4 Vragenuur: Vragen Bergkamp

Vragen van het lid Bergkamp aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat er geen hulp is voor kinderen in de opvang. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Jaarlijks komen 7.000 kinderen noodgedwongen in de vrouwenopvang of maatschappelijke opvang terecht. Zij komen vaak uit moeilijke thuissituaties waar sprake is van mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik. Zij komen vaak terecht in een opvang die niet kindvriendelijk is en krijgen vaak ook niet de juiste hulp of soms helemaal geen hulp. Zij voelen zich soms als bagage. In de week van het vergeten kind wil ik hiervoor graag een oplossing. 

Wat deze kinderen nodig hebben, is erkenning, professionele hulp van een psychiater of een psycholoog, ruimte om te spelen en zich te kunnen ontwikkelen, en ruimte om kind te mogen zijn. De redenering dat als het goed gaat met mama, het ook wel goed komt met het kind, klopt niet. Wij moeten bekijken wat het kind nodig heeft. Als wij nu niet investeren in het kind, weten wij dat er op latere leeftijd problemen ontstaan. Er zijn gelukkig plekken in Nederland waar het wel lukt zoals Het Kopland in Groningen en Emmen. 

Meestal gaat het mis in de financiering. Het geld dat op basis van de Jeugdwet is bestemd voor het kind, komt blijkbaar niet in de opvang terecht. Het ontbreekt dus eigenlijk aan gebundelde financiering van de Wmo en de Jeugdwet. Erkent de staatssecretaris dat dit een probleem is en dat dit eigenlijk al jarenlang het geval is? D66 vindt het belangrijk dat er integraal beleid komt in de gemeenten waar moeder en kind passende zorg en ondersteuning krijgen. D66 wil dat er structurele financiering komt voor deze 7.000 kinderen, dat er professionele hulp komt voor ieder kind in de opvang en dat ieder kind wordt opgevangen in een kindvriendelijke en veilige omgeving opdat het zich kan ontwikkelen. Kan de staatssecretaris dit vandaag toezeggen? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Ik vind het met mevrouw Bergkamp belangrijk dat kinderen en jongeren die in de vrouwenopvang terechtkomen, worden gezien als zelfstandige individuen en dat zij zorg op maat krijgen, ook als kind. Ik heb me de afgelopen periode al de nodige inspanningen getroost om de positie van kinderen in de opvang te verbeteren. De Federatie Opvang heeft met financiering van VWS de methodiek Veerkracht ontwikkeld. Die methodiek is niet alleen op de opvang gericht, maar is juist bedoeld om hulpverleners in de opvang in staat te stellen voor ieder kind een individueel plan op te stellen. De positie van kinderen en jongeren is onderdeel geweest van de kwaliteitsimpuls voor de vrouwenopvang. Ik heb 10 miljoen extra ter beschikking gesteld voor de vrouwenopvang onder de conditie dat er extra aandacht komt voor de kinderen. Ik ben in overleg met de VNG, de gemeenten, de Federatie Opvang en de verschillende fondsen, waaronder overigens ook Het Vergeten Kind, om te kijken naar de belemmeringen in de praktijk. Inderdaad gaat het, zoals mevrouw Bergkamp heel terecht aangeeft, soms heel goed, zoals in Groningen en Emmen, waar de Kinderombudsman zelfs een award heeft uitgereikt aan Het Kopland. 

Als ik de vragen van mevrouw Bergkamp goed interpreteer en als ik de stand van zaken zo door de oogharen bekijk, ook als je kijkt naar de randvoorwaarden, hebben de gemeenten alle instrumenten in handen om hier een goede stap te zetten. Ten eerste zijn door de decentralisatie, de jeugdhulp, de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en een aantal maatregelen ten aanzien van het wonen en de participatie bijeengevoegd. Dus integraal beleid is mogelijk. Ten tweede is er een kwaliteitskader waarbinnen we van de professionals kunnen vragen om goede zorg te bieden aan kinderen in de vrouwenopvang. Ik vind het ook belangrijk dat de brancheorganisatie, de Federatie Opvang, daar meer aandacht aan geeft. Er is extra geld ter beschikking gesteld. Er zijn een aantal goede voorbeelden. Dus ik denk inderdaad dat wij met de VNG, de Federatie Opvang, de stichting Het Vergeten Kind en ervaringsdeskundigen — met wie ik volgende week overigens verder spreek — zal bekijken wat concrete belemmeringen zijn om dat integrale beleid te gaan voeren. De randvoorwaarden zijn er. De praktijk laat ook zien dat het mogelijk is. Dat betekent dat van de gemeenten en van de professionals een inspanning gevraagd mag worden om dat overal in Nederland voor elkaar te brengen. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Het is toch eigenlijk een rare situatie. Ik ben het namelijk eens met de staatssecretaris dat alle ingrediënten aanwezig zijn. De gemeente is verantwoordelijk voor de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daar valt de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang onder. De gemeente is ook verantwoordelijk voor de Jeugdwet. Daar valt alle steun en begeleiding van kinderen en jongeren tot 18 jaar onder. Er is extra financiering en toch zijn er in de praktijk heel veel gemeenten waar geen zorg wordt geleverd aan het kind, omdat gedacht wordt: de vrouwen zitten in de vrouwenopvang. Het kind bungelt daar, eerlijk gezegd, een beetje onderaan. Het krijgt soms een beetje hulp, maar zeker geen professionele hulp. Er zijn mooie methodes, zoals Veerkracht. Dan is mijn vraag aan de staatssecretaris hoe het kan dat alle ingrediënten aanwezig zijn, maar dat we het toch niet met elkaar van de grond krijgen. Ik heb gisteren nog gesprekken gehad met jongeren die uit hun eigen ervaring aangaven dat het gewoon in de praktijk niet gebeurt. Ik spreek deze staatssecretaris aan op zijn stelselverantwoordelijkheid. Als het één gemeente is die het niet regelt, dan vind ik het een incident, maar er zijn zo veel centrumgemeenten waar het niet van de grond komt. Dus ik spreek deze staatssecretaris erop aan waarom het ons niet lukt. Wat is zijn rol vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid? Kan de staatssecretaris toezeggen dat we het binnen een maand met elkaar hebben opgelost, zodat iedere centrumgemeente integraal beleid heeft met structurele financiering? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik heb ervoor gezorgd dat alle stelselverantwoordelijkheden "in plaats" zijn gekomen door te zeggen dat er integraal beleid mogelijk is. Er is extra geld ter beschikking gesteld. Er zijn een aantal voorwaarden gesteld waaronder je dat geld uitgeeft. Dit is een probleem waar we al jaren over praten en ik heb niet de illusie dat het dan in een maand geregeld is. Ik vind wel dat nu de stelselverantwoordelijkheden "in plaats" zijn — dat hebben we in de afgelopen periode echt voor elkaar gekregen — zodat we de professionals, de zorgaanbieders, en de gemeenten kunnen aanspreken op een goede werking. De verantwoordelijkheid van de gemeenten is namelijk de praktijk. Dus ik ben zeer bereid om met de VNG en met de Federatie Opvang te bekijken waar het goed gaat en waar het niet goed gaat. Daar waar het niet goed gaat, zal ik ofwel de zorgaanbieders ofwel de gemeenten erop aanspreken om ervoor te zorgen dat het goedkomt. Dat lijkt mij passen bij mijn stelselverantwoordelijkheid, maar ik heb niet de illusie dat dit binnen een maand opgelost is. Dat zal van de praktijksituatie afhangen. Je zult altijd zien dat er heel goede pioniers zijn, die al heel goed bezig zijn en dat er mensen zijn die achterlopen, die je een handje moet helpen. Ik ben zeer bereid om dat te doen en dat zal ik dan ook samen met de Federatie Opvang, de VNG en de stichting Het Vergeten Kind verder oppakken. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Binnen een maand lukt het niet, zegt de staatssecretaris. Ik ben wel blij dat hij het probleem erkent en dat hij in gesprek gaat met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met de organisaties die daar heel druk mee bezig zijn. Toch wil ik een nog concretere toezegging van deze staatssecretaris. Hij geeft zelf aan dat iedereen het wil en dat de ingrediënten er zijn, maar dat het niet gebeurt. Kan de staatssecretaris aangeven wat zijn doelstelling is? In de week van Het Vergeten Kind zou het toch ontzettend mooi zijn als hij kon toezeggen op welke termijn hij dit gaat realiseren en dat hij gemeenten erop aanspreekt. Ik ben het met hem eens dat dit onder zijn stelselverantwoordelijkheid valt, maar ik wil hem toch uitdagen om concreter te zijn, want ieder kind dat tussen wal en schip valt, is er wat de fractie van D66 betreft één teveel. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Met dat laatste ben ik het eens. Ik geloof dat wij over enige tijd nog een debat hebben over de situatie in de jeugdhulpverlening. Ik zeg mevrouw Bergkamp toe dat ik mij zal verstaan met de Federatie Opvang, de VNG en de Stichting Het Vergeten Kind, om te kijken welke inspanningen nodig zijn om die praktijk te verbeteren en om er zicht op te krijgen op welke termijn dat zou kunnen. Dan kan ik mevrouw Bergkamp en de Kamer daarover nader informeren bij dat debat. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wanneer is die brief er? Dat kan ik nog net zeggen binnen de tijd. 

De voorzitter:

U hebt nog zeven seconden. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik weet niet uit mijn hoofd wanneer dat debat is, maar ik dacht de 23ste. 

De voorzitter:

23 februari, hoor ik net. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik zie de staatssecretaris vertellen wat hij vaak vertelt: hoe het systeem in elkaar zit, dat hij in gesprek is en dat hij extra geld beschikbaar heeft gesteld. En toch blijven er maar steeds dingen misgaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dat ermee te maken kan hebben dat gemeenten te veel taken in te korte tijd over de schutting gegooid hebben gekregen. Daardoor is het voor hen ook een hels karwei om het allemaal op orde te krijgen. Is hier ook nog een taak voor bijvoorbeeld de inspectie? Je kunt praten tot je erbij neervalt, maar als in de praktijk de zorg voor deze kinderen niet verbetert en niemand dat controleert, kom je uiteindelijk tot niets. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Het argument van mevrouw Keijzer hoor ik niet van de vele wethouders die hiermee bezig zijn, en daar zijn ook veel wethouders van het CDA bij. Lange tijd was de focus bij de vrouwenopvang primair gericht op de opvang, het zorgen dat er een veilige situatie ontstaat. Langzaam maar zeker, gelukkig ook dat laatste, worden er andere kwaliteitseisen gesteld aan de vrouwenopvang, zeker als er kinderen bij zijn. Zoals bekend is deze vaak begonnen als crisisopvang en is deze vaak een noodopvang geworden. Nu zie je dat de kwaliteit van de vrouwenopvang verbetert. Heel veel wethouders zijn daarmee bezig. Dat heeft niets te maken met de decentralisaties, want vrouwenopvang was al een onderdeel van de gemeente. De jeugdhulp is er nu bijgekomen. De gemeente krijgt hierdoor eerder meer mogelijkheden dan vroeger om integraal beleid te voeren dan minder. Ik zie dat veel wethouders daar zeer goed mee bezig zijn. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en dan gaan we ook stemmen. 

De vergadering wordt van 14.56 uur tot 15.00 uur geschorst. 

Naar boven