Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2011
Bijgaand ontvangt u de eindrapportage «Efficiencyonderzoek Landelijke Publieke Omroep»1. In dit onderzoek worden de mogelijkheden voor efficiencyverbeteringen bij de landelijke publieke omroep onderzocht. Het
onderzoek is in mijn opdracht uitgevoerd door The Boston Consulting Group (BCG).
Het onderzoek is door het onderzoeksbureau in samenspraak met de landelijke publieke omroep uitgevoerd. Een begeleidingscommissie
onder leiding van het ministerie van OCW en met vertegenwoordigers van de omroepen, de NOS, de NPO en de ministeries van Algemene
Zaken en Financiën heeft er op toegezien dat het onderzoek conform de kaders van de onderzoeksopdracht kon worden afgerond.
In de bijeenkomsten van de commissie zijn de onderzoeksresultaten steeds getoetst op acceptatie en draagvlak. De reactie van
de vertegenwoordigers van de landelijke publieke omroep op het verloop van het onderzoeksproces is als bijlage toegevoegd
in het onderzoeksrapport.
Het eindrapport geeft een nadere validatie van de geïdentificeerde kostenbesparingsmogelijkheden in de tussenrapportage, welke
u op 23 juni jl. van mij ontving. Aanvullend hierop geeft de eindrapportage inzicht in de fasering van de implementatie van
de besparingsmogelijkheden en de daarmee gemoeid zijnde frictiekosten.
De omvang van de kostenbesparingsmogelijkheden voor de landelijke publieke omroep blijft in deze eindrapportage gehandhaafd
op een bedrag van € 127,3 miljoen. Dit bedrag heb ik reeds in mijn brief van 17 juni aan uw Kamer, over de uitwerking van
het regeerakkoord onderdeel media, opgenomen als bezuinigingstaakstelling voor de landelijke publieke omroep als geheel.
Nadere validatie voor de allocatie van besparingen op het primair proces tussen omroepen en NTR heeft een kleine verschuiving
van € 0,9 miljoen opgeleverd van de NTR naar de omroepen. Dit vindt zijn oorzaak in het onderscheid dat in de validering nog
gemaakt is tussen dag- en avondprogrammering op de radio.
Ik neem deze verschuiving over in mijn toedeling van de bezuinigingstaakstelling aan de onderdelen van de landelijke publieke
omroep.
De omvang van de frictiekosten wordt door het onderzoeksbureau berekend op € 41–47 miljoen. Van dit bedrag is € 30–34 miljoen
gerelateerd aan de afvloeiingskosten van boventallig personeel. Het berekende frictiekostenbedrag valt binnen het door mij
voorgenomen te sparen bedrag (totaal € 54 miljoen) hiervoor, dat ik heb vermeld in mijn brief van 17 juni jl.
De fasering van de implementatie van de geïdentificeerde besparingsmogelijkheden bij de landelijke publieke omroep loopt op
basis van het onderzoek in de tijd iets voor op de inboeking van de bezuinigingstaakstelling in mijn junibrief aan uw Kamer,
met uitzondering van het jaar 2012.
De daadwerkelijke implementatie is de verantwoordelijkheid van de landelijke publieke omroep zelf. Ik zal de raad van bestuur
van de publieke omroep opdragen de coördinatie van de implementatie voor het geheel van de landelijke publieke omroep op zich
te nemen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart