4 Vragenuur

Vragen van het lid Van Hijum aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat hij werkloze Polen wil terugsturen naar Polen.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie werd vanochtend verrast door het bericht in De Telegraaf waarin staat dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkloze Polen wil terugsturen naar het land van herkomst en hen desnoods zelfs tot ongewenst vreemdeling wil verklaren. Wij zijn als CDA-fractie natuurlijk altijd blij met een daadkrachtige aanpak, zeker van problemen die groepen Poolse werknemers en andere buitenlandse werknemers veroorzaken in een aantal stadswijken, zij het dat wij daarbij altijd aantekenen dat die groepen hier vaak ook nuttig en verstandig werk verrichten. Het uitgangspunt dat deze minister hanteert, kunnen wij onderschrijven. Als iemand geen werk heeft, dan moet hij in principe terugkeren naar het land van herkomst en geen beroep doen op een bijstandsuitkering. Als zo iemand overlast veroorzaakt, is dat al helemaal uit den boze.

In de Kamer hebben wij al veel debatten gevoerd over de terugkeer. Wij lopen in dat kader tegen het punt aan dat wij in Europa het vrije verkeer van werknemers kennen. Wij kunnen daarop echter een uitzondering maken. Er zijn namelijk mogelijkheden om het verblijfsrecht te beëindigen wanneer mensen in de eerste vijf jaar waarin zij hier verblijven een uitkering aanvragen. Daar is de Kamer ook voorstander van. Voor het overige zijn de mogelijkheden beperkt. Welke mogelijkheden voor terugkeer heeft de minister alsnog in de wet ontdekt? Wat stelt de minister zich concreet voor bij de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens? Op welke wijze draagt dit bij tot de terugkeer van Poolse werknemers zonder werk?

Waarom moeten wij dit alles bovendien in de krant lezen? Wij hebben hierover namelijk verschillende debatten gevoerd. Er zijn moties aangenomen die deze minister opdragen om met een aanscherping van het beleid naar de Kamer te komen. Het zou de minister dus sieren als hij de Kamer daarover informeert en niet via de krant mededelingen hierover doet.

Minister Kamp:

Voorzitter. Waarom via de krant? Ik kom in het land en ik spreek met mensen, met journalisten, met de schrijvende pers, met journalisten van de radio en van de tv. Als er vragen gesteld worden, geef ik antwoorden. Soms heb ik zelf wat te vertellen. Dit is gewoon mijn manier van communiceren. Ik communiceer heel veel in en met de Kamer, ook in de Eerste Kamer en met de Eerste Kamer, bovendien in de ministerraad en ook daarbuiten. Die vrijheid heb ik en daar zal ik ook gebruik van maken.

Nu kom ik op de informatie aan de Kamer. Bij de behandeling van de begroting voor Sociale Zaken hebben wij gesproken over de situatie van mensen uit Midden- en Oost-Europa. Destijds is de grens geopend voor mensen uit Midden- en Oost-Europa. Er bestond een verwachting over de aantallen mensen die naar Nederland zouden komen, maar het zijn er veel meer geworden. De Kamer was daar ongerust over. Mede op verzoek van de heer Van Hijum heb ik toen aan de Kamer toegezegd dat ik voor 1 april met een brief kom waarin ik aangeef welke beleidsmaatregelen wij willen nemen om de komst van mensen uit Midden- en Oost-Europa in goede banen te leiden. Die brief ben ik op dit moment aan het voorbereiden, samen met mijn collega's Donner en Leers. Wij spreken daar ook over met de wethouders van de grote steden. Bovendien spreken wij daarover met burgemeesters en wethouders van kleine steden. Zo proberen wij een samenhangend pakket te maken om ervoor te zorgen dat mensen die uit andere Europese landen, bijvoorbeeld Oost-Europese landen, naar Nederland komen om te werken, daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Hun huisvesting moet op orde zijn. Bovendien moeten zij ingeschreven zijn in de GBA, omdat zij dan ook bij kunnen dragen aan de kosten in Nederland. Zij kunnen dan ook reinigingsrecht, afvalstoffenheffing, rioolrecht en andere gemeentelijke belastingen en heffingen betalen. Iedereen betaalt dit soort zaken en mensen uit andere Europese landen mogen dit ook doen. Als die mensen uiteindelijk geen werk en geen inkomen meer hebben of overlast veroorzaken, moeten zij weer terug. Daarvoor zijn zij immers niet gekomen en daar is Nederland ook niet voor bedoeld.

Om dit allemaal te organiseren hebben wij nu een samenhangend pakket van maatregelen in bewerking. Het gaat om maatregelen die al bestaan, maar nog niet goed zijn uitgevoerd. Het gaat bovendien om de verbetering van afstemming en om samenwerking. Hier en daar is er ook enige wetsaanpassing nodig. Zelfs in Europees verband moet er het een en ander aan de orde worden gesteld. Wij denken echter dat dit allemaal nodig is om ervoor te zorgen dat wij de komst van mensen uit Midden- en Oost-Europa in goede banen leiden. Als zij hier werken is dat oké. Als zij niet werken en geen inkomen hebben, moeten zij weer terug.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Dat er een samenhangend pakket van maatregelen komt naar aanleiding van een Kamermotie is alleen toe te juichen. Mijn vragen gaan natuurlijk over wat de minister nu, vandaag, in de krant heeft voorgesteld. Wat is de betekenis daarvan voor de problematiek waarover wij het hier hebben? Wat draagt het voorstel om buitenlandse arbeidsmigranten in te schrijven in de GBA – dit is volgens mij overigens wettelijk verplicht voor mensen die hier langer dan vier maanden willen blijven – bij aan de versnelde terugkeer van arbeidsmigranten naar het land van herkomst? Kan de minister hier nogmaals expliciet op ingaan? Ik koppel hier nog een volgende vraag aan. Waarom denk je niet na over maatregelen om wat meer greep te krijgen op zelfstandigen uit het buitenland en de oneerlijke concurrentie die deze met zich brengen? Ik verwijs naar het Belgische systeem. Kortom: wat is de toegevoegde waarde van de voorstellen waarover wij vanochtend hebben gelezen, voor de problematiek waarover wij hier spreken?

Minister Kamp:

Ik merk het volgende op over de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens. De heer Van Hijum zegt dat je na vier maanden ingeschreven moet staan. Om te beginnen: die regel wordt al niet gecontroleerd. Daar hebben wij dus nog niet genoeg aan gedaan. Er is ook een regel dat je na drie maanden ingeschreven moet staan bij de IND. Dat wordt ook niet gecontroleerd en op dat punt is dus verbetering mogelijk. Voordat de Polen naar Nederland komen, hebben zij in het land van herkomst al een sofinummer aangevraagd en dan gaan ze naar Nederland. Gemeenten zeggen tegen mij: waarom laat je ze daar ook niet alvast de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens regelen? Dat lijkt mij een heel goed idee en daarom bekijken wij nu met gemeenten hoe wij dat kunnen organiseren. Wij bekijken hoe wij met bonafide uitzendbureaus kunnen regelen dat als zij mensen hiernaartoe halen, die mensen een sofinummer hebben en de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens op orde hebben.

Verder is er heel veel mogelijk. In de gemeente Westland wonen naar schatting 3700 mensen uit Midden- en Oost-Europa, maar daarvan zijn slechts 400 mensen geregistreerd. Op dat punt is dus veel winst mogelijk. Wij hebben het plan dat mensen terug moeten zodra zij geen inkomen meer hebben. Het is ook niet de bedoeling dat je gebruik maakt van een vorm van maatschappelijke opvang, dan moet je ook terug.

Volgens mij kunnen wij nog veel scherper optreden tegen pseudozelfstandigen uit Roemenië en Bulgarije; mensen die zogenaamd als zelfstandige in Nederland werken, maar in werkelijkheid geen zelfstandige zijn. Tegen die mensen kunnen wij beter optreden. Wij regelen de registratie van uitzendbureaus. Wij regelen ook dat er gegevensuitwisseling kan plaatsvinden tussen overheden en uitzendorganisaties. Op die manier doen wij van alles om ervoor te zorgen dat wij de ontwikkeling in goede banen leiden.

De heer Van Hijum (CDA):

Wij delen de zorg over de aanpak van problemen die invloed hebben op de leefbaarheid. De minister noemt een aantal dingen die op dit moment wettelijk kunnen, bijvoorbeeld het terugsturen van mensen die een bijstandsuitkering aanvragen of die gebruik maken van een daklozenvoorziening, en de verplichting tot inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens. De minister moet het allemaal maar eens op papier zetten en dan laten wij ons graag overtuigen.

De minister zegt echter niets over de opmerking in het krantenartikel van vanmorgen dat deze inzet meer perspectief zou opleveren voor Nederlandse werkzoekenden. Die willen wij namelijk ook perspectief bieden. Hoe wil de minister ervoor zorgen dat ook die groep profiteert van zijn inzet? Die inzet is dat werkloze Polen moeten terugkeren, mensen zonder perspectief op de arbeidsmarkt, zodat daarmee perspectief en nieuwe mogelijkheden ontstaan voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt in Nederland.

Minister Kamp:

Dat laatste is het allerbelangrijkst. Ik ben het volstrekt met de heer Van Hijum eens: wij hebben er veel meer aan dat mensen die op dit moment in Nederland zijn, mensen die kunnen werken maar die met een uitkering aan de kant staan, gaan werken, in plaats van dat de Polen binnenkomen. Volgens mij zijn mensen die in Nederland zijn in het voordeel: ze spreken de taal, ze kennen het land, ze wonen er al en hebben al huisvesting. Zij moeten aan het werk en dat moet onze prioriteit zijn. Dat is ook het geval.

Verder begrijp ik de klacht van de heer Van Hijum niet goed. Wethouder Norder uit Den Haag heeft het over een tsunami van Polen. Hij zegt dat er al meer Polen dan Marokkanen zijn. Burgemeester Van der Tak van de gemeente Westland heeft er een groot deel van zijn nieuwjaarstoespraak aan gewijd. Ik ben zelf geconfronteerd met de motie-Van Hijum waarin de Kamer heeft uitgesproken dat ik met een pakket van maatregelen moet komen. Ik ben met alle betrokkenen aan het werk om een pakket van maatregelen te maken en daarom zeg ik: mijnheer Van Hijum, tel uw zegeningen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil heel graag mijn zegeningen tellen, maar dan moet ik wel kunnen vaststellen dat het een zegening is. Daar zijn mijn vragen juist voor bedoeld: ik wil erachter komen wat de substantie is van hetgeen de minister voorstelt. Ik hoop dat de brief meer concrete voorstellen bevat.

Naar boven