De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Van Strien is aangenomen waarmee de regering opgeroepen
wordt maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee te wegen
in de nieuwe BIS;
constaterende dat de Staatssecretaris in haar brief warme woorden spreekt over deze
drie elementen en de prestatieafspraken verruimt en flexibeler heeft gemaakt, zodat
maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij
de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BlS-periode;
overwegende dat vooral cultureel ondernemerschap en innovatie in de onderliggende
conceptregeling evenwel nog onvoldoende aan bod komen, getuige bijvoorbeeld dat in
de conceptregeling, gelijk de vorige periode 2021–2024, voor ondernemerschap enkel
de randvoorwaarde «bedrijfsmatige gezondheid» is opgenomen;
overwegende dat een dergelijke omschrijving ook wenselijk is voor maatschappelijke
impact, cultureel ondernemerschap en innovatie, zodat ook inzichtelijk wordt gemaakt
op welke wijze instellingen gebruik maken van de geboden flexibiliteit en verruiming;
verzoekt de regering in artikel 3.4 van de BIS-regeling op te nemen dat instellingen
bij subsidieaanvraag aangeven hoe zij invulling geven aan maatschappelijke impact,
cultureel ondernemerschap en innovatie;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat deze invulling ook openbaar wordt
gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Strien.