55 Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028

Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD d.d. 29/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 juni. Ik heet iedereen van harte welkom, uiteraard ook de staatssecretaris. Ik attendeer de leden op het volgende. Ik zie namelijk een aantal nieuwe gezichten, die ik in ieder geval vandaag niet eerder gezien heb — niet nieuw in de zin van nieuwe Kamerleden, maar wel voor vandaag. We zitten inmiddels in het recesregime. Een aantal van u zal dat bekend voorkomen. We hebben het debat al gevoerd, dus de bedoeling is niet dat we nu dat debat over gaan doen. U krijgt allemaal de gelegenheid om in twee minuten uw inbreng te doen en uw moties in te dienen. Er is uiteraard ruimte om een vraag te stellen over de appreciatie, maar daar zou ik het wel toe willen beperken.

Dat gezegd hebbende ga ik meteen door naar de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Kwint namens de SP.

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. Wat mooi dat we het op deze dag van slecht politiek amateurtoneel toch nog even over echte cultuur mogen hebben. Ik wil graag iemand citeren. "Mijn fractie is geen voorstander van het afschaffen van het lage btw-tarief op de cultuur en zal dat niet steunen. De cultuur komt uit een diepe crisis na corona." Was getekend: Steven van Weyenberg. Hij sprak deze verstandige woorden bij de Voorjaarsnota. Zijn woorden hebben mij geïnspireerd tot het schrijven van een motie van diezelfde strekking. U kunt het dan wel raden, maar ik zal 'm toch nog even voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat cultuur voor eenieder toegankelijk moet zijn en blijven en het verlaagde btw-tarief een belangrijk instrument is om die toegankelijkheid te waarborgen;

verzoekt de regering het verlaagde btw-tarief op cultuur niet te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Mohandis en Westerveld.

Zij krijgt nr. 501 (32820).

De heer Kwint (SP):

Weer een minuut ingelopen, voorzitter.

De voorzitter:

Nou, kijk eens aan. Dank u wel voor uw medewerking, meneer Kwint, namens de SP uiteraard. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Mohandis, namens de PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. In het debat hebben we ook aandacht gevraagd voor datgene waar de Raad voor Cultuur kritiek op had. Dat ging over de ambities rondom het verduurzamen van de culturele sector. We hebben daarop een toezegging gehad. Die zien wij graag tegemoet.

Voorzitter. We hadden ook een ander punt. Dat ging de doorwerking van de landelijke basisinfrastructuur op lokaal niveau. Er zijn veel landelijke ambities, maar ook veel zorgen in gemeenten over het Gemeentefonds in 2026 en over de manier waarop de lokale basisinfrastructuur in de toekomst wordt gegarandeerd. Er zijn veel mooie landelijke ambities, maar lokaal is er veel onzekerheid. Wij vinden dat het kabinet zich daar meer voor kan inspannen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op landelijk niveau sprake is van ambities op het gebied van cultuur, maar dat er zorgen zijn in hoeverre deze ambities op gemeentelijk niveau kunnen worden uitgevoerd;

overwegende dat gemeenten zich zorgen maken over hun langjarige financiële situatie en dat gemeenten nu al aangeven dat de uitvoering van de Fair Practice Code zal leiden tot verschraling van het cultuuraanbod;

constaterende dat we op dit moment al zien dat op lokaal niveau muziekscholen en centra voor de kunsten omvallen door gemeentelijke bezuinigingen;

verzoekt de regering om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025-2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Wuite.

Zij krijgt nr. 502 (32820).

De heer Mohandis (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Mohandis, voor uw inbreng namens de PvdA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Muziek, kunst en cultuur zouden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Daarom is het goed als alle kinderen daar al op jonge leeftijd mee in aanraking komen. Daar maken we ons zorgen over, dus ik heb de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kunst- en cultuuronderwijs een rijke voedingsbodem is voor een goede culturele infrastructuur;

constaterende dat steeds meer subsidies voor muziek- en kunstonderwijs worden gekort of zelfs geschrapt, waardoor de gewenste brede culturele vorming van jongeren uitblijft, de ontwikkeling van toptalent stagneert en op termijn nauwelijks gekwalificeerde muziek- en kunstvakdocenten voorhanden zijn waardoor verdere kaalslag dreigt;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Mohandis en Kwint.

Zij krijgt nr. 503 (32820).

Dank u wel, mevrouw Westerveld, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord nu aan de heer Bosma, Martin Bosma in dit geval, van de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Overal waar D66 het voor het zeggen krijgt, wordt raciaal beleid doorgevoerd. In Amsterdam is 30% van de hoge functies gereserveerd voor niet-blanken, in Utrecht 20%. Racistisch personeelsbeleid bij de politie, de wetenschap en de kunsten: het is allemaal dankzij idealistische D66'ers. Daarom wordt ook in kaart gebracht of er niet ergens te veel blanken te zien zijn. Te veel blanken betekent minder van de zogenaamde diversiteit. Er is veel zogenaamde diversiteit als er weinig blanken zijn. Dat is logisch, want diversiteit is een ander woord voor antiblank racisme. GroenLinkswethouder Kunst van Amsterdam, mevrouw Meliani, verklaarde vorige week dat deze zogenaamde witte mannen gerust mogen solliciteren. Ze worden alleen niet aangenomen. In de stad van de Februaristaking is het racisme springlevend.

Deze staatssecretaris van D66-huize heeft de hele kunstsector langs de kleurenwaaier gehaald. Kunstenaars moesten antwoord geven op de vraag: tot welke etnische groep reken je jezelf? Dat vindt de staatssecretaris blijkbaar belangrijk. Ze presenteert ons een nota waarin we categorieën zien als Chinees, mensen van kleur, Roma, wit, zwart maar ook joods. Het is een tijd geleden dat de overheid in kaart bracht hoeveel joden actief zijn in de filmindustrie, maar blijkbaar is het van belang. Gelukkig kun je ook aan zelfidentificatie doen. Je mag dan zelf bepalen tot welk ras je behoort. Zo kun je dus van ras veranderen. De staatssecretaris draait er haar hand niet voor om.

Voorzitter. Het gaat in de kunst steeds minder om de kunst. Het gaat om subsidie pakken. Dat doe je als veel kwebbelt over ras, huidskleur, diversiteit, inclusie, kolonialisme — alle linkse clichés. Het is allemaal lekker politiek correct, allemaal woke.

Voorzitter. Verlos ons van het kwaad, verlos ons van dit racisme. Daarom deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegend dat racisme geen plaats moeten hebben in de kunstsector;

overwegend dat het tellen van etniciteit ons herinnert aan de donkerste jaren van de vorige eeuw;

verzoekt de staatssecretaris het rapport "Je kunt niet zijn wat je niet kunt zien" terug te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Martin Bosma.

Zij krijgt nr. 504 (32820).

De heer Martin Bosma (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Martin Bosma, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is het woord aan mevrouw Werner namens het CDA.

Mevrouw Werner (CDA):

Voorzitter. Als eerste wil ik de staatssecretaris danken voor de toezegging om de representatie van mensen met een handicap in de cultuursector te onderzoeken. Ik wacht de brief hoe dit uitgewerkt en aangepakt gaat worden met belangstelling af.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2025-2028 in de Tweede Kamer voorligt;

constaterende dat het onderdeel van het beleid is om de versterking van de culturele infrastructuur in Nederland en in het bijzonder in regio's waar dit het meest nodig is aan te pakken;

overwegende dat dit nieuwe subsidiekader de mogelijkheid biedt regionale achterstanden op het gebied van cultuur aan te pakken;

verzoekt de regering de conceptregeling te wijzigen zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Werner, Van der Graaf en Van Strien.

Zij krijgt nr. 505 (32820).

Mevrouw Werner (CDA):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Werner, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Strien, VVD.

De heer Van Strien (VVD):

Dank, voorzitter. We hadden een goed debat met de staatssecretaris, waarbij de VVD haar prees voor haar kapiteinschap om het cultuurschip richting de toekomst te sturen, bruisend, in het hart van de samenleving en in de harten van mensen.

Om haar in die rol te stimuleren heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie momenteel een visie ontwikkelt voor volkscultuur;

overwegende dat juist deze cultuur buiten de muren van een theater of museum stroomt en klopt in de harten van mensen, bij uitstek regionaal gespreid en toegankelijk is en gekenmerkt wordt door participatie;

constaterende dat spreiding, toegankelijkheid en participatie expliciete doelstellingen van de BIS zijn;

verzoekt de regering de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld te laten gaan van een voorstel hoe juist ook binnen de BIS, via de cultuurregio's en het Fonds voor Cultuurparticipatie en daarnaast ook breder via erfgoedgelden en de gelden achter het Verdrag van Faro, deze hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien en Werner.

Zij krijgt nr. 506 (32820).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Van Strien is aangenomen waarmee de regering opgeroepen wordt maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee te wegen in de nieuwe BIS;

constaterende dat de staatssecretaris in haar brief warme woorden spreekt over deze drie elementen en de prestatieafspraken verruimt en flexibeler heeft gemaakt, zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BlS-periode;

overwegende dat vooral cultureel ondernemerschap en innovatie in de onderliggende conceptregeling evenwel nog onvoldoende aan bod komen, getuige bijvoorbeeld dat in de conceptregeling, gelijk de vorige periode 2021-2024, voor ondernemerschap enkel de randvoorwaarde "bedrijfsmatige gezondheid" is opgenomen;

overwegende dat een dergelijke omschrijving ook wenselijk is voor maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie, zodat ook inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze instellingen gebruik maken van de geboden flexibiliteit en verruiming;

verzoekt de regering in artikel 3.4 van de BIS-regeling op te nemen dat instellingen bij subsidieaanvraag aangeven hoe zij invulling geven aan maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat deze invulling ook openbaar wordt gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Strien.

Zij krijgt nr. 507 (32820).

De heer Van Strien (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien, voor uw inbreng namens de VVD. Dan hebben we nog een toevoeging aan de sprekerslijst. Dat is mevrouw Wuite namens D66. Zij is tevens de laatste spreker in deze termijn van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Wuite (D66):

Dank, voorzitter. Om het stevige tempo voort te zetten, iets wat u inderdaad nastreeft, heb ik slechts één motie, over een gezamenlijk visie en de uitwerking van de nieuwe cultuurconvenanten. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de culturele infrastructuur in Nederland;

overwegende dat de culturele sector baat heeft bij beleidsafstemming over het culturele subsidiebeleid tussen landelijke, regionale en lokale overheden;

constaterende dat een gezamenlijke visie voor de periode 2025-2028 er nog niet ligt en dat deze periode van continuïteit ruimte biedt om aan een visie voor 2029 te werken;

van mening dat cultuurconvenanten bij uitstek een instrument zijn voor het kabinet om een gezamenlijke visie, uitgangspunten en afstemming te bewerkstelligen;

verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025-2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wuite.

Zij krijgt nr. 508 (32820).

Mevrouw Wuite (D66):

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Wuite. We hadden eigenlijk afgesproken dat de leden elkaar niet zouden interrumperen, maar ik sta het nu heel kort toe, want we liggen nog redelijk op schema. Maar wel kort dan, graag. De heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik kan me vinden in de motie van D66. Ik heb gewoon één verduidelijkende vraag over het verzoek, de fair pay en fair practice. Gemeenten geven namelijk aan dat ze in de toekomst tegen een financieel tekort aanlopen als ze dat zouden moeten doorvoeren. Ik ben benieuwd hoe u daar in het licht van deze motie over denkt.

Mevrouw Wuite (D66):

Het is vooral belangrijk dat het bespreekbaar wordt gemaakt en dat dit wordt meegenomen bij het realiseren van die afstemming. Ik ga natuurlijk niet in een tweeminutendebat allerlei uitspraken doen over de financiële consequenties daarvan. Maar het is inderdaad duidelijk dat dit op tafel moet komen, zodat het helder wordt. Want als je het aan de ene kant verplicht, maar aan de andere kant niet …, dan werkt dat inderdaad verwarring in de hand.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben, dus ik schors voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 29 juni. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. Daarin zijn acht moties ingediend. Die zijn inmiddels rondgedeeld. De staatssecretaris staat klaar om ze te appreciëren. Ik geef haar daartoe het woord.

Staatssecretaris Uslu:

Dank u wel, voorzitter. De motie-Kwint c.s. op stuk nr. 501. De heer Kwint weet dat ik voor de sector sta. Er is inderdaad heel veel onrust op dit punt, maar ik kan gewoon niet op de ontwikkelingen vooruitlopen. Het onderzoek naar fiscale regelingen is nu gaande, zoals de heer Kwint ook weet. De besluitvorming hierover loopt nog. Wel zou zo'n maatregel niet mogen leiden tot minder geld naar cultuur. Daarover ben ik het eens met de heer Kwint. Maar voor nu vraag ik de heer Kwint om zijn motie aan te houden. Anders moet ik die helaas ontraden.

De voorzitter:

Meneer Kwint, wilt u uw motie aanhouden?

De heer Kwint (SP):

Nou ja, ik ben altijd overal toe bereid, mits er goede argumenten zijn. Maar het hele idee van deze motie is juist om vooruitlopend op die besluitvorming richting te geven. En ja, dan moet die motie wel aangenomen worden voordat dat besluit genomen wordt. Dus tenzij de staatssecretaris nog plotseling een magisch argument uit haar hoge hoed tovert, ben ik voorlopig niet voornemens de motie aan te houden.

De voorzitter:

Ik kijk nog heel even naar de staatssecretaris of ze haar oordeel wijzigt. Ik zie dat niet.

Staatssecretaris Uslu:

Nee, voorzitter, het blijft bij ontraden.

De voorzitter:

Dan noteren wij bij de motie op stuk nr. 501: ontraden. De motie op stuk nr. 502.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 502 is van de heer Mohandis. Ik geef deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Bij de motie op stuk nr. 502 noteren we: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 503 is van mevrouw Westerveld en gaat over kunstvakopleidingen. Naar aanleiding van alle berichtgeving op dit vlak heb ik zelf ook behoefte aan meer informatie. Ik sta op het punt om te starten met een verkenning naar de stand van zaken rond cultuurbeoefening in brede zin. Op basis van die verkenning wil ik ook bepalen wat er nodig is. Dus als ik de motie zo mag interpreteren dat ik in die verkenning ook kijk naar de aspecten die mevrouw Westerveld in het dictum noemt, waaronder de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar de indienster of ze daarmee akkoord is. Ik zie haar knikken, maar er is toch nog een vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dat klinkt goed, hoor. Wat wij ook benadrukken, is dat er ook zorgen zijn over mensen die de opleiding doen en die dus kunnen lesgeven in kunst- en muziekonderwijs.

De voorzitter:

Ik zie de staatssecretaris knikken. Daarom noteren we "oordeel Kamer met deze lezing" bij de motie op stuk nr. 503. De motie op stuk nr. 504.

Staatssecretaris Uslu:

Dan de motie op stuk nr. 504 van de heer Bosma. Ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie wordt ontraden.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik kan me de tijd herinneren dat bewindspersonen ook het ontraden toelichtten. Laat ik haar dan een beetje helpen. Wat wordt de wereld, wat wordt de kunstsector er beter van als die kunstenaars in allemaal van die raciale, etnische hokjes worden gepropt en als wij een nota krijgen, verstrekt door deze staatssecretaris, waarin staat, en ik citeer, "overige gebruikte categorieën: Joods"? Waarom wil de staatssecretaris weten hoeveel Joodse mensen er in de filmindustrie werken?

De voorzitter:

We gaan kijken of zij nadere toelichting wil geven op waarom zij de motie ontraadt, maar ik ga de discussie niet meer helemaal openen, zoals ik aan het begin heb gezegd. Kunt u dus nog nadere toelichting geven?

Staatssecretaris Uslu:

Ik wil niet verdwalen in de methodiek van een onderzoek. Wel wil ik zeggen dat ik sta voor een sector waarin iedereen zich welkom voelt en zich herkent. Dat is ook de essentie van inclusie. En voor de duidelijkheid: inclusie gaat over de volle breedte. Dat gaat ons allemaal aan. Of je nou vrouw bent, man bent, of welke genderidentiteit je ook hebt. Of je nou in Schiedam bent geboren, of in Aleppo, of in Odessa. Of je nu in Den Haag woont, of in Dalfsen woont. Of je nu 10 jaar bent, 40 jaar bent, 100 jaar bent. De culturele sector is van ons en voor ons allemaal. Daar zet ik mij voor in.

De voorzitter:

Dan blijft de motie op stuk nr. 504 ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 505.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 505 geef ik oordeel Kamer. Spreiding over het land is belangrijk. Ik meen dat de raad dat ook goed in zijn advies heeft verwerkt. Maar terugkijkend naar het debat, begrijp ik ook de wens van de Kamer om daar in de regeling duidelijker uitdrukking aan te geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 505 krijgt dus oordeel Kamer. We hebben eigenlijk de afspraak dat mensen die geen motie ingediend hebben, niet mogen interrumperen, dus u krijgt echt één minuut.

De heer Van Strien (VVD):

Even puur voor de administratie: ook Van Strien wordt geacht deze motie te hebben ondertekend. Er is even iets misgegaan.

De voorzitter:

Dan noteren we u onder deze motie. Dank daarvoor. Die krijgt dus oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 506.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 506, inderdaad. Ik geef deze motie oordeel Kamer. Ik vind dat volkscultuur nu al een volwaardige plek binnen het beleid van OCW heeft, maar ik snap wat de heer Van Strien bedoelt en ben bereid om de onderwerpen uit de motie mee te nemen in de beleidsvisie die ik aan het ontwikkelen ben over immaterieel erfgoed.

De voorzitter:

Bij de motie op stuk nr. 506 noteren we: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 507.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 507 ontraad ik. De onderwerpen die de heer Van Strien noemt, zijn belangrijk, maar zijn al onderdeel van mijn beleid. Als het gaat om maatschappelijke impact, wijs ik op het criterium maatschappelijke betekenis en de pilots rond impact. Innovatie zit in het wezen van de sector en daar investeren we al extra in via DEN. Ondernemerschap is al langer onderdeel van het beleid en ik zie dat instellingen daar al langer heel serieus werk van maken. Het toevoegen van deze thema's verzwaart de procedure voor instellingen en voegt inhoudelijk onvoldoende toe.

De voorzitter:

De heer Van Strien heeft een vraag over de motie.

De heer Van Strien (VVD):

Ja, een korte vraag aan de staatssecretaris. Het is nu een jaar geleden. We hebben toen een motie aangenomen; 122 collega's steunden die. Die ging over het verruimen en flexibiliseren van de prestatieafspraken, op één voorwaarde: zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen in de aanvraag en ook de verantwoording. Dus als de staatssecretaris nu zegt "ja, maar ik ga dat niet doen; ik ga niet in die verantwoording en die aanvraag een plek bieden specifiek voor maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie", dus niet impliciet maar expliciet, dan voert ze eigenlijk die motie alsnog niet uit.

Staatssecretaris Uslu:

De heer Van Strien en ik worden het niet eens, denk ik, want dit hebben we ook in het debat nog met elkaar besproken. Ik heb heel serieus zijn motie opgenomen in de regelingen, en ik wil geen extra administratieve lasten opleggen, dus we doen het zo. Helaas voor de heer Van Strien.

De voorzitter:

Tot slot, maar dan echt heel kort.

De heer Van Strien (VVD):

Als u geen extra administratieve lasten erop wil zetten, dan zou u de andere extra administratieve lasten, die u namelijk toevoegt om te rapporteren op nieuwe codes, ook niet moeten doen. Dus het is het een of het ander.

De voorzitter:

Ik kijk alleen maar naar de staatssecretaris of zij na dit betoog nog aanleiding ziet om een ander oordeel te vellen dan "ontraden" bij deze motie op stuk nr. 507.

Staatssecretaris Uslu:

Nee, ik blijf bij mijn standpunt.

De voorzitter:

Dan noteren we hier "ontraden", en dan zien we het bij de stemmingen.

De achtste motie, die op stuk nr. 508.

Staatssecretaris Uslu:

De motie op stuk nr. 508. Ik geef deze motie oordeel Kamer. De onderwerpen uit de motie en de invulling daarvan zullen onderdeel zijn van mijn overleg met collega-bestuurders. Hierin bespreek ik ook de totstandkoming van de cultuurconvenanten.

De voorzitter:

Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 508: oordeel Kamer.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zijn inmiddels aanbeland bij de dinerpauze. Ik schors voor 45 minuten.

Staatssecretaris Uslu:

Dank u wel. Eet smakelijk!

De vergadering wordt van 19.32 uur tot 20.16 uur geschorst.

Naar boven