21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1027 MOTIE VAN DE LEDEN PECHTOLD EN TIMMERMANS

Voorgesteld 17 februari 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat Egypte een cruciale rol speelt in de huidige ontwikkelingen in de Arabische en Perzische regio en dat het van belang is dat Nederland kan voorzien in behoeften van onder meer het maatschappelijk middenveld en jongerenorganisaties;

constaterende, dat het kabinet van mening is dat de EU alles moet doen wat in haar vermogen ligt om de ontwikkelingen in Egypte te ondersteunen, op zowel financieel, materieel als constitutioneel gebied;

constaterende, dat het kabinet het aantal partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking in aantal wenst terug te brengen, waaronder mogelijk Egypte en, indien dat het geval is, daarmee het signaal afgeeft dat Nederland de ontwikkelingen in Egypte anders dan in EU-verband niet ondersteunt;

overwegende, dat het onwenselijk is in EU-verband te pleiten voor meer betrokkenheid bij Egypte, terwijl er onduidelijkheid bestaat over de toekomstige relatie tussen Nederland en Egypte ten aanzien van het ontwikkelingsbeleid;

van mening, dat deze contradictie zeker niet bijdraagt aan de vertrouwensrelatie die nodig is voor het maatschappelijk middenveld en jongerenorganisaties in de regio om tot daadwerkelijke democratische hervormingen te komen;

verzoekt de regering te garanderen dat de Nederlandse betrokkenheid in Egypte dit jaar minimaal op peil blijft, en verzoekt de regering voorts, onafhankelijk van de invulling van onze toekomstige relatie met Egypte, de status van Egypte als partnerland te behouden dan wel Egypte een andere bijzondere status te geven, inhoudelijk gelijk aan die van een partnerland,

en gaat over tot de orde van de dag.

Pechtold

Timmermans

Naar boven