9 Stemmingen moties Geweldsaanwending opsporingsambtenaar

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar),

te weten:

  • -de motie-Helder over ervoor zorgen dat het meldingsformulier niet als bewijsmiddel kan dienen (34641, nr. 15);

  • -de motie-Groothuizen/Den Boer over onderzoek naar alle gevallen waarbij mensen te maken krijgen met politiegeweld (34641, nr. 17);

  • -de motie-Van Dam/Groothuizen over een hoorrecht van betrokken burgers (34641, nr. 18);

  • -de motie-Van Dam/Groothuizen over het door de minister benoemen van het externe lid in de commissie geweldsaanwending (34641, nr. 19).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 oktober 2019.)

De voorzitter:

Mevrouw Helder verzoekt haar aangehouden motie op stuk nr. 15 te wijzigen en alsnog in stemming te brengen.

De voorzitter:

De motie-Helder (34641, nr. 15) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 17 van de ambtsinstructie de politieambtenaar die geweld heeft aangewend, verplicht hiervan onverwijld melding te doen aan diens meerdere, die dit vervolgens schriftelijk vastlegt in een daarvoor bestemd meldingsformulier;

constaterende dat de Nationale ombudsman in het rapport Verantwoord politiegeweld (2 juni 2013, pagina 7) als aanbeveling heeft gedaan om naast de feiten en omstandigheden ten aanzien van de geweldsaanwending ook zo veel mogelijk de persoonlijke ervaring en de gevoelens van de betrokken politieambtenaar in de geweldsmelding vast te leggen en dat de minister heeft aangegeven die aanbeveling over te nemen;

constaterende dat het meldingsformulier, de verklaring van de meerdere van de betrokken politieambtenaar en de mededelingen van de betrokken politieambtenaar als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventuele strafrechtelijke procedure naar aanleiding van de geweldsaanwending;

van mening dat dit niet alleen zeer onwenselijk is, maar ten aanzien van de betreffende agent ook in strijd is met het verbod op zelfincriminatie, ofwel het nemo-teneturbeginsel;

verzoekt de regering om wettelijk vast te leggen dat het meldingsformulier, de verklaring van de betreffende opsporingsambtenaar en de verklaring van diens meerdere, gedaan in het kader van de melding en afhandeling van de geweldsaanwending als bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de ambtsinstructie, niet als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventueel strafproces jegens deze opsporingsambtenaar in verband met de betreffende geweldsaanwending,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21, was nr. 15 (34641).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Helder (34641, nr. 21, was nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, Van Haga, de VVD, de SGP, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Groothuizen/Den Boer (34641, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, Van Kooten-Arissen, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam/Groothuizen (34641, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, Van Kooten-Arissen, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam/Groothuizen (34641, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, Van Kooten-Arissen, de PvdD, 50PLUS, DENK, D66, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven