12 Luchtvaart

Aan de orde is het VAO Luchtvaart (AO d.d. 23/02). 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Smaling namens de SP-fractie. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties, een woeste en een rustige. Ik begin met de woeste. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het aantal vluchten van en naar Schiphol nu al tegen de bovengrens voor 2020 aan zit; 

overwegende dat het volumebeleid dat Schiphol voert met een rewardprogramma niet past bij de selectieve groei zoals afgesproken in het Aldersakkoord; 

overwegende dat Schiphol een staatsdeelneming is; 

verzoekt de regering om in overleg met Schiphol te stoppen met het rewardprogramma, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 383 (31936). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Luchtverkeersleiding Nederland recent de weerslimieten op Schiphol heeft aangepast; 

constaterende dat de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar lopende onderzoek geen rekening houdt met deze recente wijziging; 

overwegende dat deze wijzigingen mogelijk invloed hebben op het baangebruik op Schiphol en daarmee ook gevolgen kunnen hebben voor de omgeving; 

verzoekt de regering om in de aanvulling op de milieueffectrapportage voor het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor Schiphol: 

  • -de gevolgen van de recente aanpassing van de weerslimieten voor afhankelijk baangebruik mee te nemen in de bepaling van de milieueffecten van het toekomstige gebruik van de luchthaven; 

  • -de ontwikkeling van de geluidsbelasting in de handhavingspunten te presenteren bij de onderzochte scenario's, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 384 (31936). 

De heer Leenders (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een motie die een beetje in het verlengde ligt van de woeste motie van de heer Smaling. Mijn motie is wat minder woest, dus wellicht maakt zij wat meer kans. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het aantal vluchten op Schiphol veel sneller groeit dan verwacht; 

constaterende dat het openen van de luchthaven in Lelystad nog tot 2019 op zich zal laten wachten; 

overwegende dat het selectiviteitsbeleid nog geen duidelijke resultaten heeft geboekt, zoals het verplaatsen van maatschappijen naar andere luchthavens; 

constaterende dat de groei van Schiphol door middel van hubvluchten essentieel is voor de Nederlandse economie, de concurrentiepositie en het toekomstbestendig maken van de luchthaven; 

roept de regering op om ervoor te zorgen dat er meer concrete resultaten worden geboekt door middel van het selectiviteitsbeleid, en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 385 (31936). 

De heer Leenders (PvdA):

Dit was in deze periode mijn laatste optreden hier. Ik wil via de voorzitter de staatssecretaris, maar ook de leden, mijn collega's, van harte danken voor de prettige samenwerking in de afgelopen jaren. 

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 383, die de heer Smaling al aankondigde als "woest". Daarin verzoekt de heer Smaling het kabinet om te stoppen met het Airline Reward Programma. We hebben daar heel recent uitgebreid van gedachten over gewisseld. Het Airline Reward Programma is geen volumebeleid. Het gaat er juist om dat vooral intercontinentale bestemmingen worden bereikt, zeker vanaf april van dit jaar. Ik ga niet over het programma en de motie is voor mij inderdaad te woest. Ik ontraad haar dus om die reden. 

De heer Smaling (SP):

Het is natuurlijk een beetje een herhaling van zetten, want we hebben net een algemeen overleg gehad. Maar niet iedereen kijkt de hele tijd naar ons en er zijn toch nog wel een aantal dingen op aan te merken. Er is dus 43 miljoen gaan zitten in het Airline Reward Programma. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg ook gezegd dat de ACM daarover gaat. Ik betwijfel dat. In die zin vind ik de vraag reëel die ik via deze motie aan de staatssecretaris stel, en vind ik dit dus wel een motie die zij zou kunnen uitvoeren. 

Staatssecretaris Dijksma:

De ACM gaat niet over het bedrag, maar zij gaat wel over de voorwaarden waaronder Schiphol al dan niet in dit soort programma's kan meedoen. Op het moment dat bijvoorbeeld een maatschappij zich onheus bejegend voelt, is er de mogelijkheid om bij de ACM een klacht in te dienen over de wijze waarop dat rewardprogramma werkt. Ik heb in het debat van zojuist ook al vastgesteld dat zo'n klacht gewoon niet bij de ACM is ingediend. 

De heer Smaling (SP):

Vindt de staatssecretaris dan niet dat het rewardprogramma ook een belangrijke oorzaak is geweest van het feit dat we nu al zo volgevlogen zijn op Schiphol? Dat gebeurt met name door maatschappijen die je misschien niet het liefst naar Schiphol ziet komen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik hecht eraan om hier nog eens te zeggen dat ik niet om slechts gegevens over vijf jaar had gevraagd. Ik had gevraagd om álle gegevens van Schiphol. Men heeft er daar zelf, om hen moverende redenen, voor gekozen om mij die gegevens over vijf jaar te geven. We hebben het hier tijdens het debat ook over gehad. Maar zelfs gezien over de hele periode is een belangrijk deel van het bedrag gewoon gestopt in bestemmingen die de hubfunctie versterken. Ik denk eerlijk gezegd dat dat toch wel de kern van het programma is. Zit Schiphol door zo'n programma eerder vol? Ik vraag me dat echt af. Ik denk dat er heel veel andere heel goede redenen zijn waarom het ook echt gewoon goed gaat met de luchthaven. 

De voorzitter:

Ik hoor dat dit punt al uitgebreid in het algemeen overleg is besproken. De staatssecretaris gaat daarom nu verder met haar betoog. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Ik kom dan op de motie van de heer Smaling op stuk nr. 384. Die gaat over de MER. Daarover wil ik de heer Smaling een procedureel voorstel doen. Ik heb even, in de tijd tussen het AO en nu, overleg gehad, ook met mensen die hier meer verstand van hebben in technische zin. Zij zeggen dat, als ik precies zou doen wat hier staat, ik vermoedelijk echt heel veel extra maanden nodig zou hebben om die MER te vervolmaken. Ik weet niet zeker of we dat helemaal moeten doen. Het zal sowieso al niet lukken om dit op tijd klaar te hebben, want dit is voer voor techneuten. Ik heb in het debat ook al gewisseld dat ik wel zo accuraat mogelijke informatie wil hebben. Misschien is het dus mogelijk dat de heer Smaling zijn motie aanhoudt. Dan krijgt de Kamer een brief hierover. Wat nu hier een heel lang verhaal is, kan ik dan in die brief uitleggen: wat kunnen we eventueel nog wel meenemen en wat niet en hoe zit het precies met de planning? Ik hoop dat de heer Smaling daarmee akkoord gaat. 

De heer Smaling (SP):

Ja, dat lijkt mij een goed voorstel. Dan komt er een brief waarin toch min of meer op deze motie wordt ingegaan. Ik zou wel extra aandacht willen vragen voor die handhavingspunten. Als we die deal kunnen sluiten, komen we toch min of meer uit waar we allemaal naartoe willen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, ik stuur de Kamer een brief. Dan laat ik ook zien wat de stand van zaken is, hoe het precies zit met routewijzigingen die bijvoorbeeld gedurende het opstellen van een MER worden doorgevoerd en wat de gevolgen zijn van bijvoorbeeld het onderzoeken van wat u nu allemaal zegt: is dat helemaal nodig of kun je het misschien op een net iets andere wijze doen? Het lijkt mij goed om de Kamer zo'n brief toe te zeggen. Daarbij zal ik ook ingaan op de tekst van de motie. 

De voorzitter:

Is deze motie van de heer Smaling daarmee aangehouden? 

De heer Smaling (SP):

Ja, die houd ik aan. Die laat ik boven de markt zweven. Als de staatssecretaris niet levert, kan ik de motie altijd weer indienen, maar dat vermoed ik niet. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 384) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Dijksma:

Tot slot ga ik in op de motie op stuk nr. 385 van de heer Leenders, die daarin vraagt om met selectiviteitsbeleid aan de slag te gaan. We hebben Lelystad en Eindhoven aangewezen voor niet-mainportgebonden luchtverkeer. Niet-mainportgebonden verkeer moet primair door marktwerking worden gestimuleerd. Voor bijvoorbeeld Schiphol is dat dus een kwestie van ervoor zorgen dat het aantrekkelijk wordt om op Lelystad te gaan vliegen, ook met tarieven en dergelijke. Dit wordt ook op basis van de Alders-afspraken vormgegeven. Ik heb al uitgelegd dat wij bezig zijn met het creëren van een verkeersverdelingsregel, die vanaf de openstelling van Lelystad inzetbaar zou moeten zijn. Het blijft echt een uitdaging om die regeling zo te maken dat die juridisch houdbaar is en door de Commissie in Brussel wordt goedgekeurd en tegelijkertijd ook effectief is. Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik de Kamer verdergaand op de hoogte stel van alle inzet die wij nu al plegen en dat wij dat ook het selectiviteitsbeleid laten zijn waarmee wij aan de slag gaan, kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten. 

De heer Leenders (PvdA):

Wat mij betreft, mag de staatssecretaris de motie zo interpreteren. 

Staatssecretaris Dijksma:

Goed zo. 

Ik dank alle Kamerleden voor de flexibiliteit en de goede samenwerking. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij vanavond stemmen. 

De vergadering wordt van 15.31 uur tot 16.00 uur geschorst. 

Voorzitter: Elias

Naar boven