53 Gevangeniswezen en tbs

Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs (CD d.d. 04/07).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 4 juli. Ik heet de leden van harte welkom. Ik heet uiteraard de minister welkom, de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis kijken.

Er zijn een aantal nieuwe leden. Althans, het zijn geen nieuwe leden, maar er zijn een aantal leden bij gekomen die ik deze dag nog niet eerder heb gezien. Dus ook voor hen even het volgende. We zitten tegen het zomerreces aan. U weet allemaal dat we een strakke agenda hebben. We lopen weliswaar iets voor, maar desalniettemin hanteer ik de regels toch wat strikter dan gebruikelijk. U krijgt natuurlijk allemaal de gelegenheid voor het leveren van uw inbreng, maar interrupties dienen toch wel beperkt te blijven tot het stellen van vragen over door uzelf ingediende moties.

Dat gezegd hebbend, nodig ik de heer Ellian als eerste spreker uit. Hij spreekt namens de VVD.

De heer Ellian (VVD):

Om tijd te besparen, stond ik er al. Voorzitter, dank. Tijdens het commissiedebat hebben we over veel onderwerpen van gedachten gewisseld. Ik heb een motie over contrabande. Daar zal ik zo nog iets over zeggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2022 minstens 3.500 beschikkingen voor het bezit van contrabande door de DJl zijn afgegeven;

constaterende dat grote hoeveelheden telefoons in penitentiaire inrichtingen worden aangetroffen en onduidelijk is hoeveel er niet worden aangetroffen;

constaterende dat de Kamer de motie-Ellian op stuk nr. 895 (24587) heeft aangenomen, waarin de regering wordt verzocht het bezit van contrabande duidelijker te sanctioneren;

overwegende dat met name het bezit van telefoons gedetineerden in staat stelt tot criminele communicatie met de buitenwereld;

van mening dat de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning bij uitstek geëquipeerd is om controles op telefoons uit te voeren die onaangekondigd zijn voor zowel gedetineerden als de penitentiaire inrichting zelf;

verzoekt de regering in 2023 de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid van de Dienst Vervoer en Ondersteuning alle penitentiaire inrichtingen in Nederland onaangekondigd te laten controleren en de Kamer periodiek over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 904 (24587).

De heer Ellian (VVD):

Voorzitter. Het is van belang, denk ik, om er even bij te zeggen wat de intentie van deze motie is. Ik wil dat de p.i.'s schoongeveegd worden. Als er één club is die daarvoor geëquipeerd is, dan is het wel de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Dat geloof ik echt. Ik wil benadrukken dat "onaangekondigd" betekent: onaangekondigd voor iedereen. Ik heb namelijk ook verhalen gehoord waaruit blijkt dat als enigszins duidelijk is dat er een controle is, opeens alle cellen brandschoon zijn. Gek hè? Dus dat is echt de intentie: onaangekondigd voor iedereen. Dat betekent dat er natuurlijk meerdere controles nodig kunnen zijn per inrichting, want sommige zijn zo groot dat je aan één controle niet genoeg hebt. Dat wilde ik zeggen.

Tot slot, voorzitter. Ik zou de minister onderhands een Defensielocatie aandragen, maar bij het commissiedebat heb ik verzuimd dat te doen. Ik hoop dat de minister wil kijken of je daar niet iets zou kunnen met ebi-waardige plekken. Ik noem de locatie niet in het openbaar om veiligheidsredenen. Als ik de minister zo zie, dan fluister ik het hem in.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dan laat ik dat aan u beiden. Dank voor uw inbreng namens de VVD, meneer Ellian. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kuik van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Huis van Herstel veel mogelijkheden biedt om gedetineerden op een veilige en effectieve manier te laten re-integreren in de samenleving;

constaterende dat gemeenten, betrokken ketenpartners en gedetineerden in het Huis van Herstel positief zijn over de tot nu toe geboekte resultaten, zoals volgt uit de twee voortgangsrapportages, maar geen rol hebben gehad in het besluit om het project al dan niet voort te zetten;

constaterende dat de pilot van het Huis van Herstel nog niet vijf jaar operationeel is geweest, maar de minister wel heeft aangekondigd de pilot vroegtijdig te stoppen;

overwegende dat de Beperkt Beveiligde Afdeling betrekking heeft op een andere groep gedetineerden dan het Huis van Herstel, waarin meer begeleiding nodig is;

verzoekt de regering om de Kamer te informeren op welke manier aan de afgesproken voorwaarden rondom de pilot van het Huis van Herstel is voldaan, zoals de operationele duur van het project;

verzoekt de regering hierover met de ketenpartners in gesprek te gaan en deze afwegingen te delen met de Kamer voordat een definitief besluit wordt genomen over het Huis van Herstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Mutluer.

Zij krijgt nr. 905 (24587).

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorkomt dat veroordeelde zedendelinquenten uit Nederland in hun proeftijd landen buiten de Europese Unie bezoeken, waar kindersekstoerisme een groot probleem is;

constaterende dat de rechter als bijzondere voorwaarde een reisverbod kan opleggen aan tbs'ers en zedendelinquenten maar dit reisverbod niet altijd adequaat wordt gehandhaafd, waardoor zedendelinquenten en tbs'ers soms zelfs in hun proeftijd kunnen uitreizen naar landen zoals Cambodja, de Filipijnen en Thailand;

verzoekt de regering om concrete maatregelen te nemen om het reisverbod effectiever te handhaven om te voorkomen dat zedendelinquenten en tbs'ers in hun proeftijd vluchten naar landen buiten de Europese Unie om daar misdrijven zoals kindermisbruik te plegen, en te onderzoeken hoe andere landen binnen de Europese Unie dit probleem aanpakken;

verzoekt de regering om zich in te spannen om te komen tot een brede internationale samenwerking en gegevensdeling met landen buiten de Europese Unie om zo veel mogelijk te voorkomen dat kindersekstoerisme in stand wordt gehouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Ellian.

Zij krijgt nr. 906 (24587).

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is het woord nu aan mevrouw Mutluer namens de PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het debat Gevangeniswezen en tbs werd gedomineerd door incidenten: incidenten in de gevangenissen, het incident met de Albert Heijnsteker, maar ook de incidenten in de jeugdgevangenissen. Wat mij betreft komt er echt een omdenken, of het nou gaat om de communicatie tussen zorg en veiligheid — daar gaat collega Van Nispen zo meteen, ook mede namens ons, een motie over indienen — of om het omdenken aangaande het jeugdstrafrecht, waar ik met de minister op een ander moment verder over ga doorpraten, met mijn visie daarop.

Voorzitter. Ik heb twee voorstellen. In tegenstelling tot de hele lange motie van collega Ulysse Ellian naar aanleiding van de strafrechtketen, houd ik het heel kort. Het gaat over Bonjo. Eerdere collega's hebben daar vaker moties over ingediend, waaronder collega Sneller.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de subsidie van Bonjo niet af te bouwen maar te continueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van Nispen en Azarkan.

Zij krijgt nr. 907 (24587).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Zo kort kan het zijn!

De andere gaat over het Huis van Herstel. Daar hebben we ons met een aantal collega's in dit debat echt druk over gemaakt. Dat is een project dat zorgt voor de resocialisatie van ex-gedetineerden en dat vroegtijdig werd beëindigd. Collega Van Nispen en ik hadden een motie. Die ga ik wel indienen, maar ik ga 'm tegelijkertijd aanhouden, omdat er nu ook een motie ligt van collega Kuik, die ik mede heb ondertekend, zodat eerst het gesprek wordt gevoerd met de betrokkenen voordat er een definitief besluit valt. Mijn motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het project Huis van Herstel van de p.i. Almelo halverwege de looptijd voortijdig wordt beëindigd;

constaterende dat dit besluit eenzijdig door de minister is genomen zonder daar de bij het project betrokken partijen, waaronder personeel, bewoners en lokale bestuurders, bij te betrekken;

van mening dat de vorige minister voor Rechtsbescherming terecht het Huis van Herstel een mooi voorbeeld noemde van een traject dat ons helpt bij een soepele terugkeer van gedetineerden in de maatschappij, waarmee we de kans dat gedetineerden na hun straf opnieuw de criminaliteit in gaan zo klein mogelijk maken;

van mening dat door een voortijdige beëindiging geen inzicht kan worden verkregen in de opbrengsten van het project;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat het project en het onderzoek daarna alsnog zorgvuldig kunnen worden afgerond;

verzoekt de regering tevens om de Kamer na afronding op de hoogte te brengen van de resultaten van het project en de daaruit geleerde lessen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 908 (24587).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Maar ik hou 'm dus aan.

De voorzitter:

Dank u wel. We noteren dan in ieder geval dat u deze aanhoudt. Het zou inderdaad fijn als u dat ook doet. Niet dat ik u niet op uw woord geloof, maar toch ook even voor de Handelingen. Want we stemmen vanavond al en dat maakt het anders wel heel ingewikkeld.

Op verzoek van mevrouw Mutluer stel ik voor haar motie (24587, nr. 908) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Als u het niet doorvertelt en omdat we vanavond lekker op schema liggen, geef ik u toch de gelegenheid om een interruptie te plegen, mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Het gaat over de eerste motie, over Bonjo. Wij vinden Bonjo ook sympathiek, maar wat is de dekking? Want die argumentatie heb ik wel ook nodig in mijn afweging.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik laat het aan de minister over om daar een antwoord op te geven. Deze motie is eerder ingediend. Het gaat niet om hele spectaculaire bedragen. Dat weet mijn collega ook. We gaan gewoon een laatste poging ondernemen om naar het hele systeem te kijken. Ik hoop dat de motie wordt ondersteund.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Mutluer. Dan kan ik niet anders dan ook de heer Sneller het woord geven, dus voordat u vertrekt ...

De heer Sneller (D66):

In ruil voor mijn spreektijd, die ik dan zal laten varen. Het klopt toch dat het nooit bedoeld was als een bezuiniging, maar dat het komt uit het subsidiekader en de regeling daaromtrent? En er wordt nu structureel 12 miljoen extra uitgetrokken voor resocialisatie, waarin ook Bonjo activiteiten ontplooit, suggereer ik dan maar even.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik denk dat daarmee een heel mooi antwoord is gegeven op deze laatste vergadering. Volgens mij is daarmee ook de dekking gevonden.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Mutluer, voor uw inbreng namens de PvdA. De heer Sneller heeft net afgezien van zijn twee minuten. Dan gaan we meteen door naar de heer Van Nispen namens de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal de opmerking niet persoonlijk opvatten richting mij, dus dat ik het kort moet houden, maar ik zal desalniettemin meteen beginnen met het voorlezen van de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Rechtsbescherming in zijn brief aan de Kamer wijst op het grote tekort aan gevangenispersoneel, maar dat het "gegeven de ontwikkeling van de arbeidsmarkt reëel is dat in de toekomst het werk met minder medewerkers gedaan moet worden";

spreekt uit dat medewerkers in gevangenissen die dag, in dag uit voor onze veiligheid aan het werk zijn, gewaardeerd moeten worden en voldoende collega's nodig hebben, omdat de werkdruk nu te hoog is en voldoende gevangenispersoneel in het belang is van de veiligheid van het personeel en de samenleving als geheel;

verzoekt de regering het niet als gegeven te accepteren dat het werk voor gevangenispersoneel voortaan met minder mensen gedaan moet worden en alles op alles te zetten om het personeelstekort zo snel mogelijk terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 909 (24587).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er al langer grote zorgen zijn over de aansluiting en samenwerking tussen het zorg- en justitiedomein en er zich met enige regelmaat ernstige incidenten voordoen met mensen met verward of onbegrepen gedrag, die op het snijvlak liggen tussen justitie en zorg;

overwegende dat er sprake is van te weinig doorstroom vanuit de forensische zorg naar de reguliere zorg, deels omdat deze behandelplekken te duur zijn en dus niet commercieel interessant, waardoor het systeem verstopt is geraakt hetgeen risico's voor de veiligheid oplevert omdat mensen dan niet op de juiste behandelplek zitten en een risico vormen;

verzoekt de regering de brandbrief van de centrale ondernemingsraad DJI, waarin gewaarschuwd wordt voor het gebrek aan capaciteit en het tekort aan zorg en mogelijk nieuwe slachtoffers als gevolg, uiterst serieus te nemen;

verzoekt de regering fundamenteler te kijken naar een betere aansluiting tussen straf en zorg en hiertoe met voorstellen te komen, waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Van der Staaij, Mutluer en Kuik.

Zij krijgt nr. 910 (24587).

De heer Van Nispen (SP):

Ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de pensioenproblematiek van oud-gevangenispersoneel (de sbf'ers) al langer op de agenda staat en er diverse onderzoeken zijn die (deels) tot compensatie hebben geleid;

constaterende dat deze compensatie niet blijkt toe te vallen aan ex-rijksambtenaren van de DJI, die destijds als sbf'er te maken kregen met privatiseringen, in het kader waarvan zij met behoud van hun sbf-rechten naar nieuwe werkgevers overgingen, welke zich momenteel echter weinig gelegen laten liggen aan het respecteren van de sbf-rechten van deze medewerkers;

van mening dat de minister zich als voormalig werkgever verantwoordelijk moet voelen voor de problematiek die zich nu voordoet, omdat deze medewerkers destijds niet gevraagd hebben om privatiseringen en niet van deze mensen (inmiddels allemaal 70+) kan worden gevergd dat ze de gang naar de rechter gaan maken om de nakoming van hun rechten af te gaan dwingen;

verzoekt de regering om alsnog te bezien welke mogelijkheden kunnen worden benut om als voormalig werkgever de geprivatiseerde inrichtingen te bewegen tot het naleven van de destijds gemaakte afspraken richting deze medewerkers die een gelijke behandeling en rechtvaardigheid verdienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 911 (24587).

Dank u wel, meneer Van Nispen, voor uw inbreng namens de SP. Dan zijn we aanbeland bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ceder namens de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. We hebben tijdens het debat een aantal belangrijke onderwerpen aangestipt. Ik heb ook een deel van mijn spreektijd besteed aan de vrouwengevangenissen. Ik vroeg een aantal dingen. Een van mijn vragen was hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de digitale meetbaarheid op deuren overal geregistreerd kan worden. De minister gaf aan dat dat mede op instigatie van een directeur is. Ik denk dat wij daarbij ook een rol hebben om ervoor te zorgen dat het voor gedetineerden en personeel veilig is en dat we dat ook kunnen verzekeren. Ik denk dat de minister daar ook een rol in heeft. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er weliswaar protocollen zijn voor het openen van deuren van cellen in gevangenissen, maar dat er geen sluitend systeem is om hier daadwerkelijk op toe te zien;

overwegende dat vanuit het belang van veiligheid van de gedetineerde en van het personeel het van belang is dat helder is wie wanneer welke cel betreedt;

verzoekt de regering erop toe te zien dat er een sluitend systeem komt waardoor wordt geregistreerd wie wanneer een cel van een gedetineerde opent,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 912 (24587).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik dien deze motie mede in om ervoor te zorgen dat er geen willekeur ontstaat waarbij het uitmaakt in welke gevangenis je zit en dat de mate van veiligheid en registratie bepaalt.

Tot slot, voorzitter. We hebben het ook gehad over het steekincident in Den Haag. Ik heb de minister vragen gesteld over de lopende onderzoeken die er zijn. Dat zijn er een aantal. Ik heb gevraagd of de noodzaak voor een onderzoek door de Veiligheidsraad nog tot de opties zou behoren. De minister heeft daarop geantwoord en geeft aan dat er een aantal onderzoeken lopen. Ik denk dat dat belangrijk is. De minister gaf ook aan dat het zelfstandige en/of onafhankelijke organen zijn, die niet verplicht zijn om met elkaar samen te werken. Ik denk dat de Onderzoeksraad dat wel zou kunnen, dat het één rapport kan zijn en echt in de keten duidelijkheid kan geven. Daarom dien ik de motie toch in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 22 juni een steekpartij plaatsvond in Den Haag en dat het beeld steeds helderder wordt dat hierbij op veel vlakken dingen verkeerd zijn gegaan;

overwegende dat er reeds onderzoeken zijn aangekondigd maar hierbij geen omvattend onderzoek plaatsvindt naar het handelen van het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en gemeenten, en dat evenmin de internationale component ten aanzien van Curaçao en het Verenigd Koninkrijk onderdeel is van een omvattend onderzoek;

overwegende dat om helder te krijgen wat er nodig is in de verbetering in de samenwerking met andere landen en in de keten in Nederland een coherent en omvattend onafhankelijk onderzoek op zijn plaats is;

verzoekt de regering de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken om op korte termijn een onderzoek in te stellen naar de steekpartij in Den Haag van 22 juni jongstleden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 913 (24587).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder, voor uw inbreng namens de ChristenUnie.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft laten weten dat hij ongeveer zeven minuten nodig heeft voor de appreciaties, dus ik schors zeven minuten.

De vergadering wordt van 18.11 uur tot 18.16 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs, naar aanleiding van een eerder deze week gehouden commissiedebat. We hebben net de termijn van de Kamer gehad, waarin negen moties zijn ingediend. Ik geef het woord aan de minister om de appreciaties te geven.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Gelet op het feit dat we op 4 juli het debat hebben gevoerd, waardoor de argumenten nog nadonderen in de hoofden van de aanwezig geweest zijnde Kamerleden, zal ik het niet verder motiveren wanneer ik "oordeel Kamer" zeg. Kunt u daarmee instemmen?

De voorzitter:

Dat lijkt mij een uitstekende suggestie.

Minister Weerwind:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 904, van de heer Ellian. Die geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 904 krijgt oordeel Kamer.

Minister Weerwind:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 905, over het Huis van Herstel. Ik geef 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 905 krijgt ook oordeel Kamer.

Minister Weerwind:

Dan de motie op stuk nr. 906, van de heer Ellian en ook van mevrouw Kuik, als ik mij niet vergis. Even kijken … Ik geef die oordeel Kamer.

De voorzitter:

U houdt het spannend, maar ook de motie op stuk nr. 906 krijgt oordeel Kamer.

Minister Weerwind:

Ja, voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 907. Die gaat over het niet afbouwen maar continueren van de subsidie voor Bonjo. Ik verval in herhaling, want ik heb al eerder aangegeven wat mijn standpunt ten aanzien van Bonjo, de vrijwilligersorganisatie, is. Ik heb namelijk al gezegd dat ik het niet zie als een vrijwilligersorganisatie, dat we het subsidiekader hebben, waar net al naar werd verwezen, dat ik inderdaad de 12 miljoen euro, die het Kamerlid Sneller noemde, wel degelijk heb, maar desalniettemin blijft mijn standpunt om 'm te ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 907 wordt ontraden.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 908 is aangehouden, dus daar zeg ik niets over.

De voorzitter:

Wij noteren daarbij inderdaad dat die aangehouden is.

Minister Weerwind:

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 909. Die is van de heer Van Nispen en gaat over de personeelstekorten onder het gevangenispersoneel. Ik zie het als een grote steun in de rug om het personeel te werven en te behouden. Daar zet DJI hard op in en daarom geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

We noteren bij de motie op stuk nr. 909 ook "oordeel Kamer".

Minister Weerwind:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 910. Dat is de motie-Van Nispen c.s., over het zorg- en justitiedomein.

De voorzitter:

Dat klopt.

Minister Weerwind:

Ik ga de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 910 wordt ontraden. Ik geef de heer Van Nispen het woord, omdat hij daar een vraag over heeft. De heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Ik zou wel graag een toelichting van de minister willen. Waarom wordt deze motie ontraden? Als zijn zorg zit in het laatste deel van de zin, namelijk dat er wat ons betreft ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg, dan neem ik het woordje "negatieve" voor mijn eigen rekening. Ik kan me alleen moeilijk voorstellen — dat is de reden dat ik het wel heb opgeschreven — dat je goed gaat kijken naar de aansluiting tussen justitie en zorg zonder ook te kijken of het wel lonend is om dure behandelplekken in de reguliere zorg aan te houden. Volgens mij is het dus heel goed om te kijken naar die aansluiting. Ik hoop dat de minister dat deelt. Die kwalificatie "negatieve" wil ik ook nog wel schrappen als dat helpt, maar mijn punt is dus dat je er moeilijk aan ontkomt om in ieder geval te kijken naar de effecten van marktwerking in de zorg. We hoeven het er vanavond niet over eens te worden of marktwerking in de reguliere zorg überhaupt een goed idee is. Ik denk van niet, maar daar mag de minister anders over denken, maar …

De voorzitter:

Dank u wel voor uw hele korte interruptie, meneer Van Nispen. We gaan even kijken of u de minister wellicht heeft weten te overtuigen met dit betoog.

Minister Weerwind:

Het eerste deel van de motie kan ik nadrukkelijk omarmen. Dat gaat over kijken hoe de zorg- en justitiedomeinen op elkaar aansluiten, waarom die niet op elkaar aansluiten en hoe dat beter kan. Dat is in eerste instantie de strekking van de motie. Maar het gaat mij met name om de zinsnede "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de effecten van marktwerking in de reguliere zorg". Ik kijk áltijd naar marktwerking. Om dat zo te accentueren … Of dat nou in de publieke in de private sector is, die is er. Bij dit vraagstuk hoort het accent op de arbeidsmarkt te liggen, op de spanningen die daar zitten, op het tekort dat er is. Dat lees ik ook bij u terug. Ik vind dat we daar het accent op moeten leggen en op het geheel van álle andere factoren die hier een rol in spelen. Deze accentuatie, "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg", vond ik wat dat betreft dus te zwaar aangezet. Daarom geef ik een negatieve appreciatie. Voor de rest hebben wij in het debat geconstateerd dat we elkaar hierin volledig kunnen vinden. Ik doe dus het verzoek om dit te wijzigen en dat zinsdeel te schrappen, want dan kan ik de motie gewoon oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Het verzoek is dus om in de laatste zin op de plaats van de komma een punt te zetten. Ik kijk even naar de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is voor mij ingewikkeld, want ik vind dat er nadrukkelijk óók gekeken moet worden naar de marktwerking in de zorg. Maar als de minister zegt "ja, wij kijken sowieso ook naar de marktwerking in de zorg, net zoals er wordt gekeken naar de arbeidsmarkt en andere aspecten", dan ben ik bereid om het deel achter de komma weg te laten, maar dan maakt deze verhandeling nadrukkelijk wel onderdeel uit van de manier waarop deze motie uiteindelijk uitgevoerd zal worden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister. Als de heer Van Nispen het deel "waarbij nadrukkelijk ook gekeken moet worden naar de negatieve effecten van marktwerking in de reguliere zorg" schrapt, krijgt de motie dan oordeel Kamer?

Minister Weerwind:

Ja. Ik kijk naar alle factoren. Gelet op het feit dat dat deel van de zin nu geschrapt wordt — dank dat de heer Van Nispen mij de ruimte geeft — kan ik gewoon stellen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan noteren wij "oordeel Kamer" en gaan we ervan uit dat we nog voor vanavond een gewijzigde motie ontvangen. De motie is al voorgelezen en ingediend, dus er moet wel een nieuwe versie komen. Excuus daarvoor, maar het zou fijn zijn als u daarvoor kunt zorgen, meneer Van Nispen. Dank u wel.

Dan noteren wij dus dat de motie op stuk nr. 910 wordt aangepast en dan oordeel Kamer krijgt. De heer Van Nispen heeft erop gewezen dat hetgeen hierover is gewisseld dan wel een essentieel onderdeel van de uitvoering moet zijn.

We gaan verder met de volgende motie.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 911 ga ik ontraden. Ik zou de discussie die we gevoerd hebben, opnieuw met u kunnen voeren. Ik heb teruggekeken op het commissiedebat dat we gevoerd hebben. Ik heb me afgevraagd of ik signalen over dit vraagstuk heb gekregen en het antwoord daarop is nee. Vervolgens heb ik geconcludeerd: dit zijn verzelfstandigde instellingen en die hebben destijds de rechtspositie ook overgenomen. Het is een stuk eigen verantwoordelijkheid of de uitvoering van de Wet op de loonbelasting goed is uitgevoerd. Derhalve ga ik de motie nadrukkelijk ontraden.

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 911: ontraden.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 912 gaat over digitale registratie. Die motie ga ik ontraden. Dat heeft er alles mee te maken dat we bij DJI wel degelijk een duidelijk beleid voeren over het open- en dichtdoen van celdeuren. Ik heb dat ook in het debat aangegeven, zoals welbekend. Tegelijkertijd: kies je ervoor om te gaan digitaliseren, dan durf ik daar op dit moment absoluut geen euroteken bij te plaatsen. Het is een enorme exercitie en operatie.

De voorzitter:

Bij de motie op stuk nr. 912 noteren we "ontraden". Dan de motie op stuk nr. 913.

Minister Weerwind:

In het debat heb ik inderdaad aangegeven dat er op dit moment diverse onderzoeken plaatsvinden: van de inspectie, strafrechtelijk, maar ook een eigen onderzoek, omdat ik dat brede beeld wil hebben. Zo heb ik het ook gevraagd aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Ik ga er niet over. De inspectie is onafhankelijk. Ook aan de Raad voor de rechtshandhaving op de eilanden is dit verzoek gedaan, om dat integrale beeld te krijgen. Al deze onderzoeken geven dat brede beeld. Daarom zie ik er op dit moment absoluut gaan aanleiding voor om de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken om een onderzoek uit te voeren. De Onderzoeksraad gaat over zijn eigen agenda, want hij is ook zelfstandig. Daarom ga ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Bij de motie op stuk nr. 913 noteren we dan ook: ontraden.

Dat waren de moties. Ik kijk nog heel even rond. Ik zie geen verdere interrupties meer. Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor de beantwoording en appreciatie van de moties. Ik dank uiteraard de leden voor hun aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik ga proberen om met het volgende debat vijf minuten eerder aan te vangen.

De vergadering wordt van 18.25 uur tot 18.31 uur geschorst.

Naar boven