4 Vragenuur: Vragen Marcouch

Vragen van het lid Marcouch aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Man gooit molotovcocktail naar moskee in Enschede". 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen weekend werd de moskeegemeenschap in Enschede geconfronteerd met een aanval met een molotovcocktail. Er waren op dat moment mensen in de moskee aanwezig. Er waren kinderen in het gebouw aanwezig. Gelukkig raakte niemand gewond en is de dader opgepakt. Hij is aangehouden; daarvoor hulde aan de oplettende burgers en de buurtbewoners van de moskee. Ook is er vanuit de buurt ontzettend veel steun voor de moskeegemeenschap geweest. Dat konden de mensen van de moskeegemeenschap met wie ik heb gesproken, ontzettend waarderen. Zo gaat dat in een beschaving. Daar is solidariteit voor veiligheid en vrijheid. 

Toch is de moskeegemeenschap in schok, zo vertelde men mij in Enschede. Moslims in het hele land zijn bang. Dat blijkt uit de e-mailtjes, de sms'jes en de telefoontjes die ik uit alle hoeken van Nederland krijg. Dat is niet zo gek, want in de week voor het weekend met de aanslag met de molotovcocktail was er post bezorgd bij veel moskeeën. Dat was een flyer met een nazisymbool: een heel agressieve adelaar met een nazihakenkruis. In die flyer werd aangekondigd dat er iets ging gebeuren en dat leek dit te zijn. Er is dus alle reden voor angst en een gevoel van onveiligheid bij die gemeenschap. En dat op de dag van de Februaristaking! 

Ik geef een compliment aan de joodse gemeenschap die op dit moment zelf zwaar beveiligd wordt. Ook de joodse gemeenschap sprak haar steun voor en zorgen over de Marokkaanse islamitische gemeenschap uit. De Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland was daar terecht over te spreken. 

Kan de minister aangeven hoe hij deze incidenten duidt? Eigenlijk zijn het geen incidenten meer: dit lijkt een structureler karakter te hebben. Welke maatregelen heeft de minister genomen om de daders op te sporen en dit soort incidenten te voorkomen? Is de minister hierover al in gesprek gegaan met de islamitische gemeenschap? 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik dank de heer Marcouch voor het feit dat hij deze kwestie vandaag aan de orde stelt. Namens de regering zeg ik dat geweld tegen en bedreiging van moslims en islamitische gebedshuizen onacceptabel zijn. Ieder incident bij een gebedshuis, ongeacht van welke geloofsovertuiging, zorgt ervoor dat mensen worden geraakt in de uitoefening van hun geloofsbeleving en dat raakt iedere Nederlander. Ik neem daar dan ook op de meest krachtige manier afstand van. 

Terecht zegt de heer Marcouch dat in Enschede een fles met brandbare vloeistof richting een moskee is gegooid waar op dat moment gelovigen, onder wie ook kinderen, aanwezig waren. Dat is een zeer, zeer ernstig incident dat ik scherp veroordeel. Tegelijkertijd zegt de heer Marcouch dat meerdere moskeeën de afgelopen week pamfletten hebben ontvangen waarin ernstige bedreigingen aan het adres van die moskeeën zijn geuit. Helaas moet ik dat bevestigen. Het is van groot belang dat mensen die zich schuldig maken aan het zaaien van angst, bedreigingen en zelfs geweld worden opgespoord en bestraft. Gelukkig is er een verdachte aangehouden op verdenking van poging tot brandstichting. Het strafrechtelijke onderzoek daarnaar is aan de gang, dus de heer Marcouch zal begrijpen dat ik daar niet op kan ingaan. 

Ik heb alle begrip voor de zorgen die er in de moslimgemeenschap naar aanleiding van deze voorvallen zijn. Om die reden hebben collega Asscher, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en ikzelf dan ook het voornemen om deze week nog met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap persoonlijk van gedachten te wisselen. Allereerst wil de regering hen laten weten hoe zij staat ten opzichte van deze vormen van geweld tegen moskeeën, namelijk dat zij die afwijst en onacceptabel vindt. Ook wil de regering laten weten dat de moslimgemeenschap kan rekenen op de politie en het Openbaar Ministerie. Zij zullen ervoor zorgen dat er effectief en actief wordt opgespoord, vervolgd en als het kan ook berecht. 

Tegelijkertijd willen wij met de gemeenschappen spreken over de zorgen over hun veiligheid. Natuurlijk staat de lokale aanpak in dat kader voorop, maar de rijksoverheid is in nauw overleg met de lokale autoriteit om te bezien wat er nodig is. Zoiets vindt altijd plaats op basis van een dreigingsrisico en een analyse. Een ding is zeker: als beveiliging noodzakelijk is, zal die kunnen worden verstrekt. 

De heer Marcouch (PvdA):

In de afgelopen vier, vijf jaar zijn er meer dan 200 gewelddadige incidenten jegens moskeeën geweest. De ene keer was dat een varkenskop aan de deur van een moskee en de andere keer een vuurwerkbom tegen een ruit. De moskee in Enschede was ook een aantal jaren doelwit hiervan. Vanwege de flyer lijkt het er nu op dat dit georganiseerd is. Heeft de minister dat idee ook? Is de minister bereid om daar onderzoek naar te doen? Het lijkt alsof dat wat als een soort verzet tegen nieuwkomers is begonnen, nu een verzet is geworden tegen mensen die gewoon Nederlander zijn en hier hun geloof belijden. Het is een aanslag, een aanval op de vrijheid en veiligheid van ons allen. Ik denk dat de minister meer moet doen dan in gesprek treden. Hij moet ook kijken wie erachter zitten, of het georganiseerd is en of hij genoeg kennis en kunde in huis heeft. Dat is de taak van de overheid. Ik merk namelijk dat heel veel baliemedewerkers van de politie mensen gewoon wegsturen wanneer ze aangifte willen doen van geweld. Of zo'n aanslag op een moskee wordt gewoon weggezet als brandstichting terwijl het toch meer is dan dat. Het is discriminatoir geweld. Kan de minister daarop reageren? Het is namelijk wel van belang dat we goed in de gaten hebben waar we het over hebben en dat de minister op dit soort haatuitingen net zo gestructureerd reageert als de haat zelf georganiseerd is. Ik hoop dat hij het nog beter doet. 

Minister Van der Steur:

Ik kan de heer Marcouch op dat punt in hoge mate geruststellen, denk ik. Er loopt nu een strafrechtelijk onderzoek naar de herkomst van de pamfletten die vorige week door meerdere moskeeën zijn ontvangen. Het Openbaar Ministerie acht datgene wat op die flyer is afgebeeld op grond van artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht strafbaar. De politie en het Openbaar Ministerie treden hiertegen daadkrachtig op. Ik kan uiteraard geen verdere mededelingen doen over de inhoud, omdat het een lopende strafzaak is. Ik kan wel melden dat er één landelijk strafrechtelijk onderzoek komt naar de pamfletten, omdat het Openbaar Ministerie en de politie er serieus rekening mee houden dat het om een en dezelfde afzender gaat. Op verschillende plekken, onder andere in Den Haag, Limburg, Midden-Nederland en Rotterdam, is inmiddels ook aangifte gedaan van bedreiging door middel van dit pamflet. Ik herken het beeld dus niet dat mensen daarbij gehinderd zouden worden. Juist uit het feit dat het in heel Nederland plaatsvindt, blijkt dat dat aangifteproces naar mijn eerste inzicht goed verloopt. De centrale coördinatie van de beoordeling van de aangiften ligt bij het parket in Den Haag. Dit houdt in dat alle aangiften die bij de politie in het land binnenkomen onder de regie vallen van de politie-eenheid in Den Haag. Die zal het gecoördineerd oppakken. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik rond af, want ik zie dat ik door mijn tijd heen ben. Ik zou graag van de minister willen weten wanneer hij de Kamer kan informeren over de genomen stappen. 

Minister Van der Steur:

Zodra de mogelijkheid om de Kamer te informeren er is, zal ik dat uiteraard doen. Laat ik nog ter afronding zeggen dat het kabinet iedere vorm van geweld en discriminatie afwijst, of het nu gaat om ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid of welke grond dan ook. Laat ik de Kamer ervan verzekeren dat in de aanpak van discriminatie en het bieden van bescherming door de overheid, of het nou de lokale overheid is of de Rijksoverheid, geen onderscheid wordt gemaakt. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Nazi's zijn terug. Twintig moskeeën in Nederland hebben de dreigbrief met nazisymbolen die ik hier toon ontvangen. En wat hoor ik hier? De heer Marcouch vraagt een onderzoek. De minister gaat deze week met de praat-minister Asscher met lege handen weer met de moskeeën praten. Wanneer gaat hij dezelfde middelen inzetten als hij bij de beveiliging van synagogen inzet? Wij vinden het terecht dat de minister 1,5 miljoen euro heeft ingezet om de synagogen te beveiligen. Wanneer gaat hij daadwerkelijk die dubbele maat wegnemen en ook 1,5 miljoen euro inzetten om de moskeeën te beveiligen? 

Minister Van der Steur:

Ik herken mij niet in de samenvatting die gegeven wordt van de maatregelen die de overheid neemt. Ten eerste zijn veiligheidsmaatregelen primair een kwestie van het lokale gezag. Dat zei ik net al in de richting van de heer Marcouch. De lokale burgemeester is primair verantwoordelijk voor de maatregelen die worden genomen. Dat is heel lang al zo. Daar is niks nieuws aan. Dat gebeurt op basis van een dreigingsanalyse. Wat is er nodig? Datgene wat nodig is, wordt ook gedaan. Natuurlijk heeft dit de aandacht van de gemeenten, maar zeker hebben deze nieuwe activiteiten en afschuwelijke incidenten ook de aandacht van de Rijksoverheid. We zijn in nauw overleg met de gemeenschappen en de gemeenten die het betreft. Over de inhoud van het stelsel bewaken en beveiligen doen we uiteraard nooit mededelingen, ook niet in dit geval. Voor het overige herken ik me niet in de parafrase die zojuist door de heer Öztürk naar voren is gebracht. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

De minister komt met zalvende woorden. Als het gaat om salafisme, hebben alle partijen hier 30 maatregelen. Als het gaat om de beveiliging van de moskeeën, gaan ze weer praten. Met lege handen! Minister, wat moet er nog meer gebeuren? Branden? Moeten er nog meer molotovcocktails gegooid worden? Moeten er nog meer varkenskoppen gegooid worden? Moet er nog meer ingebroken worden? Of moet er eerst een dode vallen voor u de maatregelen inzet die u ook voor de joodse mensen en de synagogen hebt ingezet? Wat moet er gebeuren? Zeg dat dan. 

Minister Van der Steur:

Ik geloof niet dat de heer Öztürk geluisterd heeft naar wat ik heb gezegd. Laat ik herhalen dat er een verdachte is aangehouden van het incident in Enschede. Dat mag ook van de overheid worden verwacht. Dat vindt ook altijd zo plaats: als er een verdachte kan worden aangehouden, gebeurt dat ongeacht de achtergrond. De suggestie van de heer Öztürk dat er niets gebeurd is, is dus gewoon niet in overeenstemming met de feiten ... 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Dubbele maten! 

De voorzitter:

Nee, nee, nee. 

Minister Van der Steur:

Ten slotte is het zo dat er, zoals ik net al heb gezegd, maatregelen worden genomen als die moeten worden genomen. Ze worden genomen op basis van dreigingsanalyses. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten ... 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Dubbele maten! Wat gaat u doen? 

De voorzitter:

Mijnheer Öztürk! 

Minister Van der Steur:

Daarbij wordt ten aanzien van elke bevolkingsgroep en geloofsovertuiging exact dezelfde maatstaf gehanteerd, want de overheid discrimineert niet. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Laat heel duidelijk zijn dat het goed is dat er inmiddels een verdachte is opgepakt en dat de VVD veroordeelt wat er in Enschede is gebeurd. Het is ook goed dat er onderzoek wordt gedaan naar degenen die deze pamfletten verspreidden. Ik heb een andere vraag. Is de minister bekend met de poster, of het pamflet zo je wilt, van de Essalammoskee in Rotterdam, waarop onder andere collega Marcouch een week geleden werd afgebeeld? Hoe ziet de minister deze poster in het kader van haat zaaien? 

Minister Van der Steur:

Ik ken die poster niet, moet ik zeggen. Ik zal daar graag naar kijken. Eén ding is zeker. Of welke poster dan ook nu uit rechts-extremistische of links-extremistische hoek komt, of vanwege een geloofsovertuiging van de ene of de andere kant van het spectrum: daarvoor geldt dezelfde maatstaf als voor alle andere uitingen. Als er sprake is van haat zaaien, van opruiing of van andere strafbare feiten, dan zal daar goed naar worden gekeken en zal vervolging plaatsvinden als dat noodzakelijk is. 

Naar boven