28 760 Meerjarenplan Alfabetisering 2003–2006

Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2012

Tijdens een Algemeen Overleg op 12 oktober 2011 over het Actieplan laaggeletterdheid 2012–2015 «Geletterdheid in Nederland» (Kamerstuk 28 760, nr. 31) heb ik toegezegd u rond de zomer van 2012 te informeren over de voornemens voor standaardisering van het cursusaanbod aan laaggeletterden en over de criteria die gesteld worden aan prijs en kwaliteit, waarbij het streven erop is gericht deze per 1 januari 2013 in te voeren (Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 31, p. 33). Naar aanleiding van dit Algemeen Overleg heeft uw Kamer in het najaar van 2011 over volwasseneneducatie de moties Smits1, Çelik2, en Elias3 aangenomen.

Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand en informeer ik u over de voortgang in de uitvoering van de motie Elias, zoals ik u heb beloofd in mijn brief van 30 januari 20124 over de uitvoering van deze motie. Ook is deze brief een reactie op de moties van de leden Smits en Çelik.

Verhoging prestaties sector volwasseneneducatie

In mijn brief van 30 januari 2012 over de uitvoering van de motie Elias heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop ik – binnen de kaders van het actieplan Laaggeletterdheid 2012–20155 – invulling zal geven aan dit verzoek. Ik heb u in die brief geïnformeerd over vier maatregelen gericht op kwaliteitsborging. Het betreft de aanpassing van het opleidingenaanbod, de invoering van het referentiekader Nederlandse taal en rekenen, de introductie van een wettelijke basis gericht op transparantie over prijs en kwaliteit, en het vaststellen van eindtermen voor de opleidingen in deze sector. Hiertoe heb ik begin 2012 een wetsvoorstel inzake vavo en overige educatie6 bij uw Kamer ingediend. Onlangs is het wetsvoorstel aangeboden aan de Eerste Kamer.

De bovengenoemde maatregelen werk ik op dit moment verder uit in lagere regelgeving. In dit verband kan ik u melden dat ik in juni een advies heb ontvangen voor de eindtermen die ik wil vaststellen voor de opleidingen Nederlandse taal en rekenen. Ook bereid ik op dit moment de uitwerking van de wettelijke basis gericht op transparantie in prijs en kwaliteit voor, waarin eisen aan volwasseneneducatie worden vastgelegd. Als het wetsvoorstel in de Eerste Kamer wordt aanvaard, zal ik de eindtermen en de maatregelen gericht op transparantie in prijs en kwaliteit van de opleidingen volwasseneneducatie vaststellen. Ik beoog inwerkingtreding van de wijziging van wet- en regelgeving per 1 januari 2013.

Met de realisatie van de aangekondigde maatregelen vergroot ik de transparantie in prijs en kwaliteit en realiseer ik de standaardisering van het opleidingenaanbod in de sector volwasseneneducatie. De motie Smits zie ik als steun voor de wijzigingen. De bijdrage van deze sector aan de bestrijding van laaggeletterdheid zal immers meer gericht zijn op kwaliteit en resultaten. De maatregelen stellen gemeenten in staat om hierop te sturen. Ook leg ik hiermee de basis voor één gemeenschappelijke set standaarden en niveaus voor scholing van volwassenen in de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen door publieke en private aanbieders, waarom in de motie Elias wordt gevraagd.

Positionering sector volwasseneneducatie

Met het oog op instandhouding van een infrastructuur voor vavo en overige educatie, waarvoor de motie Çelik aandacht vraagt, zijn twee besluiten genomen. Ten eerste heb ik in het actieplan mbo «Focus op vakmanschap 2011–2015» 7 aangekondigd dat het vavo onder aansturing van de rijksoverheid wordt gebracht. Dat wordt geregeld in het bovengenoemde wetsvoorstel inzake vavo en overige educatie. Ten tweede heb ik in het actieplan mbo gemeld dat gemeenten leidend blijven in de aansturing van de overige opleidingen volwasseneneducatie en dat het kabinet de «dubbele oormerking» van de educatiemiddelen in het gemeentelijke Participatiebudget in stand houdt.

Daarnaast heb ik in mijn brief van 30 januari 2012 een verkenning naar de mogelijke ontwikkelrichtingen voor de sector volwasseneneducatie aangekondigd. Als gevolg van de ontstane politieke situatie heb ik onlangs besloten om dit traject aan te passen. Het is de bedoeling om de uitwerking van mogelijkheden voor de positionering van de sector gereed te hebben bij het aantreden van het nieuwe kabinet als voorbereiding op toekomstige besluitvorming. Het gaat zowel om de uitwerking van varianten met als zonder marktwerking. Ik zal NRTO, MBO Raad en VNG gedurende dit traject raadplegen. De opbrengsten van het overleg met betrokken partijen zullen worden verwerkt in de verkenning.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 23.

X Noot
2

Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 26.

X Noot
3

Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 27.

X Noot
4

Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 33.

X Noot
5

Kamerstukken II 2011–2012, 28 760, nr. 22.

X Noot
6

Kamerstukken II 2011–2012, 33 146, nr. 2.

X Noot
7

Kamerstukken II 2010–2011, 31 524, nr. 88, p. 7.

Naar boven