5 Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde is het VAO Strafrechtelijke onderwerpen (AO d.d. 15/02).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Ik dien een motie in over preventieve beveiliging van moskeeën.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel moslims zich zorgen maken over hun veiligheid in moskeeën;

constaterende dat moskeeën uit veiligheidsoverwegingen hun deuren op slot doen tijdens het gebed;

constaterende dat er onlangs een aanslag is gepleegd op een moskee in Canada waarbij zes doden vielen;

constaterende dat na deze aanslag Rotterdammers met de actie "Hand in Hand 010" een menselijk schild vormden rond de Essalam Moskee, waarmee de initiatiefnemers "het signaal afgeven dat moslims in Rotterdam in vrijheid en veiligheid hun geloof kunnen belijden";

constaterende dat er in Nederland een terroristische daad is gepleegd tegen een moskee in Enschede;

constaterende dat 300 van de 400 Nederlandse moskeeën te maken hebben gehad met bedreiging, intimidatie en bekladding, zoals afgelopen week nog bij de Molukse moskee in Waalwijk;

constaterende dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid aangeeft dat gemeenten moskeeën goed in de gaten moeten houden;

overwegende dat er voor de beveiliging van synagogen terecht 1,5 miljoen euro door de regering is vrijgemaakt;

overwegende dat veiligheid een kerntaak is van de overheid en dat de vrijheid van godsdienst in ons land dient te worden beschermd;

verzoekt de regering, maatregelen te treffen om gemeenten te faciliteren in de beveiliging van moskeeën en hier voldoende middelen voor gemeenten en moskeeën voor vrij te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Öztürk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 375 (29279).

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. In het algemeen overleg Strafrechtelijke onderwerpen is gesproken over een veelheid aan onderwerpen. Zo ook over mensen die onterecht gedetineerd hebben gezeten, wier leven eigenlijk verwoest is en die slachtoffer zijn van een justitiële dwaling. Wat gebeurt er daarna? Wat doen we om ervoor te zorgen dat die mensen hun leven weer kunnen oppakken? Daarom dien ik, mede namens collega Van Toorenburg van het CDA, die dit punt ook nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld, de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen die ten onrechte gedetineerd hebben gezeten, bijvoorbeeld als gevolg van een justitiële dwaling, recht hebben op schadevergoeding en rehabilitatie;

constaterende dat, ondanks een eerdere toezegging van de minister dat plannen zouden worden ontwikkeld om nazorg te bieden aan onterecht veroordeelden, het niet de praktijk is dat mensen de nazorg ontvangen die zij nodig hebben;

van mening dat op de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid rust om mensen die onterecht in de gevangenis hebben gezeten, te rehabiliteren en te begeleiden;

verzoekt de regering, deze bijzondere verantwoordelijkheid waar te maken door ervoor te zorgen dat mensen die onterecht in detentie hebben gezeten, de individuele begeleiding krijgen die zij nodig hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 376 (29279).

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ook mijn partij, de Partij van de Arbeid, maakt zich zorgen over de beveiliging van moskeeën en heeft daarover een motie voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er naar aanleiding van recente incidenten met recht bezorgdheid bestaat over de beveiliging van moskeeën;

van mening dat ongerechtvaardigd onderscheid in beveiliging tussen verschillende objecten niet acceptabel is;

van mening dat gelijkheid moet worden gerealiseerd door voor alle objecten uit te gaan van een concreet dreigingsbeeld;

van mening dat de overheid en de vertegenwoordigers van moskeeën en andere instellingen die mogelijk beveiliging behoeven, in overleg gaan en blijven zodat beveiliging op maat kan worden gerealiseerd en ongerustheid wordt weggenomen of geadresseerd;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de desbetreffende overheden met vertegenwoordigers van die instellingen die zich bedreigd voelen of weten, in gesprek gaan en blijven en tot daadwerkelijke beveiliging overgaan in die gevallen waarin het dreigingsbeeld daar aanleiding toe geeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Recourt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 377 (29279).

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Mag ik de woordvoerder van de PvdA vragen wat er ten opzichte van ongeveer anderhalf jaar geleden is veranderd dat ertoe heeft geleid dat de PvdA nu een stapje verder gaat in het dictum van de motie? Zo'n anderhalf jaar geleden werd een motie van onze hand namelijk niet gesteund.

De heer Recourt (PvdA):

Ik ken de letterlijke tekst van de motie van anderhalf jaar geleden niet. Mijn partij dient nu een eigen motie in, omdat ik in het algemeen overleg ook uw collega Öztürk heb gehoord en hij wat anders vindt dan mijn partij. Ik deel dus de zorg, maar niet de oplossing. Vandaar dat ik met een eigen motie kom.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De motie van anderhalf jaar geleden had een soortgelijk dictum als deze motie. De Partij van de Arbeid geeft aan in gesprek te gaan met vertegenwoordigers en maatregelen te nemen als dat nodig is. Mijn vraag zou zijn wat er nog meer moet gebeuren. Sluit u de ogen voor de werkelijkheid? We zien incidenten in Canada. We zien dat 300 van de …

De voorzitter:

Dat hebt u allemaal in het debat al gezegd. Dit is een VAO.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Mijn vraag is: hoelang gaat u nog uw ogen sluiten?

De heer Recourt (PvdA):

Het feit dat ik de motie indien, maakt al dat de ogen natuurlijk niet gesloten zijn. Bovendien vragen wij vaak aandacht voor dit onderwerp. Waar het om gaat en waar het verschil zit is het volgende. De heer Öztürk zei in het overleg: omdat synagogen geld krijgen moeten moskeeën dat ook krijgen. Dat was zijn verhaal. Sterker nog, hij zei dat we bloed aan onze handen hebben als wij hiertegen zijn. Dat soort woorden gebruikte hij. Daar sta ik niet achter. Ik vind dat we moeten handelen naar het individuele dreigingsbeeld. Als het aan de orde is, moet er beveiliging worden geboden. Daar zit het verschil.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Het AO was een vrij algemeen debat over strafrechtelijke onderwerpen en van alles en nog wat; daarom heet het ook algemeen overleg. Wij hebben één motie medeondertekend. Toch wil ik hier vandaag nog één punt aan de orde stellen, waarvoor ik anders geen gelegenheid zie. We hebben namelijk weer moeten horen dat slachtoffers niet worden geïnformeerd als mensen in vrijheid zijn gesteld, een schorsing hebben of op een andere manier op vrije voeten zijn gekomen. We hebben het hier al jaren over. In 2015 was het verhaal dat er ergens iets mis was gegaan in de communicatie. Ook in 2016 was er iets misgegaan in de communicatie. Nu is het misgegaan omdat de computersystemen zouden hebben gefaald. Ik vind het heel erg dat we niet in staat zijn om onze afspraak na te komen. Slachtoffers en soms zelfs nabestaanden van de ergste delicten zouden namelijk geïnformeerd worden als iemand vrijkomt. Die afspraak wordt niet nagekomen. Ik wil vandaag van de minister horen hoe hij ervoor gaat zorgen dat dit zo snel mogelijk wordt opgelost. Dat is meer dan alleen een gesprekje voeren met de Dienst Justitiële Inrichtingen om te bekijken waar het computersysteem hapert. Ik vind echt dat we met elkaar falen in de bescherming en het op de hoogte stellen van slachtoffers. Het gaat om het vrijkomen van de ergste misdadigers. Ik vind dat we ons hier eigenlijk voor moeten schamen, ook het kabinet. Daarom wil ik weten wat de minister eraan gaat doen.

De voorzitter:

De minister kan gelijk reageren, dus ik geef hem het woord.

Minister Blok:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 375 van de heren Kuzu en Öztürk gaat over de beveiliging van moskeeën. Daarin wordt de regering verzocht maatregelen te treffen om gemeenten te faciliteren in de beveiliging van moskeeën en hier voldoende middelen voor gemeenten en moskeeën voor vrij te maken. Ik ben het volstrekt met de heer Kuzu eens dat aanslagen op moskeeën, zoals we die helaas in Enschede, in Quebec en op andere plaatsen hebben gezien, volkomen verwerpelijk zijn en dat daar hard tegen moet worden opgetreden. De rechter heeft naar aanleiding van de aanslag in Enschede zelfs een veroordeling wegens terrorisme uitgesproken. De rechtsstaat handhaaft daar dus.

Of er extra middelen voor beveiliging in de zin van mensen, fysieke maatregelen of geld worden ingezet, baseren we op het dreigingsbeeld. Dat is onafhankelijk van de vraag of het een moskee, een synagoge of een kerk is. In Frankrijk is helaas een katholieke priester vermoord. In Nederland is godsdienst vrij. Wij zorgen er daarom voor dat mensen hun godsdienst ook in alle rust moeten kunnen uitoefenen. Deze motie verzoekt om boven op alle maatregelen die we nemen, extra geld vrij te maken, specifiek voor de beveiliging van moskeeën. Ik hecht eraan om de huidige lijn te handhaven, namelijk dat wij op basis van het dreigingsbeeld beoordelen of extra mensen, geld of middelen worden ingezet. Daarbij behandelen wij alle religieuze instellingen gelijk. Maar wij maken dat niet op voorhand op deze manier vrij. Per saldo moet ik deze motie dus ontraden.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Een eerste aanvulling is dat wij het hebben over preventieve beveiliging. Wij zien dat in de afgelopen jaren ook gebeuren. Ik ben blij met het eerste deel van het antwoord. Op het tweede deel van het antwoord van de minister kan ik zeggen: wij hebben in de afgelopen jaren ook wel het nodige meegemaakt. Loopt het dreigingsbeeld achter de feiten aan? Kunnen wij eindelijk eens gaan overschakelen op voorzorgsmaatregelen? Deze motie handelt over voorzorgsmaatregelen.

De voorzitter:

Ik begrijp dat dit punt uitvoerig besproken is in het algemeen overleg.

Minister Blok:

Zo is dat. Het dreigingsbeeld wordt voortdurend geactualiseerd voor alle religieuze instellingen. Nogmaals, als er aanleiding daartoe is, worden er extra mensen, middelen of geld ingezet, ongeacht de vraag of het een moskee, een kerk, een synagoge of wat voor instelling dan ook is. Want inderdaad, in de Nederlandse rechtsstaat moet je vrij je godsdienst kunnen uitoefenen of het feit dat je geen godsdienst hebt, vrij kunnen belijden. Daar staan wij dus pal voor. In deze motie wordt specifiek gevraagd om los van dat dreigingsbeeld extra middelen vrij te maken. Dat vind ik niet juist. Dit moet echt gebaseerd zijn op het dreigingsbeeld.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Blok:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 376 van de heer Van Nispen en mevrouw Van Toorenburg. Die gaat in op de positie van ten onrechte veroordeelden. In die motie wordt de regering verzocht om deze bijzondere verantwoordelijkheid waar te maken door ervoor te zorgen dat mensen die onterecht in detentie hebben gezeten, de individuele begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Ik constateer dat we een aantal indicaties hebben. Een heel duidelijke is de onverkwikkelijke affaire rond de heer Du Bois. Hoewel de inzet in ieder geval is om onterecht veroordeelden deels via financiële schadevergoeding en deels ook via excuses en vaak ook via begeleiding door instanties in de sfeer van de psychische ondersteuning of arbeidsbemiddeling goed te ondersteunen, kunnen er aanwijzingen zijn waaruit men kan concluderen dat het goed niet loopt. Ik bied de Kamer en specifiek de indieners van de motie aan dat ik in overleg met het Openbaar Ministerie en gemeentes in kaart breng waar wij leemtes zien en wat wij eventueel zouden kunnen doen. Ik zou de Kamer daar deze zomer over kunnen rapporteren. Op grond daarvan kunnen we bekijken of de aanvullende maatregelen, waar in de motie om gevraagd wordt, nodig zijn. Ik zou de indieners daarom willen vragen om deze motie aan te houden totdat ik de Kamer in de zomer dat verslag kan sturen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik heb een korte vraag. Ik heb niet gehoord dat de minister de reclassering als partij noemde voor het overleg. Die hoort er wel bij, want de reclassering geeft aan dat dit niet gefinancierd wordt en dat ze geen betekenisvolle rol kan vervullen. Als die erbij komt — ik kijk nu ook naar de heer Van Nispen — dan denk ik dat wij de motie kunnen aanhouden. Maar dat horen we van de heer Van Nispen als eerste indiener.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, wij zijn bereid om de motie aan te houden. Ik vraag de minister wel om in de gesprekken mee te nemen dat de Kamer van mening is — in ieder geval de indieners spreken dit uit in de motie — is dat er wel een bijzondere verantwoordelijkheid rust op de overheid zodra iemand onterecht in detentie heeft gezeten.

Minister Blok:

Ja.

De heer Van Nispen (SP):

Met het oog daarop kunnen wij de motie inderdaad aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor, zijn motie (29279, nr. 376) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Blok:

Die bijzondere verantwoordelijkheid voel ik ook. Dat is de reden waarom ik dit nader onderzoek laat doen.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 377 van de heer Recourt. Die gaat over de bescherming van moskeeën. In die motie wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat de desbetreffende overheden met vertegenwoordigers van de instellingen die zich bedreigd voelen of weten, in gesprek gaan en blijven en om tot daadwerkelijke beveiliging over te gaan in die gevallen waar het dreigingsbeeld daar aanleiding toe geeft. Ik heb de Kamer laten weten dat collega Asscher en ik op landelijk niveau hebben gesproken met vertegenwoordigers van moskeeorganisaties en de NCTV over de zorgen die er zijn en de maatregelen die kunnen worden genomen. Daarvan is nadrukkelijk onderdeel dat wij op lokaal niveau gemeenten, politie en moskeeorganisaties met elkaar in contact zullen brengen en ervoor zullen zorgen dat de beveiliging en het beveiligingsbewustzijn op orde zijn. De motie is in lijn met deze aanpak. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd wat er gebeurt naar aanleiding van een recent bericht dat slachtoffers onterecht niet zijn geïnformeerd over het einde van een detentie. Het is mij bekend dat dit in een aantal, naar ik meen drie, gevallen niet is gebeurd. Dat is zeer betreurenswaardig en ik ben het met mevrouw Van Toorenburg eens dat dit zeer onwenselijk is. Ik begrijp dat er excuses zijn aangeboden. Ik heb vorige week de implementatie van de Europese richtlijn slachtoffers in de Eerste Kamer mogen behandelen. Ik heb goede hoop dat die daar ook zal worden aangenomen. Vooruitlopend daarop zijn wij een traject gestart met het Openbaar Ministerie en de politie om te komen tot verdere versterking van de positie van slachtoffers en om hen een betere informatiepositie te geven. Dat moet zijn neerslag krijgen in de interne procedures. Die verbeterslag is dus in gang gezet. Waar mensen werken, worden helaas fouten gemaakt, hoe vervelend dat ook is. Nogmaals, dit is zeer betreurenswaardig. Ook in het kader van deze wet wordt — as we speak — gewerkt aan het verbeteren van de positie van slachtoffers en de verankering van de procedures bij het Openbaar Ministerie en de politie.

Voorzitter. Ik hoop hiermee ook deze vragen en moties te hebben beantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen vanavond stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt van 10.51 uur tot 10.54 uur geschorst.

Naar boven