56 Vreemdelingen- en asielbeleid

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 10/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 10 mei. Ik heet iedereen van harte welkom, uiteraard ook de staatssecretaris. Ik attendeer de leden erop dat we inmiddels in het recesregime zitten. Het zal een aantal van u bekend voorkomen. U heeft het debat al gevoerd, dus het is niet de bedoeling het debat over te doen. U krijgt allemaal de gelegenheid om uw tweeminuteninbreng te doen en moties in te dienen. Dan is er wat mij betreft ruimte om over de appreciatie van uw eigen motie nog nadere duiding te vragen als dat nodig is, maar daartoe zou ik het willen beperken. Dat gezegd hebbende, wil ik naar de eerste spreker, maar niet voordat ik de heer Kuzu het woord heb gegeven.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik heb een punt van orde. Kerstregime of niet, we lezen er heel veel over in de media.

De voorzitter:

Reces. Het is nog geen kerst.

De heer Kuzu (DENK):

Het recesregime; laten we het dan zo noemen. Het maakt me eigenlijk niet zo veel uit of het dat nou is of niet, omdat we in de media natuurlijk van alles lezen over het thema waar we het nu over gaan hebben. Ik zou het waarderen als de staatssecretaris ons een laatste stand van zaken kan geven, want ik heb ook een aantal moties liggen, over voornemens en uitlatingen via de media, die ik indien. Ik zou het wel waarderen als de staatssecretaris daarop zou reageren, want dat komt de kwaliteit van dit tweeminutendebat volgens mij ten goede.

De voorzitter:

Ik zie inderdaad ook allemaal dingen in de media, maar we gaan het hier echt hebben over het debat waarover u het in de commissie heeft gehad. Dat gaan we allereerst doen. Er is bij de regeling ook een aanvraag gedaan voor een debat. Dat heeft geen meerderheid gekregen. U krijgt vast nog de gelegenheid om verder een debat te voeren, maar dit is nu niet het moment. Ik geef allereerst het woord aan de heer Ephraim van de Groep Van Haga.

De heer Kuzu (DENK):

Mag ik daar nog één ding over zeggen, voorzitter? We hebben het in het commissiedebat gehad over asielinstroombeperkende maatregelen. Dat is precies waar dit tweeminutendebat over gaat. Ik vind het wel heel erg makkelijk om hier zo makkelijk aan voorbij te gaan, terwijl het hele land erover spreekt.

De voorzitter:

Nou, meneer Kuzu, u heeft in uw eigen termijn natuurlijk de gelegenheid om hier vragen over te stellen als u daar in het commissiedebat vragen over heeft gesteld. Dan heeft u volgens mij heel mooi de gelegenheid. Ik geef het woord aan de heer Ephraim van de Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de activiteiten inzake zowel de instroom als de opvang van immigranten steeds meer inspanning van de huidige staatsecretaris JenV belast met Asiel en Migratie vergen;

constaterende dat instroombeperking en opvang conflicterende belangen kunnen inhouden;

verzoekt het kabinet te overwegen een tweede staatsecretaris Asiel- en Migratiezaken te benoemen zodat de werkdruk verdeeld wordt over twee bewindspersonen waarbij de een de deelportefeuille instroom heeft en de ander de deelportefeuille opvang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.

Zij krijgt nr. 3131 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de instroom van immigranten in groten getale gestaag voortduurt;

verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn aan de Kamer een lijst aan te bieden van mogelijke maatregelen om genoemde instroom te beperken, daaronder begrepen doch niet beperkt tot het nemen van wettelijke maatregelen en het eventueel opzeggen van verdragen die het terugbrengen van de instroom (ver)hinderen, alsmede een overzicht van meetbare kwantitatieve doelstellingen inzake de netto-immigratie, eventueel gecorrigeerd voor arbeidsmigranten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.

Zij krijgt nr. 3132 (19637).

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Voor het afgelopen kerstreces diende ik een motie in die werd aangenomen en vervolgens heeft geleid tot een afdoening waarin de staatssecretaris op een rij heeft gezet wat er nu wel kan — dat was het verzoek in die motie — binnen de Europese richtlijnen aan asielaanscherping. Kortom, waar kan er meer dan we nu doen? Dat heb ik vertaald in een aantal moties, namelijk zes. Ik moet dus gaan opschieten. De coalitie is natuurlijk in alle bochten aan het zoeken naar mogelijkheden om het Nederlandse asielbeleid aan te scherpen binnen de richtlijnen. Als we deze zes moties hier vandaag aannemen, dan is de staatssecretaris zo ontzettend geholpen in de zoektocht met premier Rutte naar meer grip op migratie en realistische voorstellen daarbij. Dan zijn we een stuk verder. Misschien haalt het kabinet het einde van de avond dan nog.

Voorzitter, ik ga beginnen. Dit is nummer één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3133 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Nummer twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het eenstatusstelsel af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3134 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Nummer drie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering grensdetentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3135 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Nummer vier.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het rechtsmiddel van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank op het beroep in eerste aanleg te schrappen voor vreemdelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3136 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Nummer vijf.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering zakgeld in de opvang te schrappen en over te gaan tot verstrekkingen in natura,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3137 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

En de laatste, nummer zes.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de rechtsbijstand voor asielzoekers voorafgaand aan en tijdens de procedure te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3138 (19637).

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Dit zijn maatregelen die dus eigenlijk direct kunnen worden ingevoerd en precies passen in het plan waar het kabinet naar op zoek is. Zo wordt het overigens ook een stuk strenger dan vandaag. De staatssecretaris heeft in zijn eigen brief aangekondigd dat die mogelijk zijn, dus ik ga er ook van uit dat ze worden overgenomen.

Voorzitter, daarvoor mijn dank.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu, die al allerlei vragen had.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Ik sta hier wel met een ongemakkelijk gevoel. Er staat een grote olifant in deze Kamer, die niet benoemd mag worden, omdat er nu ergens in de achterkamers tot een oplossing gekomen wordt of niet. Dat kan dan weer leiden tot de eventuele val van het kabinet. Want hoe zat het nou aanvankelijk? Er zou een pakket moeten komen waarmee de asielinstroom in Nederland beperkt zou worden. Dat zou er nog voor het zomerreces moeten komen. Als we de berichtgeving in de media mogen geloven — de Kamer weet daar dus officieel niets van af, maar het hele land weet het wel — is het zo dat kinderen die vluchten voor oorlog en geweld de pas wordt afgesneden en dat zij geen asiel kunnen krijgen in Nederland of dat er allerlei quota voor hen gaan gelden.

Voorzitter. Ik vind het echt schandalig dat we in een beschaafd land als Nederland, waar we de mond vol hebben van mensenrechten, kinderen die vluchten voor oorlog en geweld gaan weigeren en dat we ervoor zorgen dat zij hun ouders niet meer zien, omdat we een bepaalde politieke wens hebben die gevoed wordt door de xenofobe onderbuik van een deel van deze Kamer. Ik vind het echt schandalig dat we hier vandaag een debat over hebben en dat daar niks over gezegd wordt.

Voorzitter. Talloze moties zijn er in deze Kamer ingediend waarin we zeggen dat we recht moeten doen aan internationale verdragen, aan de mensenrechten en aan onze eigen Grondwet. We hebben met de nareisbeperking gezien dat dat elke keer aan de laars wordt gelapt. Terwijl heel veel organisaties en asieladvocaten ons daarvoor waarschuwen, probeert de politiek rechtse meerderheid van deze Kamer haar wil op te leggen aan de rest, over de rug van kwetsbare kinderen, over de rug van kwetsbare mensen die vluchten voor oorlog en geweld.

Voorzitter. Ik heb daarover één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coalitiepartijen bij de vorige asieldeal afspraken hebben gemaakt om asielinstroombeperkende maatregelen te nemen die juridisch onhoudbaar waren;

spreekt uit dat er géén asielinstroombeperkende maatregelen worden voorgesteld die in strijd zijn met onze Grondwet en met Europese en/of internationale verdragen met betrekking tot vluchtelingen en asielopvang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 3139 (19637).

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Koekkoek, van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. Eén motie is wat langer, dus daar zal ik wat sneller doorheen gaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er disproportioneel geweld wordt gebruikt tegen de mensen, waaronder kinderen, die opgesloten zitten in de htl;

constaterende dat de Inspectie JenV concludeert dat er geen juridische basis is voor het toepassen van geweld en het fouilleren door boa's op de htl;

overwegende dat de Inspectie JenV heeft geconcludeerd dat de rechtspositie van de bewoners van de htl onvoldoende geborgd is;

overwegende dat de rechtbank overweegt dat de situatie, zoals die in de htl is ontstaan door ondeugdelijke en onvolledige regelgeving, niet houdbaar is;

overwegende dat in de htl sprake is van een beperking van het grondrecht op bewegingsvrijheid en dat de Nederlandse overheid moet waarborgen dat een inbreuk op dit grondrecht niet onrechtmatig geschiedt;

verzoekt de regering geen nieuwe htl-locaties te openen voordat het wettelijk kader op orde wordt gemaakt en alle aanbevelingen van de Inspectie JenV over de htl opgevolgd zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 3140 (19637).

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Voorzitter. Dan een motie waarvan ik nooit had gedacht dat ik die zou moeten indienen. Die sluit aan bij het pleidooi van de heer Kuzu van zojuist.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het in strijd is met onze Nederlandse waarden om vluchtende kinderen aan de grens te weigeren;

verzoekt de regering om geen aanpassingen te maken in de gezinshereniging van oorlogsvluchtelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 3141 (19637).

Dank u wel. Dan ga ik door naar de heer Van den Brink van het CDA. Niet? Dan kijk ik even of de heer Ceder behoefte heeft aan zijn termijn. Ja. De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat zal worden bezien of aanvullend onderzoek naar de omvang van en omgang met langdurig verblijvende ongedocumenteerden en staatlozen in Nederland nodig is;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de omvang van het aantal langdurig in Nederland verblijvende ongedocumenteerden, met of zonder asielachtergrond, en met name diegenen die hier geboren zijn en/of als minderjarigen opgegroeid zijn, en beleidsopties in kaart te brengen voor duurzaam perspectief voor deze groep, binnen dan wel buiten Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3142 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Ik deel de woorden van de heer Kuzu: de olifant in de Kamer zit kennelijk niet in deze Kamer. Ik voel enig ongemak bij dit tweeminutendebat over asiel en migratie, want we weten niet eens of dit kabinet er morgen nog zit, maar goed. Ik heb alsnog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat talloze jezidi's slachtoffer werden van oorlogsmisdaden en ernstige mensenrechtenschendingen door IS en aanverwante terreurorganisaties;

constaterende dat veel ontvoerde jezidi-vrouwen en -meisjes, tegen wie gruwelijke misdaden zijn gepleegd door IS, al jarenlang in onveilige en overvolle vluchtelingenkampen in Noord-lrak wonen;

overwegende dat meerdere landen reeds jezidi-ontheemden via UNHCR uit lrak hebben hervestigd, ondanks het formele criterium dat hervestiging alleen mogelijk is wanneer vluchtelingen niet in hun thuisland verkeren;

verzoekt het kabinet om een dergelijke uitzondering ook toe te passen en over te gaan tot hervestiging van een aantal kwetsbare jezidi-ontheemden vanuit lrak met hulp van UNHCR,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Kröger.

Zij krijgt nr. 3143 (19637).

Mevrouw Piri (PvdA):

Dan de tweede motie, toepasselijk denk ik. Knoop het in je oren, zou ik tegen het kabinet willen zeggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een fundamentele heroriëntatie van het asielbeleid de Kamer is toegezegd;

verzoekt het kabinet om bij de nationale invulling van grote wetswijzigingen die een heroriëntatie van het beleid betekenen, de uitkomsten af te wachten en zwaarwegend te wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Kröger.

Zij krijgt nr. 3144 (19637).

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik door naar de volgende spreekster, mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie en een vraag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een kleine groep asielzoekers zorgt voor veel overlast en daarmee het draagvlak voor asielopvang aantast;

overwegende dat deze overlast voornamelijk plaats heeft bij opvanglocaties van bijzondere aard, zoals de centrale opvanglocatie in Westerwolde en de sobere opvang voor asielzoekers uit veilige landen van herkomst in Budel-Cranendonck;

overwegende dat door middel van de spreidingswet extra financiële middelen voor gemeenten welke opvanglocaties bieden beschikbaar kunnen worden gemaakt;

overwegende dat het realiseren van opvang meer behelst dan alleen de opvanglocatie zelf;

verzoekt het kabinet om de Kamer voor de behandeling te informeren over afspraken met gemeenten over de bekostiging van bijkomende voorzieningen ten behoeve van de opvang, zoals handhaving van de openbare orde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Van den Brink, Brekelmans en Ceder.

Zij krijgt nr. 3145 (19637).

Mevrouw Podt (D66):

Dan heb ik nog de volgende vraag. Wij hebben afgelopen week meen ik van de Adviesraad Migratie weer een indringende oproep gehad om echt in gesprek te gaan en na te denken over de toekomst van Oekraïners in Nederland. Die oproep was niet voor het eerst. Er zijn verschillende onderzoeksinstituten die daar een lans voor gebroken hebben. In maart 2024 verloopt die tijdelijke richtlijn weer. Het wordt echt van belang dat mensen duidelijkheid krijgen over hun toekomst. Mensen zitten nu vaak nog in de opvang. Mensen zijn aan het werk. Ook werkgevers willen graag weten waar ze aan toe zijn. Ik roep de staatssecretaris dus op om in Europa met zijn collega's — maar als dat uitblijft, in Nederland — te zoeken naar een langdurige oplossing hiervoor.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de asielprocedure van kansarme aanvragen, bijvoorbeeld veiligelanders en Dublinclaimanten, de waarschijnlijke optie van terugkeer zo snel mogelijk aan bod moet komen;

constaterende dat Finland dit invult door een gesprek met de Dienst Terugkeer en Vertrek aan het begin van de asielprocedure op te nemen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij kansarme asielaanvragen aan het begin van de procedure de waarschijnlijke optie van terugkeer een nadrukkelijkere plek kan krijgen, en hiervoor beleidsopties in het derde kwartaal aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Van den Brink.

Zij krijgt nr. 3146 (19637).

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u zeer. Het afgelopen commissiedebat over asiel en vreemdelingen heb ik gevraagd naar een kabinetsreactie op het rapport van de Adviesraad Migratie over de richtgetallen. Ik kon het debat helaas niet volledig bijwonen, omdat er een dubbeling in de agenda was. Het rapport ligt al een halfjaar klaar, maar de kabinetsreactie is uitgebleven. Ik heb ook niet teruggehoord in de beantwoording van de vragen of daarop gereageerd is. Wanneer komt die reactie?

Ook heb ik nog een vraag over het wetsvoorstel dat de dwangsomregeling wettelijk moet afschaffen. Voor de zomer zou de staatssecretaris ons informeren over het vervolg. Ik realiseer me dat de staatssecretaris er niet het jaartal bij heeft genoemd, maar ik ben ervan uitgegaan dat het deze zomer is. De dwangsommen stapelen zich intussen op. Mijn vraag is: wanneer komt dat voorstel?

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat asielzoekers op ieder moment nieuwe asielgronden kunnen aanvoeren tijdens en na de asielprocedure;

overwegende dat het voor alle betrokkenen het beste is om zo snel mogelijk uitsluitsel te geven over de verblijfstatus van een asielzoeker teneinde te kunnen werken aan zijn of haar inburgering of uitzetting;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aantal herhaalde asielaanvragen kan worden teruggedrongen en hoe de afdoening concreet en daadwerkelijk kan worden versneld, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 3147 (19637).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Er zijn geen moties van mijn hand, want we hebben moties ingediend; moties hebben oordeel Kamer gekregen; er zijn moties aangenomen door deze Kamer. Maar die worden niet uitgevoerd of er gebeurt te weinig mee. Dat zijn moties om de rechten van kinderen sterker te verankeren, om vluchtelingenkinderen beter te beschermen in de asielopvang, om te zorgen dat er gecentraliseerde informatie voor ze is en dat er registratie is voor onbegeleide kinderen. Ga zo maar door. Er zijn moties van collega's, van collega Koekkoek, van collega Piri. Het zijn moties die erop gericht zijn om de meest kwetsbare vluchtelingen, kinderen, beter te beschermen, omdat dat is wat we zouden moeten doen. Dan voelt het zo pijnlijk om hier te staan en me te realiseren dat ondertussen het kabinet kennelijk in een halve crisis ligt vanwege nieuwe maatregelen om de rechten van vluchtelingenkinderen juist verder in te perken.

Voorzitter. Ik wil heel graag dit moment gebruiken om de staatssecretaris toch om een reflectie te vragen op de huidige instroomcijfers. De huidige instroomcijfers zijn hetzelfde als vorig jaar. Als je naar de CBS-cijfers kijkt, dan zie je het feit dat 15% van de migranten in Nederland asielzoekers zijn. Daarvan krijgt 85% een vluchtelingenstatus. Het is een feit dat de percentages in Nederland nagenoeg hetzelfde zijn als vorig jaar, terwijl het in landen om ons heen groeit. En toch gaat de aandacht van dit kabinet uit naar nieuwe maatregelen om de rechten van vluchtelingenkinderen verder in te perken in plaats van het uitvoeren van de moties en de wens van de Kamer om vluchtelingenkinderen een humane en betere asielopvang te bieden.

Voorzitter. Ik rond af. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van de BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het aanmeldcentrum in Ter Apel veel uitvoeringsinstanties betrokken zijn, zoals het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Dienst Terugkeer en Vertrek, Immigratie- en Naturalisatiedienst, penitentiaire inrichting, International Organisation for Migration, gemeenten, ministeries, Vluchtelingenwerk, vreemdelingenpolitie enzovoorts;

overwegende dat al deze instanties een belangrijke bijdrage leveren en allemaal hun eigen verantwoordelijkheid hebben in de asielketen;

overwegende dat door zo veel uitvoeringsinstanties versnippering in verantwoordelijkheid ontstaat, er een gebrek is aan een samenhangende aanpak, het complex te begrijpen is voor asielzoekers en omwonenden en er een coördinatieprobleem kan zijn;

overwegende dat bovengenoemde problematiek aangepakt kan worden door één persoon de overkoepelende coördinerende rol te geven over een asielzoekerscentrum met al zijn asielzoekers;

verzoekt de regering één eindverantwoordelijk coördinator aan te stellen voor alle overheidsorganisaties actief op het terrein van de asielfaciliteiten in Ter Apel;

verzoekt de regering de eindverantwoordelijk coördinator vol mandaat te geven rondom besluitvormingsprocessen en openbare orde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 3148 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat beveiligingspersoneel zich niet altijd veilig voelt binnen de muren en rondom een asielzoekerscentrum;

constaterende dat 80% van het veiligheidspersoneel in Ter Apel overweegt te stoppen in verband met onveiligheid;

overwegende dat dit een enorm risico is en dat personeel zich te allen tijde veilig moet voelen, waar dan ook;

verzoekt de regering in en rondom asielzoekerscentra meer veiligheidspersoneel in te zetten ter bescherming van henzelf en omwonenden;

verzoekt de regering veiligheidspersoneel in en rondom asielzoekerscentra meer middelen te geven ter bescherming van henzelf en omwonenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 3149 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland te maken heeft met groepen overlastgevende asielzoekers die in veel gevallen uit veilige landen komen en hier dus niets te zoeken hebben;

overwegende dat deze groep asielzoekers dermate grote overlast veroorzaakt waardoor Nederlandse burgers zich zeer onveilig voelen en het draagvlak voor de echte, goedwillende asielzoeker hierdoor wegvalt;

overwegende dat een bus van Ter Apel naar Den Haag een grote groep overlastgevende asielzoekers aan boord had die zich ernstig misdroegen en vervolgens in een versnelde asielprocedure zijn geplaatst;

verzoekt de regering om overlastgevende asielzoekers in detentie te plaatsen of anders in een afgesloten asielzoekerscentrum met sobere opvang;

verzoekt de regering om alle overlastgevende asielzoekers onder een extra versnelde asielprocedure te plaatsen, waardoor zij mogelijk sneller uitgezet kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 3150 (19637).

Dank u.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

...

De voorzitter:

U zit al twintig seconden in de straftijd. Ik ben dus royaal geweest. Ja, u mag altijd iets geven aan de staatssecretaris, maar dit was wat het was. Ik schors de vergadering voor tien minuten en dan komen we bij u terug voor de beantwoording van de staatssecretaris wat betreft uw moties.

De vergadering wordt van 20.39 uur tot 20.46 uur geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris is er klaar voor. We gaan dan ook door naar de termijn van de staatssecretaris voor de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Ik heb ook een viertal vragen gehad, dus daarmee wil ik beginnen. De eerste vraag is van mevrouw Podt en betreft de toekomst van Oekraïners. Op dit moment loopt de tijdelijke richtlijn tot 4 maart volgend jaar. Hij kan nog een jaar verlengd worden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal dat ook gebeuren, gezien de situatie in de oorlog in Oekraïne. Verder zullen wij op Europees niveau de gesprekken gewoon gaan starten om met de langeretermijnreactie op Europees niveau te komen. Maar daarvóór zullen we als Nederland tot een inzet komen, gekoppeld aan het advies van de heer Asscher. Dat zal ik eerst met mevrouw Podt, en uiteraard met de andere leden van de commissie, bespreken.

De voorzitter:

Ik sta heel korte duiding bij de vragen toe.

Mevrouw Podt (D66):

Ik zou heel graag van de staatssecretaris willen weten op welke termijn we horen wanneer die verlenging komt. De vorige keer liep dat al redelijk richting maart. Dan krijg je dus dat mensen in de problemen komen met werkgevers en met allerlei andere toekomstplannen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat weet ik niet, omdat de verlenging niet door de Nederlandse regering gedaan wordt. Dan zou ik het besluit vanmiddag nog nemen. De Europese Commissie doet dat. Ik zal de vraag wel neerleggen bij de Europese Commissie. Als ik daar antwoord op heb, dan hoort u dat uiteraard.

Dan een tweetal vragen van de SGP. De eerste ging over de richtgetallen. Daarop is een rapport gekomen van de am, de adviescommissie migratie. Wij zijn, zoals u weet, in het kabinet in gesprek over een pakket aan maatregelen om te komen tot grip op migratie. Wij hebben gezegd: wij wachten tot wij daar een akkoord op hebben. U heeft wellicht in de media meegekregen dat wij de finale besluitvorming daarop naderen. Daarna komt zo snel mogelijk de reactie op het rapport van de am.

Voorzitter. Dan met betrekking tot de dwangsommen. Dat is nu af, mijnerzijds. Dat kan dus richting het proces van consultatie, de Raad van State en dan uiteraard ook de Tweede Kamer.

Mevrouw Kröger vroeg om een reflectie op de asielcijfers. Op dit moment zien we nagenoeg dezelfde cijfers als vorig jaar. Daarin heeft mevrouw Kröger gelijk. Dat betekent dat als het zich cumulatief zou doorvertalen, je niet uitkomt op wat in de MPP stond. In de MPP stonden althans drie scenario's. We kozen voor het middenscenario. Het middenscenario kwam uit op 70.000. Daar lijken we dus onder uit te komen. Een kanttekening is dat er vorig jaar in de tweede week van augustus een toename was. Dat is de ene kant. De andere kant, waar mevrouw Kröger volgens mij ook naar verwees, is dat we in de rest van Europa wel een toename zien van mensen die binnenkomen. Kijk bijvoorbeeld naar Italië. We weten nog niet hoe zich dat gaat doorvertalen in Nederland, maar ik hoop, met mevrouw Kröger, dat we niet op die 70.000 uitkomen. Dat maakt de opvangproblematiek in Nederland namelijk een stuk lichter.

De voorzitter:

Ik sta mevrouw Kröger van GroenLinks ook één vraag toe.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De staatssecretaris concludeert nu dat de instroomcijfers hetzelfde zijn als vorig jaar. Hij reflecteerde niet op het feit dat er in Nederland geen stijging is en in ons omringende landen wel en dat het dus in Nederland eigenlijk stabiel is. Dan is het in die zin als de kranten schrijven over een "asielcrisis" geen crisis in de asielopvang, maar — nou ja, dat laat ik dan aan de staatssecretaris — een politieke crisis.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik reflecteerde volgens mij wél op het feit dat in omringende landen de cijfers hoger zijn. Ze zijn natuurlijk als eerste hoger in Italië, dan hoger in Oostenrijk, dan in Duitsland en dan in Nederland, dan wel Spanje, Frankrijk, België en Nederland. Ik wil eerst zien dat de hogere instroomcijfers in Griekenland, Italië en Spanje, de instroomlanden, zich niet doorvertalen met een na-ijleffect. Maar nogmaals, ik hoop met mevrouw Kröger dat we de 70.000 niet halen, want dat zou betekenen dat we minder problemen hebben bij de opvang. Ik ga niet mee in de lijn van mevrouw Kröger dat er geen sprake is van een crisis. Het simpele feit dat we nu geen mensen in het gras hebben slapen in Ter Apel is het resultaat van heel veel mensen die heel hard daaraan werken. Dat is een. Twee is — dat hoef ik mevrouw Kröger niet te vertellen, want die komt nog weleens ergens — dat de opvang in Nederland kwalitatief gezien absoluut niet op orde is, omdat we heel veel gebruikmaken van crisisnoodopvang en noodopvang die niet voldoet aan de minimumeisen waar mevrouw Kröger het in haar bijdrage, toen ze net naast de voorzitter stond, nog zo eloquent over had.

Dat gezegd hebbende, wil ik bijna overgaan naar de mondelinge vragen. Sorry, de moties.

De voorzitter:

Ja, de moties.

Staatssecretaris Van der Burg:

Maar niet voordat ik uiteraard mevrouw Van der Plas bedankt heb voor het rapport. Ik citeer hier, voorzitter. Gezien de woordkeuze. Ik citeer hier: niet lullen, maar poetsen. Anders zou ik dat soort woorden natuurlijk nooit gebruiken hier. We hebben daar vanmiddag met zijn tweeën een goed gesprek over gehad en de punten doorgelopen. Ik zal daar uiteraard ook formeel richting mevrouw Van der Plas op reageren.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 3131 heeft betrekking op het opsplitsen van de portefeuilles. Ik waardeer de bijdrage van de Groep Van Haga, dat ze mij willen ontlasten in mijn werkzaamheden. Dank daarvoor. Ik had overigens als ik de Groep Van Haga was niet gekozen voor de splitsing tussen instroom en opvang. Ik had meer verwacht dat u dan zou kiezen voor iemand die gaat over instroom en opvang aan de ene kant en iemand die gaat over uitstroom en terugkeer aan de andere kant. Dat vind ik meer passen bij de woorden van de heer Van Haga. Voor de rest lijkt het mij op dit moment niet aan de orde dat wij een extra bewindspersoon gaan benoemen, dus ik ontraad de motie op stuk nr. 3131.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3131: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan de motie op stuk nr. 3132. Kort: ontraden. Het kabinet is niet voornemens verdragen op te zeggen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3132: ontraden. Ik herhaal u af en toe, zodat iedereen die het moet notuleren het meekrijgt. Het gaat namelijk allemaal snel vanavond.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik snap het, voorzitter. De motie op stuk nr. 3133 — dat gaat ook op voor een aantal andere moties die volgen — vind ik ontijdig, meneer Eerdmans. U weet — dat heeft u ook uit de bijdrage van sommigen van uw collega's begrepen — dat wij op dit moment als kabinet hierover aan het discussiëren zijn met elkaar. Het zou raar zijn als ik op de uitkomsten van het kabinetsberaad vooruitloop door nu een standpunt in dezen in te nemen. Dus ik vind 'm ontijdig. Als u de motie toch in stemming brengt, dan kan ik 'm dus vanuit mijn positie niet anders dan ontraden. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 3134. Dus de moties op de stukken nrs. 3133 en 3134 ontraad ik.

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 3133 en 3134: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

De motie op stuk nr. 3135 verzoekt de regering grensdetentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen mogelijk te maken. Dat is op dit moment al mogelijk op basis van de wet, maar op basis van het beleid hebben wij als uitgangspunt gekozen dat als hoofdregel niet te doen. Derhalve ontraad ik op dit moment de motie, net zo goed als ik de motie op stuk nr. 3136 ontraad. Hoger beroep heeft een belangrijke functie in het kader van de rechtseenheid. Bovendien moet je nooit een ongelijk speelveld creëren dat wij wel in hoger beroep zouden kunnen gaan en de tegenpartij niet, zeker niet als wij de partij zijn die kunnen bepalen of de tegenpartij wel of niet in hoger beroep kan gaan. Dus ontraden.

De voorzitter:

De moties op de stukken nrs. 3135 en 3136: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

De motie op stuk nr. 3137 idem dito. Die ontraad ik ook. Dit is namelijk een belasting voor het COA die op dit moment niet mogelijk is. Dit is ook een belasting voor gemeentes, omdat we op dit moment naast de COA-opvang ook de noodopvang hebben en de crisisnoodopvang. Dit is vooral een belasting voor het COA, want dit kan het COA er op dit moment niet bij hebben. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 3137.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3137: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Helaas voor de heer Eerdmans geldt hetzelfde voor de motie op stuk nr. 3138. Die motie verzoekt de regering de rechtsbijstand voor asielzoekers voorafgaand aan en tijdens de procedure te schrappen. Dat lijkt mij niet aan de orde. Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, zou daarvoor in eerste aanleg ook een advocaat moeten kunnen krijgen. Ik ontraad de motie dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3138: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan ga ik naar de heer Kuzu, naar de motie op stuk nr. 3139. Ik geef deze motie, uiteraard, zou ik bijna zeggen, "oordeel Kamer". Het kabinet wil en mag namelijk geen dingen doen die in strijd zijn met de Grondwet. Ik heb u al gezegd dat wij Europese en internationale verdragen willen eerbiedigen. De motie op stuk nr. 3139 krijgt dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3139: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 3140. Alhoewel er op dit moment helemaal geen voornemens zijn om te komen tot een tweede htl — er zijn vooral veel voornemens om te komen tot een tweede, derde of vierde pbl — ontraad ik toch deze motie. Ik zou namelijk niet weten waarom wij dit op voorhand moeten uitsluiten. De htl is namelijk wél buitengewoon nuttig om zeer zwaar overlastgevende asielzoekers een laatste kans te bieden op huisvesting om het COA-systeem, medewerkers, andere cliënten en gemeenschappen in Nederland te ontlasten. Daarmee houden we het draagvlak voor de asielopvang enigszins overeind. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 3140.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3140: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Voor de motie op stuk nr. 3141 geldt uiteraard hetzelfde als voor de moties-Eerdmans op de stukken nrs. 3133 en 3134. De motie op stuk nr. 3141 loopt namelijk ook vooruit op het debat in de ministerraad. Deze motie is dus ontijdig. Ik vraag om de motie aan te houden. Als de indiener dat niet wil doen, dan ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Koekkoek. Zij wil de motie niet aanhouden. Dan krijgt de motie op stuk nr. 3141 het oordeel "ontraden".

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 3142 is de motie van de heer Ceder over ongedocumenteerden en staatlozen. Ik ontraad deze motie. Ik verwijs daarvoor naar de periodieke illegalenschatting — dat is een andere woordkeuze, maar in dit geval bedoelen wij hetzelfde — van het WODC. Het is zo dat voor ongedocumenteerden geldt dat men dient te vertrekken. De motie op stuk nr. 3142 ontraad ik dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3142: ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. De motie-Piri/Kröger op stuk nr. 3143 ontraad ik ook, want die past niet bij de aard van de hervestiging en het Vluchtelingenverdrag. Voor "vluchtelingschap" geldt dat iemand het herkomstland moet hebben verlaten.

Mevrouw Piri (PvdA):

Inmiddels heeft ongeveer de helft van de EU-landen een uitzondering gemaakt voor de jezidi's. Die zijn door deze Kamer erkend als slachtoffer van genocide. We weten natuurlijk dat heel veel van hen in Noord-Irak zitten. Het is heel cru dat we als Nederland juist de slachtoffers van een genocide per definitie niet hervestigen. Het is prima dat dat gebeurt binnen de kaders die de coalitie heeft afgesproken. Het lijkt me echter goed om een uitzondering te maken voor jezidi's, zoals Duitsland, Oostenrijk en andere landen ook hebben gedaan. Ik verzoek de staatssecretaris echt om daar nog een keer naar te kijken.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik moet even goed kijken. Ik verzoek dan om de motie aan te houden. Ik wil daar inderdaad nog een keer naar kijken. Ik snap namelijk de vraag van mevrouw Piri. Zij is echt zeer serieuze pogingen aan het doen om mij te overtuigingen. Mag ik u vragen om de motie aan te houden? Dan kom ik zo snel mogelijk met een reactie richting u op wat hierin kan en niet.

De voorzitter:

Mevrouw Piri?

Staatssecretaris Van der Burg:

Sorry, ik moet natuurlijk geen "u" zeggen, maar via de voorzitter praten.

De voorzitter:

Ach ja, toe maar.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het is feest!

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Piri.

Mevrouw Piri (PvdA):

Uiteraard. De mensen zitten daar al jaren. Ik denk helaas dat twee maanden zomerreces voor hen geen verschil maken. Ik heb wel echt het verzoek om hier welwillend naar te kijken. Dan zult u ook zien dat andere Europese landen één uitzondering hebben gemaakt, namelijk voor de jezidi's. Het zou fijn zijn als Nederland dat ook doet. Dan hou ik 'm aan.

De voorzitter:

Oké.

Op verzoek van mevrouw Piri stel ik voor haar motie (19637, nr. 3143) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van der Burg:

Mevrouw Piri zag mijn reactie al. Ik was namelijk non-verbaal met haar aan het communiceren. Zo gaan we het dus doen.

De motie op stuk nr. 3144 is ook van Piri en Kröger. Die ontraad ik. De heroriëntatie is een ambtelijke, maar het kabinet heeft natuurlijk altijd de vrijheid om te bezien wat het doet. We zijn nu bezig met besluitvormingsprocessen die hopelijk morgen tot een uitkomst komen en dan met u worden gedeeld.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3144 is ontraden. Mevrouw Piri, hierover?

Mevrouw Piri (PvdA):

Een vraag aan de staatssecretaris. Volgens mij is het niet alleen een ambtelijke heroriëntatie. Ik heb ook een gesprek gehad met de commissie die is ingesteld. Daar gaat het mij om. Uiteraard kan het kabinet altijd … De Kamer is toegezegd dat er zo'n heroriëntatie komt en de commissie is volgens mij al een jaar bezig met het opstellen van een rapport. Daarover heeft de staatssecretaris ook gerapporteerd aan de Kamer. Mijn verzoek is: laten we, als het kabinet een commissie heeft ingesteld, gewoon even afwachten met welk advies die commissie komt voordat we wetgeving gaan aanpassen voor de komende jaren.

Staatssecretaris Van der Burg:

Een ambtenaar doet dat onderzoek naar die fundamentele heroriëntatie. Het is dus geen commissie, maar een ambtenaar. Daarnaast hebben we de commissie-Van Zwol, die bezig is met het langeretermijnverhaal en daarover aan het einde van het eerste kwartaal van 2024 rapporteert. Maar dat gaat meer over de long-term. Zodra wij het ambtelijke stuk hebben gekregen, zal ik c.q. het kabinet daar uiteraard een oordeel over vellen en dat met u delen. Maar ik zeg wel nadrukkelijk dat wij nu ook al willen kijken naar mogelijke zaken op de korte termijn. Of die elkaar schuren, gaat u zien.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 3144 is ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, voorzitter. Dan even kort een paar … Podt, Van den Brink, Brekelmans en Ceder over informeren over bekostiging van bijkomende voorzieningen. Oordeel Kamer. Dat is de motie op stuk nr. 3145.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3145 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan heb ik de motie-Brekelmans/Van den Brink over kansarme asielaanvragen. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3146: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3147 van de heer Bisschop. Die gaat over herhaalde asielaanvragen. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3147: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Dan gaan we naar mevrouw Van der Plas en haar motie op stuk nr. 3148. Dat vind ik een wat ingewikkelde motie. Ze verzoekt de regering een eindverantwoordelijke coördinator vol mandaat te geven met betrekking tot Ter Apel. Komende maandag gaat er een concept … Nee, dat kan niet want het is een mens. Hoe noem je dat? Er gaat dan een potentiële — dat was het woord dat ik zocht — eindverantwoordelijk coördinator naar Ter Apel toe. Wat er in het eerste deel staat, gebeurt dus al, met dien verstande dat altijd de staatssecretaris, zijnde ik, eindverantwoordelijk blijft voor een aantal zaken. Als het gaat om de openbare orde, is dat uiteraard de minister van Justitie dan wel, als het sec om openbare orde gaat, de burgemeester en als het gaat om strafbare zaken, de minister van Justitie. Wij gaan daar dus een coördinator benoemen. Die gaat daar komende maandag al naartoe om kennis te maken. Vanwege het feit dat u hem eindverantwoordelijk wilt maken op punten die je niet bij een ambtenaar kunt leggen, zou ik de motie moeten ontraden. Maar eigenlijk zeg ik tegen mevrouw Van der Plas: de motie is overbodig. Ik kan natuurlijk na volgende week maandag een date laten inplannen tussen mevrouw Van der Plas en de desbetreffende ambtenaar.

De voorzitter:

Nou, dat klinkt helemaal goed! Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of ze daarop de motie wil intrekken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, de uitnodiging voor de kennismaking neem ik natuurlijk heel graag aan. Als de motie overbodig is en er zo'n coördinator komt waar ik op doel — de staatssecretaris beschrijft het wel zo — dan trek ik de motie in.

De voorzitter:

Top.

Aangezien de motie-Van der Plas (19637, nr. 3148) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Van der Burg:

Als mevrouw Van der Plas dan bij de microfoon wil blijven staan, want de motie op stuk nr. 3149 is ook van haar. Ik weet niet precies wat wordt bedoeld met "verzoekt de regering veiligheidspersoneel in en rondom asielzoekerscentra meer middelen te geven". Als het gaat om middelen in de zin van pepperspray, knuppels en tasers, dus die categorie, dan moet u niet bij mij zijn, want daar gaat de staatssecretaris van Justitie niet over. Dan is het een motie die richting de minister gaat. Ik weet even niet wat ze bedoelt.

De voorzitter:

We kijken even naar mevrouw Van der Plas voor opheldering.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is inderdaad wat ik bedoel, want deze veiligheidsmensen moeten zich laten uitschelden, bespugen en belagen, maar hebben zelf gewoon niks om zich mee te verdedigen. Daardoor moet vaak weer de politie worden gebeld — dat is dan weer niet de bedoeling, want voor de handhaving van de orde daar hebben we beveiligers — waardoor de politie ook weer overbelast raakt. Het zijn inderdaad die middelen, zodat ze zichzelf kunnen beschermen.

De voorzitter:

Dan ga ik naar de staatssecretaris. Het klopt wat u dacht.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik ben weliswaar staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar niet als het gaat om dit soort zaken. Dit valt echt onder de politieminister en niet onder mij. Ik kan daar echt geen advies op geven, althans niet namens het kabinet.

De voorzitter:

Niet namens het kabinet. Dan is het oordeel "ontraden". Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of zij de motie wil aanhouden en op een later moment zou willen indienen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb twee opties. Ik kan 'm aanhouden en later indienen bij de verantwoordelijk minister, maar ik kan 'm ook zodanig wijzigen dat de staatssecretaris in overleg gaat met de minister van Justitie of het mogelijk is om die mensen meer middelen te geven.

Staatssecretaris Van der Burg:

Uiteraard. Als mevrouw Van der Plas dat laatste doet, dan krijgt de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat ga ik doen.

De voorzitter:

Dan wordt de motie op stuk nr. 3149 aangepast, zegt mevrouw Van der Plas. Dat moeten we dan nog wel even gaan zien, maar als de motie is aangepast, dan krijgt deze oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, voorzitter.

Voorzitter. Dan sluit ik positief af met de motie op stuk nr. 3150, ook van mevrouw Van der Plas. Ik moet daar één nuancering bij aanbrengen, zeg ik richting mevrouw Van der Plas. Zij zegt: "verzoekt de regering om alle overlastgevende asielzoekers onder een versnelde asielprocedure te plaatsen, waardoor ze mogelijk sneller uitgezet kunnen worden". Ik wijs erop dat aan het einde van de procedure mensen een status kunnen krijgen, ook al hebben ze overlast gegeven. Ik ben het wel met mevrouw Van der Plas eens dat ze allemaal versneld door de procedure heen moeten. Ik wil 'm wel oordeel Kamer geven, maar het kan ook zijn dat iemand niet uitgezet kan worden omdat diegene een status krijgt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Daar kan ik kort over zijn: daarom heb ik ook het woordje "mogelijk" ertussen gezet.

Staatssecretaris Van der Burg:

Oordeel Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 3150 krijgt oordeel Kamer. Tot slot geef ik het woord aan de heer Kuzu en mevrouw Kati Piri voor nog een vraag. De heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Ik heb een vraag over de motie op stuk nr. 3146, van de heren Brekelmans en Van den Brink, waarin gesproken wordt over kansarme asielaanvragen. De staatssecretaris heeft die oordeel Kamer gegeven. Maar bij de motie op stuk nr. 3134 van de heer Eerdmans evenals bij de motie van mevrouw Koekkoek was het: nou, dat is nog onderdeel van het pakket dat nog in de ministerraad besproken gaat worden. Dat terwijl het gaat over een en hetzelfde onderwerp, namelijk kansarme asielzoekers. Stel dat de staatssecretaris zegt "nee, daar gaat het niet over", want dat wordt vanuit de VVD beweerd, op basis waarvan kan deze staatssecretaris hier beoordelen of iets kansrijk of kansarm is?

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat is niet het verschil tussen de moties op stukken nrs. 3133, 3134 en 3146. Laat ik even de motie op stuk nr. 3134 als voorbeeld nemen. Deze verzoekt de regering het eenstatusstelsel af te schaffen. Dat is wat anders dan wat wordt voorgesteld door Brekelmans en Van den Brink, want die zeggen: onderzoek iets. Ik zeg altijd "onderzoek alles en behoud het goede", ook richting de heer Van den Brink natuurlijk, gezien onze achtergronden. Maar het is dus wat anders of je iets onderzoekt of dat je iets afschaft. De moties op stukken nrs. 3133 en 3134 zijn vooruitlopend op en de motie op stuk nr. 3146 gaat over onderzoeken. Vandaar oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Piri. Ik ben al coulant geweest, meneer Kuzu, want dit was niet uw motie. Ik ga naar mevrouw Piri, die nog een interruptie heeft.

Mevrouw Piri (PvdA):

Ja, eigenlijk heel procedureel. Ik snapte niet precies wat er is gebeurd bij de motie op stuk nr. 3149. De staatssecretaris zegt dat hij hier niet over gaat, waarop mevrouw Van der Plas zegt: ik pas de motie aan en dan gaat u in overleg met de minister van Justitie. De staatssecretaris zegt: dan geef ik de motie oordeel Kamer. Maar we weten niet wat de motie wordt. De staatssecretaris gaat dus kennelijk vanavond nog voor de stemming in overleg. Klopt dat?

De voorzitter:

Als ik het goed begreep, was het zo dat in de motie komt te staan dat de staatssecretaris in overleg moet met de minister van Justitie.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja.

Mevrouw Piri (PvdA):

O, oké. Dat is het verzoek. Oké, prima.

Staatssecretaris Van der Burg:

En dan ga ik erover.

De voorzitter:

Dan hebben we het weer opgelost. Tot slot de heer Brekelmans, VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Ja, ik heb nog een verduidelijkende vraag over de motie op stuk nr. 3150. De staatssecretaris gaf een toelichting over het tweede deel van het dictum, maar er staat boven ook een "verzoekt de regering". Ik zou heel graag willen dat wat daar staat, kan. Maar ik heb de staatssecretaris al een keer of 200 horen zeggen dat overlastgevende asielzoekers niet in detentie of in een afgesloten asielzoekerscentrum kunnen worden geplaatst. We moeten even uitkijken dat we niet die valse verwachting scheppen, want ik denk dat heel veel mensen in Ter Apel dit heel graag zouden willen, en ik ook, maar we weten ook allebei dat dit juridisch niet kan.

De voorzitter:

De staatssecretaris. De motie op stuk nr. 3150 van mevrouw Van der Plas.

Staatssecretaris Van der Burg:

De staatssecretaris is in totale paniek, voorzitter! O, hier heb ik 'm. Ik moest even de motie zoeken. Ja, de heer Brekelmans heeft gelijk. Ik heb gereageerd op het tweede gedeelte: "verzoekt de regering om alle" et cetera. Ik heb het eerste gedeelte over het hoofd gezien: verzoekt de regering om overlastgevende asielzoekers in detentie te plaatsen of anderszins. Dat kan inderdaad niet. De heer Brekelmans heeft gelijk en wijst mij op een fout. Dat betekent dat ik naar mevrouw Van der Plas moet kijken. Als ze het eerste verzoek weghaalt, blijft het "oordeel Kamer". Anders moet ik, conform wat de heer Brekelmans heeft gezegd, de motie op stuk nr. 3150 ontraden. Het eerste kan niet. Maar ik zie, voorzitter ...

De voorzitter:

Dat mevrouw Van der Plas knikt. Mevrouw Van der Plas gaat het eerste deel van het verzoek eruit halen. Oké.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dank aan de heer Brekelmans, en dank aan u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan u allen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We schorsen kort voordat we doorgaan naar het volgende tweeminutendebat. We gaan hier vanavond over stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven