21 Kabinetsbeleid crisis

Aan de orde is het debat over het beleid van het kabinet als het gaat om de loonontwikkeling, de aanpak van de economische crisis en over de sterk oplopende werkloosheid.

De voorzitter:

Ik heet de premier, de vicepremier, de minister van Financiën én de minister van Economische Zaken van harte welkom.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ooit begon het met een kaartspel. De VVD koos de kaart "bezuinigen", de PvdA koos de kaart "nivelleren", maar één kaart lieten zij liggen: die van de economie.

Eén groot banenplan. Zo noemde premier zijn eigen regeerakkoord in het afgelopen najaar. Na vier maanden blijkt het echter helemaal geen banenplan te zijn. Wat begon als een kaartspel, is inmiddels een kaartenhuis. In de landen om ons heen ontstaat weer een sprankje hoop, maar hier neemt de onzekerheid alleen maar toe. Zo komt ons land dieper en dieper in crisis terecht. De werkloosheid neemt dit jaar dramatisch toe. Meer dan 90.000 mensen dreigen hun baan te verliezen. De huizenprijzen dalen verder, evenals de pensioenen. De jaren tachtig doemen als schrikbeeld op. Werkende gezinnen met kinderen betalen de rekening. En kijk eens in een winkelstraat: overal uitverkoop. Te vaak is daarbij echter het woord "opheffingsuitverkoop" te lezen.

Hoe gaat het ondertussen in de coalitie? In plaats van een eenduidig antwoord te geven, praat iedereen daar door elkaar heen. Het begon met collega Zijlstra die vorige week in de Volkskrant de bezuinigingseisen voor 2014 op tafel legde. Even later ging minister Dijsselbloem langs bij de fracties en die avond dacht ik: namens wie deed hij dat eigenlijk? Toen kwam collega Samsom namelijk op tv. Hij sprak over een Oranjeakkoord, maar daar had ik de minister die dag helemaal niet over horen spreken. Je moet maar durven om van een Oranjeakkoord te spreken en de troonswisseling als afleidingsmanoeuvre voor de politieke onmacht van de coalitie te gebruiken.

Vrijdag kwam minister Dijsselbloem met zijn lijstje. Zonder visie, maar met bezuinigingen, belastingverhogingen en een paar sigaren uit eigen doos op de koop toe. Dat alles onder het motto "het geeft niet hoe, het geeft niet wat, als we in 2014 de 3% maar halen; en oh ja, by the way, al het andere is ook goed". Na het verschijnen van dat lijstje hingen de sociale partners in de gordijnen. De premier ging naar Den Bosch én naar Pauw & Witteman, boven alles "ik weet het ook niet meer" uitstralend.

Collega Samsom wist het wel. Afgelopen zaterdag haalde hij als een duveltje-uit-een-doosje het euroreferendum er nog even bij. Alsof het allemaal al niet ingewikkeld genoeg was. Gisteren zei Mariëtte Hamer namens de Partij van de Arbeid in NRC Handelsblad: laat heel dat ontslagrecht en de WW maar zitten. Vandaag zette minister Asscher de druk op de ketel. Eerst wilde hij het aan de sociale partners laten maar vervolgens zegt hij: maar pas op, jullie moeten er wel snel uitkomen.

Wat is er toch aan de hand? Waarom loopt iedereen in de coalitie iedereen voor de voeten? Is persoonlijk scoren dan belangrijker dan samen de schouders eronder zetten? Wie regeert er nog, gebeurt dat vanuit de Kamer of vanuit het kabinet? Er is sprake van een verdeelde coalitie, de sociale partners hangen in de gordijnen, de Nederlanders zijn in verwarring en, oh ja, wil de oppositie in het belang van het land even de scherven komen opruimen?

Laat vanavond de kans zijn, voor het kabinet en de premier, om na alle gedoe en ketelmuziek duidelijkheid te geven. Wat wordt de agenda voor herstel om uit de crisis te komen en, actueel, wat wordt de agenda voor het overleg in de polder? Wat wil het kabinet, eerst spreken met de polder en daarna een voorstel aan de Kamer doen? Of wil het kabinet eerst met de Kamer het voorstel bespreken dat het vrijdag deed en daarna met de polder spreken? Ik krijg daarop graag een antwoord van het kabinet.

Ik heb nog een vraag aan de premier en zijn collegae. Hebben zij randvoorwaarden gesteld voor het overleg tussen werkgevers en werknemers dat zal plaatsvinden of is het: we zien het wel en het is allemaal goed? Wat wil het kabinet met de hervormingen uit het regeerakkoord? Wat wil het kabinet bijvoorbeeld met de WW en het ontslagrecht, waar wij de Partij van de Arbeid gisteren over hoorden?

Een interessante ontwikkeling is de opstelling van CNV-voorzitter Jaap Smit, die voorstelt om ook de verkorting van loondoorbetaling bij ziekte bij het geheel te betrekken. Hoe kijkt het kabinet daar tegenaan? Kun je door een verbreding van de agenda tot meer resultaten komen? Wat is het plan? De afgelopen week hebben we heel veel gezien behalve een plan, nu hoor ik graag hoe het verder moet.

Kan het anders? Ja, natuurlijk kan het anders. Deze crisis vraagt om een eenduidige en geloofwaardige aanpak. Dat is niet gemakkelijk, want je moet natuurlijk bereid zijn om keuzes te maken. Dat moet echter wel eenduidig en met perspectief gebeuren. Ik denk aan de aanpak van Ruud Lubbers in de jaren tachtig. Nederland was toen vastgelopen, te duur, te traag en had te veel schulden. Zeker, er moest bezuinigd worden, maar toen werd gekozen voor werk boven inkomen en voor hervormen mét de sociale partners in plaats van tegen de sociale partners. Ik verwijs naar het Akkoord van Wassenaar. Ook werd gekozen voor lastenverlaging in plaats van lastenverhoging. Nu dreigt het te leiden tot een grotere overheid, minder banen, meer belastingen en meer bezuinigingen om weer meer te kunnen uitgeven. Wij moeten echter toe naar een perspectief zonder verdere lastenverhogingen, met gematigde lonen en meer werk en meer zekerheid.

Als je dan toch bezuinigt, kijk dan eerst eens naar het eigen regeerakkoord. Dat is een oproep aan het kabinet. Het regeerakkoord telt boven alle bezuinigingen namelijk zo'n 4 miljard euro aan cadeaus die Partij van de Arbeid en VVD zichzelf hebben gegeven. Ga dus eerst eens stevig met de stofkam door je eigen voorstellen voordat je met andere maatregelen begint. Ik noem de bonus op langer doorwerken. Die is in het regeerakkoord gezet in een tijd dat er werk was, maar er is nu geen werk. Waarom moet je daar dan aan vasthouden?

De voorzitter:

Mijnheer Buma, ik wacht op een punt om de heer Wilders de gelegenheid te geven om te interrumperen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het zijn allemaal punten, maar hoe langer ik doorpraat, hoe moeilijker het voor de heer Wilders wordt om mij een vraag te stellen.

De voorzitter:

We willen het de heer Wilders niet moeilijk maken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, dat is waar.

De heer Wilders (PVV):

Ik snap wel dat het beter uitkomt, want ik heb geen plezierige interruptie. Het CDA, de heer Buma, spreekt over lastenverlichting. Hij is tegen lastenverhoging, maar voor lastenverlichting. Mijn klomp breek zowat, want was het niet het CDA dat vorig jaar in het Kunduzakkoord heeft ingestemd met 9 miljard aan lastenverzwaringen voor 2013? Laat ik nog eens kort het rijtje met punten opnoemen waar de heer Buma "ja" tegen heeft gezegd. De btw omhoog, handtekening van het CDA. De accijnzen omhoog. De belasting op leidingwater omhoog. De kolenbelasting omhoog. De belastingschijven bevriezen. Onder al die maatregelen staat de handtekening van het CDA. Dat zijn allemaal maatregelen voor dit jaar, voor 2013. Is de heer Buma dus niet hypocriet door nu en in ieder televisieprogramma voor belastingverlaging te pleiten, terwijl hij verantwoordelijk is voor ongeveer alle belastingverhogingen die Nederland nu voor zijn kiezen krijgt?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Bij het sluiten van het Lenteakkoord is gezegd dat de btw-verhoging moest worden gevolgd door een verlaging van de inkomstenbelasting. In het Catshuis lag dit ook allemaal op tafel. Dat weet de heer Wilders. Wij hebben daar samen over gesproken. Nu zal de heer Wilders weer zeggen "ik heb geen handtekening gezet", maar ik heb er met hem over gesproken. Het gaat mij om het volgende, gelet op waar de economie nu staat, met een veel kleinere opgave voor 2014 dan de acute opgave waar wij in 2012 voor stonden. Dan lijkt het mij niet verstandig om de lasten verder te verhogen. De heer Wilders hoorde mij niet over lastenverlichting spreken. Ik zei wat indertijd het recept van premier Lubbers was. Ik realiseer me dat lastenverlichting nu niet te bieden is. Als je echter de kans hebt om de bezuinigingen voor 2014 zonder lastenverhoging in te vullen, dan moet je dat doen. Daarbij hoop ik op uw steun, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dit is natuurlijk een eerste klas kulverhaal. Het pakket van 4,3 miljard van het kabinet voor 2014 bestaat volgens mij voor 2 miljard uit lastenverzwaringen. Mijnheer Buma, u spreekt nu dus over 2 miljard in 2014. U hebt namens het CDA een handtekening gezet onder 9 miljard aan lastenverzwaringen. Dan heb ik het nog niet eens over het verkiezingsprogramma van het CDA van nog geen jaar geleden. Daaruit blijkt dat het CDA de mensen het hardste pakt in hun portemonnee: de ouderen met 2,5%, de werkenden met 3,75%. Door het CDA- programma stijgt de werkloosheid en krimpt de economie. Het CDA is niet alleen de partij die de economie kapot heeft bezuinigd. Het CDA is ook de kampioen lastenverzwaring. Het CDA heeft het kabinet geholpen aan lastenverzwaring, lastenverzwaring en lastenverzwaring. Mijnheer Buma, ga nu niet piepen dat u voor lastenverlichting bent. U bent een grote hypocriet!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is echt lariekoek. Ik kijk ook even naar het verkiezingsprogramma van het CDA. Het CDA was de enige partij die echt lastenverlichting durfde te geven middels een vlaktaks. En ja, daarin stond ook loonmatiging. Dat heb ik toen al gezegd, want het ging ons om werk boven inkomen. Ons verkiezingsprogramma biedt veel meer werk dan dit regeerakkoord. Mijnheer Wilders, ik zou heel graag samen met u strijden voor een betere oplossing voor de problemen in 2014. Wilt u met mij zeggen dat het niet nodig is om in 2014 de lasten te verhogen? Laten wij dat samen doen. Die oplossing is veel beter dan alleen maar kijken naar de manier waarop het niet moet. Ik vraag ook u om bij te dragen aan de oplossing van problemen.

De heer Wilders (PVV):

Ik kom nog even terug op de feiten van het CDA. Mijnheer Buma, ik heb het dan over dat prachtige verkiezingsprogramma van u: economische groei -0,6%, koopkracht werknemers -3,75%, koopkracht gepensioneerden, de ouderen, -2,5%, werkgelegenheid totaal -1,0%. Dit zijn allemaal dikke, vette onvoldoendes. U pakt de burger. U maakt de economie kapot. Een paar maanden nadat u dit verkiezingsprogramma hebt gepresenteerd, steunt u de 9 miljard aan belastingverhoging en lastenverzwaringen van het kabinet. Dat mag u allemaal doen. Dat is uw goed recht, al is het slecht voor de economie. Kom dan nu en de afgelopen weken niet aan met het argument dat wij tegen belastingverhoging zijn, want u – het CDA – bent de kampioen belastingverhogingen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u verder denkt te komen op de weg naar een oplossing door selectief te winkelen in een verkiezingsprogramma, is dat uw keuze. De werkelijkheid is dat ons verkiezingsprogramma het beste scoorde op de langetermijnhoudbaarheid. Het scoorde het een-na-beste, dat moet ik toegeven, en niet het beste van alle partijen op het vlak van de werkgelegenheid. Niet u, maar wij hadden op de lange termijn een sterker Nederland. Daar wil ik nu ook voor gaan. Dat kunnen wij nu doen voor volgend jaar. Ik ben ervan overtuigd dat wij de lasten volgend jaar niet verder moeten verhogen, omdat wij dit jaar zo veel dieper in de crisis terecht zijn gekomen dan iemand van ons ooit kon denken. Wij zitten diep in de crisis. Als wij voor de keuze staan en de keuze hebben, moeten wij de goede keuze maken en niet de verkeerde. Daar sta ik voor. Daar blijf ik voor staan.

Ik zie dat ik nog 26 seconden heb. Dat is ongeveer 1 seconde per letter, dus dat komt wel goed. Het moet dus beter. Het moet anders. Dat kan ook. Volgens het CDA kan het vertrouwen terugkomen, als wij dat doen. Dat begint wel met een eenduidig beleid van het kabinet, van de coalitie. Het CDA zal goede plannen steunen en slechte plannen afwijzen. Het is niet gemakkelijk om uit de crisis te komen, maar het kan wel.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het staat veel mensen nog scherp op het netvlies. Voor de verkiezingen noemde heer Rutte de heer Samsom een ramp voor de economie. Tegelijkertijd noemde de heer Samsom de heer Rutte een ramp voor het land. Na de verkiezingen kropen de heer Rutte en de heer Samsom echter snel bij elkaar en kregen ze allebei gelijk.

Steeds meer werkgevers, steeds meer werkzoekenden en steeds meer economen zijn het er inmiddels over eens dat nu de tijd is gekomen om te investeren, maar dit moet niet voor de bühne 50 miljoen hier en 250 miljoen daar zijn, terwijl er gelijktijdig nog eens ruim 4 miljard wordt bezuinigd. In tijden van crisis zoeken mensen naar zekerheid en vertrouwen. Het kabinet slaagt er echter niet in om die te bieden. Dit kabinet wil de bestedingen verhogen door de koopkracht verder te verlagen. Dit kabinet wil werkgelegenheid creëren door nog meer mensen te ontslaan. Dit kabinet wil jongeren aan het werk helpen door ouderen nog langer te laten doorwerken. Dit kabinet is niet alleen rechts, het is averechts. Mensen snappen hier niets van.

De fout zit in het begin. Toen VVD en PvdA kort na de verkiezingen hun formatiepoging presenteerden, noemde ik dat een zinloze exercitie. Zinloos, omdat dit niet de opdracht van de kiezer was, maar vooral omdat beide partijen ideologisch gezien ver uit elkaar staan en omdat er geen meerderheid was en is in de Eerste Kamer. Het is er toch van gekomen. Sindsdien voert de regering een haasje-overbeleid. De ene bezuiniging is nog niet doorgevoerd of er moet alweer worden heronderhandeld. Het ene akkoord is nog niet gesloten of het andere akkoord moet alweer worden gezocht. Dat straalt geen daadkracht uit en al helemaal geen stabiliteit. Dat wekt geen vertrouwen, maar juist onzekerheid.

Nog nooit heeft een bezuinigingsprogramma tot succes geleid. Ik denk dat Europa op een zelfmoord afkoerst. Dat zei de beroemde econoom Joseph Stiglitz in mei vorig jaar. Dit akkoord probeert een sprintje te trekken naar de 3% en valt daarna dood neer. Dat is een citaat van collega Samsom in reactie op het Kunduzakkoord, dat ook in mei vorig jaar werd gesloten. Het zou wel helpen als Nederlanders weer wat meer koopkracht krijgen. Dat kan onder meer via de loonontwikkeling. Dit zei minister Asscher onlangs in Het Financieele Dagblad. Wil de minister die woorden vandaag herhalen, bijvoorbeeld voor de mensen die zo hard werken in de zorg, in het onderwijs of bij de politie? Ik verzin dit niet allemaal. Loonmatiging en zeker een geforceerde nullijn zijn onverstandig en onnodig. Dit zei Wim Boonstra, chef-econoom bij de Rabobank. Doordat de salarissen niet stijgen, consumeren mensen minder. Dit zei Wim Suyker, programmaleider bij het Centraal Planbureau. Zo kan ik nog heel lang doorgaan.

Wij moeten nu de verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving en voor elkaar. Ik wil hier een premier zien die verantwoordelijkheid neemt en zich niet verschuilt achter achterhaalde economische ideeën. De premier weet wat elke ondernemer weet: de kosten gaan voor de baten uit. Als je wilt groeien, moet je eerst investeren. Wij moeten nu een deltaplan opstellen voor ons land om de economie aan de praat te krijgen en mensen aan het werk te helpen en te houden. Haal de bezuinigingen van tafel en werk met zo veel mogelijk partners aan het deltaplan voor de economie en de werkgelegenheid.

Laten wij beginnen met een plan voor de bouw, een sector waarin nu duizenden vakmensen hun baan dreigen te verliezen of al thuiszitten. Als wij daarin nu fors investeren, kunnen bouwvakkers weer aan het werk, helpen wij de woningmarkt uit het slop en geven wij de economie een echte impuls. Stop de verhuurdersheffing onder de voorwaarde dat de corporaties dat geld direct steken in verbouw, renovatie en nieuwbouw van betaalbare woningen. Kom met een stimuleringsplan voor energiebesparende projecten. Kom met een plan om leegstaande gebouwen om te bouwen tot betaalbare studentenwoningen. Pak die regie. Durf nu eens te investeren en jaag de bouwsector aan. Graag krijg ik een reactie van een premier op dit voorstel.

Al geruime tijd is er sprake van economische krimp. Het ziet er nog steeds niet goed uit. Dat heeft vooral te maken met het gebrek aan consumentenvertrouwen en teruglopende binnenlandse bestedingen. Dit vererger je helemaal als je nog meer mensen achteruit laat gaan in inkomen door de nullijn vast te houden en zelfs uit te breiden. Leraren zitten al langer op de nullijn en daar komt nog eens twee jaar bij. Ze zijn al tussen de 7% en 10% in inkomen achteruitgegaan. Dit is niet alleen rampzalig voor de economie en voor het vertrouwen, maar ook dramatisch voor het onderwijs en voor het vak van leraar. Er dreigt een groot tekort aan leraren en dit beleid verergert dat nog.

De heer Wilders (PVV):

Er is nog iets rampzalig voor de Nederlandse economie, namelijk de plannen van de SP. Als je de plannen bekijkt waarmee de SP nog geen jaar geleden de kiezer tegemoet is getreden, scoort de SP goed op het vlak van de koopkracht. Ik begin met het goede nieuws. Op ongeveer alle andere vlakken scoort de SP echter niet goed. Het programma van de SP zorgt niet voor economisch groei, maar voor een krimp van bijna 2%. De consumptie daalt. De werkgelegenheid daalt. Volgens de rekenmeesters van het Centraal Planbureau komen er met het programma van de SP werklozen bij. Dat komt natuurlijk omdat de SP de lasten voor het bedrijfsleven enorm verzwaart. Op die verzwaring van de lasten zouden ze in China nog jaloers zijn. De SP nivelleert zo erg dat de VVD bijna jaloers wordt. Dat leidt natuurlijk tot een economische ramp. Ook aan u, mijnheer Roemer, stel ik de vraag: wat is uw oplossing? Uw verkiezingsprogramma brengt Nederland alleen maar verder in de economische malaise.

De heer Roemer (SP):

Integendeel, mijnheer Wilders. Ik zal mijn voorstellen zo dadelijk voorlezen. Ze komen in het tweede deel van mijn betoog. Ik kom hier niet alleen om te zeggen wat u niet goed vindt. Ik kom ook met wat ik wel graag wil. Het deltaplan is het eerste voorstel. Wat u gedaan hebt, heeft niets te maken met eerlijk delen. Toen u aan de knoppen zat, was het uw partij die keihard ging bezuinigen op de sociale werkvoorzieningen. Het was uw partij die de zorg aanpakte. Het was uw partij die de salarissen naar beneden deed. U deed overal aan mee. Het kon niet hard genoeg gaan. Kom mij nu niet vertellen dat mijn programma niet zou werken. Steun het maar een keer als wij met gerichte voorstellen komen. En ja, mijnheer Wilders, als het over eerlijk delen gaat, weet ik dat ik voor de een harder kies dan voor de ander, die het zelf kan. Ja, mijnheer Wilders, als het gaat over multinationals en topinkomens, heb ik daar geen pardon voor. Ik durf die inderdaad aan te pakken. U doet dat niet.

De heer Wilders (PVV):

Maar daar moet u niet blij mee zijn, want u zorgt ervoor dat de achterban van de SP in de werkloosheid komt. Want wat gebeurt er met dat programma van u, waarmee u zo ongeveer het bedrijfsleven Nederland uitjaagt? Ik meen dat u twaalf nieuwe milieubelastingen voor het bedrijfsleven invoert. Dat zijn wel de bedrijven die voor de banen moeten zorgen voor al die werknemers, ook de werknemers die SP stemmen. En wat doet u? U zorgt ervoor met uw programma, door het verhogen van de vennootschapsbelasting, door het verhogen van de inkomstenbelasting, door het verhogen van alle belastingen die er maar bestaan, dat de werkloosheid stijgt en de werkgelegenheid daalt. Daarmee maak je de crisis erger en niet beter!

De heer Roemer (SP):

Nee, mijnheer Wilders, het is precies andersom. Met onze voorstellen staan wij ervoor dat de hele economie niet alleen draait, maar dat zij ook eerlijk en groen is. In uw programma mag men lozen en doen en laten wat men wil. Daar mag u voor kiezen. Ik geef u een compliment als het gaat over werkgelegenheid in de periode 2012 tot 2017, waar het verkiezingsprogramma over ging. Uw programma was net iets beter dan dat van ons.

De heer Wilders (PVV):

Nou, net iets beter?

De heer Roemer (SP):

Net iets beter, maar dan puur en alleen omdat u aan al die andere dingen geen boodschap hebt. Op het moment dat u het had kunnen bewijzen, mijnheer Wilders, was u er niet en hebt u gewoon meegedaan aan de volle afbraak waartegen u nu zo hard loopt te roepen.

De heer Wilders (PVV):

Ik zal mijzelf niet herhalen. De heer Roemer heeft gelijk: de economie draait als een tierelier met zijn programma, maar dan wel linea recta de afgrond in. De SP zorgt ervoor dat er werkloosheid bij komt, dat de economische groei daalt en dat de werkgelegenheid daalt. Dat komt door alle belastingverhogingen. Mensen komen bij u niet aan een baan, maar in de werkloosheid. De economie draait, maar wel de afgrond in.

De heer Roemer (SP):

Integendeel. Als je daadwerkelijk fors wilt investeren in de bouw en in de economie, levert dat direct banen op. Als je de nullijn van tafel gooit, levert dat consumentenvertrouwen op. Dat levert een enorme impuls op voor de economie. Dat is wat we op dit moment juist nodig hebben.

De voorzitter:

U hebt nog twee minuten.

De heer Roemer (SP):

Mevrouw de voorzitter. Nu komt er ook nog een nullijn voor de zorg bij, voor onder meer verpleegkundigen en ambulancepersoneel. Dat betreft een bezuiniging van 1 miljard terwijl bestuurders in de zorg er zeven jaar over mogen doen om onder de balkenendenorm te komen. Haal deze bezuiniging van tafel, vandaag nog! Zeker als je beseft dat de zorgverzekeraars in 2012 meer dan een miljard, en waarschijnlijk nog veel meer, winst hebben gemaakt. U hoort het goed: de zorgverzekeraars maken meer dan een miljard winst en het zorgpersoneel moet salaris inleveren voor datzelfde bedrag. Dat kan natuurlijk niet. Als het kabinet daar niets aan doet, zal ik hierover een motie indienen in tweede termijn.

Vandaag is er een jeugdwerkloosheidsplan gepresenteerd. Ik vraag de regering oprecht of zij het zelf wel serieus neemt. Het gaat om een plan van 50 miljoen, terwijl er gelijktijdig 4 miljard wordt bezuinigd. Hoe wil je de jeugdwerkloosheid naar beneden krijgen wanneer je nauwelijks in banen investeert? Hoe wil je meer jongeren aan werk helpen terwijl je ouderen nota bene versneld laat doorwerken na hun 65ste? Als het kabinet hier zo enthousiast over durft te zijn, moet het zich ook uitspreken over een resultaatsverplichting. Durft het kabinet te garanderen dat de jeugdwerkloosheid hiermee voor het einde van het jaar wordt teruggedrongen en, zo ja, met hoeveel procent?

Het verkorten van de WW-duur en de versoepeling van de ontslagbescherming krijgen gelukkig steeds minder draagvlak. De huidige voorstellen zijn in elk geval voor de vakbeweging onbespreekbaar, en terecht. De vraag aan het kabinet is dan ook: is het van tafel vegen van deze plannen voor het kabinet bespreekbaar? Een ander wezenlijk punt voor de vakbeweging, waar vol op wordt ingezet, is de doorgeslagen flexibilisering. Dat was altijd al een punt, ook van de Partij van de Arbeid. Daarom hebben wij, de SP en de PvdA, samen een initiatiefwetsvoorstel gemaakt. Nu er zo overduidelijk iets moet gebeuren, is mijn vraag aan het kabinet of het bereid is dit wetsvoorstel – het ligt nu bij de Raad van State, helaas alleen nog maar ondertekend met de naam Ulenbelt – te omarmen en over te nemen. Dat zou nou getuigen van een serieuze poging om de samenwerking te zoeken en een duidelijk signaal af te geven aan de Kamer en de sociale partners. Graag krijg ik hierop een reactie.

Tot slot. Als de regering daadwerkelijk vooruit wil en daarover met iedereen wil praten, staat bijna ieders deur open, ook die van ons. Als over eerder genoemde onderwerpen echter niet te praten valt, vrees ik dat de heren beter direct een deurtje verder kunnen gaan.

De voorzitter:

Uw spreektijd is echt om, mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Dit is mijn laatste zin. De SP is namelijk niet opgericht om mee te werken aan wat de heer Samsom vorig jaar nog "de eenzijdige bezuinigingsobsessie" van het kabinet-Rutte noemde.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Elke dag komen er 700 werklozen bij. In de bouw is 17% van de 55-plussers werkloos. De werkloosheid onder jongeren steeg in een jaar van bijna 11% naar 15%. De klappen zijn zwaar en vallen overal: bij ouderen, bij jongeren en bij iedereen daartussenin. Wat doet het kabinet? Na wat mooie woorden in het begin bleef het lang angstvallig stil. In het regeerakkoord komt het woord "werkgelegenheid" twee keer voor. Door het ontslagrecht te hervormen en de WW te moderniseren kan de route van werk naar werk worden verkort, zo schreef het kabinet. Was dat maar waar! Ja, het kan misschien, maar dan moet er wel beleid zijn om mensen van werk naar werk te helpen en dat is er niet. Er wordt bezuinigd op de re-integratie. De route gaat dus niet van werk naar werk, maar van werk naar bijstand. Dat is de route die wordt verkort.

Nieuwe bezuinigingen – het kabinet denkt aan ruim 4 miljard – dreigen de recessie verder te verdiepen. Economen die daarvoor waarschuwen, zijn afkomstig van alle partijen. Er is door de jarenlange loonmatiging en de bezuinigende overheid steeds minder vraag. Dat verergert de recessie. Ook minister Asscher weet dat, getuige zijn uitlatingen in Het Financieele Dagblad van alweer enige tijd geleden. Bernard Wientjes blafte echter even en de minister moest terug in zijn hok. Hij had alleen op de mogelijke nadelen van loonmatiging willen wijzen en er verder niets mee bedoeld. De minister-president sloot zich gretig bij hem aan.

Wij hebben in deze tijd geen enkele behoefte aan bewindslieden die ons trakteren op een gastcollege macro-economie voor eerstejaars. Wij hebben bewindslieden nodig met visie en ideeën over de manier waarop wij de crisis te lijf moeten gaan. Zo kordaat als het kabinet optreedt als wij de 3%-begrotingsnorm overschrijden – binnen een dag ligt er een lijstje met 4 miljard aan nieuwe bezuinigingen – zo terughoudend is het in het terugdringen van de werkloosheid. Daarvoor zou 3% een mooi streefcijfer zijn.

Ik wil het kabinet uitnodigen om met mij langs drie lijnen naar de toekomst van de arbeidsmarkt te kijken. Ten eerste: voor de langere termijn is een fundamentele fiscale vergroening, waarbij je belast wat je te veel hebt en ontziet wat je te weinig hebt, verreweg de beste oplossing. Dat levert heel veel banen op. Ik wijs daarbij altijd graag op de CPB-doorrekening van het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Ik zie de heer Wilders op dit punt nu ook niet bij de interruptiemicrofoon, maar ik geloof dat ik iets te vroeg heb gejuicht.

De voorzitter:

Ik noem dat uitdaging, dus ik geef de heer Wilders de gelegenheid om te interrumperen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het levert heel veel banen op en een fantastisch milieurendement.

De heer Wilders (PVV):

Ik vrees toch dat het rapportcijfer van het CPB voor GroenLinks allesbehalve positief is. De economische groei levert een van de grootste minnen op van alle verkiezingsprogramma's, op de vrienden van de PvdA na. De economie krimpt met 2% ten gevolge van het GroenLinks-programma. De consumptie van de huishoudens daalt ook. De werkgelegenheid stijgt wellicht over 50 jaar, maar in deze kabinetsperiode daalt zij. De werkgelegenheid daalt met 1% en de werkloosheid stijgt met 1,1% tot 2017. GroenLinks doet het als een van de slechtste. De economie krimpt, de koopkracht heeft een plusje, de werkgelegenheid daalt en de werkloosheid stijgt. Ook u, mijnheer van Ojik, hebt niet het begin van een oplossing voor de economische crisis. U praat over de werkgelegenheid en de werkloosheid, maar uw programma is bijna nog erger – het kan bijna niet – dan dat van dit kabinet.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het spijt mij dat ik het moet zeggen, maar de heer Wilders citeert deels selectief en deels verkeerd uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Ik heb de heer Buma net horen zeggen dat hij het op één na beste werkgelegenheidsprogramma heeft, maar die positie deelt hij met GroenLinks. Dat weet hij heel goed, maar ik herhaal het toch maar even. De verbetering van de werkgelegenheid volgens de CPB-doorrekening van het GroenLinks-programma is structureel meer dan 2%. Daarmee scoren wij heel goed. Daar hoeven wij ons niet voor te schamen, vooral niet omdat wij daarbij veel meer dan alle andere partijen in de Kamer een heel hoog milieurendement halen. Economische groei, zo zeg ik tegen de heer Wilders, is voor ons misschien anders dan voor anderen geen doelstelling, maar een middel om dingen te bereiken. Ik ben er trots op dat wij op de economische groei wat lager scoren, maar heel goed op milieu, koopkracht en werkgelegenheid.

De heer Wilders (PVV):

Het groene van uw programma is vooral dat mensen massaal achter de geraniums komen te zitten. Nogmaals, de werkloosheid stijgt. Laat ik nog een ding noemen. Dat is niet om selectief te doen, het zijn gewoon de feiten. De huizenprijzen dalen bij GroenLinks met 8% en de huren stijgen met 10%. Dus u pakt de mensen in hun portemonnee. U zet ze vooral achter de groene geraniums. En banen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dat is GroenLinks en daar zult u het mee moeten doen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Nee, het spijt mij, maar er verdwijnen geen banen als sneeuw voor de zon. Iedereen kan het nalezen dat volgens de CPB-doorrekening het GroenLinks-programma een positief werkgelegenheidseffect heeft, een positief koopkrachteffect en een zeer grote plus voor natuur en milieu. Dat er daarnaast zoals in alle programma's ook dingen zijn die de een wel bevallen en de ander niet, is uiteraard een feit. Politiek is keuzes maken. Ik schaam mij niet voor de keuzes die wij in ons verkiezingsprogramma hebben gemaakt, en daar hoef ik mij ook niet voor te schamen, want ze zijn goed voor Nederland.

Ik heb het kabinet uitgenodigd om met mij langs drie lijnen naar de toekomst van de arbeidsmarkt te kijken. De eerste lijn heb ik zojuist heel kort geïntroduceerd: de langetermijnlijn van de fiscale vergroening, van verandering van het belastingstelsel, zodat de werkgelegenheid wordt gestimuleerd en milieuvervuiling wordt tegengegaan. Dat is de lange termijn.

Voor de kortere termijn heeft Nederland in de visie van mijn fractie publieke werken nodig. Dan luistert het nauw wat je kiest. Waar zijn sociaaldemocratische voorgangers – ik doel nu niet zozeer op de minister-president en op minister Kamp – in de jaren dertig het Amsterdamse Bos aanlegden, waarvan wij nu nog meer zouden kunnen genieten als Schiphol er niet vlak achter lag, kiest minister Asscher met het kabinet voor asfalt. We investeren 500 miljoen in de infrastructuur. Dat is een cadeautje aan de VVD, aan minister Schultz, die immers eerst een bezuiniging van 250 miljoen had moeten slikken om de inkomensafhankelijke zorgpremie van tafel te krijgen. Wat schieten we op met asfaltbanen? Ik pleit voor duurzaam investeren in windmolens, zonne-energie, zonnepanelen op ziekenhuizen, overheidsgebouwen en scholen. Dat levert extra banen op, minder uitstoot en verdient zich op termijn terug, in tegenstelling tot al dat asfalt waarmee dit kabinet komt. Investeer in goed openbaar vervoer, schone landbouw en schone industriële productie! Ik hoor graag wat het kabinet op dit punt denkt te gaan doen.

Naast fiscale vergroening en publieke werken zie ik een derde lijn. Het kabinet verschaft zichzelf opvallend weinig instrumenten om een dam op te werpen tegen de kaalslag op de arbeidsmarkt. Ik vraag het kabinet om eens goed te kijken naar wat in het verleden wel en niet werkte. Kijk naar de brief die de FNV gisteren verstuurde! Ik doe daar een greep uit: deeltijd-WW, een taskforce werkgelegenheid, tijdelijke vormen van arbeidsduurverkorting en loonkostensubsidie. In de jaren negentig hadden we de afdrachtvermindering lage lonen, de SPAK. Die leverde in een paar jaar 60.000 nieuwe banen op. Graag hoor ik van het kabinet welke van deze instrumenten toepasbaar zijn.

Minister Asscher noemde bij zijn start zijn baan "een erebaan". Ik gun hem die erebaan, maar ik roep hem op tot meer ambitie. Hoeveel eer kan hij scheppen in zijn aanpak van de jeugdwerkloosheid? Er is niet veel mis met de brief die we vandaag kregen. Er komen regionale en sectorale afspraken en er komt een ambassadeur. Ik zou zeggen: benoem een jongere. Dat is dan al één jongerenbaan erbij. Er is ook geld om mbo'ers ertoe te stimuleren om langer door te leren. Daar blijft het echter bij. Er is in Nederland een fundamentele omslag nodig. Zondag publiceerden het Wereldnatuurfonds en Ecorys een onderzoek waaruit blijkt dat er in de groene energie nog een wereld aan banen te winnen is. Zij stellen dat het kabinet zijn streven naar 16% duurzame energie – daar horen 60.000 banen bij – alleen gaat halen bij een sterke toename van wind- en zonne-energie, aangevuld met bio-energie. Het gaat om dat soort ambitie. Ik vraag het kabinet om een echt banenplan te maken, niet alleen voor jongeren of voor ouderen, maar voor de hele arbeidsmarkt.

De heer Samsom (PvdA):

Kijkend naar de mogelijkheden om meer partijen achter het voorstel van het kabinet en uiteindelijk van de sociale partners te scharen, klinkt de heer Van Ojik hoopvol, want hij benoemt veel wat goed is, evenals een aantal dingen die er al in staan. Ik vraag mij echter iets af. Het kabinet heeft in zijn voorstel duidelijk een soort richting aangegeven, zonder dat die heel hard wordt. In 2013 laten we de begroting gewoon iets oplopen om de economie de kans te geven om zich te herstellen. In 2014 wordt er wel degelijk gezocht naar maatregelen om het begrotingstekort weer enigszins in balans te brengen. Doet de heer Van Ojik aan die richting mee?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als blijkt dat het begrotingstekort in 2014 oploopt, vind ik het teleurstellend dat we binnen een dag wel een lijstje hebben met voor ruim 4 miljard aan maatregelen om het begrotingstekort zo snel mogelijk terug te krijgen naar die 3%, terwijl er geen ambitie is op al die andere terreinen, waar in de visie van mijn fractie een omslag nodig is. Er is geen doelstelling om de werkloosheid terug te dringen tot 3%, om de CO2-uitstoot jaarlijks terug te dringen met 3% en noem het allemaal maar op. De vraag van de heer Samsom kan ik dus niet in isolement beantwoorden. Het gaat mij er niet om of wij volgend jaar al dan niet naar een begrotingstekort van 3% gaan. Ik heb altijd gezegd dat ik een aantal suggesties voor bezuinigingen heb, die ik de coalitie zo aan de hand kan doen. Bezuinigen is niet moeilijk, het gaat om de politieke keuzes die je maakt. Ik stel vast dat er wel wordt gekozen voor bezuinigen, maar dat al die andere politieke keuzes, die in de ogen van mijn fractie zouden moeten worden gemaakt, niet worden gemaakt.

De heer Samsom (PvdA):

Niets is in isolement. We nemen een aantal maatregelen om problemen tegelijk aan te pakken. U heeft daar helemaal gelijk in. Ik vraag u dit omdat ik in uw bijdrage alleen maar dingen hoorde die mooi zijn en werkgelegenheid kunnen opleveren, maar die ook geld kosten. Daar staan maatregelen tegenover. U zei net dat u die kon aanleveren, dat dit niet zo moeilijk is. Bent u bereid om ze aan te leveren – dat is immers niet zo moeilijk – en straks met ons mee te doen, met de Kamer, met het kabinet en de sociale partners, om uiteindelijk alle problemen tegelijkertijd in balans op te lossen?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik wil twee dingen zeggen aan het adres van de heer Samsom. Het eerste is dat het een misverstand is dat al datgene wat ik zojuist voorstelde, geld kost. Ik heb gezegd dat Nederland voor de lange termijn echt een radicale fiscale vergroening nodig heeft, een verandering van het belastingstelsel. De heer Samsom weet dat dit geen geld kost; het legt de lasten alleen ergens anders neer. Dat heeft zeer positieve effecten voor de werkgelegenheid en is tegelijkertijd een rem op wat we niet willen, namelijk milieuvervuiling. Dit kost geen geld, dit kun je heel radicaal doen. Daar zijn miljarden mee gemoeid, maar het kost de schatkist geen geld.

Valt er, ten tweede, nog wat te bezuinigen? Er valt uiteraard te bezuinigen. Ik zou zeggen: leg geen Blankenburgtunnel aan, dat scheelt 1 miljard. Ik zou zeggen: koop geen nieuwe straaljagers; we laten dit nog eens door de Rekenkamer bekijken, maar het levert vast weer wat geld op. Ik zou zeggen: schrap een aantal subsidies aan milieuvervuilende productie; daar zijn in Nederland nog steeds miljarden mee gemoeid. Bezuinigen is niet moeilijk, bezuinigen vereist politieke keuzes maken. De keuzes die de heer Samsom en het kabinet maken, zijn anders dan de keuzes die ik maak. Dat is het punt.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ga niet in op dat hele lijstje. Volgens mij krijgen we daar nog uitgebreid de tijd voor. Ik constateer alleen tot mijn vreugde dat de heer Van Ojik met ons allemaal meedenkt om de problemen die Nederland heeft, op te gaan lossen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik gun de heer Samsom zijn vreugde.

De voorzitter:

Dank u wel, namens de heer Samsom.

Het woord is aan de heer Wilders van de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Nederland gaat naar de knoppen. Dit kabinet bezuinigt Nederland kapot. Dit kabinet belast Nederland plat. Alles wordt gesloopt: de economie, de koopkracht, de consumptie. Elke maand sluiten 1.000 bedrijven de deuren. Elke maand keren 20.000 mensen naar huis terug, met de boodschap dat zij hun baan kwijt zijn. Duizenden jongeren kunnen geen baan meer vinden. De woningmarkt wordt gesloopt. De arbeidsmarkt wordt gesloopt. De pensioenen worden gekort. Allemaal het gevolg van het bezuinigingsbeleid dat onze economie verstikt.

Wij zeiden het al eerder, en ik zeg het nog een keer en blijf het zeggen: de belastingen moeten omlaag, en niet omhoog. We moeten de economie stimuleren. Dat kan maar op één manier: door de lasten voor burgers te verlagen. Hoe hoger de belastingen, hoe minder economische groei, hoe minder banen en hoe meer ellende voor al die hardwerkende Nederlanders, voor al die ouderen, voor al die zieken, voor al die jongeren, voor al die werklozen. Iedere cent die burgers en bedrijven aan de Nederlandse Staat moeten overmaken, is een cent minder om uit te geven in een winkel, een cent minder om te consumeren en te investeren in de Nederlandse economie.

Er is dus maar één manier om de economie en de welvaart te laten stijgen: door het vertrouwen te herstellen en banen te creëren. Dat doe je door de lasten te verlagen. Mark Rutte, onze huidige minister-president, vond dat vroeger ook. In september 2002 zei hij: belastingen zijn gif voor de economie; belastingen zijn slecht voor de werkgelegenheid in Nederland. Kan de minister-president vandaag nog eens uitleggen waarom hij een beleid voert dat gif is voor de economie en dat slecht is voor de werkgelegenheid in Nederland?

Wat wil dit kabinet nu? Wat doet dit kabinet nu? Na een Kunduzakkoord en een regeerakkoord vol met lastenverzwaringen wordt nu opnieuw voorgesteld om de lasten te verhogen, om bijvoorbeeld onze verpleegkundigen, die hardwerkende helden in de zorg, op de nullijn te zetten en om de belastingschijven te bevriezen zodat we met zijn allen meer belasting moeten gaan betalen. Het kabinet gaat in een economische crisis die veroorzaakt is door lastenverzwaringen, door op de heilloze weg van lastenverzwaringen en duwt de economie een mes in de rug. Zoals ik net al in een interruptiedebatje met collega Buma zei, huilen de Kunduzpartijen krokodillentranen. Ook zij zijn medeverantwoordelijk. Ook zij hebben hun handtekening gezet onder een Kunduzakkoord met miljarden aan lastenverzwaringen.

Ik kan het niet genoeg herhalen: het beleid moet om. Zonder belastingverlaging en met de belastingverhoging die het kabinet ook volgend jaar weer voor ons in petto heeft, zal de kleine groei die het CPB nog voorspelt voor 2014 verdwijnen als sneeuw voor de zon. Met name de VVD moet zich kapot schamen. De puinhoop die deze partij van ons land maakt, is ongekend: eerst de kiezer alles beloven – belastingverlaging – en dan precies het tegenovergestelde doen, namelijk belastingverhoging. Alle beloftes worden opgeofferd op het Brusselse altaar.

Het resultaat is voorspelbaar. De economie zal nog meer stilvallen, de koopkracht zal nog meer verdampen en Nederland zal in sneltreintempo verarmen. Zo wordt Nederlanders alle hoop op een betere toekomst ontnomen. De ouderen, die onze welvaart hebben opgebouwd, verliezen het vooruitzicht op een goede oude dag. Ze krijgen van de heer Samsom te horen dat ze de rijkste groep zijn in de samenleving en dat het dus maar normaal is dat ze grote offers moeten brengen.

De heer Pechtold (D66):

Gelukkig heeft de grote wegloper, de heer Wilders, het Catshuis verlaten. Stel dat we nog in het horrorscenario zaten dat hij daar was gebleven. Dan lag er een pakket – niet het Catshuisakkoord maar het pakket van Rutte I – van 18 miljard. Hoeveel lastenverzwaring zat daarin, mijnheer Wilders?

De heer Wilders (PVV):

Daar zat netto 1,9 miljard aan lastenverzwaringen in.

De heer Pechtold (D66):

Nee, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Zeker, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Fout. Ik zou de lijstjes van de anderen wat minder bekijken en het eigen lijstje van ten minste 6 miljard nog eens goed bestuderen. Het is waar dit allemaal nog niet is uitgevoerd, maar uw handtekening – Geert Wilders – stond daaronder. Als dat kabinet, dat een horizon had tot 2015, er nu nog had gezeten, zou u voor diezelfde problematiek hebben gestaan. Het is prachtig als de heer Wilders hier anderen de maat wil nemen, maar de koploper staatsschuld, de koploper werkloosheid op de langere termijn, staat daar op het spreekgestoelte: de wegloper Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Het tegendeel is het geval. Wij zijn inderdaad niet de partij die overal maar altijd aanschuift, zoals D66, de partij van de heer Pechtold. Samen met uw collega's van de oppositie staat u bovenaan het bangalijstje van het kabinet en voor twee breezertjes helpt u het kabinet aan een meerderheid. Dat is wat D66 doet, dat is wat andere partijen in de oppositie doen: uw ziel verkopen voor een beetje extra beltegoed. De PVV zal dat nooit doen. Nu de feiten, mevrouw de voorzitter, en niet de demagogie van mijnheer Pechtold.

(hilariteit)

De heer Wilders (PVV):

De demagogie van de heer Pechtold! U kunt klappen totdat u een ons weegt, maar u bent de grootste demagoog uit dit huis. Wat zijn de feiten? De feiten zijn, dat ons verkiezingsprogramma, als enige van alle politieke partijen, leidt tot economische groei, dat het leidt tot groei van de consumptie en tot groei van de werkgelegenheid; alleen bij de PVV. Het leidt tot minder werkloosheid; alleen bij de PVV. Omdat wij slim bezuinigden in ons programma op zaken als ontwikkelingshulp, vergroening en meer van die gekke dingen, hoefden wij minder te bezuinigen, terwijl wij toch aan het einde van de rit een van de laagste tekorten hadden, namelijk 1,3% van het bbp. Dat u daar jaloers op bent, mijnheer Pechtold, vergeef ik u.

De heer Pechtold (D66):

Het doet mij in de eerste plaats deugd dat de heer Wilders zo nu en dan toch verder kijkt dan Venlo, en de Italiaanse politiek als voorbeeld neemt. Hij neemt wat dat betreft Europa als voorbeeld en dat doet hem goed. Wij weten dat de heer Wilders weinig heeft met religies, maar hij is zelf wel een groot gelover, namelijk in de Maya's. Als wij kijken naar al die lijstjes, zeg ik tegen de heer Wilders, bent u de koploper staatsschuld. U bent degene die volgende generaties met miljarden en miljarden extra opzadelt, boven de 420 miljard die wij nu al hebben. Vandaag nog een feestje, morgen vergaan we; dat is uw strategie. Daarmee bent u de demagoog. Daarmee bent u de menner, die denkt mensen allemaal mee te nemen. De Maya's; zij hebben vele malen, net als u, ongelijk gekregen.

De heer Wilders (PVV):

Ik vind het niet zo sterk hoor, ik heb de heer Pechtold wel eens sterker meegemaakt aan de interruptiemicrofoon. Dit is toch een zwak, warrig verhaal. Ik kan er geen chocola van maken. De feiten liggen echt anders. U kunt nu wel glimlachen en tien keer terugkomen, maar het is een zwak verhaal, mijnheer Pechtold. De feiten liggen anders. De feiten zijn dat bij ons, als enige, de economie groeit. In tegenstelling tot bij D66 groeit bij ons de werkgelegenheid. Het aantal banen groeit en het aantal werklozen daalt. De huren dalen met 10%, in plaats van dat zij stijgen, zoals in uw programma. Wij doen het gewoon het beste. Natuurlijk is het sneu voor een partijtje als D66 om je meerdere te moeten erkennen in de PVV. Ik begrijp dat. Ik begrijp ook dat u graag als een soort bangameisje bij het kabinet op schoot zit, maar dat laat onverlet dat wij het beter doen, beter hebben gedaan en beter zullen blijven doen dan uw partij.

De heer Pechtold (D66):

Ik stel vast dat de grote wegloper in de hoek van het schoolplein staat te schreeuwen en op zijn papiertje moet kijken: wat was het ook alweer? Ik heb de programma's wel in mijn hoofd zitten, hoor.

De heer Wilders (PVV):

Blijkbaar niet.

De heer Pechtold (D66):

Op de korte termijn feestvieren, maar op de lange termijn deze en volgende generaties een grote staatsschuld geven. Ook nu weer, na even regeringsverantwoordelijkheid te hebben gedragen, is het weglopen, zeven minuten koffie schenken en je weer in je eigen gelijk, daar met dat mooie blokje, isoleren en vertellen: als ik het zou doen, zou het allemaal beter zijn. Het is een ongelooflijk leuke rode draad in dit debat, maar het leidt nergens toe.

De heer Wilders (PVV):

Ik moet het blijven herhalen, het zijn ontzettend zwakke interrupties van de heer Pechtold. Het valt mij enorm van hem tegen. Normaal gesproken heeft hij meer inhoud, of op zijn minst wat meer humor. Dat is er nu allebei niet. Het is niet leuk en het slaat inhoudelijk echt helemaal nergens op. Laten wij nu eens kijken wat de heer Pechtold heeft gedaan. De heer Pechtold heeft, sinds dat verderfelijke kabinet-Rutte I, zoals hij het noemde, zijn handtekening gezet onder het Kunduzakkoord. Samen met de andere vrienden van Kunduz, zoals het CDA, heeft de heer Pechtold getekend voor hogere btw, hogere accijnzen, hogere kolenbelasting en het bevriezen van de belastingschijven. Dat zijn allemaal dingen die de Nederlandse economie kapot hebben gemaakt. Uw partij heeft er met al die lastenverzwaringen voor gezorgd dat wij nu 20.000 werklozen per maand hebben. Dat is de verantwoordelijkheid van D66. De hypotheekrenteaftrek zou worden aangepakt. De woningmarkt zou worden aangepakt. Het is een enorme ramp. Er worden 60% minder huizen verkocht. De huizenprijzen dalen. Het woonakkoord, met de zogenaamde blokhypotheek is een ramp. Mensen zijn duurder uit. Alles wat u aanraakt, mijnheer Pechtold, wordt een ramp voor Nederland. Laat ik het daarbij houden.

Ik zei al dat Nederlanders alle hoop op een betere toekomst wordt ontnomen. Ouderen krijgen van de heer Samsom te horen dat het normaal is dat zij offers brengen. Jongeren die aan de slag willen om aan een eigen toekomst te bouwen, vinden geen baan. De jeugdwerkloosheid is dramatisch hoog. Ook hier komt het kabinet niet met concrete oplossingen.

Ik zei het al: het alternatief is er. Het alternatief is slimmer bezuinigen. Het alternatief is lastenverlichting. Wij geven dit jaar 4 miljard aan ontwikkelingshulp. Waarom houden wij daar niet mee op en laten wij Afrika niet even zijn eigen boontjes doppen? Waarom besteden wij die 4 miljard niet in Nederland? 4 miljard in Nederland betekent € 500 extra voor ieder Nederlands huishouden; € 500 extra en dan heb ik het over één maatregel. Met dat soort maatregelen stimuleer je de economie. Met dat soort maatregelen krijgen mensen weer koopkracht. Met dat soort maatregelen krijgen wij weer banen.

Vijf maanden geleden kondigden de heren Rutte en Samsom aan dat zij een brug gingen slaan. Nog nooit eerder is een brug zo snel ingestort. Dat blijkt uit de cijfers van het Centraal Planbureau van vorige week. De heren Rutte en Samsom zoeken nu in paniek naar draagvlak voor een bouwsel dat op instorten staat. De polder moet er de schouders onder zetten. Het is maar de vraag – wij zullen het de komende weken zien – of dat werkelijk gaat lukken.

Ook de oppositiepartijen – ik zei het net al in reactie op een interruptie van de heer Pechtold – worden verleid. Zij staan bovenaan het bangalijstje van het kabinet. Voor een breezertje of twee mogen zij het kabinet aan een meerderheid helpen, zogenaamd in landsbelang. Mijn partij, de PVV, doet daar niet aan mee. Kan ik nog helderder zijn? Wij doen daar niet aan mee. Wij doen niet mee aan het afbraakbeleid van Nederland, het beleid dat Nederland kapot maakt met die gifbeker vol met lastenverzwaringen.

Wij tekenen verzet aan en met ons – de ministers kunnen erom lachen – heel veel Nederlanders, zo verzeker ik. De burgers van dit land zijn het zat. Zij zijn het zat om als citroenen te worden uitgeperst. Het is tijd voor een ander beleid. Het is tijd voor een beleid van belastingverlaging. Het is tijd voor een beleid waarmee ons land sterker uit de crisis komt. Een beleid dat niet sloopt, maar opbouwt. Een beleid van hoop voor jong en oud. Een beleid dat zorgt voor economische groei, voor banen en voor meer geld in de portemonnee van hardwerkend Nederland. Voor dat beleid en voor niets anders zullen wij tekenen.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen zondag werd ik in Doetinchem na een politiek café aangesproken door een mijnheer: 54 jaar, bezorgd en bang. Hij was al tien jaar op uitzendbasis aan het werk, had bijna geen zekerheden opgebouwd en stond nu op straat, door de flexwetgeving zes maanden in de wacht voordat hij weer nieuw werk zou mogen aanvaarden als er werk zou zijn. Die man, maar ook de mensen van de sociale werkvoorziening die mij vorige week een petitie aanboden omdat zij zich zorgen maken, of de kleinkinderen van de vandaag herdachte oud-minister Kooijmans die hier vanmiddag door de gangen dartelden op zoek naar handtekeningen van politici, zij en vele anderen zijn voor ons allemaal de gezichten achter de opdracht waar wij voor staan.

De opdracht is om flexwerkers meer zekerheid te bieden zodat de man in Doetinchem geen angst meer hoeft te hebben voor de toekomst en om de sociale werkvoorziening zo in te richten dat waar er een deur van de sociale werkvoorziening dichtgaat er tegelijkertijd in een bedrijf eentje opengaat zodat goed werk bij een goed bedrijf beschikbaar komt voor deze soms zo kwetsbare groep mensen. De opdracht is ook om het beste onderwijs voor onze kinderen en kleinkinderen te organiseren, om een duurzame energievoorziening op te bouwen zodat zij ook van hun welvaart kunnen blijven genieten en om op verantwoorde wijze met de overheidsfinanciën om te gaan zodat zij niet worden opgezadeld met datgene wat wij verzuimden aan te pakken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom geeft graag duidelijkheid. Kan hij duidelijkheid geven over wat er gaat gebeuren met het ontslagrecht en de WW?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, want het proces dat wij nu ingaan, heeft juist tot doel – ik had van de heer Buma begrepen dat hij dat ook een verstandige aanpak vond – om met sociale partners tot een sociaal akkoord te komen, een sociale agenda. Daarbij zijn voorstellen aan de orde van het kabinet, in ieder geval gesteund door de coalitiepartijen, wellicht ook door een aantal andere parijen, om die sociale agenda gezamenlijk in te vullen. Ik loop daar nu niet op vooruit. Dus kunnen wij nu ook geen zekerheid geven over wat er gaat gebeuren. Ik hoop dat dit over een maand of twee anders zal zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom loopt nu heel hard vooruit, want hij geeft aan dat wat in het regeerakkoord staat kan worden veranderd.

De heer Samsom (PvdA):

Dat stond al in het regeerakkoord, in het speciale kadertje dat wij hebben gemaakt. Daar staat letterlijk: dit zijn de grote lijnen waarmee het kabinet denkt de toekomst in te kunnen, maar werkgevers en werknemers krijgen uitdrukkelijk de kans, eigenlijk ook een beetje de gelegenheid en de opdracht, om met het kabinet te zoeken naar een invulling waar iedereen mee verder kan. Ook toen gold het adagium bruggen bouwen al. Ook toen zocht het kabinet uitdrukkelijk naar draagvlak, met name in de polder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Een lang verhaal, maar mevrouw Hamer, collega van de heer Samsom, was gisteren veel duidelijker: wat betreft de PvdA kan het ook minder. Kan de uitkomst zijn dat de hervormingen uit het regeerakkoord minder worden dan in het regeerakkoord is opgeschreven, minder of zelfs niet?

De heer Samsom (PvdA):

We hebben al een keer een debat gehad naar aanleiding van de herziening van de inkomensafhankelijke premie. Daar kwam 250 miljoen uit tevoorschijn voor invulling in de sociale agenda. Ik heb toen al een suggestie gedaan die niet hoeft te worden opgevolgd, maar die wel zou kunnen worden opgevolgd, namelijk om van de WW-duur, die nu op een jaar is gezet – 70% van het laatstverdiende loon – achttien maanden te maken. Ja, ook toen was al duidelijk dat er veranderingen zouden kunnen worden aangebracht, omdat wij bij werkgevers en werknemers zoeken naar draagvlak, uiteindelijk ook in de Kamer, om verder te kunnen met de sociale agenda.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit is geen antwoord. De heer Samsom stelt dat er indertijd geld is bijgekomen. De FNV vond dat een mooi begin van de onderhandelingen. De vraag is heel simpel. Wat mevrouw Hamer gisteren zei, is dat ook het standpunt van de heer Samsom?

De heer Samsom (PvdA):

Mevrouw Hamer toonde gisteren in de krant – dat hebben wij ook op televisie gezien – en anderen deden dat vanuit het kabinet, begrip voor het feit dat de vakbond er stevig ingaat. Ik snap dat, want de vakbond is er voor zijn leden. De vakbond, en dat is nooit anders geweest, gaat dit soort onderhandelingen stevig in. Ik weet niet wat de uitkomst wordt, dat weet de heer Buma ook niet, maar wij gaan er van te voren geen beslag op leggen.

De heer Roemer (SP):

Als wij hier vandaag niet over mogen praten, dan kun je je afvragen wat de heer Dijsselbloem in al die kamertjes deed, maar dat terzijde.

De heer Samsom (PvdA):

Het mag wel.

De heer Roemer (SP):

Nee, want u geeft toch geen antwoord.

Even iets over de doorgeslagen flexibilisering. Dezelfde vakbeweging heeft daar een ongelooflijk groot punt van gemaakt. De heer Samsom geeft overal aan, voor en na de verkiezingen, dat die zwaar is doorgeslagen. Dat was de reden dat PvdA en SP gezamenlijk een initiatiefwet hebben gemaakt. De heer Samsom begint er nu weer over, hij haalt er allerlei families bij, waar dan ook in het land, en hij hoort de vakbeweging. Wees dan nu ook een man. Laat mevrouw Hamer haar handtekening zetten onder het initiatiefwetsvoorstel van PvdA en SP. Daarmee geeft de heer Samsom tegelijkertijd het signaal af dat die zoektocht naar samenwerking in deze Kamer hem echt iets waard is.

De heer Samsom (PvdA):

We hebben al een aantal maatregelen in het regeerakkoord opgeschreven. Daarna is de heer Asscher er in debatten mee doorgegaan. Daarin wordt expliciet meer zekerheid aan flexwerkers geboden. Ook daarvoor geldt dat wij niet nu al met voorgebakken wetsvoorstellen komen. Ook wat dit betreft geven wij de sociale agenda en de sociale partners de kans. Ik heb gisteren geconstateerd dat het mandaat waarmee de heer Heerts op pad gaat een zeer uitgebreid hoofdstuk over de flexagenda bevat. Dit zit de vakbeweging hoog, het zit ons hoog en zit de Kamer hoog. Ik zie mogelijkheden om zaken te verbeteren, op basis van breed draagvlak. Ik verzoek de heer Roemer het geduld op te brengen en een maand of misschien iets langer te wachten, totdat de sociale partners, zoals wij dat hebben afgesproken, in de polder tot een vergelijk komen waarmee wij vervolgens verder kunnen. Het stond ook expliciet in de brief die vrijdag is verschenen – ik denk dat de heer Dijsselbloem het ook op die manier heeft overgebracht –: eerst komen de sociale partners aan het woord en daarna de Kamer. Over de volgorde is natuurlijk een hoop te zeggen, maar zij krijgen sowieso niet het laatste woord, want dat is aan de Kamer. Als zij überhaupt het woord willen hebben, moeten zij het eerste woord krijgen.

De heer Roemer (SP):

Nee, dat was niet wat de heer Dijsselbloem zei. De heer Dijsselbloem was gekomen om te zeggen dat wij, ook vanwege het tempo dat wij moeten maken, gezamenlijk en gelijktijdig zowel met de sociale partners als met de Kamer aan het praten waren en zijn. De heer Samsom roept wel van alles bij Pauw & Witteman, en roept hier van alles over hoe erg hij het vindt voor familie X en familie Y en voor daar en hier en voor in Doetinchem en Tietjerksteradeel. Maar als ik dan vraag wat de ruimte is ...

De heer Samsom (PvdA):

Nou, fors.

De heer Roemer (SP):

... Dan krijgen wij geen antwoord. Vervolgens vragen wij hoe ver de heer Samsom dan wil gaan. Zullen wij onze initiatiefwet daadwerkelijk met zijn tweeën gaan doen, vragen wij. Hoe groot is de ruimte voor de WW en de ontslagbescherming? Durft de heer Samsom verder te gaan om een akkoord te krijgen met de Kamer of met de sociale partners? Nee, luidt het dan, wacht maar, wacht maar, wacht maar.

De heer Samsom (PvdA):

Volgens mij was de brief van het kabinet daarover heel duidelijk. Wij beginnen zo snel als het kan met een sociale agenda. Daarvoor was het nodig dat er ook een mandaat kwam van de grootste vakbond in dit land. Dat is er gelukkig gisteren gekomen; daar ben ik erg blij om. Nu kan dat beginnen. Inderdaad stond er een zekere overlap in, daarin heeft de heer Roemer gelijk. De tweede helft van maart zal die overlap gaan vertonen. Het wordt nog een interessant proces; wij zullen er allen getuige van zijn. Ik geef juist aan dat de ruimte er is. Daarom wil ik die ruimte niet dichtslaan met een vooropgesteld wetsvoorstel. Ik zie naast de heer Roemer iemand staan, de heer Pechtold, die er wellicht een paar andere ideeën over heeft. Dat brede draagvlak blijven wij zoeken. Daarvoor zullen wij tot elkaar moeten komen en zullen er compromissen moeten worden gesloten, in de polder én in de Kamer, om uiteindelijk met een totaalresultaat, dat gedragen wordt door een zo groot mogelijke meerderheid, naar buiten te kunnen komen.

De heer Roemer (SP):

Het grote verschil is dat de heer Pechtold vijf Kamerzetels in de Eerste Kamer meeneemt en wij acht, voldoende om het kabinet aan een meerderheid te helpen. Als wij dus zaken kunnen doen op het gebied van de flexibilisering, iets waar wij samen achter staan, als wij zaken kunnen doen over de WW en de ontslagbescherming, punten waar wij tenminste voor de verkiezingen nog samen achter stonden, dan is dit uw kans. Kom nu gewoon met een heel duidelijk signaal dat wij nog steeds gezamenlijk optrekken om dit te gaan doen. Van tevoren hebt u daarover nog zo veel stampij gemaakt. Wees nu niet terughoudend door naar de heer Pechtold te gaan kijken, want dan is het wel helder. Dan helpt u rechts namelijk aan een meerderheid, en ik had altijd gedacht dat u toch ergens nog stiekem een andere insteek had.

De heer Samsom (PvdA):

Daarom vroeg ik net nog zo expliciet aan de heer Van Ojik, bijvoorbeeld, of hij mee wilde doen, maar ik vraag het ook aan u. Maar ik kijk niet eenkennig naar het aantal zetels in de Eerste Kamer alleen. De polder buiten heeft geen zetels in het parlement, in geen enkele Kamer, en toch hechten wij ernstig aan draagvlak bij werkgevers en werknemers, omdat zij uiteindelijk het vertrouwen moeten herstellen, de banen moeten creëren, de werkgelegenheid moeten herstellen en op die manier de economie uit het slop kunnen trekken. Wij gaan dus niet alleen hier, in deze Kamer, of aan de overkant zetels tellen. Wij gaan proberen om op de zorgvuldigst mogelijke manier – die hebben wij nu voorgesteld – met de polder in gesprek te raken. Daar leg ik dus geen beslag op. Maar u kent onze agenda, u kent het regeerakkoord. Daarin gaat het voor de flexwerker de goede kant op, als ik het van uw kant bekijk, en ik hoop dat wij een mooi resultaat zullen boeken. Dan praten wij daar half maart, eind maart weer verder over. U hebt die ruimte.

De heer Pechtold (D66):

De man van 54 in Doetinchem vroeg helderheid over ontslagrecht en WW-duur. Ik heb begrepen uit het antwoord aan collega Buma dat de heer Samsom dat niet kon geven. De heer Roemer vroeg, met de flexwerkers, om duidelijkheid van de PvdA en dit kabinet als het gaat om flexwerken. Noch de flexwerkers noch de heer Roemer hebben de duidelijkheid gekregen. De kinderen en kleinkinderen Kooijmans werden door de heer Samsom zojuist verbonden aan het onderwijs. De duidelijkheid die hij hun in ieder geval heeft kunnen geven, is dat hij daarop afgelopen vrijdag nog een paar honderd miljoen bezuinigd heeft.

De heer Samsom (PvdA):

Het voorstel van het kabinet bevat een bezuiniging over alle ministeries, een prijsbijstelling, die u ook deed in het Lenteakkoord. Dat is een mogelijke bezuiniging, die met relatief weinig pijn gepaard gaat. Wij hebben echter ook geteld dat daarin 200 miljoen voor het onderwijs zit. Dat doet ons pijn. Wij kunnen kijken of wij daar nog iets aan kunnen doen en op welke manier dan. Ik neem aan dat u daar ideeën over hebt; die hebben wij ook. Laten wij eens zien hoe ver wij kunnen komen.

De heer Pechtold (D66):

Misschien begin ik hier wat te lang rond te lopen, maar de heer Samsom lijkt in een eeuwige verkiezingsstand te staan. "Ik heb met een 54-jarige gesproken". "Ik heb met kinderen gesproken". "Ik heb met die-en-die gesproken" … Mijnheer Samsom, er zitten twee bewindslieden van uw partij op heel belangrijke posten. Zij zijn daar meer dan 100 dagen geleden neergezet, nadat u een akkoord had gesloten. En nu zegt u tegen mij: weet u wat, ik verleid je door de onderwijspartij eerst 200 miljoen bezuinigingen extra te geven en kom maar eens met leuke ideeën. Had de heer Samsom, toen hij hier vanavond naartoe ging, nou enig idee wat hij wil?

De heer Samsom (PvdA):

Jazeker. Maar ik heb het idee dat u erg teleurgesteld bent als ik ruimte geef om verder te kunnen praten over de invulling van het pakket, iets wat het kabinet expliciet in zijn brief heeft gedaan. U zegt: er komt een kabinet en dat heeft een akkoord dat alles dichtslaat. Dat is niet het geval. Er komt een voorstel waarin ruimte zit. Expliciet, want u hebt ook kunnen zien dat het bezuinigingsbedrag groter is dan wat nodig zou zijn om de 3% in 2014 te halen. Er is dus ruimte. Benut u nou die ruimte, mijnheer Pechtold, dan zullen wij dat ook doen. Dat is het spel tussen Kamer en regering, waar een partij als D66 volgens mij altijd zo aan hechtte. En nu nog steeds aan hecht. Hoop ik. Toch?

De heer Pechtold (D66):

Een regering regeert. Voorgangers zeiden al dat dat een werkwoord is. Ik weet werkelijk niet hoe u van deelakkoord, naar regeerakkoord, naar premie-oproerakkoord, naar woonakkoord, naar sociaal akkoord, naar Oranjeakkoord … Dit land wil toch een keer een regering waarvan de meerderheid zegt: en dit is het? We kunnen hier toch niet een soort cafetaria openen waar iedereen de hele dag maar vakjes kan opentrekken, waar een Infrafonds eerst gekort wordt voor 4 keer 250 miljoen, dan weer 500 miljoen erbij krijgt waarna dat bedrag er zo meteen weer af gaat, omdat u zegt dat het allemaal bespreekbaar is? Dan mag die Schultz die wegen wel heel snel gaan aanleggen, want binnen een week is dat geld weer weg.

De heer Samsom (PvdA):

Ik snap de verontwaardiging van de heer Pechtold wel, maar eigenlijk ook niet. Ik heb hem namelijk ook al meegemaakt toen er een crisispakket werd gemaakt door een kabinet waarin ook mijn partij zat, een kabinet van PvdA, CDA en ChristenUnie. Dat pakket werd gemaakt en hier in de Kamer gepresenteerd. Dat was daadkracht. En u ging uit uw dak, mijnheer Pechtold. De heer Wilders ging nog verder uit zijn dak, die liep de Kamer uit omdat er nergens meer over te praten was, maar u ging ook uit uw dak, om precies dezelfde reden. Er was nérgens meer over te praten. Boos dat u was, mijnheer Pechtold! En mevrouw Halsema, en een paar andere Kamerleden uit de oppositie. Boos! Niet te temmen. En nu bent u boos. Boos! Omdat u mag meepraten. Omdat u iets mag aanleveren. Omdat u mee kunt doen. Ik weet zo niet meer op welke manier ik u nog tevreden moet stellen, maar ik hoop dat het nog goed komt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik geloof dat de heer Samsom zich er toch een beetje gemakkelijk van afmaakt door te zeggen: nou mag u meepraten en nou is het wéér niet goed. De vraag aan de heer Samsom is waar hij eigenlijk staat in dit debat. Het gaat niet over de vraag of wij allemaal mogen meepraten; het gaat over de vraag wat hij vindt.

Ik stel één vraag in relatie tot het onderwerp van de WW en het ontslagrecht. In het regeerakkoord staat: door dat aan te pakken, verkorten wij de weg van werk naar werk. Ik heb al gezegd "was dat maar waar", want het geldt alleen als je iets doet om mensen aan werk te helpen, aan re-integratie. Ik zie geen voorstellen om dat te doen. Misschien kan de heer Samsom daar eens op reageren. Er is namelijk door het kabinet een standpunt ingenomen dat door zijn partij wordt gesteund.

De heer Samsom (PvdA):

Dat klopt. Dat wordt gesteund omdat er in die ontslagroute iets verandert volgens het regeerakkoord. Iedereen die ontslagen wordt – helaas gebeurt dat op dit moment te vaak – gaat, wat betreft de plannen in het regeerakkoord, via het UWV en krijgt een ontslagvergoeding mee. Dat is nu voor 80% van de werknemers niet het geval. Zij gaan eruit zonder enige ontslagvergoeding. Die ontslagvergoeding hebben wij niet voor niets een "transitiebudget" genoemd. Het is immers geen ontslagvergoeding om meteen in je zak te steken. Het is iets om te kunnen gebruiken van werk naar werk. Uw ideaal, mijnheer Van Ojik, en ook dat van mij, staat in het regeerakkoord. Het kan altijd nog beter. Wellicht. Dat is het gesprek dat nu wordt gevoerd in de polder. We hebben gehoord dat daar stevige noten worden gekraakt over ontslag en WW. Ik ben benieuwd op welke manier en met welke voorstellen ze terugkomen, maar ik weet zeker dat u er iets in kunt terugvinden en misschien nog iets aan kunt toevoegen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vraag is op dit moment niet of ik er iets in kan terugvinden dan wel of collega's er iets in kunnen terugvinden. De vraag aan de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid is wat hij erin terug wil vinden. Hij heeft tenslotte getekend voor een regeerakkoord waarin staat dat als we dat allemaal gaan doen, we de weg van werk naar werk verkorten. Ik heb gezegd dat als we niet oppassen, we alleen maar de weg van werk naar bijstand verkorten. Wat wil de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid erin hebben?

De heer Samsom (PvdA):

Wij hebben het coalitieakkoord gesteund. Dus wat ons betreft, is dat een plan waar je achter zou kunnen staan. In dat coalitieakkoord staat ook expliciet de opdracht aan het kabinet om met sociale partners tot overeenstemming te komen, waarbij er ruimte is om naar de wensen van sociale partners te luisteren. Het is toch niet zo gek dat een kabinet zich op die manier in Nederland opstelt? Nota bene de heer Buma verwees er al naar: in de jaren tachtig lukte het ons om uit een crisis te komen dankzij de medewerking van sociale partners. Dat lijkt ons een heel goede strategie en een goede weg om nu weer te bewandelen. Is de heer Van Ojik daar nou zo tegen?

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik, tot slot, hoop ik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Samsom speelt de bal steeds terug door te vragen of ik ergens tegen ben of dat collega's ergens wat van vinden. In het regeerakkoord staat een en ander over ontslagrecht en WW, wat op zichzelf geen enkele baan oplevert. Verkorting van de WW levert geen banen op. Of je die nou met een halfjaar of een jaar verkort, er moet van alles gebeuren wil dat ooit, misschien, in het ideale geval een positieve maatregel zijn. De vraag is: welke maatregelen moeten volgens de heer Samsom worden genomen? Daar komt geen antwoord op.

De heer Samsom (PvdA):

Jawel, want wij hebben de maatregelen in het coalitieakkoord gesteund. En ik ben lichtelijk verbaasd omdat het verkiezingsprogramma van GroenLinks op sommige punten nog verder ging, zoals het verkorten van de WW. Maar misschien is dat, wat de heer Van Ojik betreft, nu verleden tijd. Dat zou kunnen. Wij hebben het regeerakkoord gesteund omdat wij daarin een goede balans zien tussen maatregelen die de arbeidsmarkt versterken en inderdaad hervormingen op de WW en het ontslagrecht.

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u, mevrouw de voorzitter, voor de gelegenheid.

Het punt is nou juist dat in het verkiezingsprogramma waar de heer Samsom naar verwijst, wel antwoord werd gegeven op een aantal vragen. Ik probeer hem nu te verlokken daar ook een antwoord op te geven. Dat is de vraag hoe je werk creëert, hoe je re-integratie bevordert en hoe je mensen daadwerkelijk van werk naar werk begeleidt. Dát is nodig om iets aan de werkloosheid in Nederland te doen. Dat is het verschil tussen de opstelling van mijn partij en wat ik nu niet hoor, zeg ik tot mijn verdriet, van de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Ik kan de heer Van Ojik bedienen aangezien hij zo expliciet naar werk vraagt. In het pakket dat het kabinet vrijdag als voorstel heeft opgestuurd, staan in 2013 al expliciete investeringen van 800 miljoen die werkgelegenheid opleveren, deels in lijn met wat de heer Van Ojik wil. Bedrijven die investeren, krijgen een extra belastingaftrek. Dat zouden investeringen in duurzame technologie kunnen zijn. Kapitaalintensieve investeringen komen daar bij uitstek voor in aanmerking. Die extra investeringen leveren ook banen op. De heer Van Ojik zei het al, ik zeg het hem na: het staat in het voorstel van het kabinet van afgelopen vrijdag.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor u op een heel afstandelijke manier over het regeerakkoord spreken. U zei: het is een akkoord waar je achter zou kunnen staan.

De heer Samsom (PvdA):

Mijn handtekening staat eronder. Dat lijkt mij helder.

De heer Slob (ChristenUnie):

Vandaar dat het mij verbaasde dat u daar in die termen over sprak, maar ik begrijp het wel bij sommige voorstellen in het regeerakkoord, met name die over de WW-duurverlaging. Dat is een gedrocht. Het is heel erg dat mensen die werkloos raken, binnen een jaar op bijstandsniveau terechtkomen. De dag dat ze werkloos worden, kunnen ze bij wijze van spreken het bord al in de tuin zetten, want ze zien de bijstand dan razendsnel op zich afkomen. Er zijn net al een paar citaten gegeven uit de kringen van de Partij van de Arbeid. Ik merk dat u er eigenlijk van af wil. Wij weten ook dat het een geweldig grote drempel is als dit overeind blijft staan, zowel voor in de polder als voor een aantal fracties in deze Kamer, waaronder de mijne. Waarom halen wij die drempel vandaag niet weg? Dat biedt lucht. Dat biedt ruimte om te gaan onderhandelen en te kijken of wij gezamenlijk tot een aanpak kunnen komen die Nederland nodig heeft. Wilt u daarin meegaan?

De heer Samsom (PvdA):

Die drempel is in principe weg, omdat erover gepraat kan worden in de polder. In het voorstel in het regeerakkoord wordt inderdaad 700 miljoen bezuinigd op de WW-rechten van werknemers. Dat is een forse bezuiniging. In uw verkiezingsprogramma wordt 400 miljoen bezuinigd op de WW-rechten van werknemers. Er is 250 miljoen in dat inkomensafhankelijkepremieakkoord vrijgekomen. Dan zijn wij al bijna bij elkaar. Dan hebben wij het alleen nog over de vormgeving. Zullen wij de komende maand sociale partners, werkgevers en werknemers, met elkaar in discussie laten gaan over de vraag wat volgens hen de beste vormgeving van de WW zou kunnen zijn? Zij zijn immers de experts. Volgens mij kunnen wij in het eindresultaat een heel eind komen.

De heer Slob (ChristenUnie):

In de financiële doorberekening van het regeerakkoord komt men in 2017 inderdaad op ruim 700 miljoen uit. De eerste jaren is er nog helemaal niets.

De heer Samsom (PvdA):

Dat maakt het nog makkelijker.

De heer Slob (ChristenUnie):

In 2013 is er geen probleem. In 2014 is er nog geen probleem. In 2015 is er een heel klein probleempje. Pas in 2016 of 2017 worden de cijfers een stuk groter. Dat betekent dat het heel makkelijk is om nu te zeggen: mensen wij geloven hier niet meer in. Dit is een heel slechte maatregel in deze tijd van crisis, die ook heel veel onrust veroorzaakt, met name bij oudere werknemers, die de dreiging van de bijstand keihard op zich af zien komen. Waarom halen we hem nu gewoon niet weg en geven we de sociale partners de opdracht om met een alternatief te komen, waarover we dan in de Kamer kunnen spreken?

De heer Samsom (PvdA):

We geven de sociale partners de kans – de opdracht, zou je kunnen zeggen – om met een alternatief te komen, maar we halen ons voorstel niet weg. Geheel in lijn met wat de heer Pechtold eerder zei, doet de coalitie heus zelf wel voorstellen. Dit is het voorstel. Dan komt er vervolgens een gesprek op gang. Dat is al gepland in het regeerakkoord en het is nu extra urgent, omdat we in deze moeilijke situatie zitten. Daar kan iets uitkomen. Ik verwees zojuist al naar het verkiezingsprogramma van de heer Slob en naar het regeerakkoord. Daar zit niet zo veel ruimte tussen. Hetzelfde geldt voor sociale partners. Wellicht weten ze elkaar te vinden. Dat zou toch een mooie bijdrage leveren aan een sociale agenda waar dit land mee verder kan?

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Samsom onderkent volgens mij niet dat het overeind houden, het nog op papier laten staan van deze perverse maatregel – want dat is het – een enorm slecht effect heeft op het bij elkaar brengen van partijen die we nu keihard nodig hebben, maar ook op het erbij zien te krijgen van partijen die steun zullen moeten leveren aan een opgave waarvoor we met elkaar verantwoordelijkheid voor willen dragen. Als het dan nog geen financiële gevolgen heeft in de berekeningen voor in ieder geval 2013 en 2014, wees dan zo wijs om nu al de ruimte en de lucht te bieden die we nodig hebben.

De heer Samsom (PvdA):

Nogmaals, de ruimte en de lucht zijn er, en de beperking die de heer Slob ziet, heeft kennelijk niet geleid tot een blokkade. Gelukkig, zeg ik erbij. Gisteren heeft de grootste vakbond aangekondigd aan tafel te gaan. De partijen zijn bij elkaar. De belemmering was er wellicht, maar die was niet groot genoeg om partijen te verhinderen om te gaan praten. Dat siert hen, en daar ben ik blij mee.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Samsom (PvdA):

Ik was bij de opdrachten die voor ons allemaal liggen. Deze coalitie gaf zichzelf daarbij de opdracht om voor al die veranderingen, al in het regeerakkoord aangekondigd, een breed draagvlak te vinden, in de politiek en daarbuiten. Zij deed dat omdat al die ingrijpende veranderingen alleen slagen als ze breed worden gesteund. Ze moeten immers langer mee dan vier jaar. Ze moeten ook niet afhankelijk zijn van de toevallige meerderheid die in deze Kamer ontstond op 12 september, of die in die andere Kamer geldt, en die na 2015 of 2017 weer heel anders kan zijn. Die opdracht is in de afgelopen vier maanden niet gewijzigd. Hij is wel urgenter geworden, en moeilijker. Hij is urgenter geworden vanwege de snel oplopende werkloosheid, en moeilijker vanwege de verslechterende economie.

De cijfers die het CPB donderdag publiceerde, noopten het kabinet om opnieuw een balans te zoeken, en daarin zit het optimum niet op de flanken. De begroting dit jaar koste wat kost binnen 3% houden, vergroot de problemen op korte termijn, maar de begroting de komende jaren geheel laten lopen, vergroot de problemen op lange termijn. Onze opdracht slaagt echt alleen als we de balans weten te vinden. Dat is de balans tussen het behoud van banen, van investeringen en van groei en het terugdringen van de staatsschuld. Wat mijn fractie betreft, heeft het kabinet met zijn voorstel van afgelopen vrijdag die balans aardig gevonden, met extra ruimte voor de begroting in dit jaar van economische krimp, en met ruim 600 miljoen extra voordeel voor bedrijven die dit jaar nog investeren. Ik zei het zojuist tegen de heer Van Ojik. Er zijn investeringen in de bouw, om die sector overeind te houden, met dank aan de partijen die het woonakkoord wilden sluiten. Als de economie in 2014 weer groeit, wordt een begin gemaakt met begrotingsherstel. De maatregelen die daarvoor voorgesteld worden, vragen een bijdrage naar draagkracht. Ik doel op de heffing voor de hoogste inkomens, die dan weer wordt geïnvesteerd in de economie. Er is ook koopkrachtondersteuning voor de laagste inkomens in deze moeilijke tijd.

De voorstellen bieden ook ruimte. Zo is er het voorstel om in de zorg af te zien van loonsverhoging. Daar zouden investeringen tegenover kunnen staan in diezelfde sector, waardoor extra banen behouden kunnen blijven.

De heer Pechtold (D66):

Ik sloeg toch even aan op dat pakket van afgelopen vrijdag, waar de heer Samsom nu het predicaat "evenwichtig" aan toedeelt. Ik heb anderen, uit brede kring, horen zeggen: redelijk visieloos. Laten we er eens één punt uit nemen. Daarbij gaat het mij er vooral om of de heer Samsom weet wat hij wil. Hij zei dat de bouw straks de mogelijkheid krijgt van 600 miljoen aan investeringen. Een paar weken geleden, na het premieoproer, had de PvdA geld nodig om iets in de sociale zekerheid te doen. Toen heeft de heer Samsom dat geld eruit gehaald. Nu zegt hij dat het zo belangrijk is dat we het er weer in doen. Dat zijn drie standpunten in iets meer dan 100 dagen.

De heer Samsom (PvdA):

Na de herziening van het regeerakkoord rondom de inkomensafhankelijke premie is er structureel 250 miljoen van het Infrafonds afgehaald. In 2014 investeren wij 500 miljoen, voor een deel in heel gerichte asfaltprojecten die daardoor wél in 2014 kunnen plaatsvinden, wat anders niet had gekund. Die 600 miljoen heeft betrekking op 2013 en betreft een totaal andere maatregel dan waar de heer Pechtold op wees. Van die 500 miljoen wordt ook een deel geïnvesteerd in een investeringsaftrek voor bedrijven, die daarmee groene investeringen kunnen doen waardoor ze belastingvoordeel kunnen hebben. Ook wordt een deel van de 500 miljoen geïnvesteerd in startersleningen voor woningen. Er is een heel gericht pakket gemaakt omdat het gaat om een gericht vraagstuk in 2014. D economie is nog fragiel en dit pakket is een extra bezuiniging. Dat is altijd lastig, daarom doen we die extra investeringen. De structurele afname uit het Infrafonds blijft staan. Dit is gewoon extra geld voor een aantal gerichte projecten waardoor mensen aan het werk kunnen komen.

De heer Pechtold (D66):

Maar als ik iets anders wil of als ik, in de woorden van de heer Samsom, wil meepraten, dan kan het ook weer anders?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, maar we moeten wel voor eind april tot een besluit komen, want anders kun je het in 2014 niet uitgeven en komen er geen banen bij. De heer Pechtold heeft dus nog zes of zeven weken, misschien iets langer, om er goed over na te denken en om met goede voorstellen te komen. En ik ken zijn partij: er zitten altijd briljante voorstellen tussen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold?

De heer Samsom (PvdA):

Incasseer 'm nou!

De heer Pechtold (D66):

Tja, ik incasseer het compliment maar even.

In oktober presenteert de heer Samsom voor een brug – hoe symbolisch voor infrastructuur – een pakket voor minister Schultz. Hij haalt er een paar weken later structureel 250 miljoen af, niet alleen uit het budget voor asfalt, maar ook uit het budget voor spoor. Vervolgens komt hij met CPB-cijfers die te verwachten waren en zegt: we doen er incidenteel weer 500 miljoen bij, alleen voor asfalt. En als mijnheer Pechtold en anderen nog wensen hebben, dan kan het ook anders. Daar rijdt toch geen trein op? Daar wordt toch geen meter asfalt wijzer van?

De heer Samsom (PvdA):

Als u iets anders wilt, kan het inderdaad iets anders worden. Het belangrijkst aan die 500 miljoen is het feit dat wij gezocht hebben naar een voorstel waardoor zo veel mogelijk banen nog in hetzelfde jaar ontstaan. Geld toevoegen aan het Infrafonds creëert geen banen. Dat is geld dat pas in 2018 wordt uitgegeven aan de A2, de A33 of een spoorproject. Wij zochten naar een aantal zeer gerichte projecten waardoor duizenden mensen aan het werk komen in 2014. Die zijn in het voorstel van het kabinet ook gevonden. Dat moet u toch ook interesseren? En als u nog een voorstel hebt waardoor duizenden en nog eens tientallen extra mensen aan het werk kunnen komen in 2014: de coalitie heeft zich voorgenomen om elk voorstel dat meer banen oplevert in 2014 te steunen.

De heer Roemer (SP):

Ik luister hier met stijgende verbazing naar. Dit is echt een ander verhaal dan ik de heer Samsom alle jaren hiervoor heb horen vertellen en waarvoor hij altijd heeft gestaan. Uit de Nibud-cijfers van vandaag blijkt dat een bijstandsgezin met twee kinderen aan het einde van de maand nog € 5 overhoudt om met de kinderen iets aan sociale participatie te doen. Dat is de harde werkelijkheid van vandaag, terwijl die mensen totaal geen uitzicht hebben op verbetering. Helemaal niks. Minister Asscher stond er op het Plein nog bij: we gaan echt iets doen aan armoede onder kinderen. Maar dit is de harde werkelijkheid. Er komt bovendien nog eens een bezuinigingspakket van meer dan 4 miljard overheen. De komende jaren krijgen we nog meer werklozen. Waar blijft dat sociale gezicht dat Nederland sociaal uit de crisis wilde halen? Dat moet niet gebeuren in tweeduizend-weet-ik-hoeveel, maar vandaag en morgen.

De heer Samsom (PvdA):

Er zit 300 miljoen in het nieuwe pakket voor koopkrachtondersteuning en er zat al 100 miljoen, een kwart extra, voor armoedebestrijding in het regeerakkoord. Het bijstandsgezin dat het nu zo moeilijk heeft, heeft het moeilijk door de maatregelen die de afgelopen jaren zijn opgestapeld. Wij hebben in het regeerakkoord met de VVD afgesproken dat we zo snel als we kunnen – een regering heeft nu eenmaal begrotingen nodig om daar daadwerkelijk invulling aan te geven – koopkrachtvermeerdering voor de laagste inkomens willen realiseren. Het gaat expliciet om een koopkrachtvermeerdering voor de laagste inkomens. Van de hoogste inkomens vragen we iets extra. Die inkomensverdeling hebben we in de afgelopen 20, 30 jaar niet meer gezien in Nederland. We gaan iets doen aan de scheefgroei die daarin heeft plaatsgevonden, die u net zo ergert als mij en die ons net zulke zorgen baart. Dat kan niet van vandaag op morgen. De maatregel die in januari zo veel mensen overviel, de Wet uniformering loonbegrip, waardoor veel ouderen extra hebben ingeleverd, is al in 2011 door deze Kamer als geheel gesteund, op uw partij na. Die maatregelen komen nu pas binnen. Maatregelen die dit kabinet neemt, zullen de komende maanden – ik vrees ook nog wel ietsje langer – erover doen om mensen te bereiken. Maar we hebben ze voorgenomen. We hebben er in dit pakket nog iets extra aan toegevoegd. Die ene belofte die ik deed in de verkiezingscampagne, namelijk dat we eerlijk zullen delen in deze tijden van crisis, komen we na.

De heer Roemer (SP):

Dit is een heel mooi blablaverhaal. Sorry dat ik er niet meer van kan maken. Als je eerst iemand € 5 geeft en vervolgens € 100 uit de achterzak van diegene haalt, voelen mensen dat niet. Al deze mensen hebben geen uitzicht. De verlaging van het sociaal minimum, dat de komende jaren met € 2.000 wordt verlaagd, wordt niet aangepakt. Die mensen hebben geen zicht op werk, omdat het aantal banen alleen maar minder wordt en de werkloosheid alleen maar meer. Sluit u aan bij ons en kom met een groot investeringsplan, een deltaplan voor de economie en voor de banen, meer dan die paar honderd miljoen. Dat bedrag zet geen zoden aan de dijk als je meer dan 4 miljard bezuinigt boven op al die miljarden die al worden bezuinigd. Geloof het verhaal dat u voor de verkiezingen vertelde nou ook eens en doe met ons mee!

De heer Samsom (PvdA):

Het is voor het einde van dit jaar, dus in 2013, 800 miljoen extra in de economie. Ik heb uw deltaplan nog niet gelezen of gezien. Ik weet niet hoe groot het is, maar 800 miljoen extra is geen klein bier. Ik dacht dat u het had over koopkracht, maar u hebt het nu over banen. Dat is inderdaad een net zo urgent probleem. Daar zoeken we met z'n allen naar: een oplossing om uit deze crisis te komen, waarmee de banen worden behouden en waarmee uiteindelijk de economie wordt versterkt en de begroting op orde wordt gebracht. Ook dat wilt u. We hebben ervoor gekozen om in 2013 de begroting een beetje te laten lopen om de economie een kans te geven en om zelfs extra te investeren om de economie overeind te helpen. In 2014 maken we weer een slag richting begrotingsherstel. Dat deed u ook in uw verkiezingsprogramma. U zoekt nu de verschillen om ze zo groot mogelijk te maken. Dat kunt u beter aan de heer Wilders overlaten, want hij doet dat met zeer veel verve en zeer effectief. Maar met u zijn de verschillen niet eens zo heel groot. Realiseer u dat en doe mee.

De heer Roemer (SP):

Als de heer Zijlstra dit verhaal zou houden, kon ik dat plaatsen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik hoor de heer Zijlstra vanuit de bankjes zeggen dat de verschillen met de VVD niet zo groot zijn; mwah!

De heer Roemer (SP):

Het verhaal dat u probeert te vertellen, past aardig bij het verhaal van de VVD. U zegt dat de verschillen tussen ons niet zo groot waren voor de verkiezingen. Er waren veel terreinen waarop we samen optrokken. Op al die terreinen hebt u nu nee gezegd, uw handtekening eronderuit gehaald en het verhaal van de VVD overgenomen. U zegt dat er bewegingsruimte is om te praten over zaken, maar er valt helemaal niet over te praten. De voorwaarden blijven immers hetzelfde. Of bent u bereid om de 4 miljard aan bezuinigingen in 2014 ook bespreekbaar te maken?

De heer Samsom (PvdA):

Ik constateer dat met het hele pakket het uiteindelijke begrotingstekort in 2014 zo rond de 3% is. Dat is exact hetzelfde als waarop het verkiezingsprogramma uitkwam. Zo groot zijn de verschillen niet. U bezuinigde 40 miljard. Het akkoord van dit kabinet gaat om 46 miljard. Dat is een verschil, maar het is overbrugbaar als je kijkt naar de enorme bedragen die ermee gemoeid zijn. En ja, eerlijk delen was de belofte in de campagne. Die hebben wij waargemaakt.

De heer Roemer (SP):

Het klopt dat we een financieel degelijk programma hebben. We hadden alleen een andere verdeling. We braken de sociale voorzieningen niet af. Wij gingen niet naar marktwerking in de zorg. We braken de thuiszorg niet af. We namen niet de WW en de ontslagbescherming op de schop. Dat doet u allemaal wel, terwijl u dat voor de verkiezingen met ons ook niet wilde. Daar zit het grote verschil. Ik ben niet op zoek naar de verschillen, maar naar dezelfde mijnheer Samsom die voor de verkiezingen met mij op hetzelfde podium stond. "Gaan die bezuinigingen van tafel? In het Catshuis moeten ze het horen." Weet u het nog? "Als de PvdA in de regering zit, gaan die bezuinigingen van tafel." Het is nog erger geworden! Ik zoek de mijnheer Samsom van voor de verkiezingen. Met hem wil ik zaken doen.

De heer Samsom (PvdA):

De heer Roemer refereert aan de WSW. Er stonden 100.000 banen op de tocht. Dankzij het quotum dat nu in het regeerakkoord staat en een belangrijk onderdeel van de sociale agenda zou kunnen worden, komen er mogelijk 170.000 banen bij. Het ging ons toch om die banen, om die mensen?

Volgens mijn fractie heeft het kabinet met zijn voorstel van afgelopen vrijdag de balans gevonden. Het voorstel is bovendien vandaag aangevuld – zo zou je het kunnen zien – en specifieker gemaakt op het punt waarover mijn fractie de grootste zorgen heeft: de jeugdwerkloosheid. Er komt onder andere extra geld om jongeren langer op school te houden. Dat recept was eerder al zeer succesvol. Ik ben blij dat het kabinet gehoor geeft aan onze specifieke oproep om een ambassadeur te benoemen om alle initiatieven op het gebied van jeugdwerkloosheid te versterken en te bundelen. Ook daarmee is in het verleden veel succes geboekt. Het pakket krijgt daarom van mijn fractie de goedkeuring om als startpunt te dienen voor het vervullen van de andere opdracht die de coalitie zichzelf had gesteld: breed draagvlak zoeken en vinden, in de politiek en daarbuiten. Ik spreek hier de hoop uit dat de sociale partners, het kabinet en de Kamer daar in de komende weken in slagen, omdat het in onze ogen absoluut noodzakelijk is dat er een breed draagvlak komt voor het slagen van alle ingrijpende plannen die ons land uiteindelijk sterker en socialer moeten maken, voor de flexwerker in Doetinchem, voor de mensen van de sociale werkvoorziening en voor alle anderen die momenteel reikhalzend uitkijken naar vooruitgang, naar een weg uit deze crisis.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb nog een vraag, want de heer Samsom draaide er een beetje omheen toen de vraag gesteld werd. Vorige week dook hij ineens op bij het televisieprogramma Pauw & Witteman met een Oranjeakkoord. Ik sloeg steil achterover. Hoe is het mogelijk dat de heer Samsom de troonswisseling erbij haalt en vervolgens zegt dat je het landsbelang dient als je meedoet? Heeft hij daar inmiddels spijt van en denkt hij er nu anders over, of moeten wij nog steeds meedoen met een Oranjeakkoord zo tegen 30 april?

De heer Samsom (PvdA):

Dit is een precair proces. Als ik dat niet al wist, dan heb ik dat in de afgelopen dagen mogen ondervinden. Ik zeg dus tegen de heer Van Haersma Buma en alle anderen die aanstoot hebben genomen aan mijn enthousiasme, omdat ik zo graag wil dat dit project slaagt, dat dat mij spijt. Ik wil immers op geen enkele manier de slagingskans van dit proces ook maar enigszins in gevaar brengen. Ik leer iedere dag bij, ook vandaag weer.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als het om een slagingskans gaat, vraag ik mij af waarom de heer Samsom vandaag zo nadrukkelijk zijn eigen winst probeert te halen uit het regeerakkoord en afstand neemt van zijn partner in het regeerakkoord. Hij sprak over het regeerakkoord in bewoordingen als "daar stonden wij achter" en "daar zou je achter kunnen staan". Wij hadden het over de WW en het ontslagrecht. Het is volstrekt duidelijk: de PvdA probeert een andere uitslag te krijgen dan die van het regeerakkoord. Hoe zit het? Heb ik te maken met een coalitie die staat voor het regeerakkoord, of heb ik te maken met een VVD die iets wil en een PvdA die iets wil en een gedrocht dat vervolgens aan de oppositie ter ondertekening wordt voorgelegd?

De heer Samsom (PvdA):

Er lopen nu een paar dingen door elkaar. Onze handtekening staat onder het regeerakkoord. Als er de komende maanden niets gebeurt, is dat het resultaat van onze onderhandelingen en proberen wij daarmee verder te gaan. De heer Van Haersma Buma weet echter net als ik dat het belangrijker is om dit land verder te krijgen. Daarvoor is het nodig, zoals in het regeerakkoord staat, dat je ruimte biedt aan sociale partners om tot hun eigen overeenkomsten te komen. Die zouden kunnen afwijken van het regeerakkoord. In het regeerakkoord staat dat wij daarmee verder kunnen, mits wordt voldaan aan de financiële parameters. In de tussentijd is de opdracht alleen groter, urgenter en moeilijker geworden. Daarom is er een pakket van het kabinet bij gekomen – zo hoort het ook: een regering regeert – om die problemen het hoofd te bieden. Daarvoor geldt precies hetzelfde: met sociale partners zoeken wij naar overeenstemming en vervolgens zoeken wij in de Kamer naar overeenstemming. Ik kijk daarbij ook nadrukkelijk naar de fractie van de heer Van Haersma Buma; ik zie dat hij ook nadrukkelijk naar mij kijkt. Wij willen ervoor zorgen dat de plannen die wij met elkaar afspreken, een breed draagvlak hebben, niet alleen omdat wij zetels tellen in de Eerste Kamer of de Tweede Kamer, maar ook omdat wij ons ervan bewust zijn dat de veranderingen die wij voor Nederland willen doorvoeren, bijvoorbeeld in de zorg, jaren zullen vergen. In 2015 zijn de verkiezingen voor de Eerste Kamer en in 2017 zijn de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Als wij daarna verder willen, hebben wij een breed draagvlak nodig.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dat hele draagvlakverhaal ongelofelijk. Daar komt de heer Samsom nu mee, vier maanden nadat twee mannen dolblij waren dat zij toch zo doortastend een schitterend regeerakkoord hadden gemaakt dat zij zouden uitvoeren. Na vier jaar zou Nederland wel eens zien! Laat, mijnheer Samsom, misschien wel te laat.

De heer Samsom (PvdA):

Ik vraag de heer Buma om het debat over de formatie nog eens terug te spoelen. De informateurs zaten in dat bankje. Het regeerakkoord was af en wij zeiden allebei: wij zijn expliciet op zoek naar draagvlak, bij de oppositie en bij de sociale partners. Het is terug te vinden in de Handelingen. Toen reageerde de heer Buma er nog niet zo happig op, maar inmiddels is dat veranderd. Ik ben er blij om. Bij het woonakkoord is het wel gelukt en dat is mooi. Laten wij dat in de toekomst op wat grotere onderwerpen nog een paar keer proberen en daarin slagen.

De voorzitter:

Dankzij de medewerking van een aantal collega's krijgt mevrouw Thieme nu het woord. Zij heeft mij gevraagd om te zeggen dat zij na haar inbreng vanwege persoonlijke omstandigheden de vergadering zal verlaten en zal worden vervangen door mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik dank de collega's dat ik nu het woord mag voeren. Echt zeer collegiaal.

Voorzitter. Ik was aangenaam verrast toen ik in Het Financieele Dagblad las dat collega Zijlstra tot het inzicht was gekomen dat wij te maken hebben met "structureel lagere economische groei" en dat dat "ons dwingt tot de erkenning dat wij nog steeds op te grote voet leven". Hij zegt verder dat een belangrijke factor van economische groei, namelijk de groei van de beroepsbevolking, grotendeels zal verdwijnen door de vergrijzing. Bovendien zal Nederland toenemende concurrentie ondervinden van opkomende economieën en zullen grondstoffen schaarser en daardoor duurder worden. Dit is een historische doorbraak. Ik zeg dat zonder een spoor van ironie. Ik deel alleen niet de oplossingen van de heer Zijlstra. Maar de opmerkingen dat wij op te grote voet hebben geleefd, dat de grenzen van onze mogelijkheden inmiddels zijn bereikt, dat wij toe zullen moeten naar een aanzienlijke koerswijziging, zouden afkomstig kunnen zijn uit ons partijprogramma.

De vorige keer dat de VVD mij in positieve zin verbaasde, was tijdens het verantwoordingsdebat in 2009. Toen sprak de heer Rutte, toenmalig fractievoorzitter van de VVD, de volgende gedenkwaardige woorden: "Ik heb altijd grote moeite gehad met de bio-industrie, met dat stapelen van varkens op een mensonwaardige manier. Dierenwelzijn staat bij ons zeer hoog op de verlanglijst. Het is zeer belangrijk. U kunt daar altijd bij ons voor terecht. Consumenten die één euro betalen voor een pond gehakt steken de kop in het zand als zij menen dat dit vlees diervriendelijk geproduceerd kan zijn".

Met de VVD vinden wij dat wij op een te grote voet leven en af zullen moeten van de bio-industrie. De vraag is of wij daarop ook in het kader van dit debat bij de minister-president kunnen rekenen. Graag een reactie.

Wij hebben te maken met het risico van hysterese: zo veel economische krimp als gevolg van bezuinigingen door de overheid, dat een deel van de productiecapaciteit verloren gaat en mensen permanent werkloos raken. Bas Jacobs gaf recent nog aan dat een overheid die ten koste van alles wil vasthouden aan een begrotingstekort van 3%, zichzelf daarmee zeer hard raakt.

Wij hebben te maken met een systeemcrisis van ongekende omvang en met een kabinet dat van de ene naar de andere ijsschots moet springen om geen nat pak te halen, louter omdat de euforische heren Samsom en Rutte vonden dat de synergie van water en vuur op zijn minst het proberen waard was. Zelfs in een land als het onze, waar het relatief goed gaat vanwege de resultaten uit het verleden, zijn er weinig garanties voor de toekomst. De enige grote bank die nog niet genationaliseerd is, laat weten 6.000 mensen te zullen ontslaan en dat grote groepen klanten in grote problemen verkeren.

Wij hebben te maken met 600.000 werklozen, meer dan wij in 30 jaar gehad hebben, de enorme verborgen werkloosheid onder zzp'ers niet meegerekend. De 100.000 voorgenomen ontslagen slaan een enorm gat in de solidariteit van de zorg en zullen tot onherstelbare schade leiden.

We hebben te maken met de gevolgen van een zeer kortzichtig beleid dat, om met de Rabobank te spreken, grote groepen mensen in grote problemen gaat helpen. Het kabinet kan hen niet helpen, de woningcorporaties kunnen hen niet helpen en de banken kunnen hen niet helpen. Het wordt ieder voor zich. Het onbarmhartige beleid leidt op geen enkele wijze tot de noodzakelijke oplossingen. Dit cijferfetisjisme rond een 3%-norm uit Brussel is eigenlijk te gênant voor woorden als we weten dat elke Europese tegenvaller de cijfers hier weer op losse schroeven zal zetten. In Spanje is er een jeugdwerkloosheid van 60% en in Portugal en Griekenland gaan mensen radeloos de straat op, maar de Europese leiders blijven inzetten op het mogelijk maken van het onmogelijke: één volk, één munt en één politieke unie.

Vandaag heeft de veertigduizendste burger het burgerinitiatief ondersteund voor een referendum over de Europese Unie. In 2005 wees ruim 61% de Europese grondwet af, maar de trein bleek niet te stoppen. We zullen de burgers weer grip moeten geven op hun eigen toekomst. Niemand begrijpt waarom honderdduizenden mensen aan de kant zouden moeten staan, terwijl heel veel werk ongedaan blijft.

Als het collega Zijlstra ernst is, zal hij zijn analyse dat wij op een te grote voet leven, niet moeten projecteren op de zwakste schouders, maar zal hij consequenties moeten verbinden aan zijn analyse. In een land waar veel te veel grondstoffen en veel te veel milieugebruiksruimte worden verbruikt en waar arbeid wordt wegbelast, is er reden voor radicaal andere oplossingen, zoals de al in 1994 door Eckart Wintzen geopperde Ex'tax, waarmee niet het goede gedrag van mensen maar het slechte gedrag wordt belast. Waarom belasting heffen op activiteiten die waarde toevoegen? Er is een btw-boete van 21% op vrijwel alles wat we ondernemen of aanschaffen. Waarom stellen we arbeid niet vrij van belasting en waarom belasten we niet het gebruik van alles wat schaars en kwetsbaar is via een "belasting onttrokken waarde" op alles wat druk legt op de natuur, het milieu en de grondstoffenvoorraad? Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijkertijd de werkgelegenheid. Niemand begrijpt waarom milieuschadelijke activiteiten actief bevorderd worden, terwijl de zorg in elkaar stort.

Arnold Heertje werd weggehoond door veel van zijn collega's toen hij "welvaart" definieerde als "alles waar mensen nu en in de toekomst, waar ook ter wereld, behoefte aan hebben". Hij bedoelde daarmee: inclusief zaken die niet in geld worden gekwantificeerd, zoals de leefomgeving, het behoud van de natuur en schone lucht. Heertje veronderstelt dat de recente economische crisis ertoe kan leiden dat de wal het schip gaat keren. Hij zegt dat de kredietcrisis ertoe heeft geleid dat we beseffen dat er een algehele crisis is, een overlevingscrisis die draait om het duurzaam omgaan met ons klimaat, water, energie en de natuur.

Het is geen toeval dat we in de systeemcrisis die we over ons afroepen, niet alleen te maken hebben met plofkippen, maar ook met plofwielrenners, plofbanken, plofpensioenen, plofhypotheken, een plofmunt, plofpolitici en "plof politieke partijen". Ze hebben allemaal te maken met onze groei- en schuldverslaving. Economische groei is niet de oplossing, maar het probleem. Het is de logica van een piramidespel om te stellen dat alleen groei ervoor kan zorgen dat we niet krimpen. Laten we ons niet langer focussen op economische groei, maar op economische én persoonlijke ontwikkeling, op een circulaire economie die zich beweegt binnen de grenzen van wat de aarde aankan. Laten we daarbij niet de kortetermijnbelangen van de mens centraal stellen, maar de belangen van de planeet en, daaruit afgeleid, de belangen van al haar bewoners. De vraag is niet of we ons een ander beleid – het beleid dat wij voorstaan – kunnen veroorloven. Mijn stelling is dat we het ons niet kunnen veroorloven om nu niet voor dat beleid te kiezen. In dat kader ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Ik vraag de leden in de zaal om iets minder luidruchtig met elkaar te praten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De minister-president wil koers houden; zo formuleerde hij dat vorige week. Maar welke koers? Het kabinet voer van deelakkoord naar regeerakkoord, van regeerakkoord naar premieoproerakkoord, en toen met een omweg naar een woonakkoord. Nu stuurt het kabinet richting een sociaal akkoord. En daarna: een grand design, een alomvattend oppositieakkoord. Een "Oranjecoalitie" noemde de heer Samsom dat zelfs, een "coalitie"! Dat is geen koers houden, dat is heen en weer dobberen. Dobberen zonder eindbestemming. En iedere stuurman op de wal is welkom. Hoe meer stuurmannen, hoe meer vreugd.

Wanneer gaat de minister-president in een rechte lijn varen? De belangrijkste opdracht is immers duidelijkheid. Schep duidelijkheid over de hervormingen die Nederland klaarmaken voor de eenentwintigste eeuw. Onze economie lijdt aan achterstallig onderhoud. Balkenende IV en Rutte, in krachteloze combinaties wisselend tussen VVD, PvdA en CDA, stelden hervormingen uit. Er gebeurde niets op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt en bij de zorg. Nu krimpt onze economie sneller dan die van andere Europese landen. Sinds Rutte I kwamen er 200.000 werklozen bij. Dit jaar zullen dat er nog eens 90.000 zijn. Onder die werklozen zitten veel jongeren. De jeugdwerkloosheid was bijna 10% in 2011, ze is dit jaar 15%. Het zal je maar gebeuren: je zit jarenlang op school en als je wilt gaan werken, lukt het je niet om een baan te vinden. Het Actieplan Jeugdwerkloosheid is een mooie eerste stap. Het budget van 50 miljoen is al beter dan de 6 miljoen die het kabinet eerder reserveerde, maar er is meer nodig. Op de begroting staat 300 miljoen per jaar van 2014 tot 2017 voor, wat dan heet, "Van Werk Naar Werk". Laten we dat nou eens uitbreiden naar "Van School Naar Werk". Gebruik 100 miljoen van die 300 miljoen voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Wil het kabinet zich hiervoor inzetten bij het sociaal akkoord?

Maar het Actieplan Jeugdwerkloosheid komt eigenlijk te laat; het is de uitdaging om werkloosheid te voorkomen. Dat kan, en wel door hervormingen die nu al veel te lang boven de markt hangen. Die doorvoeren, biedt duidelijkheid, schept vertrouwen in de toekomst van Nederland, waardoor mensen weer gaan consumeren, bedrijven weer mensen gaan aannemen en banken weer gaan investeren in de economie. Alleen dat biedt perspectief op werk, welvaart en groei.

Werk, werk, werk; dat moet de kern en essentie zijn van het sociaal akkoord. Een akkoord van afwachten, afzwakken en afstellen, helpt Nederland geen stap verder. Daarom mijn vraag: zet het kabinet alles op alles om die belangrijke hervormingen overeind te houden? En wat is de ondergrens? Overweegt het kabinet echt om ontslag en WW van tafel te laten vegen?

De woorden van de minister van Financiën in Het Financieele Dagblad deden mij deugd. Hij zei: alternatieven van sociale partners mogen niet ten koste gaan van de begroting en de werkgelegenheid. Maar Asscher trok een andere lijn bij zijn begrotingsbehandeling. Toen gaf hij sociale partners geen ruimte voor alternatieven ten koste van de begroting, maar wel voor alternatieven ten koste van de werkgelegenheid. Twee geluiden in één kabinet. Spreken wij vandaag af dat een sociaal akkoord geen banen mag kosten en laten we dat doorrekenen?

Nu de CPB-cijfers. De zorgen overheersen, de werkloosheid stijgt snel en de begroting raakt verder uit evenwicht. De overheid geeft 20 miljard meer uit dan er binnenkomt dit jaar; dat is meer dan € 1.000 per Nederlander. € 1.000, waar kennen we dat ook alweer van?

Een erfenis van je ouders kun je weigeren, maar een erfenis van de Staat krijg je opgedrongen. Vorige week presenteerde het kabinet een lijstje met extra bezuinigingen: belastingverhogingen, bezuinigingen op onderwijs, gejojo met infrastructuur. De helft van het lijstje is geen structureel, maar tijdelijk geld; weinig visionair dus. Het viel vooral op dat men in februari de begroting voor 2013 al helemaal heeft laten lopen. Nog voordat het Centraal Planbureau de cijfers presenteerde, bond de VVD al in. Na "geen geld voor de Grieken", "de hypotheekrente staat als een huis" en "€ 1.000 belastingverlaging" kon deze verkiezingsbelofte ook nog wel overboord. Vindt de premier de begroting voor 2013 niet belangrijk?

Op het lijstje met extra bezuinigingen staat ook, negatief, het onderwijs: een nullijn voor leraren en de kaasschaaf over het totaal. Een bezuiniging op onderwijs is een bezuiniging op de toekomst en dus geen goed idee. Daarom de vraag: hoeveel bezuinigt dit kabinet extra op onderwijs? Het valt mij keer op keer tegen dat onderwijsinvesteringen in veel economische modellen niet worden beloond. Een jaartje extra mbo is toch veel beter voor de economie dan als iemand zijn carrière start als werkloze? We voelen toch op onze klompen aan dat het wegwerken van taalachterstanden bij peuters Nederland – weliswaar misschien op termijn – veel profijt biedt? Ik ondersteun dan ook de oproep van de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, de heer Clevers, om hierover eens een gesprek te starten met het Centraal Planbureau. Deelt het kabinet mijn mening? Is het bereid om daarover in overleg te treden?

In het lijstje met extra bezuinigingen zitten nullijnen: voor de leraren, voor de zorg en voor de ambtenaren. Dit staat haaks op de luchtballon van vicepremier Asscher over loonstijgingen, in januari opgelaten. In Het Financieele Dagblad zei hij dat het zou helpen als Nederlanders weer wat meer koopkracht kregen en dat dit onder meer via loonontwikkeling kon. Pleiten voor loonstijgingen maar zelf mensen op nul zetten is niet eenduidig. Hoe moet ik dat pleidooi nu interpreteren, zo vraag ik hem, als een slip of the tongue of toch als een soort vage stip op de horizon?

Concluderend toetst D66 het sociaal akkoord – en elk akkoord – op de mix van bezuinigingen, hervormingen, belastingen en investeringen, een mix die moet leiden naar werk, duurzame welvaart, een gezonde begroting en vertrouwen. Vooral dat vertrouwen is het meest ongrijpbaar en is niet te vatten in CPB-modellen, maar vertrouwen is o zo belangrijk voor de toekomst van Nederland. De winst van vandaag is dat de overeenkomst tussen Rutte I en Rutte II wel duidelijk is. Rutte I wilde de Hedwigepolder droog houden en Rutte II doet zijn best om die andere polder boven water te houden. Daarmee wens ik de heren heel veel succes.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De CPB-cijfers van vorige week logen er niet om. Er is noodzaak tot extra bezuinigingen, er is achterblijvende economische groei en dit land staat er dus nog steeds niet goed voor. Er is een discussie over de noodzaak van die extra bezuinigingen. Moeten we dat nu doen? Veel mensen roepen: ga extra investeren. Tot die mensen zou ik willen zeggen dat dit elke dag gebeurt. Een begrotingstekort van 20 miljard is feitelijk een jaarlijks investeringspakket van 20 miljard, want dat geven wij als overheid meer uit dan er binnenkomt.

Het punt is dat we te maken hebben met een groot structureel economisch probleem, een probleem dat niet onbekend is in dit land. Hadden wij in het verleden, in de jaren vijftig en zestig, een economische groei van zo'n 5% tot 6% per jaar, na de oliecrisis halveerde dat. De kabinetten-Lubbers hebben het nieuwe structurele economische groeipad in de begroting verwerkt, waarvoor hulde. Dat was een pijnlijke operatie. U kent allemaal de debatten die binnen allerlei partijen zijn gevoerd. Nu hebben wij wederom te maken met een teruggang in de structurele economische groei. Wij hebben dat een tijd lang recht kunnen houden, door de stijging van de arbeidsproductiviteit, de technologische vooruitgang, toenemende vrijhandel en concurrentie en de groei van de interne Europese markt. Wij hebben dat recht kunnen houden door toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. Wij hebben het ook nog overeind kunnen houden door – wat achteraf toch wat meer lucht bleek te zijn – forse huizenprijzenstijgingen en rendementen op aandelen.

Een aantal belangrijke factoren hiervan is echter verdwenen. Door vergrijzing is de groei van de beroepsbevolking nagenoeg verdwenen. Dat is een belangrijke factor voor economische groei. Dan de huizenprijzen: daar gaat de lucht uit. Heel veel mensen hebben daar last van. Het is een correctie op het verleden, maar het is wel een gegeven. Wij hebben toenemende concurrentie van opkomende economieën, die steeds hoogwaardiger zijn. Wij hebben te maken met toenemende kosten van grondstoffen en concurrentie op grondstoffen. Dit zijn allerlei zaken die ervoor zorgen dat de structurele economische groei in dit land, maar ook daarbuiten in Noordwest-Europa, zal achterblijven en dat wij de komende jaren niet zullen terugkeren naar een structureel pad van zo'n 3% per jaar. Ons uitgavenpatroon is wel gebaseerd op zo'n economische groei van 3% per jaar. Daarom ontstaat er een verschil tussen de cijfers van het CPB, dat al rekent met 1 à 1,5% groei per jaar en die van de begroting, wat een tekort oplevert van 22 miljard dit jaar.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra wijst terecht op de economische groei die wij nodig hebben. Nu weten wij allemaal dat hoge belastingen slecht zijn voor de economische groei. Vorige week woensdag las ik in de Volkskrant dat de heer Zijlstra zei: als wij een nieuw pakket moeten maken, dan niet meer dan een derde aan lastenverzwaring. Hoe kan het dan dat het kabinet twee dagen later komt met een pakket dat voor bijna de helft uit lastenverzwaringen bestaat?

De heer Zijlstra (VVD):

Zoals de heer Buma weet, is in de economie de beste methode om te komen tot verbetering van de structurele economische situatie het doorvoeren van duidelijke hervormingen. Dat doet dit kabinet. De VVD vindt dat belangrijk, maar hervormingen hebben als nadeel dat zij niet morgen ingaan. Deze hebben een langjarig ingroei-effect. De VVD is ook niet van de lastenverzwaringen, maar als je maatregelen wilt nemen op de korte termijn, ontkom je soms helaas niet aan lastenverzwaringen. In het pakket dat voorligt voor 2014, zit inderdaad zo'n 45% aan lastenverzwaring. Het jaar daarna – dat moet de heer Buma er ook bij vertellen – is de verhouding structureel een kwart lasten en driekwart snijden in uitgaven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het ging bij u woensdag om het plan dat voor 2014 zou komen. Ik vond dat al maximaal, maar u had het over niet meer dan een derde lastenverzwaring. Het is gewoon veel meer geworden. Of u hebt woensdag te snel gesproken, of u moet alsnog met de CDA-fractie proberen van die lastenverzwaring af te komen.

De heer Zijlstra (VVD):

De portee van het verhaal dat ik probeer te vertellen is dat wij verder moeten kijken dan 2014/2015. Wij moeten met een langetermijnvisie komen om dit land gezond te maken. Er is te veel focus op de korte termijn. Dat zeg ik ook in allerlei discussies die plaatsvinden. Als wij Nederland structureel beter willen maken, zullen wij, zoals in het regeerakkoord staat, hervormingen moeten doorvoeren op allerlei gebieden. Dat gebeurt ook en daarmee beantwoord ik meteen de vraag van de heer Buma; dat is de focus van de VVD. Onze energie is gericht op het bereiken van een begrotingsevenwicht, zodat wij investeringen in de toekomst kunnen blijven doen en onze concurrentiepositie kunnen versterken. Wij kijken niet alleen maar naar de korte termijn, omdat dit misschien wel even verlichting brengt, maar een groot beslag legt op de lange termijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb nog een vraag over de lastenverzwaring die in het pakket zit voor 2014. Als het nu lukt – en dat kan absoluut – om een pakket te maken zonder lastenverzwaring, kan dit dan, of krijgt u dan meteen problemen met de Partij van de Arbeid, uw coalitiepartij, omdat er wellicht een afspraak is gemaakt over een verdeling binnen dat pakket?

De heer Zijlstra (VVD):

Wij hebben met onze coalitiegenoot de PvdA gekeken naar een pakket waarbij wij, strevend naar begrotingsevenwicht op de lange termijn, ook bezien welke maatregelen op dit moment het beste uitwerken voor de Nederlandse economie. Het beste betekent niet altijd dat er geen negatieve aspecten aan kunnen zitten voor de korte termijn. Wij moeten het beste uitwerken.

Mogelijk is de heer Buma in staat om alternatieven aan te dragen die beter uitwerken. Wij hebben gezegd dat er ruimte is om de discussie daarover aan te gaan. Als hij dus met een beter alternatief komt, vindt hij bij ons een gewillig oor.

De heer Pechtold (D66):

De heer Zijlstra zegt – ik deel die visie – dat de korte termijn altijd moeilijk is. Op de langere termijn is het zo ongelooflijk belangrijk dat wij de hervormingen die wij nu voor een deel bij de woningmarkt hebben doorgevoerd en die het kabinet-Balkenende II heeft gedaan wat betreft de zorg, de prepensioenen en de WAO weer oppakken. Er staat een aantal belangrijke hervormingen in het regeerakkoord: het ontslagrecht en de WW-duur. Ik krijg vandaag steeds het gevoel dat dit papier zeer onzeker is. Ik zou graag duidelijkheid krijgen van de heer Zijlstra over die hervormingen, waar zowel hij als ik belang aan hechten.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb net gesproken over het belang van hervormingen om de Nederlandse economie op lange termijn structureel op orde te krijgen. Dat is echt noodzakelijk. Voor de precieze invulling van de hervormingen – er zijn er inderdaad verschillende – staat de deur open. Wij hebben onder andere met de partij van de heer Pechtold een woonakkoord kunnen sluiten dat niet geheel overeenkomstig het regeerakkoord was. Het is er gekomen. De hervormingen wat betreft huur en koop zijn overeind gebleven. Dat is ook wat betreft al die andere onderwerpen belangrijk voor de VVD. De Nederlandse economie moet, ongeacht welk akkoord wordt gesloten, beter worden. Over de precieze invulling, over waar precies de lijntjes liggen, valt met ons te praten. Dat geldt voor zowel de sociale partners als voor D66 en de andere oppositiepartijen. Het is helder dat er een startpakket van het kabinet ligt, ook gedragen door de VVD. Dat is een pakket dat Nederland sterker uit de crisis laat komen, structureel op het goede economische pad brengt. Daar zitten hervormingen in. Een alternatief pakket zal ook met hervormingen gepaard moeten gaan.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het jammer dat de heer Zijlstra waar hij de hervormingen vanmorgen in de media wel noemt, ze vanavond geen naam geeft. Ze heten, waar het om de arbeidsmarkt gaat, WW-duur en ontslagrecht. Dat zijn de zaken waar je nu mee moet beginnen om op termijn zaken als werkgelegenheid, overheidsfinanciën en economische groei te regelen. Het gaat om structurele veranderingen. De vergelijking met het woonakkoord zou enig licht voor mij kunnen bieden. De aanpassingen ten opzichte van de hervormingen waren daarin miniem. Mijn vraag is of de heer Zijlstra ze nu eens in zijn eigen woorden wil benoemen en wil aangeven wat de ruimte is om daar nog iets in te veranderen. Mijn stelling is dat die ruimte uiterst beperkt is, wil je het effect dat hij en ik nastreven weten te bewerkstelligen.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is van belang dat wij Nederland structureel op het juiste economische pad brengen. Daar zijn hervormingen voor nodig, onder andere op de arbeidsmarkt, in de zorg en op de woningmarkt.

De heer Pechtold (D66):

WW-duur en ontslagrecht.

De heer Zijlstra (VVD):

Die zitten daarbij. Als je tegen sociale partners en tegen D66 en andere oppositiepartijen zegt: wij willen dat structurele pad, maar als u in staat bent om betere voorstellen te doen, voorstellen die wij kennelijk hebben gemist en die er invulling aan geven dat Nederland nog sterker uit de crisis komt dan wij al hadden geregeld, staat de deur daarvoor open. Ik deel de mening van de heer Pechtold. Het is gericht op de lange termijn en er moeten goede hervormingen in zitten. Wat betreft de invulling daarvan, hebben wij de deur open staan. Als je de deur openzet, moet je dat serieus doen. Dan moet je niet allerlei harde grenzen stellen. De enige harde grens die ik vanavond en ook vanmorgen in dat artikel stel, is structurele economische verbetering van de positie van Nederland. Over de precieze invulling daarvan is te praten, maar het eerste is het kader.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, heel kort met de hoop op een kort antwoord. Kunnen, in de ogen van de VVD, de afgesproken hervormingen van de WW en het ontslagrecht, afgesproken in het regeerakkoord en afgesproken en beloofd in het VVD-verkiezingsprogramma, van tafel, ja of nee?

De heer Zijlstra (VVD):

Er zal een pakket moeten liggen dat gewoon de structurele economische positie verbetert. Als men in staat is zodanig te schuiven binnen maatregelen, bijvoorbeeld binnen de WW en het ontslagrecht, of binnen andere zaken, zodat Nederland er beter uitkomt dan wij op dit moment in onze plannen hebben staan, staat de deur daarvoor open, maar wel met die voorwaarde.

De heer Slob (ChristenUnie):

Hoor ik de heer Zijlstra eigenlijk zeggen dat alles goed is, als wij volgend jaar maar op die 3% uitkomen?

De heer Zijlstra (VVD):

Nee. Die 3% komt weer te voorschijn in allerlei debatten. Ik snap dat, maar de VVD wil echt naar 0%. Wij willen naar een begrotingsevenwicht, want een tekort van 3% kunnen wij niet meer financieren. Dat betekent elk jaar weer een leegloop wat betreft de portemonnee. Wij willen naar een begrotingsevenwicht. Daar zijn hervormingen en bezuinigingen voor nodig. Dat kost enige tijd. Dat weet de heer Slob als geen ander. Dat pad willen wij inslaan, maar over de exacte invulling valt er met ons te praten – dat zeg ik de heer Samsom na – zowel door de sociale partners als de oppositiepartijen. Maar er ligt een startpakket. Ik zeg dus niet: teken bij het kruisje. Het omgekeerde geldt ook: als er een sociaal akkoord ligt, of als er vanuit de oppositie bepaalde gedachten zijn, dan teken ik ook niet per definitie bij het kruisje, want als VVD'er heb ik zelf ook nog gedachten over hoe de economie moet worden georganiseerd. De open houding lijkt mij duidelijk.

De heer Slob (ChristenUnie):

Een enorm lang antwoord op een heel korte vraag. Ik vroeg de heer Zijlstra of mijn indruk juist is dat hij volgend jaar gewoon op die 3% wil uitkomen. Ik hoor hem echter zeggen dat hij volgend jaar al op de nul wil uitkomen.

De heer Zijlstra (VVD):

Nee.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat zou nogal wat gevolgen hebben voor de maatregelen die wij moeten nemen, maar daar nemen wij kennis van. Is er voor de heer Zijlstra nog een ondergrens, of richten wij ons gewoon op de cijfers en sturen wij op de cijfers, ook volgend jaar?

De heer Zijlstra (VVD):

Wat betreft die 3% gaan wij op lange termijn naar 0%. De 3% voor 2014 is het pad daarnaar toe. De VVD, en dat deed ons pijn, moest dit jaar kiezen. De vraag was of wij in 2013 moesten proberen onder de 3% te komen, maar de enige route daar naartoe wordt gevormd door belastingmaatregelen die onmiddellijk moeten ingaan. Dan heb je ongeveer het palet van de btw, de btw en de btw. Dat leek ons niet zo'n heel goede, zeker niet na het Kunduzakkoord van vorig jaar, toen wij werden gedwongen tot veel lastenverzwaringen. Daar moet dus zo min mogelijk bovenop komen. We hebben gekozen tussen twee kwaden: of 2013 niet halen en daarmee voorkomen dat de btw fors zou worden verhoogd, of 2013 wel halen en daarmee de btw fors verhogen. Dat levert een kortetermijnvoordeel op, maar het structurele effect op de economie is negatief. Wij hebben voor het eerste gekozen: in 2013 dus niet, maar vanwege de noodzaak om de Nederlandse structurele positie te verbeteren, moeten wij zo snel mogelijk terug naar bezuinigingen en streven naar een begrotingsevenwicht op termijn en onder de 3% volgend jaar.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb gevraagd of er nog een ondergrens is, maar ik krijg weer een antwoord over de 3%. Alles is bespreekbaar als we maar richting dat begrotingsevenwicht gaan? Is dat de boodschap die de heer Zijlstra afgeeft, niet alleen in de richting van de Kamer, maar over onze hoofden heen ook in de richting van de sociale partners?

De heer Zijlstra (VVD):

De boodschap is dat er een brede verantwoordelijkheid ligt voor ons allemaal om ervoor te zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen in de toekomst niet met een enorme staatsschuld zitten. Ze moeten ook werk hebben. Het is leuk dat sommige partijen met hun programma op de korte termijn soms beter scoren qua werkgelegenheidseffecten dan dit regeerakkoord of het verkiezingsprogramma van mijn partij. Dat geef ik direct toe, maar ik wil dat ook mijn kinderen en kleinkinderen, als die er tenminste komen, een baan hebben. Daar kijk ik naar, dus naar een structurele verbetering van de Nederlandse positie. We moeten terug, want de groei van 3% waar onze huidige uitgaven op zijn gebaseerd, komt voorlopig niet meer terug.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik hoor de heer Zijlstra heel veel dingen zeggen waar niemand tegen kan zijn. Hij spreekt onder andere over een structurele verbetering van de positie van Nederland en over het sterker uit de crisis komen. Ik heb al die zaken aangehoord en genoteerd, maar het probleem met dit soort begrippen is dat ze zo algemeen zijn dat je niet precies weet wat ermee wordt bedoeld. De heer Zijlstra is duidelijk en expliciet over het begrotingsevenwicht, maar heeft hij bij het er bovenop helpen van Nederland nog andere beelden, doelstellingen en uitgangspunten voor ogen, of is het alleen die 0% op langere termijn? Precies evenveel uitgeven als er binnenkomt, is dat het ideaal voor Nederland?

De heer Zijlstra (VVD):

Mijn ideaal gaat gelukkig wat verder. Het houdt bijvoorbeeld in dat je goed kijkt naar de rol van de overheid en waar de overheid in investeert. De overheid moet in die zaken investeren waar ze een toegevoegde waarde heeft of wat een kerntaak van de overheid is. U kent de liberale kerntaken. Daarbij gaat het om zaken als veiligheid. Investeer daarnaast bijvoorbeeld in werkgelegenheid op korte termijn. Dat doen wij in het pakket dat afgelopen vrijdag door het kabinet naar voren is gebracht. Volgend jaar en ook dit jaar al investeren wij daarin, bijvoorbeeld door het naar voren trekken van bedrijfsinvesteringen, een maatregel die het mkb enorm vooruithelpt, zoals in het verleden bewezen is. Dat levert werkgelegenheid op. Investeer in die infraprojecten die in 2014 tot uitvoering kunnen komen. Ik heb al allerlei wethouders aan de telefoon gehad, dat mag u rustig weten, die ontevreden waren dat niet net het wegenproject bij hen in de buurt tot uitvoering kwam. Dat heeft een heel simpele reden: als je werkgelegenheidseffecten in 2014 wilt hebben, moet je projecten doen die ook in 2014 uitgevoerd kunnen worden. Dat was de simpele redenering. Wegenprojecten hebben het grote voordeel dat ze een groot werkgelegenheidseffect hebben in de bouwsector, met name voor Nederlandse bedrijven, daar waar andere sectoren nog wel eens andere effecten willen hebben, voor mensen uit andere landen, Portugal om er maar een te noemen. Dat kan weleens gebeuren. De VVD kijkt dus naar een balans. Structureel, of wij het nu leuk vinden of niet, moet de overheid de boel op orde krijgen. De overheid moet investeren op die gebieden waar een kerntaak ligt of waardoor de economie wordt versterkt. Daarnaast moet de overheid er op korte termijn voor zorgen dat de werkgelegenheid inderdaad gestut wordt op terreinen waarop wij als overheid echt iets kunnen doen. Voor de rest moeten wij het bedrijfsleven faciliteren, want dat zorgt voor echte economische groei, voor echte banen. De overheid doet dat niet.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Stel nu dat het ene doel van de heer Zijlstra, het streven naar begrotingsevenwicht, en zijn andere doel, het terugdringen van de werkloosheid, op gespannen voet met elkaar staan. Dat is zo'n beetje wat iedereen zegt en schrijft en wat wij dagelijks in de krant kunnen lezen. Dan moet je keuzes maken. Wil je bijvoorbeeld pas op de plaats maken met het begrotingsevenwicht, zodat je wat minder bijdraagt aan de recessie in de economie? Is de heer Zijlstra met mij bereid om die keuze te maken?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben ontzettend bereid om die keuze te maken. In die zin zou ik de heer Van Ojik willen aanraden om goed te kijken naar de CPB-doorrekening van het VVD-programma. Daaruit blijkt dat wij in staat zijn om zowel ervoor te zorgen dat de overheidsfinanciën op orde komen en wij structureel naar een houdbare situatie gaan als een heel groot werkgelegenheidseffect te bereiken. Er zit één min aan, dat geef ik onmiddellijk toe: het bezuinigen zorgt ervoor dat wij inderdaad – dat blijkt uit de doorrekening – een oplopende werkloosheid hebben. Dat erken ik onmiddellijk. Maar wij moeten niet alleen op korte termijn denken. Juist verder kijken zorgt ervoor dat je én de overheidsfinanciën op orde krijgt én de meeste werkgelegenheidsgroei krijgt. Werkgelegenheid zit namelijk met name in het bedrijfsleven, niet bij de overheid. Het stimuleren van een kleine overheid is het stimuleren van werkgelegenheid en de economie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De beautycontest van de verschillende verkiezingsprogramma's wilde ik eigenlijk aan mijn collega Wilders overlaten, maar die is zijn belangstelling daarvoor zo te zien inmiddels ook wat verloren. Het gaat mij om het pakket dat er nu ligt, niet zozeer om het verkiezingsprogramma van de VVD. Het gaat erom dat er een pakket ligt voor meer dan 4 miljard voor 2014, waar u zich achter stelt. Wij weten daarvan hoe het uitwerkt op het begrotingstekort, nog steeds 3%, maar hebben nog geen idee hoe het uitwerkt op andere indicatoren, bijvoorbeeld de werkloosheid. Dat was de achtergrond van mijn vraag. Hebt u behalve een begrotingsnorm ook een norm op het gebied van de werkgelegenheid in Nederland?

De heer Zijlstra (VVD):

De vraag werd gesteld of je dan keuzes moet maken. Daarom verwees ik naar ons verkiezingsprogramma. Het blijkt dat in de structurele positie van Nederland die twee dingen keurig bij elkaar komen. Ja, dat kan op de korte termijn een dempend effect hebben op de werkgelegenheid, maar je moet soms een dubbeltje uitgeven om een kwartje binnen te kunnen halen. Ook hierbij is dat feitelijk aan de orde. Ik denk dat de heer Van Ojik en de VVD elkaar kunnen vinden door te kijken naar de toekomst van dit land, de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, zodat er voor hen perspectief is, en niet alleen te kijken naar de korte termijn. Als we het laatste doen, hebben wij in onze positie misschien minder pijn te vertellen, maar betalen onze opvolgers en andere generaties de rekening.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik wist niet wat ik hoorde toen de heer Halbe Zijlstra over de WW en het ontslagrecht zei: ach, er wordt straks bij de sociale partners over gesproken, en als zij iets anders hebben met dezelfde effecten, is het ook goed. Jarenlang gevochten voor WW en ontslagrecht. In het regeerakkoord gekregen. En hop, weg! Wie gelooft dit allemaal nog?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik snap best dat de heer Buma probeert om een enorme mist op te roepen, maar laat het volgende helder zijn. Ik herhaal de woorden die ik al tegen de heer Pechtold zei: de VVD vindt het belangrijk dat de economische positie van Nederland structureel wordt verbeterd. Daar zijn allerlei hervormingen voor nodig. Het zal geen verrassing zijn dat de VVD daarbij een aantal hervormingen in gedachten heeft die ook in het regeerakkoord staan. Wij hebben echter niet alleen de wijsheid in pacht. Als sociale partners in al hun creativiteit in staat blijken, door een andere vormgeving of zelfs door het toevoegen van zaken, om binnen bepaalde hervormingen de structurele positie van Nederland nog verder te verbeteren, zou ik wel erg dogmatisch zijn als ik daar niet voor openstond. Wij staan er dus voor open om een discussie aan te gaan, met u, mijnheer Buma, en met sociale partners, over de vraag hoe we ervoor zorgen dat dit land beter uit de ellende komt. Elk goed alternatief is wat ons betreft bespreekbaar, maar wel met de harde lijn dat we moeten zorgen voor een structurele verbetering van Nederland.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ga het nog één keer vragen, omdat ik het niet echt geloof. U zegt hier dus echt: WW en ontslagrecht, het mag eruit?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zeg helemaal niets over welke maatregel dan ook erin of eruit. Ik zeg dat het pakket een verbetering van Nederland moet zijn. Ik snap best dat u het spelletje wilt aangaan, mijnheer Buma, maar laten wij openheid betrachten in een moeilijke situatie waarbij we met de sociale partners het gesprek aangaan en wellicht daarna – of tegelijkertijd, dat zal moeten blijken – met u. Ik zeg het de heer Samsom na, die het zojuist ook al heel helder maakte. Het heeft niet veel zin om allerlei deuren bij voorbaat dicht te gooien. Dan krijgen we immers weer het verwijt dat wij gesprekken ingaan zonder de openheid om reële alternatieven te bekijken. Ik heb die openheid wel. U zult gezien mijn politieke achtergrond begrijpen dat er bij mij een geloof is dat bepaalde aanpassingen in het regeerakkoord waarschijnlijk nodig zullen zijn om te komen tot een verbeterde positie van Nederland. Maar nogmaals, ik heb de wijsheid niet alleen in pacht, dus ik wacht de alternatieven af. Indien die echt beter zijn, zullen we het op dat moment een invulling geven.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zie een onbegrijpelijk demasqué van de VVD. Jarenlang is gevochten voor de maatregelen betreffende WW en ontslagrecht. En nu: ach, als het wat anders is, mag het ook. Zojuist: belastingverzwaring. Woensdag nog: niet meer dan een derde. Twee dagen later: het mag ook de helft zijn. Waar staat de VVD nog voor?

De heer Zijlstra (VVD):

De VVD staat ervoor dat wij de verantwoordelijkheid nemen om te zorgen dat de boel op orde komt in dit land en om te zorgen dat we het enorme economische probleem dat we continu meer uitgeven dan er binnenkomt, oplossen. Daarvoor willen wij alle krachten inschakelen die eraan willen meewerken. Daarom staan we open voor iedereen die dat wil doen. Maar kom nou niet met dat soort zware woorden aan, mijnheer Buma. U weet zelf ook wel dat u een prachtig beeld schetst dat niet overeenkomt met de werkelijkheid.

De heer Roemer (SP):

Ik was in eerste instantie niet van plan om te interrumperen, maar de heer Zijlstra zei een aantal dingen die mij deden besluiten het toch maar even te doen. Het enige wat eigenlijk blijft staan van zijn verhaal is "als het Nederland maar beter maakt". Als je heel goed luistert, is dat alleen maar gebaseerd op die 3%. Het maakt dus niet uit waar men mee komt, het maakt niet uit welk onderwerp het is, alles mag van tafel – daar heeft Buma gewoon gelijk in – als die 3% maar gehaald wordt. Totaal geen visie, totaal geen ideologie erachter, alleen maar die 3%.

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij is de lijn vrij helder. Ik herhaal het nog maar eens. Er ligt een regeerakkoord. Dat is leidend. Het kabinet regeert. De VVD is het eens met wat er in het regeerakkoord voorligt. Het is een pakket dat ervoor zorgt dat het land sterker uit deze crisis gaat komen. Wij hebben te maken met een situatie waarbij sociale partners een gesprek aangaan. Dan kun je van tevoren zeggen: hier ligt een regeerakkoord, hier ligt een aanvullend pakket, hier is het kruisje; wilt u daar tekenen? Dat doen wij uitdrukkelijk niet, omdat wij het sociaal overleg daadwerkelijk een kans willen geven. Heb ik opvattingen? Zeker. De heer Roemer kan er verkiezingsprogramma's of allerlei artikelen op nalezen, dan heeft hij wel ongeveer een inschatting van wat mijn opvattingen zijn. Ik zal een sociaal akkoord en andere akkoorden natuurlijk toetsen aan zaken die de VVD belangrijk vindt. Ik teken ook niet bij het kruisje, zoals de heer Roemer dat ook niet zal doen, maar als je een proces open ingaat, dan moet je niet bij voorbaat "njet" zeggen. Voor mij is altijd een discussie mogelijk op basis van inhoudelijke argumenten en redelijkheid, maar de VVD tekent zeker niet bij elk kruisje. Wij hebben ook onze meningen. Wij hebben ook onze gedachten over wat goed is voor dit land, maar voor creatieve ideeën moet je altijd openstaan.

De heer Roemer (SP):

Het kabinet, de VVD en de PvdA zijn naarstig op zoek naar partijen die hen in het parlement, met name in de Eerste Kamer, aan een meerderheid kunnen helpen. Als ik de heer Zijlstra zo hoor, dan kan het alle kanten opgaan als die 3% maar gehaald wordt, maar hij doet hier geen uitspraken over waar de grens voor de VVD ligt. Is het volledig van tafel halen van de maatregelen rond de WW en de ontslagbescherming bijvoorbeeld een optie die niet op voorhand uitgesloten wordt?

De heer Zijlstra (VVD):

Dit is een herhaling van zetten. Ik ga gewoon kijken wat de uitkomst is. Ik ga in dit debat geen uitspraken doen over wat voor mij grenzen zijn of niet. De heer Roemer mag allerlei documenten nalezen – ik heb ze net opgenoemd – om te bekijken aan welke zaken de VVD waarschijnlijk akkoorden zal toetsen. Aangezien wij het sociaal overleg een gerede kans willen geven, vind ik het niet kies om van tevoren te zeggen: maar wilt u dan wel even tekenen bij het kruisje van het regeerakkoord? Dat komt er namelijk vervolgens uit. Die openheid is er bij ons, maar ik teken niet bij elk kruisje, de heer Samsom tekent niet bij elk kruisje en de heer Roemer waarschijnlijk ook niet. Als dat wel zo is, dan hoor ik het graag.

De heer Roemer (SP):

Dat doet de heer Zijlstra wel, want hij heeft overduidelijk gemaakt dat de financiële grenzen keihard zijn. Het maakt dus weinig uit waar je het vandaan haalt, als je het maar binnen die financiële grenzen zet. Terwijl heel Nederland en alle economen van rechts tot links het kabinet inmiddels duidelijk proberen te maken om te stoppen met die bezuinigingsdrift, om met een fatsoenlijke investeringsagenda te komen en om daadwerkelijk met iets te komen wat banen oplevert, blijft de VVD nog steeds hangen: nee hoor, in 2014 3%. Maakt niet uit waar je mee komt: 3%. Dit is precies hoe je de economie verder kapot bezuinigt, waar inmiddels iedereen van overtuigd is dat je het niet moet doen, zelfs de werkgevers. Waarom houdt de VVD daar zo strikt aan vast? Al het andere is blijkbaar inwisselbaar. Waarom pint de heer Zijlstra iedereen vast op het meest dramatische, namelijk het heilig stellen van die 3% en niet het herstel van de samenleving en de economie?

De heer Zijlstra (VVD):

Met alle respect, ik heb de heer Pechtold deze termijn nog uitgelegd dat wij voor 2013 de 3% laten lopen. Het halen van die 3% in 2013 heeft zulke effecten op de economie dat wij, gesteld voor die keuze, dat niet doen. Met alle respect, het beeld dat de heer Roemer hier schept, is niet de realiteit. Dat bewijzen wij dit jaar. En ja, wij vinden het op orde brengen van de overheidsfinanciën nog steeds belangrijk. Jazeker! Dat is ontzettend belangrijk om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst een land is waar de solidariteit tussen jong en oud, tussen ziek en gezond, tussen opgeleid en niet-opgeleid, tussen werkend en niet-werkend overeind kan blijven. Als wij namelijk niet ingrijpen, dan zal de wal op een gegeven moment het schip keren. Dan komt de schuldsanering langs en moeten wij veel drastischer ingrijpen. En werken aan een investeringsagenda, waar de heer Roemer toe oproept, doen wij elke dag. Elke dag wordt er geïnvesteerd door de overheid. Dit jaar alleen al geven wij weer ruim 22 miljard meer uit dan er binnenkomt. Is dat investeren of is dat investeren?

De heer Roemer (SP):

Nee, dat is geen investeren. Wat de heer Zijlstra doet, is de economie kapot bezuinigen. Hij laat de werkloosheid oplopen. Hij laat het wantrouwen bij zowel werkgevers als de mensen oplopen. Het consumentenvertrouwen is nog nooit zo laag geweest. Door de bezuinigingsdrift van de afgelopen jaren, waar de VVD nu drie jaar mee bezig is, is de werkloosheid alleen maar opgelopen. Het alleen maar weghalen van al die harde miljarden die de VVD wil bezuinigen, heeft zo veel negatieve effecten op de samenleving dat wij geen bal zijn opgeschoten. Ik wou dat de VVD dat eindelijk ook een keer zag en ook naar de meest rechtse economen zou luisteren, die zeggen dat het roer nu echt om moet.

De heer Zijlstra (VVD):

Er zijn ook andere economen. Ik kan de heer Roemer bijvoorbeeld een artikel aanraden van de heer Korteweg, overigens thesaurier-generaal ten tijde van de kabinetten-Lubbers. Die kabinetten hebben bewezen dat een goed bezuinigingsbeleid ervoor zorgt dat je er op lange termijn beter uit komt. En als de heer Roemer 22 miljard méér uitgeven dan er binnenkomt, "niet investeren" noemt, wanneer investeren we dan wel? Als we 40 miljard meer uitgeven dan er binnenkomt? 60 miljard? 100 miljard? Wanneer is er dan sprake van investeren? Laten we gewoon het beestje bij de naam noemen. We leven op te grote voet. We moeten de boel aanpassen. Is dat fijn? Nee. De VVD bezuinigt niet omdat zij het leuk vindt. De VVD bezuinigt omdat het nodig is om ervoor te zorgen dat onze sociale zekerheid en onze zorg betaalbaar blijven. We mogen al blij zijn als we de komende jaren een groei van 1,5% halen. Dan mogen we echt blij zijn. In de afgelopen jaren zijn alleen al de uitgaven aan de zorg met een factor drie gegroeid. Dan weet je dat het een keer ophoudt. Dan zul je moeten ingrijpen, en daar zijn wij voor gekozen. Wij zijn in dit huis gekozen om keuzes te maken om ervoor te zorgen dat Nederland er beter uit komt. Die keuzes zijn soms pijnlijk, maar wel noodzakelijk.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Zijlstra (VVD):

Hervormingen zijn dus nodig. Wij investeren gericht waar het effect heeft. Dat doen we, omdat we daar oog voor hebben. Dat zit ook in het pakket van vrijdag. Het is een enorme uitdaging om dit voor elkaar te krijgen; laat dat helder zijn. We hebben een opening geboden. Het regeerakkoord is niet in beton gegoten. Over de invulling van de maatregel valt te praten. Natuurlijk heeft de VVD daar als partij haar mening over, net als de PvdA en de andere partijen. Er is nu overleg gaande bij de sociale partners. Dat willen wij een gerede kans geven. Wij hopen ook dat dit overleg snel samen met het kabinet zal plaatsvinden en wij horen graag van het kabinet of daar zicht op is.

Ook de politiek is aan zet. Ik zeg niet tegen de oppositie: het is ook uw verantwoordelijkheid. Ja, het is uiteindelijk ons aller verantwoordelijkheid om dit land er beter uit te krijgen, maar dit ligt primair bij het kabinet en bij de coalitieondersteunende partijen. Dat erken ik onmiddellijk. Dat gaan wij ook doen en daar zijn wij druk mee bezig. We moeten echter reëel zijn. De situatie in de Eerste Kamer brengt met zich mee dat je aan een meerderheid in dit huis niet genoeg hebt. Dat beschouw ik als een gegeven. Ik kan daar van alles van vinden, maar het is nu eenmaal de realiteit. Dus zal het kabinet ook op zoek moeten naar een bredere meerderheid, zodat we ook in de Eerste Kamer een gerede kans hebben op succes. Dat vind ik ook verstandig. Wij kunnen het ons als land niet veroorloven om niet in te grijpen. We moeten ervoor zorgen dat er in de toekomst geen enorme staatsschuld is, en dat er voldoende werkgelegenheid is voor onze kleinkinderen. Daar doen we dit voor, en daar zullen we het beleid aan toetsen.

De heer Pechtold (D66):

Het is maar hoe je het glas bekijkt: het is half vol of half leeg. Aan de ene kant is alles bespreekbaar en mag iedereen meedoen. Aan de andere kant lijken er toch enige kaders te zijn. We moeten de helderheid dus proberen te zoeken in de vraag wat het kabinet en de VVD-fractie voor ogen hebben voor de komende week. Moet er eerst een sociaal akkoord zijn? Moet dat door iedereen worden gesteund of kan een deel van de bonden niet meedoen? Hoe kijkt de heer Zijlstra daartegenaan? Moet dat sociaal akkoord vervolgens volledig door de politiek geloodst worden of is dat ook weer bespreekbaar? En wat zijn de termijnen die de heer Zijlstra voor beide akkoorden geeft? Is het 1 april en 1 mei of is ook dat bespreekbaar?

De heer Zijlstra (VVD):

Vorig jaar was er urgentie om te zorgen voor een uitzicht op een sluitende begroting. Nu ja, zij sluit nog niet, maar zij moest in ieder geval zicht bieden op structureel evenwicht en het halen van de 3% van volgend jaar. Ook hiervoor geldt: hoe sneller hoe beter. Zijn er harde deadlines? Je kunt tot in de eeuwigheid praten, maar dat is niet handig. Is 30 april een harde deadline? We zullen ook iets naar Brussel moeten sturen. En als er geen akkoorden zijn? Er is een akkoord. Dat heet "het regeerakkoord". Dat is afgelopen vrijdag nog aangevuld. Dan sturen we dat. Het is een akkoord waar de VVD prima mee kan leven. In het proces dat wij nu ingaan, vragen wij sociale partners en oppositiepartijen een rol te spelen, ook vanwege de situatie in de Eerste Kamer. Wij willen dat snel realiseren. Ik sta er ook voor open om dit tegelijkertijd te laten gebeuren. Ik laat dat echter aan het kabinet. Wat vinden zij handig? Als het eerst via de sociale partners gaat, laat ik het ook bij het kabinet. De regering regeert immers. Wij zullen de resultaten die in de vorm van akkoorden voorbijkomen toetsen aan punten die de VVD belangrijk vindt. De andere fracties zullen die akkoorden toetsen aan wat zij belangrijk vinden. Dat is de volgorde der dingen. Er is geen spoorboekje dat voorschrijft wanneer er bij welk station wordt gestopt. Voor ons telt maar één ding, namelijk het eindresultaat. Er moet een pakket komen dat we goed kunnen verdedigen, een pakket waardoor dit land sterker uit de crisis komt.

De heer Pechtold (D66):

Ik vroeg om meerdere redenen niet om de uitgestoken hand van de fractievoorzitter van de VVD. Ik vroeg om duidelijkheid over het proces. Een belangrijk onderdeel is het sociaal akkoord. De heer Zijlstra lijkt daar toch een beetje bij weg te draaien. Mij is nog steeds niet duidelijk, ook niet na de rondgang van de minister van Financiën, of het sociaal akkoord hier straks wordt neergelegd en of de oppositiepartijen het daar dan mee moeten doen. Of bouwt de heer Zijlstra bij de partners alvast in dat daar ook weer over gesproken moet worden? Er kan namelijk iets uitkomen wat daar weliswaar geaccordeerd wordt, maar hier sneuvelt.

Daarnaast maak ik me zorgen over de datum van 1 mei. Daarvan hoor ik nu: als we dan zover zijn, anders sturen we een pakket. Voor de helderheid en om het vertrouwen terug te winnen – en om eindelijk eens een regering te hebben die er bijna een jaar zit – zou ik willen horen dat dit kabinet de komende weken zaken gaat doen met diegenen die dat willen, of niet, en dat het daarna een streep trekt en een rechte koers gaat varen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is volgens mij de essentie van dit debat. Dat proces willen wij graag ingaan. De heer Pechtold vraagt of dit een ramp is. Nee. Ik heb het liefst zo snel mogelijk overeenstemming, maar de regering regeert. Het kabinet is het regeerakkoord druk aan het uitvoeren. Het kabinet heeft één dag nadat de CPB-cijfers kwamen gewoon neergelegd welke oplossing het ziet. Dat is regeren. Als er een sociaal akkoord komt, moet het parlement – deze Kamer, maar ook de overkant – daarmee instemmen. Laat dat helder zijn. De laatste keer dat ik telde, zag ik aan de overkant een situatie die niet meteen tot een meerderheid leidt. Daarom zijn we juist dit soort processen aan het ingaan. Ook voor een sociaal akkoord zal een parlementaire meerderheid gevonden moeten worden, en wel tot in de Eerste Kamer. Daar kunnen we van alles van vinden, maar dat is de situatie. Zo zal het dus gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Dat betekent dus – en die oproep doen wij samen – dat de sociale partners met een uitkomst moeten komen. Ik roep de hervormingen maar weer eens in herinnering. Zij zullen bij hun akkoord rekening moeten houden met het feit dat het hier politiek gedragen moet kunnen worden. Het moet hier ontvangen kunnen worden. Dat betekent dat in het voorwerk, tijdens die kostbare weken, ook gekeken moet worden naar de belangrijke zaken die door veel partijen die zouden kunnen helpen, worden genoemd. Ik noem de hervormingen. Daar dient men ernstig rekening mee te houden.

De heer Zijlstra (VVD):

Ja. Ik ben blij dat ik kan constateren dat de meeste oppositiepartijen, weliswaar in allerlei verschillende toonaarden, het proces in willen gaan. Uit de invulling van de heer Roemer proef ik dat hij geen "nee"zegt, maar dat hij wel andere beelden bij de toekomst heeft. Wat dat betreft denk ik dat we er moeilijk uit zullen komen. De heer Wilders zegt gewoon "nee". Alle andere partijen geven in ieder geval aan dat zij het proces in willen gaan. Dat vind ik winst. Er ligt een grote uitdaging voor het kabinet om de komende tijd met sociale partners en ook nadrukkelijk met deze Kamer en met een scheef oog op de overkant – het politieke klimaat is immers helder – voldoende draagvlak te creëren. Dat proces gaan we nu in. We gaan het in alle openheid doen. We gaan het niet doen met voorgeschreven regels. Wel is er een heldere stip op de horizon. We moeten ervoor zorgen dat Nederland zich aanpast aan de feitelijke economische groei van dit moment en niet langer op de pof leeft.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Het debat loopt inmiddels al meer dan tweeënhalf uur. Ik weet nog van het debat over de regeringsverklaring dat het, als het wat langer duurt, helpt om iedereen weer scherp te krijgen door met een gepeperd citaat van Wiegel te komen. Ik heb toen een- en andermaal een recente uitspraak van hem aangehaald. Ik hoor de minister-president al zeggen: dat hoeft niet, hoor. Dat komt goed uit. Ik dacht al: je moet daar niet te voorspelbaar in worden. Ik ga nu niet weer uitspraken van Wiegel aanhalen. Ik wil wel een punt aan de orde stellen dat de politieke context van nu ten volle raakt. Wat is de duidelijkheid waar de burgers dringend om vragen als een koers uit het regeerakkoord steeds ter discussie staat? Het gaat het kabinet om koers te houden en om vertrouwen te winnen. Dat is echter heel lastig als mensen in een verpleeghuis of de flexwerker die de heer Samsom aanhaalde, steeds in onzekerheid verkeren over hoe het verder moet. Je komt dit in het land tegen. In het advies bij de formatie heeft de SGP geadviseerd om de basis van het kabinet te verbreden met het oog op breed parlementair draagvlak. Dat werd toen niet nodig geacht, maar hoe kijkt de regering daar nu op terug? Hoe gaat het kabinet brede steun organiseren, niet alleen voor de extra maatregelen in 2014, maar juist ook voor het bredere pakket, zoals in de zorg en de sociale zekerheid? Ik heb het over politieke steun, maar ook maatschappelijk draagvlak is heel belangrijk. Het valt mij op dat veel burgers de noodzaak van bezuinigingen zeker inzien, maar ze zien ze vooral bij de buurman. Hier ligt nog wel een uitdaging, zowel voor het kabinet als voor de buurman.

De zorgen over de stijgende werkloosheid, over de stagnerende economische ontwikkeling en over de slechte toestand van de schatkist blijven onverminderd groot. Ook ik zeg het met overtuiging namens de SGP-fractie: we hebben met elkaar op te grote voet geleefd. Het is een illusie om te denken dat we het wel redden zonder te snoeien in de overheidsuitgaven, zonder in te zetten op structurele hervormingen. Met alleen prettige stimuleringsmaatregelen en hopen op betere tijden komen we er niet. Het verder laten oplopen van de tekorten is onverantwoord. De overheid van de toekomst moet slimmer en slanker. Wij steunen dan ook de inzet van het kabinet om met het oog op solide overheidsfinanciën met aanvullende maatregelen te komen. Het pakket dat er ligt, is niet in beton gegoten, heeft het kabinet beklemtoond. Dat kwam vanavond ook weer in de bijdragen van de coalitiepartijen naar voren. We zullen allereerst moeten bezien wat het gesteggel in de polder nog voor wijzigingen brengt.

We vinden wel de samenhangende visie onder het maatregelenpakket te mager. De uitdaging is om met slim maatwerk te komen, gebaseerd op inhoudelijke keuzes. Voor de SGP is van belang dat de uiteindelijke maatregelen een overtuigende bijdrage leveren aan een vermindering van het begrotingstekort, maar dat daarnaast de maatregelen de economie stimuleren en niet frustreren. We zullen dan ook zorgvuldig moeten kijken naar de gevolgen voor de consumentenbestedingen en de bedrijfsinvesteringen. Hoe heeft het kabinet dit gewogen bij het tot stand komen van het pakket waarover we vandaag spreken?

Ik heb eerder al aangegeven dat de SGP bereid is om mee te denken over noodzakelijke maatregelen, maar niet tegen elke prijs. De SGP zal bijvoorbeeld bijzonder alert zijn op de effecten van maatregelen voor gezinnen en mantelzorgers. We zien dat de overheid een steeds groter beroep doet op de samenredzaamheid van burgers, terwijl zij eerst decennialang allerlei zorgtaken van burgers heeft overgenomen. Doordat de noodzaak er minder was om naar elkaar om te zien, zijn de sociale netwerken soms ernstig verzwakt. Tegen die achtergrond maken wij ons zorgen over tempo en omvang van bijvoorbeeld bezuinigingen in de zorg. Mantelzorg en zorg voor elkaar zullen veel meer gestimuleerd en fiscaal ondersteund moeten worden. Essentieel is ook dat bezuinigingen niet tot kaalslag leiden en niet de keuzevrijheid van de burgers aantasten om te kiezen voor de zorg die zij belangrijk vinden. Over het afbouwtempo en de vormgeving van de WW-duur – wij staan een geleidelijke afbouw voor in ons verkiezingsprogramma; dat vinden wij nog steeds – zeggen wij: het is goed om te hervormen en na te gaan of je daar iets mee kunt doen, maar let er wel op dat dit niet zo snel gaat, dat je daarmee meer problemen creëert dan oplost.

Om te komen tot een slimmere en slankere overheid kunnen taken structureel minder bij de overheid belegd worden. Op bijvoorbeeld het terrein van de kinderopvang trekt de overheid nog steeds te veel financiële verantwoordelijkheid naar zich toe. De uitgaven hieraan kunnen wat ons betreft in de toekomst stevig omlaag. Het snoeien in de overheidsuitgaven moet hand in hand gaan met het stimuleren van economische bedrijvigheid. Ik denk bijvoorbeeld aan de bouw en de agrarische sector, pijlers onder onze welvaart. Waarom moet het maanden duren voordat een vergunning verkregen wordt voor een bedrijfsverbouwing, terwijl iedereen aan het begin van het traject al weet dat het een prachtig plan is? Aanpak van regeldruk verlicht de lasten voor ondernemers, stimuleert de economie en kost de overheid weinig geld.

Het kabinet wil graag bruggen bouwen. Alles is bespreekbaar; dit heet een uitgestoken hand. Geldt dit alleen voor alles wat met geld en goed te maken heeft, of geldt dit ook voor niet-materiële kwesties? Hoe zit het met de vrijheid van onderwijs? Hoe zit het met het medisch-ethisch beleid? Wat blijft er over van de zondagsrust? De uitgestoken hand van het kabinet en de coalitiefracties is alleen overtuigend als er niet tegelijkertijd tegen schenen wordt geschopt. Minder paars en meer oranje, dat is de koers die de SGP voorstaat.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. In 2008, bij de aanvang van de crisis, gaf de overheid 239 miljard uit. Nu is dat 261 miljard. De collectievelastendruk is de afgelopen vijf jaar toegenomen van 38% naar 40% van alles wat wij verdienen. Het globale kader van 4,3 miljard dat nu voorligt, omvat veel nieuwe lastenverzwaringen. Lastenverzwaringen brengen het snelst geld op, maar dat is kortetermijndenken en een slecht medicijn voor economisch herstel. Het is niet de juiste manier om de crisis aan te pakken. Hierdoor zal de economische groei langer uitblijven en zal de werkloosheid verder oplopen.

De 50PLUS-fractie is ervan overtuigd dat alleen een evenwichtige combinatie van echte bezuinigingen, herstel van consumentenvertrouwen en betekenisvolle investeringen de weg uit de crisis kunnen wijzen. De brief van de minister van Financiën voldoet daar in onvoldoende mate aan. Deze is ondoordacht, onbetrouwbaar en wat ons betreft onrechtvaardig. Afgezien van nuttige thema's die door het kabinet worden benoemd, laat de onderliggende visie van het kabinet zich vooral samenvatten als "min-3%-oogkleppen". Wij betreuren dat. De 3%-norm voor het begrotingstekort is een fixatie van het kabinet. Doel moet juist zijn, Nederland uit de crisis te halen. Er ligt volgens ons een taak voor dit kabinet om zich in de Europese arena sterk te maken voor verstandig begrotingsbeleid. Wij moeten ons oprecht afvragen of het in één begrotingskeurslijf dwingen van zeer uiteenlopende Europese economieën die hun financiële tekorten tegen uiteenlopende rentes kunnen financieren, wel verstandig is, zeker in deze tijd van economische crisis. Het ene land kan zich nu eenmaal een expansiever begrotingsbeleid veroorloven dan het andere.

Wij roepen de minister van Financiën op, het denken over een andere Europese aanpak te bevorderen. De 50PLUS-fractie wil drie richtingen wijzen voor een begaanbare weg uit de crisis. Ten eerste: de investeringsimpuls van het kabinet vinden wij een aanzet, maar deze is te mager. Wij zeggen, inmiddels gesteund door een leger van economen, de OESO en het IMF, dat er geïnvesteerd moet worden. De voorgestelde investeringsimpuls wordt tenietgedaan door een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven van 640 miljoen. De aanpak van structurele problemen is ook nodig. De overheid geeft structureel te veel geld uit. De overheid moet volgens 50PLUS vooral compacter en kleiner worden met minder bestuurslagen. Denk bij dat laatste aan de provincie. Wij willen 6% minder ambtenaren en minder geld naar zelfstandige bestuursorganen.

Ten derde moeten de consumptieve bestedingen van huishoudens verhoogd worden. De CPB-cijfers hierover zijn uiterst negatief. Binnenlandse bestedingen versterken onze economie. Daarvoor is het herstel van het consumentenvertrouwen uitermate belangrijk. Dit kabinet laat dit herstelbeleid liggen. Een aanzet om de consumptieve bestedingen te verhogen is het verlagen van het hoge btw-tarief. De huidige verhoogde inkomsten uit btw lijken niet op te wegen tegen de door die verhoging veroorzaakte vraaguitval, zoals vandaag blijkt uit de cijfers van onderzoeksbureau GfK.

Als het gaat om de verdeling van de lasten, geldt voor ons het uitgangspunt en ijkpunt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. In het pakket is sprake van een koopkrachtreparatie van 300 miljoen. Kan de minister aangeven welke koopkrachteffecten voor de diverse inkomensgroepen verwacht mogen worden als gevolg van het voorliggende pakket?

De fractie van 50PLUS maakt zich ernstige zorgen over de situatie aan de uiteinden van de arbeidsmarkt: de verontrustende jeugd- en ouderenwerkloosheid en de aanpak daarvan. Hierbij spelen zo veel factoren een rol, dat wij pleiten voor een taskforce 45-plus, naast de Taskforce Jeugdwerkloosheid. Deze taskforce moet oorzaken en achtergronden grondig en in samenhang in beeld brengen, en gerichte beleidsvoorstellen doen om tot een effectievere aanpak en een meer gerichte inzet van middelen te komen. 50PLUS verzet zich tegen de beperking van de WW-duur en -hoogte en de versoepeling van het ontslagrecht. Dit leidt tot een verdere ondermijning van het vertrouwen van de burger en zal resulteren in nog meer ouderen die langs de kant komen te staan. Voor ons is een hard punt dat de pensioenkortingen per 1 april, die ook een aanslag zijn op het vertrouwen van de burger, opgeschort worden totdat het nieuwe financiële toetsingskader er is.

Ik vat samen. Wij vragen het kabinet om naar de Kamer te komen met een goed doortimmerd, evenwichtig plan met steun van de sociale partners, met serieuze aandacht voor de genoemde knelpunten. Het moet een koersvast plan zijn dat consumenten en bedrijven weer zekerheid en vertrouwen biedt, want zonder vertrouwen is economisch herstel niet mogelijk.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag is het precies een jaar geleden dat vijf heren en één dame achter de hekken van het Catshuis verdwenen. Wat is er in dat jaar inmiddels veel gebeurd. Zij bleven er tot 21 april zitten en kwamen uiteindelijk met lege handen naar buiten. In de maanden daarna weten wij wat er is gebeurd: verkiezingen, een nieuw kabinet, een kabinet dat met een regeerakkoord kwam waarvan de eerste regels spraken van "een onverwoestbaar geloof in de toekomst, een rotsvast vertrouwen in wat Nederlanders samen voor elkaar krijgen en de diepe overtuiging dat ons land de komende jaren een stabiel en daadkrachtig kabinet nodig heeft om hiervoor kracht en energie vrij te maken". Als je nu tot je door laat dringen waar wij ruim vier maanden later zijn aanbeland, dan vraag je je af of dat rotsvaste vertrouwen en die diepe overtuiging er nog steeds wel zijn. Mijn analyse van dit moment is dat het kabinet en ook de coalitie zich eigenlijk over een heel smal koord voortbewegen en dat het nog maar zeer de vraag is of zij de overkant gaan halen. En dat in een tijd van crisis! Het CPB – ik denk trouwens dat de heer Coen Teulings vanavond tranen van ontroering in zijn ogen heeft gekregen omdat de heer Wilders het CPB zo naar voren bracht als een betrouwbare instantie met cijfers die deugen – maakte afgelopen week duidelijk dat de tekorten hoger worden, dat de werkloosheid fors oploopt, dat veel oudere werknemers maar ook heel veel jongeren aan de kant staan en dat jonge mensen die hun opleiding hebben afgemaakt, niet op de arbeidsmarkt terechtkomen maar in de digitale kaartenbak van het UWV. Dat is een zeer zorgelijke situatie: grote problemen op de arbeidsmarkt, economische problemen en een instabiel kabinet.

De vraag is wat er dan moet worden gedaan. Ik wil het kabinet en de coalitie in dit debat drie dingen vragen. Kabinet en coalitie, wilt u alstublieft ietwat consistenter zijn in uw optreden naar buiten, in de woorden die u spreekt en in de wijze waarop u zoekt naar oplossingen in deze tijd van crisis? Het is van tijd tot tijd immers echt niet meer volgen. Waar koerst u nu op af? Wat is uw visie? Dat vraag ik aan de minister-president via u, mevrouw de voorzitter. De uitlating van de minister van Sociale Zaken dat de koopkracht weer wat zou moeten toenemen en dat mensen weer wat meer zouden moeten verdienen, was de oorspronkelijke reden van dit debat. Daarna kregen we een brief waarin alle voor- en nadelen van loonmatiging op een rijtje werden gezet. De uiteindelijke conclusie was dat de sociale partners daarover gaan. Afgelopen vrijdag was er een akkoord waarmee zeer grote groepen weer op de nul worden gezet. Dit soort uitlatingen kun je niet aan elkaar krijgen. Dat voedt geen vertrouwen, maar juist wantrouwen. In een tijd van crisis hebben we juist nodig dat het vertrouwen weer gaat groeien. Daar hoort ook een kabinet bij dat duidelijk leiding geeft en dat aangeeft waar het naartoe wil.

Dat geldt ook voor het crisispakket op het punt van het Infrafonds; dat is al eens als voorbeeld genoemd. Een paar maanden geleden werd 250 miljoen uit het Infrafonds gehaald om een politiek probleem op te lossen. De minister van I en M gaat het land door om overal te vertellen dat bepaalde projecten niet doorgaan of worden doorgeschoven, maar afgelopen vrijdag was er ineens weer 500 miljoen beschikbaar. Daar is geen touw aan vast te knopen. Het is een mooi herstel van een fout die gemaakt is, maar dit voedt wantrouwen. Mensen denken namelijk: wat is daar volgende week nog van over? We hebben visie en een duidelijke lijn nodig. Ik vraag dit kabinet om daar alert op te zijn.

Een tweede punt is dat we in deze tijd zowel in als buiten het parlement moeten kunnen samenwerken, want we zullen inderdaad – het is vanavond een paar keer gezegd – moeten proberen om samen uit de crisis te komen en om mensen weer aan het werk te helpen. Daarbij is het echter ook belangrijk dat onnodige drempels om tot zo'n samenwerking te komen, worden geslecht. Ik heb er in de richting van de heer Samsom één genoemd, namelijk de verlaging van de WW-duur. Ik koppel dat niet automatisch aan het ontslagrecht; ik heb het over de verlaging van de WW-duur, zoals het kabinet die in het regeerakkoord heeft staan. Dat is echt een onding en dat zorgt voor onnodige drempels, zowel in de polder als in deze Kamer. Wat is er dan mooier dan om nu te zeggen: mensen, deze drempel slechten we even; we bieden ruimte om te komen tot een alternatief. Spreek dat gewoon klip-en-klaar uit. Dat geeft lucht en ruimte en biedt mogelijkheden om samenwerking aan te gaan. Ik vraag de minister-president om dat straks in zijn eerste termijn te doen.

Een derde punt dat grote urgentie moet hebben en dat we de afgelopen tijd toch wat hebben gemist, is dat de groeiende werkloosheid echt vraagt om een daadkrachtige regering en, om het huiselijk te zeggen, om een zeer assertieve Asscher. Vandaag is er een mooie beweging op het punt van de aanpak van de jeugdwerkloosheid, Ik zie wel een aantal zaken die al op de planning stonden en die nu bij elkaar worden gezet, maar het is wel nodig dat we daar echt met elkaar aan gaan sleuren en dat we de jongeren weer een kans gaan geven. Minister Asscher wil met een ambassadeur komen. Ik zou haast zeggen: kom weer met een Hans de Boer, met mensen die aanzien hebben en die met kracht partijen in de samenleving bij elkaar kunnen brengen. Laat dit niet zomaar weglopen! Ik zeg het de heer Krol na: ook ten opzichte van de oudere werknemers zullen we iets soortgelijks moeten doen om te proberen om de grote, groeiende groep ouderen die aan de kant staan, daadwerkelijk kansen te geven. Zij hebben gewoon een extra steuntje nodig. Ik vraag het kabinet om daar straks op in te gaan. Tot slot. Het zijn heel spannende weken. Wij kijken natuurlijk naar het kabinet, maar achter het kabinet zien wij de samenleving, waar heel veel vertwijfeling is, waar heel veel mensen onzeker zijn en waar de problemen in razendsnel tempo toenemen. Het kabinet heeft afgelopen vrijdag een soort openingszet gedaan. Ik vond het een beroerde openingszet, want het was een wat samengeharkt lijstje. Maar goed, er ligt iets. De bal ligt nu bij de sociale partners. Die zal straks terugkomen bij de Kamer. Mijn fractie is – kijk hiervoor terug naar het afgelopen jaar – altijd bereid om verantwoordelijkheid te nemen, waar dat kan en verantwoord is, maar niet ten koste van alles. Akkoorden en voorstellen die ons worden voorgelegd, zullen wij altijd nadrukkelijk toetsen aan de vraag of zij ook aandacht hebben voor gezin en gemeenschap, of er echt recht mee wordt gedaan aan mensen in moeilijke omstandigheden en of er daadwerkelijk mee wordt toegewerkt naar een duurzame economie. Wij zullen zien wat er terug gaat komen. De zorgen zijn op dit moment groot en nog niet verdwenen. Ik hoop op een kabinet dat straks laat zien dat het de leiding neemt en beseft dat er nu echt iets moet gebeuren.

De voorzitter:

Hiermee is een eind gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering tot kwart over tien.

De vergadering wordt van 22.00 uur tot 22.15 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik zal een aantal inleidende opmerkingen maken en de vragen beantwoorden die onder anderen door de heer Buma namens de CDA-fractie en door de heer Van der Staaij namens de SGP-fractie zijn gesteld over de precieze uitlijning van het proces de komende weken. Daarna zal de minister van Sociale Zaken, tevens vicepremier, Lodewijk Asscher een aantal vragen beantwoorden die raken aan het werkgelegenheidsbeleid en de inkomensverhoudingen. Vervolgens spreekt de minister van Financiën over een aantal zaken die betrekking hebben op het financieel beleid. Tot slot zal de heer Kamp een aantal vragen beantwoorden over het algemene economische beeld en het bedrijfslevenbeleid. Deze volgorde zou mijn suggestie aan u zijn, voorzitter.

Dit gezegd hebbende maak ik een aantal inleidende opmerkingen. Om te beginnen dank ik de Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Ik heb positieve maar ook ronduit kritische bijdragen gehoord. Dat is ook logisch. De meest recente cijfers van het Centraal Planbureau onderstrepen dat ons land voor een aantal zeer fundamentele vragen staat. Het zijn keuzes die raken aan ons aller politieke overtuigingen, zoals we hier in de Kamer en in het kabinet vertegenwoordigd zijn. Het zijn vooral ook keuzes – ik merk dat in alle bijdragen uit de Kamer – waarachter mensen schuil gaan: mensen die hun baan verliezen, ondernemers die in de problemen zitten, mensen die geconfronteerd worden met de gevolgen van de economische crisis. Het is dus goed om daar een stevig politiek debat over te hebben, maar het is ook goed dat sociale partners hun verantwoordelijkheid nemen. Daarvoor heb ik grote waardering, want de omstandigheden zijn niet gemakkelijk. Ik vind het dus van grote waarde dat sociale partners bereid zijn om die gesprekken te voeren.

Daarom zeg ik nu eerst iets over de inzet van het kabinet en over de situatie die is ontstaan na afgelopen donderdag, toen er cijfers van het Sociaal Planbureau verschenen waarmee de opdracht voor het kabinet er niet gemakkelijker op is geworden, hooguit urgenter. Als ik het heb over onze opdracht, is dat wat mij betreft een opdracht aan alle Nederlanders en niet alleen aan het kabinet. Het is een gezamenlijke opdracht aan dit land om het fundament onder ons land sterk te maken, om ervoor te zorgen dat het sterk blijft zodat Nederland ook over 10, 20 en 30 jaar nog steeds dat mooie land is waar mensen wonen, werken en zaken doen, waar banen zijn, waar goed opgeleide mensen wonen, waar een innovatieve en open economie is, waar een goed sociaal klimaat heerst, waar we elkaar niet door het ijs laten zakken als we in de problemen zijn, met fatsoenlijke sociale zekerheid en gezondheidszorg en een concurrerend ondernemersklimaat, maar ook al die andere zaken die ons land maken tot wat het nu is. Dat is een goed land, een sterk land en een aantrekkelijk land. Ik denk dat wij daar met zijn allen voor knokken.

Daarop zijn alle hervormingen van het kabinet gericht. Dat heeft natuurlijk in de eerste plaats te maken met het op orde brengen van de overheidsfinanciën, omdat we niet kunnen doorgaan met zo veel geld meer uit te geven dan we binnen krijgen. Tegelijkertijd heeft het te maken met het doorvoeren van noodzakelijke hervormingen. Dat is niet alleen omdat die hervormingen op zichzelf weer geld opleveren, maar vooral ook omdat deze hervormingen randvoorwaardelijk zijn voor het herstel van onze verdiencapaciteit en het herstel van onze economie en daarmee randvoorwaardelijk zijn om ook op langere termijn te garanderen dat wij met zijn allen in staat zijn om onze sociale zekerheid, onze gezondheidszorg maar ook ons onderwijs en ons pensioenstelsel overeind te houden.

De heer Pechtold (D66):

Op de hervormingen kom ik dadelijk graag terug. Bij de start van het antwoord van de minister-president vraag ik me toch af of men, toen het kabinet vier maanden geleden aantrad, helemaal niet bedacht heeft dat 2013 misschien kon tegenvallen en of men heeft overwogen of het wel zo verstandig was om extra uitgaven te doen, iets wat het kabinet wel heeft afgesproken. Het is 3,4 miljard maar het had ook meer kunnen zijn. Hebt u toen met het kabinet niet bedacht dat alvast moest worden nagedacht over een pakket? Het pakket dat vrijdag is gepresenteerd, met 50% aan lastenverzwaring – dat is zojuist ook toegegeven – en nog incidentele zaken komt op mij toch een beetje hapsnapperig en "laatste moment" over.

Minister Rutte:

Wij hebben ons bij de vorming van het kabinet gebaseerd op de rapporten van de studiegroep Begrotingsruimte. Die zei: je moet 16 miljard doen, maar je moet ook rekening houden met de mogelijkheid dat er nog zo'n 4 miljard meer nodig zal zijn als het tegenzit. Bij de start van het kabinet hebben wij gekeken naar een aantal generieke maatregelen, bijvoorbeeld in de sfeer van de nullijn. Het ligt dan voor de hand dat je, als het tegenzit, opnieuw kijkt naar dat type maatregelen. Ik heb een aantal mensen horen zeggen dat het pakket van vrijdag heel generiek is, en dat is waar. Het pakket van vrijdag is inderdaad heel generiek. Dat komt, omdat het komt bovenop een regeerakkoord van 16 miljard euro extra ombuigingen bovenop de ombuigingen van 30 miljard die er al lagen. Daarbij komen alle hervormingen, op het terrein van de arbeidsmarkt, het onderwijs, de gezondheidszorg, de pensioenen en de overheid zelf. Het zijn al die hervormingen, in combinatie met het enorme bezuinigingsbedrag, waardoor wij het verstandig vonden om nu niet weer een sprokkellijst te maken met allemaal kleine bezuinigingen, maar een aantal generieke maatregelen te nemen om het probleem het hoofd te bieden. Overigens laten die zich na 2014 in de verhouding tussen lasten en uitgaven vertalen in een verhouding van ongeveer een kwart staat tot driekwart. In 2014 is er echter sprake van een ongunstige verhouding. Daarin heeft de heer Pechtold gelijk.

De heer Pechtold (D66):

Dat generieke – dit betekent algemene – pakket heeft als gevaar in zich dat de bezuinigingen van daarvoor en met name de hervormingen van daarvoor, van Rutte I, 18 miljard, van het Lenteakkoord, 12,5 miljard, en van Rutte II, 16 miljard, allemaal weer in de waagschaal worden gesteld en onzekerheid vertonen, omdat het pakket van 4 miljard zozeer generiek is – ik citeer nu de minister-president eens – en waarschijnlijk niet op steun kan rekenen. Iedereen heeft er problemen mee en van alles wordt gezegd dat het weer van tafel mag. Het gevaar is dus dat die laatste 4 miljard de maatregelen van uw vorige kabinet, uw huidige kabinet en alle stabiliteit in gevaar brengt.

Minister Rutte:

Dat kan altijd zo zijn, maar ik ben daarvoor niet bevreesd. Wat wij hebben gedaan, is in lijn met de uitgangspunten van het kabinet, namelijk dat wij de overheidsfinanciën op orde willen brengen. Wij willen de lasten en lusten op een fatsoenlijke manier verdelen tussen de verschillende inkomenscategorieën. Wij willen ook investeren in de economie. Bij dit pakket hanteren wij alle verschillende elementen van de start van dit kabinet. Bovendien is het een logisch voortvloeisel van het type bezuinigingen dat ook in de 16 miljard van dit kabinet zit. Het is dus niet iets totaal nieuws. Als wij hadden gekozen voor een sprokkellijst met een eindeloze reeks kleine bezuinigingetjes, dan zouden wij een heel andere discussie hebben gehad. Die was waarschijnlijk prohibitief geweest voor voldoende draagvlak.

De heer Pechtold (D66):

Dit laatste pakket van 4 miljard mag er volgens de minister-president dus niet toe leiden dat belangrijke algemene afspraken, zoals die over begrotingstoezicht, het handhaven van hervormingen en de mate waarin werkgelegenheid wordt gecreëerd of vernietigd, in gevaar worden gebracht. Dit pakket is een aanvullend pakket. U hield er rekening mee, maar het kan niet betekenen dat opeens het totaal van wat wij hebben ingezet en dat slechts voor 8 miljard al daadwerkelijk tot beleid is gekomen, nu helemaal de helling afschiet.

De heer Rutte (VVD):

Integendeel, ik ben het volkomen met de samenvatting van de heer Pechtold eens.

Ik noemde het onderwijs vrij specifiek. Hij vroeg in zijn bijdrage ook naar de ideeën die leven in de kring van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. De heer Pechtold en ik weten dat deze "koninklijk" is, niet vanwege de Oranjes, maar nog vanwege Koning Lodewijk-Napoleon, onze gezamenlijke hobby. Ik kan de heer Pechtold melden dat het kabinet, niet alleen om die reden, voornemens is om de suggestie van de heer Clevers, de president van de akademie, op te volgen. Ik doe hem deze toezegging bij dezen.

De heer Roemer (SP):

Op 31 oktober heeft de premier dit kabinet een bijzonder gewoon meerderheidskabinet genoemd. Van de week bij Pauw & Witteman zei hij: net als de vorige periode heb ik te maken met een minderheidskabinet.

Minister Rutte:

Een heel bijzonder minderheidskabinet.

De heer Roemer (SP):

Wat is er allemaal gebeurd?

Minister Rutte:

Het is allebei waar. Het is een bijzonder meerderheidskabinet, omdat het een minderheidskabinet is in de Eerste Kamer.

De heer Roemer (SP):

Dit is een heel duidelijk antwoord om aan te geven dat de premier het bij de start van het kabinet volledig heeft onderschat. Nu zitten wij met de gebakken peren. Hij heeft toen met veel dedain verteld: wij hebben een meerderheidskabinet, het is allemaal heel stabiel en het land heeft ook een stabiel kabinet nodig. Het kabinet zat er nog niet of de eerste ellende begon al, met de zorgpremie. Het ene akkoord was nog niet gesloten of het volgende moest heronderhandeld, verbeterd of opnieuw bekeken worden. De banenmachine van de VVD, van de premier, hapert aan alle kanten. Nu moet hij de ene keer bij de ene en de andere keer bij de andere partij gaan bedelen, om verschillende redenen. Vandaag kan ik met de twee regeringspartijen nauwelijks het debat aangaan, omdat wij nu heel angstvallig moeten wachten op sociale partners. Noemt de premier dit nog steeds een stabiel meerderheidskabinet?

Minister Rutte:

Ja, dat doe ik.

De heer Roemer (SP):

De premier wil alleen maar met ja en nee antwoorden. Dit kan toch nooit en te nimmer een meerderheidskabinet met een visie worden genoemd dat de problemen oplost? Kom nu eens met een visie, zeg wat het kabinet wil!

Minister Rutte:

Ik heb het net uiteengezet. Dit is een normaal meerderheidskabinet in deze Kamer. Het is een bijzonder meerderheidskabinet omdat het aangewezen is op een minderheid in de eerste Kamer. De heer Zijlstra heeft dat aan het einde van zijn eerste termijn expliciet geschetst. Veel duidelijker kan ik dat niet doen. Het is logisch. Wij hebben hier een aantal debatten gevoerd over de formatie. Ik meen, ook gezien het verslag van verkenner Kamp, dat het een logische consequentie was van de verkiezingsuitslag. Dat is althans mijn opvatting. Ik weet dat er ook andere ideeën over leven. Gegeven die situatie is het zaak dat dit kabinet zoekt naar meerderheden: in deze Kamer, zo breed mogelijk, in de samenleving, bij maatschappelijke partijen en organisaties en, urgent, ook in de Eerste Kamer. Dat is nu eenmaal zo.

Het kabinet is stabiel. Dit is een goed functionerende coalitie. Problemen lossen wij op. Dat hebben wij volgens mij ook bewezen in de afgelopen maanden. Ook de aanloopproblemen en de problemen van vorige week hebben wij goed opgelost. Dit kabinet functioneert dus goed. Dat neemt niet weg dat het geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer. Wij werken hard om dat wel te bereiken. Dat heeft het grote bijkomende voordeel dat wij voor onze plannen moeten werken aan draagvlak. Draagvlak is belangrijk, zeker bij de grote hervormingen die wij aan het doorvoeren zijn.

De heer Roemer (SP):

Toen wij na de verkiezingen met elkaar spraken over een nieuw kabinet was het voor eenieder duidelijk, net als in de verkiezingstijd, dat stabiliteit van groot belang was. Een kabinet dat elke dag moet leuren in de Eerste Kamer bij willekeurig welke partij dan ook om meerderheden te krijgen, kan nooit stabiel genoemd worden. Dit kabinet en deze premier nemen dus een ongelooflijk risico, met alle gevolgen van dien. Wij zien dat de economie hier veel meer hapert dan in ons omringende landen. Wij zien ook dat de werkloosheid hier veel harder oploopt. Het kabinet neemt een ongelooflijk risico door elke keer dan weer bij de ene en dan weer bij de andere partij te moeten leuren. Daardoor kan er daadwerkelijk van een visie geen sprake zijn. Het lijkt mij dat de premier nu echt de leiding moet gaan nemen zodat hij de regie krijgt. Hij moet daadwerkelijk een keer serieus ingaan op wat de hele samenleving wil, namelijk dat er een groot investeringspakket komt. Dat begint inmiddels iedereen te roepen. Er moet eens daadwerkelijk worden geluisterd naar alle problemen in de samenleving. Hij moet niet alleen maar weg proberen te kijken en alleen maar zoeken naar kleine meerderheden, dan weer met de een en dan weer met de ander.

Minister Rutte:

Het is staatsrechtelijk interessant om te bespreken of een meerderheidskabinet tot meer welvaart leidt in een land dan een minderheidskabinet. Ik wijs op het voorbeeld van Scandinavië. In verschillende Scandinavische landen is er een traditie van minderheidskabinetten. Die landen behoren tot de meest welvarende van Europa en van de Europese Unie. Dat komt doordat in die landen altijd wordt gestreefd naar een breed draagvlak en altijd ook aan de oppositiepartijen wordt gevraagd om natuurlijk kritisch te zijn op het kabinet, maar om ook te bezien of het mogelijk is om gezamenlijk te komen tot oriëntaties op de problemen van de dag. Dat is bijvoorbeeld gelukt bij het akkoord over de woningmarkt, waar ik ontzettend blij mee ben. Ik zal zo schetsen hoe wij het proces de komende weken voor ons zien. Ook daar zal opnieuw een belangrijke rol zijn weggelegd voor het contact tussen het kabinet en de oppositie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Een minister-president is niet alleen een procesmanager, maar is ook de man die inhoudelijk leiding moet geven. In het debat over de regeringsverklaring heeft de minister-president gezegd dat Nederland een duidelijke koers verdient. Kan hij zich voorstellen dat mensen niet meer weten waar hij nu eigenlijk naartoe gaat, dat zij hem eigenlijk een beetje zijn kwijtgeraakt?

Minister Rutte:

Nee, want ik meen dat deze coalitie een duidelijke koers vaart. Die koers is erop gericht om de overheidsfinanciën op orde te brengen en alle noodzakelijke hervormingen, waarvan er een aantal te traag heeft plaatsgevonden de afgelopen tien jaar, nu door te voeren, op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, het onderwijs en de overheid. Dat doen wij om ervoor te zorgen dat dit mooie land uiteindelijk weer op een economisch groeipad komt waardoor wij in de toekomst onze essentiële voorzieningen weer overeind kunnen houden en banen kunnen bieden aan jonge mensen. Daar gaat het dit kabinet om. Dat is wat dit kabinet bindt. Dat willen wij doen op een manier waarbij de lusten en lasten op een fatsoenlijke manier in de samenleving worden neergelegd. Die koers staat. Er is niets aan gewijzigd. Wij zullen voor onze plannen steun moeten vergaren in deze Kamer, vanzelfsprekend, zo breed mogelijk en met nog meer urgentie in de Eerste Kamer.

De heer Slob (ChristenUnie):

De minister-president is vorige week naar Den Bosch gegaan. Hij heeft daar heel erg huiselijk in een café gesproken, aan een tafeltje met een biertje. Ik vraag hem echter om nog vaker met mensen op straat te praten, want op dit moment proef ik in de samenleving heel veel onrust, heel veel wantrouwen. Mensen vertrouwen de overheid niet meer, omdat ze de ene dag dit horen, maar de andere dag totaal iets anders. Daar komt bij dat het kabinet naar buiten treedt met opmerkingen in de trant van: zegt u het maar, het kan ook anders. Morgen kan het dus weer totaal anders zijn, maar juist in een tijd van crisis moeten wij die rust en dat vertrouwen weer terug zien te krijgen. Ik vraag de minister-president op welke wijze hij vanuit zijn leidinggevende positie gaat proberen om daar een bijdrage aan te leveren de komende tijd, want het land snakt ernaar.

Minister Rutte:

Door het regeerakkoord uit te voeren. Voor de uitvoering daarvan zullen wij moeten zoeken naar brede steun in de samenleving, breed in deze Kamer en – ik zei het al – met een directe politieke urgentie in de senaat aan de overkant van het Binnenhof. Ik wil dat het kabinet erin slaagt om het monster van de tekorten op de overheidsbegroting onder controle te krijgen en om de noodzakelijke hervormingen door te voeren, zodat wij die essentiële voorzieningen ook op langere termijn kunnen financieren. Wij willen een fatsoenlijk vangnet bieden aan mensen die zijn aangewezen op de overheid als schild voor de zwakken, aan mensen die zijn aangewezen op de gezondheidszorg, maar ook aan jonge mensen die door goed onderwijs een fatsoenlijke start kunnen krijgen in deze samenleving. Tegelijkertijd wil ik dat doen op een zodanige manier dat de rekening fatsoenlijk in de samenleving wordt neergelegd. Dat is wat deze coalitie bindt. Daar is niets aan veranderd. Wij zullen voor de uitvoering van onze plannen altijd moeten zoeken naar een breed draagvlak. Dat is onvermijdelijk. De heer Pechtold noemde in zijn bijdrage een mix van vier elementen. Ik voeg er een vijfde aan toe, namelijk een fatsoenlijke verdeling van lusten en lasten. Ik ben het verder met de mix van de heer Pechtold eens. De heer Zijlstra sprak in zijn bijdrage over een vergelijkbare mix. Dat bindt en verbindt dit kabinet in de kern. Wij zullen in de samenleving moeten zoeken naar dat draagvlak. Is dat slecht? Dat is absoluut niet slecht. Het voorkomt de dictatuur van de meerderheid, de dichtgetimmerde regeerakkoorden, en de torentjesoverleggen, zoals wij die in de jaren tachtig en negentig hebben meegemaakt. Daar was toen veel kritiek op. Ik verzeker u: als wij zo'n meerderheidskabinet hadden gevormd, dan hadden wij die discussie nu gehad. Of het nu een minderheidskabinet of een meerderheidskabinet is, essentieel is dat die mensen weten wat ze willen. Deze vier mensen, de heren Samsom en Zijlstra, de andere leden van het kabinet, en de fracties weten waarom zij dit avontuur met elkaar zijn aangegaan. Ik heb dat zojuist geschetst. Dat bindt ons ten diepste. Het zit in de genen van onze twee partijen. Wij hebben er afspraken over gemaakt, wetend dat we over allerlei zaken verschillend denken, maar op deze twee punten zijn we zeer verbonden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ondanks deze met woorden beleden verbondenheid staat de winkel van het regeerakkoord wagenwijd open. Iedereen mag vrij winkelen en er ook nog andere goederen inleggen en meenemen. Er is gewoon heel veel wantrouwen en onrust in de samenleving. Ik vind dat de minister-president niet kan wegkomen door aan te geven dat die rust en dat vertrouwen terug kunnen komen door het regeerakkoord uit te voeren. Hij kan het regeerakkoord niet onverkort uitvoeren, omdat hij geen meerderheid in het parlement heeft. Op hem rust dus een heel zware taak. Ook andere partijen hebben er een verantwoordelijkheid in. Daar loop ik niet voor weg, maar de minister-president is de primus inter pares van het kabinet. Hij moet daar leiding aan geven. Hij moet ervoor zorgen dat die rust en dat vertrouwen weer terugkomen. Dan is er meer nodig dan alleen zeggen dat het regeerakkoord wordt uitgevoerd en dat men elkaar vertrouwt, omdat men aan elkaar verbonden is.

Minister Rutte:

Ik ben het met de heer Slob eens dat het mijn taak is om ervoor te zorgen dat wij koers houden en dat wij scherp weten naar welk puntje op de horizon wij varen. Wij moeten ons realiseren dat dit vraagt om draagvlak. Wij moeten dus altijd bereid zijn om over concrete maatregelen concrete discussies te voeren, maar wel binnen een aantal uitgangspunten die wij als partijen met elkaar hebben afgesproken. Ik doel dan op het orde op brengen van de overheidsfinanciën, het versterken van onze economie door het doorvoeren van de noodzakelijke hervormingen en het op een fatsoenlijke manier in de samenleving neerleggen van de rekening. Dat is de manier waarop wij het doen. Wij gaan dus niet zomaar, helemaal open, al die discussies in. Wij hebben een opvatting, wij vinden iets, wij hebben een aantal contouren. Wij zijn ook bereid om niet in het eigen gelijk te stikken en om op het niveau van de concrete maatregelen en de concrete acties aan de slag te gaan. Dat heeft ook de heer Slob gemerkt ten aanzien van het woonakkoord, waarin wij uiteindelijk gekomen zijn tot gezamenlijke oriëntaties en afspraken. De ChristenUnie vindt hierin, naar ik meen, nu herkenbaar elementen uit de eigen ideeën over de woningmarkt terug, zonder dat het daarmee onmogelijk is geworden om de essentiële uitgangspunten, doorstroming op de huurmarkt, het weer op gang brengen van de koopmarkt, in het bijzonder voor de starters, en het op weer op gang brengen van de bouwsector, voor elkaar te krijgen. Bijvoorbeeld het punt van de verlaagde btw, waarop wij nog niet waren gekomen, past precies in het uitgangspunt van het op gang brengen van de bouwmarkt. Complimenten aan de ChristenUnie, de SGP en D66 voor het feit dat wij dit element nu hebben toegevoegd. Zo werkt het. Is dat slecht? Volgens mij is dat goed.

De heer Krol (50PLUS):

Ik zou zo graag van de minister-president willen weten – ik bedoel het echt heel opbouwend – of hij er achteraf geen spijt van heeft dat hij tijdens de formatie niet wat langer is doorgegaan en er niet ook andere partijen bij betrokken heeft, zodat hij niet meer iedere keer bij de Eerste Kamer zou moeten gaan kijken of hij een meerderheid zou halen. Aan wie lag dat destijds? Had hij die tijd niet of wilden die andere partijen niet met hem praten?

Minister Rutte:

Ik verwijs voor het antwoord naar de debatten die wij hebben gevoerd, onder andere over de verkenning door, toen nog, de verkenner Kamp, en de gesprekken die hebben plaatsgevonden met de verschillende politieke partijen, in het bijzonder op vrijdag 14 september. Ik heb het verslag nog eens teruggelezen en door de oogharen gekeken naar wat er toen gebeurd is en wat daarover maatschappelijk werd gezegd. Iedereen zei toen: het ligt nu voor de hand dat de VVD en de PvdA samen een kabinet gaan vormen. Dat vond ik ook en dat vind ik nog steeds. Betekent dit dat wij niet hard moeten werken om tot meerderheden te komen? Ja, dat betekent het wel. Is dat slecht? Nee, dat is helemaal niet slecht. Ik noemde net het voorbeeld van de verlaagde btw op de verbouwing van de eigen woning. Dat is een voorbeeld waarbij je, binnen de uitgangspunten van een aantal contouren die wij met elkaar hebben afgesproken, wel degelijk in staat bent om plannen bij te sturen, zodat er een breed draagvlak ontstaat.

De heer Krol (50PLUS):

Ik begrijp dat de minister-president daar nog steeds geen spijt van heeft. Begrijpt hij wel dat heel veel mensen in het land daar spijt van hebben?

Minister Rutte:

Nee. Heel veel mensen in deze zaal voelen ten diepste dat wij niet kunnen doorgaan met 20 miljard meer uitgeven dan wij binnenkrijgen en dat wij de noodzakelijke hervormingen moeten uitvoeren. Wij zijn altijd een land geweest met gematigde inkomensverhoudingen en die zouden dus ook weerspiegeld moeten zijn in de implementatie van alle noodzakelijke maatregelen. Als dit kabinet, werkend aan een breed draagvlak bij de FNV, het CNV, de MHP en de organisaties van de werkgevers, en aan een breed draagvlak hier in de Tweede Kamer evenals in de Eerste Kamer, in staat is om dat in de komende jaren te doen, ben ik ervan overtuigd dat dit een breed gedragen succes zal zijn, dat het vertrouwen in de politiek bij mensen zal vergroten. Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Wij zitten nu op een slecht punt in onze economische cyclus. Dat leidt natuurlijk tot vertrouwensverlies. Dat los ik niet op met een grote toespraak. Dat los ik op door mijn werk te doen. Wij lossen het op doordat de heer Kamp zijn werk doet, en doordat Lodewijk Asscher en Jeroen Dijsselbloem en het hele kabinet hun werk doen.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Ik hoop oprecht dat de minister-president deze woorden over twee, drie maanden precies zo zou kunnen herhalen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De minister-president geeft hoog op van de samenwerking in de coalitie. Iedereen moet zijn werk doen, zei hij. Ik vraag me dan wel af hoe hij de afgelopen week beleefd heeft. Woensdag eerst een schot voor de boeg van de heer Zijlstra, vervolgens de heer Samsom met zijn Oranjeakkoord, vervolgens lekt de brief, nog voordat hij in de ministerraad is geweest, integraal via De Telegraaf naar buiten, de premier op bezoek in Den Bosch, op zaterdag nog wat zout in de wonden door de heer Samsom rond het Europese referendum, maandag nog wat zout in de wonden van de PvdA rond WW en ontslagrecht. Wat is dit voor week geweest voor deze minister-president?

Minister Rutte:

Als de heer Buma zich aan dat soort dingen zo ergert, begrijp ik waarom het met het vorige kabinet zo moeizaam liep.

(hilariteit)

Minister Rutte:

Eerlijk gezegd, ik zie die ergernissen niet. Wij zijn vorige week gekomen tot gezamenlijke afspraken over de aanpak van het probleem van het Centraal Planbureau. Die hebben wij vrijdag naar buiten gebracht. Natuurlijk vormen wij geen fusiepartij; ik heb het vaker gezegd en ook in de komende tijd zal men dat zien. Wij hebben partijen met totaal verschillende opvattingen over een groot aantal verschillende terreinen. Wij zijn echter verenigd op een programma om dit land uit deze crisis te halen en te werken aan banenherstel en herstel van onze economische groei. In dat kader past ook dit pakket. Dan wordt er gecommuniceerd en worden er dingen gezegd; zo gaan die dingen. De heer Samsom heeft zonet reflectief iets gezegd over de uitspraken bij Pauw & Witteman. Ik heb de heer Buma daarop niet horen reageren, maar ik vond dat van veel largesse getuigen. Dat zal mij ook overkomen. We werken allemaal hard. We zijn hard aan de slag om de problemen aan te pakken. Dat betekent dat we allemaal proberen om zo goed mogelijk de boodschap naar buiten te brengen. Ik heb geen probleem met de vorige week.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit gaat toch volkomen voorbij aan het punt dat de minister-president zegt dat we een duidelijke lijn en een duidelijke visie moeten hebben? Hij zegt voortdurend dat er een hand wordt uitgestoken naar de oppositie. Ik vraag mij dan wel af door wie en naar wie dat gebeurt. Ik zie namelijk niet een eenheid die in staat is om de problemen echt te lijf te gaan. Ik noemde het lijstje dat een dag van tevoren even lekt. Als het lijstje er dan is, is het gewoon weer nivelleren en bezuinigen, wat we vier maanden eerder ook al zagen. Als we een aanpak willen die geloofwaardig is, begint die met een coalitie die snapt dat zij samen een verantwoordelijkheid heeft.

Minister Rutte:

Dat snapt deze coalitie, daar hoeft de heer Buma geen enkele twijfel over te hebben. Ik verzeker hem één ding. Ik zal zo meteen iets schetsen over het proces van de volgende weken. Ik ken het CDA als een betrouwbare bestuurderspartij die met een enorme liefde voor dit mooie land ook de problemen van dit land wil oplossen. Ik ben ervan overtuigd dat we ook met het CDA tot zaken kunnen komen. Wij zullen heel goed luisteren naar de wensen die in de kring van de christendemocratie leven. Dat verzeker ik de heer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik hoor iedere keer van die fascinerende zinnen, in de trant van: we kennen het CDA als een et cetera. Als u het CDA wilt leren kennen, doet u de dingen die het CDA belangrijk vindt en die belangrijk zijn voor Nederland. Dan zeg ik u: goede voorstellen steun ik en slechte voorstellen steun ik niet. Aan nivelleren en belastingverhogingen doe ik echter niet mee.

Minister Rutte:

Ik zal zo meteen het proces dat wij voor ons zien, verder schetsen. Ook daarover kunnen we in gesprek. Er is ook over gesproken door de heer Dijsselbloem in de gesprekken met de fractievoorzitters vorige week. Ik zal er zo meteen nog een aantal dingen over zeggen. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het uiteindelijk mogelijk is om met het CDA en met andere partijen in deze Kamer tot gezamenlijke afspraken te komen. Daar heb ik geen enkele twijfel over.

Voorzitter. Tot slot van mijn inleidende tekst wil ik iets zeggen over het economisch herstel in Nederland. Dat verloopt eigenlijk altijd volgens een vast patroon. Eerst trekt de export aan. Vervolgens trekken ook de bedrijfsinvesteringen aan en daarna de private bestedingen. Het gaat helaas niet andersom, het gaat altijd in deze volgorde. De afgelopen veertig, vijftig jaar zijn we altijd op deze manier uit periodes van economische neergang gekomen. Het zal ook nu zo moeten. Dat betekent dus dat we eerst maatregelen moeten nemen om onze concurrentiepositie verder te verbeteren, om zo de weg in te slaan naar herstel.

Er zijn gelukkig lichtpuntjes. Het Centraal Planbureau wees er al op. We zien dat het fundament onder onze economie sterk is en sterk blijft. We zien dat onze export internationaal concurrerend verder aantrekt. Dat is belangrijk. We zien dat de handel met Duitsland behoorlijk aan het groeien is en we zien het producentenvertrouwen voorzichtig aantrekken. Het Centraal Planbureau verwacht dat er later dit jaar weer een voorzichtige economische groei zal zijn. Dit is allemaal reden voor een zeer, zeer, zeer voorzichtig optimisme. Er zijn weer lichtpuntjes aan het einde van de tunnel.

Dat neemt niet weg dat er ook de komende maanden mensen zullen zijn in het land die hun baan verliezen of daar bang voor zijn. Ik denk dat we allemaal te vaak meemaken als we op verjaardagen in zo'n kring zitten dat iemand net zijn baan heeft verloren of dat iemand vertelt bang te zijn om zijn baan te verliezen. Dat zijn andere gesprekken dan we tien jaar geleden met elkaar voerden. Dat raakt mij diep en dat raakt het gehele kabinet diep. Ik weet dat het ook heel veel mensen in de Tweede Kamer diep raakt. We willen dat immers niet; we willen dat iedereen die kan en wil werken ook in staat is om iets van zijn of haar leven te maken door een baan te hebben die dicht bij zijn of haar eigen talenten ligt. Het is verschrikkelijk als mensen die baan verliezen, zeker als het jonge mensen zijn aan de start van hun loopbaan. We weten immers dat als jonge mensen niet aan de slag komen, de kans groot is dat zij pensioneren met een uitkering. Het is heel lastig om later nog weer aan de slag te komen. Daarom is Lodewijk Asscher ook zo gemotiveerd, en het gehele kabinet met hem, om het verschrikkelijke monster van de jeugdwerkloosheid te bestrijden.

De heer Wilders (PVV):

Wat zijn dat voor een krokodillentranen van de minister-president? Hij vindt het zo erg dat iedereen werkloos wordt, maar de mensen worden werkloos door uw beleid, minister-president. Wat kunt u als minister-president op uw conto schrijven door al de lastenverzwaringen die u met uw vriendjes van Kunduz en van de Partij van de Arbeid voor elkaar hebt gekregen? Inderdaad, u kunt op uw conto schrijven dat er iedere maand opnieuw 20.000 mensen naar huis gaan die tegen hun partner en kinderen moeten zeggen: ik heb geen baan meer. Per maand gaan 1.000 bedrijven failliet. Het consumentenvertrouwen is tot het dieptepunt van de afgelopen 20, 30 jaar gedaald. Dat komt niet allemaal uit de lucht vallen. U staat er niet als toeschouwer bij. Het komt door uw beleid. Het komt door een beleid van belastingverhoging en lastenverzwaring, het tegenovergestelde van wat de partij van de heer Rutte, mevrouw de voorzitter, aan de kiezer heeft beloofd. Dus doe niet alsof u het erg vindt en alsof het u overkomt, mijnheer Rutte. U hebt ervoor gezorgd dat de mensen werkloos worden, niemand anders dan het kabinet-Rutte II.

Minister Rutte:

Ik zal zo uitleggen dat het niet zo is, maar als het al zo zou zijn dat de politiek de oorzaak is van de stijgende werkloosheid, dan ligt de schuld bij de heer Wilders. Het is namelijk simpelweg niet waar dat de lastenverzwaring op 1 januari heeft geleid tot dit grote banenverlies. Dan zou dat het effect zijn van het werk van het vorige kabinet, dat mijn naam had en waaraan de heer Wilders gedoogsteun gaf. Maar gelukkig kan ik de heer Wilders zeggen dat hij met de schrik vrijkomt, want ook dat is gelukkig niet zo. Het vorige kabinet heeft verstandig beleid gevoerd en dit kabinet voert verstandig beleid. Het is namelijk bezig om Nederland uit deze crisis te halen door alle noodzakelijke maatregelen te nemen. Maar een open economie als de Nederlandse wordt hard geraakt door de Europese schuldencrisis. Dat is helaas onvermijdelijk. Dat is de keerzijde van het zijn van een zeer op export gerichte economie. Tegelijkertijd is het een economie die kampt – dat is waar, maar daar werken wij verschrikkelijk hard aan – met achterstallig onderhoud en een aantal belangrijke, essentiële hervormingen, die met dit kabinet gelukkig wel mogelijk zijn maar die in het vorige kabinet, helaas doordat de heer Wilders er niet aan meewerkte, onvoldoende uit de verf kwamen. Dat zijn de feiten op dit moment.

Dan kom ik op de lastenverzwaring. Dit kabinet doet precies hetzelfde als het vorige kabinet. Op de totale ombuigingen is dat grofweg een derde lasten verzwaren en twee derde korten op de overheidsuitgaven. Dat gebeurde in de vorige periode met gedoogsteun van de PVV. Dat gebeurt nu geschraagd door de coalitiefracties van de Partij van de Arbeid en VVD.

De heer Wilders (PVV):

Dat is een lang antwoord, maar er klopt wederom helemaal niets van. Niet de PVV maar uw partij heeft het voor elkaar gekregen om, in tegenstelling tot wat zij de kiezer heeft beloofd, met Kunduz de lasten voor 2013 met bijna 10 miljard te verzwaren. Het is uw partij geweest, de VVD, die de btw heeft verhoogd. Dat heeft mijn partij niet gedaan. Dat heeft de VVD gedaan. Het is uw partij geweest die de hypotheekrenteaftrek heeft aangepakt, waarvan de Nederlandsche Bank en het Centraal Bureau voor de Statistiek zeggen dat de daling van de huizenprijzen onder andere daardoor komt. Wie heeft dat gedaan? Niet de PVV, maar de VVD van deze premier. U hebt de kiezer voorgelogen. U bent Europa, de Grieken en de Spanjaarden blijven spekken met geld. U hebt Nederland in de kou laten staan. U pakt hier de pensionado's, brengt het geld naar Zuid-Europa en zorgt hier voor werkloosheid. Dat is de waarheid, mijnheer de minister-president. U moet ons niet de schuld geven. U moet in de spiegel kijken. Dan ziet u iemand met een enorm lange neus die zegt: het lag niet aan mij, het ligt aan de internationale economie. Het ligt aan u! U maakt Nederland kapot. U bent Rutte de Sloper, die Nederland naar de afgrond brengt.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, het zou fijn zijn als u de premier niet rechtstreeks aanspreekt maar, zoals wij met elkaar hebben afgesproken, via de voorzitter.

Minister Rutte:

Het betoog van de heer Wilders wordt een beetje schril, schel en leeg. Wij kennen het verhaal nu wel. Inmiddels zien wij ook dat de kiezer het verhaal nu wel kent, want het is uitgewerkt. En waarom is het uitgewerkt? Omdat het in toenemende mate geen link meer heeft met de realiteit. Ik heb de heer Wilders net uitgelegd hoe het economisch zit. Hij loopt ervoor weg. Hij heeft net de heer Pechtold uitgemaakt voor populist. Misschien moet je er een zijn om er een te herkennen. Ik zeg niet dat de heer Pechtold een populist is; ik baseer mij op het deskundige oordeel van de heer Wilders. Ik heb daar verder geen oordeel over. De verhalen van de heer Wilders hebben echter in toenemende mate geen link meer met de realiteit. Dat mag allemaal. Het is een vrij land. Hij mag vinden wat hij wil. Ik stel vast dat het ook bij de kiezers is uitgewerkt. Ik begrijp dat ook wel.

De heer Wilders (PVV):

Wat een schaamteloze arrogantie van deze premier. De PVV was volgens mij in de laatste peiling de tweede partij van Nederland. En wat staat hier? Een minister-president die even zegt: ach jongens, allemaal die mensen die jullie vertegenwoordigen; het is uitgewerkt, het werkt niet meer. Mijnheer Rutte, via de voorzitter, u vergist zich sterk. U mag mij beledigen, maar die miljoen mensen die op de PVV hebben gestemd, zijn dat sloopbeleid van u waarbij de lasten worden verzwaard en de economie kapot wordt gemaakt, spuugzat. Als u arrogant doet en blijft doen, dan zal de kiezer mij daar niet op afrekenen maar u. Wat Nederland nodig heeft, is belastingverlaging en geen minister-president die de kiezer voor de gek houdt, die voor de verkiezingen zegt dat Nederland belastingverlaging nodig heeft – belastingen zijn een vergif voor de economie – en die na de verkiezingen samen met de Partij van de Arbeid en de vriendjes van Kunduz Nederland kapot belast en kapot bezuinigt. Lacht u maar om mij; de kiezer zal met u afrekenen.

Minister Rutte:

Ik lach niet om de heer Wilders. Ik heb een groot vertrouwen in de democratie, en uiteindelijk hebben kiezers er behoefte aan om de feiten te kennen. Dat is het mooie van democratie. Uiteindelijk is de massa wijzer dan het individu, omdat de massa zich geïnformeerd wil weten. Ik heb de heer Wilders zojuist uitgelegd dat dit kabinet wat betreft de verdeling tussen belastingen en uitgaven niets anders doet dan het kabinet waaraan de PVV steun gaf. Vervolgens komt de heer Wilders met zijn hele riedel, die niet gebaseerd is op de feiten. Gelukkig zien we in toenemende maten dat mensen niet meer in die feitenvrije politiek trappen. Daar ben ik blij om.

Ik zal een paar dingen zeggen over het proces. Het voornemen is dat de heer Dijsselbloem in de tweede helft van maart …

De heer Pechtold (D66):

Voordat het proces komt, krijg ik graag nog een stukje inhoud. We zouden het bijna vergeten. De minister-president neemt nu terecht een aantal keren het woord "hervormen" in de mond. Hij vergelijkt ons met de Duitse economie. Hij vergelijkt de groeicijfers aldaar met die van hier. Iedereen is het erover eens dat de Duitsers hebben hervormd op de arbeidsmarkt en dat zij dat eerder hebben gedaan dan wij. Economisch gezien kun je ons zo nu en dan beschouwen als een deelstaat van Duitsland. De cijfers die bij ons nu positief zijn, hebben vaak daarmee te maken. Ik heb de volgende vraag aan de minister-president. Staan de hervormingen van WW en ontslagrecht – ik noem ze – in de komende weken wat hem betreft in het akkoord, welk akkoord dan ook?

Minister Rutte:

Ik heb mij voorgenomen om, nu de gesprekken met de sociale partners beginnen, in dit debat geen hervormingen bij naam te noemen. De heer Pechtold heeft gemerkt dat ook de heer Zijlstra en de heer Samsom dat niet hebben gedaan. Ik doe het ook niet, omdat ik daarmee het overleg onnodig zou belasten. Ik denk echter dat ik in mijn inleiding heel veel heb gezegd over de balans tussen het op orde brengen van de overheidsfinanciën en de noodzakelijke hervormingen. Wat dat betreft trekken de heer Pechtold en het kabinet aan dezelfde kant van het touw. Daar is geen twijfel over. Ik ga alleen niet in op concrete hervormingen, omdat iedere term die ik noem, bijvoorbeeld de WW en het ontslagrecht, iconisch is in dat debat. In het belang van het herstel van onze economie wil ik het gesprek een kans geven dat nu in de polder plaatsvindt tussen werkgevers en werknemers. Daarom noem ik hervormingen nu niet bij naam.

De heer Pechtold (D66):

Dat is teleurstellend, maar dan gaan we bekijken of we de randvoorwaarden wel overeind kunnen houden. WW en ontslagrecht staan bij het kabinet voor de komende jaren in de boeken voor meer dan een miljard. Zijn we het erover eens dat we niet nog een miljard extra aan problemen kunnen veroorzaken, en dat ieder akkoord daarmee rekening zal moeten houden? Zijn we het erover eens dat de effecten, met name op de lange termijn, die al snel begint en al te lang heeft geduurd, voor de werkgelegenheid met name liggen in deze hervormingen? De minister-president hoeft ze niet bij naam te noemen, maar hij weet waar ik het over heb. Zijn we het erover eens dat welk akkoord dan ook voor de financiën, de economische groei en de werkgelegenheid substantiële hervormingen nodig heeft?

Minister Rutte:

Ja. Ik heb daarom zojuist over de mix die de heer Pechtold noemde, gezegd dat ik die volledig steun. Ik ga alleen niet zo ver om nu concrete hervormingen te benoemen in het kader van de gesprekken van de komende weken, vanwege het iconische karakter daarvan. Ik heb echter "ja" gezegd op de mix, en op het gegeven dat wij niet alleen bezig zijn om naar de 3% te gaan in 2014 maar dat we daarnaast hervormen. Dat doen we deels om de 3% te faciliteren, maar vooral om het verdienvermogen, het recuperatievermogen, de flexibiliteit en de kracht van onze economie te vergroten, in het belang van het bestrijden van werkloosheid maar ook in het belang van het betaalbaar houden van essentiële voorzieningen in de sfeer van sociale zekerheid en gezondheidszorg.

De heer Pechtold (D66):

Die mix van hervormen, bezuinigen, lasten en doelgerichte investeringen zal eruit moeten komen. Daar zijn we het over eens.

Minister Rutte:

Plus een fatsoenlijke verdeling van de lusten en de lasten.

De heer Pechtold (D66):

Die vijfde pak ik graag over. Terwijl echter in het regeerakkoord, dat nauwelijks droog is, de hervormingen benoemd werden, willen de minister-president en de fractievoorzitters van de twee ondersteunende fracties dat nu al niet meer doen. Daar maak ik mij zorgen over. De minister-president realiseert zich ook dat fracties in zijn zoektocht naar meerderheden snel afhaken als daarin een zekere grens wordt gepasseerd.

Minister Rutte:

Dat signaal is zeer wel verstaan. De reden dat ik de hervormingen niet benoem, is gelegen in het feit dat ik het van belang acht dat ik er alles aan doe om het overleg van te komende weken te bevorderen en alles nalaat wat het overleg kan schaden. Het signaal van de heer Pechtold is uiteraard zeer wel verstaan.

De heer Roemer (SP):

Ik heb heel goed geluisterd. Er is geen woord Spaans bij wat de minister-president zegt.

Minister Rutte:

Dank.

De heer Roemer (SP):

Die 3% staat overeind, net als de hervormingsagenda. Hij benoemt de hervormingen alleen niet om het overleg niet te frustreren. Hij was echter klip-en-klaar. Ik zeg dat ook expliciet tegen de collega's in het vak naast dat van de SP. Wat betreft de hervormingsagenda trekt het kabinet aan hetzelfde touw als D66. Dat betekent dus dat het keihard de WW en de ontslagbescherming gaat aantasten. Dat blijft overeind staan. Dat is mijn constatering.

Minister Rutte:

Die constatering laat ik dan voor de heer Roemer. Ik heb net gereageerd op de heer Pechtold en heb daarbij heel bewust de hervormingen niet genoemd. Ik laat het verder aan de Roemer wat hij daaruit concludeert.

De heer Roemer (SP):

Dit is dus geen ontkenning. Wil de premier toegeven dat het beide kanten op kan gaan? Kan het er 100% in blijven staan en kan het er ook 100% uitgehaald worden?

Minister Rutte:

Ik heb gezegd – dat is ook de mix die de heer Pechtold noemde en waaraan ik een vijfde element heb toegevoegd – dat dit kabinet zich ten doel heeft gesteld om de overheidsfinanciën op orde te brengen en de noodzakelijke hervormingen door te voeren teneinde het verdienvermogen van de economie te versterken en de betaalbaarheid van essentiële voorzieningen ook op langere termijn te garanderen. We willen een goed land zijn en daarvoor de lusten en lasten netjes verdelen. Dat is wat de PvdA en de VVD verbindt. Langs die lijnen zullen we de gesprekken voeren.

De heer Roemer (SP):

De heer Pechtold was anders heel duidelijk. Hij doelde heel duidelijk op de hervormingsagenda waarop D66 al langer aast, namelijk het verkorten van de WW-duur en het aanpakken van de ontslagbescherming. Het was heel duidelijk dat hij die hervormingen bedoelde. Het was ook heel duidelijk dat de minister-president aan de heer Pechtold het signaal afgaf dat zij samen aan hetzelfde touw trekken. Dat is een constatering van iets wat de hele Kamer gehoord heeft. Ik snap dat de minister-president er niet blij mee is dat ik dit nu herhaal, maar iedereen met normale oren die normaal Nederlands verstaat, heeft gehoord dat dit een bevestiging was voor de heer Pechtold. Ik feliciteer de heer Pechtold hiermee, maar de minister-president gaat het er niet mee redden.

Minister Rutte:

De heer Pechtold en het kabinet staan aan dezelfde kant van het touw te trekken als het gaat om de mix van het op orde krijgen van de financiën en het op een fatsoenlijke manier doorvoeren van hervormingen teneinde dit land sterker uit de crisis te laten komen.

Ik zal verdergaan met het proces, want daar was ik aan begonnen. In de tweede helft van maart zal Jeroen Dijsselbloem opnieuw een ronde maken langs de fractievoorzitters die bereid zijn koffie voor hem in te schenken. Nee, zonder gekheid, hij maakt een ronde langs de fractievoorzitters. Daarbij zullen we bekijken hoever we zijn. De gesprekken met de sociale partners komen nu op gang. Ons ideale scenario is vanzelfsprekend dat we met de sociale partners tot een sociaal akkoord komen waarover we daarna in de Kamer komen te spreken. De heer Pechtold heeft daar net iets over gezegd en daar heb ik op gereageerd. Ook anderen, bijvoorbeeld de woordvoerders van de SP en het CDA, hebben er iets over gezegd. Die dingen zitten in ons achterhoofd bij het opstellen van een sociaal akkoord. Dit zou volgtijdelijk de beste aanpak zijn. Hoe het precies gaat lopen, hangt af van de vraag hoe dat sociaal akkoord tot stand komt. Daar ben ik positief en optimistisch over, maar het is er nog niet. We zullen er hard voor moeten werken. Ik ben heel blij dat de sociale partners bereid zijn die gesprekken te gaan voeren. Idealiter ronden we die dus eerst af en procederen we daarna verder in de Kamer. De heer Dijsselbloem zal, of het nu af is of een tussenstand is, in de tweede helft van maart sowieso een ronde maken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb de minister-president gevraagd of de coalitie bij de bezuinigingen voor 2014 ook bereid is naar de eigen extra uitgaven te kijken die zij in het regeerakkoord aan zichzelf heeft toegedacht.

Minister Rutte:

Vanzelfsprekend.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan denk ik met name aan de doorwerkbonus waartoe op dit moment toch weinig noodzaak is, gelet op het feit dat er nauwelijks werk is.

Minister Rutte:

Ik kan niet zover gaan dat ik nu concrete intensiveringen benoem om dezelfde reden waardoor ik in reactie op de heer Pechtold niet kon ingaan op maatregelen in de sfeer van hervormingen. Uiteraard kijkt het kabinet, ook aangemoedigd door de Kamer, kritisch naar eigen intensiveringen, al wil ik daar nu geen concrete labels aan hangen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Wilders nog wil interrumperen. Kunt u het proberen via de voorzitter te doen, mijnheer Wilders?

De heer Wilders (PVV):

Deed ik dat niet dan?

De voorzitter:

Weet u, u begint er altijd mee, maar u bent dan vrij snel de draad kwijt.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb nog geen woord uitgesproken.

De voorzitter:

Ik wilde u niet onderbreken, maar u aan het begin hier even aan herinneren.

De heer Wilders (PVV):

Dat is zeer vriendelijk, mevrouw de voorzitter.

De minister-president houdt van feiten. Ik heb nog een vraag aan hem naar aanleiding van het pakket dat het kabinet afgelopen vrijdag, die 4,3 miljard, het licht heeft laten zien. Er zat heel veel tussen wat mij niet bevalt, maar aan één maatregel stoorde ik mij in het bijzonder: de nullijn in de zorg. Weet de minister-president, die zo van feiten houdt, wat hij mij zo-even nog inwreef, wat de gemiddelde verzorgende in een verzorgingshuis netto per maand verdient op dit moment?

Minister Rutte:

Ja. Dat zal ongeveer € 1.200 à € 1.300 zijn.

De heer Wilders (PVV):

Voor dat geld verschonen die mensen luiers van oudere mensen. Zij – ik noem hen altijd de helden van Nederland – doen dat ontzettend gewaardeerde werk voor een appel en een ei als ik heel eerlijk ben. Is het niet absoluut de verkeerde keuze als we juist die mensen nu ook nog eens op de nullijn zetten terwijl ze al veel te weinig verdienen?

Minister Rutte:

De nullijn is geen hobby van dit kabinet, maar is noodzakelijk omdat dit land in zware financiële problemen verkeert en omdat wij genoodzaakt zijn om tegelijkertijd allerlei maatregelen te nemen om de concurrentiepositie te versterken. Dat salaris is zeker niet hoog. Integendeel. Hetzelfde geldt voor mensen die al jarenlang op de nullijn zitten, bijvoorbeeld voor mensen die als conciërge op een school werken. Zij verdienen ongeveer hetzelfde. De leerling-politieagent die aan het einde van zijn opleiding zit, verdient ongeveer hetzelfde per maand en zit al jaren op de nullijn. Hetzelfde geldt voor mensen die op de postkamer van een grote overheidsorganisatie werken en al jaren op de nullijn zitten. Wij vinden het redelijk, hoe moeilijk het ook is, om ook van deze groep mensen te vragen om een bijdrage te leveren, zonder ook maar een seconde de suggestie te willen wekken dat zij een hoog salaris verdienen.

De heer Wilders (PVV):

Ik geloof ook wel dat de minister-president dat laatste meent, maar het is niet redelijk. Natuurlijk, er zijn ook mensen in het onderwijs en bij de politie die te weinig verdienen. Toch is dat niet te vergelijken met het gros van de mensen die in de zorg werken. Zij krijgen, zoals ook uit onderzoeken blijkt, het minst betaald. Zij werken keihard. Zij doen werk dat u en ik niet zouden doen voor dat bedrag. Het kabinet zal keuzes maken. Er zijn honderdduizenden keuzes, maar wij zullen het er in ieder geval niet over eens worden. De minister van Financiën mag altijd een kop koffie bij mij komen drinken. Dat heb ik hem ook beloofd. Zaken zullen we echter niet doen, want wij zullen dit kabinet niet steunen. Laten we het op z'n minst over één ding eens zijn: laat die helden uit de zorg met rust. Schrap die nullijn in de zorg en haal dat geld elders.

Minister Rutte:

Ik ben het totaal, maar dan ook totaal met de heer Wilders eens dat mensen die in de gezondheidszorg werken, ons aller respect verdienen. Totaal. Ik maak bezwaar tegen het maken van onderscheid tussen iemand die op de ambulance rijdt of iemand die in de zorg werkt ten opzichte van iemand die als conciërge werkt, die op de postkamer werkt of die aan het eind van de opleiding tot politieagent zit. Daar maak ik bezwaar tegen. Dan wordt het oneigenlijk. Met de eerste helft van het betoog van de heer Wilders ben ik het volkomen eens, maar met de tweede helft volkomen oneens.

De heer Roemer (SP):

Nu de minister-president dit onderwerp behandelt, hoef ik de volgende vraag niet meer bij een andere bewindspersoon te stellen. Ik heb hier namelijk ook een punt van gemaakt. Ik heb de vergelijking gemaakt met de bestuurders in de zorg, die er zeven jaar over mogen doen om onder de balkenendenorm te komen. Daarnaast heb ik erop gewezen dat de zorgverzekeraars in het afgelopen jaar meer dan een miljard winst hebben geboekt. Die leggen dat geld op de schap. Mevrouw Schippers verwacht 1,1 miljard winst. De zorgverzekeraars zelf denken dat het nog veel meer is. Het is in ieder geval meer dan een miljard. Dat ligt ver boven de buffer die we verwachten van zorgverzekeraars. Is het een optie voor de minister-president en voor het kabinet om het miljard aan bezuinigingen op de salarissen in de zorg in te ruilen voor het afromen bij de zorgverzekeraars van dit miljard aan winst?

Minister Rutte:

Ik begrijp de combinatie van feiten die de heer Roemer aanbrengt. Ik wijs er wel op dat wij bezig zijn om de dramatische kostenstijging in de gezondheidszorg onder controle te krijgen. In de cure was er een stijging van soms wel 9% per jaar, zo zeg ik uit mijn hoofd. De stijging van de uitgaven in de care is ook zeer aanzienlijk, maar die raakt natuurlijk in belangrijke mate aan de kostenstijging in de curatieve zorg. Het kabinet streeft ernaar om onder andere via afspraken met verzekeraars de kostenstijging onder controle te krijgen. Dat geldt voor zowel het vorige als het huidige kabinet. Het is dus onvermijdelijk dat er ook bij verzekeraars een zekere buffer ontstaat, omdat een en ander anders niet op te vangen is. Als hier sprake was van idiote overwinsten, zou ik het geheel met de heer Roemer eens zijn dat je daarnaar moet kijken. In deze situatie is het echter van belang dat zorgverzekeraars en instellingen in staat zijn om de klappen zelf op te vangen en niet meer automatisch nacalculatie van de overheid krijgen. De ijslaag moet daar dik genoeg voor zijn.

De heer Roemer (SP):

Ik zou dit niet gezegd hebben als daarmee geen rekening gehouden was. Er zijn afspraken gemaakt over de buffer van zorgverzekeraars, maar daar zitten zij al ver boven. De afspraak was een buffer van maximaal 5 miljard, maar er is nu al een buffer van 7 miljard. Met het miljard winst van 2012 – de winst ligt waarschijnlijk nog veel hoger – komt de buffer boven de 8 miljard; en dan gaat het kabinet de mensen in de zorg een jaar op de nullijn zetten! Ik zal in tweede termijn een motie indienen om het bedrag van een miljard af te romen bij de zorgverzekeraars om de nullijn voor het personeel in de zorg daarmee te voorkomen.

Minister Rutte:

Ik heb net uitgelegd dat het appels met peren vergelijken is, hoezeer ik het ook eens ben met het punt van de heer Roemer, dat hij echoot van de heer Wilders, namelijk dat de mensen in de gezondheidszorg van groot belang zijn. Niemand hier doet dit voor de lol. Ook in de zorg wordt gevraagd om een bijdrage in de vorm van de nullijn, nadat wij al zolang een bijdrage hebben gevraagd van andere werkers bij de overheid. De vergelijking met de zorgverzekeraars is echt een vergelijking tussen appels en peren.

De heer Roemer (SP):

Dit maakt mij bijna boos. Er wordt meer dan een miljard nettowinst gemaakt door zorgverzekeraars. Dit zorggeld verdwijnt op de schappen. Er gebeurt niets mee. Het komt bovenop de buffer van 7 miljard die zij nu al hebben. Vervolgens gaan wij de mensen in de zorg op de nullijn zetten, terwijl zij al zo weinig verdienen, zoals de heer Wilders terecht gezegd heeft. Het geld wordt uit de zorg gehaald en op de schappen gelegd. Wij doen een voorstel dat budgettair neutraal is: wij willen dat geld niet op de schappen laten liggen, maar wij willen het gebruiken om te voorkomen dat mensen nog verder in de problemen komen door de nullijn en om te voorkomen dat de zorg nog onaantrekkelijker wordt. Dan krijg je zo'n kulverhaal van de minister-president. Ik hoop dat de minister-president straks door de kabinetsleden wordt bijgepraat en dat wij een positief advies krijgen over mijn nog in te dienen motie.

Minister Rutte:

Ik heb in ieder geval een eerste appreciatie gegeven. Ik zal het antwoord geven dat ik net ook aan de heer Van Haersma Buma heb gegeven: ik neem kennis van deze suggestie; in het kader van het overleg dat later zal plaatsvinden, hopelijk na een succesvolle afsluiting van een sociaal akkoord, komen wij nog over allerlei zaken te spreken met de Kamer.

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik beperk mij tot het beantwoorden van de vragen die aan mij gesteld zijn. Ik begin met de vraag van de heer Roemer over het wetsvoorstel-Ulenbelt, dat voorheen het wetsvoorstel-Ulenbelt/Hamer was. Hij vroeg naar de verbetering van de positie van flexwerkers en gaf aan dat dit een belangrijk thema is voor de SP. Hetzelfde kwam terug in het betoog van de heer Samsom namens de Partij van de Arbeid. Hij vroeg waarom de regering het initiatiefvoorstel niet gewoon overneemt. Ik ben het met de heer Roemer eens dat de verbetering van de positie van flexwerkers ongelooflijk belangrijk is. De afstand tussen mensen met een vast contract en mensen met een flexibel contract is te groot geworden. Daarom staat ook in het regeerakkoord dat wij initiatieven nemen om flexibele en vaste arbeid beter met elkaar in balans te brengen. In het coalitieakkoord is afgesproken om daar samen met de sociale partners werk van te maken en onder andere te kijken naar de verbetering van de wettelijke bescherming van verschillende vormen van flexibel werken. De uitkomst daarvan ken ik vandaag nog niet, maar die zou best kunnen lijken op het wetsvoorstel-Ulenbelt. Volgens mij heb ik dat de Kamer bij een eerdere gelegenheid ook laten weten. Wij willen dit nadrukkelijk betrekken bij het sociaal overleg. Het speelt natuurlijk vooral een rol tussen werkgevers en werknemers. Wij hebben gezien dat dit voor een van de deelnemers aan het sociaal overleg een hoofdpunt is. Het is bekend dat het ook in het regeerakkoord staat. Misschien is dit wel een onderwerp waarvan wij over niet al te lange tijd inderdaad kunnen zeggen dat kabinet en oppositie, in dit geval ook de oppositie van de SP, goed hebben kunnen samenwerken. Dat zou mij zeer verheugen.

De heren Roemer, Van Ojik en Slob hebben gevraagd of het bespreekbaar is om de plannen voor WW en ontslag van tafel te halen. Zou het niet een goed idee zijn om dat vanavond met een breed gebaar te doen? Hoewel ik best begrip heb voor de gevoeligheid van de maatregelen, sluit ik mij aan bij wat de minister-president erover heeft gezegd. Wij gaan in overleg met sociale partners. De FNV heeft gisteren mandaat gekregen om in gesprek te gaan. In het regeerakkoord staat: het kabinet wil met sociale partners over de invulling en de uitwerking van de maatregelen op de arbeidsmarkt, in het bijzonder WW en ontslag, in gesprek gaan. Daar zat die uitnodiging in. Daar staat dus ook al dat zowel de invulling als de uitwerking voor wijziging vatbaar zijn. De minister-president heeft dat in het debat over de regeringsverklaring ook gezegd. En dat is vandaag nog steeds de situatie. Er is één ding veranderd: wij krijgen een sociaal overleg en het begint nu. Gisteren is een mandaat verleend. De komende weken gaat het plaatsvinden. Laten wij dat een kans geven. Laten wij het niet belasten met een stapel eisen, garanties of wensen, maar laten wij de gedachte achter die passage in het regeerakkoord eer aandoen. Laten wij met elkaar praten over de invulling en de uitwerking.

De heer Roemer (SP):

Als ik minister Asscher zo hoor, dan kan het wat die afspraken betreft alle kanten op gaan. Als de sociale partners er samen uitkomen en naar het kabinet gaan met de mededeling dat zij het erg onverstandig vinden om in 2013 en 2014 de WW-duur te verkorten en de ontslagbescherming aan te pakken, dan is dat een theoretische optie die volgens de vicepremier dus mogelijk is.

Minister Asscher:

Mevrouw de voorzitter, ik zou u en de geachte afgevaardigde Roemer geen recht doen als ik hier theoretische opties ging bespreken. Dat moet ik niet doen. Naar die onderhandelingstafel gaan namens het kabinet de minister-president en ik, de verschillende leden van de vakbeweging en de werkgevers. En ieder bepaalt daarbij zijn inzet, zijn eisen, zijn wensenlijst. Wij gaan er naartoe met het regeerakkoord, waarin staat dat het voor wijziging vatbaar is. Wij hebben gezien dat de FNV ook eisen en wensen heeft geformuleerd. Vervolgens vindt dat proces plaats. Het zou niet goed zijn als wij nu in een theoretische exercitie belanden van wat er mogelijk is. Onze inzet is bekend. Het is bekend dat die niet in beton gegoten is, om dat cliché nog maar eens te debiteren. Laten wij het een kans geven. Volgens mij hechten zowel de heer Roemer als het kabinet hieraan.

De heer Roemer (SP):

Ik heb heel goed geluisterd naar de woordkeuze van de premier en van de vicepremier, en daar zit een wereld van verschil tussen. De vicepremier geeft heel duidelijk aan dat het bespreekbaar is, dat het alle kanten op kan, maar dat hij daar niet op vooruit wil lopen. Zo staat het ook in de afspraken. Dat geeft mij het gevoel dat het ook echt alle kanten op kan. De vicepremier staat daar open voor. De premier was echter klip-en-klaar tegen de heer Pechtold: de hervormingsagenda staat als een paal boven water. Hij maakte duidelijk dat het hele kabinet aan hetzelfde touw trekt als de heer Pechtold. Nou, de heer Pechtold trekt echt niet aan het touw van een kortere WW. Helaas, zeg ik erbij. Dat is dus een wereld van verschil. Heel Nederland heeft dat inmiddels kunnen horen.

Minister Asscher:

De heer Roemer heeft in ieder geval een wereld van verschil gehoord. Daar heb ik goed naar geluisterd. Ik heb willen zeggen dat het regeerakkoord onze inzet is. De heer Pechtold vroeg daar in drie gelegenheden naar bij de minister-president, die mede namens mij heeft geantwoord dat het regeerakkoord inderdaad onze inzet is. Vervolgens vraagt de heer Roemer wat de uitkomsten kunnen zijn. Hij wil garanties. Kan het allemaal van tafel, blijft het helemaal hetzelfde? Ik heb geprobeerd uit te leggen waarom ik op die vraag geen antwoord wil geven. Dat is niet omdat wij daar geen opvatting over hebben, dat is niet omdat wij die duidelijkheid niet willen geven, maar als je met elkaar afspreekt een open overleg aan te gaan waarbij iedereen wensen, eisen, ambities en dromen voor de toekomst van Nederland heeft, dan moet je niet van tevoren zeggen wat eruit moet komen, want dan heb je geen open overleg.

De heer Slob (ChristenUnie):

Maar we willen wel dat er, als het kan, binnen niet al te lange tijd een sociaal akkoord ligt dat breed wordt gedragen door werkgevers en werknemers en waarin ook keuzes gemaakt moeten worden. Als ik u goed heb begrepen, zegt u dat in het regeerakkoord inderdaad iets is opgeschreven over verlaging van de WW-duur, waar ook een bedrag bij is gezet, maar dat de sociale partners nu alle ruimte hebben om te komen met een breed gedragen alternatief. Heb ik dat goed begrepen?

Minister Asscher:

De heer Slob heeft in mijn brief van 19 december naar aanleiding van het midwinteroverleg – eigenlijk: de hereniging van "de polder" – gelezen dat wij bereid zijn om met de sociale partners in gesprek te gaan over een reeks van ingewikkelde onderwerpen. Daarbij zijn wel keuzes nodig; dat zeg ik de heer Slob na. Daarbij gaat het om de pensioenen, de participatie van arbeidsgehandicapten, de WW-duur, het ontslag en – laten we dat niet vergeten – de thans hoog opgelopen werkloosheid en de aanpak daarvan, inclusief de positie van de ouderen op de arbeidsmarkt en de toegenomen jeugdwerkloosheid. Over al die onderwerpen hebben wij bij het presenteren van het regeerakkoord, in de brief van 19 december en nu opnieuw aangegeven dat wij openstaan voor alternatieven. De financiële kaders blijven leidend, het moet goed zijn voor Nederland en we hebben daar onze eigen inzet bij, maar wij staan daarvoor open; dat klopt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Toch even wat scherper, want er valt natuurlijk over heel veel dingen te praten en daar moet ook over gesproken worden. Dat willen de sociale partners ook, maar we weten dat er een zeer duidelijke grote angel in zit die het hun heel lastig maakt om elkaar uiteindelijk te kunnen benaderen, namelijk de verlaging van de WW-duur. Ik zeg het hen na: het wordt echt als pervers beschouwd, zeker in een tijd van crisis, dat mensen zo snel in de bijstand terecht gaan komen. Dat zal met name oudere werknemers treffen. Daar moeten we gewoon een goede afspraak over maken. Ik zou graag willen dat u uw boodschap, waarmee u herhaalt wat u in december hebt gezegd, helder uitspreekt in de richting van de sociale partners. Die boodschap is: als jullie nu met een alternatief komen voor datgene wat wij in ons regeerakkoord hebben gezet en wat voor velen echt aanstootgevend is, is dat wat ons betreft bespreekbaar en is daar ruimte voor.

Minister Asscher:

Ik zou het heel verdrietig vinden als ik u zou gaan vervelen met een herhaling van wat ik net zei. Toch doe ik dat één keer: het kabinet gaat een open en reëel overleg aan met de sociale partners. Daarbij zijn alle heikele onderwerpen die ik zojuist opsomde, aan bod. We doen dat niet blanco. We gaan daar niet zomaar in met: wat zullen we nu eens afspreken? We hebben een regeerakkoord en dat is onze inzet. Dat regeerakkoord heeft verschillende pijlers, zoals de minister-president al aangaf: de overheidsfinanciën op orde brengen, noodzakelijke hervormingen om Nederland klaar te maken voor de toekomst, eerlijk delen en investeren in de toekomst door onderwijs en innovatie. Die inzet in het regeerakkoord is ook de inzet van het kabinet in dat overleg. Ik herhaal echter dat ik hier vandaag niet bepaal wat de uitkomsten moeten zijn, ik geen garanties afgeef en ik niet onder de streep vertel hoe dat akkoord, als het er komt, eruit zou moeten zien, net zoals ik dat niet heb gedaan op 19 december en net zoals dat niet in het regeerakkoord is gebeurd. Nee, we willen dat akkoord een goede kans geven.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik zeg dat de minister na. Natuurlijk moet dat akkoord een goede kans krijgen. Het zou echt fantastisch zijn en ook passend in de Nederlandse traditie als we in een tijd van crisis weer gewoon een stevig sociaal akkoord hebben. Als dat akkoord er ligt, kan het ook niet vrijblijvend zijn voor de politiek om daar weer uitgebreid in te gaan shoppen. Het is dus een grote kans, maar ook een grote verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemers. Daarbij is het echter wel plezierig dat men, als er stenen des aanstoots zijn, de ruimte krijgt om die weg te nemen zonder dat u hun nu gaat dicteren waarop zij moeten uitkomen. Als dat uw boodschap aan de sociale partners is, denk ik dat er de komende tijd misschien nog iets heel moois zou kunnen gebeuren.

Minister Asscher:

Dat hoop ik ook. Ik heb heel goed gehoord wat u zei over de steun die ook uw partij bereid zou zijn te geven als het tot zo'n akkoord zou komen. Dat kan ik alleen maar heel erg op prijs stellen, want ook dat is een signaal aan de sociale partners. Het is ongelooflijk belangrijk dat verschillende partijen in de Kamer – zoals eerder het CDA en andere partijen – hebben aangegeven dat zij hechten aan dat sociaal overleg en aan de mogelijkheid van afspraken. Daarmee stralen zij ook uit dat, als het zou lukken om een akkoord te sluiten, dat akkoord hier niet aan flarden wordt geschoten maar ook in dit huis een kans krijgt. Ik stel dat dus zeer op prijs.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil het nog eens langs de andere weg proberen. Of we ze nu wel of niet hardop mogen benoemen of het sociaal overleg ermee mogen belasten, die hervormingen zijn geen doel op zichzelf; ze hebben een doel. Als ik het regeerakkoord goed begrijp, hebben de hervorming of versoepeling van het ontslagrecht en de verkorting van de WW het doel om mensen sneller van werk naar werk te helpen. Ik heb gezegd dat dit alleen werkt als de instrumenten worden verschaft om die begeleiding van werk naar werk daadwerkelijk te effectueren. Ik vraag de minister om een reactie hierop. Er is een groot scala aan snelle maatregelen voor het terugdringen van het begrotingstekort, maar op het punt van ambitie, doelstellingen en instrumentarium op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid worden die niet geëvenaard. Ik vraag de minister of hij bereid is om zich het instrumentarium te verschaffen dat hij nodig heeft om het doel van die hervormingen te realiseren.

Minister Asscher:

Gevoelsmatig ben ik het eens met de heer Van Ojik, maar op de inhoud ben ik het niet met hem eens. Inderdaad is het niet het doel om dingen te veranderen om ze maar te veranderen; je wilt er wel wat mee bereiken. Het gaat ons niet om het verkorten van de WW-duur; het gaat ons om het verkorten van de tijd die mensen in een uitkering zitten. Het gaat ons niet om het beperken van de ontbindingsvergoeding; het gaat erom die te veranderen in een verbindingsvergoeding, om mensen van de ene baan naar de andere te helpen. Als u zegt dat wij daar geen instrumentarium voor hebben, ben ik dat niet met u eens. In het gesprek met de sociale partners ligt 250 miljoen op tafel voor de sociale agenda, 300 miljoen voor Van Werk Naar Werk. Dat is het instrumentarium waarover het nu gaat. Sinds 19 december is er ruim 100 miljoen voor de aanpak van jeugdwerkloosheid en voor kansen van ouderen op de arbeidsmarkt. Voorwaar, in tijden van crisis en grote bezuinigingen is dat echt geld voor echte maatregelen, die mensen aan echte banen kunnen helpen. Volgens mij is dat precies wat u ook wilt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik vraag de minister hoe datgene wat in al die potjes op het vuur staat, middels het instrumentarium dat doel gaat bereiken. Hij heeft de brief van het FNV gelezen die ik in mijn bijdrage heb genoemd, waarin volgens mij wel tientallen maatregelen worden opgesomd die daarbij een rol zouden kunnen spelen. Ik heb zelf de fiscale vergroening genoemd. Ik heb de publieke werken genoemd, die een mogelijkheid zijn om banen te scheppen. Waar het om gaat, is dat het kabinet zo weinig specifiek is om aan te geven wat er op al die terreinen gaat gebeuren. Vandaar mijn vraag aan de minister of het kabinet bereid is om in een – noem het een – banenplan, expliciet te maken op welke manieren die potjes die op het vuur staan, straks gaan leiden tot meer werkgelegenheid.

Minister Asscher:

De echte uitgestoken hand naar de sociale partners zit echt niet in het feit dat er alternatieven mogelijk zijn. Die uitgestoken hand gaat over de mogelijkheid om nu met elkaar plannen te maken voor sectoren die het moeilijk hebben, maar ook om mensen van de ene sector naar de andere te brengen. Als dit concrete plannen zijn, die niet zijn gebaseerd op goede bedoelingen, maar laten zien dat mensen erin worden geschoold en van de ene baan naar de andere worden gebracht; of als het gaat om O&O-fondsen, waar soms heel veel geld in zit, die eindelijk worden benut en niet op de plank blijven staan maar nu worden gebruikt om mensen aan het werk te houden en te krijgen; als in die plannen stages zijn opgenomen, ervaringskansen voor jongeren; als er de taboes in worden doorbroken over de kracht van ouderen in onze samenleving, dan gaat het kabinet daaraan meedoen, dan gaat het kabinet die meefinancieren. Ik heb het niet over een banenplan. Een banenplan verwordt veel te snel tot een hobby van een politicus die toevallig minister van Sociale Zaken is. Het gaat om die sectorplannen. Het gaat erom dat werkgevers en werknemers met ons kunnen afspreken om mensen echt aan het werk te helpen. Die uitnodiging hebben wij gedaan, op 19 december. Ik heb het u geschreven, nu gaan we eindelijk beginnen met dat gesprek. Als daar goede plannen uit komen, zijn dat stuk voor stuk banenplannen. Dan moeten we daar geld voor over hebben en doen we ook echt iets aan de nood van vandaag van mensen die zonder werk zitten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Wij verschillen op één punt van mening. Ik denk dat het dit kabinet juist zou sieren als het ook op dit gebied zelf een aantal initiatieven zou nemen, en niet alleen om te laten zien dat het geld heeft als men met goede plannen komt. Toen het begrotingstekort vorige week bleek te zijn opgelopen tot 3,6%, lag er de volgende dag een lijstje van het kabinet met nieuwe bezuinigingen, vrij specifiek ingevuld tot twee cijfers achter de komma. Ik vraag de minister van Sociale Zaken om zelf ambitie aan de dag te leggen waar het gaat om het creëren van werk.

Minister Asscher:

Als het gaat om die ambitie kan de heer Van Ojik echt op mij rekenen. Als het gaat om de snelheid zijn er weinigen die kunnen tippen aan minister Dijsselbloem. Ik heb vanochtend wel een aanpak van de jeugdwerkloosheid gepresenteerd. Ik ben u en andere sprekers zeer erkentelijk dat u daar een paar aardige woorden over hebt gezegd, want het is een heel acuut probleem. Ik kom er straks inhoudelijk nog wat nader op terug.

De heer Krol vroeg namens de fractie van 50PLUS naar het koopkrachteffect van het aanvullende pakket en de 300 miljoen die daarin is opgenomen. Hij vroeg welke groepen en welke effecten wij daarin precies denken te bereiken. Hij en ik kunnen wel wat groepen bedenken die een extraatje zouden kunnen gebruiken. Immers, als gevolg van de lange crisis en ook als gevolg van de maatregelen van dit kabinet en vorige kabinetten hebben veel mensen te maken met een sterk gedaalde koopkracht. Toch wil ik dat nu niet vastleggen. Ik wil mensen nu niet blij maken met wat mogelijk een dode mus zou kunnen zijn. In een eerder debat met de heer Krol heb ik aangegeven dat het kabinet in augustus wil kijken naar de koopkrachtramingen, de voorspellingen voor de portemonnees voor 2014. Als we dat in augustus van dit jaar doen, zullen er vast problemen opduiken en zal er een beeld zijn waar je wat aan wilt doen. Toen we er eerder over spraken, zei ik dat ik er weinig extra middelen voor zag. Als dit pakket op deze manier de eindstreep haalt, is er 300 miljoen om te proberen de ergste nood te lenigen. Ongetwijfeld weet de heer Krol mij dan ook te vinden om me te helpen herinneren aan groepen die daaraan behoefte hebben.

De heer Roemer vroeg of het kabinet bereid is om resultaatverplichtingen aan te gaan voor het percentage jeugdwerkloosheid aan het einde van het jaar en zo ja, met welk percentage. Dat zou ik natuurlijk wel willen, maar dat is niet reëel. Helaas stijgt bij de voorspellingen die we nu kennen, de werkloosheid gedurende het jaar door tot 7,75%, een hoog percentage. We weten ook dat de jeugdwerkloosheid meestal ongeveer het dubbele bedraagt van de gewone werkloosheid. We weten ook dat als de conjunctuur weer aantrekt, jongeren snel weer aan de bak kunnen. Dat kun je niet keren met een aanpak van de jeugdwerkloosheid. Toch hoorde ik in de toon van sommigen de zweem van de suggestie dat die 50 miljoen dan te weinig zou voorstellen. Natuurlijk kun je met meer geld meer doen, maar toch wil ik dit met kracht bestrijden. Naast al het geld dat al wordt geïnvesteerd in de verbetering van het onderwijs, naast alle initiatieven die er al zijn in provincies en in gemeenten om jongeren aan het werk te helpen, naast initiatieven die al worden ontplooid door werkgevers en werknemers, kunnen we met dit extra geld een ongelooflijk grote groep jongeren, voor wie anders het perspectief van de bank thuis dreigt, hoop geven op een betere toekomst. We kunnen voorkomen dat ze komen thuis te zitten door een dringend gesprek met ze te voeren: jongere, doe je de juiste studie, zou je niet overstappen naar de techniek want daar zijn wel banen? Misschien lukt het ons onder leiding van collega Kamp wel om in het techniekpact banen- of stagegaranties af te spreken en de jongeren daar naartoe te helpen. De beste plannen van gemeenten en provincies kunnen we een extra duwtje geven. We kunnen ervoor zorgen dat jongeren misschien een hoger niveau bereiken in hun opleiding. Dat is een ongelooflijk verschil in het leven van zo'n jongere. De heer Roemer heeft genoeg voorbeelden genoemd in de debatten en hetzelfde geldt voor zijn collega's. Ik ga niet tegen zo'n jongere zeggen: 50 miljoen euro in een tijd van crisis is zo weinig, we doen het maar niet. Nee, ik wil woekeren met die hoeveelheid geld. Ik wil daarmee zo veel mogelijk bereiken voor zo veel mogelijk jongeren. Dan doen we echt wat aan de jeugdwerkloosheid. Ik reken echt op steun, ook van de heer Roemer.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb zojuist in mijn bijdrage aangegeven dat ik de verhoging van 6 miljard naar 50 miljard een substantiële vind. Ik heb het kabinet ook opgeroepen om in de plannen voor Van Werk Naar Werk, waarvoor 300 miljoen staat, alleen de titel al uit te breiden met "van school naar werk". Hoe kijkt de minister daar tegenaan?

Minister Asscher:

Ik zeg de heer Pechtold dank voor zijn genereuze commentaar op de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Ik heb er met de heer Van Weyenberg al vele malen over gediscussieerd, dus dat stel ik zeer op prijs. Ik kan ruiterlijk toezeggen dat, wat het kabinet betreft, de inzet van de 300 miljoen ook moet zien op kansen voor jongeren. Ik heb het dan over stageplaatsen, werkervaring en het openstellen van banen, ook als het nu geen betaalde banen zijn, zodat straks, als de behoefte aan vakkrachten weer toeneemt, de jongeren die werkervaring hebben opgedaan, de bedrijven kennen en veel sneller kunnen doorstromen. Wat ik nu niet zou willen toezeggen, is een suggestie die eerder door de geachte afgevaardigde Van Weyenberg is gedaan, namelijk om er nu 100 miljoen uit te nemen en die apart in de aanpak te versleutelen. Ik zeg wel toe om in het sociaal overleg, juist bij de inzet van die middelen, ervoor te zorgen dat perspectief voor jongeren onderdeel uitmaakt van de Van-Werk-Naar-Werkplannen. In die gevallen spreek je dus over "van school naar werk'. Eerder heeft de heer Van Weyenberg al een motie ingediend met zijn collega Krol waarin staat dat de participatie van ouderen daarin een plek moet krijgen. Dat ben ik bepaald niet vergeten.

De heer Pechtold (D66):

Dat is hoopgevend. Aangezien veel hier vandaag niet-definitief is verklaard, steek ik voor dit moment maar in de zak dat ook het bedrag van 50 miljard niet definitief is. Ik zal daarbij hopen dat het omhoog kan, en de minister zal moeten bedenken dat het ook nog omlaag zou kunnen als anderen dat bedenken. Aangezien bijna niemand hier dat bepleit, steek ik voor dit moment even in mijn zak dat goede plannen leiden tot een mogelijkheid tot verhoging van dit budget.

Minister Asscher:

Zeer zeker. Ik hoop overigens niet dat ik de indruk heb gewekt dat het om 50 miljard gaat, want dan moet ik heel veel mensen tegelijk teleurstellen.

De heer Pechtold (D66):

Ik beweeg mij in goed gezelschap. Ik kan mij herinneren dat de premier op een persconferentie er ook een keer 50 miljard naast zat.

Minister Asscher:

Dat schijnt een heel gebruikelijke marge te zijn, maar ik probeer nog even voorzichtig te blijven.

Ik kom toe aan de beantwoording van een aantal vragen over de loonontwikkeling, gesteld door D66, door de heer Roemer en de heer Buma. Die vragen waren meer specifiek aan mij gericht, naar aanleiding van de uitspraken die ik heb gedaan in het Financieele Dagblad over loonontwikkeling en koopkracht. Laat ik vooropstellen dat ik heel goed begrijp dat men mij die vragen stelt. Die pijnlijke vraag kon ik ook goed bedenken toen wij vrijdag met dat pakket kwamen. Toch is het zo dat wij vrezen en menen dat het nodig is om opnieuw in de collectieve sector een offer te vragen en de zorg daarvan niet uit te zonderen. De minister-president heeft dat zojuist ook namens mij verdedigd. Wij realiseren ons donders goed dat het geen gemakkelijke weg is en dat het ook economisch allemaal niet zo geweldig is. Wij moeten nu met een aantal generieke maatregelen komen, om naast het hervormingspakket dat er is de overheidsfinanciën op orde te houden. Ik vond dat de heer Zijlstra dit in zijn betoog goed uitlegde. Ik zie dat de heer Pechtold wil interrumperen. Ik weet nooit precies wanneer ik moet ophouden voor een interruptie.

De voorzitter:

U hoeft pas op te houden als ik de heer Pechtold het woord heb gegeven, maar omdat u nu al bent opgehouden, geef ik de heer Pechtold het woord.

De heer Pechtold (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik vond het een mooi moment. Wij moeten toch eerlijk zijn over het begrip "vrijwillige nullijn in de zorg"? U hebt deze financieel voor 1,1 miljard ingeboekt. Als die vrijwilligheid niet doorgaat betekent dat banenverlies in de zorg. Allemaal wat minder salaris, of minder collega's; dat is wat het kabinet voorstelt.

Minister Asscher:

Daarin heeft de heer Pechtold op zichzelf genomen gelijk. Sterker nog, door verschillende sprekers, leden van het kabinet, is de suggestie gedaan dat er bij zo'n vrijwillige nullijn ook ruimte zou kunnen ontstaan om weer wat van de andere noodzakelijke, maar pijnlijke, bezuinigingen terug te draaien. Dat kan een aantrekkelijk perspectief zijn voor werkenden in de zorg. Maar wij realiseren ons heel goed dat het geen gelopen race is en dat het geen gemakkelijk verhaal is.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het toch een moeilijke figuur dat een kabinet meer dan een miljard aan bezuinigingen inboekt en vervolgens tegen de mensen in de zorg zegt: minder loon of minder collega's. Dit is niet ontstaan vanuit een visie op de zorg, en er is veel over gesproken vandaag. Ik vind dat het kabinet zelf daarin een keuze dient te maken en de bal niet bij de beroepsgroep moet neerleggen.

Minister Asscher:

Ja, maar de voorkeur van het kabinet, de grote wens die ook tot uitdrukking komt in het feit dat wij zo hechten aan het sociaal overleg, is dat wij er opnieuw in slagen in Nederland om de moeilijke keuze, de solidaire keuze, te maken om in te leveren ten behoeve van werk. Werk boven inkomen, zei de minister-president in zijn persconferentie na de ministerraad. Ik ben het helemaal met de heer Pechtold eens dat het niet makkelijk is. Het zou echter wel verkieslijk zijn. Het zou beter zijn voor Nederland en ook beter voor de zorg als geheel.

De heer Roemer (SP):

Hoe kan een sociaal-democraat dit nu met droge ogen verkondigen, een nullijn in de zorg terwijl bestuurders er zeven jaar over mogen doen om onder de balkenendenorm te komen en de zorgverzekeraars er met meer dan een miljard winst vandoor lopen, een buffer hebben die meer overvol is? Hoe kun je dan tegen verpleegsters met € 1.200 netto zeggen dat zij maar loon moeten inleveren?

Minister Asscher:

Ik heb net de minister-president horen zeggen dat wij de suggestie van de heer Roemer hebben gehoord en zullen bekijken. Daar sluit ik mij van harte bij aan. Waar mogelijkheden zijn om het zo eerlijk mogelijk te doen en tegelijkertijd het probleem met de overheidsfinanciën op te lossen, is het kabinet daar zeer in geïnteresseerd.

De heer Krol en de heer Slob vroegen naar de positie van 50-plussers. Het gaat natuurlijk over de kansen op de arbeidsmarkt voor die 50-plussers die nu hun baan kwijt zijn. De werkloosheid onder 50-plussers is namelijk lager dan de gemiddelde werkloosheid, lager dan die onder mensen jonger dan 50. Het is absoluut waar dat het voor mensen ouder dan 50 moeilijker is om aan het werk te komen. Wij doen daar wel veel aan, laten wij dat niet vergeten. Dat is soms te weinig bekend, ook bij werkgevers. Er is een mobiliteitsbonus voor oudere werklozen van € 7.000 per jaar, drie jaar lang. Bij de afspraken van eind december hebben wij geld uitgetrokken om oudere werkzoekenden te re-integreren op een effectieve manier. Dat gebeurt door ze in contact te brengen met werkgevers. De bedoeling is om ze niet alleen maar brieven blijven sturen die leiden tot frustratie en het contact ook niet alleen via de computer te laten verlopen, maar door ze daadwerkelijk te koppelen aan werk. Wij zien dat de uitstroomcijfers dan veel beter zijn. Voor werkloze ouderen die aan het einde van hun WW-duur komen is er de IOW die voorkomt dat het huis moet worden opgegeten, het angstbeeld dat velen hebben en dat net ook werd geschetst. Laten wij niet vergeten dat wij dat allemaal al doen. Daarnaast proberen wij sectorplannen te maken. Conform de motie-Krol/Pechtold – of Pechtold/Krol, dat moet u mij even schenken – moeten die sectorplannen afspraken bevatten over arbeidsparticipatie van oudere werknemers.

Er is één ding dat wij niet moeten doen: pas kijken wat er aan de hand is als mensen hun baan kwijt zijn. De echte mentaliteitsverandering is tweeërlei. Wij moeten mensen van boven de 50 niet meer oud vinden. Zij zien er ook een stuk jonger uit dan mensen van boven de 50 van 30 of 40 jaar geleden. Zij zijn dus niet zo oud. Daarnaast moeten wij veel meer in ze investeren, door scholen en ontwikkelen. Er moet een goede manier van flexibiliteit worden ontwikkeld om aan het werk te kunnen, ook als banen veranderen. Daar zal de mentaliteitsverandering van moeten komen. Je ziet dat bedrijven die dat al doen een lager ziekteverzuim hebben. Zij hebben loyale werknemers die waarde toevoegen en die jongere werknemers begeleiden in hun werk. Zij hebben meer innovatiekracht. Kortom, zij hebben hun winstgevendheid vergroot en ook de kosten voor de samenleving als geheel verlaagd. Dat is de omslag die wij moeten maken. Daar moeten wij met sociale partners afspraken over maken. Als je dat doet, zul je de kansen van oudere werkzoekenden niet meer zo penibel zien als ze nu zijn. Nu zitten wij ook nog in heel negatieve conjunctuur. Dan is dat onderscheid tussen 50-plus en 50-min – ik meen dat de heer Krol in een interview die wens heeft uitgesproken – irrelevant geworden.

De vraag is of dat moet gebeuren in de vorm van een taskforce, een ambassadeur of een aparte taak- of werkgroep. Wij staan daarvoor open, maar wij vinden het een instrument, een middel. Het gaat ons vooral om de inhoud van de plannen, het bereik van die mentaliteits- en cultuurverandering. Er moeten concrete afspraken worden gemaakt waar mensen wat aan hebben. Als een taskforce daaraan kan bijdragen, staan wij daar zeer voor open. Het is echt een onderwerp voor het overleg met de sociale partners. Wij moeten de juiste instrumenten kiezen bij het probleem. Bij de jeugdwerkloosheid hebben wij het gevoel dat een ambassadeur, die eraan gaat sleuren en die deals moet gaan maken tussen werkgevers, opleidingsinstituten, gemeenten en jonkies, nut heeft. Hij moet ook bezielen. Een ambassadeur moet ervoor zorgen dat jongeren nooit vergeten dat ze ook zelf de verantwoordelijkheid hebben om hun best te doen en op zoek te gaan naar werk. Een ambassadeur moet bedrijven bezielen om die jongeren weer een kans te geven. Daar kan het een toegevoegde waarde zijn. Bij de ouderen moet je geen ouderenambassadeur neerzetten, want die past daar niet. We staan ervoor open om die instrumenten in te zetten die helpen, maar belangrijker dan een taskforce al dan niet is de mentaliteits- en cultuurverandering.

Voorzitter. Hiermee heb ik de vragen beantwoord.

De heer Pechtold (D66):

We hebben veel antwoorden gekregen, maar er was ooit een aanleiding voor dit debat.

De voorzitter:

Diverse aanleidingen.

De heer Pechtold (D66):

Zeker, maar de moeder der aanleidingen was een uitspraak van deze minister in het Financieel Dagblad. Ik haal die nog even voor de geest: het zou helpen als Nederlanders wat meer koopkracht krijgen. Dat kan onder meer via de loonontwikkeling. Inmiddels zijn er een aantal weken voorbij. Ik heb de vraag gesteld, maar die is even ontschoten aan de aandacht van de minister. Hoe kijkt de vicepremier op deze boude uitspraak terug?

Minister Asscher:

De heer Van Ojik gaf net aan dat hij geen behoefte had aan een college macro-economie voor eerstejaars. Niet dat ik in staat zou zijn om dat college te geven, maar mijn antwoord moet er ook niet op lijken. Op zichzelf zou ik het verbazingwekkend vinden als de heer Pechtold die uitspraak als zodanig, separaat genomen, een boude uitspraak noemt, want het is een feit dat, als mensen meer loon krijgen, ze meer koopkracht hebben en dus meer geld kunnen uitgeven. De heer Pechtold doelt natuurlijk op de vraag of ik namens het kabinet al dan niet heb gepleit voor een loongolf, een loonstijging, en of ik zou hebben geïnterfereerd of zou hebben willen interfereren in het proces tussen werkgevers en werknemers als het gaat om de loonvorming. Ik geef toe dat de allergrootste urgentie van dat moment er inmiddels wat van af is, maar ik wil de heer Pechtold opnieuw geruststellen. Het kabinet is voorstander van een verantwoorde loonontwikkeling. Zoals ik in de brief van 25 januari mede namens de minister-president aan de Kamer heb geschreven: in sommige gevallen betekent dit een gematigde loonontwikkeling, in andere gevallen is er ruimte voor loonstijgingen, maar het is aan de sociale partners om daar afspraken over te maken.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie het antwoord van de vicepremier als een behoorlijke bijstelling van zijn uitspraken. Hij ziet dat het licht eromheen flink is veranderd. Het getuigt van ongelooflijk politiek vernuft van de vicepremier dat hij het oorspronkelijke dertigledendebat over deze uitspraken met zoveel kabinetsbeleid en akkoorden op de hand zodanig weet te verbreden dat de gehele top van het kabinet hem uiteindelijk ondersteunt. Ik moet zeggen: dat is politiek vernuft.

Minister Asscher:

Als er al sprake zou zijn van enig politiek vernuft bij dit kabinet, dan staat dat in schril contract met het veel grotere vernuft van de heer Pechtold dat hij telkenmale demonstreert en waar wij graag een beroep op doen bij het sluiten van toekomstige akkoorden.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Aan mij zijn zeer weinig vragen gesteld. Alle betogen zijn door de collega's gedaan. Ik ga slechts in op de vragen. Mij is een verwijt gemaakt dat tegelijkertijd een compliment was; althans in het ene betoog was het een verwijt en in het andere een compliment. Het ging erom dat wij de problemen zoals die door het CPB zijn blootgelegd wel heel snel hebben voorzien van een antwoord. Voor de een was dat verwijtbaar, maar voor de ander was het een compliment; waarvan akte.

De inhoud ervan was onmiddellijk omstreden. Daar hebben wij ons van te voren ook op geprepareerd, want dit was te verwachten. Tegelijkertijd hebben wij aangegeven dat wij open staan voor nog betere alternatieven voor de problemen die zich aandienen. Daar zijn door enkelen suggesties voor gedaan en door anderen vragen over gesteld. Ik zal er een aantal punten uitlichten. De heer Buma heeft gesproken over het alternatief van de doorwerkbonus. Hij heeft gevraagd of dat bespreekbaar was. Inhoudelijk is dat niet mijn portefeuille, maar in principe is alles bespreekbaar. De heer Buma vroeg ook naar andere cadeautjes, zoals hij het noemde, die de coalitiepartners voor zichzelf hadden bedacht. Daar is veel over te zeggen, maar de doorwerkbonus is voor 2014 voorzien voor een bedrag van 70 miljoen. Dat is op zichzelf als alternatief voor het pakket van 4,3 miljard niet een heel grote bijdrage, maar het zou een bijdrage kunnen leveren. Dit gezegd hebbende: sommige fracties hebben gewezen op de positie van oudere werklozen, en dit instrument is juist voor die doelgroep beschikbaar. Ik kan me dus voorstellen dat dit nog tot discussie leidt.

Ik kom op de "cadeautjes". Het aantal intensiveringen in het regeerakkoord voor 2014 is beperkt; ik zeg het met weinig blijdschap. Ze tellen op tot 714 miljoen maar, in alle eerlijkheid, er zitten elementen in die echt bedoeld zijn als compensatie voor bezuinigingen. Ik noem een voorbeeld. Van het revolverende fonds op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, 250 miljoen, zouden wij kunnen zeggen dat het een cadeautje van de coalitie is, een beetje in het lijstje van de heer Buma, en wij zouden het kunnen schrappen. Dit was echter bedoeld als een andere manier om het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid vorm te geven en er staat een bezuiniging tegenover. De bezuiniging blijft staan en dit nieuwe instrument zou dan worden geschrapt. Kortom, het is allemaal nog niet eenvoudig als het om alternatieven gaat. Op dit alles zullen wij terugkomen als wij meer in detail gaan praten over het begrotingspakket.

Er zijn opmerkingen gemaakt over de lasten in het geheel. Het is waar dat in het begrotingsakkoord of Lenteakkoord veel lasten zaten. Voorzien is dat met het pakket dat wij nu hebben gepresenteerd, de lasten voor 2013 worden verlaagd met 337 miljoen. Volgend jaar zit er wel een element op het gebied van lasten in de 4,3 miljard, zeg 1,8 miljard, waarvan één deel, 500 miljoen, eenmalig is, namelijk de verlenging van de crisisheffing. Structureel is het 1,2 miljard van de 4,3. De som, zo heb ik gezegd, is 50% lasten. Dat is feitelijk niet juist. Het is 1,2 miljard van de 4,3. Daarbij betrek ik natuurlijk ook de lastenverlichting die bijvoorbeeld in het woonpakket zat op het gebied van btw en dergelijke. Ook daarbij helpt het ons dus om de cijfers goed in ogenschouw te nemen.

De heer Pechtold (D66):

Heeft de minister van Financiën dit ook doorgenomen met de minister-president? Die erkende zojuist immers het getal van 45% lasten.

Minister Dijsselbloem:

Dan kom ik terug op wat ik zojuist heb gezegd. In 2014 is het bijna 1,8 miljard. Dat heeft te maken met dat eenmalige bedrag van de crisisheffing. Het jaar daarna is dat er weer uit en dan is het structureel 1,2 van de 4,3. Ik ben hier slechts om de leden van de cijfers te voorzien, zodat wij een nog beter debat met elkaar kunnen hebben, en ik vervul die rol graag.

De heer Pechtold van D66 heeft gevraagd naar de bezuinigingen op het onderwijs. Hij kent ze heel goed. Er is ook vaak over gedebatteerd. De prijsbijstelling – dat is het nieuwe element – zal naar de begroting van OCW doorwerken voor 215 miljoen. Wat doet dat voor het geheel? Dat zal tot hetzelfde debat leiden als wij vaker hebben gehad met de fractievoorzitter van D66. Het totaal van de onderwijsmaatregelen had nog een plus in de plannen van het kabinet, structureel 196 miljoen. Daar staat nu dit bedrag tegenover van min 215. Wij komen nu dus uit op een heel kleine min voor het onderwijs. Hiermee wordt op zichzelf in deze tijden van barre crisis een politieke prioriteit tot uitdrukking gebracht. Ik heb heel goed de commentaren van de heer Pechtold daarop gehoord, en ik begrijp dat hij het de verkeerde prioriteiten vindt en dat hij daarvoor meer geld zou willen vrijmaken. Dat zal dan onderdeel zijn van onze discussies over dit begrotingspakket.

De heer Pechtold (D66):

Met name rond de Buma-gelden kon je nog wat rekenen om op een kleine plus of toch een kleine min uit te komen. Ik zeg het met pijn in het hart: wij maken vandaag mee dat het kabinet een voorstel doet waardoor wij, als het aan het kabinet ligt, nu definitief op onderwijs gaan bezuinigen. Veel van uw collega's, zojuist nog uw collega Asscher, hadden het over nieuwe onderwijsuitgaven. Ook woordvoerders van de coalitie hebben het keer op keer in de media over investeringen in het onderwijs. Daar zou ik – ik zeg het met pijn in het hart – van verschoond willen blijven. Dit kabinet stelt voor om te bezuinigen op onderwijs.

Minister Dijsselbloem:

We kunnen het debat hervatten over wat ik maar even aanduid als de motie van Van Haersma Buma. Dat ging over wat bij herhaling is aangetoond, namelijk dat middelen, richting de 300 miljoen, die jaarlijks in het Gemeentefonds gaan voor huisvestingsgelden voor het onderwijs daar niet aan besteed worden. Dat is meerdere keren aangetoond. Het kabinet heeft gezegd: wij zijn daar wel een beetje klaar mee, we halen het geld eruit en dat gaat naar de scholen, want het moet ten goede komen aan onderwijs. Wij vinden dat dus een intensivering in het onderwijs. Het geld kwam er niet aan ten goede. Daar zat inderdaad de plus voor de komende jaren, zeg 200 miljoen. Nu gaat er 200 miljoen af met de prijsbijstelling. Het is zoals het is. Bij de begrotingsbespreking zullen we er met elkaar op terugkomen. Als een Kamermeerderheid daarbij andere prioriteiten stelt, kan dat, liefst met dekking, zeg ik als minister van Financiën. Dat is overigens altijd zo bij begrotingsbehandelingen.

De heer Pechtold (D66):

Dat snap ik vanuit de rol van de minister van Financiën. Maar vanavond maken wij mee dat terwijl VVD en PvdA allebei in hun verkiezingsprogramma's nog honderden miljoenen extra beloofden om jongeren perspectief te bieden – we hebben het nu niet over al die andere dingen, bijvoorbeeld rondom hypotheekrente, de Grieken en weet ik wat – het rekensommetje dat tot een kleine plus leidde nu definitief in een min valt. Ik geef het signaal maar: hulp voor het sociaal leenstelsel, hulp voor welk akkoord dan ook, is vandaag een stap verder weg.

Minister Dijsselbloem:

Ik begrijp het zo dat de heer Pechtold zegt dat hoewel het kabinet aanvankelijk nog een plus van 200 miljoen had, nu ook OCW 200 miljoen moet bijdragen aan de prijsbijstelling en we dus nagenoeg op nul uitkomen. De heer Pechtold zegt dat voor hem steun een prijs zal hebben in termen van onderwijsgeld. Ik noteer dat. Ik heb vele wensen gehoord op vele punten. Ik heb tot nu toe iets minder dekkingsmogelijkheden aangereikt gekregen, maar ook dat punt zal ongetwijfeld terugkomen. Dit is precies het type gesprek dat we met elkaar moeten voeren.

Voorzitter. De heer Krol sprak namens de fractie van 50PLUS over het ene begrotingskeurslijf voor sterk uiteenlopende Europese landen. Hij deed een klemmend beroep op mij om deze benadering op te breken. Ik wil erop wijzen dat de Europese afspraak ten aanzien van begrotingsdiscipline en ook ten aanzien van macro-economische onevenwichtigheden, zeg maar de hervormingsagenda, heel veel ruimte laat voor differentiatie, afhankelijk van wordt genoemd "lidstaatspecifieke omstandigheden". Dat blijkt uit een aantal zaken.

De begrotingsdoelstellingen zijn niet voor alle landen min drie. Ook vallen ze niet allemaal in hetzelfde jaar. Ik geef een voorbeeld. Van sommige lidstaten werd gevraagd om de tekorten al in 2012 te hebben teruggebracht onder de min drie. Dat gold bijvoorbeeld voor België en Italië. Van andere landen, bijvoorbeeld Nederland en Frankrijk, werd gevraagd om dat in 2013 te hebben gedaan. Voor weer andere landen lag het nog later. Voor Slovenië en Slowakije geldt ook 2013, Spanje en Portugal hebben de tijd gekregen tot 2014 en het Verenigd Koninkrijk zelfs tot 2015. Vervolgens zit er ook in de beoordeling differentiatie. Commissaris Rehn heeft al gezegd dat er rekening wordt gehouden met de vraag of er bijzondere economische omstandigheden zijn. De Commissaris heeft aangegeven dat die er voor Nederland zijn. Hij is zelfs specifiek geweest na de redding van de SNS. Ook wordt er gekeken of er voldoende inspanningen worden gepleegd op het structurele aanpassingspad van de begroting. Ook op dit punt heeft de Commissaris zich al positief uitgelaten over de Nederlandse inspanningen. Tot slot wordt bij de beoordeling gekeken naar de vraag of er in de verschillende landen voldoende wordt gedaan in termen van structurele hervormingen. Dat leidt er bijvoorbeeld toe dat de Commissaris nu al heeft aangegeven dat Nederland aanspraak zou kunnen maken op een verlenging van de termijn. Wij krijgen meer tijd. Over andere landen heeft hij gezegd dat zij echt nog aan de bak moeten. Over weer andere landen heeft hij gezegd dat hij kan overwegen om hen meer tijd te geven, maar dat hij dan een extra inspanning wil zien. Ook dat is dus gedifferentieerd. Het beeld is dat iedereen in dezelfde mal wordt geduwd, maar de praktijk is gedifferentieerd.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Zijlstra suggereerde in zijn termijn een beetje dat het niet direct nodig is dat we in april al tot een akkoord komen, maar dat de plannen van het kabinet ook gewoon met het lijstje van afgelopen vrijdag wel naar Brussel kunnen worden gestuurd. Is dat ook de beleving van de minister van Financiën?

Minister Dijsselbloem:

Dat zou op zichzelf kunnen, denk ik, omdat je je aanpassingsprogramma vrij globaal naar Brussel mag sturen. Wij doen dat liever niet, omdat wij ons graag verzekeren van steun. Dat doen wij niet omdat het moet van Brussel, maar omdat wij zelf een begroting moeten voorbereiden voor volgend jaar en de jaren daarna. Wij willen ons zo vroeg mogelijk verzekeren van zo breed mogelijke steun, maar op zichzelf kan wat de heer Zijlstra zegt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Vorige week is ons de procedure geschetst waaraan de minister-president nu ook woorden heeft gewijd, waarin alles erop gericht is om zo snel en verantwoord als mogelijk tot een sociaal akkoord te komen en waarvan daarna wordt gekeken of er in beide Kamers voldoende steun is. Dat blijft dus nog wel de inzet van het kabinet, maar als dat niet echt gaat lukken en allemaal meer tijd nodig heeft, dan is dat eigenlijk geen probleem?

Minister Dijsselbloem:

Wij staan voor moeilijke tijden. De heer Slob heeft dat zelf ook in zijn bijdrage gezegd en daarmee het belang van draagvlak benadrukt, ook in de samenleving. Dit is precies hoe wij erin zitten. Wij kunnen wel zeggen dat wij meer tijd nemen, maar ik ben er zeer voor om te mikken op eind april, zodat wij dan het gedragen verhaal kunnen communiceren aan Brussel maar ook aan de Nederlandse samenleving: mensen, dit is waar draagvlak voor is; dit is waar steun voor is in het parlement. Veel fractievoorzitters hebben vandaag gesproken over het belang om die zekerheid en helderheid zo snel mogelijk te bieden. Dat is precies de ambitie van het kabinet, maar dat vergt de komende weken, tot en met eind april, een gezamenlijke inspanning om die zekerheid dan ook te kunnen bieden. Ik dank de fractievoorzitters ervoor dat zij mij hebben ontvangen. Sommigen dank ik in het bijzonder voor de uitstekende koffie. Die kom ik misschien voor een tweede keer halen. De meesten hebben ook aangegeven dat zij in de loop van maart graag het inhoudelijke gesprek aan willen gaan. Het zal niet altijd eenvoudig worden, maar wij zien ernaar uit.

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. De woordvoerders vroegen naar de economische agenda van het kabinet. Ons past het in de eerste plaats om bezorgd te zijn over het feit dat wij er in 2013 niet in slagen om het overheidstekort terug te dringen tot onder de 3%. Bezorgdheid ook omdat wij dit jaar verwachten een economische krimp te hebben van 0,5%, nadat wij vorig jaar bijna 1% economische krimp hadden. Bezorgdheid ook over de stijgende werkloosheid. Het gaat niet om iets vaags, niet om grote getallen, maar om de mensen die wij kennen, de mensen in onze omgeving, die daar heel pijnlijk mee geconfronteerd worden.

Maar ons past het ook om nuchter, realistisch en zelfbewust te zijn. De werkloosheid in Nederland is namelijk de helft van het Europese gemiddelde. Ons bedrijfsleven, dat moet zorgen voor het werk, staat sterk in de wereld en heeft een grote concurrentiekracht. Onze agrarische sector, de op een na grootste exporteur van de wereld, heeft toch weer groei van de export weten te realiseren. Onze technologische industrie weet ieder jaar, vorig jaar en dit jaar, 4% tot 5% exportgroei te realiseren. Onze Rotterdamse haven, waar nu de Tweede Maasvlakte en de Betuwelijn beschikbaar zijn, denkt ook dit jaar weer te groeien. Zo werken wij ons weer uit de economische crisis, zo werken de ondernemers ons eruit en zo werken ook de Nederlandse werknemers zich eruit, die een hogere arbeidsproductiviteit hebben dan in vergelijkbare landen.

Het kabinet ondersteunt hen. Dat is ons economische plan. Wij ondersteunen hen door financieel orde op zaken te stellen, ook in de huidige, moeilijke economische omstandigheden. Wij gaan daarmee door. Wij gaan hervormen op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt en in de zorg. Wij gaan de pensioenen hervormen. Wij zorgen voor een kleinere overheid en een lagere regeldruk. In 2011 en 2012 is de regeldruk met een miljard verlaagd. In deze kabinetsperiode gebeurt dat nog eens met 2,5 miljard. Zo bieden wij ruimte, die benut gaat worden door het bedrijfsleven door die om te zetten in werk.

Wij doen dat ook door het verdienvermogen van het bedrijfsleven te versterken. Er is bijna geen land in de wereld waar zo vruchtbaar samengewerkt wordt tussen kennisinstellingen, wetenschappelijke onderzoekers en ondernemers. Wij doen dat door de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren. Wij realiseren ons dat het daar echt niet goed gaat. Wij realiseren ons dat, als wij erin slagen om die aansluiting wel voor elkaar te krijgen, de dreiging die er nu is van 170.000 vacatures voor technici in 2016, geen dreiging meer is, maar dat dat 170.000 kansen zijn voor zij-instromers of voor mensen die van school af komen, technisch opgeleid zijn en die banen kunnen pakken.

We doen dat ook door de financiering van de bedrijven te faciliteren. Als bedrijven met hun financiering in de problemen komen, hebben wij een breed scala van mogelijkheden om hen te ondersteunen. En we doen het door nu, terwijl we de overheidsfinanciën op orde aan het brengen zijn en we dus financieel heel krap zitten, toch de economie te stimuleren, te beginnen bij de bouw. We zijn daarmee begonnen door de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% terug te brengen. We doen dat voor een jaar door de btw op de arbeid aan onderhoud en renovatie terug te brengen van 21% naar 6%. We doen dat door versnelde aanleg in het jaar 2014 van infrastructuur, waardoor er voor 300 miljoen extra werk beschikbaar komt voor mensen in de bouw aan de wegen. We doen dat met een revolverend fonds voor energiebesparing van 185 miljoen, ook weer te benutten door mensen in de bouw. We doen het door 50% vervroegde afschrijving mogelijk te maken op investeringen van het bedrijfsleven in het jaar 2013. En we doen het door juist de laagste inkomens gericht een koopkrachtondersteuning te geven, omdat we ook nu, en juist nu, bescherming willen bieden aan wie dat het meeste nodig heeft.

In deze moeilijke omstandigheden doen wij wat nodig is voor de economie en de werkgelegenheid. Wij saneren, wij hervormen en wij stimuleren. Onze economische agenda hebben wij deze keer vertaald in een goed doordachte mix voor het jaar 2013 en voor het jaar 2014, die we gepresenteerd hebben aan de Kamer en waarvoor we steun vragen, waarover we willen praten en waarin we graag met elkaar tot breed gedragen conclusies willen komen in het belang van economisch herstel.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Wij gaan direct door naar de tweede termijn, en daarin geef ik het eerste het woord aan de heer Buma. Terwijl hij hiernaartoe loopt, spreek ik de rest van de Kamer toe. Ik heb u allen de mogelijkheid gegeven om ruim te interrumperen. Ik stel dus voor om in de tweede termijn de spreker de kans te geven om zijn tekst uit te spreken en eventueel moties in te dienen. Ik wil de interrupties beperken tot een verduidelijkende vraag over ingediende moties.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is ook gericht aan de heer Wilders, hoop ik.

De voorzitter:

Dat is gericht aan alle deelnemers aan dit debat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Bij wasmiddelen trap je er soms in: vernieuwd, wast nu nog witter! Na een paar maanden hoor je het weer: vernieuwd, wast nu nog witter! Kan dat ook met regeringen en met regeerakkoorden? De PvdA en de VVD sloten een regeerakkoord. Wat waren ze trots. En toen werd het vernieuwd, na de opstand over de ziektekostenpremie. Het regeerakkoord werd aangepast: nu nog beter! Vervolgens kwam het woonakkoord, en weer hoorden we allemaal: het is nu nog beter geworden! En dan nu de aanpassingen voor 2014. De minister-president was in ieder geval enthousiast over de afgelopen week. Het wordt allemaal nog beter.

Nu nog beter! Hoe vaak kun je dat zeggen voordat het ongeloofwaardig wordt? Niet vaak. Ik zie namelijk geen verbeterd regeerakkoord. Ik zie vooral een kabinet dat de handen ten hemel heft en dat de oppositie smeekt om een reddingsboei. De wereld buiten draait echter door. Die wacht niet. Iedere dag verliezen mensen hun baan. De werkloosheid als grote opdracht om te bestrijden, wacht op ons. Mensen kunnen hun hypotheek niet meer betalen en zien hun pensioen verdampen.

Voor het CDA geldt: als het kabinet met goede plannen komt, steunen we die, maar slechte plannen steunen we niet. Lastenverhoging onder deze omstandigheden is slecht, en meer bezuinigen om vervolgens weer meer uit te kunnen geven, is onnodig. Ik vraag het kabinet dan ook om te komen met alternatieven voor lastenverhogingen. Snij eerst eens in de eigen wensenlijst. Doe uitgaven niet of, zo zeg ik tegen de minister van Financiën, doe ze later. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het begrotingstekort in 2014 wil terugbrengen tot rnaximaal 3% van het bbp;

constaterende dat het regeerakkoord van VVD en PvdA voor miljarden aan extra uitgaven bevat;

overwegende dat de coalitiepartijen zelf een bijdrage moeten leveren aan de totstandkoming van een aanvullend pakket;

verzoekt de regering, de extra uitgaven uit het regeerakkoord te beperken om daarmee een forse bijdrage te leveren aan het aanvullend pakket voor de begrotingsdoelstelling van 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (33566).

De heer Zijlstra (VVD):

Het kabinet heeft bij monde van de premier helder aangegeven dat een dergelijk verzoek in het proces zeer serieus genomen zou worden. Deze motie lokt bij mij een wedervraag aan de heer Buma uit. Als het kabinet en de ondersteunende partijen hierin mee willen gaan, betekent dat dan ook dat de heer Buma het voorliggende pakket zal steunen en door het parlement heen zal halen? Ik zal dit straks ook aan de heer Pechtold vragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ha! Dat is stijl. Het gaat mij erom dat er een goed pakket komt. Als ik het goed vind, steun ik het. Een goed pakket kan beter worden als het kabinet eerst eens naar de extra uitgaven kijkt die het zelf doet. Ik wil geen lastenverhogingen, want er zijn alternatieven. Er zijn wel meer dingen die ik wil veranderen. De heer Zijlstra mag van mij verwachten dat ik meedenk over oplossingen voor de komende tijd. Ik teken echter niet bij kruisjes. Ik wil echt goede oplossingen. Dit is een aanzet om tot iets beters te komen. Maar de heer Zijlstra kan mij niet laten zeggen: we doen een paar dingen en dan is het CDA akkoord.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik realiseerde me dat ik een tikje ambitieus was, maar je weet maar nooit. Het is helder. Uit het debat, uit wat de heer Buma nu zegt en uit het feit dat hij op dit specifieke punt een motie indient, concludeer ik dat dit voor het CDA een belangrijke aanduiding is inzake goede plannen die in de toekomst mogelijk op steun van het CDA kunnen rekenen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Alle goede plannen kunnen op steun van het CDA rekenen. Slechte plannen steunen wij niet. Ik geef aan wat ik belangrijk vind. Vervolgens zie ik het wel.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik wil de leden van het kabinet bedanken voor de beantwoording in eerste termijn. Ik was niet met alle antwoorden even blij, maar dat is wat anders. Als ik het kabinet moet geloven, gaat het heel erg de goede kant op. Het is alleen jammer dat we dit niet terugzien in de cijfers. De werkloosheidscijfers worden alleen maar dramatischer. We zien het ook niet terug in het aantal bedrijven dat per dag failliet gaat. Ik blijf erbij dat dit geen deltaplan voor de economie is, ook al bevat het lijstje van de heer Kamp goede dingen. Dat is het zeker niet gezien de bezuinigingen die ertegenover staan. We hebben dit al jaren op rij en elke keer is bewezen dat het van kwaad tot erger leidt en dat de negatieve effecten levensgroot zijn.

De minister van Sociale Zaken had het over zijn jeugdwerkloosheidplan. Daar zitten natuurlijk dingen in die we moeten proberen. Het is helemaal niet verkeerd om jongeren aan te sporen. Maar als je de jeugdwerkloosheid echt wilt aanpakken, kom je er niet met een aantal enthousiaste ambassadeurs. Dan moet je met banen komen. Dan moet je ervoor zorgen dat jongeren banen krijgen. Als de minister daar zo enthousiast over is, snap ik niet dat hij niet het lef heeft om uit te spreken wat zijn doelstelling is. Jammer dat die uitblijft.

Ik heb de minister-president en de heer Pechtold heel goed gehoord toen het ging over de bespreekbaarheid van de WW en de ontslagbescherming. Dat zal een grote splijtzwam blijken te zijn, want de minister sprak daar heldere taal over. Dit tot mijn grote spijt en ongetwijfeld ook tot grote spijt van de vakbeweging. Dat wordt een groot probleem.

Tot slot de nullijn in de zorg. Ik heb daar al een paar opmerkingen over gemaakt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 2012 bij de zorgverzekeraars 1,1 miljard winst verwacht;

tevens constaterende dat de regering een nullijn voorstelt voor het zorgpersoneel;

van mening dat het ongewenst is dat de verpleegkundigen, ambulancebroeders en ander zorgpersoneel vanaf 2014 op de nullijn worden gezet;

verzoekt de regering om de nullijn in de zorg te schrappen en dat te dekken door de winst van de zorgverzekeraars af te romen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Roemer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33566).

De heer Zijlstra (VVD):

Een van de zorgverzekeraars heeft recentelijk aangegeven dat er inderdaad winst overblijft, die deels nodig is om risico's af te dekken. Bijvoorbeeld DSW heeft helder aangegeven dat de winst wordt gebruikt voor lagere premies. Legt de heer Roemer met het verzoek in zijn motie niet feitelijk een beslag op alle Nederlanders die zorgpremie betalen, aangezien de zorgpremies omhoog zullen gaan omdat de winst niet ingezet kan worden voor verlaging, zoals wordt voorgesteld door een van de zorgverzekeraars? Is de heer Roemer het met de VVD eens dat het verlagen van zorgpremies te prefereren is boven de motie die hij heeft ingediend?

De heer Roemer (SP):

Nee, want dat gaat ook niet gebeuren. Het wordt op de stapel gelegd. De winsten worden alleen maar hoger, hoger en hoger. Tot dusver is nog nooit gebleken dat de winst gebruikt wordt voor het verlagen van de premies. We willen de winst graag afromen omdat die ver boven de afgesproken buffer zit. Hiermee willen wij de nullijn van tafel halen, zoals in de motie staat. Ik reken op steun van de VVD.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik begrijp dat de SP het signaal negeert dat door bijvoorbeeld DSW is afgegeven.

De heer Roemer (SP):

Dezelfde zorgverzekeraars hebben aan de SP ook aangegeven dat zij verwachten dat de winst nog vele malen hoger zal uitpakken. Er blijven nog winsten genoeg over om de premies naar beneden te krijgen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van alle vragen. Ik heb nog twee punten. Het eerste punt betreft het banenplan. Ik heb het kabinet gevraagd om zo'n banenplan op te stellen. Dat is een beetje in de traditie van de laatste drie jaar in deze Kamer. Er wordt bij oplopende werkloosheid voortdurend om zo'n plan gevraagd. Ik zet die traditie graag voort. De minister van SZW heeft gezegd: we hebben allerlei potjes en daar zit geld in; we wachten eerst af welke suggesties er komen en we zullen die uiteindelijk al of niet honoreren. Ik vind dat te weinig. Het kabinet moet zelf met een plan komen. Het moet zelf aangeven wat het zichzelf voor instrumentarium wil verschaffen – daar gaat het uiteindelijk om – om niet alleen een heel concrete begrotingsnorm van 3% te kunnen nastreven, maar ook een werkgelegenheidsnorm. Dat plan mag van mij overigens best komen na het gesprek met de sociale partners. Ik dien in dat kader de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een deel van de Kamer al sinds 2010 bij het kabinet aandringt op een nationaal banenplan;

constaterende dat het kabinet in het kader van het Europees semester voor 30 april een nationaal banenplan naar de Europese Commissie moet sturen;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk een nationaal banenplan op te stellen en dit aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33566).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het tweede punt betreft het investeringspakket. De minister van Economische Zaken heeft daar kort over gesproken. Mij valt op in het investeringspakket dat het voornamelijk heel specifiek is op het gebied van infrastructuur, namelijk op het gebied van wegen. En als ik zeg "heel specifiek", is het echt heel specifiek. Ter wille van de tijd zal ik er niet op ingaan welke B-wegen en A-wegen allemaal met verbreding worden aangemerkt in de plannen van het kabinet. Dat is niet prima omdat het geen principiële keuze voor verduurzaming is. Ik denk dat je dat geld veel beter kunt inzetten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is 500 miljoen euro te investeren om de werkloosheid te lijf te gaan;

overwegende dat het wenselijk is dat deze investeringen naast meer werk tevens leiden tot milieuwinst;

verzoekt de regering, de beschikbare 500 miljoen euro te investeren in de verduurzaming van de economie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33566).

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording, maar wat een arrogantie van de premier! Hij lacht de tegenstanders, in dit geval van de PVV, gewoon uit. Hij ontkent en verdraait de feiten. Wat zijn de feiten? Feit is dat Nederland door Rutte II kapot wordt bezuinigd en kapot wordt belast. Feit is dat de VVD de kiezer vorig jaar belastingverlaging beloofde, maar belastingverhoging gaf, zoals de verhoging van de btw. Daardoor stijgt het aantal werklozen met 20.000 mensen per maand. Daardoor gaan 1.000 bedrijven per maand failliet. Daardoor krimpt de economie, daalt de koopkracht en is het consumentenvertrouwen op een historisch dieptepunt beland. Dat zijn de feiten en die veranderen niet door arrogant gedrag. Feit is ook dat premier Rutte en zijn kabinet miljarden van onze euro's stoppen in de Europese Unie – ik denk aan Brussel, Griekenland en Spanje – en in ontwikkelingshulp en tegelijkertijd nog meer willen korten op de portemonnee van onze werkenden, onze ouderen en onze werklozen. Dat zijn de feiten en die veranderen niet door arrogant verdrag. Feit is dat het kabinet ervoor kiest om de helden uit de zorg, de verplegenden en de verzorgenden, op de nullijn te zetten. Dat is asociaal, onrechtvaardig en oneerlijk. Dat zijn de feiten en die veranderen niet door arrogant gedrag.

Ik kan zo nog duizenden voorbeelden noemen, maar ik zal mijn punt herhalen. Wij pleiten voor een belastingverlaging; dat is de enige oplossing om uit deze crisis te komen. Ik wil één voorstel daartoe, in een motie vervat, aan de Kamer voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het budget voor ontwikkelingshulp te schrappen en deze gelden te gebruiken voor lastenverlichting voor de Nederlandse burgers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33566).

De heer Wilders (PVV):

Ik rond af. Het moge helder zijn dat het kabinet op geen enkele wijze op steun van mijn partij, de Partij voor de Vrijheid, hoeft te rekenen. Integendeel, wij gaan het land in om het verzet tegen het kabinet en zijn beleid te leiden. Heel veel Nederlanders steunen ons verzet. Die mensen houden van Nederland, maar hebben genoeg van dit vreselijke kabinet. Het zijn mensen die niet snappen dat wij miljarden verspillen aan het buitenland, maar dat zij daarvoor moeten bloeden en betalen. Het zijn mensen die hun geld willen houden, die hun baan willen houden, die hun studie willen afmaken, die hun pensioen willen houden. Voor die mensen strijden wij, iedere dag opnieuw, met heel veel trots, niet alleen binnen de Kamer, maar de komende tijd ook daarbuiten.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik dank het kabinet, de vier bewindslieden, voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. Het was een goede start van het proces dat wij nu ingaan. Mijn fractie had al in eerste termijn aangegeven dat zij kon leven met het voorstel dat het kabinet had gedaan en het bijbehorende proces. Dit debat was bedoeld om te bekijken in hoeverre die steun breder in deze Kamer leeft. Ik heb tot mijn vreugde mogen constateren dat op hoofdlijnen d ie steun wel ongeveer te vinden is. Ik heb er alle begrip voor dat niet iedereen hetzelfde enthousiasme heeft. Soms is dat er helemaal niet. Dat is heel duidelijk geworden, zo zeg ik tegen de heer Wilders.

De hoofdlijn om in 2013 de economie een kans te geven en wat extra mogelijkheden te scheppen voor investeringen door bedrijven, wordt gedeeld. In 2014, als de economie weer groeit, wordt een begin gemaakt met begrotingsherstel, maar zal het kabinet vooral met een pakket komen dat ook oog heeft voor werkgelegenheid en een herstel van de economie. Die lijn wordt gesteund. Mijn eerder gememoreerde enthousiasme wordt niet door iedereen even sterk gedeeld, maar dat geeft ook helemaal niet, want het proces begint vandaag pas. En het begint via de sociale partners. Ook dat voorstel van het kabinet kan op steun rekenen. Ik ben heel benieuwd en ook enigszins hoopvol over wat dat proces kan opleveren, zoals draagvlak voor belangrijke maatregelen die herstel van werkgelegenheid met zich mee kunnen brengen. Aan het eind van het proces of halverwege zal de minister van Financiën zijn tweede ronde starten om dan eens te kijken op welke meerderheden dat in de Kamer kan rekenen. Het wordt een ingewikkeld schouwspel en ik denk dat wij hier nog een aantal keren met z'n allen zullen staan, maar ik ben hoopvol over het eindresultaat, waar Nederland sterker en socialer van kan worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Einstein wist het al: je lost een crisis niet op met dezelfde inzichten als waarmee die is ontstaan. Bij een systeemcrisis hebben wij dus niet meer van hetzelfde nodig, maar fundamentele verandering. Ik dien een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de crises in samenhang dienen te worden opgelost;

overwegende dat het belasten van toegevoegde waarde en arbeid een remmende werking heeft op een reële economie en werkgelegenheid;

overwegende dat het belasten van onttrokken waarde een gunstig effect zou hebben op een zorgvuldiger gebruik van schaarse grondstoffen en milieugebruiksruimte;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden om belasting toegevoegde waarde en belasting op arbeid geheel of gedeeltelijk te vervangen door een belasting onttrokken waarde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33566).

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de antwoorden in eerste termijn. Wij gaan niet alles herhalen, maar ik ben blij met een aantal van de piketpalen die met name door de leden van het kabinet zijn geslagen. Zij dienen dat ook te doen. Een akkoord – welk akkoord dan ook – bestaat uit bezuinigingen, hervormingen, belastingen en investeringen. Ik voeg daaraan toe de balans, de evenwichtige verdeling. De minister-president zei het al. Dit moet leiden tot werk, duurzame welvaart, een gezonde begroting en vertrouwen. Het Oranjeakkoord, de Oranjecoalitie is van tafel. Laten wij hopen dat er geen oranjebitter voor in de plaats komt.

Ik heb al een motie samen met het CDA ingediend. Ik dien er zelf een in waarin ik nog eens aangeef dat Van Werk Naar Werk ook voor school moet gelden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet 300 miljoen euro per jaar beschikbaar heeft voor Van-Werk-Naar-Werktrajecten;

overwegende dat dit belangrijk is om mensen te helpen snel weer een baan te vinden als ze hun baan verliezen;

overwegende dat ook extra inzet nodig is om jongeren van school naar werk te helpen;

overwegende dat het actieplan jeugdwerkloosheid van het kabinet een eerste stap is, maar dat meer actie nodig is;

verzoekt de regering, een substantieel deel van de beschikbare 300 miljoen euro te gebruiken voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid en zo "van school naar werk" te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (33566).

De heer Pechtold (D66):

De minister-president was positief over mijn oproep om te kijken naar onderwijs en CPB-modellen, maar aangezien hij geen meerderheid heeft, krijg ik ook graag een Kameruitspraak die dat vastlegt. Ik hoor de minister-president nu zeggen dat hij dit gaat doen en heeft toegezegd, maar de motie heeft zo'n mooie ondersteuning!

De voorzitter:

Dit stukje maakt geen onderdeel uit van het debat. Dient u vooral de motie in.

De heer Pechtold (D66):

Dat zal ik doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het evident is dat vele onderwijsinvesteringen positieve effecten hebben op de economie;

constaterende dat deze positieve effecten niet altijd voldoende tot uiting komen in de economische modellen van het CPB;

overwegende dat de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen ervoor pleit om de CPB-modellen op dit punt te verbeteren;

verzoekt de regering, het CPB te vragen om te onderzoeken hoe de economische effecten van investering in onderwijs beter tot hun recht kunnen komen in de modellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Van Haersma Buma, Samsom en Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33566).

De heer Pechtold (D66):

De heer Krol zal straks een motie indienen over de oudere mensen, die weer aan een baan moeten komen. D66 zit graag tussen jong en oud in, maar kijkt naar beide kanten.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik gaf in de eerste termijn al aan en herhaal nu dat er een grote uitdaging voor ons ligt. Het kabinet heeft helder aangegeven hoe het die uitdaging wil aangaan: met het regeerakkoord en met het aanvullende pakket van afgelopen vrijdag. Dat is helder; dat is de inzet en dat is de lijn die gevolgd wordt, maar om een breed draagvlak te krijgen – dat is verstandig en, laten we eerlijk zijn, ook nodig om in de Eerste Kamer wat meer comfort te krijgen – wordt er gezocht naar aanvullingen. Die openheid is er, die bieden wij en dat proces gaan wij nu in.

Ik ben blij dat ik vandaag van diverse partijen heb gehoord dat zij bereid zijn om dat proces in te gaan. Zij tekenen niet bij het kruisje; dat doen wij overigens ook niet. Om meteen te voorkomen dat dit een eigen leven gaat leiden, zeg ik wel dat er allerlei moties zijn ingediend waarin partijen nu al vragen om een uitspraak van de Kamer over wens X of wens Y. Bij dit proces hoort, zoals wij als VVD maar ook collega Samsom van de PvdA hebben gezegd, dat van tevoren geen uitspraken moeten worden gedaan die precies aangeven wat er wel of niet moet gebeuren. Dat doen wij, wat de VVD betreft, dus ook niet met die moties. Dat betekent niet dat wij die moties niet serieus nemen. Wij zien die moties als belangrijke richtinggevende signalen van de oppositie, maar omdat wij zelf openheid bieden, willen wij niet de fout maken om die openheid aan de andere kant meteen dicht te timmeren. Wij gaan dit proces met z'n allen in.

Het wordt een interessant gebeuren. Ik denk dat over een aantal jaren veel mensen, inclusief veel staatsrechtgeleerden, hele boeken hierover zullen volschrijven. Wat de VVD betreft, is er maar één uitkomst, namelijk een pakket dat de financiële degelijkheid, de herstructurering van onze economie en de werkgelegenheid op lange termijn zeker stellen, omdat dat nodig is voor ons, onze kinderen en onze kleinkinderen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik bedank de bewindslieden graag voor de beantwoording. Laat ik positief beginnen: één klacht heeft vanavond niet weerklonken, namelijk de klacht over dichtgetimmerde regeerakkoorden waarin maar geen beweging te krijgen is. Inderdaad, ik zal er ook niet over klagen dat er in deze tijd meer ruimte is voor een constructieve oppositie. Aan de andere kant heeft van diverse kanten geklonken – en daar sluit ik mij wel bij aan – dat mensen juist in deze onzekere tijden behoefte hebben aan zo snel mogelijk duidelijkheid over wat allerlei maatregelen en bezuinigingen voor hen betekenen. Het uitblijven van duidelijkheid daarover heeft natuurlijk wel een negatief effect. Het appel dat daarvan uitgaat, is om juist in deze crisistijd zo snel mogelijk te werken aan een breed draagvlak voor noodzakelijke maatregelen. Dat is een opdracht aan de sociale partners, dat is ook een opdracht aan de politiek.

De SGP zal ook de verdere maatregelen nadrukkelijk toetsen aan de elementen die in het debat vaak naar voren komen: wordt de economie daadwerkelijk versterkt, brengen we de overheidsfinanciën op orde en hebben we ook oog voor mensen in kwetsbare omstandigheden? Een sociaal beleid, met oog voor kwetsbaren; dat is waar de SGP de plannen ook aan zal toetsen.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de uitgebreide beantwoording van de vragen van 50PLUS. 50PLUS wil twee moties indienen. De eerste kost het kabinet geen geld, maar zou het consumentenvertrouwen wel versterken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende:

  • - dat uit de CPB-cijfers blijkt dat de consumptiebestedingen negatief zijn;

  • - dat dit onder meer een gevolg is van gebrek aan consumentenvertrouwen, onzekerheden bij mensen over hun werk en inkomen;

  • - dat dit extra speelt bij de gepensioneerden omdat zij hun inkomen en vermogen aangetast zien zonder uitzicht op verbetering;

constaterende dat veel gepensioneerden met ingang van 1 april van dit jaar wederom geconfronteerd worden met een teruggang in inkomen door een korting op hun pensioen;

verzoekt de regering, zich in te zetten om de met ingang van 1 april 2013 aangekondigde kortingen op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol en Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33566).

De heer Krol (50PLUS):

Ten slotte mijn speciale dank aan minister Asscher voor zijn gloedvolle en mij uit het hart gegrepen betoog over ouderen. 50PLUS wil vasthouden aan een ambassadeur voor vijfenveertigplussers; niet als oplossing, wel als signaal. Daarom deze reeds door de heer Pechtold aangekondigde motie, ter ondersteuning van het beleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat werkloosheid de jeugd en oudere werknemers zwaar treft;

overwegende dat de regering terecht een Ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid wil instellen;

overwegende dat het kabinetsbeleid ook gericht is op langere deelname van ouderen aan het arbeidsproces;

verzoekt de regering om ook een Ambassadeur Aanpak Werkloosheid Oudere Werknemers in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol, Klein, Slob, Pechtold en Van Haersma Buma.

Zij krijgt nr. 11 (33566).

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is goed dat wij dit debat vanavond hebben gevoerd, maar de eerlijkheid gebiedt mij ook te zeggen dat dit debat geen echt nieuwe inzichten heeft opgeleverd. Het debat heeft wel duidelijk gemaakt dat het in deze tijd, waarin er grote economische problemen zijn, de werkloosheid oploopt en er heel veel wantrouwen is, voor de politiek verdraaid lastig is om op een adequate manier tot oplossingen te komen. Dat is jammer, want ik denk dat de samenleving van ons mag verwachten dat wij proberen om die crisis eendrachtig te lijf te gaan en ervoor zorgen dat mensen gewoon weer aan het werk kunnen, zodat er weer vertrouwen zal komen.

In tegenstelling tot het vorige, kiest dit kabinet ervoor om zich niet achter de hekken van het Catshuis terug te trekken, maar om de handen uit te strekken naar de sociale partners en naar het parlement. De procedure die daarbij wordt gevolgd is helder. Die is vorige week uitgelegd door de minister van Financiën en vandaag nog een keer benadrukt door de minister-president. Dat de procedure helder is, laat onverlet dat het nog erg onduidelijk en ook onzeker is of zij uiteindelijk ook nog tot iets zal leiden.

Mijn fractie respecteert de situatie dat nu eerst de sociale partners zich kunnen uitspreken. Ik ben ook blij dat ze om tafel zijn gaan zitten. Ik noteer de ruimte die minister Asscher ook vanavond weer gaf dat zij met een alternatief kunnen komen voor onder meer het kabinetsvoornemen met betrekking tot de WW-duur. We zullen dat afwachten. Ik verwacht ook dat ze met een alternatief komen, omdat het in ieder geval voor een deel van de sociale partners absoluut onbestaanbaar is dat het huidige plan blijft bestaan. Dat zeg ik ook namens mijn fractie. Wij zullen nooit instemmen met het handhaven van de huidige WW-plannen. Ik verwijs naar ons eigen programma: een goed alternatief dat ook nog geld oplevert, zoals de heer Samsom als rekenmeester al had gezien.

Ik hoop dat er een sociaal akkoord komt. Dat is nodig in deze tijd van crisis. Zo'n akkoord zal niet vrijblijvend zijn, al zal het parlement altijd nog een eigenstandige verantwoordelijkheid houden voor keuzes die moeten worden gemaakt. Zo'n sociaal akkoord is, nogmaals, niet vrijblijvend als het naar ons toe zal komen. Wij wachten het vervolg af. Wat de ChristenUnie betreft is er altijd ruimte om te spreken, maar zijn er geen garanties dat we uiteindelijk zullen instemmen met de akkoorden.

De vergadering wordt van 00.30 uur tot 00.40 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. De motie-Van Haersma Buma/Pechtold op stuk nr. 2 gaat over de extra uitgaven uit het regeerakkoord. Daar werd al even aan gerefereerd door de heer Dijsselbloem. Het gaat in 2014 om een bedrag van 714 miljoen. Daar zit ook een bedrag in van 234 miljoen voor intensivering op het terrein van het onderwijs. Dat even daargelaten, zou mijn vraag aan de indieners zijn of zij in overweging willen nemen, de motie aan te houden. Wij gaan nu het gesprek aan met de sociale partners. Daarna komen wij bij de Kamer terug. Dan is deze motie nog steeds onderdeel van de beraadslaging en niet in stemming gekomen. Mijn verzoek aan beide indieners is dus om de motie de komende weken aan te houden en deze de komende weken boven de markt te laten zweven. Ik zal dat straks bij een aantal andere moties ook suggereren, die direct refereren aan een nog niet afgerond proces.

De voorzitter:

De indieners kunnen daartoe besluiten, maar wat is uw oordeel als zij besluiten om de motie niet aan te houden?

Minister Rutte:

Dan kan ik niet anders dan de motie ontraden, omdat wij nu moeten terugvallen op het pakket van het kabinet. Dat zou ik echter zeer vervelend vinden. Het is mijn indruk dat er verschillende beelden zijn van wat er in 2014 aan intensiveringen in zit. Wij komen op niet meer dan ruim 700 miljoen. Daarvan is een belangrijk onderdeel voor onderwijs. Dat zullen de heren niet willen schrappen, lijkt mij, in ieder geval een van de twee indieners niet, maar ik denk de andere ook niet. Per saldo zou mijn suggestie zijn om de motie aan te houden.

Dan kom ik nu op de motie-Roemer op stuk nr. 3 over de verzekeraars. Ik ben er nog eens ingedoken. De verwachting is dat het operationele resultaat op de basisverzekering voor 2011 251 miljoen bedraagt. De uitgaven voor de zorgverzekering bedroegen in 2011 36 miljard. De operationele winst is daarmee 0,7%. Daar staat tegenover – ik heb er in mijn termijn al even aan gerefereerd – dat in de komende jaren de risicoverevening in de zorgverzekering wordt afgebouwd. Allerlei vormen van verevening gaan verdwijnen. Hierover zijn afspraken gemaakt. Nogmaals, de bedragen zijn zodanig, dat het ons als kabinet echt onverantwoord lijkt om dit te gaan doen. Het betekent in feite dat, waar verzekeraars meer risico's gaan lopen, die ook noodzakelijk zijn om de kostenbesparing in de zorg tot stand te brengen, deze risico's niet gedekt kunnen worden. Daarmee ontstaat het risico dat de premie omhoog gaat. Mijn advies op deze motie moet zijn dat ik de aanneming ervan ontraad.

De heer Roemer (SP):

Dat is echt allemaal onzin. Eén: de minister-president heeft het over cijfers uit 2011 en de motie gaat over 2012. Twee: de buffers zijn al veel hoger dan was afgesproken en dan wijs is. Men zit daar al fors boven. Het is een eenmalige afroming. Het is niets structureels. Je kunt eenmalig de salarissen in de zorg in stand houden, door eenmalig dat bedrag af te romen; het betreft nota bene cijfers van de minister zelf.

Minister Rutte:

Dit zijn de cijfers die ik heb. Wat ook kan is dat wij nog nadere schriftelijke uitleg geven op dit punt en dat de heer Roemer, hangende de schriftelijke uitleg, de motie aanhoudt. Maar in de schriftelijke uitleg zal niet meer staan dan ik nu meld. Misschien is het toch maar het beste om de motie wel in stemming te brengen. Dan moet ik aanneming ervan ontraden.

De heer Van Ojik refereert in zijn motie op stuk nr. 4 aan het nationaal banenplan. Het overleg met de sociale partners is er uiteraard op gericht om tot zo'n banenplan te komen. Het is een verplichting die voortkomt uit het Europees Semester. Het moet op 30 april worden ingediend. In die zin kan het kabinet geen bezwaar hebben tegen deze motie. Deze hoeft wat mij betreft niet te worden betrokken bij de discussies over het sociaal overleg, omdat dit een motie is die refereert aan een bestaande procedure. Wij laten het oordeel over de motie aan de Kamer over, omdat wij geen bezwaar hebben tegen de aanneming ervan. In zijn motie op stuk nr. 5 verzoekt de heer van de heer Van Ojik de regering om het investeringspakket te richten op verduurzaming. Mijn suggestie is om die motie aan te houden en om deze te betrekken bij de gesprekken die gaan plaatsvinden, dus vergelijkbaar met mijn advies over de motie-Van Haersma Buma/Pechtold. Deze motie loopt vooruit op die gesprekken. Ik wijs er wel op dat een deel van het pakket van 500 miljoen dat gebruikt gaat worden om de werkloosheid te bestrijden, zal worden gestoken in verduurzaming, zoals in het revolverend fonds voor energiebesparing in de gebouwde omgeving. Een deel van die 500 miljoen gaat daar dus al naartoe. Als de motie nu in stemming wordt gebracht, moet ik haar ontraden omdat zij fundamenteel anders is dan wat het kabinet voorstelt. Het kabinet stelt de heer Van Ojik voor om de motie aan te houden, zodat zij onderdeel kan zijn van de gesprekken die de komende weken plaatsvinden.

De motie op stuk nr. 6 van de heer Wilders ontraad ik.

De motie op stuk nr. 7 van de dames Ouwehand en Thieme gaat over de belasting op onttrokken waarde, de zogenaamde BOW. Het kabinet is bereid om dat te onderzoeken als een meerderheid van de Kamer dat wil. Het is voor mij wat lastig om een advies te geven op deze motie. De fracties moeten maar bekijken of zij geïnteresseerd zijn in dat instrument. Als een meerderheid van de Kamer dat interessant vindt en de motie dus wordt aangenomen, zullen wij zo'n onderzoek doen. Het is in feite een verzoek aan het kabinet om iets te onderzoeken waarvan kabinet nu zelf niet het voornemen heeft om daar morgen grotelijks in te gaan investeren. Ik wil eigenlijk geen oordeel of mening over die motie geven. De fracties moeten het maar bezien. Als zij wordt aangenomen dan gaan wij het doen en als zij niet wordt aangenomen dan doen wij het niet.

De heer Pechtold (D66):

Dat is altijd zo.

Minister Rutte:

Ja, maar wij kunnen ook moties uitvoeren die niet zijn aangenomen.

De heer Pechtold heeft op stuk nr. 8 een motie ingediend met een verzoek om de 300 miljoen die beschikbaar is voor van-werk-naar-werk te betrekken bij de Aanpak Jeugdwerkloosheid. Mijn verzoek is om ook deze motie aan te houden en te betrekken bij de gesprekken die plaatsvinden in het kader van het sociaal overleg.

De volgende motie is de motie op stuk nr. 9. Mijn haarfijne politieke gevoel doet mij vermoeden dat die motie wordt aangenomen. Ik haast mij dan ook te zeggen dat wij die motie zullen uitvoeren.

De voorzitter:

Wij moeten even terug naar de motie op stuk nr. 8 van de heer Pechtold. Ik weet dat ik klink als een zeurpiet, maar ook daarover hebt u gezegd "aanhouden". Ik neem aan dat als zij in stemming wordt gebracht, u haar ook moet ontraden met pijn in uw hart, zoals u dat eerder ook hebt gezegd.

Minister Rutte:

Ja, omdat zij echt afwijkt van wat het kabinet voornemens is te doen. Ik zou het wel echt doodzonde vinden. Ik zie de heer Pechtold al ja knikken. Ik hoop dat hij de motie wil aanhouden – niet te haastig, zegt hij – zodat het effect ervan maximaal kan zijn.

De motie op stuk nr. 10 van de heren Krol en Klein betreft het opschorten van de kortingen. Die wil ik echt ontraden. Vanuit het oogpunt van intergenerationele solidariteit is dat volgens mij laatste wat wij nu moeten willen, nu ineens ingrijpen op deze wijze in de tweede pijler van de pensioenen. Ik ontraad haar dus.

Daarentegen, de motie op stuk nr. 11. Voor die ambassadeurspositie komt maar één iemand in aanmerking denken wij, maar hij is te jong. Het is de heer Krol zelf. Dat is reden dat ik het oordeel over de motie aan de Kamer wil laten. Wij hebben er geen bezwaar tegen. Ik wil de Kamer dan wel vragen om ons bij de uitvoering van deze motie enige ruimte te laten zodat wij niet per se hoeven te komen tot een ambassadeur, omdat enig denkbare kandidaat niet beschikbaar is. Bovendien willen wij een proliferatie van ambassadeurs voorkomen, althans ambassadeurs op dit terrein. Als deze motie wordt aangenomen, wat wij hopen, vragen wij de Kamer om daar in de uitvoering een vorm aan te geven die ons enige ruimte laat wat betreft de precieze aanpak van werkloosheid onder oudere werknemers. Ik stel mij voor dat de betrokken minister daar contact over houdt met de indiener van de motie, de heer Krol. Het is dan niet per se een ambassadeur, want dan wordt dat ineens het nieuwe instrument. Dat werkt goed bij de jeugdwerkloosheid, maar wellicht zijn hier andere instrumenten denkbaar. In ieder geval laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. Wij hopen dat zij het haalt.

Hiermee ben ik aan het einde gekomen van mijn beantwoording. Nogmaals, ik suggereer om een aantal moties aan te houden omdat ik nu niet anders kan op grond van de kabinetsplannen. Ik moet ze ontraden als ze niet worden aangehouden. Dat zou ik zonde vinden. Ik zou graag willen dat de moties waarvan ik heb gevraagd om ze aan te houden onderdeel zijn van de gesprekken die de komende weken plaatsvinden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemming over de moties vindt plaats op dinsdag 12 maart.

Sluiting 00.50 uur.

Naar boven