Vragen van het lid Dezentjé Hamming aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat verkeerde studiekeuzes 16 mld. kosten en een dreigend lerarentekort 7,5 mld.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Vandaag verscheen een alarmerend rapport. Bijna de helft van alle mbo'ers blijkt jaarlijks een verkeerde studiekeuze te maken. De opleiding blijkt na een paar maanden niet leuk, te moeilijk, te makkelijk of totaal iets anders te zijn dan wat er van werd verwacht. Dat is niet alleen voor de scholieren zelf vervelend, maar het kost Nederland ook ontzettend veel geld, 16 mld. per jaar, naar nu blijkt uit een rapport van McKinsey. Dat is toch echt geldverspilling van de bovenste plank. Wat kun je allemaal niet doen met 16 mld.: bijvoorbeeld het lerarentekort aanpakken, want niet alleen verkeerde studiekeuzen, maar ook het oplopend lerarentekort en de bijbehorende lesuitval kosten de staatskas veel te veel geld. In dit rapport is sprake van 7,5 mld. Dat is niet niks.

Ik heb hierover uiteraard een aantal vragen: Wat zijn de oorzaken van de foute studiekeuzen en wat gaat de staatssecretaris daaraan doen? Wij hebben natuurlijk te maken met een zeer ingewikkeld onderwijsstelsel, waarbij het voor ouder en kind niet altijd zo gemakkelijk is om je weg te vinden. Ik ben zeer benieuwd of de staatssecretaris zelf wist wat zij op haar twaalfde wilde worden, want dat is voor kinderen natuurlijk nog altijd moeilijk. Dat is bij een studiekeuze ook het lastigst. Mbo'ers zijn jonger en weten nog niet zo goed wat zij willen worden. Waarom wordt bij het mbo niet hetzelfde systeem voor studiekeuzebegeleiding als bij hbo en universiteit gebruikt, bijvoorbeeld proefstudeerdagen, oriëntatieweken en intakegesprekken? Je kunt het zo gek niet verzinnen, maar je kunt het verzinnen. Ik verwacht van deze staatssecretaris dat dit ook mogelijk wordt in het mbo en ik verwacht van haar een voorstel om dat te regelen.

Wat doet de staatssecretaris er vervolgens aan om de mbo-opleidingen beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt? In de studiekeuze speelt natuurlijk een belangrijke rol wat je later met je studie kunt doen. De VVD hamert er echt al jaren op dat er een betere aansluiting moet komen van de opleidingen op de arbeidsmarkt en op de praktijk. Waarom komt dit maar niet van de grond?

Tot slot natuurlijk het nijpende lerarentekort. Dat probleem zit natuurlijk niet alleen in meer geld, maar het is onderdeel van de oplossing. Is de staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat het beroep in zijn geheel aantrekkelijker moet worden gemaakt? Dat betekent dus niet alleen meer salariëring, maar ook het terugbrengen van vakmanschap, mogelijkheden tot functiedifferentiatie, betere spreiding van de werkdruk en vooral "weg met de bureaucratie", want dat schijnt nog steeds niet te lukken. Kortom, de genoemde problemen van de verkeerde studiekeuze en het lerarentekort kosten Nederland miljarden euro's. Ze vormen een grote bedreiging voor Nederland in de ontwikkeling van al dat potentiële jonge talent en de beroepsmogelijkheden. Waar legt de staatssecretaris de prioriteit? Want er wordt wel gekozen voor gratis schoolboeken, maar kunnen wij het geld niet veel beter besteden aan het bestrijden van de hoge schooluitval, de lesuitval en het lerarentekort dat oploopt tot straks een kwart van alle vacatures? Dat zou de VVD-fractie beter vinden. Ik vraag de staatssecretaris om het beleid en het geld daar in te zetten, waar het het hardst nodig is.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Het rapport dat mevrouw Dezentjé noemt, ken ik alleen uit het krantenbericht dat ik vanochtend las. Ik ken dus ook de onderbouwing van de conclusies niet die in het krantenbericht staat te lezen. Natuurlijk is het in algemene zin waar, de denktank is niet de eerste die dit constateert, dat onderbenutting van talent de samenleving veel kost, niet alleen collectief, maar ook individueel, economisch – wij hebben elk talent nodig – maar ook maatschappelijk, omdat ieder mens het recht heeft om tot zijn recht te komen en zijn talent te laten opbloeien en te gebruiken. Daarom heeft het kabinet besloten 1 mld. extra in het onderwijs te steken. Laten wij helder zijn: elke euro in het onderwijs verdient zichzelf dubbel en dwars terug. Daarom hanteert dit kabinet een gericht beleid om te voorkomen dat jongeren voortijdig de school verlaten. Een mooi onderdeel van dit beleid is de kwalificatieplicht. Vlak voor de zomer hebben wij die wet vastgesteld en inmiddels is ze in werking getreden. Jongeren moeten tot hun 18de doorleren, tenzij zij een diploma havo, vwo of mbo-2 hebben. Daarom is er ook het beleid rond vroegtijdige schoolverlaten, dat ten doel heeft dat wij de greep op de jongeren niet verliezen. Ook wordt de overgang tussen het vmbo en het mbo beter begeleid en zorgt de zorgadviesdienst ervoor dat jongeren met veel problemen ruimte en tijd houden voor het onderwijs. Een ander voorbeeld is de stagebox. Door meer stages blijven jongeren immers gemotiveerd in het onderwijs.

Wij zijn op dit moment ook bezig om de loopbaanoriëntatie binnen het onderwijs vorm te geven. Er is dus volop beleid. In Groningen is er bijvoorbeeld de stagecarrousel. Jonge vmbo'ers nemen daarin twee weken lang een kijkje in de keuken van een aantal leerwerkbedrijven. Ook zijn er kenniscentra die volop bezig zijn met dagen als "Kom in de kas" of "Kom in het leerbedrijf". Er is een uitwisseling tussen leraren en werknemers in het bedrijfsleven om van elkaar kennis te nemen en te weten wat er van elkaar verwacht wordt.

In regionaal verband bevorderen overlegplatforms de aansluiting tussen arbeidsmarkt en scholing. Via onze projectdirectie Leren & Werken worden deze platforms gestimuleerd. Ook het bedrijfsleven is betrokken bij de kwalificatiestructuur van het middelbaar beroepsonderwijs. De jongeren die daarvandaan komen, moeten straks passen in een baan op de arbeidsmarkt. Dit is heel erg belangrijk. Wij leiden mensen op voor de arbeidsmarkt.

Ik noem maar enkele voorbeelden. Ik zou uren kunnen doorgaan, maar ik heb slechts vijf minuten. Ik noem nog de prachtige actie van Hans de Boer "Kiezen moet je kunnen", die jongeren nog meer informatie heeft gegeven over loopbaanoriëntatie.

Mevrouw Dezentjé Hamming roept op om wat aan het lerarentekort te doen. Als wij dat niet goed oppakken, gaat het volgens haar veel geld kosten. Ik ben het daar volstrekt mee eens. Daarom hebben de kabinetten-Balkenende II en III de afgelopen jaren al heel veel stimulerende maatregelen genomen. Het lerarentekort is niet iets nieuws. Wij weten dat het op ons afkomt. Daarom is de commissie van Rinnooy Kan ingesteld. Wij constateren een wezenlijk probleem dat wij moeten oppakken. Als bewindslieden van het ministerie van Onderwijs, en straks als kabinet, hopen wij binnen enkele weken met een reactie op de commissie-Rinnooy Kan te komen en zo effectief mogelijk de punten uit zijn rapport op te pakken.

De zaken die mevrouw Dezentjé Hamming schetst, zijn wezenlijk. Daarom voeren wij op dit moment op al die terreinen actief beleid. Verder wacht ik het rapport van de denktank af. Het is altijd goed om te lezen wat voor zaken eraan ten grondslag liggen en welke aanbevelingen vanuit allerlei hoeken in de samenleving op ons afkomen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik ben uitermate teleurgesteld in dit antwoord. Er wordt pure inkomenspolitiek bedreven met de schoolboeken. Deze honderden miljoenen gaan dus niet naar het onderwijs. Ik vind dit een verkeerde keuze. Ik hoor de alarmbellen nog steeds niet afgaan. Er wordt echter 16 mld. verkwist aan leerlingen die verkeerde keuzen maken. Dit moet anders kunnen. Dit geld kunnen wij ergens anders aan besteden. Hierbij is niemand gebaat. Ik verwacht dat de staatssecretaris dit rapport serieus neemt en maatregelen treft om dit soort zaken te voorkomen. Dit is maatschappelijk onaanvaardbaar.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ken het rapport niet. Ik zal het vanzelfsprekend tot mij nemen. Alle rapporten die op dit terrein verschijnen moeten wij, juist omdat de problematiek scherp is, serieus nemen. Ik had echter gehoopt dat mevrouw Dezentjé Hamming blij zou zijn dat wij op dit moment heel veel activiteiten in werking hebben gesteld. Ik zou nog een half uur kunnen doorpraten over wat wij op dit moment allemaal doen, juist omdat wij ons bewust zijn van de problematiek en de urgentie ons scherp voor ogen staat. Gelukkig voert dit kabinet veel beleid uit. Wij willen én kinderen goed onderwijs geven én ervoor zorgen dat de lasten voor gezinnen draagbaar zijn. Het mooie van de schoolboeken is, dat die slechts voor een deel vanuit het ministerie van OCW gefinancierd worden en voor het overige deel vanuit andere ministeries, zoals Jeugd en Gezin en Sociale Zaken. Omdat het de scholen de mogelijkheid geeft om opnieuw, op een andere manier met leermiddelen om te gaan, vind ik het reëel dat ook OCW hierin investeert. Dit betekent een impuls aan de kwaliteit. Omdat deze maatregel ook een lastenverlichting inhoudt, vind ik het reëel dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie voor Jeugd en Gezin ook een bijdrage leveren. Hiermee vormt deze maatregel een evenwichtige aanpak.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De staatssecretaris noemt een aantal maatregelen die zij neemt om het verschrikkelijke, aanzwellende lerarentekort aan te pakken. Honderdduizend nieuwe leraren zijn tot en met 2015 nodig. Dit wordt echt een ramp, zoals de minister eerder al zei. Mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart zegt dat zij heel veel activiteiten aan het ondernemen is, maar ik heb nog niet veel gehoord. Ik nodig haar uit om concreet te zeggen wat haar doel is ten aanzien van het lerarentekort. Heeft zij het lef om te zeggen het lerarentekort op te zullen lossen in haar termijn, dat zij het tekort zeker niet zal laten toenemen, maar het zal laten halveren? Zij mag kiezen. In plaats van te zeggen dat zij hard bezig is en dat er volgende maand een rapport komt of een herziene begroting, zou het haar sieren om hardop te zeggen wat het doel is waarop zij afgerekend wil worden.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Nu wordt de indruk gewekt dat je het of niet goed kunt doen of slecht kunt doen. Er is een probleem, daar zijn wij het over eens. Dit is op het terrein waar mevrouw Dezentjé over sprak nog veel breder. Wij proberen de problematiek op de verschillende terreinen op te pakken.

Verder heb ik gezegd dat wij over enkele weken een reactie zullen geven op het rapport van de commissie-Rinnooy Kan. Ik kan daar nu niet op vooruit lopen. Die reactie wordt voorbereid door de drie betrokken bewindslieden en zal daarna door het kabinet aan de Kamer worden voorgelegd. De minister heeft al duidelijk laten weten dat wij dit probleem zeer, zeer serieus nemen. De schets van de urgentie in het rapport van de commissie-Rinnooy Kan liegt er ook niet om. De kabinetsreactie zal daarop een antwoord moeten geven.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik waardeer de woorden van de nieuwe onderwijswoordvoerder van de VVD-fractie. Het mbo is de grootste schoolsoort in ons land. Weet mevrouw Dezentjé wel dat dit kabinet 84 mln. bezuinigt in het mbo?

De voorzitter:

Ik stel voor dat u vragen stelt aan de staatssecretaris, daar is het vragenuurtje voor bedoeld.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik zal mijn vraag dan aan de staatssecretaris stellen. Wij hebben geprobeerd om die bezuiniging van 84 mln. met een motie ongedaan te maken. De VVD-fractie heeft hiertegen gestemd. Dit bedrag zou bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor een goede oriëntatie van de studenten. In de richting van de fractie van de Partij van de Arbeid wil ik nog zeggen dat die bezuinigingen tot grotere klassen zullen leiden.

Is de VVD-fractie bereid de genoemde motie wel te steunen als wij die bij de behandeling van de begroting van het ministerie van OCW opnieuw indienen? Is de staatssecretaris bereid om de bezuiniging van 84 mln. ongedaan te maken?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Of de fractie van de VVD die motie zal steunen, laat ik graag aan haar over. Ik kan een bezuiniging van 84 mln. niet helemaal thuisbrengen in het mbo. Misschien duidt de heer Dibi op de fusieprikkel van 84 mln. voor het voortgezet onderwijs? Het doet mij deugd dat die bezuiniging mede dankzij de coalitiepartijen inmiddels van tafel is. Ook op het mbo komt natuurlijk het nodige af. Niet alleen door de maatschappelijke vraag, maar ook door de dubbeltelling. Dit zal een stevige opdracht zijn voor het mbo. Het bedrag van 84 mln. was echter gericht op het voortgezet onderwijs en die bezuiniging is nu ongedaan gemaakt.

De voorzitter:

Er is ook nog een vraag gesteld aan mevrouw Dezentjé. Wil zij daar nu op antwoorden?

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik zal deze discussie bij de behandeling van de begroting van het ministerie van OCW aangaan.

De heer Pechtold (D66):

De fractie van D66 is net als de VVD-fractie teleurgesteld over het antwoord van de staatssecretaris. Ik ben echter verbaasd over de opstelling van de VVD-fractie. Wij hebben ook een motie ingediend waarin wordt gevraagd om meer geld voor het onderwijs, maar alleen het lid Verdonk heeft daarvoor gestemd. De overige 21 VVD'ers hebben ertegen gestemd. Ik zou daarom ook graag van de VVD-fractie horen of ik erop mag rekenen dat zij voorstemt als ik mijn motie over de salarissen in het onderwijs opnieuw indien.

Uit het onderzoek blijkt dat scholen problemen hebben met de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die op hen afkomen. De conclusie is dat de schoolorganisatie professioneler zou moeten worden. Een van de problemen in het onderwijs is volgens mij nu juist dat er zo veel managers zijn. Nu lees ik dat er nog meer organisatie moet komen opdat de scholen kunnen omgaan met maatschappelijke thema's. Wil de staatssecretaris mij verzekeren dat als scholen dat gaan doen – wellicht onder haar bezielende leiding – dit niet opnieuw tot extra management zal leiden, maar in plaats daarvan tot meer aandacht voor de werkvloer?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ken het rapport dus niet en ook niet de argumenten die leiden tot de conclusie dat het management moet worden geprofessionaliseerd met het oog op de vele maatschappelijke vragen die op de scholen afkomen. In algemene zin kan ik vaststellen dat veel scholen gelukkig een professioneel management hebben. Er zijn ook scholen met te veel managementlagen. Binnenkort zal de VO-raad een bureaucratie-bench mark uitbrengen. Dan ontstaat er helder zicht op het management in de vo-sector. Dit geldt ook voor het mbo. En als we focussen, moeten we altijd focussen op de werkvloer; daar moet het gebeuren. Zowel mijn collega's als ikzelf zijn daar de afgelopen maanden heel helder over geweest: het gebeurt in het primaire proces, bij de leraar, in de klas; dat staat voorop en het management moet dienstverlenend zijn.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. De motie betrof eigenlijk een kluif, die de heer Pechtold in de arena heeft gegooid. Volgens de VVD komt dit onderwerp gewoon terug. Een voorstel is in de maak en het is aan ons om daar later het debat over aan te gaan. Wij gaan niet over het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. De minister komt met geld en daarover mogen wij ons oordeel vellen; dat gaan wij ook doen.

Naar boven