2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Roemer aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat politie in Kunduz reeds met taliban vecht.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het is nog geen drie weken geleden dat premier Rutte er persoonlijk garant voor stond om in een contract met de regering-Karzai van Afghanistan vast te leggen dat het volledig civiele karakter van de Nederlandse geïntegreerde politiemissie in Kunduz wordt gegarandeerd. Uit het eerste degelijke journalistieke onderzoek naar de politie in Kunduz sindsdien, vandaag in de Volkskrant, blijkt de keuze die agenten hebben: "Het is vechten of doodgaan, zo simpel is het." Zo zien zij het zelf. Zij zien geen kans, of zelfs maar een aanleiding, om buiten de oorlog tegen de taliban te blijven. Dat is de harde werkelijkheid van Kunduz vandaag. De agenten zullen – dat zeggen zij ook – de commandant gehoorzamen die hen beveelt te vechten. Daar laten deze mensen geen twijfel over bestaan: "Het is hier oorlog."

De premier heeft de Kamer verzekerd dat de Nederlandse bijdrage 100% civiel zou zijn: de op te leiden agenten zullen niet in Kunduz in de strijd worden geworpen. Sterker nog, ze zullen volgens hem nergens in de strijd worden geworpen. Niet alleen nu, maar ook niet in de toekomst na hun opleiding als ze naar andere streken worden overgeplaatst. Vandaar mijn volgende vragen aan de minister.

Hoe denkt de regering de duizenden op te leiden agenten en hun honderden commandanten te overtuigen van het louter civiele karakter van de Nederlandse politiemissie? Hoe ziet de garantie eruit dat de opgeleide rekruten na hun overplaatsing niet militair worden ingezet? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de contractbesprekingen van premier Rutte met de regering-Karzai?

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Het artikel in de Volkskrant waaraan de geachte afgevaardigde refereert, gaat over zaken die het belang tonen van het verkrijgen van de verzekering van de Afghaanse autoriteiten dat de door Nederland te trainen politie alleen voor politietaken zal worden ingezet en niet voor offensieve militaire taken. Het gaat om het versterken van de band tussen de politie en de bevolking en het komen tot goed bestuur en rechtsstatelijkheid. Die garantie zullen wij dus van de Afghaanse autoriteiten vragen. Deze verzekering zullen wij schriftelijk vastleggen, in samenwerking met de Afghaanse autoriteiten. De besprekingen daarover zijn gaande. De Kamer wordt daarover, zoals afgesproken, geïnformeerd.

Dit zijn mijn reacties op de vragen van de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter, het spijt mij zeer voor de minister, maar dit is bijna te lachwekkend voor woorden. De praktijk in Kunduz is anders. Op het platteland moet je als politie vechten tegen de taliban om te overleven. De politie leert om terroristen te achtervolgen en in huis uit te schakelen. Vechten, zegt een agent, zit al mijn hele leven in mijn bloed. Het is namelijk al zijn hele leven daar oorlog: "Ik wil ook leren hoe we uit onszelf gebouwen en dorpen moeten doorzoeken om terroristen te vinden en uit te schakelen." Dit is wat agenten zeggen. Een andere agent zegt: mijn motivatie om bij de politie te gaan is om te leren vechten. Het is niet eens om bonnen uit te schrijven maar om de veiligheid te garanderen. Hoe kan de minister nog zo naïef zijn te denken dat een schriftelijke garantie van de regering-Karzai in Kabul aan Nederland dat die duizenden politieagenten en hun commandanten, die met een totaal andere oorlog bezig zijn dan wat wij hier allemaal denken, in de praktijk van Kunduz één cent waard is?

Minister Rosenthal:

De politietrainingsmissie in Afghanistan is onderwerp van gesprek geweest hier, in de Tweede Kamer, en tussen de Tweede Kamer en de regering. Daarbij is heel nadrukkelijk het profiel van de opleiding die wordt gegeven vastgesteld. Daarin zit een intensieve begeleiding van de politie van minimaal vijf maanden. In die vijf maanden wordt, in aanvulling op de basisopleiding, een training verzorgd van in totaal tien weken op een beveiligde locatie. Dit heeft alles te maken met het feit dat de Nederlandse regering van mening is dat de politietrainingsmissie inderdaad precies datgene kan realiseren wat nodig is in Afghanistan. Daarbij speelt dus mee dat het raamwerk waarbinnen zich dit afspeelt, is dat de bevolking wanneer zij wordt aangevallen zich natuurlijk moet kunnen verdedigen. Dat spreekt vanzelf en dat past ook bij de taken van de politie. Maar de politie zal niet worden ingezet bij offensieve militaire operaties. Wat de zekerstelling betreft van de kant van de Afghaanse autoriteiten geldt dat wij te maken hebben met het mandaat van de Afghan Uniformed Police, waarin defensieve militaire operaties niet zijn opgenomen. Met andere woorden, de politie die wij gaan opleiden, zal datgene doen wat je van politie in Afghanistan mag verwachten.

De heer Roemer (SP):

Ik weet niet hoe iedereen hiernaar luistert. Het is hartstikke leuk als wij hier in Nederland politieagenten opleiden om hen naar Groningen, Maastricht, Amsterdam en Rotterdam te sturen. Dan lijken mij dit soort afspraken misschien nog wel haalbaar. Hoewel, zelfs bij de bonnenquota heeft het kabinet er af en toe nog niet eens grip op, maar dat is een andere discussie. Waar het hier om gaat, is dat dit een oorlogsgebied is. De agenten die daar nu al zijn, geven aan dat zij met iets totaal anders bezig zijn dan wat de regering zou willen afspreken met ambtenaren en met de regering ergens in een kantoorgebouw in Kabul. Wat de minister heeft gegarandeerd, de verzekering die hij hier het Nederlandse volk en de Kamer wil geven, is niet meer dan een politieke woekerpolis. De minister denkt dat hij het daarmee kan halen, maar volgens mij denkt een groot deel van Nederland dat niet. Een en een is wat mij betreft twee. Dit is een garantie die niet na te leven is. Mijn conclusie is dat hiermee de facto een meerderheid voor deze missie in de Kamer is ontvallen.

Minister Rosenthal:

De Nederlandse regering is zich er ten volle van bewust dat het trainen van politie in Afghanistan iets anders is dan het trainen van politie op de Veluwe. Dat is een- en andermaal in de discussies met de Kamer gewisseld. Wanneer wij het hebben over de Afghaanse politie gaat het erom dat je deze politiemensen traint op zaken als patrouillelopen, checkpoints instellen en sweepen van bepaalde locaties in Afghanistan. Dat is het soort zaken waarvoor wij ze opleiden. Dat betekent dan natuurlijk ook dat zij worden omgeven door de zogeheten POMLT's. Dat weet de geachte afgevaardigde Roemer ook. Dit betekent dus dat we niet het beeld moeten creëren dat de Nederlandse trainers naïef naar Afghanistan gaan. Zij weten heel goed dat zij daar in een andere constellatie terechtkomen dan op de Veluwe. Op dat punt zal de opleiding dus ook daarop ingericht zijn.

Naar boven