Regeling aanwijzing douanekantoren beschermde dier- en plantensoorten

8 november 2001

TRCJZ/2001/15312

Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 12 van verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61);

Gelet op artikel 17 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten;

Besluit:

Artikel 1

1. Als plaatsen als bedoeld in artikel 17 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten worden voor levende dieren of planten, behorende tot soorten genoemd in de bijlagen van verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61), en voor producten, nesten of eieren van die dieren of producten van planten, met inachtneming van artikel 12, vierde lid, van voornoemde verordening en het tweede lid, de volgende douanekantoren aangewezen:

A. voor levende dieren:

1. Schiphol-Gebouw Cargocentre, Handelskade 130;

2. Schiphol-Gebouw WTC, Amsterdam Airport Schiphol;

3. Maastricht-Aachen Airport Passagiersafhandeling;

4. Maastricht-Aachen Airport Vrachtafhandeling, en

B. voor levende planten en producten, nesten en eieren van dieren of producten van planten, alle douanekantoren.

2. Indien voor dieren dan wel producten, nesten of eieren van dieren, behorende tot soorten als bedoeld in het eerste lid, veterinaire voorschriften gelden, worden deze dieren, producten, nesten of eieren daarvan binnengebracht op plaatsen die voor de betrokken dieren of producten, nesten of eieren daarvan als inspectiepost aan de grens zijn erkend ingevolge richtlijn 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (PbEG L 268) of richtlijn 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24).

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 17 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten in werking treedt.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing douanekantoren beschermde dier- en plantensoorten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 november 2001.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,G.H. Faber.

Toelichting

Ingevolge artikel 12 van Verordening (EG) nr. 338/92 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 61) dienen de lidstaten douanekantoren aan te wijzen waar de controles en formaliteiten worden vervuld voor het binnenbrengen in de Gemeenschap en voor de uitvoer uit de Gemeenschap van specimens van dier- en plantensoorten die zijn opgenomen in de bijlagen van die verordening. Artikel 12 van bedoelde verordening schrijft voor dat levende dieren enkel mogen worden binnengebracht op plaatsen waar passende accommodatie aanwezig is.

Alleen de luchthavens in Amsterdam (Schiphol) en Maastricht zijn aangewezen waar levende dieren vanuit derde landen het grondgebied van Nederland mogen worden binnengebracht of vanuit Nederland naar derde landen mogen worden uitgevoerd. Levende planten of producten, nesten en eieren van dieren of producten van planten mogen via alle douanekantoren worden binnengebracht of uitgevoerd.

Voor een aantal specimens gelden ook veterinaire of fytosanitaire voorschriften. Veterinaire controles aan de buitengrens van de Europese Gemeenschap mogen slechts worden uitgevoerd in daartoe bij besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de betrokken dieren of producten van dieren erkende veterinaire inspectieposten. Voor de betreffende specimens dient de in- en export dus via een van deze inspectieposten te geschieden. Artikel 1, tweede lid, van de regeling geeft dit aan. De lijst met erkende inspectieposten wordt bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan de inwerkingtreding van artikel 17 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, waarop de regeling gebaseerd is. Op deze wijze kunnen in een vroegtijdig stadium ministeriële regelingen in de Staatscourant gepubliceerd worden, opdat belanghebbenden hiervan tijdig kennis kunnen nemen.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber.

Naar boven