Richtlijn voor strafvorderingregelgeving Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit

Beleidsterrein natuur

Categorie: Opsporing, Vervolging, Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130, lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van parketten

Registratienummer: 2010R015

Datum vaststelling: 22-11-2010

Datum inwerkingtreding: 01-01-2011

Geldigheidsduur: 31-12-2014

Publicatie Stcrt.: PM

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering regelgeving ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (2007R002)

Relevante beleidsregels: Aanwijzing ontneming (2009A003)

Relevante wetsbepalingen: –

Relevante jurisprudentie: –

Bijlage(n): –

Achtergrond

Deze richtlijn voor strafvordering voor de Flora- en faunawet bevat indicaties voor de eis ter zitting en transactiebedragen.

De prioriteit bij de handhaving van Flora- en faunawet ligt bij de bedreigingen die uitgaan van overtreding van de benoemde kernbepalingen uit die wet.

De boetebedragen in deze richtlijn zijn geïndexeerd met 15 procent conform de door de minister voorgestelde verhoging per 1 januari 2011, waarbij de bedragen conform het Kader voor strafvordering zijn afgerond. Verwijzingen naar relevante OM-beleidsregels zijn geactualiseerd. Voor het overige is de tekst van deze richtlijn gelijk aan de versie met registratienummer 2007R002.

Eis ter zitting/transactiebedragen

De in deze richtlijn opgenomen bedragen betreffen eisen ter terechtzitting (zie bijlage). In een aantal gevallen zal eerst nog een transactie worden aangeboden. In dat geval kan voor het bepalen van het transactiebedrag 20% van het tarief worden afgetrokken.

Polaris: basis- en beoordelingsfactoren milieu-overtredingen.

De richtlijn voor strafvordering van de Flora- en faunawet is gebaseerd op Polaris, een stelsel van samenhangende richtlijnen voor strafvordering van het Openbaar Ministerie. Polaris gaat uit van de basisdelicten (in casu de kernbepalingen Flora- en faunawet). Belangrijke bijkomende strafverzwarende omstandigheden zijn:

  • de kwetsbaarheid van de dier- en plantensoort en producten (zie definitie art. 1 Habitatrichtlijn) daarvan waarbij een onderscheid is gemaakt tussen soorten die met uitroeiing bedreigd of speciaal gevaar lopen en daarom zijn opgenomen in lijsten, en overige minder kwetsbaar geachte soorten;

  • de kwetsbaarheid van een gebied waarbinnen de overtreding is begaan. Het gaat daarbij om vaste rust- of voortplantings- of verblijfplaatsen van soorten.

  • De mate van redelijkerwijs te verwachten deskundigheid van de verdachte in relatie tot de overtreding;

  • De schaal waarop de soort(en)populatie is bedreigd;

  • Het oogmerk van economisch gewin/belang

Transactie of dagvaarden

Bij overtreding van de kernbepalingen uit de Flora- en faunawet zal in beginsel proces-verbaal opgemaakt moeten worden. Voor gecompliceerde zaken is maatwerk van belang waarbij het OM voldoende inzicht moet hebben in de verhouding van de verdachte ten opzichte van de milieuregels en de te beschermen belangen. Belangrijke kenmerken die daarbij een rol spelen komen terug in de beoordelingsfactoren in de Polaris-systematiek: o.a. professionaliteit, doelbewust overtreden, recidive, aard van de verdachte, draagkracht van de verdachte, zorgplicht.

Uitgangspunt bij complexe zaken is dagvaarding. De rechtvaardiging is gelegen in de veelal grotere bedreiging die van de overtredingen uitgaat ten aanzien van (mogelijke) schade aan de te beschermen belangen veelal in combinatie met het doelbewust en calculerend overtreden van wettelijke voorschriften.

Bij eenvoudige strafzaken zal, gelet op de aard en de geringe inbreuk op de te beschermen belangen, de meest passende reactie in de regel een transactievoorstel zijn. In principe wordt geen transactiegrens gehanteerd bij (economische en) milieudelicten. Bij de afdoening van veel voorkomende milieuzaken van relatief eenvoudige aard of met een vrij geringe inbreuk op de te beschermen belangen – naar schatting ongeveer tweederde van het totaal – zal veelal alleen normbevestiging door bewustmaking en, voor zover nodig, ontmoediging worden beoogd. Snelheid is hierbij een belangrijke factor. Het streven van het OM zal er dan ook op gericht zijn om zo snel mogelijk, bij voorkeur lik-op-stuk, maar uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van het proces-verbaal de verdachte te informeren over de vervolgingsbeslissing (zie ook de aanwijzing handhaving milieurecht d.d. 08-06-1999; Staatscourant 1999, 119). Binnen het lik-op-stuk-beleid kan een overtreding van regels m.b.t. handelingen met (in het wild) levende dieren en planten tot een maximum transactiebedrag dat gelijk is aan 50 punten worden afgedaan. In geval van een inrichtingsgebonden, in het kader van de bedrijfsuitoefening gepleegde overtreding, is lik-op-stuk mogelijk tot een maximum transactiebedrag dat gelijk is aan 100 punten.

Meer strafbare feiten in een zaak

In enkele gevallen is het moeilijk vast te stellen of sprake is van meer strafbare feiten. Dat geldt in situaties waarin preparaten van dieren en of planten zijn gebruik in bijvoorbeeld traditionele medicijnen. Een ander voorbeeld kan zijn een hoeveelheid ‘bush-meat’ (vlees van exotische wilde dieren ten behoeve van consumptie).

Veelal is niet duidelijk vast te stellen hoeveel (delen van) dieren en of planten voor de productie zijn gebruikt, hetgeen het bepalen van een richteis aan de hand van Polaris vrijwel onmogelijk maakt. Voor deze gevallen is in de betreffende richtlijn een schijfverdeling naar gewichtsklasse gemaakt waarmee dan het aantal basispunten kan worden bepaald. Voor de bepaling van het gewicht dient te worden uitgegaan van het totale netto gewicht van de producten waarin preparaten van dieren en of planten zijn verwerkt.

Indien sprake is van een gemengde partij met daarin preparaten van zowel bijlagen A, B of C van verordening 338/97, dan dient men (indien mogelijk) per bijlage de totale gewichtsklasse en de bijbehorende puntenwaardering te bepalen.

De puntenverdeling is als volgt opgebouwd.

Grote partijen bestaan in de praktijk uit een netto gewicht van meer dan 10 kilogram. Voor dergelijke grote hoeveelheden is qua puntentoedeling aansluiting gezocht bij het puntenaantal voor levende/dode exemplaren van dezelfde bijlage afkomstig. Onderscheid is gemaakt bij soorten van bijlage A tussen dieren en planten aangezien alleen bij deze richtlijn ook dat onderscheid zich voordoet tussen waardering tussen dieren en planten.

Voor dergelijke grote partijen geldt dat het puntentotaal moet worden gezien als sanctie alleen. Door inbeslagname van de partij wordt het aanwezige economische voordeel (veelal vele malen groter dan de sanctie) eveneens weggenomen.

Voor middelgrote partijen is aansluiting gezocht bij de waardering van (herkenbare) delen van dieren of planten.

Voor kleine partijen die als handelsgoed zijn te beschouwen is het aantal punten ten opzichte van middelgrote partijen gehalveerd.

Partijen met een gewicht lager dan 500 gram worden beschouwd als persoonlijk goed. Het gaat om hoeveelheden die gemiddeld genomen vergelijkbaar zijn met individueel gebruik voor enkele weken. De puntenwaardering heeft primair tot doel de overtreder te attenderen op het feit dat het bezit niet is toegestaan.

Voor ivoor en kaviaar gelden, gelet op de afwijkende economische waarde, aangepaste richtlijnen.

Bijkomende straffen

Indien sprake is van overtredingen van de Flora- en faunawet waarbij door jacht en schadebestrijding de bescherming van inheemse diersoorten onnodig en opzettelijk in gedrang is gekomen, kan overwogen worden verleende vergunningen (akten) en ontheffingen in te trekken.

Imperatieve en facultatieve gronden voor het intrekken van jachtakten, valkeniersakten en kooikersakten staan vermeldt in art. 41 Flora- en faunawet. Na intrekking jachtakte moet een geweer in bewaring worden gegeven bij (plaatselijke) politie zolang de aktehouder niet kan beschikken over de jachtakte. De intrekkingsduur van de jachtakte zal aan de verdachte (schriftelijk) bekend moeten zijn gemaakt.

Ook is het verbeurdverklaren van een in beslag genomen geweer of (andere) ongeoorloofde vangmiddelen aan te merken als een bijkomende straf.

Redenen om een preparateurvergunning in te trekken kunnen gelegen zijn in het stelselmatig overtreden van de wettelijke verplichtingen door de vergunninghouder.

Voor vergunningen en ontheffingen gelden de gronden voor intrekking zoals genoemd in art. 80 Flora- en faunawet.

1. Doden, vangen, bemachtigen van beschermde inheemse dieren/Plukken, afsnijden, uitsteken, vernielen etc beschermde inheemse planten (artikel 8 en 9)

Beschrijving

Bij de beoordeling van het doden, vangen, bemachtigen van beschermde inheemse dier- en plantensoorten zijn de soort, de mate van bedreigd zijn en de omvang van het delict van primair belang. Voor wat betreft de soort is een verschil gemaakt tussen bedreigde soorten en de overige soorten.

Als verzwarende factoren kunnen gelden dat de activiteit in een kwetsbaar gebieden heeft plaatsgevonden (gebieden zoals bedoeld in art. 19 en art. 46, lid 3 Flora- en faunawet), de mate van professionaliteit van de overtreder (o.a. deskundigheid, werkwijze en omvang vangactiviteiten), het doelbewust overtreden met ‘winst’-oogmerk en de zorgplicht.

Basisfactoren

Aantal minder bedreigde specimina, per stuk:

6 pt

= € 170,–

Aantal bedreigde specimina, per stuk:

30 pt

= € 850,–

Delictspecifieke factoren

Kwetsbaar gebied:

+ 50%

Recidive

Mate van recidive (voor milieu geldt een recidive-termijn van 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Geen invloed

Professionaliteit

Gelet op de extra bedreiging die uit gaat van handelsactiviteiten (grootschaliger negatieve inbreuk op populaties, commerciële motieven) dient de richteis voor delicten door specialisten en handelaren verzwaard te worden:

Het betreft een deskundige/specialist/handelaar

+ 100%

Andere verdachte

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘ander soort verdachte’.

Doelbewuste overtreding

Er is doelbewust in strijd met de milieuwetgeving gehandeld en/of het delict heeft het aantoonbaar oogmerk van het behalen van economisch voordeel

+ 25%

Het delict is per ongeluk gepleegd

– 25%

Anders

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘anders’.

Zorgplicht

Niet voldoen aan zorgverplichting (artikel 2 Ffw1)

+ 25%

2 Opzettelijk verontrusten van beschermde inheemse diersoorten/Verstoren, beschadigen, wegnemen, uithalen nesten, holen, of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats van beschermde inheemse diersoort (artikel 10 en 11)

Beschrijving

Bij het verontrusten van beschermde inheemse dieren dient expliciet de opzet te worden aangetoond.

Van belang bij de beoordeling is de omvang van de verontrusting in relatie tot de kwetsbaarheid van de soort die wordt verontrust. Voor wat betreft de soort is een verschil gemaakt tussen kwetsbare soorten en de overige minder kwetsbare soorten.

Als verzwarende factor geldt het verstoren of verontrusten in een kwetsbaar gebied (gebieden zoals bedoeld in art. 19 en art. 46, lid 3 Flora- en faunawet). Bij het verstoren van nesten, holen, voortplantings- of rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten is het aantonen van opzet niet noodzakelijk.

Basisfactoren

Aantal opzettelijk verontruste dieren

Minder kwetsbare soorten:

Één of enkele exemplaren

1 pt

= € 25,–

Enkele tientallen

8 pt

= € 230,–

Grotere aantallen

18 pt

= € 500,–

Kwetsbare soorten

per stuk

30 pt

= € 850,–

Aantal verstoorde nesten, holen, voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen

Minder kwetsbare soorten per stuk

5 pt

= € 140,–

Kwetsbare soorten per stuk

30 pt

= € 850,–

Delictspecifieke factoren

Kwetsbaar gebied:

+ 50%

Recidive

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Geen invloed

Professionaliteit

Gelet op de extra bedreiging die uit gaat van handelsactiviteiten (grootschaliger negatieve inbreuk op populaties, commerciële motieven) dient de richteis voor delicten door specialisten en handelaren verzwaard te worden:

Het betreft een deskundige/specialist/handelaar

+ 100%

Andere verdachte

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘ander soort verdachte’.

Doelbewuste overtreding

Er is doelbewust in strijd met de milieuwetgeving gehandeld en of het delict heeft het aantoonbaar oogmerk van het behalen van economisch voordeel.

+ 25%

Het delict is per ongeluk gepleegd

– 25%

Anders

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘anders’.

Zorgplicht

Niet voldoen aan zorgverplichting (art. 2 Ffw2)

+ 25%

3 Exemplaren of producten van beschermde inheemse plant en of diersoorten onder zich hebben, vervoeren of verhandelen (artikel 13)

Beschrijving

Het onder zich hebben omvat ook het vervoeren van een beschermde dier of plant en alle met het oog op handelsactiviteiten gerichte handelingen, waaronder ook uitvoer en het tentoonstellen met planten en dieren.

De beoordeling van het onder zich hebben, vervoeren of verhandelen van beschermde inheemse plant en of diersoorten is afhankelijke van de mate van kwetsbaarheid van de soort. Voor wat betreft de soort is een verschil gemaakt tussen kwetsbare soorten en de overige minder kwetsbare soorten.

Basisfactoren

Dieren onder zich hebben

Aantal minder kwetsbare dieren, per stuk:

2 pt3

= € 55,–

Aantal kwetsbare dieren, per stuk:

30 pt

= € 850,–

Aantal producten gemaakt van of door minder kwetsbare dieren, per stuk

2 pt

= € 55,–

Aantal producten gemaakt van of door kwetsbare dieren, per stuk

4 pt

= € 110,–

Planten onder zich hebben

Aantal minder kwetsbare planten, per stuk:

5 pt

= € 140,–

Aantal bedreigde kwetsbare planten, per stuk:

30 pt

= € 850,–

Aantal producten gemaakt van of door minder kwetsbare planten, per stuk

2 pt

= € 55,–

Aantal producten gemaakt van of door kwetsbare planten, per stuk

10 pt

= € 290,–

Delictspecifieke factoren

Recidive

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Geen invloed

Professionaliteit

Gelet op de extra bedreiging die uit gaat van handelsactiviteiten (grootschaliger negatieve inbreuk op populaties, commerciële motieven) dient de richteis voor delicten door specialisten en handelaren verzwaard te worden:

Het betreft een specialist/handelaar

+ 100%

Andere verdachte

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘ander soort verdachte’.

Doelbewuste overtreding

Er is doelbewust in strijd met de milieuwetgeving gehandeld en of het delict heeft het aantoonbaar oogmerk van het behalen van economisch voordeel.

+ 25%

Het delict is per ongeluk gepleegd

– 25%

Anders

+ 0%

Uitgangspunt indien onbekend: conform omschrijving ‘anders’.

Zorgplicht

Niet voldoen aan zorgverplichting (art. 2 Ffw) 4

+ 25%

4 Jacht en beheer en schadebestrijding (diverse artikelen)

Beschrijving

Onder de delictsomschrijvingen in het kader van jacht vallen de subdelicten jacht zonder akte, bezit en gebruik van ongeoorloofde vangmiddelen, jagen in gesloten tijd en drijfjacht. Uitgangspunt is dat de delicten onder het begrip jacht vallen en sprake is van handelingen met aangewezen wildsoorten waarvoor een akte (jacht-, valkeniers- of kooikersakte) noodzakelijk is. In andere gevallen is sprake van overtredingen ten opzichte van beschermde inheemse soorten.

Als verzwarende factor geldt bij de beoordeling van het delict of het in een kwetsbaar gebied heeft plaatsgehad (gebieden zoals bedoeld in art. 19 en art. 46, lid 3 Flora- en faunawet).

Voor beheer en schadebestrijding dient men in het bezit te zijn van ofwel een jachtakte of gebruiker te zijn van de grond. Het in strijd met de wettelijke regels doden of vangen van dieren in het kader van beheer en schadebestrijding is vergelijkbaar gesteld met de jachtovertredingen.

Basisfactoren

Jagen/beheer en schadebestrijding zonder akte/ontheffing/vergunning

15 pt

= € 430,–

Jagen buiten toegestane periode

4 pt

= € 110,–

Drijfjacht hoefdieren

20 pt

= € 550,–

Bezit en of jacht/beheer en schadebestrijding met ongeoorloofde vangmiddelen:

– Aantal verboden vangmiddelen voor de vangst van één individu, per stuk

2 pt

= € 55,–

– Aantal verboden vangmiddelen voor de vangst van grotere aantallen, per stuk

20 pt

= € 550,–

Het dragen van het geweer door jachtaktehouder op gronden waartoe niet gerechtigd

3 pt

= € 85,–

Delictspecifieke factoren

Kwetsbaar gebied:

+ 50%

Recidive

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Geen invloed

Zorgplicht

Niet voldoen aan zorgverplichting m.b.t. het voorkomen van onnodig lijden dieren

+ 25%

5 Exemplaren of producten van beschermde uitheemse plant en of diersoorten uit bijlage A onder

zich hebben, vervoeren of verhandelen (art. 13)

Beschrijving

Het onder zich hebben omvat ook het vervoeren van een beschermde dier of plant en alle met het oog op handelsactiviteiten gerichte handelingen met planten en dieren.

De beoordeling van het onder zich hebben, vervoeren, in- en uitvoer of verhandelen van beschermde plant en of diersoorten is afhankelijke van de kwetsbaarheid van het specimen. Dier en planten van een soort die onder bijlage A van verordening 338/97 vallen worden direct met uitsterven bedreigd. Daardoor worden delicten met deze soorten zwaarder beoordeeld dan voor dier- of plantensoorten van andere bijlagen.

Basisfactoren

Aantal levende/dode dieren van bijlage A

– per stuk:

30 pt

= € 850,–

Aantal levende/dode planten van bijlage A

– per stuk:

12 pt

= € 340,–

Aantal delen van dieren en of planten van bijlage A

– per stuk

8 pt

= € 230,–

Hoeveelheid ivoor

– per gram

0,1 pt;

= € 2,90,–

Hoeveelheid product gemaakt van dieren en of planten van bijlage A:

Hoeveelheid

Dierlijke preparaat bijlage A (punten)

Plantaardig preparaat bijlage A (punten)

<500 gram

1 = € 25,–

1 = €25,–

500 tot 1.500 gram

4 = €110,–

4 = € 110,–

1.500 tot 10.000 gram

8 = € 230,–

8 = € 230,–

10 tot25 kilogram

30 = € 850,–

12 = € 340,–

25 tot 100 kilogram

60 = € 1700,–

24 = € 650,–

100 tot 500 kilogram

120 = € 3400,–

48 = € 1300,–

500 tot 1000 kilogram

240 = € 6500,–

96 = € 2700,–

Delictspecifieke factoren

Recidiveregeling

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Aard van de verdachte:

Particulier

– 25%

klein bedrijf

+ 0%

middelgroot bedrijf

+ 25%

grootbedrijf

+ 50%

6 Exemplaren of producten van beschermde uitheemse planten of diersoorten uit bijlage B onder zich hebben, vervoeren of verhandelen (art. 13)

Beschrijving

In bijlage B zijn delen of producten van dieren opgenomen die direct met uitsterven worden bedreigd en die afkomstig zijn van de tijger (botten en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de Panthera Tigris) of de neushoorn (hoorns en daarvan of daarmee vervaardigde producten van de familie Thinocerotidae). Daarnaast zijn in bijlage B genoemd dode dieren of delen of producten van dieren en dode planten, alsmede delen of producten van planten die behoren tot de beschermde flora en fauna van het Europese grondgebied.

Het vervoeren, in- en uitvoer of het onder zich hebben van exemplaren, delen of producten van die soorten wordt zwaarder gestraft dan in geval van soorten van bijlage C, maar minder zwaar dan in geval van soorten van bijlage A.

Basisfactoren

Aantal levende/dode dieren van bijlage B

– per stuk:

20 pt

= € 440,–

Aantal levende/dode planten van bijlage B

– per stuk:

12 pt

= € 264,–

Aantal delen van dieren en of planten van bijlage B

– per stuk

8 pt

= € 176,–

Hoeveelheid product gemaakt van dieren en of planten van bijlage B

Hoeveelheid

Dierlijke preparaat bijlage B (punten)

Plantaardig preparaat bijlage B (punten)

<500 gram

1 = € 25,–

1 = € 25,–

500 tot 1.500 gram

4 = € 110,–

4 = € 110,–

1.500 tot 10.000 gram

8 = € 230,–

8 = € 230,–

10 tot 25 kilogram

20 = € 550,–

12 = € 340,–

25 tot 100 kilogram

40 = € 1100,–

24 = € 650,–

100 tot 500 kilogram

80 = € 2300,–

48 = € 1300,–

500 tot 1000 kilogram

160 = € 4600,–

96 = € 2700,–

Delictspecifieke factoren

Recidiveregeling

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Aard van de verdachte:

Particulier

–25%

klein bedrijf

+ 0%

middelgroot bedrijf

+ 25%

grootbedrijf

+ 50%

7 Exemplaren of producten van beschermde uitheemse plant en of diersoorten uit bijlage C onder zich hebben, vervoeren of verhandelen (art. 13)

Beschrijving

In bijlage C staan levende dieren en planten, dode dieren en planten en delen of producten van dieren en planten genoemd die behoren tot soorten waarvoor handelsbeperkende maatregelen moeten worden genomen teneinde te voorkomen dat deze dezelfde status krijgen als de soorten op bijlage A en B.

Basisfactoren

Aantal levende/dode dieren van bijlage C

– per stuk:

9 pt

= € 260,–

Aantal levende/dode planten van bijlage C

– per stuk:

9 pt

= € 260,–

Aantal delen van dieren en of planten van bijlage C

– per stuk

6 pt

= € 170,–

Hoeveelheid product gemaakt van dieren en of planten van bijlage C

Hoeveelheid

Preparaat bijlage C (punten)

<500 gram

1 = € 25,–

500 tot 1.500 gram

3 = € 85,–

1.500 tot 10.000 gram

6 = € 170,–

10 tot25 kilogram

9 = € 260,–

25 tot 100 kilogram

18 = € 500,–

100 tot 500 kilogram

36 = € 1000,–

500 tot 1000 kilogram

72 = € 2000,–

Delictspecifieke factoren5

Recidiveregeling

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

Draagkracht

Aard van de verdachte:

Particulier

– 25%

klein bedrijf

+ 0%

middelgroot bedrijf

+ 25%

grootbedrijf

+ 50%

8 Persoonlijke goederen (waaronder ook souvenirs en huisraad) (art. 13)

Beschrijving

De belangrijkste indicaties om te bepalen of sprake is van een persoonlijk goed of handelswaar is het aantal en/of de hoeveelheid van de aangetroffen goederen. Voor overtredingen ten aanzien van koralen, schelpen, rainsticks en planten in de sfeer van niet-handelsgoed (maximaal 3 stuks) gelden afwijkende sancties. Voor grotere aantallen (> 3 stuks) wordt uitgegaan van een handelsgoed. Voor producten, gemaakt van beschermde dieren of planten, wordt uitgegaan van het totale netto gewicht (zonder verpakking e.d.) waarbij bij een hoeveelheid van < 500 gram aannemelijk dat het een persoonlijk goed betreft.

Op deze wijze is het mogelijk onderscheid te maken tussen een toerist en een koerier die zich als toerist voordoet.

Basisfactoren

Aantal souvenirs

– per stuk:

2 pt

= € 55,–

Producten gemaakt van beschermde dieren of planten

– tot 500 gram:

1 pt

= € 29,–

Kaviaar

– hoeveelheid tot 250 gram5

0 pt

= € 0,–

– 250 tot 350 gram

10 pt

= € 290,–

– 350 tot 500 gram

15 pt

= € 430,–

Ivoor

– per gram

0,1 pt

= € 2,90

Delictspecifieke factoren

Recidiveregeling

Mate van recidive (milieu, 5 jaar)

– geen recidive

+ 0%

– 1 maal

+ 50%

– 2 maal

+100%

– 3 maal of meer

+150%

Uitgangspunt indien onbekend: geen recidive.

BIJLAGE 1 OVERZICHT WET- EN REGELGEVING FLORA- EN FAUNAWET (PER 13 MAART 2002)

WET

Amvb’s

Regelingen

  • Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Stcrt. 2002, 51)

  • Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Stcrt. 2002, 51, gewijzigd bij regeling van 31 maart 2004, Stcrt. 2004, 66))

  • Regeling administratie bezit van en handel in beschermde dier- en plantensoorten (Stcrt. 2002, 51)

  • Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens (Stcrt. 2002, 51)

  • Regeling prepareren van dieren (Stcrt. 2001, 241)

  • Regeling aanwijzing douanekantoren beschermde dier- en plantensoorten (Stcrt. 2001, 220)

  • Regeling tarieven Flora- en faunawet (Stcrt. 2001, 220, gewijzigd bij regeling van 23 juli 2002, Stcrt. 2002, 139)

  • Jachtregeling (Stcrt. 2001, 244, gewijzigd bij regeling van 9 september 2002, Stcrt. 2002, 175)

  • Regeling beheer en schadebestrijding dieren (Stcrt. 2001, 241)

  • Regeling aanwijzing toezichthouders Flora- en faunawet (Stcrt. 2001, 220)

  • Regeling vaststelling model bewijs van verzekering (Stcrt. 2001, 220, gewijzigd bij regeling van 25 maart 2002, Stcrt. 25 maart 2002, Stcrt. 2002, 61)

  • Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten (Stcrt. 2001, 220)

  • Regeling vaststelling rode lijst-soorten (PM)

  • Regeling zoeken en rapen van kievitseieren Flora- en faunawet (Stcrt 2002, 62)

  • Regeling vaststelling modellen en aanvraagformulier jacht-, valkeniers- en kooikersakten (Stcrt. 2002, 47)

  • Regeling erkenning jachtexamen en prepararteursexamen Flora- en faunawet (Stcrt. 2003, 160, gewijzigd bij regeling van 3 september 2004, Stcrt. 2004, 173)

BIJLAGE 2 OVERZICHT VERBODSBEPALINGEN FLORA- EN FAUNAWET

Kernbepalingen Flora- en faunawet

  • Het verbod om planten behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen (art. 8).

  • Het verbod om dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (art. 9).

  • Het verbod, dieren die behoren tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten (art. 10)6.

  • Het verbod om nesten, holen, of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren (art. 11).

  • Het verbod om eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen (art. 12).

  • Het verbod planten, producten van planten of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot beschermde inheems of uitheemse dier- of plantensoorten7 te koop vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden of af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden , uit te wisselen of ten toon te stellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (art. 13 eerste lid)

  • Het verbod op het uitzetten van dieren (art. 14, eerste lid).

  • Het verbod op het in de vrije natuur uitzaaien of planten van planten die zijn aangewezen krachtens art. 14, tweede lid.

  • Het verbod op het onder zich hebben, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, te koop vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden of af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden, van dieren of planten die behoren tot soorten die zijn aangewezen krachtens artikel 14, derde lid.

  • Het verbod op het bezit en vervoer van en de handel in niet toegelaten middelen geschikt en bestemd voor het vangen en doden van dieren (art. 15, eerste lid).

  • Het verbod op het zich buiten gebouwen bevinden met aangewezen middelen geschikt, en vermoedelijk bestemd voor het vangen en doden van dieren (art. 15, tweede lid).

  • Het verbod op het dragen van een geweer in het veld door personen die niet voorzien zijn van een jachtakte en niet anderszins tot het dragen van een geweer ter plaatse gerechtigd zijn (art. 16, eerste lid).

  • Het verbod op het zich zonder gegronde reden met een fret, een buidel of een kastval in het veld bevinden op gronden waarop men niet bevoegd is van die middelen gebruik te maken voor de uitoefening van jacht of voor beheer of schadebestrijding (art. 16, tweede lid).

  • Het niet in acht nemen van de verplichting om te verhinderen dat dieren die onder toezicht staan in het veld dieren opsporen, doden, verwonden, vangen of bemachtigen (art. 16, derde lid).

  • Het verbod op het jagen met geweer zonder te zijn voorzien van een jachtakte (art. 38, eerste lid, onder a)

  • Het verbod op het jagen met jachtvogels zonder voorzien te zijn van een valkeniersakte (art. 38, eerste lid, onder b).

  • Het verbod op het jagen met een geregistreerde eendenkooi zonder te zijn voorzien van een kooikersakte (art. 38, eerste lid, onder c)

  • Voorkomen van onnodig lijden van dieren als gevolg van de uitoefening van de jacht of in het kader van beheer en schadebestrijding (art. 47 en 73)

  • Het verbod op het zich ter uitoefening van de jacht in het veld bevinden met andere dan tot jagen geoorloofde middelen (art. 50, derde lid).

  • Het verbod op het dragen van een geweer door de houder van een jachtakte, op gronden waarop deze niet tot het gebruik van een geweer gerechtigd is (art. 51).

  • Het verbod op het jagen in strijd met beperkingen waaronder krachtens artikel 46 de jacht is geopend (art. 53, eerste lid, onder a)6.

  • Het verbod op het jagen met andere dan geoorloofde middelen (art. 53, eerste lid, onder b)8.

  • Het verbod om dieren te vangen of te doden in een jachtveld dat niet voldoet aan voorgeschreven afmetingen en oppervlakte (art. 53, eerste lid, onder c en art. 74, eerste lid, onder a).

  • Het verbod om dieren te vangen of te doden op zondagen, de nieuwjaarsdag en bepaalde feestdagen (art. 53, eerste lid, onder d en art. 74, eerste lid, onder b).

  • Het verbod om dieren te vangen of te doden op begraafplaatsen (art. 53 eerste lid, onder e en artikel 74, eerste lid, onder c).

  • Het verbod om te jagen tussen zonsondergang en zonsopkomst (art. 53, eerste lid, onder f)8.

  • Het verbod om te jagen indien de grond met sneeuw is bedekt (art. 53, eerste lid, onder g)8.

  • Het verbod om te jagen op wild dat zich tengevolge van hoge waterstand ophoudt op hoog gelegen gedeelten van een terrein (art. 53, eerste lid, onder h)8.

  • Het verbod op het jagen op wild dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs (art. 53, eerste lid, onder i).

  • Het verbod op het jagen op wild dat als gevolg van onvoldoende bevedering niet in staat is te vliegen (art. 53, eerste lid, onder j).

  • Het verbod om te jagen op wild dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand verkeert (art. 53, eerste lid, onder k).

  • Het verbod op het jagen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild te lokken (art. 53, eerste lid, onder l)8.

  • Het verbod om met het geweer te jagen in de bebouwde kommen der gemeenten en in de onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen (art. 53, eerste lid, onder m)8.

  • Het verbod om te jagen vanaf of vanuit een motorrijtuig dan wel een ander voertuig (art. 53, eerste lid, onder n).

  • Het verbod om te jagen vanaf of vanuit een vaartuig (art. 53, eerste lid, onder o)8.

  • Het verbod om te jagen vanuit een luchtvaartuig (art. 53, eerste lid, onder p).

  • Het verbod om te jagen met een geweer binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi (art. 53, eerste lid, onder q).

  • Het niet naleven van de plicht om wilde eenden die in een eendenkooi zijn gevangen onmiddellijk te doden of in vrijheid te stellen (art. 53, derde lid).

  • Verbod op drijfjacht hoefdieren (reeën, damherten, edelherten en wilde zwijnen) (artikel 74)

  • Het verbod op het vangen of doden van dieren met andere dan toegelaten middelen (art. 72, vijfde lid). Toevoegen artikel 6 Besluit beheer en schadebestrijding

  • Het verbod om te handelen in strijd met de bij een vrijstelling, ontheffing of vergunning gestelde voorschriften en beperkingen (art. 79, tweede lid).

Overige verbodsbepalingen

  • Het verbod op het verrichten of doen verrichten van bepaalde handelingen op een plaats die is aangewezen als beschermde leefomgeving (art. 26, derde lid).

  • Het doden van dieren met hagel die metallisch lood bevat (art. 7 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren). Ongeoorloofd middel en bestuursrechtelijk te handhaven(intrekken jachtakte).

  • Het niet in acht nemen van de bepaling dat de houder van een jachtakte, resp. een valkeniersakte, zijn geweren of jachtvogels slechts mag gebruiken voor het uitoefenen van de jacht, beheer en schadebestrijding of het schieten van kleiduiven (art. 52).

  • Het verbod om een geregistreerde eendenkooi vangklaar te houden in de periode dat de jacht is gesloten (art. 58).

  • Het verbod voor een ieder, anders dan de kooiker van een geregistreerde kooi, of degene die handelt met diens toestemming, binnen de afpalingskring van die kooi handelingen te verrichten waardoor eenden binnen de afpalingskring kunnen worden verontrust (art. 59, tweede lid).

  • Het verbod zich bij het zoeken naar kievitseieren te laten vergezellen door een of meer honden (art. 60, vijfde lid).

  • Het verbod op het vervoeren of afleveren van kievitseieren, anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 61, tweede lid).

  • Het verbod om dode dieren te prepareren die behoren tot soorten waarop de wet van toepassing is, zonder vergunning van de Minister van LNV (art. 62, eerste lid).

  • Het verbod om dieren te prepareren die behoren tot soorten aangewezen krachtens artikel 64, eerste lid (art. 64, tweede lid).

  • Het zich buiten gebouwen te bevinden met hagelpatronen die metallisch lood bevatten (art. 11 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren).


XNoot
1

De zorgplicht van artikel 2 gaat niet alleen over handelingen ter voorkoming van onnodig lijden, maar om alle handelingen of juist het nalaten daarvan om nadelige effecten te voorkomen bij fauna en flora

XNoot
2

De zorgplicht van artikel 2 gaat niet alleen over handelingen ter voorkoming van onnodig lijden, maar om alle handelingen of juist het nalaten daarvan om nadelige effecten te voorkomen bij fauna én flora

XNoot
3

op basis Bestuurlijke transactie geldt richteis ter hoogte van 2 punten

XNoot
4

De zorgplicht van artikel 2 gaat niet alleen over handelingen ter voorkoming van onnodig lijden, maar om alle handelingen of juist het nalaten daarvan om nadelige effecten te voorkomen bij fauna én flora

XNoot
5

tot 250 gram per persoon vrijgesteld van de vergunningplicht op grond van artikel 27, vierde lid EU-Uitvoeringsverordening

XNoot
6

Behoudens de uitzondering genoemd in art. 21 van het Jachtbesluit.

XNoot
7

NB: Artikel 13, eerste lid, onderdeel b en artikel 13, tweede en derde lid, van de Flora- en faunawet treden niet in werking.

XNoot
8

Behoudens de uitzonderingen genoemd in art. 15 van het Jachtbesluit.

Naar boven