5 Water

Aan de orde is het tweeminutendebat Water (CD d.d. 07/06).

De voorzitter:

Dan gaan we meteen door met het tweeminutendebat Water. De heer Krul is niet aanwezig geweest bij het commissiedebat, maar ik vraag u allen toestemming om hem hierbij toch toe te laten. Bij dezen. Ik geef graag het woord aan de leden. Als eerste mevrouw Van Ginneken van de fractie van D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Voorzitter. Ik sta hier namens mijn collega Tjeerd de Groot, die helaas in de lappenmand is vandaag. Ik heb één korte vraag en twee moties. Eerst de vraag. Die gaat over de actualisatie van de lozingsvergunningen door Rijkswaterstaat. Die inventarisatie is klaar in 2026. Pas daarna kan het actualiseren beginnen, terwijl we ook nog proberen om de Kaderrichtlijn Waterdoelen te halen in 2027. Kan dat proces niet sneller, vraag ik de minister.

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat grondwateronttrekkingen bijdragen aan droogteproblematiek en verminderde waterkwaliteit, maar dat er geen mogelijkheden zijn om op het totaal aan onttrekkingen te sturen;

overwegende dat een landelijke meldplicht momenteel wordt onderzocht;

verzoekt de regering om hierbij ook een landelijke vergunningenplicht te onderzoeken;

verzoekt de regering om bij overwegend positieve onderzoeksresultaten zo snel als mogelijk een landelijke vergunningenplicht, dan wel een landelijke meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 636 (27625).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat grondwatertekorten kunnen voorkomen;

overwegende dat er een verdringingsreeks bestaat voor oppervlaktewater, maar niet voor grondwater;

overwegende dat provincies verantwoordelijk zijn voor grondwater;

verzoekt de regering om erop te sturen dat provincies verdringingsreeksen voor grondwater opstellen en om hierin een coördinerende rol op zich te nemen en landelijke uitgangspunten mee te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 637 (27625).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. We wensen de heer De Groot een spoedig herstel. De heer Grinwis van de ChristenUnie. Tenminste, als hij zich kan losmaken uit zijn gesprek.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. U zit er al heel goed voor, dus het komt helemaal goed. Ik heb een drietal relatief korte moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dijkversterkingen leiden tot grote ingrepen in het landschap in de directe nabijheid van de dijk;

overwegende dat dit kansen biedt om in de versterkingsoperatie meer doelen te dienen dan het versterken van de waterkerende functie;

verzoekt de regering bij dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma nadrukkelijk in te zetten op uiterwaardherinrichting en/of natuurontwikkeling en de Kamer over haar inspanningen te rapporteren, met name in de voortgangsrapportages van het Hoogwaterbeschermingsprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Minhas.

Zij krijgt nr. 638 (27625).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Nummer twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Drinkwaterbesluit uitsluitend toestaat dat op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater wordt gebruikt voor toiletspoeling;

verzoekt de regering het Drinkwaterbesluit zodanig aan te passen dat niet alleen op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater kan worden gebruikt, en tevens mogelijk te maken dat huishoudwater ook voor andere toepassingen dan toiletspoeling gebruikt kan worden, onder borging van de volksgezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Minhas.

Zij krijgt nr. 639 (27625).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

En ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gemeenten aan goede handvatten ontbreekt om aanwijzingen te geven voor waterbewust bouwen;

verzoekt de regering het Besluit bouwwerken leefomgeving zodanig aan te passen dat gemeenten via maatwerkregels de mogelijkheid krijgen tot het geven van aanwijzingen voor en/of het opleggen van waterbewust bouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 640 (27625).

De heer Minhas (VVD):

Even over die laatste motie. We horen de heer Grinwis in debatten over woningbouw regelmatig praten over het versnellen van woningbouw. Dat betekent ook dat we generieke maatregelen opleggen aan gemeentes en niet dat gemeentes allerlei aanvullende maatregelen aan bouwprojecten kunnen opleggen. Deze motie leidt daar wel toe. Hoe bekijkt de heer Grinwis dit in verhouding tot het standpunt inzake minder aanvullende regels vanuit gemeentes?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ten eerste denk ik dat gemeenten, ook in overleg met het drinkwaterbedrijf en het waterschap, goed kunnen afwegen waar dit van toegevoegde waarde zou zijn. Deze motie drukt uit dat we ons er bij woningbouwontwikkeling wel steeds bewuster van moeten zijn dat drinkwaterbeschikbaarheid niet een vanzelfsprekendheid is en dat we dus een beetje zuinig moeten zijn met het drinkwatergebruik. Dat is eigenlijk het idee. Het is niet bedoeld als vertragingstactiek voor de woningbouw, integendeel. Maar als je het doet, doe het dan goed. Dat kan volgens mij prima zonder vertraging.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM waarschuwt voor een drinkwatertekort, waardoor er zonder maatregelen in 2030 in heel Nederland tekorten ontstaan;

constaterende dat de vraag naar drinkwater zal toenemen door een combinatie van bevolkingsgroei en droogte;

overwegende dat de drinkwaterbehoefte daarmee naar verwachting met 10% tot 15% zal toenemen;

verzoekt de regering immigratiebeperkende maatregelen te nemen, teneinde te kunnen blijven voldoen aan de vraag naar drinkwater,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 641 (27625).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat drugsafval uit illegale drugslaboratoria vaak in de natuur en in de buurt van waterwinning terechtkomt;

overwegende dat het RIVM ervoor pleit om drinkwaterbedrijven bij drugsafval te betrekken, onder andere voor landelijk bijhouden van dumpingen en lozingen, beter onderzoek naar de samenstelling van drugsafval, onderzoek naar de afbreekbaarheid en het gedrag van deze stoffen in oppervlakte en grondwater;

verzoekt de regering om drinkwaterbedrijven beter te betrekken bij het bestrijden, beoordelen en opruimen van drugsafval als dat in de buurt van waterwinning wordt aangetroffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 642 (27625).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de KRW met zijn Brusselse strengheid, regelzucht en boetedrift een tweede stikstofdossier kan worden;

overwegende dat we hebben afgesproken om watervervuiling uit andere landen niet mee laten wegen bij de doelstellingen van de KRW-richtlijn;

van mening dat hardwerkende boeren door stringente KRW-doelen opnieuw worden geraakt;

verzoekt de regering de KRW-doelen werkbaar te houden en zich niet te conformeren aan Brusselse dictaten, die onderhevig zijn aan allerhande bemoeizucht en regel- en boetedrift,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 643 (27625).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hartstikke goed. Mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Gisteren was er een hoorzitting met de directie van Chemours. Ze hebben gisteren eigenlijk weinig laten zien dat ze iets willen doen voor de omwonenden. Wij kunnen die vervuiling niet meer ongedaan maken, maar met de volgende motie hoop ik wel ervoor te zorgen dat de omgeving in ieder geval niet nog verder verontreinigd raakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Chemours nog steeds pfas in de lucht mag uitstoten en in het water mag lozen;

constaterende dat de leefomgeving van Chemours hierdoor wordt vervuild en dit de gezondheid van de omwonenden schaadt;

verzoekt de regering te zorgen voor nul uit de pijp van Chemours,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Bouchallikh, Beckerman, Krul en Hagen.

Zij krijgt nr. 644 (27625).

Er is een korte vraag van de heer Krul.

De heer Krul (CDA):

Het is het tweede debat alweer. Dank aan de collega's dat ik hieraan mag deelnemen. Ik deel het gevoel van mevrouw Van Esch dat gister op z'n zachtst gezegd niet bevredigend was. Mijn zorg zit 'm erin dat deze motie zo eng, zo nauw geformuleerd is dat die een onbevredigend antwoord gaat brengen. Als mevrouw Van Esch misschien bereid is om te kijken of de regering kan onderzoeken hóé we daartoe komen, dan heeft ze de steun van het CDA. Maar op deze manier vind ik de motie net te eng geformuleerd.

De voorzitter:

Oké.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dat vind ik geen probleem. Ik wil graag dat we er komen, dus als daar eerst een onderzoek voor nodig is, dan vind ik dat prima.

De voorzitter:

Maar wat betekent dat in de praktijk? Gaat u met een nieuwe motie komen?

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik kan de motie even wijzigen. Misschien is dat het meest handig.

De voorzitter:

Oké, dan ontvangen wij van u een gewijzigde motie.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja, dan gaan we dat regelen. Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vele palingen via IJmuiden naar hun paringsgebied gaan, maar vele duizenden jaarlijks sterven in het gemaal;

constaterende dat het gemaal hiermee het grootste landelijke knelpunt voor paling is;

constaterende dat de aanpak van dergelijke knelpunten de wens van de Tweede Kamer is en tevens een van de afspraken is uit het Nederlandse aalbeheerplan;

constaterende dat een van de zes pompen van het gemaal dit jaar vervangen wordt door een identieke visonvriendelijke pomp;

verzoekt de regering om te garanderen dat het gemaal IJmuiden bij de eerstvolgende renovatie volledig visvriendelijk wordt gemaakt;

verzoekt de regering tevens om totdat het gemaal visvriendelijk is, andere maatregelen in te zetten om zo veel mogelijk dieren een veilige overtocht te bieden en de Kamer hierover in het najaar verder te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Wassenberg, Tjeerd de Groot, Grinwis, Bromet, Minhas, Krul en Madlener.

Zij krijgt nr. 645 (27625).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat provincies op 1 juli jongstleden gebiedsprogramma's hebben ingeleverd bij het Rijk ten behoeve van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin zij vast dienden te leggen hoe zij in hun gebieden de doelen van de Kaderrichtlijn Water zullen halen, maar dat nog onduidelijk is wanneer de programma's daadwerkelijk KRW-proof moeten zijn;

verzoekt de regering een deadline te stellen waarna, indien de provinciale gebiedsprogramma's nog niet volledig KRW-proof zijn, de minister van IenW de regie overneemt om maatregelen te implementeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bromet.

Zij krijgt nr. 646 (27625).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Minhas van de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik had nog heel veel vragen, maar ik heb me beperkt tot twee moties. De eerste gaat over de Kaderrichtlijn Water.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur adviezen heeft uitgebracht over aanvullende maatregelen om de Kaderrichtlijn Waterdoelen te halen;

overwegende dat het kabinet het KRW-impulsprogramma is gestart, waarin aanvullende maatregelen zijn aangekondigd om de KRW-doelen te halen, maar dat deze pas na het uitgebrachte advies openbaar zijn geworden;

verzoekt de regering een doorrekening te maken van de aanvullende maatregelen vanuit het impulsprogramma, deze mee te nemen bij de tussenevaluatie van de KRW in 2024 en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Krul, Van Esch en Grinwis.

Zij krijgt nr. 647 (27625).

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter. De tweede gaat over het versnellen van de aanpak van medicijnresten in ons water.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bevolking steeds meer medicijnen gebruikt en de resten daarvan in het riool en daarna in sloten en rivieren terechtkomen;

constaterende dat dit het waterleven bedreigt, de bereiding van drinkwater complexer maakt en het halen van de Kaderrichtlijn Waterdoelen bemoeilijkt;

overwegende dat het kabinet 60 miljoen euro heeft gereserveerd voor de aanpak van medicijnresten;

verzoekt de regering de gereserveerde middelen sneller en effectiever in te zetten op plekken waar de effecten van de medicijnresten het grootst zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Krul, Van Esch en Grinwis.

Zij krijgt nr. 648 (27625).

De heer Minhas (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Madlener van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie is natuurlijk voor schoon water en schone lucht, maar het kabinet is er heel goed in om een crisis te veroorzaken door doelen te stellen die onhaalbaar zijn. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat te strenge normen voor de waterkwaliteit in Nederland tot veel juridische procedures kunnen leiden en wenselijke ontwikkelingen en projecten ernstig kunnen bemoeilijken, naar analogie met de "stikstofcrisis";

verzoekt de regering om geen onhaalbare doelen te stellen voor de oppervlaktewaterkwaliteit in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 649 (27625).

Ten slotte mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en alle eerdere onderzoeken zeer pessimistisch zijn over onze kansen om aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen;

overwegende dat alle legale lozingen en onttrekkingen nog steeds optellen tot een zwaardere belasting dan de Kaderrichtlijn Water toestaat, waarmee mogelijk alle vervuilers voldoen aan de wet, maar Nederland niet;

overwegende dat de minister heeft beloofd alles op alles te zetten om wel aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen;

verzoekt de regering om voor 2025 alle relevante onttrekkingen van water en alle relevante vervuilingsbronnen in kaart te hebben gebracht en via vergunningen te hebben gereguleerd;

verzoekt de regering om voor 2026 alle onttrekkingen en vervuilingsbronnen die bijdragen aan het overschrijden van Kaderrichtlijn Waternormen via intrekken en beperken van vergunningen zodanig te beperken dat het halen van de normen in 2027 wordt gegarandeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Van Esch.

Zij krijgt nr. 650 (27625).

Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 10.47 uur tot 10.52 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Harbers:

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Ginneken vraagt of het onderzoeken van de lozingsvergunningen sneller kan. In het kader van het KRW-impulsprogramma kijken we daar nog wel naar, maar ik herhaal wat ik ook in het debat zei: het is echt superspecialistisch monnikenwerk. Het gaat om het doorvlooien van vergunningen van vaak duizenden pagina's. Bovendien moeten we daar ook de expertise voor hebben en die is niet onbeperkt beschikbaar. We werken hier dus met man en macht aan en ik kom hier later in het jaar op terug, op het moment dat we ook de uitwerking van het KRW-impulsprogramma hebben.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Juist omdat het monnikenwerk is, maken wij ons zorgen over de vraag of het haalbaar is om dat allemaal voor 2027 doorgeplozen te hebben. Het is jammer dat het in het huidige proces nog niet kan. Kan de minister dan in elk geval toezeggen dat hij nu al gaat onderzoeken wat Rijkswaterstaat in de toekomst nodig zou hebben om dit soort vertraging te voorkomen? Kan hij de lessen die dat opbrengt ook in het huidige proces meenemen, indien dat uitkomt?

Minister Harbers:

Ja, klopt. Dat heb ik ook al in het debat aangegeven. We willen het nu ook zo doen dat we het voor de toekomst dusdanig geïnventariseerd hebben dat je makkelijker kunt actualiseren. Dat is de les waarmee we überhaupt aan deze klus begonnen zijn. Dat doen we dus sowieso.

De voorzitter:

Prima. We gaan naar de moties.

Minister Harbers:

En waar het om capaciteit gaat: ik kan heksen, maar niet toveren. Dat is ongeveer de korte samenvatting.

Over de motie op stuk nr. 636 van mevrouw Van Ginneken laat ik het oordeel aan de Kamer. Ik heb ook in het commissiedebat al toegezegd dat ik een landelijke meldplicht en mogelijk een regionale vergunningsplicht overweeg en dat ik de Kamer daarover informeer voor het wetgevingsoverleg Water.

De motie op stuk nr. 637 ontraad ik, want provincies kunnen al een regionale verdringingsreeks voor grondwater opstellen op grond van het waterschap. Waterschappen kunnen al onttrekkingsverboden opnemen voor grondwater. Die instrumenten worden wel pas ingezet als er al een tekort is. Het is dus eigenlijk effectiever om aan de voorkant te sturen op het herstel van grondwaterstanden en het reguleren van onttrekkingen. Daarom staat er in de brief water en bodem sturend al dat de provincies een onttrekkingsplafond en een voorkeursvolgorde voor grondwater op moeten stellen.

De voorzitter:

Eén korte vraag. Kort.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Vindt de minister het dan ook niet handig om, juist zoals wij verzoeken, vanuit het Rijk een aantal kaders mee te geven? Naar mijn idee is de bestemming drinkwater immers belangrijker dan de koeling van een datacenter. Dat lijkt me dus ook een nationale verantwoordelijkheid.

Minister Harbers:

Rond drinkwater hebben we in de wet al een aantal waarborgen geregeld. Als die in gevaar komen, kunnen provincies dit gewoon al doen. Ze kunnen dan al regionale verdringingsreeksen opstellen. Het is daarmee gewoon niet nodig om dit ook nog op deze wijze te gaan regelen, want het wordt feitelijk al geregeld.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 638.

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 638. Daarover laat ik het oordeel aan de Kamer. Vanzelfsprekend —de heer Grinwis kent het waterdomein tot op de komma — moet het wel kunnen op die plekken, maar we nemen het vanzelfsprekend mee waar dat kan. Dat doen we ook al in het startende programma Integraal Rivier Management, waarin de integrale aanpak van opgaven in de uiterwaarden centraal staat. Dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 639. Wat ik hierover zeg, geldt ook voor de motie op stuk nr. 640. Mijn collega De Jonge, de minister voor VRO, heeft mede namens mij het rapport "Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in het Bbl" recent naar de Kamer gestuurd. Samen met mijn collega's, de minister voor VRO en de minister van VWS, ben ik nu bezig met het opstellen van een beleidsreactie op dit rapport. Het voornemen is dat u die voor 30 september krijgt. Ik verzoek u deze motie even aan te houden en die beleidsreactie even af te wachten. Het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling gelden overigens alleen voor collectieve installaties. Het is dus nu al toegestaan om in een woning een eigen regenwater- en/of grijswatersysteem te hebben, zoals een recirculatiedouche. Zoals gezegd komen we hier verder op terug in de beleidsreactie. Gaarne het verzoek om de motie tot die tijd aan te houden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Als deze motie op 30 september al wordt uitgevoerd zonder dat-ie in stemming wordt gebracht, houd ik 'm aan. Maar o wee als dat anders is!

Minister Harbers:

We zullen dat in het achterhoofd houden bij het opstellen van de beleidsreactie.

De voorzitter:

De toon is gezet.

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (27625, nr. 639) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Harbers:

Met verwijzing naar hetzelfde rapport is het verzoek om ook de motie op stuk nr. 640 aan te houden. Het gaat immers over hetzelfde rapport.

De voorzitter:

De heer Grinwis is akkoord.

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (27625, nr. 640) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 641 legt het verband tussen immigratie en drinkwatervoorziening. Dat vind ik wel heel ver gaan. Sowieso is de beschikbaarheid van voldoende drinkwater voor iedereen in Nederland een heel belangrijk uitgangspunt, zowel van onze nieuwe Drinkwaterrichtlijn als vanuit de Sustainable Development Goals. Iedereen moet gewoon toegang hebben tot voldoende drinkwater. We streven wel naar een reductie van het drinkwatergebruik. Deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 642. Zoals aangegeven in de aanbiedingsbrief bij het RIVM-rapport naar de gevaren van drugsdumpingen voor de drinkwatervoorziening, volg ik de adviezen die daarin staan op. De motie-Van Haga op stuk nr. 642 verzoekt om de drinkwaterbedrijven een rol te geven bij de bestrijding van drugsafval. Het gaat dus om drugsproductie en daar heeft de drinkwatersector geen rol. Ik lees uw motie zo dat het er vooral om gaat dat drinkwaterbedrijven geïnformeerd moeten worden bij het aantreffen van drugsdumpingen die mogelijk invloed hebben op de drinkwaterwinning. Daar werken we al aan. Ik ben samen met de drinkwaterbedrijven, de politie en JenV aan het verkennen of we dat vorm kunnen geven en hoe we dat praktisch het beste kunnen doen. Dan is de motie volledig in lijn met het staande beleid en ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Als de motie toch in lijn is met het beleid, kunt u 'm net zo goed overnemen. Dan hoeven we er niet over te stemmen.

Minister Harbers:

Ja, maar dat is met deze uitleg erbij. Ik begreep dat de motie letterlijk overgenomen moest worden.

De voorzitter:

Oké, dan doen we het niet. Dan gaan we er gewoon over stemmen.

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 643 ontraad ik ook. De waterkwaliteit verbeteren we primair voor onszelf. Schoon en gezond water is onze basis. Het is van levensbelang voor onszelf als mensen en voor de natuur. We maken er ons drinkwater van. We gebruiken het voor onze landbouw en industrie. Het is leefgebied voor veel dieren en planten. Waar nodig zullen we de mogelijkheden van de Kaderrichtlijn Water benutten om onredelijke eisen te voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld spelen bij vervuiling uit het buitenland waarop we geen invloed hebben. Wat hierin staat acht ik niet juist, dus daarmee ontraad ik de motie.

Dan de motie op stuk nr. 644. Daaraan is op de valreep het verzoek toegevoegd om het te onderzoeken. Het bevoegd gezag doet er binnen de juridische mogelijkheden sowieso alles aan om de emissies terug te dringen. Ik zie ook dat dit effect heeft. Indien een bedrijf voldoet aan zeer strenge voorwaarden, dan mag er een zo minimaal mogelijke emissie plaatsvinden. Eerder dit jaar heeft de provincie Zuid-Holland een rechtszaak verloren waarin een nog verdere reductie van luchtemissies zou worden afgedwongen met nieuwe zuiveringstechnieken. De provincie is daartegen in hoger beroep gegaan. Dat is in ieder geval wat er nu loopt. Ik ben wel bereid om op een rij te zetten en te onderzoeken welke maatregelen we kunnen nemen om lozing nog verder te minimaliseren en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het WGO Water, dus daarmee kan ik de gewijzigde motie oordeel Kamer geven.

Als ik de motie op stuk nr. 645 mag lezen als een uiterste inspanningsverplichting om vismigratie structureel te verbeteren bij het gemaal IJmuiden, dan geef ik die motie oordeel Kamer. Ik zeg erbij: een uiterste inspanningsverplichting. Het gemaal is extreem belangrijk voor droge voeten in een groot deel van Noord-Holland. Nu speelde er gewoon dat een van de pompen kapot was en vervangen moest worden. Het gemaal moet voor de waterveiligheid genoeg water kunnen blijven wegpompen. Vanzelfsprekend zijn we aan het bekijken hoe we de visveiligheid van het gemaal structureel kunnen verbeteren, binnen de technische beperkingen, zoals de grootte van het bestaande gemaalhuis en het sluizencomplex. Ik zeg dus dat het gaat om een uiterste inspanningsverplichting, want stel je voor dat wat daar gebeurd is morgen weer gebeurt met een van die andere pompen. Dan kan het ook zo zijn dat we echt geen andere keuze hebben dan om die pomp te vervangen. Maar dat is niet onze inzet. Het moet daar structureel beter. Als ik 'm in die zin mag beschouwen als een uiterste inspanningsverplichting, geef ik 'm oordeel Kamer. Als het naar de letter is … Stel dat er morgen iets kapotgaat en we staan voor de keus om hetzelfde te bestellen om daarmee droge voeten te garanderen, dan kan het ook zo zijn dat de afweging anders uitvalt. Maar nogmaals, dat is niet de inzet.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch beaamt dat. Dan krijgt de motie op stuk nr. 645 oordeel Kamer.

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 646 ontraad ik, want de ruimtelijke maatregelen van de Kaderrichtlijn Water moeten gebiedsgericht worden uitgewerkt. Dat is maatwerk en dat kan alleen binnen de regio's zelf vanuit het integrale perspectief van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Maar die worden wel op basis van indringende toetsing door het Rijk en de Ecologische Autoriteit verder geconcretiseerd. Daar zit ik bovenop vanuit mijn KRW-verantwoordelijkheid. Maar dit verzoek gaat nog weer verder en dat ontraad ik.

De motie op stuk nr. 647 van de heer Minhas zou ik kunnen overnemen, want we gaan inderdaad de aanvullende maatregelen uit het impulsprogramma doorrekenen in de tussenevaluatie. Dat geldt voor alle maatregelen, die dan wel tijdig en concreet genoeg opgeleverd moeten zijn om te kunnen doorrekenen. Maar de motie op stuk nr. 647 zou ik kunnen overnemen, want dit is inmiddels al een onderwerp in het KRW-impulsprogramma.

De voorzitter:

Iedereen knikt van ja. Dan wordt de motie overgenomen en gaan we er niet over stemmen.

De motie-Minhas c.s. (27625, nr. 647) is overgenomen.

Minister Harbers:

De motie op stuk nr. 648 laat ik oordeel Kamer, want ik vind het ook belangrijk dat de waterschappen zo snel mogelijk de aanvullende zuiveringen bouwen. Daarom roep ik waterschappen op om zo snel mogelijk te investeren in het verwijderen van medicijnresten. Dat doe ik ook door een hogere bijdrage toe te kennen aan snelle starters. De motie op stuk nr. 648 krijgt dus oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 649 ontraad ik, want de doelen zijn gericht op goede waterkwaliteit. Dat is belangrijk, los van wat Brussel wil. Dat heb ik zojuist ook al in reactie op een andere motie aangegeven. De uitzonderingen die de Kaderrichtlijn Water stelt, helpen bij de haalbaarheid.

Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 650. Ik verzoek mevrouw Bromet om die nog even aan te houden. Zoals aangegeven in het commissiedebat Water wordt een inventarisatie van alle bekende onttrekkingen met de Kamer gedeeld, wordt een landelijke meldplicht overwogen en mogelijk ook nog regionale vergunningplichten. Ook is in de kabinetsreactie op het Rli-advies aangegeven dat onderzocht wordt of lozingsvergunningen landelijk digitaal beschikbaar kunnen worden gemaakt, want al de bevoegde gezagen regelen nu zelf de openbaarheid van vergunningen. In het KRW-impulsprogramma zetten we onder meer in op een extra slag bij het actualiseren en KRW-proof maken van bestaande lozingsvergunningen en het verbeteren van de zuivering bij de rwzi's, de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Ik informeer u hierover in aanloop naar het wetgevingsoverleg Water. Dan komen we ook nog veel verder te spreken over de thema's in deze motie, maar in afwachting daarvan zou ik u willen verzoeken om deze motie aan te houden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Mijn twijfel zit erin dat we al heel veel kostbare jaren hebben verloren en nu wel in een soort traject komen waarin we om de doelen überhaupt nog te kunnen halen, echt heel snel moeten weten wat er aan de hand is. Is de minister dat met mij eens? Als dat zo is, zal ik 'm aanhouden.

Minister Harbers:

Dat laatste ben ik met mevrouw Bromet eens, namelijk dat we geen tijd te verliezen hebben. Dat is ook de geest waarin we dat KRW-impulsprogramma gestart zijn en opzetten.

De voorzitter:

Zeker de laatste dag van het parlementaire jaar hebben we geen tijd te verliezen.

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (27625, nr. 650) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ondertussen is staatssecretaris Heijnen bij ons aangeschoven. Fijn dat u aanwezig bent. Nu u er toch bent, gaan we gewoon in één vloeiende beweging over naar het tweeminutendebat inzake het MIRT.

Naar boven