Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 september 2007 over luchtkwaliteit.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal mijn inbreng zo kort mogelijk houden, want in een andere zaal zitten anderen te wachten op de minister en een aantal Kamerleden.

Ik wil een motie indienen over een onderzoek naar de mogelijkheden en perspectieven van milieuzones voor personenauto's in steden. Ze luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in een groot aantal Nederlandse steden de grenswaarden van de Europese luchtkwaliteitsnormen overschreden worden;

constaterende dat de 5% meest vervuilende auto's verantwoordelijk zijn voor 40% van de overschrijdingen;

overwegende dat in Duitsland in diverse steden milieuzones voor personenauto's worden ingevoerd en ook lokale bestuurders in Nederland de mogelijkheid hiertoe willen hebben;

verzoekt de regering om een onderzoek te laten doen naar voor- en nadelen van het invoeren van milieuzones voor personenauto's, hierin desgevraagd de pro's en contra's van een sloopregeling te betrekken en de resultaten hiervan binnen vier maanden, begeleid van een kabinetsstandpunt, aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Samsom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Wij hebben een algemeen overleg gevoerd waarin wij gelukkig tot de conclusie zijn gekomen dat kabinet en Kamer de ambitie en het gevoel van urgentie delen om op het dossier luchtkwaliteit met tempo tot merkbare stappen te komen en resultaatgericht te werken. Wij investeren in maatregelen gericht op de verbetering van de luchtkwaliteit. Doordat de luchtkwaliteit een stuk beter wordt, doen wij er nu alles aan om een aantal vastgelopen woningbouw- en infrastructuurprojecten vlot te trekken. Wij volgen de voortgang van het dossier op Europees vlak en proberen waar mogelijk te sturen en bij te sturen. Wij zullen ongetwijfeld op een ander moment kunnen spreken over hetgeen vanmiddag in de milieucommissie in het Europees Parlement is besproken. Die bespreking levert voor mij een gemengd beeld op.

Wij moeten nu snel aan de slag met twee algemene maatregelen van bestuur. Ik krijg graag de toezegging van de minister dat die twee AMvB's, zowel die over "niet in betekende mate" als die over gevoelige bestemmingen nog dit jaar aan de Kamer worden voorgelegd. Dan krijgen lokale uitvoerders helderheid over projecten die nog steeds wachten op inzicht in de richting van het beleid met betrekking tot gevoelige bestemmingen en projecten die niet in betekenende mate bijdragen en dus niet meer aan de eisen van luchtkwaliteit hoeven te worden getoetst.

Mijn fractie verwacht veel van innovatie. Innovatie kan bijvoorbeeld via bronbeleid bijdragen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Ik heb gemerkt dat beide ministers onze ambities delen. Ook hier geldt echter dat die ambities moeten kunnen worden afgerekend aan de hand van prestaties en resultaat. Op dit punt lijkt het kabinet nog een duwtje in de rug te kunnen gebruiken. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de aanpak van luchtkwaliteit gezocht moet blijven worden naar innovatieve oplossingen die snel kunnen worden ingezet;

overwegende dat ondernemers die dergelijke oplossingen aandragen niet altijd onmiddellijk gehoor vinden of de juiste weg weten te vinden om deze oplossingen ook daadwerkelijk getest en toegepast te krijgen;

overwegende dat een hybride bus of het laden en afvangen van fijn stof dergelijke innovatieve oplossingen kunnen zijn die een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit;

verzoekt de regering, beide genoemde voorbeelden te willen betrekken in het totale maatregelenpakket en de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de voortgang van deze beide projecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spies, Samsom, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(30175).

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik heb twee moties die ik allebei kort zal toelichten, want ik heb ook nog dat andere debat over de Randstad.

De eerste motie gaat over de roetfilters die achteraf worden gemonteerd; daarover wordt de onduidelijkheid steeds groter. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ministerie van VROM subsidie op de aanschaf van achteraf in te bouwen roetfilters verstrekt zonder dat deze subsidies kennelijk het predicaat "effectief" van het CPB hebben gekregen;

overwegende dat de Kamer hierover nog niet door VROM is ingelicht;

overwegende dat ook het NMP twijfels heeft over de effectiviteit van de retrofitroetfilters;

overwegende dat de Kamer niet volledig is geïnformeerd door de brief van de minister van 25 september 2007 aan de Kamer waarin de minister zegt dat ze de Kamer informeert over de uitkomsten van het TNO-onderzoek, terwijl tijdens het algemeen overleg van 27 september bleek dat het om een samenvatting of verkenning ging en dat het TNO-rapport ondanks de toezegging tijdens het genoemde algemeen overleg van 27 september 2007 nog steeds niet aan de Kamer is toegestuurd;

van mening dat de bestaande bereidheid van burgers om zuinig rijgedrag te tonen niet gefrustreerd moet worden;

verzoekt de regering om de Kamer binnen een week inzicht te geven in de correspondentie met het CPB en andere (semi-)overheidsinstellingen over de subsidies op retrofitroetfilters en het rapport van TNO nog deze week openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Ik neem aan dat de termijnen die u noemt, ingaan op het moment dat de motie in stemming is geweest.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Zeker, op het moment dat de motie in stemming is geweest, maar ik heb er geen enkel bezwaar tegen als de minister de motie eerder wil uitvoeren.Neppérus

Ik ga over naar de luchtkwaliteit. In het algemeen overleg hebben wij gesproken over de brief waarin de minister een ontkoppeling op de lange termijn ter discussie wil stellen. Tijdens het algemeen overleg bleek echter dat dit niet gaat gebeuren. Dit leidt tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de fijnkwaliteit in de lucht een punt van zorg is en ook de relatie daarbij met ruimtelijke plannen;

overwegende dat de minister van VROM op 20 september 2007 aan de Kamer geschreven heeft over een op te richten commissie doorlichting en versnelling besluitvorming en daarbij ook heeft aangegeven: "De discussie over de ontkoppeling op de lange termijn is hiermee geopend";

overwegende dat de minister in het algemeen overleg van 27 september 2007 afstand heeft genomen van die tekst en eigenlijk zei spijt te hebben van de tekst in de brief;

overwegende dat door geen uitzicht te geven op ontkoppeling, grote werken van infrastructuur zullen stagneren of zelfs niet van start kunnen gaan;

overwegende dat een ontkoppeling, ook op termijn, gewenst is om ruimtelijke ordening ruimte te geven in dit land en milieu en economie met elkaar in balans te doen zijn;

verzoekt de regering om de discussie over de ontkoppeling, in de lijn van de brief van 20 september 2007, te heropenen, zodat de bouw niet op slot blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Neppérus en Madlener. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36(30175).

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. In het algemeen overleg heeft de minister de toezegging gedaan dat gemeenten met projecten binnen de honderd meter gewaarschuwd zouden worden. Ik vraag de minister of zij met die toezegging inmiddels resultaten heeft geboekt, in directe contacten met die gemeenten of via de VNG. Dit gaat onder andere over Veldhoven.

Gisteren kwam er een persbericht van het ministerie, dus onder verantwoordelijkheid van de minister, waarin werd aangekondigd dat bij overschrijding van de grenswaarden voortaan op een afstand van honderd meter van de snelweg en vijftig meter van de provinciale weg moet worden gebouwd. Dat ging nog vooraf aan het advies van de Nationale Gezondheidsraad. Met betrekking tot de normen voor luchtkwaliteit is het ook niet zeker of die honderd meter voldoende is. Ik heb daarom twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nu is voorgesteld dat nieuwe scholen, kinderdagverblijven en verpleeghuizen op locaties waar sprake is van overschrijding van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit voortaan 100 meter vanaf de snelweg en 50 meter vanaf de provinciale weg worden gebouwd;

overwegende dat kwetsbare groepen zo veel als mogelijk beschermd moeten worden tegen ongezonde lucht;

overwegende dat de luchtkwaliteit niet van tevoren op de meter nauwkeurig is vast te leggen;

verzoekt de regering, de grenswaarde voor luchtkwaliteit van 100 meter vanaf de snelweg en 50 meter vanaf de provinciale weg als minimumafstand te beschouwen en bij de definitieve locatiekeuze voor gevoelige bestemming de grenswaarde te bepalen aan de hand van metingen ter plaatse,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37(30175).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nu is voorgesteld dat nieuwe scholen, kinderdagverblijven en verpleeghuizen op locaties waar sprake is van overschrijding van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit voortaan 100 meter vanaf de snelweg en 50 meter vanaf de provinciale weg worden gebouwd;

overwegende dat kwetsbare groepen zo veel als mogelijk beschermd moeten worden tegen ongezonde lucht;

overwegende dat ook de luchtkwaliteit langs doorgaande wegen binnen de bebouwde kom de grenswaarde kan overschrijden;

verzoekt de regering, ook voor doorgaande wegen in de bebouwde kom een minimumafstand als de grenswaarde voor luchtkwaliteit vast te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38(30175).

De heer Poppe (SP):

Nog één opmerking ter opheldering. Er moet nog een AMvB komen, daar gaan wij het nog over hebben. De minimumafstand kan volgens de adviezen van "de gezonde stad" ook 300, 400, 500 tot 1000 meter worden, bij wijze van spreken, al naar gelang de situatie en de verkeersdruk op de plaats in kwestie.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Dat Europa zich zo bemoeit met onze luchtkwaliteit vindt de PVV-fractie een zeer slechte zaak. Wij kunnen dat prima zelf regelen. Dat die Europese eisen aan de luchtkwaliteit ook nog eens op zo'n manier zijn verweven in onze ruimtelijke ordening, is grofweg een zich langzaam voltrekkende ramp voor het bedrijfsleven. Wij hebben van Bouwend Nederland becijferd gekregen dat er 50 tot 75 mld. aan investeringen niet kan doorgaan als gevolg van deze koppeling. Dat is een zeer ernstige zaak.

Ook de wegenplannen en de fileplannen van minister Eurlings zullen door het nieuws dat wij onlangs gekregen hebben – dat die ontkoppeling er dus niet komt – totaal in de soep lopen. De files blijven bestaan en dat is een zeer trieste zaak. Vandaar dat wij gezamenlijk met de VVD-fractie de motie over de ontkoppeling hebben ingediend.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Cramer:

Voorzitter. Ik heb hier vijf moties liggen, want de laatste motie was ook door mevrouw Neppérus ingediend. Die heb ik dus al op papier hier staan.

De eerste motie is ingediend door de heren Duyvendak en Samsom. Ik zou de motie hebben kunnen ondersteunen, maar aangezien erom gevraagd wordt om binnen vier maanden een standpunt te bepalen, moet ik de aanneming van deze motie ontraden. Voor de rest past de motie helemaal in het beleid dat ik in gang zet.

De tweede motie van mevrouw Spies zie ik als een ondersteuning van mijn beleid.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

U zegt dat vier maanden te snel is. Op welke termijn kan het wel?

Minister Cramer:

In april 2008 moet alles rond zijn. Dan hebben wij alles ingevoerd. Ik ben zeker van plan om onderzoek te doen, sterker nog: daar ben ik al mee bezig en wel om na te gaan of wij inderdaad milieuzones voor personenauto's kunnen instellen. Dit doen wij natuurlijk samen met de gemeenten, want die besluiten daar uiteindelijk over. De uitvoering en de afronding van het onderzoek heb ik niet binnen vier maanden voor elkaar.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik vraag om een onderzoek en een kabinetsstandpunt. Dat hebben wij nodig om er in de Kamer verder over te kunnen debatteren. U zegt dat het in april bij de Kamer kan zijn?

Minister Cramer:

Zeker.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dan houd ik tot die tijd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Duyvendak stel ik voor, zijn motie (30175, nr. 33) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Cramer:

De tweede motie is van mevrouw Spies. Die beschouw ik als ondersteuning van het beleid, omdat die duidelijk ingaat op de innovatieve oplossingen waaraan wij, naast de maatregelen die al in uitvoering zijn, graag aandacht besteden en waarvan wij zo veel mogelijk gebruik willen maken.

De derde motie ging over de roetfilterproblematiek. Mevrouw Neppérus heeft die ingediend. Ik ontraad de aanneming ervan, want wij hebben een ernstig probleem met fijnstof in Nederland, zoals mevrouw Neppérus weet. Daarover berichten niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de Eerste Kamer, de provincies en de gemeenten zeer alarmerend. Met andere woorden: wij moeten handelen. Ik geef onmiddellijk toe dat de retrofitroetfilters niet optimaal zijn, maar het gebruik ervan leidt tot een sterke vermindering van de fijnstof. Daarom blijf ik erbij dat wij deze maatregel moeten nemen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Mij gaat het erom dat ik nu eens de volledige informatie boven tafel wil krijgen. Wellicht blijkt daaruit dat het gewoon goed is. Dan zal ik dat ook publiekelijk zeggen. Mij gaat het erom dat de informatie nog steeds niet boven tafel is. Er is op 27 september een rapport beloofd, maar om twee uur vanmiddag lag het nog niet bij de Kamer.

Minister Cramer:

Mevrouw Neppérus, wij hebben al een heleboel rapporten aan u gestuurd. Daarom ontraad ik de aanneming van deze motie.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Dan verschillen wij van mening.

Minister Cramer:

De heer Madlener en mevrouw Neppérus hebben ook samen een motie ingediend. Deze motie gaat over ontkoppeling. Ik ontraad de aanneming ervan. Dit heb ik tijdens het algemeen overleg al toegelicht. Zij zeiden dat ik spijt had van wat er in de tekst stond. Ik heb geen spijt. Ik heb alleen gezegd dat er duidelijker moest staan dat de lange termijn 2015 betekent. Na 2015 kunnen wij nagaan of de discussie over ontkoppeling die wij nu voeren, in een heel ander daglicht komt te staan doordat onze motoren schoner en zuiniger zijn.

De heer Poppe heeft de vijfde motie ingediend. Die ging over de afstand van 300 meter. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Ik heb tijdens het algemeen overleg duidelijk gemaakt dat de 100-metergrens in onze ogen en wetenschappelijk gezien, acceptabel is. De GGD heeft ons daarover geadviseerd. Ik houd het op 100 meter. Het is aan gemeenten zelf om te beslissen om al dan niet over te gaan tot een afstand van 300 meter.

De heer Poppe (SP):

Het kan met de snelheid en de haast te maken hebben, maar kennelijk heeft de minister de motie nog niet gelezen. Ik spreek nergens over 300 meter. In de motie wordt uitgegaan van de 100 meter die de minister in het persbericht heeft aangekondigd, niet als vaststelling, maar als minimumafstand. Net zei ik ook al dat de afstand naar gelang van de adviezen van de Gezondheidsraad moet kunnen opschuiven naar 100, 200 of 300 meter en als bij metingen blijkt dat de normen bij 100 meter worden overschreden. Het hangt af van de toestand van de lucht. 100 meter is wat mij betreft de minimumafstand en niet de vaste afstand. Ondanks dat er bij 100 meter toch nog sprake is van ernstige luchtverontreiniging kan er volgens een dergelijk AMvB, mocht dat zo worden opgesteld, gewoon gebouwd worden. Dat willen wij niet.

Minister Cramer:

Alsnog ontraad ik de aanneming van deze motie.

De heer Poppe (SP):

Daar krijg ik graag een verklaring voor. Net had u het over 300 meter, maar die grens staat er niet in. Ik houd mij in deze motie aan uw voorstel van 100 meter, maar dan als minimumafstand. Uit adviezen van de Gezondheidsraad en uit metingen zou kunnen blijken dat het een grotere afstand moet worden, wil je de gezondheidskwaliteit handhaven. Daar kan de minister toch niet tegen zijn?

Minister Cramer:

Ik stel dat 100 meter door de GG & GD als goede maatstaf is voorgesteld. Dat is wat wij nu in de AMvB zetten.

De heer Poppe (SP):

Wat is het advies van de Gezondheidsraad dan nog waard?

Minister Cramer:

De Gezondheidsraad heeft in dezelfde lijn geadviseerd, voor zover wij die informatie nu hebben. Wat ons betreft is 100 meter een afstand die voldoende waarborgen geeft voor de gezondheid van de mensen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik verkeer in de veronderstelling dat het advies van de Gezondheidsraad nog moet komen, terwijl de minister nu in haar antwoord veronderstelt dat dit advies er al is. Ik weet nu niet meer waar wij aan toe zijn.

Minister Cramer:

De Gezondheidsraad heeft op deze manier nog niet geadviseerd. Wij hebben het advies van de GG & GD. Op grond van die gegevens hebben wij de afstand van 100 meter vastgesteld, zoals ik ook tijdens het algemeen overleg heb gezegd. Wij hebben niet de behoefte om daar nog eens een advies van de Gezondheidsraad aan toe te voegen.

De voorzitter:

Er is nog een motie ingediend door de heer Poppe over de locatiekeuze.

Minister Cramer:

Wij hebben een voorstel gedaan om een afstand van 100 meter aan te houden. Ik begrijp deze motie niet. Daarom ontraad ik de aanneming ervan.

De heer Poppe (SP):

Hier begrijp ik niets van. De afstand van 100 meter heeft te maken met snelwegen en provinciale wegen, terwijl het hier gaat om doorgaande wegen binnen de bebouwde kom, dus gemeentelijke wegen. Zoals doorgaande wegen hier in Den Haag over de Veerkaden, die tot de meest vervuilde van Nederland behoren.

Minister Cramer:

Wij hebben dit uitgebreid in het algemeen overleg besproken en ik ontraad de Kamer om deze motie aan te nemen, omdat zo'n regeling in de praktijk niet werkbaar is. Het gaat om bestaande situaties, dus dan moeten wij het probleem anders oplossen dan met de 100 m-bepaling. Wel is het van belang om maatregelen te nemen bij doorgaande wegen waar de luchtkwaliteit slechter dan de grenswaarde is. Dit heb ik in het algemeen overleg ook gezegd. Als u dit bedoelt, kan ik instemmen met de bedoeling van de motie, maar volgens mij bedoelt u dit niet.

De heer Poppe (SP):

Het gaat erom, ook binnen de bebouwde kom minimumafstanden te bepalen voor dezelfde gevoelige bestemmingen. Een school voor gehandicapten mag je dan bijvoorbeeld niet bouwen binnen een bepaalde afstand van een doorgaande weg met te vervuilde lucht. Hiervoor geldt binnen de bebouwde kom geen minimumafstand en ik vraag in de motie om voor kwetsbare groepen toch zo'n grens aan te houden, bij nieuwe projecten.

Minister Cramer:

Nogmaals, ik ontraad de Kamer om deze motie aan te nemen, want zo'n regeling is niet werkbaar; de definitie van doorgaande wegen is niet duidelijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De Kamer zal aanstaande dinsdag over de moties stemmen.

Sluiting 19.35 uur

Naar boven