27 017 Homo-emancipatiebeleid

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2011

In het Algemeen Overleg met uw Kamer over de vormende taak van het onderwijs op 16 november jl. heb ik toegezegd uitvoering te geven aan de moties Pechtold c.s. (Kamerstukken II, 2009–2010, 27 017, nr. 59) en van der Ham (Kamerstukken 2010–2011, 27 017, nr. 78) inzake aanpassing van de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit. In deze brief licht ik u toe op welke wijze ik deze moties zal uitvoeren.

De achtergrond van deze moties is dat een groot deel van de scholen in het primair en voortgezet onderwijs in het curriculum onvoldoende aandacht schenkt aan seksualiteit en seksuele diversiteit. Naar het oordeel van de indieners van de motie scheppen de bestaande kerndoelen rond dit onderwerp onduidelijkheid. Aandacht in het onderwijs voor seksualiteit en seksuele diversiteit is echter hard nodig, want lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT-ers) ervaren onvoldoende veiligheid, tolerantie en acceptatie.

De kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs zijn wettelijk verankerd in respectievelijk het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO en het Besluit kerndoelen onderbouw VO. Aanpassing van de kerndoelen vergt dus wijziging van die besluiten. Ik zal zo spoedig mogelijk een voorstel daartoe opstellen en in procedure brengen, zodat dit rond april 2012 aan beide Kamers overgelegd kan worden. Het besluit kan dan per 1 augustus 2012 in werking treden.

De gedachte achter de motie is dat aandacht in het onderwijs voor seksualiteit en seksuele diversiteit van groot belang is voor seksuele weerbaarheid, een veilig schoolklimaat, tolerantie en acceptatie van homoseksualiteit. Conform de oproep in de moties zal ik daarom kerndoel 38 voor het primair onderwijs en kerndoel 43 voor het voortgezet onderwijs aanpassen door te expliciteren dat er in het onderwijs aandacht moet zijn voor seksualiteit en seksuele diversiteit. De kerndoelen voor het speciaal onderwijs zullen eveneens aangepast worden. Het gaat dan in het bijzonder om kerndoel 53 in bijlage 1 bij het besluit kerndoelen WEC. In de nog vast te stellen kerndoelen voor het VSO wil ik het betreffende kerndoel op dezelfde wijze aanpassen.

Ik wil kerndoel 38 (PO) en kerndoel 53 (SO) als volgt formuleren (de toevoeging is onderstreept):

«De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen, met daarbij aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit

Kerndoel 43 (VO) komt wat mij betreft te luiden (de toevoeging is onderstreept):

«De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, met daarbij aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit

Ik heb de sectorraden inmiddels schriftelijk op de hoogte gesteld van dit voorgenomen besluit en hen gevraagd dit in hun contacten met de scholen onder de aandacht te brengen.

In lijn met het algemene uitgangspunt dat de kerndoelen veel ruimte geven voor invulling op schoolniveau, passend bij de eigen professionele en identiteitsgerelateerde keuzes en de schoolspecifieke visie en context, kunnen scholen de aangepaste kerndoelen naar eigen inzicht concreet uitwerken: bijvoorbeeld in vakken, in projecten of als specifieke voorlichtingsactiviteit. Ook de inhoudelijke invulling van de kerndoelen kan op schoolniveau worden bepaald. Er zijn de nodige leermiddelen beschikbaar om scholen en leraren daarbij te ondersteunen.

Ten slotte wil ik erop wijzen, dat het feit dat de kerndoelen nu worden aangepast in het licht van seksualiteit en seksuele diversiteit nadrukkelijk geen precedent vormt om op andere terreinen de kerndoelen eveneens aan te passen. De in 2011 gepresenteerde actieplannen voor het primair en voortgezet onderwijs (Basis voor Presteren respectievelijk Beter Presteren) gaan immers nadrukkelijk uit van focus op de kerntaak van het onderwijs. Daarbij past niet dat de opdracht aan de school steeds opnieuw wordt uitgebreid of aangepast.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven