatief wordt geboden via E-learning of anderszins.

Ministerie van Veiligheid en Justitie – debat naar aanleiding van een AO op 2 februari 2011 over eergerelateerd geweld.

Nieuwenhuizen, C. van

Straus, K.C.J.

kamerstuk 30 388, nr. 46

De motie is afgedaan met de beleidsreactie van de minister Veiligheid en Justitie mede namens OCW van 3 februari 2012,

kamerstuk 28 345, nr. 118

De Kamer verzoekt de regering in de komende jaren binnen de beschikbare budgetten de prioriteit te geven aan bijscholing van docenten ten behoeve van «passend onderwijs». 

PA [30-6-2011] VAO Passend Onderwijs

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Smits, mw. M.

Voordewind, J.S.

kamerstuk 31 497,

nr. 76

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 17 januari 2012, kamerstuk 31 293, nr. 132.

De Kamer constaterende, dat de bestuurlijke inrichting van samenwerkingsverbanden op 1 november 2012 gerealiseerd moet zijn en dat de zorgplicht op 1 augustus 2013 in werking treedt; verzoekt de regering voor eind 2012 een tussentijdse evaluatie uit te voeren om knelpunten in kaart te brengen en de bestuurskracht van samenwerkingsverbanden te bezien, mede in het licht van het voorkomen van bureaucratische rompslomp.

PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs

Dijkgraaf, E.

Elias, T.M.Ch.

kamerstuk 31 497, nr. 71

De Tweede Kamer wordt hierover in de voortgangsrapportage passend onderwijs van mei 2013 geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

De Kamer verzoekt de regering een voorstel aan de Kamer voor te leggen ten behoeve van het behoud van de begeleiding van leerlingen met epilepsie vanuit de zogenaamde epilepsiescholen

PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ferrier, K.G.

Ham, B. van der

Voordewind, J.S.

Smits, mw. M.

Dijkgraaf, E.

Klaver, J.F.

Elias, T.M. Ch.

kamerstuk 31 497, nr. 75

In december 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

De Kamer verzoekt de regering vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet, de medezeggenschap van ouders en medewerkers bij «Passend onderwijs» te bevorderen

PA 30-6-2011 VAO Passend Onderwijs

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ferrier, K.G.

Smits, mw. M.

Klaver, J.F.

Elias, T.M. Ch.

kamerstuk 31 497, nr. 77

De Tweede Kamer wordt hier in de voortgangsrapportage passend onderwijs in het najaar 2012 over geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamer behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

De Kamer verzoekt de regering te komen met voorstellen die de positie van ouders waarborgen ten opzichte van de school en het samenwerkingsverband. 

PA [30-6-2011] VAO Passend Onderwijs

Ferrier, K.G.

kamerstuk 31 497, nr. 79

De motie is afgedaan met de brief Tweede Kamer van 7 december 2011,

kamerstuk 31 497, nr. 79.

De Kamer constaterende, dat de inzet van ICT-hulpmiddelen bij de begeleiding van leerlingen met dyslexie ernstig achterblijft; roept de regering op in overleg te treden met de Groep Educatieve Uitgeverijen en de PO- en VO-raad om de lesmaterialen die op school gebruikt worden, ook beschikbaar te stellen in een format dat geschikt is voor gangbare ICT-hulpmiddelen.

PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk overleg) Dyslexie en Dyscalculie

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 32 463,

nr. 9

De Tweede Kamer is over de voortgang geïnformeerd met de brief van 23 april 2012, kamerstuk 32 463, nr. 13. Over het vervolg wordt de Tweede Kamer dit najaar nader geïnformeerd.

De Kamer verzoekt de regering te monitoren op de duur van de plaatsing op de wachtlijsten, de oorzaken van de wachtlijsten en de wijze waarop scholen en samenwerkingsverbanden deze zo kort mogelijk houden. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

kamerstuk 33 106,

nr. 67

Omdat onderzoek naar wachtlijsten bij scholen onderdeel uitmaakt van de evaluatie van de invoering van Passend Onderwijs door de ECPO in 2013, kunnen de gegevens nu nog niet worden geleverd.

De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om ICT-middelen te ontwikkelen voor brede toepassing voor kennis en competenties ten gunste van specifieke zorgleerlingen. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

kamerstuk 33 106,

nr. 68

De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de krimpregio's om afspraken te maken teneinde deze regio's te ondersteunen in het uitvoeren van de Wet passend onderwijs.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

Ortega-Martijn, C.A.

kamerstuk 33 106,

nr. 69

De motie maakt deel uit van de implementatie Passend Onderwijs.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in het najaar 2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Passend Onderwijs verplaatst is van juli 2012 naar september 2012.

De Kamer verzoekt de regering binnen één maand met een voorstel te komen waardoor meer zicht ontstaat op de besteding van het budget voor zorgleerlingen. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 106,

nr. 95

Naar verwachting zal de brief met het voorstel dit najaar aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamer behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

De Kamer verzoekt de regering:

– ten eerste te bewerkstelligen dat de politieke leiding van de departementen van OCW en VWS gezamenlijk met de VNG nog in 2012 een duurzame oplossing uitwerkt die passend onderwijs en begeleiding op basis van de (gedecentraliseerde) AWBZ zo goed mogelijk op elkaar doen aansluiten;

– ten tweede in overleg met de sectororganisaties in het onderwijs nog in 2012 een procedure uit te werken waardoor de plaatsing van ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen in een voor hen passende school gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk procedurele en administratieve belasting voor ouders en de betrokken scholen, onder meer door een voorbeeldafspraak in het referentiekader op te nemen.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Elias, T.M.Ch.

Ferrier, K.G.

kamerstuk 33 106,

nr. 73

Overleg met Minister van VWS, sectororganisaties en VNG is gaande om te komen tot nadere resultaatsafspraken in het kader van implementatie passend onderwijs en de rol van gemeenten.

De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering het aantal leerlingen met extra zorgbehoefte jaarlijks in kaart te brengen. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

kamerstuk 33 106,

nr. 75

Brief met het voorstel wordt naar verwachting dit najaar naar de Tweede Kamer gestuurd. 

De Kamer verzoekt de regering te monitoren in hoeveel gevallen scholen menen dat een leerling geen passende ondersteuning kan worden gegeven en er geen alternatief gevonden kan worden.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

kamerstuk 33 106,

nr. 76

Invoering passend onderwijs is in augustus 2014. Gegevens over de monitoring kunnen daarom niet eerder dan in 2015/2016 worden geleverd. 

De Kamer constaterende, dat het ondersteuningsplan al begin 2013 gereed moet zijn;

verzoekt de regering de Onderwijsinspectie te laten toezien op een volwaardige rol van de ondersteuningsplanraad in al zijn geledingen bij de besluitvorming over het ondersteuningsplan passend onderwijs.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Ham, B. van der

Klaver, J.F

kamerstuk 33 106,

nr. 78

De ondersteuningsplanraden zijn pas per

1 februari 2014 ingericht.

Met inspectie wordt in 2012 over de invulling van de ondersteuningsraden gesproken.

De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering de samenhang tussen de stelselwijzigingen jeugdzorg en passend onderwijs aan te brengen en de regionale samenwerking zo veel mogelijk te laten samenvallen. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Beertema, H.J.

Dijsselbloem, J.R.V.A.

Elias, T.M.Ch.

Ferrier, K.G.

kamerstuk 33 106,

nr. 81

Ook de regioindeling jeugdzorg begint zich nu af te tekenen. Deze is net als die van passend onderwijs van onderop tot stand gekomen. Dit is een bewuste keuze: geen blauwdruk, maar invulling van onderop. Een eerste analyse leert dat beide regioindelingen niet geheel samenvallen. Er zijn veel overeenkomsten maar ook enkele verschillen. Bij de ondersteuning van de implementatie van beide stelselwijzigingen trekken VWS en OCW nauw samen op. Mocht in de praktijk blijken dat de verschillen in de regioindeling voor problemen zorgen, dan blijft het mogelijk de indeling aan te passen. 

De Kamer overwegende, dat in samenhang met het wetsvoorstel Passend Onderwijs het uitgangspunt van het speciaal onderwijs moet zijn wat de leerling kan in plaats van wat hij of zij niet kan;

verzoekt de regering de Inspectie voor het Onderwijs te laten toezien op het percentage leerlingen per uitstroomprofiel per school, het percentage leerlingen van de school dat na uitstroom een Wajong-uitkering ontvangt en deze gegevens op te nemen in het Onderwijsjaarverslag. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Elias, T.M.Ch.

kamerstuk 32 812,

nr. 17

Momenteel vraagt de Inspectie van het Onderwijs gegevens op bij de scholen.

De gegevens zullen in het Onderwijsverslag worden opgenomen. 

     

DIRECTIE KENNIS

   

De Kamer verzoekt de regering om te voorkomen dat het groeivermogen van de topsectoren van onze economie wordt belemmerd door een tekort aan geschikt personeel en daarom in overleg met deze sectoren en onderwijsinstellingen te komen tot een «kennisdeal», en daarbij geen onorthodoxe maatregelen uit te sluiten;

de Kamer verzoekt de regering tevens in samenspraak met de topsectoren aanvullende maatregelen te treffen om Nederland aantrekkelijker te maken voor buitenlandse kenniswerkers.

PA [22-9-2011] Stemmingen over moties ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen

Haersma Buma, S. van

kamerstuk 33 000

nr. 13

Onderzocht wordt op welke wijze deze motie op de beste wijze kan worden uitgevoerd. 

     

DIRECTIE MEDIA LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN

   

De Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om de kosten voor overhead bij de publieke omroep te verlagen.

PA [30-11-2009] Wetgevingsoverleg inzake begroting 2010, onderdeel Media

Dijk, J.J. van (SP)

Ham, B. van der

Peters, M.

Remkes, J.W.

kamerstuk 32 123 VIII,

nr. 71

De motie is afgedaan met brief aan de Tweede Kamer van 17 juni 2011,

kamerstuk 32 827, nr. 1

en met de brief aan de Tweede Kamer van

16 september 2011, kamerstuk 32 033, nr. 8 en bijlage 134637. 

De Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de VNG met als inzet dat bibliotheken zo veel mogelijk worden ontzien bij de bezuinigingen.

PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg Cultuur ( Begroting OCW )

Dijk, J.J. van (SP)

Klijnsma, J.

Sap, J.C.M.

kamerstuk 32 500 VIII,

nr. 92

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 7 december 2011, Kamerstuk 28 330, nr. 51

De Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met commerciële omroepen met het oog op de vorming van een onafhankelijke klachtenfunctie. 

PA [13-12-2010] Wetgevingsoverleg Media ( Begroting OCW)

Dijkgraaf, E.

kamerstuk 32 500 VIII, nr. 12

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 28 november 2011, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 59

De Kamer verzoekt de regering het aantal presentatoren, verslaggevers en bestuurders van de publieke omroep dat meer verdient dan het «bezoldigingsmaximum» volgens het wetsvoorstel «Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector» bij de gehele publieke omroep te beperken tot ten hoogste drie; verzoekt de regering cumulatie van inkomen met ander inkomen te voorkomen door dit «bezoldigingsmaximum» als maximum te nemen en verzoekt daarom ervoor zorg te dragen dat meerinkomsten boven deze code van alle medewerkers (behoudens de drie) worden afgeroomd exclusief de eerste € 10 000 bruto per jaar; verzoekt de regering jaarlijks verslag uit te brengen over alle medewerkers van de publieke omroep die meer verdienen dan het bezoldigingsmaximum, inclusief de oude gevallen.

PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief

Bosma, M.

Haverkamp, M.C.

Miltenburg, A. van

kamerstuk 32 827,

nr. 6

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 4 juli 2012. Evaluatie Beloningskader presentatoren publieke omroep.

De Kamer verzoekt de regering er bij NPO en ROOS op aan te dringen dat ook met de functies van zowel regionale calamiteitenzender als cultuurdrager nadrukkelijk rekening wordt gehouden bij de uitwerking.

PA 27-6-2011 Notaoverleg Mediabrief

Haverkamp, M.C.

Miltenburg, A. van

Bosma, M.

kamerstuk 32 827, nr. 8

De Tweede Kamer wordt in november/december 2012 geïnformeerd.

De Kamer verzoekt de regering de regionale radiozenders ongemoeid te laten; verzoekt de regering tevens te borgen dat de regionale zenders en de landelijke omroepen gezamenlijk zorg gaan dragen voor een volwaardige invulling van een landelijk televisienet en dat besparingen van deze integratie ten goede komen aan de regionale omroepen.

PA 27-6-2011 Notaoverleg Mediabrief

Haverkamp, M.C.

Miltenburg, A. van

Bosma, M.

kamerstuk 32 827, nr. 2

De Tweede Kamer wordt in november/december 2012 geïnformeerd.

De Kamer verzoekt de regering toe te staan dat omroepverenigingen een jeugdlidmaatschap van € 7,50 aanbieden aan jongeren tot 25 jaar. 

PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief

Haverkamp, M.C.

Miltenburg, A. van

kamerstuk 32 827,

nr. 9

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 8 juni 2012,

kamerstuk 33 019, nr. 2

De Kamer verzoekt de regering, de lokale omroepen te ondersteunen in dat streven en in de mediabegroting duidelijk te maken of landelijke regelgeving dergelijke ontwikkelingen belemmert en op welke wijze de regering deze ontwikkelingen verder kan ondersteunen. 

PA [28-6-2012] VAO Persbeleid en Lokale publieke omroep (AO d.d. 13/6)

Dam, M.H.P. van

kamerstuk 32 827,

nr. 39

In de mediabegrotingsbrief zal een alinea gewijd worden aan de motie. Verwachting is dat de mediabegrotingsbrief medio november naar de Tweede Kamer wordt verzonden. De behandeling van de mediabegroting vindt meestal in november of december plaats. 

De Kamer verzoekt de regering, zich in Europa sterk te maken voor een EU-breed laag btw-tarief voor digitale nieuwsproducten en boeken. 

PA [28-6-2012] VAO Persbeleid en Lokale publieke omroep (AO d.d. 13/6)

Peters, M.

kamerstuk 32 827,

nr. 36

Er wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie. De Tweede Kamer wordt in september 2012 geinformeerd door middel van een brief. 

     

DIRECTIE ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN

   

De Kamer verzoekt de regering een meer gelijkwaardige positie voor sociale innovatie te garanderen in de agenda voor onderzoek en innovatie. 

PA [21-3-2011] Wetsvoorstel Ruim Baan voor Talent en kabinetsreactie op het rapport Veerman

Dijkgraaf, E.

Rouvoet, A.

kamerstuk 32 253,

nr. 30

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 september 2011, kamerstuk 32 637, nr. 15.

De Kamer verzoekt de regering om tijdens de onderhandelingen over de voorgestelde EU-begroting 2014–2020 te pleiten voor verlagingen van de cohesie-, landbouw- en structuurfondsen en de Europese investeringen voor onderwijs, onderzoek en innovatie te ontzien.

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Dijkhoff, K.H.D.M.

El Fassed, A.

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

Lucas-Smeerdijk, A.W.

Schouw, A.G.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 84

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 20 februari 2012, EU Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 en Geannoteerde agenda van de Raad AZ van 27 januari 2012.

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat onafhankelijkheid en transparantie van onderzoek essentieel zijn voor de wetenschap; verzoekt de regering bij universiteiten aan te dringen op gebruikmaking van de Verklaring van Onafhankelijke Wetenschap van de KNAW.

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 000 VIII, nr 90

Bij de behandeling van de OCW-begroting en in de brief van 10 februari 2012 (reactie op aangenomen moties OCW-begroting 2012), kamerstuk 33 000 VIII, nr. 173 en van 11 juni 2012 (reactie schriftelijk overleg inzake moties begroting OCW 2012), kamerstuk 33 000 VIII, nr. 205, heeft de staatssecretaris aangegeven het advies van de KNAW over vertrouwen en integriteit in de wetenschap af te willen wachten. Dit advies verschijnt in het najaar 2012.

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat voor Nederland door de aanwezigheid van ESTEC de investeringen in ruimtevaart extreem goed renderen met een ratio van 1:5; overwegende dat de ESA-contributie bij de taakstellingen dezelfde behandeling kreeg als subsidies; overwegende dat de aanwezigheid van ESTEC voortkomt uit een stevige Nederlandse bijdrage aan ruimtevaartprogramma’s en de toekomstige positie hier zeker ook mee samenhangt; overwegende dat er nu voor 2015 en verder een korting van € 33 miljoen is ingeboekt op de Nederlandse ESA-bijdrage; overwegende dat de minister in de beantwoording van het schriftelijk overleg Ruimtevaart expliciet stelt dat hij bereid is extra middelen voor ruimtevaart in overweging te nemen; spreekt de wens uit dat de korting op ruimtevaart ongedaan gemaakt wordt; verzoekt de regering, om geen onomkeerbare stappen te zetten en te blijven zoeken naar een oplossing die de voorgenomen korting kan repareren, en gaat over tot de orde van de dag.

 AO Ruimtevaartbeleid met Economische Zaken 5-7-2012

Braakhuis, B.A.M.

Dijksma, S.A.M.

Gesthuizen, S.M.J.G.

Koppejan, A.J. Verhoeven, K.

kamerstuk 24 446,

nr. 48 

De uitvoering van deze motie ligt bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 

     

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Kamer verzoekt de regering in 2010, lerende van de lokale aanpak, wetgeving bij de Kamer in te dienen teneinde de segregatie in het onderwijs aan te pakken.

PA [1-12-2009] Begroting (onderdeel integratie) van het ministerie van WWI

Dijsselbloem, J.R.V.A.

kamerstuk 32 123 XVIII, nr. 39

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 april 2012,

kamerstuk 31 293, nr. 139

De Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar oplossingen die zich richten op het opvangen van de gevolgen van krimp in het onderwijs, in het bijzonder gericht op de instandhouding van de kwaliteit van het onderwijs in de krimpregio's, financiële instandhouding na terugval in bekostiging en leegstand binnen de schoolgebouwen.

PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) , tweede dag

Ferrier, K.G.

Voordewind, J.S.

kamerstuk 32 500 VIII

nr. 35

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 14 september 2011, kamerstuk 32 500 VIII nr. 212

De Kamer spreekt uit dat de conclusies van de commissie-Blok nog altijd recht overeind staan (benodigde maatregelen om segregatie te bestrijden).

PA [10-3-2011] Spoeddebat over integratie en segregatie in het onderwijs met M.OCW en M.BZK

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 31 293,

nr. 93

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 13 april 2012,

kamerstuk 31 293, nr. 139 .

De Kamer (overwegende, dat het voor de Nederlandse economie van groot belang is dat er meer leerlingen geïnteresseerd raken in techniekonderwijs en naar aanleiding van de brief aan de Tweede Kamer van 22 juni 2011, kamerstuk 32 335, nr. 3) verzoekt de regering de Kamer te garanderen dat deze alternatieve dekking geen afbreuk zal doen aan de inspanningen om meer leerlingen voor bèta en techniek te enthousiasmeren.

PA [23-6-2011] Subsidiebeleid onderwijssubsidies (AO d.d. 14 juni 2011)

Lucas-Smeerdijk, A.W.

kamerstuk 32 500 VIII,

nr. 193

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede kamer van 16 april, gezonden door SZW, kamerstuk 32 637, nr. 33

De Kamer verzoekt de regering deze expertise (zoals dat tot op heden door LSEM en LISD is vormgegeven) te behouden en de Kamer een voorstel te doen om deze expertise te borgen binnen het algemene ondersteuningsaanbod.

PA [23-6-2011] Subsidiebeleid onderwijssubsidies (AO d.d. 14 juni 2011)

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 32 500 VIII,

nr. 189

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2012,

kamerstuk 33 000 VII, nr. 220

De Kamer verzoekt de regering om steekproefsgewijs onderzoek uit te voeren of overige taken en vakken voldoende aandacht behouden;

verzoekt de regering dit onderzoek uit te voeren op scholen waar de leerresultaten onvoldoende zijn of dreigen te worden en op scholen waarover signalen binnenkomen dat de nadruk eenzijdig op taal en rekenen ligt;verzoekt de regering om de Kamer op de hoogte te brengen van de resultaten.

PA [7-9-2011] Plenair debat Wetsvoorstel WOT (1e termijn M.OCW + 2e termijn Kamer)

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

kamerstuk 32 193,

nr. 24

Het streven van de Regering is erop gericht om deze motie in de maand mei van 2013 verwerkt te hebben. In 2012 zal de Inspectie van het Onderwijs onderzoek doen waarover zal worden gerapporteerd in het Onderwijsverslag in 2013. 

De Kamer verzoekt de regering zich in te spannen dat schoolbesturen een maximum aan reserves aanhouden, overeenkomstig de percentages die in «Financieel beleid van Onderwijsinstellingen» (september 2009) worden geadviseerd door de Commissie Onderwijsinstellingen voor grote en kleine onderwijsinstellingen, waarbij reserveringen van gelden om grote projecten te realiseren, bijvoorbeeld voor nieuwbouw, kunnen worden uitgezonderd 

PA [5-10-2011] VAO Financiën in het Primair Onderwijs (AO d.d. 15/9)

Beertema, H.J.

kamerstuk 31 293,

nr. 115

Deze motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 augustus 2012, kenmerk 415964.

De Kamer verzoekt de regering om de huisvestingsmiddelen voor buitenonderhoud van basisscholen rechtstreeks aan de scholen beschikbaar te stellen, en het budget voor groep 0-klassen niet over alle gemeenten te verspreiden maar gericht in te zetten in de grote steden. 

PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen APB

Haersma Buma, S. van

kamerstuk 33 000,

nr. 12

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 4 oktober, gezonden door BZK, kamerstuk 33 000 VIII, nr. 8

De Kamer, verzoekt de regering te bevorderen dat gemeenten alleen nog VVE-instellingen bekostigen die gebruik maken van de diensten van assistenten die beschikken over een taalniveau op 3F, gebaseerd op een onafhankelijk landelijk examen. 

PA [27-10-2011] VAO Laaggeletterdheid (AO d.d. 12/10)

Beertema, H.J.

kamerstuk 28 760,

nr. 25

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 2012, kamerstuk 31 293 nr. 136

De Kamer verzoekt de regering om de scholen voor basis-, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie nogmaals nadrukkelijk te wijzen op het onverplichte karakter van de vrijwillige ouderbijdragen en de inspectie alert te laten reageren op elk signaal dat een school de vrijwillige bijdrage een verplicht karakter heeft gegeven. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Biskop, J.J.G.M.

Çelik, M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 73

Voor eind december 2012 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden. 

De Kamer spreekt als haar oordeel uit dat op korte termijn gepoogd moet worden, kwalitatieve misstanden te bestrijden en te voorkomen zonder bovenbedoelde vrijheid van onderwijs (zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet) aan te tasten. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Elias, T.M.Ch.

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 83

In schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de reactie op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad in september 2012 komt. 

De Kamer verzoekt de regering om, de Kamer voor 1 januari 2013 te informeren over de concrete resultaten van de met werkgevers in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs gemaakte afspraken die beweerdelijk leiden tot concrete ondersteuning voor schoolleiders en/of besturen die hun financiële taken onvoldoende aankunnen;

verzoekt de regering voorts, om met deze werkgevers en raden van toezicht nader in overleg te treden om, aangezien het hier immers het beheer van publieke middelen betreft, financieel incompetente school-leiders c.q. onderwijsbestuurders in een uiterst geval, wanneer bedoelde ondersteuning niet tot verbetering leidt, te laten vervangen en de Kamer per onderwijssector voor 1 januari 2013 te informeren over de resultaten van zulk overleg. 

PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuisvesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)

Elias, T.M.Ch.

Gent, W. van

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 196

De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd.

Reactie op deze motie volgt in de evaluatie van de acties naar aanleiding van Commissie Don.

De Kamer verzoekt de minister, de sectororganisaties ter overweging mee te geven, indicatoren over medezeggenschap op te nemen in Vensters voor verantwoording en Vensters PO en aan de Kamer te rapporteren wat de acties dienaangaande zijn.

PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april)

Çelik, M.

kamerstuk 33 00 VIII

nr. 199

De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering, om de raden van toezicht te wijzen op hun toezichthoudende taak bij de wijze waarop het bestuur en de school gestalte geven aan ouderbetrokkenheid op alle niveaus van de onderwijsorganisatie. 

PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april)

Çelik, M.

kamerstuk 33 00 VIII,

nr. 200

De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de minister, te specificeren hoe de bepalingen van de WMS, met name de bepalingen met betrekking tot de informatierechten, gelezen kunnen worden om ruimte te geven aan de kwaliteitsambities zonder dat een wetswijziging noodzakelijk is.

PA [12-6-2012] VAO Ouderbetrokkenheid bij de school (AO van 11 april)

Çelik, M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 201

De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar 2012 worden geïnformeerd. 

     

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

   

De Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het onderwijs om te komen tot afspraken waarbij rekening wordt gehouden met de vrijheid van scholen om redelijke toelatingseisen te stellen en de kansen van leerlingen recht wordt gedaan om eigen talenten te ontwikkelen door doorstroom van vmbo-t naar havo te borgen;verzoekt de regering voorts de Kamer hierover te informeren voor 1 maart 2011. 

PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) , tweede dag

Çelik, M.

Voordewind, J.S.

kamerstuk 32 500 VIII,

nr. 14

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2011, kamerstuk 30 079, nr. 33

De Kamer verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat havo's transparant en eenduidig dienen te zijn in de eisen voor toelating tot hun opleiding;

verzoekt de regering tevens er zorg voor te dragen dat scholen in staat worden gesteld, de doorstroom te begeleiden.

PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009) , tweede dag

Ham, B. van der

Klaver, J.F.

Smits, mw. M.

Voordewind, J.S.

kamerstuk 32 500 VIII,

nr. 25

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2011, kamerstuk 30 079, nr. 33

De Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat gemeenten geen extra (bemiddelings)kosten berekenen om leerlingen in hun gemeente stage te laten lopen.

PA [21-4-2011] Wetsvoorstel Maatschappelijke Stage (2e termijn) ; wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (32 531) rest

Kooiman, C.J.E.

kamerstuk 32 531,

nr. 15

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 23 september 2011, kamerstuk 32 531, nr. 20

De Kamer (overwegende, dat voorlichting over seksualiteit en seksuele diversiteit op elke school van onverminderd groot belang is, ook vanuit het perspectief van de seksuele weerbaarheid, veiligheid en volksgezondheid) verzoekt de regering de motie-Pechtold c.s. (27 017, nr. 59) onverwijld uit te voeren. 

PA [23-6-2011] Hoofdlijnen emancipatiebeleid 2011–2015 (AO d.d. 8 juni j.l)

Dijkstra, P.A.

Gent, W. van

Ham, B. van der

Marcouch, A.

Smits, mw. M.

kamerstuk 27 017,

nr. 78

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 25 november 2011, kamerstuk 27 017, nr. 91

De Kamer verzoekt de regering te stimuleren dat artikel 11, lid 2, van het Examenbesluit beter wordt benut, zodat bètatalent met dyslexie op het vwo de vrijstelling of ontheffing voor de tweede vreemde taal kan gebruiken om door te stromen naar universitair bètaonderwijs. 

PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk overleg) Dyslexie en Dyscalculie

Biskop, J.J.G.M.

Ortega-Martijn, C.A.

Schouten, C.J.

kamerstuk 32 463,

nr. 7

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, kamerstuk 32 463, nr. 12

De Kamer verzoekt de regering gerichte afspraken met de VO-raad te maken over de gewenste en noodzakelijke ondersteuning van scholen voor leerlingen met dyslexie en dyscalculie en het voorkomen van ongewenste afstroom naar lagere onderwijstypen;

verzoekt de regering tevens de mogelijkheid te onderzoeken om leerlingen met dyslexie en dyscalculie op verschillende niveaus eindexamen te laten doen.

PA [7-9-2011] VSO (voortgezet schriftelijk overleg) Dyslexie en Dyscalculie

Ortega-Martijn, C.A.

Schouten, C.J.

kamerstuk 32 463,

nr. 8

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2011, kamerstuk 32 463, nr. 12

De Kamer constaterende, dat er zorgen bestaan over de status van het vak maatschappijleer, onder andere door het kleine aantal lesuren en het mogelijk verdwijnen van het schoolexamen voor maatschappijleer;

verzoekt de regering voorstellen te doen voor een versterking van het onderdeel burgerschapsvorming in het onderwijs, en de Kamer hierover te informeren.

PA [22-11-2011] VAO Vormende taak in het onderwijs (nav ao d.d. 16 november 2011)

Dijk, J.J. van (SP)

Ham, B. van der

Kooiman, C.J.E.

Smits, mw. M.

kamerstuk 33 000 VIII

nr. 52

Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Tweede Kamer verstuurd. In deze brief staat dat deze toezegging door het volgende Kabinet wordt afgedaan. 

Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.

De Kamer verzoekt de regering het mogelijk te maken dat lesuren die op een hoger onderwijsniveau worden aangeboden en een structureel karakter hebben, meetellen als onderwijstijd. 

PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest

Biskop, J.J.G.M.

Ham, B. van der

kamerstuk 32 640,

nr. 16

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 1 juni 2012,

kamerstuk 32 640, nr. E

De Kamer verzoekt de regering eveneens in het voortgezet onderwijs pilots te starten waarbij scholen 52 weken per jaar lesgeven en deze lessen meetellen voor de urennorm.

PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 32 640,

nr. 17

Er worden nu initiatieven op dit vlak, in het kader van de discussie over flexibilisering, mogelijk gemaakt. De Kamer wordt hierover in december 2012 geïnformeerd. 

De Kamer verzoekt de regering om in goed overleg met de VO-raad, LAKS en de ouderverenigingen nut en noodzaak van de medezeggenschapsraad breed onder de aandacht te brengen en het voortouw te nemen in een voorlichtings- en wervingscampagne.

PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest

Biskop, J.J.G.M.

kamerstuk 32 640,

nr. 18

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 30 maart 2012,

kamerstuk 33 223, nr. 1

De Kamer verzoekt de regering ouders en leerlingen op de hoogte te stellen van hun mogelijkheid zich tot de inspectie te wenden wanneer er zich onoverkomelijke problemen voordoen in de horizontale dialoog. 

PA [3-11-2011] Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640) rest

Klaver, J.F.

kamerstuk 32 640,

nr. 23

De motie is afgedaan met de brief aan de Eerste Kamer van 1 juni 2012, kamerstuk 33 106, 32 812 G. Voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten i.v.m. een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) en voorstel van wet tot wijziging van o.m. de Wet op de expertisecentra i.v.m. de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812).

De Kamer verzoekt de regering om de bestaande onderzoeken naar onderadvisering te laten aanvullen en uitbreiden met onderzoek bij dezelfde leerlingenpopulatie naar onderadvisering in de zin van schooladviezen van de basisschool die duidelijk te laag zijn gebleken in de latere schoolloopbaan in het voortgezet onderwijs.

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Çelik, M.

kamerstuk 33 00 VIII,

nr. 78

Het onderzoek naar het voorkomen van onderadvisering is uitgezet. Op basis van de resultaten wordt zo nodig een advies voor scholen opgesteld hoe deze onderadvisering te voorkomen. De Kamer ontvangt hierover een brief in juni 2013. 

De Kamer verzoekt de regering de motie-Pechtold c.s. (27 017, nr. 59) en de motie-Van der Ham c.s (27 017, nr. 78) onverkort uit te voeren, waardoor aanpassing van de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit per 1 augustus 2012 in werking treedt.

PA [13-6-2012] Debat over de vertraging van verplichte voorlichting over homoseksualiteit op scholen

Dijkstra, P.A.

kamerstuk 27 017,

nr. 93

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in september 2012 geïnformeerd.

De Kamer verzoekt de regering, snel met een voorstel te komen waardoor het mogelijk wordt dat een individuele school uit een groter schoolbestuur kan stappen. 

PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat

Dijk, J.J. van (SP)

kamerstuk 33 240 VIII

nr. 11

De Kamer wordt in juni 2013 geïnformeerd. 

     

DIRECTIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

   

De Kamer verzoekt de regering om voortaan jaarlijks een specificatie te leveren van de ontwikkeling in de voorafgaande vijf jaren van de aantallen leerplichtige jongeren die zijn vrijgesteld van de leerplicht op grond van artikel 5a, op grond van artikel 5b en op grond van artikel 5c van de Leerplichtwet. 

PA [21-12-2011] Thuisonderwijs

Çelik, M.

kamerstuk 33 000 VIII,

nr. 151

Een wetsvoorstel registratievrijstellingen leerplichtwet is in voorbereiding.

Mei 2012 is kritisch advies van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)

ontvangen.

Adviesaanvraag Raad van State is gepland in het najaar 2012.

     

DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN

   

De Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met alle betrokkenen voor een merkbare vermindering van de regeldruk en bureaucratie in het onderwijs en de Kamer hierover te informeren voor de Voorjaarsnota. 

PA [1-12-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) Rest

Biskop, J.J.G.M.

Ortega-Martijn, C.A.

kamerstuk 33 00 VIII,

nr. 93

De motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2012, kenmerk WJZ/415890.

Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 216.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Moties Eerste Kamer

Omschrijving

Ingediend bij

Stand van Zaken

De Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór 1 september 2012, een regeling te treffen die disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten voorkomt

PA [5-7-2011] Wet verhoging collegegeld langstudeerders

Ganzevoort, prof. dr. R.R.

Kamerstuk 32 618, nr. 1 

De motie is afgedaan met de brieven aan de Eerste Kamer van 30 maart 2012 over deeltijd hoger onderwijs en uitvoering motie Ganzevoort c.s. (kamerstuk 32 618, I)

kamerstuk 31 288, nr. 285.

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

Toezeggingen Tweede Kamer

Omschrijving

Toegezegd bij

Stand van Zaken

DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

 

Als de staatssecretaris constateert dat er meer problemen zijn dan de vier genoemde problemen bij de financiële tekorten van mbo-instellingen, zal zij de Kamer daarover informeren.

PA [4-3-2009] Verzamel algemeen overleg over het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

Op het moment dat minister Van Bijsterveldt meer problemen constateert, wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd. Tot op heden zijn deze niet geconstateerd.

In de wet staat aangegeven dat wij de gedwongen winkelnering en alles wat daaraan vastzit per de opheffingsdatum moeten opheffen met een algemene maatregel van bestuur, en inderdaad, die maatregel maken wij dan. Er wordt een datum ingevuld en de staatssecretaris belooft dat de AMvB nog netjes voorgehangen wordt.

PA [8-10-2009] Wijziging van de Wet participatiebudget en de WEB i.v.m. tijdelijke verlenging van de oormerking educatie en de bestedingsverplichting bij roc’s

Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 2: De betreffende AMvB zal voor 30 november 2012 aan de Kamer worden gezonden.

Voorafgaand aan het wetsvoorstel vm2 ontvangt de Kamer een evaluatie van de pilots.

PA [20-4-2011] Actieplan mbo 2011–2015

In september 2011 heeft de Tweede Kamer een uitstelbrief ontvangen waarin staat aangegeven dat de pilots nog lopen en dat de evaluatie in 2013 plaatsvindt. (kamerstuk 31 524, nr. 117)

De minister zegt toe eventueel andere delegering van taken richting de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor te leggen aan de Tweede Kamer.

PA [26-4-2011] Actieplan MBO

Vóór 1 december 2014 wordt aan de toezegging uitvoering gegeven.

In 2013 zal een onafhankelijk onderzoek plaatsvinden naar vormgeving van de kwalificatiestructuur, waarin de drie gezichtspunten van de Kamer (inzake de houdingsaspecten, de omvang van de dossiers, de verplichting tot bepaalde didactiek) worden meegenomen.

PA [17-5-2011] Plenair Debat MBO CKS

In 2013 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd.

Betreft het vereiste referentieniveau voor praktisch aangelegde jongeren in vmbo/mbo: de Kamer ontvangt in het najaar van 2012 een voortgangsrapportage over de uitkomsten en de eventuele gevolgen voor het beleid voor taal en rekenen.

PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijn in Kamer

De planning verloopt volgens schema. In het najaar van 2012 ontvangt de Kamer een voortgangsrapportage over de uitkomsten en de eventuele gevolgen voor het beleid voor taal en rekenen. 

De minister zal de Kamer informeren over het overleg over de uitwerking van het SBB-advies op het vakgebied van BOVAG.

PA [11-4-2012] AO MBO

Minister heeft de SBB gevraagd opnieuw te kijken naar het advies over mbo-4 kwalificaties met een studieduur van vier jaar voor opleidingen in de autotechniek. Dit is op 21 mei 2012 aan de TK doorgegeven, kamerstuk 31 524, nr. 135.

De minister zegt toe schriftelijk te reageren op het vierpunten-plan van de GroenLinks-fractie.

PA [24-5-2012] Financiële situatie Amarantis

In oktober/november 2012 is het onderzoek naar Amarantis afgerond. Daarna, in november 2012, kan de minister uitvoering geven aan de toezegging.

Na afronding van het inspectieonderzoek naar de derivaten-situatie in het mbo eind oktober, zal de minister de Kamer informeren over haar overwegingen om de regeling «Beleggen en belenen» al of niet aan te passen.

PA [24-5-2012] Financiële situatie Amarantis

In oktober 2012 komt de minister met de onderzoeksresultaten en een kabinetsreactie. 

Als de minister in juli 2012 het inspectie onderzoek van het Arcus College te Heerlen ontvangt, zal zij de Kamer hierover informeren.

PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuisvesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)

In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd betreffende de stand van zaken rondom het Arcus College. 

Het «Amarantis» onderzoek en het onderzoek van de onderwijsinspectie naar derivaten verschijnen in oktober ongeveer.

PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuisvesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen)

De onderzoeksresultaten verschijnen in oktober 2012. In november 2012 ontvangt de Tweede Kamer een reactie van de minister.

Dit najaar ontvangt de Kamer het wetsvoorstel inzake Defusie.

PA [20-6-2012] Wetgevingsoverleg Onderwijsverslag + Verantwoordingsdebat

In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

 

DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES

Indien dit mogelijk is stuurt de minister recente cijfers naar de Kamer over religieus geweld.

PA [26-5-2011] Veiligheid in en rond onderwijs

In 2012 wordt de Monitor Sociale Veiligheid opnieuw uitgevoerd en wordt de vraag meegenomen. Resultaten worden eind 2012 verwacht, waarna de minister de Tweede Kamer zal informeren.

   

DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED

 

De Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar «kleine verstoorders» en naar praktijkvoorbeelden bij gemeenten om «kleine verstoorders» te compenseren.

PA [23-5-2012] Erfgoed en Monumenten

Deze toezegging wordt meegenomen in het project «archeologie voor gemeenten» uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en zal afgedaan worden binnen de gestelde termijn.

De staatssecretaris zegt toe in het kader van de reguliere monitoring de Kamer te informeren of het doel van een «landelijke kaart betreffende archeologisch erfgoed» daadwerkelijk wordt bereikt.

PA [23-5-2012] Erfgoed en Monumenten

Deze toezegging zal de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) meenemen in de resultaten van de Erfgoedbalans die uitkomt in 2015.

     

DIRECTIE EMANCIPATIE

   

De correspondentie van de minister met het CEDAW zal aan de Kamer worden gestuurd, evenals de Nederlandse versie van de zesde rapportage en de «concluding comments».

PA [17-12-2008] Emancipatiebeleid

Deze toezegging bestaat uit twee delen. Het eerste deel is afgedaan met de brief van 26 april 2012. (TK 28 345, nr. 123) Het tweede deel, de 6e Nederlandse regeringsrapportage, wordt in februari 2014 aan de Tweede Kamer gestuurd.

De Kamer ontvangt eind oktober een beleidsreactie van de ministers van OCW en BZK op het advies van de Commissie Gelijke Behandeling inzake gewetensbezwaarde ambtenaren.

PA [9-6-2011] Tweede termijn AO Emancipatiebeleid

De minister van BZK heeft op 30 juli 2012 een brief met kenmerk 2012-0000446334 aan de Tweede Kamer gestuurd met een reactie van het kabinet op de moties Van Gent c.s. en Heijnen c.s. over de positie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Het demissionaire kabinet laat het aan het nieuwe kabinet om te besluiten over het al dan niet initiëren van een wet in formele zin die een dwingend einde maakt aan de ruimte voor gemeenten om gewetensbezwaarde trouwambtenaren in dienst te houden/nemen. In reactie op deze brief heeft D66 (Dijkstra en Schouw) op 3 augustus 2012 een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat onder meer regelt dat nieuwe gewetensbezwaarde ambtenaren niet meer kunnen worden benoemd tot trouwambtenaar.

De Kamer ontvangt voor het eind van het jaar, na ontvangst van de aanbevelingen van het Europees Hof, voorstellen inzake bloeddonatie door homoseksuele mannen

PA [9-6-2011] Tweede termijn AO Emancipatiebeleid

De ontwerpresolutie van de Raad van Europa is nog niet besproken in het Comité van Ministers. De minister van VWS heeft voorafgaande aan de uitkomsten van de Raad van Europa een brief aan de Tweede Kamer gestuurd (29 mei 2012, 30 420, nr. 173). Hierin meldt zij binnenkort met Sanquin te spreken over andere mogelijkheden om de donorselectiecriteria aan te passen. De minister van VWS heeft toegezegd de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit overleg te zullen informeren.

Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief over het bloeddonorschap van homoseksuelen. 

PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid

Op 16 juli 2012 heeft de minister van VWS een brief gestuurd naar de Tweede Kamer met kenmerk 103381-100560-GMT, met de antwoorden op de kamervragen van leden Dijkstra, van Gent en Marcouch over het niet uitvoeren van de motie om bloeddonatie van homoseksuele mannen mogelijk te maken.

Het onderzoek «Niet te ver uit de kast» van het SCP, verschijnt in de eerste helft van 2012.

PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid

Het onderzoek zal samen met de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid 2012 in november 2012 naar de Tweede Kamer gezonden worden. 

In de volgende voortgangsrapportage over het emancipatiebeleid wordt ingegaan op de voortgang van het experiment Veilige scholen LHBT, waarbij ook het gebruik van sociale media aan de orde zal worden gesteld.

PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid

Over de voortgang van het experiment Veilige scholen LHBT wordt – zoals gepland – gerapporteerd in de voortgangsrapportage Emancipatiebeleid die in november 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd wordt.

De ITS-Veiligheidsmonitor verschijnt eind 2012.

PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid

Onderzoek wordt volgens planning verwacht. 

Het onderzoek «Naar gezondheid en welzijn van 11- tot 16 jarige scholieren» (HBSC Nederland) verschijnt in de loop van 2013.

PA [15-3-2012] AO Emancipatiebeleid

Onderzoek wordt volgens planning verwacht.

 

DIRECTIE LERAREN

De Kamer ontvangt binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet «Educatieve minor» een evaluatie van de (substitutie-) effecten van de wet. Daarin wordt specifiek aandacht besteed aan de begeleiding van beginnende leraren met een educatieve-minor-bevoegdheid.

PA [25-3-2010] Educatieve Minor

De Wet educatieve minor is op 1 augustus 2010 (stb. 2010, 185 en stb. 2010, 211) in werking getreden. De Tweede Kamer ontvangt de evaluatie in het najaar van 2012.

     

DIRECTIE KUNSTEN

   

Nieuw architectuurbeleid (p.74).

PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen APB

Op Prinsjesdag 2012 zal de Tweede kamer deze notitie ontvangen. 

Kort na de zomer van 2012 ontvangt de Kamer een gedetailleerde uitwerking van het programma «Cultuureducatie met kwaliteit»

UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012

Dit najaar ontvangt de Kamer een beleidsreactie op het advies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur genaamd «Cultuureducatie»: Leren, creëren, inspireren!. In deze beleidsreactie wordt het programma nader uitgewerkt.

Op Prinsjesdag ontvangt de Kamer een overzicht van vorderingen inzake onderbrengen van collecties

PA [21-6-2012] Advies «Slagen in Cultuur - culturele basisinfrastructuur 2013–2016» van de Raad voor Cultuur

Dit wordt opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer van 18 september 2012 over de subsidiebesluiten van 2013–2016.

   

DIRECTIE FINANCIEEL ECONOMISCHE ZAKEN

 

De Kamer wordt geïnformeerd over de gevolgen van de WNT-norm voor de bestuurders van instellingen met meer dan 50% overheidsfinanciering.

PA [14-12-2011] Maximering beloning Onderwijsbestuurders

In de loop van 2012 worden de betreffende instellingen geïnventariseerd. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2012 geïnformeerd. 

In het najaar komt de evaluatie van de commissie-Don. 

PA [15-3-2012] Voortgezet Onderwijs

De evaluatie zal in het najaar 2012 zijn afgerond en aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

   

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

 

De Kamer ontvangt twee jaar nà de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel Accreditatie een evaluatie.

PA [18-3-2010] Wetsvoorstel Accreditatie (2e termijn)

De wet is in werking getreden per 1 januari 2011. In de eerste helft van 2013 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie.

De staatssecretaris stuurt de wetsvoorstellen met de verschillende maatregelen inzake de (borging van) de onderwijskwaliteit in het hbo uiterlijk in het voorjaar van 2012 naar de Kamer.

PA [24-5-2011] InHolland Debat HBO instellingen

Het wetsvoorstel met de genoemde verschillende maatregelen inzake onderwijskwaliteitsborging hbo is in voorbereiding. De verwachting is het wetsvoorstel in oktober 2012 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden.

De Kamer ontvangt in het najaar de cijfers over opbouw van het investeringsfonds

PA [30-5-2012] Wetsvoorstel Langstudeerders Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek omdat het wenselijk is de langstudeerdersmaatregel voor gehandicapten, chronisch zieken en deeltijdstudenten aan te passen (33 259)

De instellingen rapporteren in het jaarverslag 2011 over het profileringsfonds en de Tweede Kamer ontvangt de gegevens zoals toegezegd in het najaar 2012.

De staatssecretaris zegt toe om overleg met de Kamer over de T-1 bekostiging te voeren voorafgaand aan de invoering van BRON HO in 2013 (p.88).

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Dit overleg zal in de eerste helft 2013 kunnen worden gevoerd. 

In 2012 en 2013 ontvangt de Kamer rapportages over de ontwikkeling van collegegeld-systematiek van de Wet versterking besturing, de subsidie-regeling tweede graden hbo en wo, de afbakening van de bekostiging op een bachelor en een master, de maatregel langstudeerders en de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase.

UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012

De tussenrapportage wordt in september, doch uiterlijk in oktober 2012 verwacht. Vóór eind november 2012 zal de rapportage naar de Tweede Kamer worden gezonden. 

Het gevoerde beleid van de instellingen op het punt van het instellingscollegegeld is onderdeel van de monitoring van de Wet versterking besturing en de subsidieregeling tweede graden hbo en wo. Dit onderzoek loopt van 2011 tot 2013. In de tweede helft van 2012 zal de eerste tussenrapportage beschikbaar komen voor uw Kamer.

PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijn Kamer

De tussenrapportage wordt in september, doch uiterlijk oktober 2012 verwacht. De verwachting is deze vóór eind november 2012 naar de Tweede Kamer te zenden. 

In het najaar van volgend jaar ontvangt de Kamer de uitwerking van de vraagfinanciering in de vorm van beurzen, mede op basis van het overleg met instellingen en organisaties. Deze uitwerking bevat onder andere een uitwerking van de toewijzingscriteria.

PA [19-4-2012] Brede verkenning deeltijdonderwijs 

De Tweede Kamer ontvangt vóór eind 2013 een uitwerkingsnotitie. 

   

DIRECTIE JEUGD ONDERWIJS EN ZORG

 

Het ECPO monitort de verantwoording van de inzet van het geld door zowel samenwerkingsverbanden als door scholen.

PA [16-2-2011] AO Passend Onderwijs, eerste termijn

De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) besteedt in haar activiteiten onder meer aandacht aan het thema doelmatigheid en transparantie bij de inzet van de huidige zorgmiddelen in het samenwerkingsverband. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs werd uitgesteld naar 11 september 2012.

ECPO zal eind 2012 en eind 2013 het proces van het invoeren van passend onderwijs evalueren om na te gaan waar we op dat moment staan.

PA [26-4-2011] Bezuinigingen op Passend Onderwijs

De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan.

Vóór het kerstreces 2012 ontvangt de Kamer een tussenevaluatie passend onderwijs met een stand van zaken en een vooruitblik naar de invulling van de zorgplicht. Daarbij zal specifiek aandacht besteed worden aan een structurele oplossing voor behoud van expertise van epilepsiescholen.

PA [29-6-2011] Passend Onderwijs

De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan.

In december 2012 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de manier waarop invulling wordt gegeven aan het behoud van expertise van epilepsiescholen.

Eind 2012 wordt een tussenevaluatie van passend onderwijs aan de Kamer aangeboden.

UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012

De Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan.

De minister zal samen met de sectororganisaties z.s.m. een voorstel voor de uitwerking van een «bureaucratie-waakhond» maken en de Kamer hierover informeren.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

De Tweede Kamer wordt in het najaar door de minister van OCW nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs. Deze rapportage is in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

Inzake het waarderingskader van de onderwijsinspectie: De operationalisering zal nog dit jaar gereed zijn.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

In december 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs. 

Het door de minister goedgekeurde toezichtkader zal eind 2012 aan de Kamer worden gezonden.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelt een concepttoezichtkader. Dit is eind 2012 gereed en zal dan worden gepubliceerd.

De ECPO stelt eind 2012 een evaluatie van de invoering van passend onderwijs op.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voort-gezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

De Evaluatie en adviescommissie Passend Onderwijs (ECPO) werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan. 

Inzake kengetallen en concrete doelen: De minister start een monitor die de ontwikkelingen volgen en in kaart brengt.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en finan-ciering van de ondersteuning van leer-lingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106)

Na de invoering van passend onderwijs zal een evaluatieprogramma worden opgezet op basis van het kader dat de ECPO daarvoor ontwikkelt. De Tweede Kamer zal hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over worden geïnformeerd.

Inzake monitor van de personele consequenties: Een deel van de gegevens kan per kwartaal, een deel mogelijk niet per kwartaal, maar per halfjaar plaatsvinden.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

De bezuinigingen op het passend onderwijs zijn weggevallen. In september 2012 zal eerst in tripartiet overleg worden afgesproken wat en wanneer wordt gemonitord. De Tweede Kamer wordt hier in de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs is uitgesteld naar 11 september 2012.

De Kamer ontvangt eind dit jaar een door de ECPO uitgevoerde tussenevaluatie over passend onderwijs.

PA [6-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) 1e TK

De ECPO werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan. 

Betreffende koppeling geld aan de bron: de minister hoopt binnen een maand of twee een brief te kunnen sturen over het overleg hierover en over de voorbereiding van die wetswijziging. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Er vindt overleg plaats met de sectororganisaties, waaraan ook de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deelneemt voor wat betreft de uitvoeringsaspecten. De Inspectie van het Onderwijs is bij het overleg betrokken om te bezien welke informatie relevant is voor het uitoefenen van het toezicht.

In het najaar van 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs.

De minister is bereid te rapporteren over de uitkomsten van het overleg met de inspectie over de normen die de inspectie stelt ten aanzien van de symbiose en de maximalisatie van de 60%.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs. Deze rapportage verschijnt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamer de behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs heeft verplaatst van juli naar 11 september 2012.

Inzake epilepsiescholen: de minister heeft aan de inspectie gevraagd om onderzoek te doen. De hoogte van de bekostiging kan de minister pas vaststellen op het moment dat het inspectieonderzoek is afgerond.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

In december 2012 wordt de Tweede Kamer over de resultaten van het onderzoek geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs.

Vóór de zomer ontvangt de Kamer de rapportage over de «bureaucratie-waakhond». 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs van het najaar 2012.

De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

De minister zal proberen in 2012 de aansluiting van passend onderwijs met de begeleiding op basis van de gedecentraliseerde AWBZ uit te werken.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

In samenwerking met VWS, VNG en OCW wordt de decentralisatie AWBZ besproken.

In de nieuwe kabinetsperiode zal de decentralisatie verder worden uitgewerkt. De Tweede Kamer wordt hier december 2012 over geïnformeerd via de voortgangsrapportage passend onderwijs.

De evaluatie van het wetsvoorstel passend onderwijs komt in de Kamer aan de orde. Januari 2013 is het eerste moment. 

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en finan-ciering van de ondersteuning van leer-lingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106)

De ECPO werkt aan een tussenevaluatie. Deze biedt de minister van OCW in mei 2013 aan de Tweede Kamer aan.

De minister zal klachten vanuit de inspectie of vanuit ouderorganisaties opnemen in de monitor.

PA [8-3-2012] Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (33 106) voortzettting

Na de invoering van passend onderwijs zal een evaluatieprogramma worden opgezet op basis van het kader dat de ECPO daarvoor ontwikkelt. De Tweede Kamer wordt hier in mei 2013 via de voortgangsrapportage passend onderwijs over geïnformeerd.

Die vaststelling van het toetsingskader zal voor 1 mei plaatsvinden. De minister zegt toe dat zij het toetsingskader dan onverwijld naar de Kamer zal zenden.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs van het najaar 2012. De Tweede Kamer wordt later geïnformeerd omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

Er wordt een uitstroommonitor ontwikkeld door de PO-Raad.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs in het najaar van 2012. Deze rapportage is in het najaar, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs verplaatst is van juli naar 11 september 2012.

Na het zomerreces wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de werkgroep die zich buigt over de slaag- en zakregeling in het speciaal onderwijs.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

Dit wordt meegenomen in de voortgangsrapportage rekenen en taal die in het najaar 2012 aan de Tweede Kamer wordt gezonden.

De wetgeving (betr. zwakke en zeer zwakke scholen) moet voorbereid worden en komt in het najaar richting de Kamer. Hetzij in de brief, hetzij in de wetgeving zal aan de hand van invoeringstermijnen worden aangegeven hoe we om willen gaan met het speciaal onderwijs.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

Deze toezegging wordt meegenomen in het wetsvoorstel over zwakke en zeer zwakke scholen. Dit wordt naar verwachting in het najaar 2012 naar de Kamer gezonden.

De minister gaat aan de slag met een wetsvoorstel om BRON en UWV te koppelen.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

De mogelijkheden voor een koppeling van BRON en UWV worden verkend, als voorbereiding op eventuele wetgeving. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar in de voortgangsrapportage 2012 over geïnformeerd. Deze rapportage komt in het najaar van 2012, omdat de Eerste Kamerbehandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs is uitgesteld naar

11 september 2012.

Inzake de continuïteit van de arbeidsparticipatie van leerlingen uit het speciaal onderwijs: De minister zal een themaonderzoek door de inspectie laten verrichten.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812

Na invoering van de wet kwaliteit voortgezet speciaal onderwijs, zal de inspectie het themaonderzoek uitwerken. 

De evaluatie van deze wet zal plaatsvinden in het kader van het Onderwijsverslag 2015.

PA [14-3-2012] Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812)

Na invoering van het passend onderwijs vindt de evaluatie plaats. De bevindingen van de evaluatie worden meegenomen in het Onderwijsverslag van 2015. 

     

DIRECTIE KENNIS

   

In het kader van actieprogramma «onderwijs bewijs» zijn meerdere onderzoeken uitgezet naar effectieve en efficiënte onderwijsverbindingen tussen onderwijsveld en wetenschappelijk onderzoek (p.36).

PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen

De eerste resultaten komen medio 2013 naar de Tweede Kamer. 

   

DIRECTIE MEDIA, LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN

 

De minister zegt toe dat zij de Kamer in het najaar zal informeren over de mogelijkheden in financiële en organisatorische zin om het Metropole-orkest te ondersteunen op weg naar private financiering.

PA [27-6-2011] Notaoverleg Mediabrief

De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2012 over geïnformeerd.

Wetsvoorstel stelselwijziging van de landelijke publieke omroep (p.19).

PA [21-9-2011] Algemene Politieke Beschouwingen

De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.

De Kamer wordt in het voorjaar van 2012 geïnformeerd over het gesprek tussen het ministerie OCW en provincie-bestuurders in het IPO over hoe een nieuwe verdeling van verantwoordelijk-heden tussen Rijk en provincie kan bijdragen aan een eenvoudiger inrichting van het publieke mediabestel in Nederland, ook bestuurlijk gezien.

UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012

De Tweede Kamer wordt in september 2012 geïnformeerd.

In de beleidsreactie op de volgende evaluatie zal de staatssecretaris meenemen: e-books; internet; ontwikkelingen binnen de boekensector; het wetenschappelijke boek en aspecten van in Nederlands vertaalde bestsellers.

PA [8-12-2011] wetsvoorstel vaste boekenprijs

De Tweede Kamer zal in januari 2014 worden geïnformeerd. 

Zodra de plannen over de reorganisatie van de Wereldomroep bekend zijn, informeert de minister de Kamer hierover. Daarbij wordt tevens een beschrijving hoe de minister het verder gaat afronden, toegevoegd.

PA [12-12-2011] Notaoverleg Begrotingsbehandeling Media

De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar van 2012 geïnformeerd.

De minister informeert de Kamer over de mogelijkheden om publieke omroepen boetes uit de verenigingsleden te laten betalen in plaats dat de belastingbetaler ervoor opdraait.

PA [12-12-2011] Notaoverleg Begrotingsbehandeling Media

De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.

Het wetsvoorstel inzake herziening van het omroepbestel ontvangt de Kamer kort na het zomerreces.

PA [2-4-2012] Wetgevingsoverleg Wereldomroep

De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd. 

Eind 2012 ontvangt de Kamer de evaluatie van de regeling inzake het Stimuleringsfonds voor de Pers.

PA [2-4-2012] Wetgevingsoverleg Wereldomroep

De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd. 

De minister OCW zal de minister VenJ verzoeken te reflecteren op de handhaafbaarheid van de Wet Auteurs-recht in relatie tot internetactiviteiten en in het bijzonder op «de exceptie voor de vrije nieuwsgaring» en de Kamer daarover te informeren.

PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep

De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd.

De minister zal het Commissariaat voor de media verzoeken een oordeel te geven over de ondersteuning van de NPO van activiteiten van Fun-x en de Kamer daarover informeren.

PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep 

De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd. 

De minister zegt toe de Kamer bij de Mediabrief te informeren over de wijze van opereren bij de STER.

PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep 

De Tweede Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd. 

In de wijziging van de Mediawet wordt ook de mogelijkheid meegenomen om driejarige experimenten te starten voor PPS-constructies, gemonitord door het Commissariaat voor de Media.

PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep 

De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd.

Begin 2013 ontvangt de Kamer de evaluatie van de financiering van lokale omroepen door gemeenten (uitgevoerd door het Commissariaat voor de Media).

PA [13-6-2012] Persbeleid en Lokale Publieke Omroep 

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2013 geïnformeerd. 

   

DIRECTIE ONDERZOEK EN WETENSCHAPPEN

 

In het najaar van 2012 wordt de Kamer geïnformeerd over het rapport van de KNAW met daarin een advies hoe om te gaan met de vermarkting van het wetenschappelijk onderzoek en met de openbaarheid inzake nevenfuncties van hoogleraren (p.88).

PA [26-9-2011] Strategische agenda Hoger Onderwijs

Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) wordt eind 2012 verwacht. De Tweede Kamer wordt uiterlijk begin 2013 geïnformeerd.

De staatssecretaris van OCW zegt toe de KNAW-VSNU te verzoeken de mogelijk-heden na te gaan voor een eerlijke verdeling van onderzoeksrechten tussen kennisinstellingen en onder-zoekers en de Kamer daarover te informeren. 

PA [4-7-2012] Valorisatie 

In overleg met betrokken partijen zal worden bezien hoe de mogelijkheden voor een eerlijke verdeling van onderzoeksrechten tussen kennisinstellingen en onderzoekers het beste in kaart kunnen worden gebracht. Dit zou een taak kunnen zijn voor de de Landelijke Commissie Valorisatie dan wel een eventueel nog op te richten commissie. Hierop zal zo spoedig mogelijk na Prinsjesdag worden teruggekomen.

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

   

De Kamer ontvangt in de tweede helft van 2009 de verkenning over de mogelijkheden van defuseren, voorzien van een beleidsreactie.

PA [10-12-2008] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (31 700) vervolg voortzetting 1e termijn TK

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad.

In het voorjaar ontvangt de Kamer de uitwerking burgerschapskunde.

PA [11-11-2010] Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2011 (inclusief Jaarverslag en Slotwet 2009), tweede dag

Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Kamer gestuurd. Daarin wordt verzocht deze toezegging te laten afdoen door het volgende Kabinet. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.

Bij de evaluatie in 2012 inzake de commissie Don moet blijken dat de ‘bestuurdersdeskundigheid’ op orde is.

PA [16-3-2011] Lumpsum primair onderwijs

De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2012 over geïnformeerd.

Binnenkort publiceert de Onderwijsinspectie een rapportage over ong. 400 scholen in het po en vo die beschikken over een hoge kapitalisatiefactor (meer dan 1.5 x de signaleringswaarde), of die een hoge kapitalisatiefactor combineren met (zeer) zwakke onderwijskwaliteit.

PA [16-3-2011] Lumpsum primair onderwijs

De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd.

De minister komt met een wetswijziging in het kader van de aanpak van zeer zwakke scholen.

PA [23-6-2011] Actieplan Basis voor Presteren (PO)

De wetswijziging in het kader van de aanpak zeer zwakke scholen is in het najaar 2011 in gang gezet en gaat naar verwachting eind 2012 naar de Tweede Kamer.

Najaar 2012 ontvangt de Kamer de inspectierapportage over de 400 scholen (hoge reserves en zeer zwak).

PA [23-6-2011] Actieplan Basis voor Presteren (PO)

De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd.

De beleidsreactie op het advies van de hoogleraren onderwijsrecht inzake de vrijheid van stichting ontvangt de Kamer in het voorjaar van 2012 (Kamerstuk 32 040, nr. 21)

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad.

De minister zegt toe dat bij de evaluatie van de wet op de samenwerkingsscholen over vijf jaar, indien dat tijdstip anders is hoort de Kamer dat nog, het functioneren van de opheffingsnorm wordt meegenomen.

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs

Een evaluatie van de werking van het nieuwe artikel 17d samenwerkingsschool van de Wet op het Primair Onderwijs zal voor 1 januari 2016 plaatsvinden. De Tweede Kamer zal hierover voor 1 januari 2016 geïnformeerd worden.

De beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies komt in het najaar van 2011 (Kamerstuk 32 040, nr. 21).

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad.

De beleidsreactie op het advies van de hoogleraren onderwijsrecht in zake de vrijheid van stichting ontvangt de Kamer in het voorjaar van 2012 (kamerstuk 32 040, nr. 21).

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies

en schaalgrootte in het onderwijs

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. 

De beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies komt in het najaar van 2011 (kamerstuk 32 040, nr. 21). 

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in september 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad.

De minister zegt toe dat bij de evaluatie van de wet op de samenwerkingsscholen over vijf jaar, indien dat tijdstip anders is hoort de Kamer dat nog, het functioneren van de opheffingsnorm wordt meegenomen.

PA [15-6-2011] Onderzoek naar de relatie tussen financiële prikkels, fusies en schaalgrootte in het onderwijs

Een evaluatie van de werking van het nieuwe artikel 17d samenwerkingsschool van de Wet op het Primair Onderwijs zal voor 1 januari 2016 plaatsvinden. De Tweede Kamer zal hierover voor 1 januari 2016 geïnformeerd worden. 

In 2012 ontvangt de Kamer de evaluatie over de inzet van de «crisismiddelen» i.c. de Regelingen verbeteren binnenmilieu en duurzaamheid.

PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs

Informatie komt met de gemeentelijke jaarverslagen, de Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd. 

Halverwege 2012 komt de minister met aanbevelingen naar aanleiding van de bevindingen van de commissie Don.

PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs

De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar 2012 over geïnformeerd. 

Medio 2012 ontvangt de Kamer de rapportage van de onderwijsinspectie over de 300 rijke besturen en zwakke scholen.

PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs

De beleidsreactie volgt bij het evaluatierapport. In het najaar 2012 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

De monitor komt eind 2012.

PA [15-9-2011] Financiën in het Primair Onderwijs 

De Tweede Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd over de financiële monitor Primair Onderwijs.

De Kamer ontvangt april 2013 de evaluatie van de onderwijsbegeleiding.

PA [5-10-2011] Onderwijsbegeleiding

De evaluatie is in de zomer van 2012 gestart. 

In 2012 krijgt de Kamer een nulmeting van de Inspectie van Onderwijs over de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie

UB [8-11-2011] Lijst van vragen en antwoorden over de begroting 2012

De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) is bezig met de uitvoering van een nulmeting tot en met 2012. Verwachting is dat het rapport het eerste kwartaal 2013 gereed is. In april 2013 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

In het voorjaar van 2012 adviseert de Onderwijsraad over de vormgeving van goed burgerschapsonderwijs. Dit advies zal daarna met een beleidsreactie aan de Kamer worden aangeboden.

PA [30-11-2011] Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33 000 VIII) 1e Termijin Kamer

Op 31 mei 2012 is een uitstelbrief naar de Kamer verstuurd. Daarin wordt verzocht deze toezegging te laten afdoen door het volgende Kabinet. Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 198.

De minister informeert de Kamer aan het eind van het jaar over de stand van zaken inzake ouderbetrokkenheid.

PA [11-4-2012] AO Ouderbetrokkenheid bij de School 

De Tweede Kamer wordt eind van het jaar 2012 geïnformeerd. 

De oudermonitor zal versneld worden uitgevoerd, waarbij ook het mbo betrokken zal worden.

PA [11-4-2012] AO Ouderbetrokkenheid bij de School 

De Tweede Kamer wordt eind 2012 geïnformeerd. 

De minister hoopt nog dit jaar, maar anders begin volgend jaar te komen met een wetsvoorstel om het buiten-onderhoud te decentraliseren naar de scholen.

PA [31-5-2012] Debat over onderwijshuisvesting (inclusief problematiek nieuwbouw ROC Heerlen) 

In de brief van 16 maart (kamerstuk 31 289, nr. 118) is aangegeven dat het wetgevings-traject om de overheveling vorm te geven is gestart. Als dit tot een positief kabinetsbesluit leidt, dan is het streven van de minister om deze maatregel op 1 januari 2014 in werking te laten treden in het pimair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs.

De minister zegt toe de Kamer voor het eind van het jaar te informeren over het «Plan van aanpak Medezeggenschap», dat door betrokken organisaties wordt opgesteld n.a.v. de resultaten van de evaluatie.

Daarin zal zij ook aandacht vragen voor:

– model-faciliteitenregeling t.a.v. rechtsbijstand

– suggesties voor richtlijnen voor tijdigheid

– het omgaan met escalaties

– een website met duidelijke uiteenzetting van rechten van een MR

PA [27-6-2012] Algemeen Overleg Evaluatie medezeggenschap op scholen 

Voor het eind van het jaar (2012) wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak. 

   

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

 

De Kamer zal via een monitor op de hoogte worden gehouden van de mogelijke effecten van de maatregelen inzake de slaag/zakregeling.

PA [22-1-2009] Examens in het voortgezet onderwijs

De resultaten van de monitor worden eind september 2012 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Eind 2012 ontvangt de Kamer de rapportage over de implementatie van de toelatingscode en de beleidsconclusies daarbij.

PA [18-5-2011] Doorstroom/Stapelen/Toelatingsbeleid

De Kamer wordt in december 2012 geïnformeerd.

In de zomer van 2012 ontvangt de Kamer de resultaten van de inventarisatie van de SLO van al bestaande inzichten over het voorkomen van achterstand van jongens.

PA [31-5-2011] De onderwijsachterstand van jongens

In augustus 2012 is een uitstelbrief naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief staat dat de toezegging in oktober 2012 wordt afgedaan.

De Kamer ontvangt in het eerste kwartaal 2012 het advies van de Onderwijsraad over een mogelijke invulling van burgerschap, met specifieke aandacht voor mensenrechten.

PA [16-11-2011] Vormende Taak in het Onderwijs 

Deze toezegging wordt afgedaan door het volgende Kabinet. 

Rond de zomer is een analyse te verwachten over de situatie van Amarantis. 

PA [15-3-2012] Voortgezet Onderwijs 

De resultaten van het onderzoek worden in oktober 2012 verwacht. De Kamer wordt in november 2012 geïnformeerd.

Op korte termijn komt de minister met een AMvB naar de Kamer om het experiment te kunnen doorzetten, zowel voor VM2 als voor mbo-4.

PA [12-4-2012] Wetsvoorstel Experimenteer Ruimte Onderwijs 

De Tweede Kamer ontvangt de AMvB in december 2012. 

De evaluatie van de VM2-trajecten komt in het najaar. 

PA [12-4-2012] Wetsvoorstel Experimenteer Ruimte Onderwijs 

De eindevaluatie van VM2 wordt in 2013 naar de Kamer gestuurd. Met de brief van 6 juli 2012, kenmerk 414 954, heeft de Tweede Kamer een tussenstand ontvangen.

   

DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN

 

De staatssecretarissen stellen alle inhoudelijke informatie die in vervolg-AMvB's wordt verwerkt, aan de Kamer ter beschikking.

PA [9-12-2009] Referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen

Sinds de laatste AMvB van 2011 is ingediend, zijn er geen nieuwe ontwikkelingen. Deze toezegging is nog niet volledig afgedaan, want er kunnen nog meer AMvB's komen die gebaseerd zijn op de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (AMvB over verzameling van gegevens over het eindniveau van PO- en (V)SO-leerlingen ten opzichte van de referentieniveaus).

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

Toezeggingen Eerste Kamer

Omschrijving

Toegezegd bij

Stand van Zaken

DIRECTIE BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE

De staatssecretaris van Onderwijs zegt de Eerste Kamer toe in 2012 met een voortgangsrapportage te komen en daarin aan de volgende punten aandacht te besteden: bindende voordracht mag niet in strijd zijn met het profiel; effectiviteit; representativiteit; maatwerk bij bekostigingsvoorwaarden en bekostigingsingreep; voorbeelden van de inhoud van het medezeggenschapsstatuut; de inspanning van scholen om de medezeggenschap te stimuleren.

PA [8-12-2009] Medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs (31 266)

Na de zomer ontvangt OCW een evaluatie over de medezeggenschap. Op basis van de resultaten ontvangt de Kamer in het najaar 2012 een voortgangsrapportage. 

 

DIRECTIE BESTUURSONDERSTEUNING EN ADVIES

De minister van OCW zegt de kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Linthorst en Kuiper, toe in 2014 het risicogericht toezicht te evalueren (uitgebreide steekproef) en aan de Kamer te zenden.

Plenair debat 32 193 Wijziging van de wet op onderwijstoezicht en enige andere wetten i.v.m. de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde rol van de inspectie van het onderwijs bij het toezichtproces WOT

De evaluatie zal het eerste kwartaal van 2014 gereed zijn. 

 

DIRECTIE CULTUREEL ERFGOED

De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Meindertsma (PvdA), toe om met alle betrokken partijen normen te ontwikkelen waaraan cultuurhistorisch onderzoek moet voldoen en dat hij deze normen een zodanige plaats in het bestel zal geven dat deze het meest effectief zijn. Zodra deze normen gereed zijn, zal de staatssecretaris beide Kamers informeren. Tevens zegt de staatssecretaris toe dat hij zal monitoren op welke wijze gemeenten omgaan met de cultuurhistorie in bestemmingsplannen. De Kamer zal drie jaar na het verschijnen van de nulmeting «Verantwoord moderniseren», worden geïnformeerd over het effect van het beleid en of er verbeteringen nodig zijn.

UB [27-5-2011] Reactie op de motie van het lid Meindertsma c.s. over normen en cultuurhistorisch onderzoek

Een definitief concept van de normen lag ter inzage voor het hele veld via de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Voor een optimale afstemming en participatie was daar het concept te downloaden en kon men hierop reageren. De terinzagelegging eindigde op 15 september 2012. De resultaten van het interactieve proces worden gebruikt bij het opstellen van de te publiceren definitieve normen.

 

DIRECTIE HOGER ONDERWIJS EN STUDIEFINANCIERING

De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (pvdA) en Ganzevoort (GL) toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. De staatssecretaris heeft deze toezegging tijdens de plenaire beraadslagingen en op 12 juni 2012 herhaald.

PA [17-4-2012] Mondeling overleg met de staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)

Een afschrift van een voorlichtingsbrief over de langstudeerdersmaatregel aan de instellingen is in september 2012 aan de Eerste Kamer verzonden.

De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Ganzevoort (GL) en OCW-commissievoorzitter Flierman toe dat de categorie deeltijdstudenten die nominaal studeert maar door de vormgeving van het programma over de wettelijke nominale duur plus een jaar uitloop heen komt in algemene zin voor een tegemoetkoming uit het profileringsfonds in aanmerking moet komen en dat de bewindspersoon dit goed aan de onderwijsinstellingen zal communiceren.

PA [17-4-2012] Mondeling overleg met de staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)

Een afschrift van een voorlichtingsbrief over de langstudeerdersmaatregel aan de instellingen is in september 2012 aan de Eerste Kamer verzonden.

De staatssecretaris van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe te monitoren of de hoogte van het profileringsfonds voldoende is gelet op de uitgaven, daarover te rapporteren aan het parlement en zo nodig naar een oplossing te zoeken bij gebleken tekorten.

PA [12-6-2012] plenair debat over wetsvoorstel deeltijders (33 259)

De instellingen rapporteren voor het eerst in het jaarverslag 2011 over de hoogte van het profileringsfonds. Via de jaarverslagen monitort de staatssecretaris het profileringsfonds van de instellingen. 

 

DIRECTIE INTERNATIONAAL BELEID

De minister zegt de Eerste kamer, n.a.v. een opmerking van het lid ten Horn (SP), toe dat de regering voor de zomer de bekostiging van het onderwijs en de sociale vorming op de BES-eilanden zal evalueren. Er zal worden bekeken of de bekostiging voor het aantal leerlingen op school voldoende is. Mochten er een groot aantal jongeren deelnemen aan de sociale vormingsplicht, dan zal de regering op zoek gaan naar een passende oplossing.

PA [1-2-2011] Plenair debat Eerste Kamer over dossier 32 419, Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De beschikbare gegevens nopen op dit moment niet tot een wijziging van het bekostigingsniveau. 

De minister van OCW zegt de Kamer, n.a.v. een vraag van het lid Ten Horn (SP), toe dat de onderwijsinspectie de uitvoering van de sociale kanstrajecten op de BES-eilanden zal inspecteren.

PA [1-2-2011] Plenair debat Eerste Kamer over dossier 32 419, Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Dit verzoek is overgebracht aan de Inspectie van het Onderwijs (IvhO). De IvhO zal de uitvoering van de sociale kanstrajecten op de BES-eilanden bij de reguliere inspectiebezoeken meenemen. 

 

DIRECTIE MEDIA LETTEREN EN BIBLIOTHEKEN

De minister van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Flierman (CDA), toe om de reactie van de heer Teeven op het advies van de Commissie Auteursrecht over het Europese Dataco-arrest en de geschriftenbescherming, aan de Kamer te sturen.

PA [19-6-2012] Mediawet Wijziging Mediawet 2008 inzake aanpassing rijksmediabijdrage en beëindiging wettelijke taken van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep 1e termijn Kamer

De Tweede Kamer wordt in oktober 2012 geïnformeerd. 

 

DIRECTIE PRIMAIR ONDERWIJS

De minister van OCW zegt de Kamer, n.a.v. een vraag van het lid Flierman, toe richting de Kamers met een reactie te komen op de twee adviezen van de Onderwijsraad inzake verzelfstandiging van het onderwijs. In het debat met de Kamer(s) kan de advisering over artikel 23 door onderwijsjuristen worden betrokken.

PA [25-1-2011] Plenair debat Fusietoets (wetsvoorstel 32040) Antwoord Regering + Re- en Dupliek Fusietoets (wetsvoorstel 32 040)

In een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer over openbaar onderwijs is gemeld dat de Tweede Kamer in het najaar van 2012 een reactie ontvangt op het artikel 23-advies van de Onderwijsraad. Dezelfde reactie wordt ook naar de Eerste Kamer verstuurd.

 

DIRECTIE VOORTGEZET ONDERWIJS

De staatssecretaris zal bij de evaluatie van de Wet voorzieningenplanning scholen het punt van schoolbesturen die tegen hun wil zijn uitgesloten van het RPO bekijken en (indien voorkomend) situaties in beeld brengen waarin het mis is gegaan.

PA [1-7-2008] Wetsvoorstel modernisering, vereenvoudiging en beperking van de wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen (31 310 Eerste Kamer)

Uiterlijk in december 2013 worden de Kamers geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. 

De Minister van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Linthorst, Ganzevoort en Kuiper, toe te stimuleren dat scholen een regeling maken voor de vrijwillige ouderbijdrage van ouders die kwetsbaar zijn qua inkomen. De minister zegt toe dit specifieke punt neer te leggen bij raden en ouderorganisaties. 

PA [24-1-2012] Plenair debat 32 193 Wijziging van de wet op onderwijstoezicht en enige andere wetten i.v.m. de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde rol van de Inspectie van het onderwijs bij het toezichtproces WOT

Om de zorg van de Kamer over te brengen, zal ik dit najaar de sectorraden en de ouderorganisaties vragen om dit punt nader onder de aandacht te brengen bij hun achterban. De medezeggenschapsraden op de scholen zijn aan zet voor wat betreft het waarborgen hiervan. Als de gesprekken met de sectorraden en ouderorganisaties hebben plaatsgevonden, zal ik uw Kamer voor het einde van dit kalenderjaar daarover berichten.

BIJLAGE 4. SUBSIDIES

In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»

Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld en de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Tabel Subsidies artikel 1 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum

subsidie

(regeling)

Stichting Service Centrum Scholenbouw

500

0

0

0

0

0

0

0

nb1

jaarlijks

2011

Bèta en Techniek

14 700

4 600

4 600

4 600

4 600

4 600

4 600

0

nb1

2016

2012

Ouderverenigingen

1 800

2 400

2 400

2 400

2 400

2 400

2 400

4

nb1

jaarlijks

2012

Stichting Nationaal Onderwijsmuseum

250

250

125

125

125

125

125

1

nb1

jaarlijks

2012

Subsidie ter bevordering van de kwaliteit (SBO werkverband)

336

0

0

0

0

0

0

1

nb1

2012

2012

Subsidie ontwikkeling leerlingvolgsysteem (CITO)

750

100

0

0

0

0

0

1

nb1

2012

2012

Subsidie Agenda Passend Onderwijs (WEC-raad)

0

294

0

0

0

0

0

1

nb1

2012

2012

Herstart en Op de Rails

18 730

19 162

19 162

19 162

19 162

19 162

19 162

1

nb1

jaarlijks

voornemens te bundelen met reboundmiddelen m.i.v. passend onderwijs

Expertisecentrum Nederlands

227

145

7

0

0

0

0

2

nb1

2013

2013

Subsidie stichting landelijke educatie molukkers (LSEM)

585

480

480

0

0

0

0

1

nb1

2013

2013

Vensters PO (Stichting Schoolinfo)

0

676

2 500

2 500

1 500

0

0

1

nb1

2012

2013

Subsidie aanpassen lesmaterialen ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen (Dedicon)

4 270

4 270

4 270

0

0

0

0

1

nb1

2012

2013

Ontwikkelen leermiddelen vso (KPC)

259

120

47

0

0

0

0

1

nb1

2014

2013

Geschillencommissie WSNS

30

30

30

0

0

0

0

1

nb1

2014

2013

Onderwijsvoorziening jonggehandicapten (UWV)

21 500

23 862

23 862

23 862

23 862

23 862

23 862

5 764

nb1

jaarlijks

n.v.t.

PO Raad

11 041

7 723

873

729

0

0

0

14

nb1

jaarlijks

2014

Subsidie Evaluatie en Adviescommissie Passend Onderwijs

900

900

900

900

0

0

0

1

nb1

2012

2014

Verlenen subsidies voor (grote) experimenten ten behoeve van vorming Passend onderwijs

880

880

515

0

0

0

0

1

nb1

evaluatie passend onderwijs

 

Subsidie Nederlands Gebarencentrum 2010 t/m 2013

487

487

487

0

0

0

0

1

nb1

2013

2014

PI’s Kernstafsubsidie

503

503

503

503

0

0

0

1

nb1

2014

2014

Ondersteuning combinatiefuncties en brede scholen (VBS)

480

595

465

0

0

0

0

1

nb1

2013

2015

Pre COOL-onderzoek (FES) (NWO)

700

400

400

400

400

400

400

1

nb1

2020

2020

Stichting Nederlands onderwijs in het buitenland

17 969

17 449

17 449

17 655

17 655

17 655

17 655

1

nieuw

n.v.t.

doorlopend (verlenging per 5 jaar)

Humanistisch vormend en godsdiensonderwijs

8 196

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

1

nieuw

n.v.t.

n.v.t.

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta en Techniek)

0

11 300

10 000

6 400

5 100

0

0

0

nieuw

2015

2015/2013

Overige beschikkingen op basis van WOOS/SLOA

27 353

23 623

14 819

21 244

25 813

32 443

32 477

divers

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

132 446

130 249

113 894

110 480

110 617

110 647

110 681

       

NB2 De Regeling verbeteren binnenmilieu voor scholen in het po, de Regeling onderwijstijdverlenging, de Subsidieregeling scholen overblijfmedewerkers, de Subsidieregeling pilots startgroepen voor peuters, de Subsidieregeling excellentieprogramma, de Regeling aanvragen startsubsidie of veldinitiatief € 10 per leerling en de Subsidie ter bevordering van de implementatie passend onderwijs vallen (in tegenstelling tot vorig jaar) onder de bekostiging van scholen en zijn daarom niet langer opgenomen in dit overzicht.

X Noot
1

De evaluaties van subsidiebeschikkingen staan niet op het internet; het zijn OCW-documenten.

Tabel Subsidies artikel 3 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie (regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen 2011

Laaste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Projecten ICT (WOOS)

11 026

1 858

1 090

700

700

700

700

33

divers

divers

divers

Basisbeschikking Kennisnet (po, vo, bve)

20 847

20 500

19 229

19 967

19 964

19 963

19 963

1

2011

jaarlijks

geen

Beter presteren: Platform Beta en Techniek + School aan zet (WOOS)

9 800

5 950

5 700

5 750

5 500

5 500

5 500

1

2011

jaarlijks

2012

Onderwijs Bewijs (WOOS)

5 342

4 715

3 092

1 663

1 269

561

0

56

divers

divers

divers, uiterlijk 2016

RVC» s

6 862

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

6 985

16

nb

jaarlijks

geen

Nationaal Onderwijsmuseum

250

125

125

125

125

125

125

1

nb

jaarlijks

2012

Overige subsidies (WOOS)

23 200

23 090

17 589

16 709

14 959

15 361

15 361

110

divers

divers

divers

Totaal subsidieregelingen

77 327

63 223

53 810

51 899

49 502

49 195

48 634

218

     
Tabel Subsidies artikel 4 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie (-regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie (regeling)

Pilots laaggeletterdheid

0

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

0

 

2013

 

Subsidieregeling Actieplan Laaggeletterdheid

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

3

2012

2013

 

Regeling Innovatiearrangement

10 000

0

0

0

0

0

0

14

2009

Eindrapportage 2016

2018

Tijdelijke regeling stageoffensief

3 000

0

0

0

0

0

0

1

Jaarlijkse verslaglegging

Jaarlijkse verslaglegging

2014

Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden

4 800

0

0

0

0

0

0

28

2011

 

2012

Loopbaanorientatie

3 000

3 760

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

4

     

Netwerkscholen1

4 500

3 000

3 000

3 500

0

0

0

1

     

Toetsing kwalificaties MBO

1 247

1 390

1 390

1 390

1 400

1 400

1 400

1

     

Borging Triple A

1 100

900

0

0

0

0

0

1

2012

2013

 

Leercultuur en duurzame inzetbaarheid in

het midden- en kleinbedrijf

2 857

0

0

0

0

0

0

1

     

Sectorplan mbo-hbo techniek

400

400

400

3 065

735

0

0

1

2009

Wordt nog nader bepaald

 

MBO 2015

1 060

3 665

2 900

2 900

680

0

0

0

     

Overig

16 776

11 205

17 571

16 204

13 146

14 699

14 804

50

     

Totaal subsidieregelingen

51 480

33 320

37 261

39 059

27 961

28 099

28 204

 

     
X Noot
1

FES-geld

Tabel Subsidies artikel 6 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Regeling bevordering kennisfunctie

hogescholen Stcrt. 2010, 3032

12 055

22 267

19 967

19 300

16 899

16 899

16 899

0

Jaarlijkse verslaglegging1

Eind 2013/begin 2014 onafhankelijke evaluatie

2013

Regeling stimulering Bèta/techniek

Stcrt. 2011, 11 672

     

2 000

4 000

     

2009 (Deltaplan) 1

2011

(Centres of expertise/Centra voor innovatief vakmanschap)

Wordt nog nader bepaald

 

Subsidie obv WOOS: Studiekeuze informatie hoger onderwijs1

2 400

2 455

2 400

2 400

2 400

2 400

2 400

 0

Jaarlijkse verslaglegging1

Eindverslag 2014

2013

Subsidie obv WOOS: Bestuurlijk arrangement Hogeschool Zeeland1

2 000

           

 0

 

Eindrapportage 2012

2011

Subsidie obv WOOS: Praktijkgericht onderzoek RAAK (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie)1

6 828

           

 0

 

Eindverantwoording 2014

2014

Subsidie obv WOOS: Investeringsagenda bèta en techniek hoger onderwijs1 2

1 000

1 000

         

 0

 

Eindverantwoording 2016

2015

Subsidies obv WOOS of Begrotingswet:

Overige toekenningen ⩽ € 1 miljoen)1

3 903

3 478

917

1 762

1 787

1 789

1 789

16

     

Totaal subsidies

28 186

29 200

23 284

25 462

25 086

21 088

21 088

       
X Noot
1

Niet beschikbaar op internet.

X Noot
2

Oude FES-middelen.

De Regeling postinitiële masteropleidingen hoger beroepsonderwijs is dit jaar opgenomen onder het instrument «Bekostiging» (zie tabel 6.2 van de

ontwerpbegroting 2013) en daarom niet opgenomen in dit overzicht.

Tabel Subsidies artikel 7 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Subsidieregeling Sirius programma1

Stcrt. 2008, 64

Stcrt. 2008, 111

Stcrt. 2009, 13599

Stcrt. 2010, 4502

Stcrt. 2010, 14654

Stcrt. 2010, 14654

10 929

11 543

10 302

7 954

2 407

   

6

   

2014

Subsidieregeling Programma Akademie-assistenten

Stcrt. 2008, 196

954

957

         

12

 

Voorzien 2013

2012

Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme

Stcrt. 2006, 102

Stcrt. 2011, 2 761

Stcrt. 2011, 18 446

10 351

 

 

 

 

 

 

1

   

2015

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

Stcrt. 2006, 145

1 000

765

745

605

265

   

1

     

Subsidie obv WOOS:

3TU’s samenwerking2

6 066

6 000

3 500

1 500

 

 

 

1

   

2014

Subsidie obv WOOS: Toetsing

en Toetsgestuurd leren2

2 426

2 426

2 260

 

 

 

 

1

   

2014

Subsidies obv WOOS of Begrotingswet:

Overige toekenningen ⩽ € 1 miljoen)2

7 995

4 527

6 221

5 174

5 210

5 351

6 046

11

     

Totaal subsidies

39 721

26 218

23 028

15 233

7 882

5 351

6 046

 

     
X Noot
1

Middelen zijn inclusief de oude FES-middelen.

X Noot
2

Niet beschikbaar op internet.

De subsidie voor de Stichting Nederlandse organisaties voor Internationale samenwerking in het Hoger Onderwijs (NUFFIC), de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF) en het Europees Universitair Instituut Florence zijn opgenomen onder het instrument «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» (zie tabel 6.3 en 6.4 van de ontwerpbegroting 2013) en zijn daarom niet opgenomen in dit overzicht.

Tabel Subsidies artikel 8 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Subsidiebeschikking (WOOS) Duitsland Instituut Amsterdam

800

732

707

707

707

707

707

1

2010

2015

2015

Subsidiebeschikking (WOOS) NethEr

500

450

450

450

     

1

2009

2014

2014

Subsidiebeschikking (WOOS) Frans-Nederlandse academie

194

114

 

20

     

1

2010

 

2013

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur (regeling op het specifiek cultuurbeleid)

147

314

314

314

314

314

314

6

nvt

nvt

jaarlijks

Totaal subsidieregelingen

1 641

1 610

1 471

1 491

1 021

1 021

1 021

       
Tabel Subsidies artikel 9 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum

Subsidie

(regeling)

Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom

87 432

87 327

106 527

106 527

106 527

109 727

107 327

8 100

2012

pm

01/01/2019

Regeling verankering academische opleidingsschool

660

2 520

2 520

2 310

2 240

1 190

– 

35

n.v.t.

2016

31/12/2016

Regeling InnovatieImpuls Onderwijs

7 416

4 559

3 791

1 872

– 

– 

– 

300

n.v.t.

2015

31/12/2015

Regeling tegemoetkoming en intrekking experimenten prestatiebeloning onderwijs

– 

10 000

– 

– 

– 

– 

– 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

16/11/2012

Stimuleren regionale samenwerkingsverbanden pabo’s en schoolbesturen

– 

– 

11 500

– 

– 

– 

– 

n.v.t.

n.v.t.

p.m.

p.m.

Regeling afstemming onderwijsarbeidsmarkt risicoregio’s vo

6 248

4 213

– 

– 

– 

– 

– 

10

n.v.t.

2012/2013

31/12/2013

Regeling stagebegeleiding educatieve minoren

648

2 616

– 

– 

– 

– 

– 

1 000

n.v.t.

2012/2013

01/09/2012

Stimuleringsregeling Krachtig meesterschap

3 543

2 100

– 

– 

– 

– 

– 

41

n.v.t.

2012/2013

01/01/2015

WOOS: G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

5 465

5 488

5 488

5 488

5 488

5 488

5 488

1

n.v.t.

n.v.t.

zie toelichting

WOOS: Promotiebeurs voor leraren (via NWO)

1 200

2 300

7 700

8 000

6 800

6 500

6 500

1

n.v.t.

2014

31/12/2019

WOOS: Arbeidsmarkt- en kennisactiviteiten po

2 209

2 230

2 230

2 230

2 230

2 230

2 230

1

n.v.t.

n.v.t.

zie toelichting

WOOS: Onderwijscoöperatie

2 900

2 900

2 930

2 930

2 930

2 930

2 930

1

n.v.t.

n.v.t.

31/12/2013

WOOS: Open Universiteit (LOOK)

7 780

6 370

3 930

3 930

3 930

3 930

3 930

1

n.v.t.

n.v.t.

31/12/2013

WOOS: Projecten professionalisering

– 

13 910

12 370

12 290

12 710

4 775

4 775

div.

n.v.t.

n.v.t.

31/12/2015

WOOS: Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

– 

2 000

4 000

6 000

6 000

6 000

6 000

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

31/12/2015

WOOS: Overige projecten

17 266

29 146

22 345

14 527

14 721

13 696

11 571

div.

n.v.t.

n.v.t.

31/12/2015

Totaal subsidieregelingen

142 767

177 679

185 331

166 104

163 576

156 466

150 751

       

Toelichting

De subsidies inzake de G.O.-/vakbondsfaciliteiten en arbeidsmarkt-/kennisactiviteitenhebben betrekking op de po-sector, waarvan met de sociale partners is afgesproken om ze zo spoedig als mogelijk, gelijk aan de andere onderwijssectoren, op te nemen in de lumpsumbekostiging van de instellingen voor po.

Tabel Subsidies artikel 14 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Wet specifiek Cultuurbeleid:

                     

Verbreden inzet cultuur

21 481

17 059

3 796

2 754

2 345

2 345

2 345

ca. 30

2012

2010

2009

2013–2016

nvt

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8 373

8 686

6 464

6 452

6 515

6 467

6 467

ca. 10

2011

2013

nvt

Programma bibliotheekvernieuwing

16 094

18 182

17 661

17 661

17 661

17 661

17 661

112

te vroeg om te evalueren

nog niet bekend

2016

Programma leesbevordering

2 950

2 934

2 850

2 850

2 850

2 850

2 850

1

2010

2016

2015

Programma CRISP

2 445

2 375

2 612

1

nvt

2015

2014

Programma erfgoed en ruimte

427

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

0

2010

2013–2014

 

Programma ondernemerschap

4 337

4 337

3 437

3 437

3 437

0

2011

2013–2016

2016

Specifiek cultuurbeleid

57 921

63 117

22 613

21 013

20 453

20 438

24 164

67

nvt

nvt

nvt

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

– 

100 000

38 000

0

nvt

nvt

2012

Totaal subsidieregelingen

106 819

117 187

168 277

102 960

61 442

61 379

61 668

       

Toelichting:

Bovenstaande subsidies zijn veelal programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. De middelen worden beschikt op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. Naast evaluatie is ook monitoring toegevoegd, omdat dit ook inzicht biedt in voortgang en effectiviteit van beleid.

Tabel Subsidies artikel 15 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie(regeling)

Wet specifiek Cultuurbeleid en Mediawet

                     

Subsidies

991

915

905

905

905

904

904

5

nvt

nvt

nvt

Totaal subsidieregelingen

991

915

905

905

905

904

904

       
Tabel Subsidies artikel 16 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum subsidie

(regeling)

Kaderregeling subsidiering tbv

onderzoek en wetenschap

164 558

127 252

104 234

98 075

53 987

50 603

51 624

12

Open einde

NVT

Open einde

Subsidieregeling Stichting AAP

1 008

1 015

1 015

1 020

1 020

1 020

1 020

1

NVT

NVT

2 032

Totaal subsidieregelingen

165 566

128 267

105 249

99 095

55 007

51 623

52 644

       
Tabel Subsidies artikel 25 (bedragen x € 1 000)

Naam subsidie(regeling)

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen in 2011

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum Subsidie

(regeling)

Subsidieregeling emancipatieprojecten

163

                 

2007

Wet Overige OCW-subsidies

1 412

803

                 

Subsidieregeling emancipatie

9 647

2 229

2 558

1 087

1 342

         

2011

Subsidieregeling emancipatie 2011

(stcr. 2011, 11461)

2 891

5 626

6 058

7 562

8 362

9 654

9 654

67

     

Regeling sociale veiligheid LHBT jongeren op school

(stcr. 2012, 12305)

 

630

630

       

0

   

2015

Totaal subsidieregelingen

6 293

9 288

9 246

8 649

9 704

9 654

9 654

       

BIJLAGE 5. EVALUATIE EN ONDERZOEK

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

Thema’s beleidsagenda

Prestaties van leerlingen en studenten omhoog

1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12

2014

2014

 
 

Scholen en instellingen met een ambitieus leerklimaat

1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12

2014

2014

 
 

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk

1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12

2014

2014

 
 

Doelmatigheid en focus op het primaire proces

1, 3, 4, 6, 7, 11 en 12

2014

2014

 
 

Goed opgeleide en professionele leraren / docenten

9

2014

2014

 
 

Kunst en cultuur dragen bij aan een vrije en vitale samenleving

14

2014

2014

 
 

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod

15

2014

2014

 
 

Behoud van topkwaliteit wetenschap, wetenschappelijk talent en versterken van de impact van de wetenschap

16

2014

2014

 
 

Het bevorderen van emancipatie

25

2014

2014

 

Overige beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting toerusting stelsel van onderwijs en volwasseneneducatie

4

2016

2016

 
 

Beleidsdoorlichting VSV- beleid

4

2013

2013

 
 

Beleidsdoorlichting «Actieplan Leraren»

9

2012

2012

 
 

Voldoende toegerust onderzoekstelsel

16

2012

2013

 

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Passend onderwijs: stelseleffecten (NWO-BOPO)

1

2009

2012–13

 
 

Passend onderwijs: schooleffecten (NWO-BOPO)

1

2009

2012–13

 
 

Professionaliteit en kwaliteit scholen (NWO)

1

2009

2012–13

 
 

Evaluatie OAB (NWO)

1

2009

2012–13

 
 

Experimenten excellentie (O’wijsbewijs)

1

2009

2012–13

 
 

Experimenten VVE (O’wijsbewijs)

1

2009

2012–13

 
 

Trends prestaties en schoolloopbanen doelgroepen OAB (NWO)

1

2013

2013

 
 

Evaluatie eindtoets PO (NWO)

1

2013

2014

 
 

Evaluatie prestatiebox

1

2012

2014

 
 

Evaluatie Wet OKE (NWO)

1

2013

2014

 
 

Peiling prestaties leerlingen basisschool (Cito)

1

2009

2015

 
 

Effectieve onderwijsaanpakken excellente leerlingen

1

2011

2015

 
 

Passend Onderwijs: leerlingeffecten (NWO)

1

2009

2015

 
 

Effectmeting schakelklassen (G37)

1

2012

2015

 
 

Effectmeting zomerscholen (G37)

1

2012

2015

 
 

Effectief taalonderwijs (NWO)

1

2011

2015–16

 
 

Effectief rekenonderwijs (NWO)

1

2011

2015–16

 
 

VVE (PRE-COOL: effectiviteit VVE)

1

2010

2019

 
 

Evaluatie experimenten VM2

3

2007

2013

 
 

Evaluatie wet voorzieningenplanning

3

2011

2013

 
 

Evaluatie energiebesparing investering schoolgebouwen

3

2012

2013

 
 

Evaluatie regeling energiezuinigheid/binnenmilieu PO en VO

3

2012

2013

 
 

Monitor experimenten Associate Degree op MBO-locatie

4

2011

2014

 
 

Analyse effectrapportage RMC

4

Jaarlijks

In april

www.research.nl/files/rvb/reportcenter/Rapporten/B3849/B3849AnalyseRMC-effectrapportages2010–2011def.PDF

 

Evaluatie van de uitvoering Bevordering Internationa-lisering in het po en vo

8

2012

2012

 
 

MKBA van de regeling Bevordering Internationa-lisering in het po en vo

8

2012

2012

 
 

Evaluatie Subsidiebeschikking (WOOS) Duitsland Instituut Amsterdam

8

2014

2014

 
 

Evaluatie Subsidiebeschikking (WOOS) NethEr

8

2013

2013

 
 

Evaluatie verdragsverplichtingen

8

2013

2013

 
 

Meeneembare studiefinanciering internationaal

11

2013

2014

 
 

Financiële toegankelijkheid studerenden: reisvoorziening

11

2013

2013

 
 

Adequate terugbetaling leningen

11

2014

2014

 
 

Tegemoetkoming lerarenopleiding

12

2014

2014

 
 

Evaluatie regeling Cultuurparticipatie

14

2012

2014

http://www.cultuurparticipatie.nl/reports/evaluatie_regeling_cultuurparticipatie_2009–2012.pdf

 

Evaluatie DDFA

14

2012

2013

http://www.dutchdfa.com/about/publications/year-reports

 

Monitoring en evaluatie Cultureel Ondernemerschap & effecten van de Crisis

14

2011

2016

http://www.rijksoverheid.nl/cultuurinbeeld

 

Evaluatie Architectuurnota

14

2012

2012

 
 

Evaluatie van het Besluit Rijkssubsidie Instandhouding Monumenten (Brim)

14

2011

2012

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/01/30/rapport-evaluatie-brim-2011.html

 

Evaluatie Wet Archeologische Monumentenzorg

14

2011

2012

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/10/19/rapport-ruimte-voor-archeologie-themaveldrapportages-evaluatie-wamz.html

 

Evaluatie Steunpunten monumentenzorg en archeologie

14

2012

2013

 
 

Midterm review uitvoeringsprogramma archiefvisie

14

2014

2015

 
 

Evaluatie Indemniteitsregeling

14

2012

2013

 
 

Internationaal:

Midterm review programma Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed

14

2012

2013

 
 

Evaluatie Regeling Jonge Journalisten

15

2012

2012

 
 

Evaluatie Innovatieregeling Pers

15

2012

2012

 
 

Evaluatie overige subsidieregelingen Stimuleringsfonds voor de Pers

15

2012

2012

 
 

Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Pers 2006–2010

15

2011

2011

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/media/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/12/06/rapport-evaluatie-van-het-stimuleringsfonds-voor-de-pers-2006–2010.html

 

Evaluatie Commissariaat voor de Media 2007–2011

15

2012

2012

 
 

Evaluatie Commissariaat voor de Media 2012 – 2016

15

2017

2017

 
 

Evaluatie pilots Sociale veiligheid LHBT

25

2012

2014

 
 

Evaluatie van meerjarig project Open Up (NJR)

25

2011

2012

 

2. Overig onderzoek

 

Functioneren schoolbesturen (NWO)

1

2009

2012–13

 
 

Monitor ouderbetrokkenheid

1

2012

2013

 
 

Monitor «Goed worden door goed te blijven» (PO-Raad)

1

2011

2013

 
 

Monitor Flexibilisering onderwijstijden

1

2011

2013

 
 

Review kwaliteit kleine scholen (NWO)

 

2013

2013

 
 

Evaluatie pilots toegevoegde waarde (GION)

1

2011

2013

 
 

Draagvlakmeting Actieplan PO/Bestuursakkoord PO/Prestatiebox PO

1

2012

2013

 
 

Monitor Sociale Veiligheid

1

2012

2013

 
 

Autochtone achterstandsleerlingen

1

2013

2013

 
 

Evaluatie Code Goed bestuur (NWO)

 

2013

2014

 
 

Evaluatie schoolbegeleiding

1

2013

2014

 
 

Functioneren intern toezicht (NWO)

1

2013

2014

 
 

Laks monitor scholieren

3

2012

2013

 
 

Pilot tussentijdse toets Limburgse scholen

3

2011

2013

 
 

Ruimte in curriculum bovenbouw HAVO en VWO

3

2012

2013

 
 

Schoolkostenmonitor 2012–2013

3, 4 en 12

2012

2013

 
 

PISA 2012 internat. onderzoek wiskunde, science, lezen

3

2010

2013

 
 

PISA 2015 internat. onderzoek wiskunde, science, lezen

3

2012

2016

 
 

Vreemde talen EU survey 2016

3

2013

2017

 
 

ICILS 2013 ICT literacy leerlingen internationale vergelijking

3

2011

2014

 
 

Ouderbetrokkenheid bij onderwijs kinderen PO VO MBO

3

2012

2013

 
 

Excellente leerlingen in PO VO en HO (via NWO)

3

2012

2015

 
 

Functioneren leerplichtambtenaren

3

2012

2013

 
 

Monitor bestuursakkoord VO (midterm review 2013, eind evaluatie 2015)

3

2012

2013–2015

 
 

Verkenning modulaire opbouw curriculum

3

2013

2013

 
 

Project Onderwijs-Arbeidsmarkt 2011 (POA)

4

Twee jaarlijks

2013

Titel zal zijn: De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018

 

Registratie en bestemming uitstroom schoolverlaters (SIS)

4

Jaarlijks

In sept.

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011: www.roa.unimaas.nl/pdf_publications/2012/ROA_R_2012_2.pdf

 

Monitor Sociale Veiligheid

4

Twee jaarlijks

2012

Monitor Sociale Veiligheid 2011 www.ecbo.nl/smartsite.dws?ch=ECB&id=3930

 

Arbeidsbarometer leraren BVE

4

Jaarlijks

april

Regioplan www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2012/06/26/arbeidsmarktbarometer-po-vo-en-mbo-2011–2012.html

 

Monitor alfabetisering

4

Jaarlijks

voorjaar

Monitor Laaggeletterdheid 2011 van de G52 inclusief Vlissingen en Middelburg Stand van zaken bij de aanpak van laaggeletterdheid in de G52 gemeenten. http://cinop.brengtlerentotleven.nl/downloads/publicaties/A00660_Monitor%20G52%202001.pdf

 

JOB-Monitor

4

Twee jaarlijks

2012

Research Ned www.job-site.nl/uploads/managed_media/files/JOB%20Monitor%202012-Rapport-LR.pdf

 

Nulmeting opleidingsdomeinen 2010–2011

4

8/2012

2013

 
 

Ontwikkeling/ monitoring toetsen taal en rekenen

4

Jaarlijks

In zomer

CITO Bijlage bij Kamerbrief voortgang implementatie referentiekader taal en rekenen (2 2010–2011 31 332 nr 16; https://zoek.officielebekendmakingen.nl/behandelddossier/28286/kst-31332–16.html)

 

PIAAC

4

2011

2013

OECD

 

Waardering bedrijfsleven

4

2010

2012

Nog niet gereed, wordt mogelijk 2013

 

Ex ante evaluatie entry levels alfabetisering; deel 2 Slotrapportage

4

2011

2012

www.cinop.nl

 

Kwaliteitsgedrag alfabetiserings

docenten

4

2011

2012

www.cinop.nl

 

Monitor kwaliteitseffecten BPV Protocol

4

Twee jaarlijks

2011

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/01/17/eindrapportage-bpv-monitor.html

 

NLQF-EQF

4

2010

2011

www.nlqf.nl/attachments/article/73/20122202_Referencing_document_the_Netherlands_A%20_2_%20_2_x.pdf

 

Afdrachtvermindering Onderwijs

6

2012

2012

 
 

Maatregelen versterking besturing (Wijzigingswet WHW)

6 en 7

2012/13

2013

 
 

Aanpassing van het accreditatiestelsel (Wijzigingswet WHW)

6 en 7

2012

2013

 
 

Experimenten open bestel

6

2015

2015

 
 

Studentenmonitor (periodiek)

6, 7, 11

2012

2012

 
 

Verkennend onderzoek Erasmus Master garantiefaciliteit in de NLse context

8

2012

2012

 
 

Verkennend onderzoek en impactstudie voor de implementatie van het nieuwe Erasmus for All programma in NL

8

2012

2013

 
 

Inventarisatie connecties LGBT in bestaande EU wet- en regelgeving en richtlijnen

8

2012

2012

 
 

Effectstudie Frankfurter Buchmesse 2016, gastlandschap NL, i.h.k.v. bekendheid Nederlandse boeken

8

2012

2012

 
 

Onderzoek naar mensenrechteneducatie i.s.m. directies VO/PO

8

2013

2013

 
 

Onderwijsarbeidsmarktraming

9

2012

2013

 
 

Arbeidsmarktbarometers primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

9

2012

2013

 
 

Loopbaanmonitor onderwijs

9

2012

2013

 
 

Evaluatie aanpak risicoregio’s

9

2010

2013

 
 

InnovatieImpuls Onderwijs

9

2011

2015

 
 

Verruiming leenfaciliteit collegegeldkrediet

11

2011

2011

Kamerstuk 31 288, nr. 285

 

Leen- en terugbetaalmonitor

11

2012

2013

 
 

Schoolkostenmonitor 2012–2013

3, 4 en 12

2012

2013

 
 

Analyse ondernemerschap in BIS aanvragen

14

2012

2012

 
 

Analyse Cultuureducatie en talentontwikkeling in BIS aanvragen

14

2012

2012

 
 

Evaluatie rijkshuisvestigingsstelsel: onderzoek naar de huisvesting van rijksgesubsdieerde musea

14

2011

2013

 
 

Efficiëntie onderzoek landelijke publieke omroep

15

2011

2011

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/21/efficientieonderzoek-landelijke-publieke-omroep-eindrapportage.html

 

Evaluatie financieringsstructuur

regionale omroepen

15

2011

2011

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/12/09/rapport-evaluatie-financiering-regionale-publieke-media-instellingen-2009–2011.html

 

Distributie.

Evalueren doorgifte verplichtingen (Universele Diensten richtlijn)

15

2011

2011

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/verslagen/2011/12/06/audiovisuele-mediadistributie-bottlenecks-en-beleid.html

 

Evaluatieonderzoek

naar financiering lokale omroepen

15

2012

2013

 
 

Evaluatie financieringsstructuur

regionale omroepen

15

2014

2014

 
 

Evaluatieonderzoek

naar financiering lokale omroepen

15

2015

2015

 
 

Evaluatie NCWT

16

2012

2012

 
 

Evaluatie Rathenau Instituut

16

2012

2012

 
 

Evaluatie NWO

16

2012

2013

 
 

Emancipatie en de rol van de overheid

25

2012

2012

 
 

Academische studie Emancipatie (essay)

25

2012

2012

 
 

Transgenderonderzoek

25

2012

2012

 
 

Homo-emancipatiepeiling Niet te ver uit de kast

25

2011

2012

www.scp.nl

 

Emancipatiemonitor

25

2011

2013

 
 

Homo-emancipatie monitor

25

2012

2013

 
 

Gemeente homo-emancipatiemonitor

25

2011

2013

 

BIJLAGE 6. AFKORTINGENLIJST

AWT

Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid

bbl

beroepsbegeleidende leerweg

bol

beroepsopleidende leerweg

BPRC

Biomedical Primate Research Centre

bpv

Beroepspraktijkvorming

Bsik

Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

CERN

Centre Européen pour la Recherche Nucléaire, Europese organisatie voor kern- en hoge energiefysica

CINOP

Centrum voor innovatie van opleidingen

CITO

Centraal instituut voor toetsontwikkeling

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

CPG

Centrum voor Parlementaire Geschiedenis

EIB

Europees Instituut voor Bestuurskunde

ELT

Extremely Large Telescope

EMBC

European Moleculair Biology Conference

EMBL

European Moleculair Biology Laboratory

ESA

European Space Agency

ESO

European Southern Observatory, Europese organisatie voor astronomisch onderzoek

EU

Europese Unie

EVC

Erkenning van verworven competenties

FES

Fonds Economische Structuurversterking

fte

fulltime equivalent (formatie-eenheid of voltijdse baan)

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

ISO

Interstedelijk Studentenoverleg

ITER

International Thermonuclear Experimental Reactor

Kbb’s

Kenniscentra beroepsopleiding bedrijfsleven

KNAW

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

LSVb

Landelijke Studentenvakbond

NTU

Nederlandse Taalunie

Nuffic

Netherlands Universities Foundation For International Cooperation

NWO

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

PISA

Programme for International Student Assessment

PRO

Praktijkonderwijs

Raak

Regionale actie en aandacht voor kennisinnovatie

RHC

Regionaal historisch centrum

RMC

Regionale meld- en coördinatiefunctie

ROC

Regionaal opleidingscentrum

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

STT

Stichting Toekomstbeeld der Techniek

SURF

Samenwerkingsorganisatie voor netwerkdienst-verlening en informatie- en communicatietechnologie in het hoger onderwijs en onderzoek

SUS

Stichting UAF Steunpunt

tlo

tegemoetkoming lerarenopleiding

TNO

Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TS17-

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen tot 18 jaar in het voortgezet onderwijs en de beroepsopleidende leerweg (volgens hoofdstuk 3 van de WTOS)

TS18+

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen ouder dan 18 jaar in (deeltijd) voortgezet onderwijs die geen recht meer hebben op vo18+ en studerenden in het hoger onderwijs van 18 jaar en ouder aan lerarenopleidingen die geen recht meer hebben op WSF (volgens hoofdstuk 5 van de WTOS)

UAF

Universitair Asiel Fonds

UNESCO

United Nations Educational Scientific and Cultural Organisation

UNU

United Nations University

vavo

voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

vmbo

voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

vo18+

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen van 18 jaar en ouder in het voortgezet onderwijs (volgens hoofdstuk 4 van de WTOS)

vso

voortgezet speciaal onderwijs

vsv

voortijdig schoolverlaten

vve

voor- en vroegschoolse educatie

WEB

Wet educatie en beroepsonderwijs

WEC

Wet op de expertisecentra

WHW

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

WPO

Wet op het primair onderwijs

WSF

Wet op de studiefinanciering

WTOS

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

ZBO

zelfstandig bestuursorgaan

BIJLAGE 7. TREFWOORDENLIJST

Aanvullende beurs 12, 13, 61, 62, 65, 66, 140, 142

Adviesraad 94, 95, 200

Apparaatskosten 1, 3, 8, 21, 28, 29, 35, 36, 44, 51, 52, 55, 56, 75, 85, 86, 90, 94, 95, 96, 97, 102, 103, 110, 111, 130, 137, 141, 143, 144

Arbeidsmarkt 1, 18, 26, 27, 29, 31, 34, 42, 47, 48, 55, 56, 57, 58, 59, 89, 95, 110, 111, 112, 113, 125, 140, 142, 144, 145, 146, 154, 189, 196, 197, 198

Arbeidsvoorwaarden 29, 151

Archeologie 74, 75, 77, 79, 169, 195

Archiefwet 74, 101

Archieven 75, 76, 101, 102, 103

Basisbeurs 61, 62, 63, 64, 65, 67

Bedrijfsvoering 40

Beeldende kunst 76, 105

Bekostiging 7, 8, 13, 14, 20, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 69, 71, 73, 75, 81, 82, 83, 85, 86, 88, 90, 97, 98, 100, 117, 140, 142, 145, 152, 155, 161, 171, 174, 180, 181, 183, 184, 187, 189

Beroepskolom  9

Beroepsonderwijs 1, 9, 14, 18, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 39, 41, 53, 54, 95, 105, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144, 145, 146, 157, 158, 159, 163, 165, 168, 172, 173, 174, 180, 201

Beroepsopleidende leerweg  37, 61, 63, 70, 200

Beroepspraktijkvorming  37, 200

Bibliotheken  18, 74, 76, 77, 83, 141, 143, 144, 159

Bilaterale samenwerking 86

Bol 34, 36, 61, 63, 64, 65, 66, 67, 71, 72, 200

BPRC 86, 87, 200

Budgetflexibiliteit 7, 22, 28, 35, 44, 51, 55, 62, 71, 72, 75, 81, 85, 90

Cinop 197, 200

Collegegeld 43, 66, 67, 152, 167, 171, 172

Collegegeldkrediet 61, 62, 67, 68, 126, 198

Convenant 22, 38, 76, 82

Convenanten 35, 38, 55, 56

Cultureel erfgoed 54, 79, 141, 143, 144

Culturele diversiteit 105

Cultuuruitingen 74

Decentralisatie  89, 90, 151, 174

Deelname 17, 20, 26, 33, 53, 58, 66, 88, 106

Differentiatie 14

Doelmatig 3, 8, 35, 36, 61, 85, 145

Doelmatigheid 3, 9, 18, 99, 100, 104, 172, 193

Doorstroom 9, 64, 87, 164, 178

Educatie 1, 10, 14, 18, 23, 24, 32, 34, 36, 37, 40, 41, 53, 54, 56, 59, 75, 76, 77, 95, 106, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144, 145, 146, 156, 163, 168, 171, 180, 183, 189, 193, 198, 201

ELT 3, 9, 10, 17, 36, 41, 42, 43, 59, 61, 65, 70, 71, 86, 96, 101, 104, 105, 107, 108, 134, 148, 152, 161, 167, 169, 171, 172, 173, 174, 180, 181, 186, 193, 200, 201

Evaluatieonderzoek 199

Fes 18, 24, 27, 45, 48, 55, 57, 58, 59, 87, 105, 184, 185, 186, 187, 188, 193, 200

Film 76, 79, 82, 83, 95, 105, 106, 149

Fonds Economische Structuurversterking 49, 200

Fondsen 10, 22, 25, 36, 41, 51, 75, 76, 96, 105, 161

Genomics 86

HGIS 51, 52, 54, 75, 190, 200

Hoger beroepsonderwijs 3, 14, 34, 44, 54, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144, 154, 187

Hoger onderwijs 1, 9, 42, 43, 44, 46, 47, 48, 49, 53, 61, 63, 64, 66, 67, 87, 95, 107, 152, 153, 154, 155, 165, 167, 171, 186, 200, 201

Huisvesting 13, 38, 41, 47, 75, 76, 87, 93, 94, 98, 103, 137, 162, 163, 168, 178, 198

Ices 51

ICT 28, 32, 40, 75, 77, 78, 83, 87, 94, 97, 102, 103, 134, 138, 140, 142, 150, 156, 157, 185, 190, 196

Imago 58

Indicatoren 5, 15, 16, 20, 26, 34, 43, 47, 51, 55, 61, 70, 74, 81, 85, 89, 99, 100, 104, 152, 163

Innovatie 5, 18, 33, 35, 40, 48, 52, 56, 58, 74, 77, 78, 83, 85, 87, 88, 98, 105, 107, 160, 161, 186, 189, 195, 198, 200

Innovatiearrangement 36, 185

Inspectie 6, 14, 16, 20, 26, 29, 34, 37, 42, 74, 94, 95, 139, 145, 147, 155, 158, 159, 162, 163, 165, 168, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 180, 181, 182

Instroom 36, 56, 57, 150, 188

Inventaris 178, 198

Kennisinfrastructuur 33, 48, 87, 90, 200

Kennisnet 28, 32, 83, 185

Kerndoelen 165

Kunstenaars 51, 77, 105, 149

Kwalificatiestructuur 13, 14, 107, 117, 168

Kwaliteit 6, 9, 10, 13, 14, 17, 18, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 34, 37, 40, 42, 44, 45, 46, 47, 49, 51, 53, 55, 57, 58, 59, 74, 75, 76, 77, 80, 85, 86, 87, 99, 106, 107, 108, 109, 111, 113, 115, 117, 124, 146, 147, 150, 151, 152, 155, 161, 163, 165, 171, 174, 175, 176, 177, 180, 183, 193, 196, 197

Kwaliteitsagenda 28, 30

Kwaliteitseisen 155

Lectoren 46

Leenfaciliteit 67, 68, 99, 103, 104, 198

Leerlinggebonden financiering 35, 39

Leermiddelen 183

Leerplicht 166, 196

Leerwegen 8, 29, 35, 145

Leesbevordering 75, 78, 190

Lerarenbeleid 55

Lerarenopleidingen 46, 57, 59, 70, 151, 201

Lerarentekort 40

Les- en cursusgeld 72

Lesgeld 1, 18, 72, 109, 110, 111, 141, 142, 144

Letteren  74, 76, 95, 105, 106, 141, 143, 144

Loonbijstelling 8, 13, 92, 109, 110, 113, 115, 117, 119, 121, 123, 124, 126, 128, 129, 130, 132, 134, 136, 137, 139, 141, 143, 151

Maatschappelijke stage 28, 30, 164

Maatwerk 10, 31, 180

Mediabeleid  80, 82, 83

Mediawet  81, 106, 176, 181, 191

Middelbaar beroepsonderwijs 32, 34, 37, 39, 70, 107, 163, 168, 198, 201

Monitor 15, 17, 30, 39, 81, 145, 151, 153, 157, 158, 169, 170, 172, 173, 174, 176, 177, 178, 180, 181, 194, 196, 197, 198, 199

Monitoring 5, 59, 77, 78, 158, 169, 172, 190, 195, 197

Monumenten 17, 18, 75, 76, 130, 148, 169, 195

Monumentenwet 74

Musea 17, 75, 76, 96, 105, 107, 148, 198

Nuffic 200

Nulmeting 177, 180, 197

OCW 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 19, 24, 26, 27, 32, 33, 34, 40, 41, 47, 49, 51, 52, 53, 54, 58, 59, 60, 69, 71, 72, 73, 74, 76, 77, 81, 82, 88, 90, 94, 95, 96, 98, 101, 111, 113, 115, 117, 119, 121, 123, 124, 126, 134, 136, 137, 138, 145, 146, 147, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 156, 158, 159, 161, 162, 169, 172, 173, 174, 175, 176, 180, 181, 182, 183, 184, 191, 198, 199

OESO 6, 51, 52, 53, 200

Ombuigingen 8, 81, 92

Onderhoud 67, 77, 148, 162, 178

Onderwijsachterstandenbeleid 23, 24

Onderwijsondersteuning 140, 142

Pabo 14, 56, 57, 113, 125, 189

Participatie 18, 24, 52, 76, 88, 89, 95, 96, 105, 106, 108, 175, 180, 195

Participatiebudget 34, 36, 41, 168

Personeelsbeleid 1, 18, 27, 55, 108, 110, 111, 112, 113, 125, 140, 142, 144

Podiumkunsten 17, 76, 83, 95, 105

Praktijkonderwijs 29, 31, 200

Prestatiebeurs 12, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 140, 142

Prijsbijstelling 8, 11, 13, 92, 109, 110, 111, 113, 115, 117, 119, 121, 123, 124, 126, 128, 129, 130, 132, 134, 136, 137, 139, 141, 143

Productiviteit 40, 58, 100

Professionalisering 14, 23, 27, 55, 56, 57, 59, 125, 189

Programmering 17, 81, 82, 83

Publieke omroep 9, 10, 11, 80, 81, 82, 83, 106, 159, 160, 175, 198

Raad voor Cultuur 10, 76, 94, 95, 148, 150, 171

Referentieraming 12, 20, 21, 34, 42, 43, 109

Reisvoorziening 15, 61, 62, 64, 66, 67, 68, 140, 142, 194

Rentedragende lening 62, 63, 67, 68, 140, 142

Rijksmusea 105, 107

Schoolleiders 9, 13, 14, 16, 18, 23, 57, 59, 111, 163

Segregatie in het onderwijs 161, 162

Speciaal basisonderwijs 20, 21, 23

Speciaal onderwijs 14, 20, 21, 23, 146, 157, 158, 159, 165, 172, 173, 174, 175, 178, 201

Startkwalificatie 38, 63, 65, 145, 185

Studentenmonitor 198

Subsidie 1, 6, 7, 8, 17, 20, 22, 24, 28, 30, 31, 32, 34, 36, 38, 39, 42, 44, 45, 46, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 75, 76, 77, 78, 82, 86, 87, 89, 90, 91, 103, 105, 147, 148, 149, 150, 161, 162, 171, 172, 183, 184, 185, 186, 187, 188, 189, 190, 191, 192, 194, 195, 200

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage 70, 100, 109, 110, 111, 140, 142, 144, 200, 201

Uitstroom 59, 159, 174, 197

UNESCO 79, 201

Vavo 26, 34, 35, 37, 41, 70, 71, 201

Veiligheid 89, 90, 98, 134, 138, 149, 156, 164, 169, 170, 192, 195, 196, 197

Verantwoording 5, 6, 30, 80, 81, 147, 163, 166, 169, 172, 186

Verkenningen 104

Visitatie 78

Voor- en vroegschoolse educatie 24, 177, 201

Voorjaarsnota 6, 12, 13, 77, 117, 137, 138, 150, 151, 166

Voorlichting 20, 34, 42, 52, 94, 154, 164, 165, 180, 181

Voortijdig schoolverlaten 31, 38, 39, 140, 142, 201

Vsv 37, 38, 39, 201

Vve 201

WEB 36, 48, 168, 178, 180, 201

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 201

Wetenschappelijk onderwijs 45, 54, 109, 110, 111, 112, 140, 142, 144

WSF 201

WTOS 12, 70, 71, 100, 200, 201

Ziekteverzuim 108

Zorgstructuur 38


X Noot
1

In genoemde indicatoren wordt gesproken over het niveau van score 537 en 545. Het gaat hier dan om het prestatieniveau dat hoort bij de score 537 en 545 in 2010 en niet noodzakelijk om de score 537 en 545 in 2015. In de praktijk kan door wijzigingen in de voorspellende waarde en de inhoud van de toets de

vergelijkbaarheid tussen de jaren enigszins zijn aangepast.

Naar boven