5 Vragenuur: Vragen Van Toorenburg

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Burgemeester Lenferink had coffeeshop Goa niet mogen sluiten". 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Het schijnt vandaag complimentendag te zijn. Laat ik daarom deze minister eens complimenteren. Dat verdient hij namelijk, en dat meen ik oprecht. Deze minister laat keer op keer zien dat het coffeeshopbeleid op de manier waarop het nu wordt uitgevoerd wat hem betreft een probleem is, maar hij houdt zijn rug recht tegenover de uitdagingen. Wat hem betreft geen verruiming van beleid en geen experimenten. Heel veel dank daarvoor, ook namens de moedige moeders die iedere keer blijven strijden tegen het beeld van de gelukzalige, tevreden stikkieroker. Het is gif, dat onze jeugd vergiftigt. 

Wij willen de minister vooral complimenteren omdat het hem niet makkelijk gemaakt wordt. Wat ooit begon op een paar plekken waar een paar mensen een jointje rookten en waartegen dan maar niet werd opgetreden, is totaal uit de hand gelopen. Inmiddels worden we geconfronteerd met grote warenhuizen, die wiet verkopen die voor harddrugs niet onderdoet. Dat is vreselijk en dit is het CDA een doorn in het oog. 

Gelukkig treden een paar moedige burgemeesters daartegen op. Neem de burgemeester van Leiden, die ingreep omdat een coffeeshop een te grote handelsvoorraad had. Er volgde een hele rechtsgang, maar het eindresultaat lijkt te zijn dat die vermaledijde coffeeshop weer open moet. De burgemeester zou hem niet hebben mogen sluiten omdat de strafrechter zou hebben geoordeeld dat de handelsvoorraad noodzakelijk was. Is dat zo? 

Wij willen graag een duiding van de uitspraak van de Raad van State van de minister. Het kan niet zo zijn dat wij met lege handen staan tegenover deze coffeeshops en dat zij de enige warenhuizen zijn die straks nog overeind staan in Nederland. Wat ons betreft is dat het failliet van het beleid en kan dat zo snel mogelijk stoppen. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Toorenburg allereerst voor de complimenten. In alle eerlijkheid zeg ik dat het mij ontgaan was dat het vandaag complimentendag is. Ik herinner mij nog een heel geestig filmpje op internet dat deze zaal portretteert op een andere dag, namelijk pyjamadag, waarin ikzelf ook een korte rol mocht vervullen. Met complimentendag ben ik heel tevreden. Ik dank mevrouw Van Toorenburg dus voor haar complimenten, wetende dat een groot deel van de Kamer — niet de meerderheid, maar wel een groot deel — er misschien net iets anders over denkt en complimenten op dit terrein op een ander moment en voor een ander beleid aan de regering zou willen geven. In elk geval kan ik tegen mevrouw Van Toorenburg zeggen dat ik met haar complimenten zeer verguld ben. 

Ook ik heb kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State. Die uitspraak is gebaseerd op een uitspraak van het hof in een hoger beroep, waarbij het hof heeft vastgesteld dat in een specifiek geval, in een specifieke strafzaak, geen veroordeling kon plaatsvinden omdat eraan getwijfeld moest worden of er meer dan 500 gram in de desbetreffende coffeeshop aanwezig was geweest. De Raad van State heeft vervolgens geoordeeld dat gegeven die uitspraak van het hof de door de burgemeester getroffen maatregel niet in stand kon blijven. Zoals mevrouw Van Toorenburg zal begrijpen, is het niet aan mij om daar een exegese van te geven, maar ik beschouw deze casus wel als op zichzelf staand. Het gedoogbeleid dat wij momenteel in Nederland hanteren, houdt in dat er strikte voorwaarden zijn opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet en dat onder die strikte voorwaarden niet strafrechtelijk zal worden opgetreden tegen de verkoop van de hennepproducten die vermeld zijn op de bij de Opiumwet behorende lijst 2. 

Als een te grote voorraad wordt aangetroffen, kan het Openbaar Ministerie tot vervolging overgaan en heeft de burgemeester de mogelijkheid om over te gaan tot het sluiten van de coffeeshop of het intrekken van de vergunning. Dat is zo en dat blijft zo. Het beleid wordt niet gewijzigd. Dat beleid heeft in een groot aantal gevallen ook tot veroordelingen geleid. 

Ik heb begrepen dat de gemeente Leiden de uitspraak momenteel bestudeert en de gemeenteraad daarover zal informeren. Ik zal daar dan ook verder niet op ingaan, omdat het vooral een lokale kwestie is. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan ben ik heel blij dat wij vandaag deze vragen hebben kunnen stellen. Misschien hadden de mensen die over de uitspraak schreven, onder wie advocaten, zelf iets te veel geblowd toen zij die uitspraak lazen, maar het mag toch heel duidelijk zijn dat die uitspraak uiteindelijk niet maakt dat ons gedoogbeleid om zeep geholpen is. Wat ons betreft had het gedoogbeleid er nooit hoeven te zijn; laten wij daar duidelijk over zijn. Het is een kwaad waar wij helaas mee moeten dealen. Het is echter fijn dat de minister ons de verzekering kan geven dat het beleid uiteindelijk niet verruimd zou moeten worden en dat te grote handelsvoorraden kunnen worden aangepakt. Wij willen een heel strikt gedoogbeleid. Wij willen ze liever allemaal dicht hebben, maar laat het nooit zo zijn dat wij de verkeerde kant op gaan. Wat fijn dat de minister vandaag die duiding heeft kunnen geven. 

Minister Van der Steur:

Ik beschouw dat als een tweede compliment in het kader van de complimentendag, waarvoor ik zeer erkentelijk ben. 

Mevrouw Volp (PvdA):

Laat ik even niet meegaan in de complimenten voor dit laatste toneelstukje; zo zou ik het bijna willen noemen. Er zijn complimenten uitgedeeld, maar door de Raad van State is wel degelijk een uitspraak gedaan, waar wij iets mee moeten. Ik hoor heel graag van de minister dat hij met deze uitspraak, maar ook met het recent verschenen rapport van de VNG, een keer iets gaat doen. Ik hoop dat ik hem daarmee op termijn wel zal kunnen complimenteren. Wij zien in de praktijk geen blowende advocaten, maar wel problemen in het land die veroorzaakt worden door het huidige, failliete gedoogbeleid. 

Minister Van der Steur:

Ik vreesde al dat de complimentendag van korte duur zou zijn. Dat blijkt ook het geval. Zoals ik al gezegd heb, is de uitspraak van de Raad van State gebaseerd op een uitspraak van het hof. Het gaat daarin om een specifiek geval. Ik zie dat specifieke geval als een op zichzelf staand geval. Mevrouw Volp verwijst naar de VNG. De VNG heeft een werkgroep ingericht die is gekomen met een rapport. Dat rapport moet nog binnen de VNG besproken worden. Ik heb de Kamer daarover geïnformeerd. In juni is die bespreking voorzien. Naar aanleiding van de uitkomsten van die bespreking zal ik de Kamer nader informeren. Die kwestie berust echter bij de VNG zelf. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik doe wel graag mee met de complimentendag. Ook complimenten voor het CDA, want deze partij neemt steeds meer afstand van het gedoogbeleid. Ik vind dat echt een compliment waard, in het licht van de geschiedenis. 

De minister zegt dat de rechterlijke uitspraak een incidenteel geval betreft, maar kunnen niet meer burgemeesters ertegenaan lopen dat in de beoordeling van wat slecht levensgedrag is, dergelijke feiten kennelijk onvoldoende tellen? Zou toch niet bezien moeten worden of aanscherping van wetgeving mogelijk en nodig is om krachtige burgemeesters als die van Leiden een steun in de rug te geven? 

Minister Van der Steur:

Ik begrijp de vraag van de heer Van der Staaij en ik ben blij dat complimentendag weer terug is in de oude vorm. Voor mij geldt dat ik deze uitspraak echt zie als een uitspraak in een individuele zaak in een individueel geval, als een individuele uitspraak van het Hof waarop de Raad van State zich heeft gebaseerd. In algemene zin zie ik geen effect voor burgemeesters die maatregelen nemen. Ze zullen natuurlijk wel altijd het risico lopen dat er een keer anders over gedacht wordt, maar in principe zie ik niet in dat deze uitspraak de praktijk voor burgemeesters in algemene zin verandert. 

Naar boven