Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 52, item 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 52, item 21 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 2 februari 2011 over dierhouderij.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Thieme; daarna komt mevrouw Ouwehand. Ik begrijp dat u gaat proberen om heel veel moties in een minuut in te dienen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Ik ga als een mitrailleur aan de slag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat huisvesting voor dieren ingevolge de Wet Dieren niet vooraf getoetst hoeft te worden op het effect dat deze huisvesting heeft voor het dierenwelzijn en de diergezondheid;
constaterende dat toetsing van de effecten van nieuwe vormen van huisvesting voor het welzijn en de gezondheid van dieren momenteel achteraf en vaak op kosten van de Staat gebeurt;
overwegende dat met een preventieve toets een extra waarborg voor dierenwelzijn wordt ingebouwd alsook voorkomen wordt dat investeringen worden gedaan in de huisvesting die achteraf worden afgekeurd;
verzoekt de regering, binnen de Wet Dieren vast te leggen dat nieuwe huisvestingssystemen voor dieren vooraf getoetst worden op de effecten ervan voor het dierenwelzijn en de diergezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 471 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een breed maatschappelijk debat heeft toegezegd over megastallen;
constaterende dat de uitkomsten van dit debat op 1 oktober a.s. aan de Kamer gestuurd zullen worden waarna besluitvorming rond megastallen kan plaatsvinden;
overwegende dat in verschillende provincies burgerinitiatieven zijn aangeboden waarmee burgers te kennen hebben gegeven ernstige bezwaren te hebben tegen de komst van megastallen in hun provincie;
verzoekt de regering, in afwachting van de uitkomsten van het breed maatschappelijk debat een voorbereidingsbesluit te nemen waarmee een moratorium op de bouw van megastallen wordt afgekondigd en dit besluit zo snel mogelijk kenbaar te maken aan provincies en gemeenten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 472 (28286).
Ik begrijp dat dit een heel uitgebreid AO is geweest. Misschien zou u in voorkomende gevallen toch eens voor een notaoverleg moeten kiezen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb vijf moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voor het welzijn van paarden de sector de kans heeft gegeven een welzijnsplan te presenteren dat na drie jaar van aanmaningen en telkens verleend uitstel nog steeds niet is opgeleverd;
van mening dat nieuw uitstel, tot 1 september 2011, niet meer geloofwaardig te noemen is;
verzoekt de regering, de Sectorraad Paarden op te dragen zijn welzijnsplan voor 1 mei 2011 te presenteren;
verzoekt de regering, de Kamer uiterlijk op 14 mei 2011 te informeren over de (vervolg)stappen die zij zal zetten om het welzijn van paarden en pony's te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 473 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij rashonden en bij lookalikes erfelijke afwijkingen voorkomen, die tot ernstige welzijnsproblemen kunnen leiden;
constaterende dat de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) adviseert dat fokkerij alleen nog maar binnen de volgende kaders mag plaatsvinden:
- behoud van vitaliteit en fysieke gezondheid;
- behoud van soorteigen gedrag en mentale gezondheid;
- behoud van integriteit;
- behoud van genetische diversiteit;
verzoekt de regering, de door de RDA geformuleerde kaders voor de fok van honden en andere dieren op te nemen in de aangekondigde AMvB gezelschapsdieren die het bestaande Honden- en kattenbesluit zal vervangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Van Veldhoven en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 474 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Wageningen Universiteit (2007, 2010) blijkt dat zich geregeld ernstige welzijnsproblemen voordoen bij particulier gehouden gezelschapsdieren;
constaterende dat een belangrijk deel van deze welzijnsproblemen voortvloeit uit ondeugdelijke huisvesting, zoals de door de WUR/Animal Sciences Group (2007) genoemde te krappe hokken waarin konijnen worden gehouden die gewoon als konijnenverblijf in dierenwinkels worden aangeprezen en verkocht;
verzoekt de regering om in de aangekondigde AMvB gezelschapsdieren minimumnormen vast te leggen voor de huisvestingssystemen die verkocht worden voor verschillende soorten gezelschapsdieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 475 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de overheidsverantwoordelijkheid voor de opvang van zwervend aangetroffen dieren minimaal is ingevuld middels de gemeentelijke bewaarplicht van veertien dagen;
constaterende dat een eenduidige invulling van deze gemeentelijke plicht ontbreekt, evenals zicht op de naleving hiervan;
overwegende dat de opvangcentra voor gezelschapsdieren structureel te kampen hebben met capaciteitstekorten en een gebrek aan financiële middelen, huisvestingsproblemen en personele onderbezetting;
overwegende dat opvangcentra veel tijd en energie moeten besteden aan het maken van (financiële) afspraken met gemeenten en de administratieve lasten die zijn gemoeid met het uitvoeren hiervan;
overwegende dat de problematiek rondom dierennoodhulp gemeentegrensoverschrijdend is;
verzoekt de regering, te komen tot een plan van aanpak voor de opvang van gezelschapsdieren en voor het terugdringen van de toestroom van zwervend aangetroffen dieren, en de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 477 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van ELI de noodopvang van in het wild levende dieren die bijvoorbeeld gewond zijn geraakt als gevolg van een aanrijding of op een andere manier in nood zijn, wil professionaliseren via het "Kwaliteitsprotocol opvang niet-gedomesticeerde inheemse dieren";
overwegende dat de noodopvang van in het wild levende dieren een maatschappelijke taak betreft die voor het belangrijkste deel wordt uitgevoerd door vrijwilligers, zonder noemenswaardige steun vanuit de overheid;
constaterende dat veel opvangcentra als gevolg van het kwaliteitsprotocol moeten investeren in hun voorzieningen, terwijl zij bij het uitvoeren van hun huidige taken al structurele financiële moeilijkheden kennen omdat zij voor het grootste deel afhankelijk zijn van particuliere giften;
van mening dat de overheid de lasten om te voldoen aan nieuwe kwaliteitseisen niet eenzijdig op het bordje mag leggen van opvangcentra en hun vrijwilligers die een maatschappelijke taak vervullen;
verzoekt de regering, te zorgen voor voldoende ondersteuning van opvangcentra, zowel op het gebied van begeleiding als financieel, bij de implementatie van het Kwaliteitsprotocol opvang niet-gedomesticeerde inheemse dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 478 (28286).
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik dien vier moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er bij de military (eventing) in Nederland regelmatig paarden zo zwaar gewond raken dat ze moeten worden afgemaakt;
overwegende dat ook ruiters gewond raken en in het ziekenhuis moeten worden opgenomen;
verzoekt de regering, een verbod op vaste hindernissen bij de paardensport uit te vaardigen en aandacht voor dierenwelzijn bij de wedstrijden te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 479 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het komen tot een gezonde populatie bij het fokken van dieren een kerndoelstelling moet zijn;
verzoekt de regering, met een voorstel te komen voor een verbod op doorfok die resulteert in dierenwelzijnsproblemen;
verzoekt de regering, dit van toepassing te laten zijn op zowel gezelschapsdieren als dieren die voor productie worden gehouden;
verzoekt de regering, hierbij fokkers een populatiebeheersplan te laten opstellen en voor te laten leggen aan een toetsingscommissie van onafhankelijke deskundigen;
verzoekt de regering, hierbij in te zetten op biologisch normale percentages die lijden aan erfelijke defecten;
verzoekt de regering, overselectie en inteelt hierbij aan te pakken en dus de inzet van fokdieren te beperken naar biologisch gezonde percentages;
verzoekt de regering, hierbij de mogelijkheid van een tentoonstellings-, keurings- en fokverbod voor doorgefokte dieren te bezien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 480 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in Nederland verboden is dieren waaraan een verboden ingreep is gedaan onder andere ten toon te stellen;
overwegende dat er desalniettemin veel trekpaarden gecoupeerd worden en ten toon worden gesteld;
overwegende dat het communicatiebeleid van de Koninklijke Vereniging het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger niet heeft geleid tot het verdwijnen van gecoupeerde staarten, mede gezien het vrijwel ontbreken van niet-gecoupeerde veulens op de veulenkeuring in Gerwen van december jongstleden;
verzoekt de regering, binnen een halfjaar te komen met een voorstel voor een tentoonstellingsverbod voor paarden met gecoupeerde staarten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 481 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, in overleg met de Dierenbescherming en de dierentuinen een onderzoek in te stellen naar het dierenwelzijn in dierentuinen in Nederland, en daarbij gebruik te maken van de welzijnsindicatoren zoals die in het project Welfare Quality worden ontwikkeld, en de Kamer hierover te berichten voor de herfst 2011;
verzoekt de regering tevens, binnen een jaar na afronding van het onderzoek in overleg met de Dierenbescherming en de dierentuinen tot een goed dierenwelzijn, inclusief huisvesting van afdoende omvang, te komen voor alle dieren in alle Nederlandse dierentuinen, in die gevallen waar dit nog verbetering behoeft;
verzoekt de regering tevens, Welfare Quality als onderdeel van de beoordeling door de visitatiecommissie op te nemen en hierop publiekelijk te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 482 (28286).
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. Namens de CDA-fractie dien ik twee moties in. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat meer dieren baat hebben bij aanscherping van Europese regels dan van alleen nationale regels;
overwegende dat een Europees gelijk speelveld voor dierenwelzijn in principe positief is voor de concurrentiepositie van agrarische ondernemers;
overwegende dat ondernemers onder andere via het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming een vergoeding krijgen voor bovenwettelijke normen voor dierenwelzijn;
verzoekt de regering om in Europees verband fors in te zetten op dierenwelzijn ten aanzien van:
- uitvoering van het Europese verbod op de legbatterij per 1 januari 2012;
- uitvoering van de Europese eis voor groepshuisvesting van zeugen per 1 januari 2013;
- aanscherping van Europese normen van hokgrootte en aandeel dichte vloer voor vleesvarkens naar Nederlands niveau;
- aanscherping van de Europese norm voor het bloedijzergehalte van vleeskalveren naar een minimum van 4,5 mmol/liter,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ormel en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 483 (28286).
De heer Ormel (CDA):
Een tweede motie gaat over de identificatie en registratie van honden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Rijk de identificatie en registratie van honden gaat verplichten;
overwegende dat naast honden ook veel katten en andere huisdieren nu al gechipt worden;
overwegende dat veel weggelopen huisdieren die voorzien zijn van een chip, dankzij het uitlezen van de chip met hun eigenaar kunnen worden herenigd;
overwegende dat dode huisdieren, gevonden op straat, nu veelal anoniem blijven, terwijl het slechts een kleine moeite is voor de gemeente om een dier uit te lezen en in de database van www.animalalert.nl te melden als overleden;
verzoekt de regering, gemeenten te vragen om bij door gemeenteambtenaren gevonden dode gezelschapsdieren te controleren of zij al dan niet gechipt zijn en als dat zo is deze dieren als overleden te melden op www.animalalert.nl,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ormel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 484 (28286).
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik dien enkele moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, de procedures en opvangtermijnen van de levende have op Schiphol tot een minimum te beperken en de dieren indien nodig van veterinaire zorg te voorzien;
verzoekt de regering voorts om dieren, welke in bovengenoemde levende have zijn opgevangen en niet geëuthanaseerd hoeven worden, zo snel mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken te (her)plaatsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 485 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om, mede op verzoek van onze nationale circussen, minimumdierenwelzijnsnormen op te stellen ten behoeve van circusdieren evenals betere en heldere wet- en regelgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 486 (28286).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, een levenslang fok- en/of houdverbod in te stellen voor dierenbeulen, waaronder broodfokkers, na een eerdere veroordeling van dierenmishandeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 487 (28286).
De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat staatssecretaris Bleker een maatschappelijke discussie gaat organiseren op basis waarvan hij een visie op megastallen wil ontwikkelen;
overwegende dat er grote maatschappelijke onrust is over de groei van het aantal megastallen in Nederland;
overwegende dat grondgebonden gezinsbedrijven bedreigd worden door de groei van megastallen;
overwegende dat momenteel onderzoek plaatsvindt naar nut en meerwaarde van een minimumafstand tussen intensieve veehouderij en woonwijken;
overwegende dat gedurende deze maatschappelijke discussie er een omgekeerde schaduwwerking op zou kunnen treden waardoor er meer aanvragen voor megastallen worden ingediend en hierdoor onrust veroorzaakt wordt bij de agrarische sector en omwonenden;
van mening dat het onwenselijk is als de maatschappelijke discussie gekleurd wordt door de behandeling van aanvragen voor wijziging van bestemmingsplannen voor megastallen;
verzoekt de regering, in overleg te treden met provincies en gemeenten om gedurende de maatschappelijke discussie die staatssecretaris Bleker organiseert, niet mee te werken aan bestemmingsplanwijzigingen voor stallen groter dan 300 NGE (Nederlandse Grootte Eenheid, maat voor de economische omvang van een agrarisch bedrijf) en één bouwlaag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 488 (28286).
Mevrouw Jacobi, nu graag in het Nederlands.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
Voorzitter, ik zal mij nu uiteraard van de Nederlandse taal bedienen.
Dit VAO verplicht mij tot deze motie over modieuze bontkragen, die te vaak uit de bontindustrie in China afkomstig zijn, waar wasbeerhonden onder vreselijke omstandigheden worden gehouden. Mijn motie luidt aldus.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verkoop van zowel imitatiebont als echt bont fors toeneemt, vooral door de populariteit van de bontkraag;
overwegende dat consumenten en winkeliers door ontbrekende etikettering niet op de hoogte zijn van de herkomst van (imitatie)bontkleding;
van mening dat vooral jongeren niet op de hoogte zijn van de omstandigheden waaronder de wasbeerhonden die gebruikt worden in de populaire bontkragen gehouden worden;
verzoekt de regering, het initiatief te nemen voor een publiekscampagne om consumenten bewuster te maken van de herkomst van de bontkraag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 489 (28286).
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Megastallen vormen ondertussen een megapolitieke kwestie. De staatssecretaris heeft dit erkend en start daarom een breed maatschappelijk debat via internet. D66 is echter van mening dat daarnaast een discussie door experts van belang is, als basis voor politieke keuzes. De commissie-Wijffels keek tien jaar geleden naar de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de sector. Tijd voor een update! Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van plan is een brede maatschappelijke discussie over megastallen te voeren met het oog op de "legitimatie die de sector nodig heeft en houdt om dieren te kunnen produceren";
overwegende dat de commissie-Wijffels in 2001 een advies uitbracht waarin gepleit werd voor een "ingrijpend herontwerp" van de sector ter bevordering van de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de sector naar aanleiding van haar constatering dat de dominante ontwikkelingslijnen binnen de veehouderij "in de ogen van de samenleving de grenzen van het aanvaardbare en toelaatbare hebben overschreden";
van mening dat de brede maatschappelijke discussie over megastallen gebaat zou zijn bij een nieuw onderzoek van de commissie-Wijffels naar de veranderingen sinds 2001 in de veehouderij en de mogelijke perspectieven voor bevordering van de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de sector;
verzoekt de regering, een nieuwe commissie-Wijffels in te stellen en deze te verzoeken om ten behoeve van de brede maatschappelijke discussie over megastallen een advies uit te brengen over de veranderingen sinds 2001 in de veehouderij en de mogelijke perspectieven voor bevordering van de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 490 (28286).
De vergadering wordt van 16.10 uur tot 16.15 uur geschorst.
Staatssecretaris Bleker:
Voorzitter. In de eerste plaats ga ik in op de motie op stuk nr. 471 van mevrouw Thieme over de preventieve toets vooraf voor nieuwe huisvestingssystemen. Die motie zou ik willen ontraden. Het beleid is erop gericht om de sector te stimuleren innovatief te zijn. Voor landbouwhuisdieren gelden algemene huisvestingsregels. Een preventieve toetsing werkt volgens mij eerder remmend op innovatie en brengt daarnaast ook nog administratieve lasten met zich mee. Om die reden ontraad ik deze motie.
De motie op stuk nr. 472 gaat over het maatschappelijk debat over de megastallen. Daarin wordt het verzoek gedaan om een moratorium overeen te komen. Ik vind dit echt een verantwoordelijkheid van de provincies om, gelet op de maatschappelijke discussie, te beoordelen hoe men met vergunningaanvragen enzovoorts wil omgaan. Ik vind dit niet een zaak van de regering. Om die reden ontraad ik deze motie ook.
Dan kom ik bij motie op stuk nr. 473 over een welzijnsplan voor de paardenhouderij. Ik heb de sector gemeld dat er voor 1 september een plan moet liggen, inclusief een soort voorlichtingscampagne, die daarna kan worden geïmplementeerd. Ik houd mij graag aan mijn woord op dat punt. 1 september is de datum. Dat weet de sector ook. Een versnelling naar 1 mei vind ik niet consequent. De druk zit er volop op. Ik heb ook al gemeld aan de nieuwe voorzitter van de Sectorraad Paarden dat dit zijn eerste grote goede daad zou moeten zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wanneer hoort de Kamer dan de reactie van de staatssecretaris daarop?
Staatssecretaris Bleker:
Als er op 1 september niets ligt, hoort u op 15 september de reactie, namelijk hoe wij dan vervolgens zelf aan de slag gaan. Als er op 1 september een plan ligt, kunt u medio oktober een reactie van ons verwachten.
Dan de motie op stuk nr. 474 van de leden Ouwehand, Van Veldhoven en Grashoff over erfelijke afwijkingen en ernstige welzijnsproblemen in de fokkerij van rashonden. Wij zijn ook van plan om aan datgene wat in de motie gevraagd wordt bij de invulling van de AMvB gezelschapsdieren tegemoet te komen. Dat wil niet zeggen dat alle regels en voorschriften die de RDA adviseert per definitie zullen worden opgenomen, maar het principe is dat wij ze overnemen in de AMvB, tenzij wij er goede argumenten voor hebben om dat niet te doen. Dan melden wij u dat als de AMvB voorligt. Dus deze motie zie ik als een ondersteuning van beleid.
De motie op stuk nr. 475 gaat over de welzijnsproblemen bij particulier gehouden dieren en het vastleggen van huisvestingseisen en minimumnormen. Die motie wil ik ook ontraden, omdat, zoals onlangs ook is gezegd, de inzet erop is gericht om innovatie in de sector te stimuleren. Waar het gaat om nieuwe huisvestingssystemen werkt een preventieve toetsing remmend. Daarbij komt dat je hiermee ook een beetje een schijnzekerheid biedt, want je kunt – bijvoorbeeld voor de vierkante meters volume voor konijnenhokken – wel huisvestingsnormen formuleren, maar de vraag is of er vijf of tien konijnen in zitten. Dat is iets wat met gedrag van de dierhouder te maken heeft. Dus omdat dit zo individueel is, denk ik dat wij het vooral op voorlichting moeten gooien en dat wij met goed gecertificeerde, goed opererende handelssystemen moeten werken. Om die reden ontraad ik de motie. Er zijn andere, effectievere middelen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De AMvB die de staatssecretaris heeft aangekondigd, is bedoeld om het certificeringstraject te ondersteunen, zo heb ik begrepen. De staatssecretaris ontraadt deze motie nu. Begrijp ik het goed dat in de certificatie-eisen helemaal geen normen worden opgenomen voor de huisvestingssystemen die men te koop aanbiedt? Goedwillende mensen die in een dierenwinkel staan, zullen bij het zien van een konijnenhok denken dat het een geschikt hok is, terwijl het niet aan de normen voldoet.
Staatssecretaris Bleker:
De branche die huisvestingsproducten levert voor gezelschapsdieren moet zelf zorgen voor fatsoenlijke huisvestingsvarianten. Het is vooral de handelaar die moet zeggen "beste vriend of vriendin, als u dit ding koopt, dan moet u niet denken dat u er tien konijnen in kunt houden". Het is verstandig als de handelaar ofwel de distributeur deze voorlichting geeft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit snap ik, maar er zijn ook hokken te koop waarin je niet eens één konijn kunt huisvesten. Wageningen Universiteit heeft dit ook gezegd. De argeloze dierenwinkelbezoeker valt dit niet op. De staatssecretaris geeft mij dus eigenlijk gelijk. Hij heeft het over de certificering, maar ik hoor hem toch zeggen dat hij deze niet gaat invoeren. Kunnen we een brief krijgen over de certificering en over de eisen waaraan op dit moment wordt gedacht? Dan houd ik de motie even aan. Dit antwoord stelt mij niet gerust.
Staatssecretaris Bleker:
Dit komt later nog een keer aan de orde. Ik kan er goed mee leven als mevrouw Ouwehand de motie aanhoudt. Dan kunnen we later bezien hoe het verzoek in de motie wordt geëffectueerd. Dit onderwerp komt in een later stadium opnieuw aan de orde. Ik stuur de Kamer liever geen aparte brief.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De staatssecretaris is bijna klaar met de AMvB. Ik wil mijn motie even aanhouden, maar natuurlijk niet als dat betekent dat die AMvB van kracht wordt, zonder dat het verzoek uit mijn motie is meegenomen. Op dit punt wil ik dus graag duidelijkheid.
Staatssecretaris Bleker:
Ik kan mij bij zo'n gevoelig onderwerp voorstellen dat als de AMvB aan de orde is, er in een algemeen overleg over wordt gesproken, met een begeleidende brief van mijn kant. Dan kunnen we deze argumenten nog eens wisselen. Ik kan mij trouwens niet voorstellen dat er konijnenhokken worden aangeboden waar geen konijn in past.
Ik kom op de motie over de noodopvang van in het wild levende dieren. Deze motie ontraad ik. De opvang van wilde inheemse dieren is geen rijksverantwoordelijkheid. Op dit moment wordt met de opvangcentra samengewerkt aan de implementatie van kwaliteitscriteria die nodig zijn om aan de wettelijke eisen te voldoen. Deels zie ik de motie daarom als ondersteuning van beleid. Ze gaat echter te ver doordat het de verantwoordelijkheid bij de overheid legt. Ik ontraad daarom aanneming van deze motie.
De voorzitter:
Ik vraag de staatssecretaris om te reageren op motie op stuk nr. 477 over het plan van aanpak voor de opvang van gezelschapsdieren en het terugdringen van de toestroom van zwervend aangetroffen dieren.
Staatssecretaris Bleker:
Ik moet aanneming van deze motie ontraden. Voorkomen dat dieren gaan zwerven is een exclusieve verantwoordelijkheid van de houder van de dieren. De problematiek met zwerfdieren en de opvang van deze dieren is een gemeentelijke aangelegenheid. Ik zie het niet als de taak van de rijksoverheid om deze verantwoordelijkheden over te nemen.
Ik reageer op de motie over de vaste hindernissen bij de military. Ik heb eerder in het debat al gezegd dat ik deze motie wil ontraden. Uit onderzoek blijkt dat het niet altijd, bij voorrang of meestal de vaste hindernissen zijn die voor ongelukken zorgen. Daar komt bij dat de sportorganisatie zelf de aangewezen partij is om het welzijn van de dieren bij de military te waarborgen. Daar doet men ook veel inspanningen voor. Als sportbond heeft de KNHS haar eigen internationaal afgestemde reglementen. De military is een internationale sport. Dat kun je ook al horen aan de naam. Ik ontraad daarom deze motie.
Ik ga verder met motie op stuk nr. 480 van de heer Van Gerven, waarin hij stelt dat werken met een gezonde populatie bij het fokken van dieren een kerndoelstelling zou moeten zijn. Deze motie beschouw ik als ondersteuning van beleid. Ik kom nog met een reactie op het rapport van de Raad voor Dierenaangelegenheden over fokkerij en voortplantingstechnieken. Ik ben van plan om misstanden in de fokkerij, waarover ook de heer Graus sprak, streng, hard en duidelijk aanpakken.
De motie op stuk nr. 481 gaat over gecoupeerde trekpaarden. Het tentoonstellen van in Nederland gecoupeerde dieren is wettelijk verboden. Dit geldt niet voor legaal in het buitenland gecoupeerde dieren. De sector heeft meerdere mogelijkheden om het zelf te regelen. Ik ontraad aanneming van de motie.
Dan kom ik bij de motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 482 over dierentuinen. Er is een aantal jaren geleden een onderzoek geweest naar het welzijn van dieren in dierentuinen. Ik wil op korte termijn bekijken of welzijnsindicatoren kunnen worden ontwikkeld voor bepaalde diersoorten in dierentuinen. Er zijn nog geen praktijkervaringen rond welzijnsindicatoren bekend. Als die bekend zijn en de resultaten duidelijk, wil ik een afweging maken tussen het nut van een dergelijk project voor enkele diersoorten in dierentuinen en de kosten daarvan. Die beweging wil ik op dit terrein maken. Hetgeen in de motie wordt gevraagd, gaat echter vele malen verder. Om die reden ontraad ik aanneming van de motie. Ik kan mij ook voorstellen dat de motie wordt aangehouden, afhankelijk van het resultaat van het onderzoek naar de indicatoren.
De motie op stuk nr. 483 van de leden Ormel en Snijder-Hazelhoff gaat over de Europese dierenwelzijnsregels. Die motie beschouw ik als ondersteuning en aansporing voor de verdere voortzetting van het beleid. Ik blijf mij in Europees verband inzetten voor verbetering van het dierenwelzijn. Daarbij streef ik niet alleen naar nieuwe normen, maar ook naar naleving van bestaande normen. Ik dacht dat de indieners daar op duidden. Met name ten aanzien van legbatterijen heb ik dat punt al eerder genoemd.
De heer Van Gerven (SP):
Ik kom nog even terug op de motie op stuk nr. 482 over de dierentuinen. Kan de staatssecretaris zeggen op welke termijn hij de normen wil bepalen?
Staatssecretaris Bleker:
Eind van dit jaar. Echt eind van dit jaar.
De heer Van Gerven (SP):
Oké, dan houd ik de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 482) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Bleker:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 484 over de identificatie en registratie van honden en andere gezelschapsdieren en de doodmelding via de website animalalert.nl. Ik vind het verzoek zeer sympathiek. Ik zal het neerleggen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daar ligt de verantwoordelijkheid. Ik hoop dat de gemeente waar ik woon er inmiddels mee begonnen is zonder dat er overleg is geweest met de VNG, want het is natuurlijk op zichzelf een heel burgervriendelijke motie. Ik beschouw de motie van de heer Ormel als ondersteuning van beleid.
De volgende motie is de motie van het lid Graus op stuk nr. 485 over opvangtermijnen op Schiphol. Het eerste deel van de motie zie ik als ondersteuning van beleid. Het tweede deel betreft de problematiek van zwerfdieren en opvang. Dat is echt een gemeentelijke aangelegenheid. Het eerste deel wil ik van harte uitvoeren. Ik wil hier ook nog eens de aandacht voor vragen bij de instanties die daarover gaan.
De heer Graus (PVV):
Ik weet niet waar de staatssecretaris vandaan haalt dat het om zwerfdieren gaat. Het gaat om dieren die worden opgevangen op Schiphol of, beter gezegd, die vaak in beslag worden genomen op Schiphol. Daar gaat het om. Het heeft dus niets met zwerfdieren te maken.
Staatssecretaris Bleker:
Daar hebt u gelijk in. Het eerste deel gaat over de termijn. Er moet sneller duidelijkheid komen over wat er met de dieren gebeurt en ze moeten niet onnodig lang in de opvang verblijven op Schiphol. Ik beschouw dat als ondersteuning van beleid. Ik zeg u toe dat we daar extra aandacht voor vragen bij de instanties die erover gaan. Het tweede deel gaat over herplaatsing. Dat is geen verantwoordelijkheid van de rijksoverheid.
De heer Graus (PVV):
Daarom ook dit verzoek om een bemiddeling of iets anders. Het hoeft niet met strikte wet- en regelgeving, maar het gaat om het volgende. Een ieder weet dat daar na jaren een paar katten zijn overleden. Dat moeten we voorkomen. Die dieren moeten zo vlug mogelijk in een fatsoenlijk asiel geplaatst worden, maar niet in die betonnen zuilen van Schiphol of in kratten. Daar gaat het om.
Staatssecretaris Bleker:
Dan is dat duidelijk. Dan zullen wij beide punten met klem onder de aandacht brengen van de instanties die met de opvang op Schiphol van doen hebben. Op die manier zie ik de motie als ondersteuning van beleid.
Dan de motie op stuk nr. 486 over de nationale circussen. Ik heb eerder in het debat aangegeven dat ik op redelijk korte termijn in gesprek wil met de Nederlandse circussen. Afhankelijk van dat overleg wil ik mijn nadere koers bepalen. Ik zou me dus kunnen voorstellen dat de motie wordt aangehouden tot het moment waarop er uitsluitsel is over het gevoerde overleg met de betrokken circussen in Nederland.
De heer Graus (PVV):
Omdat de motie een stok achter de deur is, wil ik haar graag aanhouden. Wel wil ik graag weten wanneer het overleg gaat plaatsvinden. Het moet niet op de lange baan worden geschoven.
Staatssecretaris Bleker:
Voor het zomerreces.
De heer Graus (PVV):
Dan zal ik de motie aanhouden tot nader order, voorzitter.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (28286, nr. 486) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Bleker:
De motie op stuk nr. 487 van de heer Graus gaat over een levenslang houdverbod. De huidige wetgeving biedt de mogelijkheid om in bepaalde gevallen een houdverbod op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling van maximaal twee jaar. Het is aan de strafrechter om te beslissen of een dergelijk houdverbod ook daadwerkelijk wordt opgelegd. Overigens kan de proeftijd waarvoor het houdverbod kan worden opgelegd met een jaar worden verlengd tot maximaal drie jaar. Dat vergt een nadere beslissing van de rechter. Momenteel is in de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel van de leden Jacobi en Ormel in behandeling. Als dat voorstel wordt aangenomen, wordt de maximale duur van het opleggen van het houdverbod verhoogd naar tien jaar. Het kan dan ook van toepassing zijn op de situatie zoals hier beschreven. Dat is voor mij voldoende reden om de motie zoals zij nu voorligt, te ontraden.
De heer Graus (PVV):
Ik heb toch nog één vraag aan de staatssecretaris. Wil de staatssecretaris wel meedenken over het levenslang fokverbod voor broodfokkers die keer op keer de fout ingaan – het zijn vaak echt recidivisten – en daarover met zijn collega's van Justitie in beraad gaan?
Staatssecretaris Bleker:
Het is natuurlijk uiteindelijk aan het Openbaar Ministerie, en vervolgens aan de rechter, om te bepalen wat er gebeurt. De mogelijkheden worden geboden, ook met het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Jacobi en de heer Ormel, en wij kunnen de ernst van dit soort recidivegedrag nog eens onder de aandacht brengen. Wij hebben echter nu geen echt middel om iets af te dwingen.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Nee, dit is een VAO. We gaan er nu niet verder op door. De staatssecretaris gaat verder met de volgende motie.
Staatssecretaris Bleker:
Dat is de motie-Grashoff/Van Veldhoven op stuk nr. 488. De motie gaat over de vraag hoe we, nu er een maatschappelijke discussie gaande is over megastallen, in het komende jaar omgaan met de ruimtelijke ordening. Deze motie moet ik ontraden. Het is natuurlijk een verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten om te oordelen. Verder kan een vergunningaanvrager niet aan het lijntje worden gehouden omdat er een maatschappelijke discussie is geëntameerd over het onderwerp waarop de vergunning betrekking heeft. Het moet formeel, volgens de regels. Soms zijn zelfs fatale termijnen opgenomen in de wet, zodat de burger ook verder kan. Ik ontraad de motie om die reden.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat geldt niet voor bestemmingsplanwijzigingen. Dat is een volledig vrije bevoegdheid van het openbaar bestuur. Daar zijn dus ook geen termijnen aan verbonden. De staatssecretaris doelt misschien op bouwvergunningaanvragen en dergelijke, maar dat geldt dan voor binnen het bestemmingsplan passende plannen. Daar heeft de staatssecretaris gelijk in. Het geldt echter niet voor de bestemmingsplanwijzigingen.
Staatssecretaris Bleker:
Daar heeft de heer Grashoff gelijk in. Ik zal het als volgt doen. De maatschappelijke discussie is natuurlijk wel geëntameerd, en als zij niet was geëntameerd was zij er vanzelf gekomen. Dat speelt ook hierbij. Ik zal in het overleg met de VNG en het IPO aan de orde stellen dat dit ook een gedachte is die leeft. Dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.
In de motie-Jacobi/Van Dekken op stuk nr. 489 over bont wordt de regering verzocht, het initiatief te nemen tot een publiekscampagne. Op dit punt ben ik eerder in de schriftelijke beantwoording van vragen ingegaan. Wij gaan ons in Europees verband inzetten voor een etiketteringsplicht voor producten van dierlijke herkomst en voor een textielverordening. Ook het Europees Parlement is hier voorstander van. Wij zien het echter niet als onze taak om daarnaast een publiekscampagne op te zetten en te financieren.
De motie-Van Veldhoven/Grashoff op stuk nr. 490 wil ik ontraden. Over de schaalvergroting in de dierhouderij is inmiddels zo veel input. Er is bijvoorbeeld net een mooi boek verschenen van allerlei hoogleraren van de WUR. Het instellen van een commissie past niet bij het interactieve proces dat we de komende zes maanden willen inzetten. De Kamer heeft daar ook een brief over gekregen. Wij gaan er vol voor om dat maatschappelijk debat op een goede manier een kans te geven. Ik vind een commissie eigenlijk een beetje iets van vroeger. Niet alles van vroeger is verkeerd, maar in dit geval ontraden we de motie.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De staatssecretaris mag er van mij ook een interactieve commissie van maken.
Staatssecretaris Bleker:
Nee. Ik vind dat een commissie geen toegevoegde waarde heeft. Laat dit maatschappelijk debat plaatsvinden. We zullen zorgen voor enkele goede kopstukken die dat proces op een originele manier in gang zetten. Laten we er niet een zware commissie die een deskundig oordeel moet geven naast zetten. Het woord is aan de mensen, de betrokkenen en de deskundigen. Iedereen praat inmiddels mee: professoren, boeren, burgers en artsen. Dat willen we in gang hebben.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik wil niets afdoen aan de waardevolle suggestie van de staatssecretaris om in een interactieve consultatie van het veld iedereen de gelegenheid te geven zijn zegje te doen. Daar is in Europa ervaring mee. Je ziet dat er heel verschillende antwoorden komen omdat velen vanuit verschillende invalshoeken hun mening geven. Naast deze bottom-up manier van werken denk ik dat het belangrijk is dat er een update komt van de commissie-Wijffels. Volgens mij vond iedereen deze commissie erg nuttig en was men te spreken over haar evenwichtige oordeel. Ik zie niet in waarom de staatssecretaris zo'n evenwichtig oordeel niet zou willen vergelijken met de brede maatschappelijke discussie in het veld.
De voorzitter:
Ik zie de woordvoerders nu weer allemaal naar de interruptiemicrofoon komen, maar we hebben nog een hele re- en dupliek van een wetsvoorstel te behandelen. Ik wil het een beetje kort houden. We maken het rondje vragen af en dan kan de staatssecretaris in één keer antwoorden.
Mevrouw Jacobi (PvdA):
Wat betreft de motie op stuk nr. 489 zou ik de staatssecretaris willen vragen of zo'n publiekscampagne in Europa geïnitieerd zou kunnen worden door Nederland.
De voorzitter:
Dat is een ander onderwerp.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Het is wel van belang hoe de staatssecretaris de maatschappelijke discussie vormgeeft, hoe hij die begeleidt, hoe daarover gerapporteerd wordt en hoe onafhankelijk de begeleiding van die discussie is. De staatssecretaris zou de motie ook kunnen interpreteren als een vraag om een begeleidingscommissie die het proces goed bewaakt en vormgeeft.
Staatssecretaris Bleker:
In antwoord op de vraag van mevrouw Jacobi kan ik zeggen dat ik het in Europees verband op tafel zal leggen.
Mevrouw Van Veldhoven leek toch een commissie te bedoelen die vanuit haar deskundigheid en autoriteit zou gaan spreken. De heer Grashoff stelt nu een meer procesbegeleidende commissie voor. Dat vind ik een heel andere rol. Hij kan er voor 100% van op aan dat wij zorgen voor een goede procesbegeleiding die de gewenste onafhankelijkheid borgt. Dat komt op orde, want wij willen geen fuikproces.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (28286, nr. 475) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Graag krijg ik van de staatssecretaris wel nog de toezegging dat de AMvB waaraan nu gewerkt wordt, eerst naar de Kamer gestuurd wordt en dat hij daarover nog een debat met ons zal voeren.
Staatssecretaris Bleker:
Ja.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, weet u zeker dat het om de motie op stuk nr. 475 gaat en niet om die op stuk nr. 474? Dat dachten wij namelijk.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat begrijp ik. Het gaat echter om de motie op stuk nr. 475.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO. Donderdag wordt bij de eindstemming gestemd over de moties.
Volgens mij nemen aan het volgende overleg ongeveer dezelfde leden der Kamer deel. Dat klopt. Wij kunnen daar dus zo mee doorgaan, maar moeten wel nog even wachten op staatssecretaris Atsma.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van dit VAO. Donderdag wordt bij de eindstemming gestemd over de moties.
Volgens mij nemen aan het volgende overleg ongeveer dezelfde leden der Kamer deel. Wij kunnen daar dus zo mee doorgaan, maar wij moeten wel nog even wachten op staatssecretaris Atsma.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-52-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.