8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van het lid Ouwehand stel ik voor, haar moties op stuk 21501-32, nr. 660 en stuk 33400-XII, nr. 44 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Tevens deel ik mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 33400-XII-42; 21501-32-662; 26407-75; 26407-79; 28286-603; 28286-605.

Aangezien voor de volgende ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 23908-(R1519)-106; 23908-(R1519)-105; 33524-(R1999)-1.

Aangezien voor de volgende stukken de termijn is verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 32640-32; 32300-3; 31289-138; 31753-55; 31415-5; 32127-167; 27664-82; 32398-16; 29248-239.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Openbaar vervoer/ov-chipkaart, naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 februari, met als eerste spreker het lid Bashir van de SP.

  • - het VAO Dyslexie en dyscalculie, naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 februari, met als eerste spreker het lid Van Meenen van de fractie van D66.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bergkamp van de fractie van D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. De transitie en transformatie van de jeugdzorg is op dit moment voor de Kamer een black box. We hebben het over een heel belangrijke hervorming. De jeugdzorg gaat van de provincie naar de gemeenten en de jeugdzorg moet beter worden. Dat alles, inclusief een stapeling van kortingen, moet op 1 januari 2015 gereed zijn. Vorige week kreeg de Kamer een zeer kritisch rapport van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd. Deze commissie is in het leven geroepen om de voortgang te volgen. De conclusie van het rapport is dat een verantwoorde transitie niet haalbaar is in het tempo waarin nu wordt gewerkt. De brief van de bewindspersonen over het rapport geeft onvoldoende antwoord op veel prangende vragen en de zorgen zijn niet weggenomen. Daarom verzoek ik om een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Bergkamp vraagt om steun voor haar verzoek om een debat te houden over de jeugdzorg.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het is erg belangrijk dat er duidelijkheid komt over het proces. Daarvoor is die werkgroep in het leven geroepen, dus ik steun het voorstel voor een debat.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Dit is een belangrijk onderwerp dat snel moet worden besproken. Vandaar onze steun voor een algemeen overleg, want dat zou sneller kunnen worden ingepland dan een debat hier.

De voorzitter:

Ik stel vast dat u geen steun geeft voor het verzoek.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Ook de Partij van de Arbeid vindt dit een belangrijk onderwerp. Wij willen hierover graag in gesprek, maar wij willen dit ook graag snel en praktisch doen. Wij kunnen dit in deze zaal doen of in een commissiekamer. Wij willen voorstellen om een algemeen overleg hierover te organiseren, geen plenair debat.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks steunt het verzoek van mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Toen afgelopen donderdag in de pers geluiden over dit rapport kwamen, heb ik gelijk schriftelijke vragen gesteld. Wij hebben een afweging gemaakt over wat het verstandigst zou zijn. Volgens mij is dat niet een debat, want dat duurt veel te lang. Ik zou dus graag antwoord willen op mijn vragen en in een AO echt de tijd kunnen nemen om het over dit rapport te hebben. Eén ding is namelijk wel duidelijk: op deze manier gaat de uitvoering van de decentralisatie van dit belangrijke onderwerp jeugdzorg niet goed.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek om een debat te houden.

Mevrouw Agema (PVV):

De PVV steunt een algemeen overleg.

De voorzitter:

Ook u steunt dus niet het verzoek voor een debat.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik zou het allemaal wel willen steunen. Het liefst heb ik dat dit zo snel mogelijk komt, dus een AO zou voor de hand liggen. Als de vragen van mevrouw Keijzer worden beantwoord, kunnen we een grondig debat hierover voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Bergkamp, u hebt geen steun voor een debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Als ik kan rekenen, heb ik volgens mij wel steun voor een dertigledendebat. De SP steunt immers beide.

De voorzitter:

Dat klopt. U hebt ook brede steun voor het snel plannen van een algemeen overleg. Als u hier snel over wilt praten, kunt u dat dus misschien het best proberen. Wij hebben nog 27 debatten in de portefeuille.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij kregen een rapport van een commissie, waaruit duidelijk wordt dat het niet goed gaat met de decentralisatie en de voorbereidingen. Als dat geen reden is om een debat te voeren, weet ik het niet meer. Ik kies dus voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Dit komt onder aan de lijst te staan, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Voor het verzoek om de brief zal ik het stenogram van dit gedeelte doorgeleiden naar het kabinet. Een onderdeel daarvan is het verzoek om een snelle beantwoording van de vragen van mevrouw Keijzer.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik zal in de eerste de beste procedurevergadering vragen om een AO over dit onderwerp, want dit is veel te belangrijk om op die lijst te zetten. Wij moeten hier echt snel over spreken. Ik zal dan dus vragen om een AO.

De voorzitter:

Waarvan akte.

Het woord is aan de heer Van Klaveren van de PVV.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. De integratie van Turken is mislukt: een extreme oververtegenwoordiging in de criminaliteit, taalachterstanden, bijstandafhankelijkheid, homohaat en antisemitisme. De invloed van de Turkse staat hierop is groot. Bijna alle Turkse moskeeën in Nederland staan via de stichting ISN onder het gezag van de Turkse overheid. Gezien de boodschap van het islamitische Erdoganregime aan de Turken om zich vooral niet aan te passen en assimilatie te bestempelen als iets fouts of zelfs een misdaad, is dit een meer dan zorgelijke situatie. Ook de recente dreiging om Turkse kinderen in Nederland weg te halen bij homoseksuele en christelijke pleeggezinnen is tekenend voor het groeiende imperialisme van Turkije.

Deze ongewenste inmenging is een zeer groot probleem. Daarom zou ik hierover graag een debat willen.

De voorzitter:

Dit is een verzoek om steun voor een debat.

Mevrouw Karabulut (SP):

De ongewenste beïnvloeding door de landen van herkomst is inderdaad al jaren een probleem waarbij de Nederlandse overheid nog geen deuk in een pakje boter slaat. Ik wil dus graag een debat, een algemeen overleg, over het brede onderwerp van ongewenste beïnvloeding. Dat gebeurt vanuit Turkije, maar ook de koning van Marokko heeft daar last van en ook vanuit Eritrea gebeuren dingen die ons niet aanstaan. Dat zou mijn voorstel zijn.

De voorzitter:

Als ik uw woorden goed begrijp, steunt u niet het verzoek om een plenair debat?

Mevrouw Karabulut (SP):

Gelet op uw lijstje, lijkt het mij handiger en praktischer om dit via de commissie te doen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Vorige week hadden wij een algemeen overleg over integriteitaangelegenheden. Minister Asscher zegde daarin toe om onderzoek te doen naar de parallelle samenlevingen en naar de invloed vanuit de landen van herkomst. Daar krijgen wij een brief over; daar krijgen wij meer over te lezen. Ik wil dat afwachten voordat we zo'n debat voeren. Het lijkt mij dat het nakomen van de toezegging over de rapportage aanleiding kan zijn voor een verder debat.

De voorzitter:

U verleent op dit moment dus geen steun aan het debat?

De heer Segers (ChristenUnie):

Nee, ik wacht graag de toezegging af.

De heer Azmani (VVD):

We delen de zorgen die worden verwoord door de heer Van Klaveren. We hebben daarover afgelopen week gesproken in het AO. Er moet nog een onderzoek plaatsvinden. Het gaat niet alleen om Turkije, maar ook om Saudi-Arabië et cetera. Met andere woorden: geen steun voor het debat. We wachten het onderzoek af en dan moeten we het debat echt gaan voeren.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ook de PvdA-fractie deelt de zorgen over ongewenste beïnvloeding vanuit landen van herkomst. Daarom hebben we vorige week in het debat met Asscher ook zo'n groot punt gemaakt van parallelle gemeenschappen. We hebben daarop een toezegging gekregen. We krijgen een brief. Dat kan aanleiding geven om een debat te voeren. Het kan ook zijn dat we de uitwerking afwachten. Geen steun voor het debat dus.

De heer Heerma (CDA):

Ik zit op dezelfde lijn: het onderzoek en de brief over parallelle samenlevingen afwachten en dan mogelijk een debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zit op exact dezelfde lijn als de CDA-fractie.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, u hebt geen steun voor uw verzoek.

De heer Van Klaveren (PVV):

Nee. Het punt is natuurlijk dat tijdens dat AO niet is toegezegd dat er een onderzoek kwam naar de beïnvloeding van de Turkse staat …

De voorzitter:

Dat gaan we nu niet behandelen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Het is hier natuurlijk wel relevant, omdat op basis daarvan wordt gezegd dat men het niet steunt. Het is echter niet toegezegd.

De voorzitter:

In zijn algemeenheid gaat het in de regeling van werkzaamheden niet om de inhoud, maar om de vraag of er steun wordt verleend. De meerderheid van de Kamer heeft geen steun verleend aan uw verzoek.

De heer Van Klaveren (PVV):

Nee, dus kennelijk vindt men het niet zo zorgelijk.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Bij de begrotingsbehandeling Justitie heeft de minister van Justitie naar aanleiding van een motie die ik met een aantal collega's heb ingediend, toegezegd om voor 1 maart 2013 te komen met een concrete integrale aanpak gericht op het terugdringen van mensenhandel en dwang in de prostitutie. Daarin zou hij ook aangeven hoe de regering wil omgaan met de leeftijdsgrens in de prostitutie, hoe zij wil stimuleren dat gemeenten uitstapprogramma's maken en meer van dat soort punten. We hebben deze brief tot nu toe niet gezien, maar het is wel 1 maart geweest. De minister kennende hecht hij eraan om zijn toezeggingen na te komen, dus zit de brief er aan te komen. Ik wil daarom alvast een debat aanvragen om met het kabinet over dit onderwerp van gedachten te wisselen. Je merkt dat het in de achterliggende tijd meer is gaan leven in gemeenten.

De voorzitter:

U vraagt om steun voor een debat.

De heer Van der Steur (VVD):

Naar aanleiding van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie is de minister verzocht om de brief ook daadwerkelijk voor 1 maart aan te leveren. De brief is er nog niet. Wij voeren graag het debat, maar pas nadat de brief er is. Een praktische vraag is of het debat dat de heer Van der Staaij wil, kan worden gecombineerd met het debat van volgende week over de implementatie van de richtlijn inzake mensenhandel.

De voorzitter:

Dat was niet het verzoek. Het verzoek was om steun voor een debat. Ik heb gehoord dat u dat verzoek in ieder geval niet steunt.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik vind het verzoek van de heer Van der Staaij een beetje merkwaardig. Hij vraagt om een debat over het uitblijven van een visie. Ik wil debatteren over de visie van de minister. Wat dat betreft lijkt het mij beter om de minister te rappelleren dat de brief die 1 maart in ons midden zou zijn, er nog niet is. Als de brief er dan is, voeren we zo snel mogelijk een algemeen overleg of een debat. Wat het wordt, maakt me niet uit, als het maar heel snel is.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het debat.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik was ook in de veronderstelling dat het debat moest gaan over het uitblijven van de brief, want dat zou ik niet steunen. Ik wil de brief echter wel degelijk. Ik zou zeggen: 1 maart is voorbij, dus de brief moet er voor donderdag 12.00 uur zijn. Dan steun ik het verzoek van collega Van der Staaij om erover te debatteren.

De voorzitter:

Steun voor het debat en een verzoek om de brief donderdag voor 12.00 uur binnen te hebben.

Mevrouw Hilkens (PvdA):

Ook de PvdA-fractie lijkt het handig om eerst de brief van de minister af te wachten. Ik merk daarbij op dat ik het eens ben met Van der Steur. Van mij mogen we het debat over de richtlijn verbreden als we mijnheer Van der Staaij daarmee tegemoetkomen.

De voorzitter:

Maar geen steun voor een plenair debat op dit moment.

De heer Oskam (CDA):

Ik zit op de lijn van mevrouw Helder.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het lijkt mij sterk dat wij de brief en het debat over de richtlijn kunnen combineren, maar als het kan lijkt het mij prima. Als de brief later komt, dat geef ik steun aan het verzoek om daarover een groter debat te organiseren.

De voorzitter:

Er is gevraagd om de brief voor donderdag te laten toesturen. Wij kunnen in de regeling van donderdag nog besluiten om de brief toe te voegen aan het debat. Ik concludeer dan dat u nu geen steun geeft aan het debat. Ik moet het even helder krijgen voor mijzelf.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de heer Van der Staaij wil weten waar de brief blijft. Dat verzoek steun ik, want het is inderdaad een heel urgent probleem. Als de brief voor het debat van volgende week komt, kunnen wij een en ander combineren. Als de brief met de visie van de minister komt – uiteindelijk gaat het de heer Van der Staaij erom dat de minister met een visie komt – kunnen wij een groter debat organiseren.

De voorzitter:

Ik concludeer dat u op dit moment geen steun geeft aan het verzoek en dat u op een later moment bereid bent, uw steun te verlenen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb ook goed geluisterd naar de reacties, en ik proef daaruit dat vrijwel alle partijen zeggen ...

De voorzitter:

Ik ben altijd heel erg geneigd om u het woord te geven, maar er zijn nog twee collega's die ook iets willen zeggen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik steun een echt dringend rappel voor de brief. Daarna zullen wij besluiten hoe wij het debat het best kunnen inplannen.

Mevrouw Kooiman (SP):

Het is terecht dat de heer Van der Staaij hier aandacht voor vraagt. De SP steunt het verzoek om een brief. Ook steunen wij het verzoek om een debat. Hoe wij dat zo praktisch mogelijk kunnen doen, zullen wij later bezien.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik merk dat er breed behoefte is aan een visie en dat de behoefte er is om daarover snel met de regering van gedachten te wisselen. Daar gaat het mij om. Van drie kanten is gezegd dat er al vrij snel een richtlijn op het gebied van mensenhandel aankomt. De vraag was of wij een en ander daarmee zouden kunnen combineren. Dat vind ik een heel zinvolle gedachte. Dan kunnen wij er snel over praten en hoeven wij niet dingen dubbel te doen. Als de brief er op tijd is, zou ik zeggen: laten wij beide zaken combineren. Als de brief er niet is op het moment dat het debat wordt gehouden, zullen wij moeten bezien wat dan de slimste manier van procederen is.

De voorzitter:

Ik zal het deel van het stengram, waarin wordt verzocht om voor donderdag 12.00 uur met een brief te komen waarin waarschijnlijk ook de visie zal staan, doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Vanmorgen kopte Het Financieele Dagblad dat de kosten die de belastingbetaler bijdraagt aan het openbaar vervoer in acht jaar tijd zijn gestegen van 926 miljoen euro per jaar naar 1,9 miljard. Dat is een toename van 105%, terwijl het aantal reizigerskilometers in het ov met maximaal 5% is toegenomen. Als ik zoiets in het bedrijfsleven zou presteren, namelijk dat de kosten om mijn product in de markt te houden in acht jaar tijd meer dan verdubbelden, was ik al lang de laan uitgestuurd. Dit verdient niet alleen een brief, maar een groot debat, hier plenair, in deze zaal. Dit ondanks de lobby via Twitter naar de vier grootste fracties om het debat niet te steunen.

De heer Bashir (SP):

Ik steun het verzoek om een brief en ook het verzoek om een debat. Het maakt niet uit waar het debat plaatsvindt, als het maar plaatsvindt.

De heer De Rouwe (CDA):

Ook ik steun het verzoek om een brief en een debat. Ik sluit mij aan bij de heer Bashir; wat mij betreft moet het debat zo snel mogelijk plaatsvinden. Dat mag ook plenair, maar anders in commissieverband.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun voor de brief, steun voor het debat en zo snel mogelijk.

De heer Hoogland (PvdA):

De prioriteit ligt nu eerst bij een brief. Wij kunnen die dan bekijken en vervolgens kunnen wij in een algemeen overleg verder praten. Geen steun dus voor een debat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het lijkt mij heel logisch dat wij hierop een reactie krijgen van het kabinet en daarna zo snel mogelijk een debat voeren.

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik steun het verzoek om een brief. Ik denk dat een algemeen overleg veel sneller gepland kan worden dan een debat. Geen steun dus voor een debat, wel voor een brief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor een brief en een debat. Als het sneller kan met een AO, heb ik daar natuurlijk geen bezwaar tegen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik steun het verzoek om een brief. Daarna bezien wij of een debat nodig is.

De voorzitter:

Mijnheer de Graaf, u hebt geen steun van de meerderheid voor een debat.

De heer De Graaf (PVV):

Dat is duidelijk, maar wij kunnen in ieder geval in het algemeen overleg aan de slag. Dan gaan wij er gehakt van maken.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Vandaag hebben wij van de minister van SZW zijn Aanpak Jeugdwerkloosheid ontvangen. Het is mooi dat hij naar een heel aantal partijen in deze Kamer heeft geluisterd en veel meer geld beschikbaar heeft gesteld voor de aanpak van jeugdwerkloosheid dan hij eerst van plan was. Dit is echter wat mij betreft maar een eerste stap. Nog te veel ontbreekt, waaronder een leerwerkaanbod. De minister heeft ons gelijk een handreiking gedaan. Aan het slot van zijn brief schrijft hij: "Over de voortgang van de Aanpak Jeugdwerkloosheid blijft het kabinet graag met uw Kamer in gesprek." Die handschoen pak ik graag op. Wat mij betreft voert de Kamer een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de jeugdwerkloosheid.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een debat.

De heer Van Vliet (PVV):

Absoluut steun, want het kabinet zorgt voor werkloosheid en niet voor werkgelegenheid.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De fractie van GroenLinks steunt het verzoek.

De heer Heerma (CDA):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Op zichzelf steun voor het verzoek. Het toeval wil, gelukkig, dat er voor vanavond een debat gepland staat over werkgelegenheid en werkloosheid. Dat lijkt mij een goede gelegenheid. Wij kunnen de brief toevoegen aan de agenda voor het debat van vanavond, zodat deze kan worden meegenomen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor een debat op een later moment.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij rechtvaardigt dit onderwerp dat wij er een eigenstandig debat over voeren. Wij vragen nu al drie maanden om een Aanpak Jeugdwerkloosheid. Er werd altijd geschermd met het sociaal akkoord. Dat is er nog niet. Nu is er gelukkig wel een plan. Dan vind ik dat wij een eigen debat over dit onderwerp moeten voeren en het dus niet slechts moeten betrekken bij het debat van vanavond.

De voorzitter:

Het verzoek was steun voor een debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor een debat, niet voor het voorstel van mevrouw Hamer om dit onderwerp er vanavond maar even bij te bedisselen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik vond het juist een heel goede suggestie van mevrouw Hamer om het zo snel mogelijk aan te pakken. Ik zou haar voorstel om het vanavond mee te nemen zeer willen steunen. Als er dan na het debat van vanavond alsnog punten zijn die fracties willen bespreken, kunnen wij daarover in een volgende procedurevergadering praten.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat er een brief ligt en een ambassadeur tegen de jeugdwerkloosheid wordt aangesteld, betekent nog niet dat er banen zijn voor jongeren. Ik steun dus het verzoek. Uiteraard zal dit onderwerp vanavond ook ter sprake komen.

De heer Klein (50PLUS):

Het onderwerp kan uiteraard vanavond aan de orde komen, maar de spreektijd bedraagt vijf minuten per fractie. Het is veel beter om het apart te agenderen. Jeugdwerkloosheid is te belangrijk. Ik steun het verzoek.

De voorzitter:

U hebt geen steun van een meerderheid voor een debat, mijnheer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik constateer dat de twee coalitiepartijen een door de voltallige oppositie gewenst apart debat over jeugdwerkloosheid, die inmiddels 15% is, tegenhouden. Dat vind ik een buitengewoon treurige conclusie. Ik roep de twee coalitiepartijen op om daar nog eens over na te denken.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

De heer Van Weyenberg legt mij hier woorden in de mond die ik in elk geval niet heb uitgesproken, namelijk dat wij een debat niet steunen. Ik heb net gezegd dat als fracties na het debat van vanavond – het lijkt mij verstandig om daarin de meest recente cijfers te gebruiken – nog steeds denken dat er een extra debat nodig is, wij dat kunnen bekijken in de volgende procedurevergadering. Ik heb helemaal niet gezegd dat wij hier geen eigenstandig debat over willen voeren. Waarom zou de heer Van Weyenberg vanavond niet de gelegenheid gebruiken om er alvast over te spreken?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het lijkt me zelfs heel vreemd om dat niet te doen. Er is een brief. Volgens mij is het kabinet met name D66 tegemoet gekomen door nu met deze brief te komen. Ik hecht eraan dat die vanavond aan de orde komt. Als er dan dingen zijn blijven liggen, kunnen wij in de procedurevergadering bekijken hoe wij daar verder mee gaan.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dan blijf ik dus constateren dat er, zoals mevrouw Schouten terecht zegt, geen steun is van de twee coalitiepartijen voor een apart debat. Dat vind ik buitengewoon jammer. Als er na vanavond nog vragen resteren bij mijn fractie, kom ik wel terug in de regeling van werkzaamheden met een verzoek om een plenair debat over jeugdwerkloosheid. Ik vind dit onderwerp namelijk te belangrijk om het naar een procedurevergadering van de commissie te laten wegzetten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik dacht dat wij daar procedurevergaderingen voor hadden. Als de heer Van Weyenberg hier wil terugkomen, is dat ook prima. Ik wil in elk geval voorkomen dat wij vanavond een gemankeerd debat hebben. Er ligt immers een brief. Laten wij afspreken dat die kan worden besproken. Daarna kunnen wij verder kijken. Of dat hier of in een procedurevergadering is, mag de heer Van Weyenberg uiteindelijk zelf weten.

De heer Pechtold (D66):

Ik stoor me een beetje aan de opstelling van de coalitie. Natuurlijk hebben wij vanavond een debat. Dat gaat niet alleen over werkloosheid, maar over het totale kabinetsbeleid dat inmiddels muurvast begint te lopen. En ja, als wij over werkloosheid praten, praten wij natuurlijk ook over de jeugdwerkloosheid van 15%, die onder dit kabinet is toegenomen. Ja, wij zullen dat vanavond bespreken, maar als de coalitie dat wil, dan betekent dat extra spreektijd. Ik zou graag zien dat wij wat langer de tijd hebben voor de totale problematiek dan vijf minuten, waarbij je misschien nog dertig seconden kunt spreken over de jeugdwerkloosheid. Als wij dus wat dat betreft zaken kunnen doen, dan wil ik graag extra spreektijd. Ik steun de collega dus. Dat betekent dat het jeugddebat alvast wordt ingeboekt, want we kunnen er niet nog langer mee wachten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik sluit mij volledig aan bij de woorden van de heer Pechtold. Het gaat hier om een pakket van 50 miljoen. Wij hebben een debat over een groot aantal thema's, maar deze kwestie vereist een eigen debat. Dus plan dat maar vast in. Wij kunnen er uiteraard vanavond ook al over spreken, maar het vereist echt een nadere beschouwing. Dan kunnen wij ook vragen stellen aan de minister.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik neem aan dat wij morgen een nieuwe regeling hebben.

De voorzitter:

Ja.

De heer Van Vliet (PVV):

Dan tsjakka, inboeken die handel.

De voorzitter:

U meldt zich bij dezen voor de regeling van morgen, begrijp ik?

De heer Van Vliet (PVV):

Ja.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij hebben ook liever een apart debat, maar als hier moeilijk over blijft worden gedaan, dan kunnen wij ons ook voorstellen dat we het debat vanavond flink uitbreiden, zodat de kwestie niet hoeft te worden weggemoffeld.

De voorzitter:

Ik laat iedereen graag vier keer aan het woord tijdens dit rondje, maar ik constateer dat er geen meerderheid is voor het inplannen van een debat. Er ligt een verzoek om het debat snel in te plannen, maar dat kan pas nadat ik de andere achttien debatten en de 28 ledendebatten die al op de lijst staan en die ook heel belangrijk zijn, heb ingeboekt. Er ligt ook een verzoek om extra spreektijd. Ik ben bereid om dat te honoreren. Anders is er bij de procedurevergadering of bij een andere regeling altijd weer de gelegenheid om het verzoek opnieuw te doen. Ook al gaan wij hierover nog tien minuten door, ik heb niet de indruk dat er een andere meerderheid ontstaat, tenzij mevrouw Hamer de witte vlag hijst.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Volgens mij zitten wij heel dicht bij elkaar. We willen deze kwestie graag vanavond aan de orde hebben. We weten dat het kabinet zijn best heeft gedaan, voor de gehele Kamer, om de brief hier vanavond al te hebben. Ik heb er geen moeite mee om af te spreken – ik hoop dat D66 daarmee over de brug wil komen – dat als wij het gevoel krijgen dat er vanavond niet voldoende aandacht voor is, wij later een debat inplannen. Ik steun dat, maar met de afspraak dat de kwestie ook vanavond serieus wordt behandeld.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat lijkt mij prima, zeker als wij extra spreektijd krijgen. Mochten er nog vragen resteren, dan ziet u mij hier morgen weer terug.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij het debat vanavond voeren. Er staan vooralsnog vijf minuten spreektijd voor, maar ik ben bereid om de spreektijden op te rekken naar zeven minuten per fractie. Ik was daar vorige week al toe bereid, maar men had er toen geen behoefte aan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Naar aanleiding van een uitzending van De Slag om Nederland over de problemen in de kinderopvang als gevolg van durfkapitalisten heb ik in januari gevraagd om een brief. Ik heb nog een keer gerappelleerd, maar over twee dagen is het algemeen overleg hierover. Ik zie graag dat die brief er morgen voor 12.00 uur is.

De voorzitter:

Dit deel van het stenogram leid ik met enthousiasme door naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Staatssecretaris Teeven heeft afgelopen vrijdag een brief naar de Kamer gestuurd over de gefinancierde rechtshulp en de effecten van de verhoging van de eigen bijdrage op de toegankelijkheid tot recht. De uitkomsten van het onderzoek zijn wat mij betreft dramatisch, omdat uit het onderzoek blijkt dat er een uitval dreigt van 5% oftewel 20.000 mensen die afzien van procedures in Nederland. De toegang tot het recht is in het geding.

Ik heb eerder gevraagd om een spoed-AO. Omdat ik steeds uw lijstjes hoor, voorzitter, met de grote hoeveelheid debatten, dertigledendebatten en gewone debatten, die er al ligt, dacht ik dat een spoedalgemeenoverleg de beste oplossing zou zijn. Tot mijn grote verbazing echter zeggen de Partij van de Arbeid en de VVD dat zij dat niet zien zitten, dat ik maar moet wachten op een andere brief van de minister en dat er dan een algemeen overleg gehouden kan worden. Op deze manier word ik gedwongen om een dertigledendebat aan te vragen. De onzin, als ik het zo mag noemen, is dus dat waar ik zelf voorstel om een oplossing te vinden voor een spoedig debat, ik nu wordt gedwongen om een dertigledendebat aan te vragen dat pas over drie maanden plaatsvindt. Kan het nog gekker? Ik zou daarom willen voorstellen dat u van uw kant wellicht nog enige druk uitoefent op de Kamer, voorzitter, om het mogelijk te maken dat er spoedig een algemeen overleg plaatsvindt. Zo niet, dan handhaaf ik mijn verzoek om een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ik ga alleen maar over de plenaire agenda. U kunt hier alleen plenaire debatten aanvragen. Ik begrijp dat u een dertigledendebat aanvraagt. De heer Oskam heeft zich als eerste gemeld om hier iets over te zeggen.

De heer Oskam (CDA):

Ik ben het helemaal eens met de heer De Wit. Ik vind dat hij een tactisch heel goede zet doet, nu. Het kan niet zo zijn dat de coalitie alles maar torpedeert. Steun dus voor het verzoek.

De heer Schouw (D66):

De woede van de heer De Wit is ook onze woede, want het is een heel belangrijk onderwerp. Wij steunen hem. Ook doen wij een oproep aan u, mevrouw de voorzitter, met betrekking tot de prioriteitstelling van de dertigledendebatten. Wij vinden dit ontzettend belangrijk. We moeten dit snel bespreken.

De voorzitter:

Waarvan akte.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Volle steun voor dit verzoek. Ik wil ook een verzoek doen aan u, voorzitter. U hebt de Kamer laten weten dat het druk is met de dertigledendebatten. Ik kan mij zo voorstellen dat het goed zou zijn als er vanuit uw functie, uw rol, een oproep wordt gedaan aan de regeringspartijen om zich niet zo op te stellen als nu is gebeurd wanneer er een spoedalgemeenoverleg wordt aangevraagd. Wellicht heeft uw charme nog wat invloed op de beslissing in de procedurevergaderingen.

De voorzitter:

Ik ben blij dat u mij die toedicht.

Mijnheer Van der Steur, misschien kunt u reageren op de oproep van mevrouw Ouwehand.

De heer Van der Steur (VVD):

Dat zal ik met vreugde doen. De VVD-fractie wil altijd praten over de toegang tot het recht en over de rechtsbijstand, behalve als het gaat om een maatregel die stamt uit 2009, die door staatssecretaris Albayrak is genomen en waarover vervolgens jarenlang is gedaan om deze geïmplementeerd te krijgen. Het is niet het punt om nu nog net te doen alsof we het niet wisten. We weten allang dat die maatregel er aankomt en ook wat deze zal gaan betekenen. We gaan het debat graag aan, maar niet op dit onderwerp, dus geen steun voor het gevraagde debat.

De heer Bontes (PVV):

De heer De Wit heeft er alles aan gedaan om een spoed-AO te houden. Dat is getorpedeerd, onmogelijk gemaakt, door de coalitiepartijen. Steun voor het debat.

De heer Klein (50PLUS):

Ik geef graag steun aan het debat. Het gaat immers om het onderzoek en de vertaling daarvan en niet zozeer om wat er in het verleden is gebeurd. Het gaat erom hoe je dat onderzoek kunt pakken. Daarom steun.

De voorzitter:

Mijnheer Recourt, misschien kunt u ook op de oproep van mevrouw Ouwehand reageren.

De heer Recourt (PvdA):

Ja. Het is ook voor de PvdA een belangrijk onderwerp. Echter als het gaat om het efficiënt vergaderen van deze Kamer, is het niet handig om nu hierover een spoeddebat te houden, terwijl we weten dat er binnenkort een brief van de staatssecretaris komt over hetzelfde onderwerp, met mogelijk andere, meer of minder, plannen. Ik betrek die zaken liever bij elkaar. Daarom zeg ik: laten we de berichten van de staatssecretaris afwachten, dat duurt nu niet lang meer, en heel kort daarna debatteren.

De heer Roemer (SP):

Als zo'n groot deel van de Kamer graag wil debatteren met het kabinet en zelf al het verzoek doet om dat buiten deze zaal te doen, kun je dat op arrogante wijze met twee grote partijen torpederen. Je kunt echter ook gewoon het debat toestaan en zelf wegblijven. Dan kan het debat gewoon worden gevoerd en neem je niet het arrogante besluit om te zeggen dat er niet over mag worden gesproken omdat je het niet wilt. Als dat niet gebeurt, doe ik het verzoek om dit dertigledendebat bovenaan de lijst te zetten, zodat het deze week of uiterlijk volgende week kan worden gehouden.

De voorzitter:

Als u het goedvindt, mijnheer De Wit, reageer ik direct op het verzoek van de heer Roemer, dat ook door anderen is gedaan. Bij ieder debat dat in deze zaal wordt aangevraagd, bij ieder dertigledendebat wordt gezegd: dit debat moet als eerste worden ingepland. Ik kan dat alleen doen als een meerderheid van de Kamer dat verzoek steunt. Ik kan dat echt alleen maar op die wijze doen, zo is het reglement dat we met elkaar hebben afgesproken. We hebben ook allerlei gremia waarin we met elkaar kunnen spreken over dat reglement. Ik sta daar heel erg open voor. Een enkele keer gebeurt het ook dat een meerderheid van de Kamer besluit om een debat sneller in te plannen. Dan doe ik dat ook altijd, maar met een lijst van 28 dertigledendebatten – 29 met deze erbij – en 18 gewone debatten heb ik die mogelijkheid nu niet. Gelukkig hebben wij de mogelijkheid om hier een debat te plannen als een minderheid dat wil. Ik hoop heel erg dat, voordat het hier geagendeerd kan worden, er alsnog een meerderheid ontstaat in de procedurevergadering om dit via een AO te doen. Ik wil mijn charme, mijn boosheid en mijn irritatie allemaal wel gebruiken, maar ik kan uiteindelijk niet iets anders doen dat wat een meerderheid van de Kamer wil. Ik vind het heel erg prettig, zeg ik tegen de twee woordvoerders die een meerderheid van de Kamer vertegenwoordigen, en achtenswaardig als er aan meegewerkt wordt wanneer partijen hun best doen om de plenaire vergadering te ontzien. Het is in dit geval zeer betreurenswaardig dat wij hier weer tien minuten in de plenaire zaal over moeten spreken, want wij doen dat tegenwoordig ongeveer elke dag een uur. Dat zijn elke week drie uur bij elkaar. Ik zou zomaar een debat niet kunnen plannen omdat wij elke week minstens drie uur met de regeling van werkzaamheden bezig zijn.

De heer Recourt (PvdA):

In het democratisch proces is ook een heel grote minderheid van belang. Daarom wil ik de steun van de Partij van de Arbeid herzien in die zin dat zij een spoed-AO steunt. Ik zeg daar wel bij dat er binnenkort een brief komt. Laten wij het AO daarna doen, maar als het daarvoor moet, so be it.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ben u zeer dankbaar. Dank u wel, mijnheer De Wit, voor alle moeite die u ook gedaan hebt om de plenaire agenda te ontzien.

De heer De Wit (SP):

Ik dank de collega's ook voor de steun.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Venrooy.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Voorzitter. Ik heb even een vraagje. Het kabinet heeft een reactie gestuurd voor het debat van vanavond, meeondertekend door de minister van Economische Zaken. Ik verzoek dan ook om zijn aanwezigheid bij het debat.

De voorzitter:

U verzoekt om de aanwezigheid van de minister van Economische Zaken bij het debat vanavond. Ik zal het verzoek doorgeven aan het kabinet.

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

Naar boven