16 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 22/02). 

De voorzitter:

Inmiddels heet ik van harte welkom de staatssecretaris van Economische Zaken, die het stokje van de minister overneemt voor het volgende VAO. De spelregels blijven twee minuten spreektijd, inclusief eventuele korte moties, zonder rare Engelse termen. 

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. Mevrouw Lodders zit in een algemeen overleg, vandaar dat ik hier ook namens haar een aantal moties indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om het verzoek tot gegevensverstrekking aan de brancheorganisatie Akkerbouw juridisch nader te onderzoeken, hierover in overleg met de sector te gaan en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 972 (21501-32). 

Mevrouw Visser (VVD):

En dan een motie over de bedrijfsoverdracht aan jonge boeren. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat jonge boeren bij een bedrijfsovername na 2 juli 2015 en voor 1 januari 2018 in onzekerheid verkeren over de fosfaatreferentie en de mate van grondgebondenheid; 

constaterende dat gegevens over de grondgebondenheid van de situatie voor 2 juli 2015 bij een bedrijfsovername niet worden overgenomen in de registratie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO); 

constaterende dat in deze situaties de jonge boer die op 2 juli 2015 grondgebonden was, geconfronteerd wordt met een generieke korting; 

verzoekt de regering om deze bedrijven tegemoet te komen, en de Kamer en de sector hierover voor 15 maart te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 973 (21501-32). 

Je merkt het toch, als het niet je eigen motie is. Het is niet anders. 

Het woord is aan de heer Van Gerven. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties over de continuing story van fosfaatrechten en dergelijke. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

spreekt uit dat alle bedrijven die in 2018 volgens de wet fosfaatrechten grondgebonden zijn, ook onder de Regeling fosfaatreductieplan 2017 als grondgebonden dienen te worden aangemerkt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 974 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het CLM-onderzoek "Effecten mestwetgeving op dierenwelzijn en diergezondheid" waarschuwt voor nadelen op dierenwelzijn en diergezondheid zoals meer slachtingen van zwangere koeien, meer internationale veetransporten, minder weidegang en een hoog opgevoerde melkproductie per koe; 

verzoekt de regering, in reactie hierop met de sector afspraken te maken om deze nadelen voor dierenwelzijn en diergezondheid tegen te gaan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 975 (21501-32). 

De heer Van Gerven (SP):

Gisteren hebben wij uitgebreid gesproken over de knelgevallenregeling. De SP heeft een motie medeondertekend die door mevrouw Dik-Faber zal worden ingediend. Er zullen nu echt maatregelen moeten worden genomen. Ik heb gisteren een casus bij de staatssecretaris neergelegd en hoop dat hij daar nu een antwoord op heeft. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat sommige niet-melkleverende bedrijven onevenredig zwaar geraakt dreigen te worden doordat zij op de referentiedatum van 15 december 2016 veel minder dieren hadden dan normaal; 

overwegende dat de grote gevolgen voor deze gezinnen en lang slepende rechtszaken moeten worden voorkomen; 

verzoekt de regering om deze bedrijven met een individuele en buitensporige last, die gemiddeld gezien in 2016 veel meer vrouwelijke runderen hadden lopen dan op 15 december, zich te laten melden bij RVO en voor 1 april 2017 op basis van haar algemene bevoegdheid een besluit te nemen over voor elk van deze bedrijven te houden vrouwelijke runderen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dik-Faber, Van Vliet, Van Gerven en Dijkgraaf. 

Zij krijgt nr. 976 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de eerste tranche van de stoppersregeling is overtekend; 

overwegende dat de stoppersregeling belangrijk is voor de fosfaatreductie in 2017 ten behoeve van het behouden van de derogatie; 

verzoekt de regering om in overleg met sectorpartijen binnen de juridische en financiële mogelijkheden te bezien hoe deze gehele groep geaccommodeerd kan worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Vliet, Houwers, Dijkgraaf, Dik-Faber en Van Klaveren. 

Zij krijgt nr. 977 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om een werkgroep te starten met de roodvleessector om in kaart te brengen welke impact de fosfaatrechten hebben op vleesveehouders en natuurbeheer en met structurele oplossingen te komen, en de Kamer voor 31 maart te informeren over de voortgang, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dik-Faber, Van Vliet en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 978 (21501-32). 

De heer Geurts (CDA):

Er komen nog enkele moties waar mijn naam onder staat, bijvoorbeeld van mevrouw Dik-Faber en van de heer Dijkgraaf. 

De heer Van der Velde (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid dient drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er internationaal en ook in het bijzonder in Europa een debat gaande is over een internationale standaard biologische teelt; 

constaterende dat de definitie van biologische teelt onder voorzitterschap van Malta aan de orde is; 

constaterende dat ook de diverse afgesloten en nog af te sluiten internationale handelsakkoorden gebaat zijn bij een eensluidende definitie; 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een internationaal eensluidende definitie van biologische landbouw, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 979 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een internationaal geharmoniseerde definitie zou natuurlijk mooi zijn, maar die kan twee kanten op. Het wordt een scherpe definitie of eentje die minder goed is dan de definitie die we nu hebben. Verbindt de Partij van de Arbeid er nog extra voorwaarden aan, bijvoorbeeld dat het eigenlijk de definitie van biologisch moet zijn die we nu in Europa hanteren? Is dat de bedoeling van de motie? 

De heer Van der Velde (PvdA):

De voorkeur van de Partij van de Arbeid is om met een scherpe definitie te komen. Gezien de discussie in het verleden, lijkt mij dat de Europese definitie leidend moet zijn in de totstandkoming van een nieuwe eensluidende definitie van biologische teelt. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank. Ik hoop dat de staatssecretaris de motie op die manier van commentaar wil voorzien. Dat is belangrijk voor mijn fractie. 

De voorzitter:

We gaan snel door. 

De heer Van der Velde (PvdA):

Ik dien mijn tweede motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er een routekaart naar GLB 2020 in werking treedt; 

constaterende dat het landbouwbeleid van invloed is op het al dan niet realiseren van de duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen; 

constaterende dat het GLB 2020 mede gebaseerd dient te zijn op internationaal erkende klimaatdoelen; 

verzoekt de regering om in de routekaart naar GLB 2020 de klimaatdoelstellingen van Parijs mede prioriteit te geven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Velde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 980 (21501-32). 

Als u nog een motie hebt, moet u wel tempo maken. 

De heer Van der Velde (PvdA):

Ik dien mijn laatste motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat grondgebonden melkveeboeren in de Fosfaatwet uitgezonderd worden van de generieke korting; 

constaterende dat er twijfel is of grondgebonden boeren ook worden uitgezonderd in het maatregelenpakket; 

verzoekt de regering, na te gaan of de berichten op waarheid berusten en, zo ja, zich hard te maken tegen het verplicht laten krimpen van grondgebonden boeren door het maatregelenpakket, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 981 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Deze Kamer heeft het laatste landbouwdebat in deze setting gevoerd met de huidige staatssecretaris. De Partij voor de Dieren heeft hem gevraagd om na zijn periode en wat langer terugkijkend de noodzaak van een integrale landbouwvisie op te pakken. Daar kwam hij tijdens het algemeen overleg nog niet uit, maar tijdens het reces kan hij misschien nog wat extra inspanningen leveren. 

Er was onduidelijkheid over een verlengde toelating van imidacloprid, terwijl de Kamer een motie heeft aangenomen voor een Europees moratorium op neonicotinoïden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij die motie uitvoert en dus niet zal instemmen met verlengde toelating van de stoffen waarvan de Kamer heeft gezegd dat er een moratorium op moet komen? 

De fosfaatplannen leiden tot allerlei problemen, waaronder een grotere zorg dat de ambities voor weidegang niet worden gehaald. Ik hoop deze keer op steun van de Partij voor de Vrijheid, die eerder moties heeft gesteund die uitspreken dat koeien in de wei horen. Wij blijven knokken voor weidegang voor koeien. Daarom dien ik een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Kamer de motie-Thieme/Klaver (34000-XIII, nr. 80) heeft aangenomen, waarin wordt uitgesproken dat koeien in de wei horen; 

constaterende dat de fosfaatplannen leiden tot hernieuwde zorg dat het percentage weidende koeien achteruitgaat; 

verzoekt de regering, weidegang voor koeien wettelijk te borgen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 982 (21501-32). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien mijn moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een adviescommissie voor een ruimere knelgevallenregeling wordt ingesteld naar aanleiding van het amendement-Geurts c.s. (34532, nr. 85); 

van mening dat melkveehouders op korte termijn duidelijkheid nodig hebben over de knelgevallenregeling en dat deze regeling moet aansluiten bij het maatregelenpakket 2017, zodat eventuele knelgevallen ook in 2017 worden ontzien; 

verzoekt de regering, voor 1 april 2017 de adviescommissie voor knelgevallen in te stellen en te bemensen, en een meldpunt voor knelgevallen te openen bij RVO, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Geurts, Dijkgraaf en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 983 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het amendement-Dik-Faber/Koşer Kaya (34532, nr. 31) grondgebonden bedrijven ontziet bij de generieke korting; 

verzoekt de regering om binnen de mogelijkheden van het sectorplan en zonder risico op vertraging hetzelfde uitgangspunt voor grondgebondenheid te hanteren als bij de wetgeving, waarbij grondgebondenheid betekent dat de melkveehouder al zijn werkelijk geproduceerde mest kan plaatsen op eigen grond die is opgegeven bij de gecombineerde opgave, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 984 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het pakket fosfaatreductie 2017 kan leiden tot 8,2 miljoen kilogram reductie van de fosfaatproductie, terwijl de reductieopgave vooralsnog 6,6 miljoen kilogram is; 

verzoekt de regering, te streven naar het reduceren van de fosfaatproductie onder het toegestane niveau, maar niet meer dan noodzakelijk te reduceren voor het behalen van het fosfaatplafond, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 985 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat pluimveehouders vanwege de dreiging van vogelgriep en de ophokplicht een lagere prijs krijgen voor vrije-uitloopeieren, maar dat de prijs in de supermarkt niet gedaald is; 

verzoekt de regering, in overleg te treden met supermarkten, de levensmiddelenindustrie en de pluimveesector om tot een oplossing te komen voor de gedaalde inkomsten voor pluimveehouders, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 986 (21501-32). 

De voorzitter:

Dan is het toch weer binnen de tijd gelukt. Heel goed. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de percentages verplichte mestverwerking voor 2017 te verlagen en daarbij uit te gaan van de te verwachten fosfaatproductie in 2017 van maximaal 172,9 miljoen kilogram, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Graus, Van Klaveren, Van Vliet en Houwers. 

Zij krijgt nr. 987 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, als eerste stap ter uitvoering van de motie-Dijkgraaf/Geurts (21501-32, nr. 967) in overleg met betrokken partijen op de kortst mogelijke termijn een proefproject uit te voeren met e-CMR als alternatieve registratiemethode voor de export van vaste mest, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Dik-Faber, Graus, Van Vliet, Van Klaveren en Houwers. 

Zij krijgt nr. 988 (21501-32). 

De voorzitter:

Denkt u dat al die anderen het goed vinden als we "pilot" veranderen in "proefproject"? 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik vind dat uitstekend, voorzitter. 

De voorzitter:

Dan gaan we dat doen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Sterker nog: ik vind het beter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om op korte termijn werk te maken van een brede knelgevallenregeling voor de melkveehouderij, deze ook voor 2017 in te voeren en hiervoor fosfaatruimte vrij te spelen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 989 (21501-32). 

De voorzitter:

Ik moet nog even zeggen dat de heer Graus ziek is. Daarom is hij er niet. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, maar hij werkt wel mee op de achtergrond. 

De voorzitter:

Hij kijkt mee en stuurt sms'jes. Het is niet te geloven. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Hij is een harde werker. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, in lijn met de motie-Bisschop c.s. (27625, nr. 370), het voorstel van de visserijsector voor bodembeschermende maatregelen op het Friese Front en de Centrale Oestergronden, met 2.021 km2 gebiedssluiting, over te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts, Bruins en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 990 (21501-32). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

De motie verwijst naar een eerdere motie. Als u het handig vindt, kan ik die ook laten kopiëren. Misschien is dat handig voor de ambtenaren, de Kamerleden en de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Daar wordt prijs op gesteld. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Wilt u een paar minuten om de moties te ordenen? Dat is het geval. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

De staatssecretaris staat al klaar met de hele stapel moties. Hij gaat beginnen met de beantwoording. 

Van Dam:

Voorzitter. Het is zeker weer een hele stapel. Wat dat betreft is ook het laatste VAO van deze Kamer in stijl, net zoals het algemeen overleg dat wij gisteren hadden. Dat ging zoals gebruikelijk over een veelheid aan onderwerpen en leidt nu, ook zoals gebruikelijk, tot een veelheid aan moties. Ik ga ze één voor één af. Als ik het goed heb, is er tussendoor ook nog één vraag gesteld door mevrouw Ouwehand. Die zal ik ook beantwoorden. 

Ik begin met de motie op stuk nr. 972, die is ingediend door mevrouw Visser, mede namens mevrouw Lodders. De motie gaat over het juridisch nader onderzoeken van de gegevensverstrekking aan de Brancheorganisatie Akkerbouw. Dat verzoek is in lijn met de brief over de tussenrapportage van de erkenning, die de Kamer gisteren van de minister van Economische Zaken heeft ontvangen. Daarin zei hij al bereid te zijn om dat onderzoek te doen. Ik kan deze motie dus overnemen. 

De voorzitter:

Dan kijk ik, krachtens artikel 66 van ons Reglement van Orde, even rond of iemand bezwaar heeft tegen overname. Dat is niet het geval. 

De motie-Visser/Lodders (21501-32, nr. 972) is overgenomen. 

Deze motie maakt geen deel meer uit van de beraadslaging en verschijnt ook niet op de stemmingslijst. Of nee, ze verschijnt wel op de stemmingslijst maar wordt niet in stemming gebracht. 

Van Dam:

Ik zal dit nog een paar keer doen. 

De voorzitter:

Dan ga ik een verkorte formulering toepassen. 

Van Dam:

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 973. Die zou ik ook kunnen overnemen. 

De voorzitter:

Is er bezwaar tegen overname? Dat is niet het geval. 

De motie-Visser/Lodders (21501-32, nr. 973) is overgenomen. 

Van Dam:

Dat is inderdaad een heel verkorte versie, voorzitter. Dan hoef ik het ook niet meer toe te lichten. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik wil toch graag even de toelichting van de staatssecretaris horen. 

Van Dam:

Dat is wel belangrijk. Ik moet er wel bij zeggen dat in de motie verzocht wordt om de bedrijven tegemoet te komen en de Kamer en de sector hierover voor 15 maart te informeren. Ik heb gisteren gezegd dat het gaat om bedrijven waarvan sinds 2015 de rechtspersoon is gewijzigd, maar die verder eigenlijk identiek zijn gebleven. De feitelijke situatie is dus niet veranderd. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om te bezien hoe ik deze bedrijven tegemoet kan komen. Ik heb gisteren ook gezegd dat het mijn intentie is om dit te regelen, maar dat ik het bij de Kamer terugkoppel als het binnen de bestaande regelgeving onverhoopt niet zou lukken. 

De voorzitter:

Leidt deze toelichting bij mevrouw Koşer Kaya tot een eventueel ander standpunt met betrekking tot de vraag of overname van de motie is toegestaan? Het antwoord is nee. Het blijft dus zoals het is: de motie is overgenomen. 

Van Dam:

Ik kom op de motie op stuk nr. 974 van de heer Van Gerven. Er zijn twee moties ingediend die daarmee vergelijkbaar zijn. Ik zal die alle drie van hetzelfde oordeel voorzien. Ik zal bij die volgende moties dus naar het oordeel verwijzen dat ik nu ga uitspreken, hoewel deze motie slechts een uitspraak en geen verzoek betreft. Ik hoef daar strikt genomen dus niet op te reageren. Ik wil die drie moties als volgt interpreteren. Ik hoop dat de drie verschillende indieners daar alle drie mee kunnen leven. Ik heb gisteren ook uitgelegd dat er een verschil is in de berekeningen tussen de regeling fosfaatreductie voor dit jaar … 

De voorzitter:

Eerst heeft de heer Van Gerven een vraag, vermoedelijk over de procedure. 

De heer Van Gerven (SP):

Kan de staatssecretaris de nummers noemen van de andere twee moties? 

De voorzitter:

Ik heb de indruk dat het om de moties op stukken nrs. 974 en 975 gaat, maar het is mij niet helemaal helder wat dan de derde is. 

Van Dam:

Nee, voorzitter, het gaat om de motie op stuk nr. 974, de motie op stuk nr. 981 en de motie op stuk nr. 984. 

De voorzitter:

Over de moties op stukken nrs. 974, 981 en 984 komt ongeveer hetzelfde advies. Iedereen moet dan opletten en daarna zeggen of ze het wel of niet met de staatssecretaris eens zijn. Zo zal het ongeveer gaan. 

Van Dam:

Er is een verschil in de berekeningsmethode van het fosfaatrechtenstelsel enerzijds en de regeling fosfaatreductie voor dit jaar anderzijds. Dat heb ik gisteren ook uitgelegd. In de basis wordt van hetzelfde uitgegaan, namelijk hoeveel koeien een bedrijf had op 2 juli 2015. De vraag is vervolgens of de grond toen grondgebonden was. Dat zal in heel veel situaties precies overeenkomen. Het is mogelijk dat het in een aantal gevallen van elkaar afwijkt. Ik ben bereid om daar heel goed naar te kijken, ook of dat leidt tot effecten die onwenselijk zijn. Ik ben bereid om te bezien of het mogelijk is om daaraan iets te doen, en wel zo dat de uitvoering van het fosfaatreductieplan daarmee niet in de knel komt. Die bereidheid heb ik dus. Als ik de drie moties op die manier mag interpreteren en er dus op die manier uitvoering aan mag geven, dan kan ik die drie moties aan het oordeel van de Kamer laten. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik kan daar prima mee uit de voeten. Mijn motie op stuk nr. 984 wordt meeondertekend door mevrouw Koşer Kaya. 

De voorzitter:

Ik ga het even stuk voor stuk doen, anders wordt het een rommeltje. Is er iemand die bezwaar heeft tegen het overnemen van de motie? Pardon, het is "oordeel Kamer"; duidelijk. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp de uitleg van de staatssecretaris. Het doel is dan dat er eigenlijk geen verschil is qua consequenties voor de individuele boeren. De staatssecretaris gaat zijn uiterste best doen om dat mogelijk te maken, maar hij is er nog niet helemaal. 

Van Dam:

Het gaat steeds om bedrijven die niet zijn gegroeid ten opzichte van 2 juli 2015. Dat wil ik wel duidelijk markeren. Bedrijven die grondgebonden zijn of die biologisch zijn maar wel zijn gegroeid, moeten krimpen. Het gaat dus om bedrijven die niet zijn gegroeid ten opzichte van 2 juli 2015 en die — u hebt de voorbeelden aangedragen — bijvoorbeeld een relatief lage melkproductie per koe hebben, daardoor ook een lager excretienorm hebben en daarmee onder het fosfaatrechtenstelsel wel als grondgebonden zouden zijn aangemerkt en in deze reductieregeling niet. Daar zal ik goed naar kijken. Ik zal ook nagaan of dit leidt tot onwenselijke gevolgen. Ik zal bezien of het mogelijk is om daar iets aan te doen op zo'n manier dat de uitvoering van de fosfaatreductieregeling voor dit jaar niet in gevaar komt. Ook door de sectororganisaties is bewust gekozen voor een veel eenvoudigere regeling voor dit jaar, omwille van de uitvoerbaarheid. Ik zal er goed naar kijken, mede naar aanleiding van de voorbeelden die gisteren zijn aangedragen. Ik zag een aantal voorbeelden langskomen waarvan ik vind dat ik er goed in moet duiken. 

De voorzitter:

Ik zeg even tegen zowel de staatssecretaris als de leden: kijk met mij mee naar de klok. Graag een antwoord, maar kan het iets compacter? 

De heer Van der Velde (PvdA):

Wij zijn akkoord met het voorstel van de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Het oordeel ten aanzien van de moties op stukken nrs. 974, 981 en 983 luidt: oordeel Kamer. 

Van Dam:

Ja, daarmee heb ik drie moties van een oordeel voorzien. Dat helpt ook. 

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 975. 

Van Dam:

Ik ben er niet van overtuigd dat de effecten die in deze motie staan ook zullen plaatsvinden, maar het is ondersteuning van beleid om een aantal van de genoemde effecten tegen te gaan. Denk aan te veel internationale veetransporten, het verminderen van weidegang, het alsmaar verder opvoeren van de melkproductie per koe. Het is dus ondersteuning van beleid om samen na te gaan hoe we nadelen voor het dierenwelzijn en diergezondheid kunnen tegengaan. Daarmee laat ik het oordeel aan de Kamer. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 976. Die motie moet ik ontraden. We zullen eerst de mate van de verschillende knelsituaties in kaart brengen, maar ik zeg erbij dat alle bedrijven met runderen onder de regeling hebben bijgedragen aan de totale groei van de fosfaatproductie. De inzet is om te voorkomen dat er een weglekeffect kan ontstaan. Wat de indieners vragen, vergt een buitengewone uitvoeringslast die ook niet overeenkomt met die doelstelling. Ik ontraad de motie daarom. 

In de motie-Geurts c.s. op nr. 977 wordt de regering verzocht om te bezien hoe de hele groep die zich heeft aangemeld voor de stoppersregeling geaccommodeerd kan worden binnen de juridische en financiële mogelijkheden. Ik ben bereid om die motie over te nemen. 

De voorzitter:

Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van deze motie? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, want die financiële mogelijkheden zijn niet gedefinieerd. Het zou zomaar kunnen zijn dat er meer mogelijkheden bij komen. Wij zijn dus niet akkoord met het overnemen van deze motie. 

De voorzitter:

Dan komt de motie gewoon in stemming. 

Van Dam:

Ik laat het oordeel over die motie dan aan de Kamer. 

In de motie-Geurts c.s. op stuk nr. 978 wordt de regering verzocht om in kaart te brengen welke impact de fosfaatrechten hebben op de vleesveehouders en op natuurbeheer. Die motie kan ik overnemen. 

De voorzitter:

Heeft iemand bezwaar tegen het overnemen van deze motie? Ik zie dat dat niet het geval is. Dan komt de motie niet in stemming. 

De motie-Geurts c.s. (21501-32, nr. 978) is overgenomen. 

Van Dam:

Ik kom op de motie-Van der Velde op stuk nr. 979. In die motie wordt de regering verzocht om zich in te zetten voor een internationaal eensluidende definitie van "biologische landbouw". Op Europees niveau wordt er al geruime tijd over onderhandeld. Ik onderschrijf het belang van een eensluidende definitie. Als het gaat om een internationale definitie, een definitie die Europa overstijgt, zeg ik er wel bij dat er sprake kan zijn van andere klimatologische omstandigheden waardoor niet exact dezelfde eisen gesteld kunnen worden. In die gevallen kan sprake zijn van equivalentie, van gelijkwaardige voorwaarden. De Europese Commissie controleert daarop. Daardoor is het strikt genomen niet een exact eensluidende definitie, maar ik beschouw de motie als ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer. 

De motie-Van der Velde op stuk nr. 980 beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Ik heb al eerder aangegeven dat klimaatdoelstellingen een van de prioriteiten zijn voor een nieuw GLB na 2020. Ik laat het oordeel over die motie dus aan de Kamer. 

De motie-Van der Velde/Leenders op stuk nr. 981 heb ik al besproken. 

Ik kom bij de vraag van mevrouw Ouwehand over imidacloprid. Het kabinet heeft eerder al aangegeven dat de motie van mevrouw Ouwehand daarover niet uitvoerbaar was. Het beeld is ontstaan dat er gestemd zou zijn over een nieuwe goedkeuring van imidacloprid, maar dat is niet het geval. Dat is niet juist. Omdat de beoordeling van imidacloprid en andere stoffen veel tijd in beslag nam, heeft de Commissie voorgesteld om de toelatingsduur voor een aantal stoffen te verlengen. Daarmee is ingestemd, omdat die herbeoordeling moet plaatsvinden. Op basis van die beoordeling kan opnieuw besloten worden over de toelating van imidacloprid en andere stoffen. 

De voorzitter:

Wil mevrouw Ouwehand nog iets zeggen over imidacloprid? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Jazeker, want dat is toch een raar verhaal. Het kabinet krijgt de Europese handen niet op elkaar voor een Europees moratorium, wat deze Kamer heeft gevraagd. In de tussentijd loopt de toelating van een van die stoffen af. De Kamer heeft gevraagd om een volledig moratorium. Dan is er een beslismoment en zegt Nederland: laten we die toelating maar verlengen. Dat kan toch niet? Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dat niet meer gaat doen, gelet op die door de Kamer aangenomen motie? 

Van Dam:

Nee, het kabinet heeft al eerder aan de Kamer laten weten dat dit niet is zoals het werkt binnen Europa. Europa beoordeelt en herbeoordeelt om de zoveel tijd en doet dat op basis van wetenschappelijke onderzoeken, ook naar de schadelijkheid van dergelijke stoffen. Die herbeoordeling loopt nu, maar het is wel essentieel dat er in Europa ook besloten kan worden op basis van een dergelijk onderzoek. Aangezien dat onderzoek er nog niet is en ook niet tijdig afgerond zal worden, is het niet mogelijk om voor het aflopen van de huidige toelatingsduur te beslissen over een hernieuwde toelating. De Europese Commissie heeft een puur administratief voorstel gedaan om de bestaande toelatingsduur door te laten lopen tot het moment dat wel besloten kan worden. Dat is door vrijwel alle lidstaten goedgekeurd, juist omdat de besluitvorming over de toelating op een ander moment plaatsvindt, namelijk als die onderzoeken wel zijn afgerond. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De tegenstem van Nederland had geen verschil gemaakt, maar ik maak me zorgen … 

De voorzitter:

We gaan nu niet een hele discussie beginnen, echt niet. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil graag de toezegging dat de staatssecretaris handelt naar de aangenomen motie. 

De voorzitter:

Ja, maar die krijgt u niet, dat hoort u. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het lijkt mij dat u het belang van aangenomen moties wel ietsje steviger mag verdedigen dan dit. 

De voorzitter:

Natuurlijk, maar ik ga niet over de inhoud, ik stel alleen vast dat dit niet gebeurt. Dan heeft het geen zin om vier keer heen en weer te gaan. Dat is het enige wat ik zeg. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als u het dossier een beetje kent, zou u kunnen zien dat er een nuanceverschil zat tussen de beantwoording van de staatssecretaris en wat ik heb gevraagd. Ik vraag hem om uit te spreken dat hij met alle mogelijkheden die zich voordoen op het Europese speelveld, de motie wil uitvoeren. 

Van Dam:

We hebben hierover al veel vaker van gedachten gewisseld en steeds gezegd dat het wetenschappelijk oordeel leidend is voor het kabinet. Dat mevrouw Ouwehand een mening heeft, dat kan, maar ik vind dat je juist bij dit soort toelatingen zorgvuldig moet zijn en dat je het oordeel van de wetenschappers daarin leidend moet laten zijn. Op het moment dat we wetenschap ook proberen weg te zetten als "maar een mening", voeren we politiek op een manier die we aan de overkant van de oceaan ook iets te veel langs zien komen, helaas. Dat is niet de manier van politiek bedrijven die ik voorsta. Het wetenschappelijk oordeel hoort leidend te zijn. 

De voorzitter:

Dit heet uitlokking en daarop mag mevrouw Ouwehand antwoorden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tot slot, kort, als we geluk hebben wordt er de komende weken geen nieuw besluit genomen, maar de staatssecretaris neemt echt een loopje met de Kamer en dat zou de voorzitter zich op zijn laatste dag moeten aantrekken. Ja, er zijn wetenschappelijke analyses en adviezen over, maar er volgt ook altijd een politiek besluit. Deze Kamer heeft gezegd dat zij af wil van die stof. Dat kan de staatssecretaris gewoon doen, want welke rapporten er ook verschijnen, hij zal uiteindelijk ja of nee moeten zeggen. Hij heeft al richting gekregen van de Kamer. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd. 

Van Dam:

Dat is inderdaad het geval, want de Kamer wordt geïnformeerd op het moment dat die wetenschappelijke onderzoeken zijn afgerond. Zij kan op basis daarvan haar oordeel vellen of zij nog steeds van mening is dat de toelating van de stof moet worden beëindigd of kan worden verlengd. Ik zal zorgen dat de Kamer daarover tijdig wordt geïnformeerd door mij of mijn opvolger, zodat zij daarover tijdig haar oordeel kan geven. 

De voorzitter:

We zijn op de helft, namelijk bij de motie op stuk nr. 982. 

Van Dam:

De motie-Ouwehand op stuk nr. 982 verzoekt de regering weidegang voor koeien wettelijk te borgen. We hebben hierover recentelijk een uitvoerige discussie gevoerd. Toen is een motie aangenomen van de SP-fractie en andere fracties. Ik heb ook toegezegd dat ik die motie zal uitvoeren, zelfs ruimer dan die motie vroeg. Daarmee is deze motie overbodig. Ik ontraad de Kamer om een overbodige motie aan te nemen. 

De motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 983 verzoekt de regering voor 1 april 2017 een adviescommissie voor knelgevallen in te stellen en een meldpunt voor knelgevallen te openen. Ik zal die adviescommissie zo snel mogelijk instellen, en dat zal ook wel lukken voor 1 april. Een meldpunt voor knelgevallen heeft pas zin als de knelgevallenvoorziening helemaal definitief is. Omdat dat ook direct wordt gevraagd, ontraad ik deze motie. 

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 984 heb ik al besproken. 

In de motie-Dik-Faber op stuk nr. 985 wordt de regering verzocht te streven naar het reduceren van de fosfaatproductie tot onder het toegestane niveau, maar niet te streven naar een nog verder gaande reductie. Dat is ondersteuning van beleid. De Kamer ontvangt elk kwartaal een overzicht van de reductie die is gerealiseerd. Zij kan op basis daarvan zelf de vinger aan de pols houden. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De motie-Dik-Faber op stuk nr. 986 gaat over vrije-uitloopeieren. We hebben hierover met alle betrokkenen overlegd. We wachten nu af wat de sector zelf voorstelt op het vlak van compensatie en het mogelijk gebruikmaken van Europese middelen. In deze motie wordt de regering verzocht om een oplossing te bieden voor de gedaalde inkomsten voor pluimveehouders. Dat ligt niet binnen mijn mogelijkheden en daarom moet ik deze motie ontraden. 

De motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 987 ontraad ik. Wij hebben hierover uitvoerig gediscussieerd. De mestverwerkingspercentages zijn vastgesteld. Het lijkt mij sowieso niet verstandig om die gedurende het jaar aan te passen. Dat zou te veel onzekerheid geven. Ik ontraad deze motie. 

In de motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 988 wordt de regering verzocht om op korte termijn een proefproject uit te voeren met e-CMR. Ik ben best bereid om een proefproject uit te voeren. In de eerder ingediende motie (21501-32, nr. 967) werd gevraagd om de AGR/GPS-plicht op te schorten. Ik heb de Kamer laten weten dat ik daar niet toe bereid ben. Ik kan nu dus ook niet zeggen dat e-CMR een alternatieve registratiemethode kan zijn. Omdat ik wel bereid ben om een proefproject uit te voeren, kan ik het oordeel over de motie op stuk nr. 988 aan de Kamer laten. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dank daarvoor. Ik interpreteer de motie wel zo dat gedurende de looptijd van het proefproject de AGR/GPS-plicht niet wordt gehandhaafd. Dat staat immers in de eerder ingediende motie. Dan kunnen we het project afwachten en vervolgens bekijken of de betrouwbaarheid voldoende is aangetoond. 

Van Dam:

Als dat de interpretatie is van de indiener, moet ik de motie op stuk nr. 988 ontraden, want ik ben daar niet toe bereid. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is akkoord. 

Van Dam:

In de motie van de heren Dijkgraaf en Graus op stuk nr. 989 wordt de regering verzocht werk te maken van een brede knelgevallenregeling. Ik moet deze motie ontraden. Bij de behandeling van de Fosfaatwet heeft de Kamer gestemd over de knelgevallenregeling. De indieners komen daar nu op terug. Ik ontraad hen om dat te doen. De argumenten daarvoor zijn in het genoemde debat voldoende gewisseld. 

De motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 990 gaat over bodembeschermende maatregelen voor het Friese Front en de Centrale Oestergronden. Ik begrijp dat de indieners ervan uitgaan dat ik, nu ik over de visserij ga, ook hierover ga, maar in dit geval is de minister van I en M primair verantwoordelijk. Als ik goed ben geïnformeerd, is de motie-Bisschop aangehouden. Ik raad de motie op stuk nr. 990 af, aangezien het voorstel voor beschermende maatregelen met 2.021 km2 gebiedssluiting nauwelijks bescherming biedt aan het Friese Front. Daardoor zal het ook niet voldoen aan de internationaal afgesproken doelstelling voor adequate bescherming. 

De voorzitter:

Er staan twee leden bij de interruptiemicrofoon. Ik geef eerst het woord aan de indiener van deze motie. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn opmerking is slechts even voor het verslag. De staatssecretaris refereerde net aan de aangehouden motie-Bisschop, maar deze is ondertussen vervallen omdat zij niet is verlengd. De motie op stuk nr. 990 vervangt de motie-Bisschop. 

De voorzitter:

Leidt dat bij de staatssecretaris tot een ander inzicht? 

Van Dam:

Nee, dat leidt niet tot een ander oordeel. 

De heer Van Gerven (SP):

Een punt van orde, voorzitter. Mijn kennis zegt me dat de motie-Bisschop c.s. op stuk nr. 370 (27625) van 7 juli 2016 is overgenomen. Wellicht werpt dit een ander licht op de zaak. Kan dit nog even worden gecheckt? 

De voorzitter:

Ja, die is meegestuurd, en daar staat op ... 

De heer Van Gerven (SP):

... "overgenomen". 

De voorzitter:

Wat daarop staat, klopt misschien, maar er staat in handschrift "overgenomen" op. Natuurlijk is het mogelijk dat iemand dat daar stiekem op heeft gezet, maar laten we uitgaan van goede trouw. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat heb ik erop gezet, voorzitter. Die motie werd destijds overgenomen, maar naar de letter is hetgeen in die motie staat, onvoldoende uitgevoerd. De net ingediende motie verwijst naar deze motie, omdat ze een inhoudelijke duiding geeft aan het proces. Daarvóór zijn er immers nog meer moties ingediend, die ook allemaal zijn aangenomen maar niet uitgevoerd. Dat schijnt dit kabinet nogal eens te doen. Daarom graag een precieze duiding, op deze manier, van de uitvoering van die motie-Bisschop c.s. op stuk nr. 370, die destijds is overgenomen. Staat die 2.021 km2 gebiedssluiting erin? 

De voorzitter:

Kort en goed, inhoudelijk blijft deze motie over. De staatssecretaris heeft zijn advies gegeven. Wij verifieren nu nog even of hij bij dat advies blijft. 

Van Dam:

Zeker, voorzitter. 

De voorzitter:

In ieder geval is het advies nu duidelijk. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om nog hedenavond te stemmen over de negentien ingediende moties, voor zover die niet zijn aangehouden, ingetrokken of overgenomen. 

Wij gaan meteen door met het volgende onderwerp. 

Naar boven