14 Ehs/natuur/biodiversiteit

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 september 2011 over ehs, natuur en biodiversiteit.

De voorzitter:

Dit blijkt een populair onderwerp: er staan tien namen op de sprekerslijst. U hebt allen twee minuten en daar moet ik echt aan vasthouden. We beginnen met mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik ga snel van start met mijn vier moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet stevig bezuinigt op rijksmiddelen voor natuur;

constaterende dat de regering met de provincies de ecologische hoofdstructuur wil herijken binnen de beschikbare financiële kaders en het natuurbeleid wil decentraliseren naar de provincie;

overwegende dat daarbij de provincies ook de financiële verantwoordelijkheid krijgen voor het beheer van de natuurgebieden;

overwegende dat er bij de provincies grote zorgen bestaan over de voldoende omvang van die middelen die worden overgedragen;

verzoekt de regering, het Provinciefonds niet mee te tellen in de omvang van de middelen voor beheer, aangezien het Provinciefonds in de praktijk al werd ingezet voor onderhoud, waardoor er sprake zou zijn van een dubbeltelling van middelen;

verzoekt de regering tevens, met de provincies afspraken te maken over een realistisch budget voor beheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (30825).

De heer Koopmans (CDA):

Betekent het aannemen van deze motie dat een provincie er niet voor mag kiezen om middelen in te zetten uit de eigen begroting voor natuurbeheer?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nee, dat betekent de motie niet. De bedoeling van de motie is dat er met de provincies realistisch moet worden onderhandeld en dat wij hen niet moeten opzadelen met allerlei problemen uit het verleden. Provincies staken altijd al geld uit het Provinciefonds in natuurbeheer. Dit fonds is niet ingesteld als een doeluitkering en daar moeten we nu ook niet mee gaan beginnen. Het is realistisch om in aanmerking te nemen dat al veel beheerskosten door de provincies uit dat Provinciefonds worden betaald. Wij moeten oppassen met te zeggen: er zit geld in het Provinciefonds, dus dat kan worden ingezet voor beheer. Dan tellen we middelen wellicht dubbel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering stevig bezuinigt op rijksmiddelen voor natuur;

constaterende dat de regering met de provincies de ecologische hoofdstructuur wil herijken binnen de beschikbare financiële kaders en het natuurbeleid wil decentraliseren naar de provincie;

overwegende dat bij beperkte middelen het scherp kiezen in de inzet van die middelen steeds belangrijker wordt;

verzoekt de regering, met de provincies af te spreken dat middelen voor natuurcompensatie worden ingezet in aanvulling op en ter versterking van de herijkte ecologische hoofdstructuur, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het invullen van de internationale verplichtingen of groen rondom de stad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (30825).

Ik was zo blij met deze motie omdat in ieder geval de heer Koopmans geen vragen kan stellen. Mevrouw Lodders heeft een vraag.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, één vraag als het mag. Tijdens het wetgevingsoverleg van 8 november 2010 hebben de heer Koopmans en de heer Van der Staaij een motie ingediend met dezelfde strekking. Waarom heeft de D66-fractie destijds die motie niet gesteund en dient zij zelf wel deze motie in?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Daar zijn twee belangrijke, heldere redenen voor. Wij wilden niet bezuinigen op de ecologische hoofdstructuur. Als dat toch gebeurt, willen wij er wel voor zorgen dat die herijkte ecologische hoofdstructuur niet nog kleiner wordt dan waarvoor het kabinet de middelen uittrekt. In de begroting zoals wij die graag voor ons hadden gezien, werd er niet zo drastisch bezuinigd op natuur. Nu er echter daadwerkelijk zoveel wordt bezuinigd, is er een noodzaak om heel scherp te kiezen. Vandaar dat ik deze motie indien.

Ik heb nog twee moties.

De voorzitter:

Maar geen tijd meer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik neem aan de interrupties niet meetellen, en in dat geval had ik net in ieder geval nog 40 seconden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering wil komen tot een herijkte ecologische hoofdstructuur en het natuurbeleid verder wil decentraliseren naar provincies;

overwegende dat provincies daarmee medeverantwoordelijk worden voor het realiseren van de ehs;

van mening dat er pas sprake is van volwaardige decentralisatie wanneer naast de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de ehs ook de invulling van de besteding van deze middelen wordt overgedragen;

verzoekt de regering om provincies de ruimte te laten, de rijksgelden ter realisatie van de ehs desgewenst ook na 2018 uit te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Jacobi en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (30825).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Dit is mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk sinds 1990 met belastinggeld gronden heeft aangekocht met het oog op het realiseren van de ecologische hoofdstructuur;

overwegende dat het kabinet nu van mening is dat een deel van deze gronden verkocht kunnen worden om middelen beschikbaar te maken voor het realiseren van de herijkte ehs;

overwegende dat het tempo waarmee de gronden op de markt gebracht worden waarschijnlijk van invloed zal zijn op de prijs per hectare;

verzoekt de regering, de gronden niet met substantieel verlies te verkopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Jacobi, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 87 (30825).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien een drietal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het op de markt brengen van grote hoeveelheden grond de prijs ervan naar beneden kan brengen;

overwegende dat het voor de Nederlandse belastingbetaler gunstiger is als grond verkocht wordt wanneer de prijs op een goed niveau is;

verzoekt de regering, niet over te gaan tot het grootschalig verkopen van grond alvorens er een fatsoenlijke waardebepaling en onderzoek naar de impact heeft plaatsgevonden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het niet langer houdbaar is dat alle gebiedsprocessen inclusief herverkavelingsprojecten nog langer stilliggen;

verzoekt de regering, er terstond zorg voor te dragen dat reguliere gebiedsprocessen zo snel mogelijk kunnen worden hervat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) volgens afspraak 1 januari 2011 in hoorde te gaan;

overwegende dat het SNL dit voorjaar is goedgekeurd door de Europese Unie;

overwegende dat er zwaar op natuur wordt bezuinigd, maar dat door de regering beloofd is dat het beheer op een goed niveau zou blijven;

overwegende dat terreinbeherende natuurorganisaties nog steeds niet het geld krijgen waarop ze volgens de SNL-regeling recht hebben;

verzoekt de regering, er terstond zorg voor te dragen dat de SNL-regeling wordt uitgevoerd en de beheersgelden worden betaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (30825).

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Recreatie om de Stad (RodS) is afgeschaft, de robuuste verbindingen zijn geschrapt en in het kader van een herijking van de ecologische hoofdstructuur (ehs) wordt ingezet op het versterken van de huidige natuurgebieden;

overwegende dat de Staat in het verleden op grote schaal gronden heeft aangekocht voor de realisatie van nieuwe natuur;

overwegende dat de ontwikkeling en het beheer van natuur buiten de herijkte ehs kan worden overgelaten aan particulieren, die hier graag invulling aan geven, wat voor de overheid kosten zal besparen;

overwegende dat de verkoop van de gronden die zijn gelegen buiten de herijkte ehs in lijn is met de afspraak in het regeerakkoord dat de grond van Staatsbosbeheer buiten de ehs voor verkoop zal worden aangeboden;

verzoekt de regering, alle natuurgronden van de Staat inclusief de gronden die de Staat in het verleden heeft verworven of anderszins heeft verkregen ten behoeve van de ontwikkeling van natuur, openbaar te verkopen, waarbij de huidige pachters het eerste kooprecht hebben, met uitzondering van de gronden die vallen binnen de herijkte ehs of die als ruilgronden noodzakelijk zijn voor de voltooiing van die herijkte ehs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (30825).

De heer Van Gerven (SP):

Ik vind het een wat merkwaardige motie van de PVV. In een van de overwegingen staat dat de Recreatie om de Stad wordt afgeschaft. Nu heeft de Kamer een motie aangenomen, met steun van de fractie van de PVV, om de Recreatie om de Stad juist te laten doorgaan. Hoe is dat te rijmen met de motie die de PVV-fractie nu indient? Of is zij inmiddels weer van standpunt veranderd?

De heer De Mos (PVV):

Het woordje "weer" laat ik voor rekening van de heer Van Gerven. De motie is zoals die is, zeg ik tegen de heer Van Gerven. Noem het voortschrijdend inzicht.

De heer Van Gerven (SP):

Nee, dat is mij te gemakkelijk. Laat ik het de heer De Mos klip-en-klaar vragen. Weet de spreker van de PVV-fractie dat zijn fractie voor de motie van de SP heeft gestemd om de Recreatie om de Stad in stand te houden?

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik heb net antwoord gegeven. De heer Van Gerven moet het doen met het antwoord dat ik hem gegeven heb. Ik ga zelf over mijn antwoorden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat de woordvoerder van de PVV-fractie over zijn eigen antwoord gaat, maar dan moet ik constateren dat hij zijn eigen geschiedenis niet kent en dat er van voortschrijdend inzicht dan ook geen sprake kan zijn. Ik wil hem voorstellen om die motie niet in te dienen, maar vast te houden aan het oorspronkelijke standpunt van de PVV, namelijk steun voor Recreatie om de Stad.

De heer De Mos (PVV):

Wij gaan over onze eigen moties en we dienen deze motie in. We houden ons aan het regeer- en aan het gedoogakkoord en zijn voor de herijking van de ehs.

Voorzitter. Ik dien mijn tweede motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Staat op 9 juli 2010 een herziene aankoopsubsidieregeling voor natuurgronden aan de Europese Commissie heeft genotificeerd in het kader van een staatssteuntoets en dat deze regeling door de Europese Commissie is goedgekeurd, maar nog niet in werking is getreden;

overwegende dat terreinbeherende organisaties ten opzichte van andere particulieren tot op heden een voorrangspositie hebben bij het beheer en de ontwikkeling van natuur, omdat alleen zij in aanmerking komen voor een aankoopsubsidie en de overheid aan hen gronden om niet doorlevert of onderhands verkoopt, en de herziene aankoopsubsidieregeling aan die voorrangspositie in de praktijk maar ten dele een einde maakt;

overwegende dat zowel de huidige als de nieuwe aankoopsubsidieregeling en de doorlevering of onderhandse verkoop van gronden aan terreinbeherende organisaties nodeloos forse overheidsuitgaven vergt en een remmende werking heeft op de gewenste ontplooiing van natuurinitiatieven door andere particulieren;

overwegende dat de aankoopsubsidieregeling de grondprijs kunstmatig kan opdrijven, op kosten van de belastingbetaler;

verzoekt de regering, de bestaande aankoopsubsidieregeling af te schaffen en de nieuwe aankoopsubsidieregeling niet in werking te laten treden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (30825).

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Ik dien mijn derde motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering met 200 mln. invulling wil geven aan het beheer van bestaande natuur in Nederland;

constaterende dat van deze 200 mln. momenteel slechts de helft wordt ingezet op het daadwerkelijke beheer;

overwegende dat een efficiëntere werkwijze het geld daar krijgt waar het moet komen, namelijk bij het beheer van bestaande natuur;

verzoekt de regering, een fusieonderzoek tussen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Landschappen te verrichten ten einde de nu aanwezige overhead te bestrijden en de vrijgekomen gelden in te zetten voor het beheer van bestaande natuur en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (30825).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Terwijl alle ogen gericht zijn op de kapitaalmarkten, wordt hier in Nederland het kritisch natuurlijk kapitaal, oftewel de natuur, in de prullenbak gegooid. De Partij voor de Dieren probeert te redden wat er te redden valt met twee moties. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat natuur waardevol is in zichzelf, gunstige effecten heeft op de volksgezondheid en bovendien de recreatiesector stimuleert en het vestigingsklimaat verbetert;

constaterende dat de status van bestaande natuurgebieden in de ecologische hoofdstructuur door de herijking onduidelijk is geworden;

constaterende dat de afgelopen 20 jaar veel is geïnvesteerd in de ontwikkeling van natuurgebieden in het kader van de ehs;

van mening dat het regelrechte kapitaalvernietiging is om bestaande natuurgebieden uit de ehs te halen of aan te tasten;

verzoekt de regering, bestaande natuurgebieden onaangetast te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (30825).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan kom ik op de internationale afspraken die wij zijn aangegaan in Nagoya met de doelen voor 2020. Als we geen tussentijdse doelen formuleren, voorspel ik dat er niets van terechtkomt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nagoya het nieuwe Biodiversiteitsverdrag is gesloten met als doel, het verlies aan soorten in 2020 te halveren, onder andere door het afschaffen van subsidies die de biodiversiteit schaden en bescherming van natuur op 17% van het landoppervlak en in 10% van de oceanen;

constaterende dat het doel van het vorige Biodiversiteitsverdrag, namelijk het stoppen van het biodiversiteitsverlies in 2010, niet gehaald is;

overwegende dat Nederland dus een gedegen aanpak nodig heeft om de afspraken in 2020 wel na te kunnen komen;

verzoekt de regering, concrete afrekenbare tussendoelen te stellen om de afspraken uit het Biodiversiteitsverdrag te kunnen nakomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Jacobi, Grashoff en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (30825).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan het beperken tot het voordragen van één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat sinds november 2010 vrijwel alle gebiedsprocessen voor de realisatie van de ehs zijn komen stil te liggen, in afwachting van nieuwe afspraken over herijking en financiering van de ehs en beheer van natuurgebieden;

  • - dat in het bestuursakkoord van de regering, het IPO, de Unie van Waterschappen en de VNG is opgenomen dat er uiterlijk 15 juni 2011 overeenstemming wordt bereikt over een deelakkoord "Natuur en landelijk gebied";

  • - dat de Kamer unaniem bij het debat over de regeringsverklaring uitsprak dat de inhoudelijke invulling van de geplande bezuinigingen, de ruimtelijke opgave en het tijdpad in overleg met provincies, natuurorganisaties en de landbouwsector nader moesten worden vormgegeven met het oog op het voorkomen van een achteruitgang in de kwaliteit van het beheer van bestaande natuurgebieden in de ehs;

  • - dat tot op heden geen conceptdeelakkoord tot stand is gekomen;

  • - dat deze lange periode van impasse slecht is voor de bescherming en instandhouding van natuurwaarden in Nederland;

  • - dat dit grote onzekerheid met zich meebrengt bij vele belanghebbenden, zowel particulieren, agrarische bedrijven als ook terreinbeherende organisaties en andere organisaties op het gebied van natuurbescherming;

verzoekt de regering, uiterlijk 20 oktober een door betrokken partijen gedragen conceptdeelakkoord "Natuur en landelijk gebied" te hebben gesloten met de provincies en dit conceptdeelakkoord per omgaande aan de Kamer toe te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Van Veldhoven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (30825).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft een wat onbevredigend gevoel aan het algemeen overleg van vorige week overgehouden. Er ligt nog geen akkoord met de provincies. Vorige week heb ik enkele uitgangspunten geformuleerd. Als de verantwoordelijkheid wordt overgeheveld naar de provincies, moet er ook voldoende geld worden overgeheveld om aan internationale verplichtingen kunnen voldoen. Als het Rijk niet met voldoende geld over de brug wil komen, moet het Rijk ook de verantwoordelijkheid nemen en houden voor eventuele nationale of internationale claims. Daarom kom ik met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het natuurbeleid verder wil decentraliseren naar de provincies;

overwegende dat Nederland via de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zich verplicht heeft om te voorkomen dat er een significante verslechtering plaatsvindt voor de meest kwetsbare natuurgebieden;

overwegende dat naast zorgvuldig beheer van de gebieden, ook rijksbeleid, zoals de Programmatische Aanpak Stikstof, bepalend is voor het voldoen aan die doelstellingen;

verzoekt de regering, de financiële verantwoordelijkheid voor het halen van de Europese natuurdoelstellingen niet bij de provincies neer te leggen, maar in plaats daarvan duidelijke afspraken te maken over de bijdrage en de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de provincies aan de te realiseren internationale afspraken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (30825).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik heb vorige week de staatssecretaris gevraagd naar een visie op en plannen voor natuureducatie. Hij maakte zich ervan af met de mededeling dat de provincies daar straks over gaan. Ik overwoog een motie voor te bereiden voor vandaag, maar realiseerde me dat er nog een prachtige motie ligt van de heer De Mos met het verzoek aan de regering om te onderzoeken hoe zowel natuur- als schooltuineducatie gestimuleerd kan worden en de Kamer hierover te informeren. Die motie is volgens mij nog niet uitgevoerd. Ik heb althans geen informatie daarover gezien. Ik vraag de staatssecretaris om ruim voor de behandeling van de begroting de Kamer hierover te informeren. Wij kunnen immers in elk geval zeggen dat het belang van natuureducatie Kamerbreed wordt onderschreven.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik dien de volgende vier moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor de continuïteit van het natuurbeleid dat na de decentralisatie door provincies ter hand moet worden genomen van groot belang is dat zoveel mogelijk zekerheden worden geboden;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat alle bestaande juridische verplichtingen van het Rijk worden nagekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ruilgronden ooit bedoeld waren om te ruilen tegen ehs en dat hierin ook ehs-geld is gestoken in afwachting van het op de juiste plaats landen;

overwegende dat het tot nu toe slecht is gelukt, tegen de reguliere prijs ruilgronden te verkopen;

verzoekt de regering, bij de verkoop van ruilgronden te rapporteren aan de Kamer hoeveel grond er is verkocht, voor hoeveel ze indertijd zijn gekocht en voor welk bedrag ze zijn verkocht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van Veldhoven en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel gebieden niet kunnen worden afgerond, ingericht en beheerd omdat er nog enkele hectares ontbreken;

overwegende dat incidenteel geld alleen kan worden ingezet voor incidentele uitgaven, zoals aankoop en inrichting, niet voor beheer;

van mening dat de afrondingshectares van de onafgeronde gebieden, bijvoorbeeld zoals genoemd door Natuurmonumenten, op korte termijn de grootste natuurwinst opleveren;

verzoekt de regering, de incidentele inkomsten uit verkoop van rijksgronden ook te bestemmen voor aankoop en inrichting van afrondingshectares,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ehs een instrument is om de grote natuurgebieden aaneen te schakelen om zo migratie van planten en dieren mogelijk te maken;

constaterende dat het financieel onhaalbaar zal zijn, deze voor 2018 af te ronden;

overwegende dat de ketting zo sterk is als de zwakste schakel en dus pas zinvol is als deze volledig wordt gerealiseerd;

overwegende dat voorkomen moet worden dat als na 2018 de financiële ruimte er wel weer is, de grond voor de voorziene ehs anders is bestemd;

verzoekt de regering daarom, met de provincies afspraken te maken om de planologische bescherming van de gehele ehs in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van Veldhoven en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101 (30825).

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Als ik het goed heb geteld, zitten wij inmiddels op achttien moties. Als ik u dan vertel dat de VVD ook nog een motie heeft overwogen, zouden wij op negentien moties zitten, maar ik kan u geruststellen. De VVD had een motie overwogen om het afwegingskader voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water nog eens te benadrukken, maar aangezien de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg van dit afwegingskader heeft aangegeven dat hij het zal ondersteunen, zal ik deze motie niet indienen.

Wel wil de VVD nogmaals het belang van dat afwegingskader en van het schrappen van de Nederlandse koppen en wensen op het gebied van natuurbeleid benadrukken, om op die manier met de beschikbare middelen toch aan onze internationale doelstellingen te voldoen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik heb een drietal vragen en een motie.

De eerste vraag aan de staatssecretaris is hoe het staat met de onderhandelingen en of er nieuws is.

De tweede vraag is of de staatssecretaris ook het gevoel heeft, net als een aantal betrokkenen, dat een aantal van onze aanbevelingen uit de nota die wij in het algemeen overleg aan de staatssecretaris hebben overhandigd, provincies en Rijk dichter bij elkaar kunnen brengen.

De derde vraag is wanneer de aangekondigde brief komt over de motie-Koopmans inzake de herziening van de beheerplannen.

Afgelopen weekend werd bekend dat wij bij de 60 mln. tot 70 mln. die beschikbaar is voor agrarisch natuurbeheer te maken hebben met maar liefst 40% aan uitvoeringskosten. De CDA-fractie wenst daarom de volgende motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks zo'n 60 mln. tot 70 mln. beschikbaar is voor agrarisch natuurbeheer;

constaterende dat meer dan 40% van de financiële middelen voor agrarisch natuurbeheer op gaat aan uitvoeringskosten zoals administratieve zaken en controles;

van mening dat financiële middelen bestemd voor agrarisch natuurbeheer maximaal ingezet dienen te worden voor daadwerkelijk agrarisch natuurbeheer;

verzoekt de regering, de uitvoeringskosten voor het agrarisch natuurbeheer per 1 januari 2012 terug te brengen naar maximaal 10% en daartoe met voorstellen te komen tot vermindering van de bureaucratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102 (30825).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Gelet op het artikel dat wij deze morgen in Trouw konden lezen, had ik gedacht dat de CDA-fractie met een motie zou komen om de 70 mln. in het kader van de bezuinigingen anders aan te wenden en om dus het agrarisch natuurbeheer maar helemaal af te schaffen. Waarom vraagt de heer Koopmans daar niet om?

De heer Koopmans (CDA):

De filosofie van de CDA-fractie is nog steeds dat een sterke betrokkenheid van de agrariërs noodzakelijk is voor een succesvol beleid rond de ecologische hoofdstructuur.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is dus een soort wensdenken van de CDA-fractie. De feiten spreken dat namelijk tegen. Toch zegt de CDA-fractie: voor agrarisch natuurbeheer hebben wij in deze tijden wel 70 mln. over.

De heer Koopmans (CDA):

Hierover zijn in de afgelopen periode resultaten van veel onderzoeken gepubliceerd. Van het ene onderzoek was het resultaat dat de waarde van agrarisch natuurbeheer op het punt van de biodiversiteit niet zo heel groot is. Andere onderzoeken leidden tot een positiever resultaat op dit vlak. De CDA-fractie blijft van mening dat een grote betrokkenheid van de agrariërs van levensbelang is voor een goede invulling van de ecologische hoofdstructuur. Dat geldt voor de grond, die voor een deel in de ehs ligt en van boeren is. Daardoor is het noodzakelijk om daarvoor middelen beschikbaar te stellen, anders is er alleen een bestemming, maar zijn er geen centen voor de boeren om die grond te beheren. Dan is er dus sprake van alleen maar gronden, terwijl daarmee helemaal niets gebeurt. Dat is niet te verkiezen. Daarom blijft mijn fractie van opvatting dat het van groot belang is om hiervoor middelen in te blijven zetten. Wij zijn er echter niet voor om die middelen in te zetten voor bureaucratie.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Waar baseert de heer Koopmans het percentage van maximaal 10 op? Is dat realistisch? Heeft hij er gronden voor om te stellen dat het daarmee kan? Ik stel hem ook nog een tweede vraag. Worden de vrijvallende gelden in zijn voorstel weer besteed voor het agrarisch natuurbeheer zelf? Of vloeien die gelden terug naar de schatkist?

De heer Koopmans (CDA):

Mag ik de heer Grashoff een wedervraag stellen? Kan mijn antwoord hem er wellicht toe brengen, mijn motie te steunen? Gaat hij mij steunen als ik zal zeggen dat wij dat geld misschien gaan uitgeven voor natuurbeheer?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Uiteraard stel ik mijn vraag niet voor de lol, maar om hierover na te denken. Het antwoord op de vraag van de heer Koopmans is dus ja. Mijn steun hangt echter wel af van zijn antwoord en van de geloofwaardigheid daarvan.

De heer Koopmans (CDA):

Een percentage van 10 is over het algemeen genomen een redelijk percentage voor uitvoeringskosten. Ik zou nog liever willen dat men uitkwam op een nog lager percentage. Natuurlijk hebben wij echter op dit punt ook te maken met Europeesrechtelijke controles, maar 10% lijkt ons haalbaar.

De heer Grashoff vroeg ook waar we het geld naartoe kunnen brengen. Volgens de CDA-fractie zou dit geld naar twee doelen kunnen gaan. In de eerste plaats zou het kunnen worden ingezet voor het nader invullen van de bezuinigingen op natuurbeheer. Die bezuinigingen zouden daarmee dus een beetje kunnen worden verzacht. In de tweede plaats ligt er nog een motie van de heer Dijkgraaf over de financiering van de jongeboerenregeling. Die motie heeft de Kamer gesteund. Op dat punt komt men geld tekort. Wij behandelen op dit moment niet de begroting, maar aan deze twee punten zou mijn fractie prioriteit willen geven bij het besteden van de vrijkomende middelen.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik stel geen vraag, maar geef de heer Koopmans wel in overweging om het tweede doel te laten vallen. Voor de fractie van GroenLinks is het helder dat natuurgeld aan natuur moet worden besteed. Dat geld moet niet worden besteed aan bureaucratie, maar ook niet aan andere dingen.

De heer Koopmans (CDA):

De middelen waarover ik nu spreek, worden nu ingezet voor bureaucratie. Zij worden dus niet besteed aan natuurbeheer. Het zijn middelen van de DLG, de Dienst Regelingen en weet ik welke diensten allemaal. Ik meen dus dat wij hierover iets vrijer kunnen spreken. Ik meen dat de bestedingen die ik zojuist heb geschetst, veel recht zouden doen aan uitspraken van de Kamer.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Er is veel discussie geweest over de vraag of beheersgelden wel of niet voldoende zouden zijn. Velen zeggen van niet. Het ligt aan welke keuzes je maakt in de kwantiteit en kwaliteit van de natuurgebieden die beheerd moeten worden. Voor ons staat voorop dat je de gebieden die je overhoudt met de kwaliteit die je kiest, goed moet kunnen beheren. Je moet geen gebieden hebben waarvan het beheer tekortschiet. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het beheer van natuurgebieden wil waarborgen;

van mening dat de bezuinigingsopgave op het natuurbeleid kan wringen met het beheer van de huidige natuurgebieden;

verzoekt de regering, bij de (financiële) invulling van het deelakkoord met de provincies de keuzes ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van natuurgebieden zo te maken dat het beschikbare budget voldoende is voor waarborgen van het beheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103 (30825).

De heer Dijkgraaf (SGP):

De tweede motie gaat over het stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen agrarische en particuliere natuurbeheerders. Daar zijn mooie voorbeelden van in dit land. Er zijn ook voorbeelden van het tegendeel. Wij zouden graag zien dat de goede voorbeelden gestimuleerd worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering meer verwacht van agrarisch en particulier natuurbeheer;

constaterende dat de robuustheid en effectiviteit van verschillende vormen van agrarisch en particulier natuurbeheer grote verschillen vertoont;

overwegende dat samenwerking tussen agrarische en particuliere natuurbeheerders onderling via bijvoorbeeld agrarische natuurverenigingen en samenwerking met terreinbeherende organisaties in de praktijk positieve resultaten laat zien;

verzoekt de regering, bij de (financiële) invulling van het deelakkoord in te zetten op het stimuleren van samenwerking van agrarische en particuliere natuurbeheerders onderling en met terreinbeherende organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104 (30825).

Er zijn nu 21 moties ingediend. Ik geef de staatssecretaris even de tijd om zijn beantwoording voor te bereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Er is een aantal vragen gesteld en er is een reeks moties ingediend. Mevrouw Lodders heeft gevraagd of het afwegingskader, waar we in het algemeen overleg over hebben gesproken, richtinggevend is in de onderhandelingen met de provincies. Dit is het geval.

Mevrouw Wiegman heeft gevraagd of er voor de behandeling van de begroting een reactie komt op de motie-De Mos over natuureducatie. Die reactie zal komen voor de begrotingsbehandeling.

De heer Koopmans heeft gevraagd wanneer de brief inzake de beheerplannen komt. Die kan hij in de loop van oktober verwachten.

De vraag werd gesteld of de aanbevelingen van het CDA en anderen hebben geholpen bij het nader tot elkaar brengen van de partijen. Ik denk het wel, maar uit een evaluatie zal moeten blijken of dit echt het geval is.

Is er nieuws over de onderhandelingen? Nee, dat is er niet. Donderdag 15 september wordt er weer onderhandeld. Natuurlijk zijn er contacten. Wij zijn bezig.

Dit waren de vragen die zijn gesteld. Dan zal ik nu een reactie geven op de moties. In de motie van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Wiegman op stuk nr. 84, waarin zij de regering oproepen om afspraken te maken over een realistisch budget, zit een foute aanname. Zij veronderstelt namelijk dat er geen geld voor beheer in het Provinciefonds zit, maar er zit hiervoor wel geld in het Provinciefonds. Dit is recent nog bevestigd in een brief over het Provinciefonds, die de Kamer is toegezonden. Er staat een paragraaf over natuur en recreatie in het Provinciefonds. De gelden hiervoor zijn voor 2012 opgehoogd ten opzichte van 2011. De aanname klopt dus niet. Op het verzoek van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Wiegman om afspraken te maken met de provincie over een realistisch budget voor beheer, antwoord ik dat de regering dit al doet. De aanname die verwoord is in de overwegingen deugt op dit punt echter niet. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, ik sta niet toe dat u over iedere motie een vraag stelt. Deze vraag zal ik u nog toestaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik neem aan dat dit kan als het belangrijke punten zijn. De staatssecretaris zegt dat de aanname niet klopt, maar ik weet van gesprekken over de onderhandelingen dat er wel degelijk gekeken wordt naar de budgetten die al binnen het Provinciefonds beschikbaar waren. Ook weet ik dat de staatssecretaris in de onderhandelingen met de provincie zegt dat in het Provinciefonds ook geld zit voor beheer en dat we dat dus af kunnen trekken van wat nu nog aan de provincie moet worden gegeven voor beheer. De aanname in de motie is dat dit geld niet dubbel moet worden geteld, omdat dit al uitgegeven werd aan beheer. Dat is de aanname waarop ik graag een reactie van de staatssecretaris wil. Zat er voordat de onderhandelingen begonnen al geld in het Provinciefonds voor beheer en lopen we niet het risico dat hier een dubbeltelling ontstaat?

Staatssecretaris Bleker:

Dat risico is er niet. De huidige bekostiging van het beheer vindt overigens nauwelijks plaats uit het Provinciefonds, maar uit de daarvoor beschikbaar gestelde rijksmiddelen, die dan vervolgens worden besteed door de provincies. Er zit dus ruimte in het Provinciefonds voor toekomstige beheersinspanningen. Er wordt geen geld dubbel geteld.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het Provinciefonds is geen doeluitkering. Is de staatssecretaris dat met mij eens? Misschien is het een foute aanname van de staatssecretaris dat er geen geld werd besteed aan beheer van natuur. Hoe kan hij dan nu zeggen dat die middelen wel ingezet moeten worden voor beheer? Daar gaat hij immers van uit als hij zegt dat hij ze mee wil tellen in zijn realistische oplossing.

Staatssecretaris Bleker:

Ja, de regering gaat daarvan uit. Dat staat ook in de brief van de minister van BZK over het Provinciefonds. Het Provinciefonds is niet gekort in het regeerakkoord. In het Provinciefonds vindt wel een ontlasting plaats. Bepaalde dingen hoeven niet meer door de provincie te worden gedaan. Dat betekent dat de aanname reëel is dat er ruimte in het Provinciefonds aanwezig is om een inspanning te leveren op het terrein van het beheer. Dat je daarover met elkaar van mening kunt verschillen is overigens duidelijk, want anders waren de onderhandelingen misschien al afgerond.

De voorzitter:

Gezien de tijd verzoek ik de staatssecretaris om kort te oordelen over de moties.

Staatssecretaris Bleker:

Ik zie de motie op stuk nr. 85 als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 86 gaat over rijksgelden ter realisatie van de ehs na 2018. Het regeerakkoord is duidelijk. Wij willen komen tot een afronding en tot afspraken over de periode tot 2018. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat we, als een akkoord te bereiken is door bijvoorbeeld een verlenging met een jaar, dat akkoord zullen bereiken. De datum is dus hard, maar hij wordt wel met verstand gebruikt. Ik ontraad dus aanneming van deze motie, omdat zij een generiek opschuiven van de datum betreft.

De motie op stuk nr. 87 zie ik als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 88 ontraad ik omdat we in beginsel helemaal niet hebben besloten tot grootschalige verkoop. Als er al sprake van is, doen we dat natuurlijk met verstand en zonder marktverstorende effecten.

De heer Van Gerven (SP):

We lezen in de krant dat er 20.000 tot 50.000 hectare grond verkocht gaat worden. Dat acht ik wel grootschalig. Ik denk dus dat er alle reden is om te vragen of dit verhaal klopt. Is het dan niet verstandiger als er eerst wordt geanalyseerd of er sprake is van een marktverstorend element waardoor we grond voor een habbekrats in de verkoop doen?

Staatssecretaris Bleker:

Het verhaal klopt niet.

De heer Van Gerven (SP):

Wat klopt er dan wel van? Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel hectares er dan wel verkocht worden om gaten in de begroting te dichten?

Staatssecretaris Bleker:

Gronden die in de ILG-periode zijn gekocht door provincies buiten de ehs, maar eventueel ook binnen de ehs, zijn inzetbaar als dekkingsmiddel voor de opgave van de komende tijd. Gronden die binnen de ehs liggen en die niet voor natuurontwikkeling van belang zijn, maar wel ooit eens zijn verworven, zijn in beginsel ook beschikbaar om te gelde gemaakt te worden. Dat is het.

De heer Van Gerven (SP):

Kan de staatssecretaris aangeven om hoeveel hectare het gaat als je alles bij elkaar optelt? Hij heeft nu een aantal categorieën genoemd, maar de omvang daarvan is nog in duisternis gehuld.

Staatssecretaris Bleker:

Ongeveer twee keer 10.000 hectare. Die zijn overigens wel ooit bedoeld voor dit doel.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 89 waarin de regering wordt verzocht er terstond zorg voor te dragen dat reguliere gebiedsprocessen zo snel mogelijk kunnen worden hervat. Daar zijn de onderhandelingen nu net voor bedoeld. Het is ons ook een doorn in het oog dat dit zo lang stil blijft liggen. Wij spannen ons daar echt volop voor in. Er "terstond" zorg voor dragen is wel moeilijk. Als de indiener bedoelt of ik dit als een serieuze oproep zie om dit te doen, dan is deze motie niet aan dovemansoren gericht. Dan zie ik deze motie als ondersteuning van beleid.

De heer Koopmans (CDA):

Met deze motie is het van belang dat de motie-Koopmans waarin het gaat over de beheerplannen, die natuurlijk voor een heel aantal gebieden gelijk oplopen met wat hier bedoeld wordt, eerst uitgevoerd wordt. Dat zou de staatssecretaris moeten meenemen in zijn oordeel.

Staatssecretaris Bleker:

Het gaat met name om gebiedsprocessen inclusief herverkavelingsprojecten. Het gaat echt om lokale inrichtingsprocessen. De regering is zelf ook van mening dat die zo snel mogelijk in gang gezet moeten worden.

De heer Koopmans (CDA):

Ik kan goed meevoelen met wat de staatssecretaris zegt en met wat er in deze motie staat. Dat betekent wel dat ook die andere motie moet worden uitgevoerd. Anders is "terstond" een beetje een raar begrip.

Staatssecretaris Bleker:

Vooral voor de Natura 2000-gebieden is die toevoeging heel relevant.

De motie op stuk nr. 90 is een overbodige motie. Daarin wordt de regering verzocht er terstond zorg voor te dragen dat de SNL-regeling wordt uitgevoerd en de beheersgelden worden betaald. De heer Van Gerven is nogal van het "terstond" vandaag. Het SNL is door de provincies opengesteld. De aanvragen zijn ingediend en de betaling vindt uiterlijk begin 2012 plaats.

Ik zou de heer De Mos willen voorstellen om zijn motie op stuk nr. 91 aan te houden tot het moment waarop we daarover met de provincies hebben gesproken. Er wordt in absolute termen gesproken over verkoop van gronden die ooit eens voor dat doel zijn verworven.

Dat doel was overigens in het algemeen ruimer, het had niet alleen betrekking op de ehs. Het had ook betrekking op andere ontwikkelingen in het landelijke gebied. Het absolute karakter van de motie vind ik problematisch en het moment om dat nu uit te spreken evenzeer, omdat wij volop in onderhandeling zijn met de provincies over wat te doen en of het verantwoord is om te doen enzovoorts. Mijn verzoek is om de motie aan te houden. Gebeurt dat niet, dan ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 92 wordt de regering verzocht, de bestaande aankoopsubsidieregeling af te schaffen en met een nieuwe te komen. Ook ik ben voorstander van gelijkberechtiging van particulieren. Na herijking en decentralisatie is hoe dan ook sprake van een nieuwe situatie. Vooral niet langer aankopen, maar grond voor grond en beheer. Op dit moment is het prematuur om deze uitspraak te doen. Dus ontraden.

De motie op stuk nr. 93 betreft het fusieonderzoek. Ik ben daarop in het algemeen overleg ingegaan. Ik vind het niet onze verantwoordelijkheid om fusies tussen organisaties te entameren. Ik vind wel – dat sluit ook aan bij de motie van de heer Koopmans en anderen – dat wij de komende periode zeer moeten kijken naar efficiënt beheer, eenvoudig beheer, vereenvoudiging van de beheersregelingen en verlaging van de administratieve beheerskosten. Een fusieonderzoek entameren vind ik echter iets van de organisaties zelf. De achterliggende gedachte bij de heer De Mos spreekt mij aan, maar zoals de motie nu is geformuleerd, ontraad ik de motie.

In de motie-Ouwehand op stuk nr. 94 staat dat het kapitaalvernietiging is om natuurgebieden uit de ehs te halen of aan te tasten. De inzet van het kabinet is gericht op het beheer van de bestaande natuur. Natuur waarin is geïnvesteerd wil ik behouden, tenzij wij tot de conclusie komen dat er onderdelen zijn die van zo beperkte ecologische waarde zijn dat wij bij nader inzien daarvan afscheid zouden moeten nemen. Zo gelezen zie ik dat als ondersteuning van beleid, alhoewel "regelrechte kapitaalvernietiging" en dergelijke termen mij niet meteen uitnodigen om te zeggen dat het een ondersteuning van beleid is. Wij gaan echter zeer terughoudend om met het vervreemden van en van functie laten veranderen van bestaande natuurgebieden. Zo gelezen is het een ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

Mag ik de staatssecretaris haast verzoeken, want er zijn na hem nog twee debatten.

Staatssecretaris Bleker:

Ik ontraad de motie op stuk nr. 95, waarvan het dictum luidt: "verzoekt de regering, concrete afrekenbare tussendoelen te stellen om de afspraken uit het Biodiversiteitsverdrag te kunnen nakomen".

De motie op stuk nr. 96 van mevrouw Jacobi, de heer Grashoff en mevrouw Van Veldhoven, met "uiterlijk 20 oktober", is ondersteuning van beleid. Ik heb eerder aangegeven dat wij daarnaar streven. Wij doen daar onze uiterste best voor.

In de motie op stuk nr. 97 luidt het verzoek aan de regering om de financiële verantwoordelijkheid voor het halen van de Europese natuurdoelstellingen niet bij de provincies neer te leggen. Wij decentraliseren het natuurbeleid. Dat betekent ook duidelijke afspraken en een financiële verantwoordelijkheid voor de provincies. Die wordt in deze motie als het ware bij voorbaat geheel uitgesloten. Daarom ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 98 wordt de regering verzocht, er zorg voor te dragen dat alle bestaande juridische verplichtingen van het Rijk worden nagekomen. Die motie ontraad ik. Als er had gestaan "alle juridische verplichtingen zoals per 20 oktober 2010 bestaand", dan zou ik de motie zien als ondersteuning van het beleid. Dat staat er echter niet. Ik ontraad dus de motie.

De motie op stuk nr. 99, waarin het verzoek aan de regering is om bij de verkoop van ruilgronden te rapporteren, ontraad ik. Als ik een akkoord sluit met de provincies en een afspraak maak over grond, is het aan de provincies om die beleidsruimte nader in te vullen. Na afsluiting van het akkoord zal ik de Kamer informeren. De Kamer wordt ook één keer per jaar via de monitoring op de hoogte gehouden. Ik ontraad de motie zoals zij nu is geformuleerd.

In de motie op stuk nr. 100 luidt het dictum: "verzoekt de regering de incidentele inkomsten uit verkoop van rijksgronden te bestemmen voor aankoop en inrichting van afrondingshectares". De provincies zullen een akkoord willen waarin meerdere zaken zijn geregeld. Het bij voorbaat bestemmen van inkomsten uit verkoop van rijksgronden, voor zover dat aan de orde is, geeft mij minder onderhandelingsruimte. Ik vind dat niet verstandig. Ik ontraad de motie.

In de motie op stuk nr. 101 wordt de regering verzocht, met de provincies afspraken te maken om de planologische bescherming van de gehele ehs te behouden. Die motie ontraad ik. De door het Rijk gevraagde planologische bescherming beperkt zich tot de herijkte ecologische hoofdstructuur. Het is aan de provincies om voor het overige grondgebied hun planologisch regime te formuleren.

In de motie op stuk nr. 102 wordt de regering verzocht de uitvoeringskosten voor het agrarisch natuurbeheer terug te brengen tot 10%. Van 40% naar 10% is zeer fors. Het is mijn absolute inzet om de uitvoeringskosten naar beneden te brengen, maar het verzoek dat in de motie wordt geformuleerd vind ik absoluut niet realistisch, ook niet wat timing betreft: 1 januari 2012. Je kunt wel zeggen dat de uitvoeringskosten naar beneden moeten, maar dat houdt gewoon in dat de regeling vereenvoudigd moet worden. De regeling bepaalt voor 90% de uitvoeringskosten. Dat betekent een vergaande vereenvoudiging van de regeling. Dat zullen we met de provincies moeten overeenkomen, want het is voor een groot deel provinciaal beleid. Ik ontraad de motie, zoals die nu wordt geformuleerd.

De heer Koopmans (CDA):

Ik stel voor dat we het percentage lezen als "op weg naar" en de datum lezen als "zo snel mogelijk". Maar dan moet het niet 1 januari 2013 worden, want dan is het echt te laat.

Staatssecretaris Bleker:

Als ik de motie zo mag lezen, zie ik de motie als ondersteuning van beleid. Dit is een belangrijke wijziging van de motie.

De motie-Dijkgraaf/Koopmans op stuk nr. 103 zie ik als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 104 van de heer Dijkgraaf en mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink zie ik als ondersteuning van beleid. Dit is straks wel een zaak van provincies. Maar voor zover wij daar een rol in hebben, zullen wij deze samenwerking ondersteunen, bijvoorbeeld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. Volgens mij zitten al degenen die bij het volgende VAO betrokken zijn in de zaal. Ik zie dat de heer Koopmans nog iets wil zeggen, maar de beraadslaging is al gesloten. Het volgende debat begint.

Gewasbeschermingsmiddelen en bijensterfte

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 september 2011 over gewasbeschermingsmiddelen en bijensterfte.

De voorzitter:

De spreektijd is twee minuten, inclusief het indienen van moties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij willen een besluit terugdraaien in het belang van honderdduizenden dieren. De eerste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gewijzigde Besluit beheer en schadebestrijding dieren grootschalige CO2-vergassing van ganzen mogelijk maakt;

overwegende dat het Besluit doden van dieren voorschrijft dat dodingshandelingen onmiddellijk moeten leiden tot de dood van een dier;

overwegende dat de Vogelrichtlijn het gebruik van middelen, installaties en methoden voor het massale of niet-selectieve vangen of doden van vogels verbiedt en het doden alleen toestaat wanneer het proportioneel is en beperkt is in ruimte, plaats en tijd;

overwegende dat het vangen en vergassen van wilde ganzen, in strijd met deze regels gepaard zal gaan met veel stress en een langdurige, pijnlijke doodsstrijd waarbij de dieren snakkend naar lucht proberen weg te komen terwijl zij pas na 1 minuut het bewustzijn verliezen en de hersenactiviteit wel 2 tot 3 minuten aanhoudt;

verzoekt de regering, het verbod op vergassing van ganzen te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (32372).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer heeft gevraagd (32372, nr. 19) om een volledige herbeoordeling van reeds toegelaten neonicotinoïden op de effecten ervan op de gezondheid van bijen;

constaterende dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een zeer beperkte literatuurstudie heeft gedaan ter uitvoering van deze motie, waarbij de meest recente wetenschappelijke inzichten buiten beschouwing zijn gelaten;

van mening dat de huidige toelatingen van neonicotinoïden hiermee nog steeds een gevaar vormen voor het optreden van verhoogde bijensterfte;

verzoekt de regering, de herbeoordeling van neonicotinoïden van het Ctgb voor toetsing voor te leggen aan onafhankelijke onderzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (32372).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Mevrouw Jacobi zal een motie indienen over de gevolgen van imidacloprid op de gezondheid van mensen. Tijdens het AO heb ik al gezegd dat zo'n onderzoek heel goed kan plaatsvinden zonder gebruik te maken van dierproeven. Dat is dan ook de reden voor onze steun.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, onmiddellijk een verbod uit te vaardigen voor het gebruik van gevaarlijke bestrijdingsmiddelen als neonicotinoïden, in die gebieden waarin de aanvaardbare normen in het oppervlakte- of grondwater worden overschreden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (32372).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de werkwijze van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter discussie staat;

overwegende dat de beoordelingen door het Ctgb gezaghebbend en van elke twijfel verheven dienen te zijn;

spreekt de wenselijkheid uit dat een onafhankelijke commissie van onder andere ethici en wetenschapsfilosofen onderzoek doet naar de onafhankelijkheid en objectiviteit bij de beoordeling van toelating van gewasbeschermingsmiddelen en de verwevenheid met het bedrijfsleven van het Ctgb,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (32372).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat epidemiologisch onderzoek in regio's waar veel van het bestrijdingsmiddel glyfosaat wordt gespoten, een grotere aantal geboorteafwijkingen rapporteert;

overwegende dat glyfosaat vermoedelijk hormoonverstorende effecten heeft en wordt geassocieerd met het ontstaan van verschillende vormen van kanker zoals leukemie en zenuwafwijkingen zoals de ziekte van Parkinson;

overwegende dat onderzoek heeft aangetoond dat kikkers en padden dood gaan door glyfosaat;

verzoekt de regering, in Nederland glyfosaat te laten herbeoordelen door het Ctgb met specifieke aandacht voor de gezondheidsrisico's voor omwonenden en de effecten op reptielen en amfibieën;

verzoekt de regering tevens om in de Europese Unie aan te dringen op spoed bij de herbeoordeling en voldoende studie daarbij naar de gezondheidsrisico's en de effecten op reptielen en amfibieën,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (32372).

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ook van onze kant één motie, die ook over glysofaat gaat. Ze staat niet haaks op die van de heer Van Gerven, maar ze pakt een iets ander segment. Zij vraagt namelijk aan de regering om een verbod op glysofaat voor niet-commerciële doeleinden. Voor de helderheid: daarmee bedoelen wij het gebruik van dit middel in de sfeer van onkruidbestrijding door gemeenten en onkruidbestrijding in plantsoenen en dergelijke, waar dus geen economische achtergrond bij zit, behalve dat misschien een andere methode iets duurder zou kunnen zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat de Europese en Nederlandse toelating van glyfosaat is gebaseerd op oude, niet-onafhankelijke en niet-openbare studies en de laatste toelating dateert van 2002;

  • - dat uit wetenschappelijk onderzoek van na 2002 blijkt dat glyfosaat, een stof die bijvoorbeeld voorkomt in onkruidverdelgingsmiddel Roundup, geboorteafwijkingen, hormoonverstorende effecten, dode reptielen en amfibieën en verstoorde bodemsystemen veroorzaakt;

  • - dat glyfosaat een concrete bedreiging vormt voor de productie van drinkwater uit oppervlaktewater;

  • - dat de gemiddelde afzet van glyfosaat de afgelopen jaren 960 ton was;

  • - dat een groot deel van het glyfosaatgebruik voor niet-commerciële doeleinden is en het maatschappelijk belang van het gebruik gering is;

  • - dat er alternatieve bestrijding van onkruid mogelijk is;

verzoekt de regering, een verbod in te stellen voor gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Jacobi en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (32372).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Een motie, die gaat over het verzoek om nader onderzoek naar de gevaren van het landbouwgif imidacloprid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gevaar van het landbouwgif imidacloprid voor de volksgezondheid serieus en onafhankelijk moet worden onderzocht;

overwegende dat meerdere onderzoeken in de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk en Japan erop wijzen dat imidacloprid in kleine hoeveelheden op termijn kan leiden tot lagere cognitie (IQ) en van invloed lijkt bij de ontwikkelingen van ziektes Parkinson en Alzheimer;

verzoekt de regering, onder regie van het ministerie van Volksgezondheid nader onderzoek te doen naar de vermeende effecten van imidacloprid op het zenuwstelsel van de mens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Grashoff, Ouwehand en Arib. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (32372).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik wil wel graag een paar opmerkingen maken.

In het debat heb ik gezegd dat een duurzaam pakket gewasbeschermingsmiddelen nodig is. Dat is een belangrijke randvoorwaarde als wij onze nationale en internationale markten willen kunnen blijven voorzien van onze veilige topproducten. Ook heb ik tijdens het debat gezegd dat innovatie erg belangrijk is en dat Nederland dat als kennisland vooral uit moet dragen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat wij zo snel mogelijk een duurzaam pakket aan zowel biologische als de chemische gewasbeschermingsmiddelen krijgen.

Ik heb gezegd dat wij zorgen hebben over de capaciteitsproblemen bij het Ctgb en dat wij graag willen dat die wat sneller worden opgelost. Wij moeten niet pas in 2012 een aantal zaken ter beoordeling op de rol hebben staan. Ik geef de staatssecretaris in overweging gebruik te maken van het vertrouwen en van een aantal instrumenten die in de toelatingsverordeningen van andere lidstaten worden gebruikt. Dan kan een en ander sneller. De staatssecretaris heeft gezegd bij de evaluatie duidelijkheid te bieden over het sneller handelen en het eventueel uitbreiden van het Ctgb. De VVD gaat er dan ook van uit dat hij daar zorg voor draagt. Toch geef ik hem hierbij in overweging nog wat sneller te acteren en eventueel vast op korte termijn een tijdelijke uitbreiding van de beoordelingscapaciteit te bewerkstelligen, zodat de achterstanden niet oplopen en alles snel kan worden afgehandeld.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is voor het ontsluiten van de AMvB. Vandaag hebben wij daar in de procedurevergadering over gesproken, maar ik zeg het plenair nog eens.

Verder wil ik de volgende motie indienen, die mede is ondertekend door mijn geweldige collega Snijder-Hazelhoff.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nu enkel een zonale beoordeling plaatsvindt en geen zonale toelating;

overwegende dat toelatingshouders in elke lidstaat toelatingsprocedures moeten doorlopen en dat dit een blokkade kan zijn;

verzoekt de regering, de toelatingsprocedure zo eenvoudig en goedkoop mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (32372).

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie-Ouwehand/Thieme op stuk nr. 60 ontraad ik omdat deze prematuur is. Ik zal een afzonderlijk voorstel doen voor deze problematiek. In deze motie wordt daarop op ongenuanceerde wijze vooruitgelopen.

De motie-Ouwehand op stuk nr. 61 ontraad ik eveneens. Er is geen aanleiding om dat te doen. Op basis van de Europese toetsingskaders heeft de herbeoordeling plaatsgevonden. Daarnaast is door het Ctgb alle meest recente wetenschappelijke openbare literatuur bezien en meegewogen in de beoordeling. De motie is overbodig.

Mijn collega Atsma zal ingaan op de motie-Van Gerven/Jacobi op stuk nr. 62.

De motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 63 gaat over de onafhankelijkheid. Ik zie geen aanleiding om tegemoet te komen aan het daarin gedane verzoek. Daar komt bij dat ik in de loop van oktober een reactie zal geven op de evaluatie van het Ctgb. Ik ontraad daarom het aannemen van deze motie.

Ik ontraad ook het aannemen van de motie-Van Gerven/Jacobi op stuk nr. 64. Glyfosaat is een stof die in EU-verband is beoordeeld. Dat heb ik ook al in het algemeen overleg gezegd.

Duitsland is gevraagd om nader onderzoek te doen naar de risico's waarop in de motie wordt gewezen. Dat is geen aanleiding geweest om nadere stappen te zetten, dus ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 8 om de toetsingsprocedure zo eenvoudig en goedkoop mogelijk te maken zie ik als ondersteuning van beleid. In aansluiting op de suggesties die mevrouw Snijder heeft gedaan, ik zal op korte termijn overleg voeren met het Ctgb en vragen of dat aanleiding ziet om de beoordelingscapaciteit uit te breiden of te versterken, gelet op de voortgang der dingen. Daar zal ik werk van maken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik geef de staatssecretaris graag de gelegenheid om terug te komen op zijn woorden bij de beoordeling van de motie op stuk nr. 2. Hij zegt hier in de plenaire zaal tegen de Kamer dat er gebruik is gemaakt van het meest recente wetenschappelijke inzicht bij de herbeoordeling van de neonicotinoïden. Ik kan de staatssecretaris alvast zeggen dat er aanwijzingen zijn dat dit niet het geval is, dus ik wil hem de kans geven om dat terug te nemen.

Staatssecretaris Bleker:

Door het Ctgb is mij gemeld dat bij de herbeoordeling die heeft plaatsgevonden, de toen beschikbare relevante wetenschappelijke literatuur, die openbaar is, is bezien en meegewogen. Mogelijkerwijs is er sindsdien nog andere wetenschappelijke literatuur verschenen, mogelijkerwijs is er ook wetenschappelijke literatuur die niet openbaar is, maar mij is verzekerd dat de openbare wetenschappelijke literatuur die op dat moment beschikbaar was, is meegewogen bij de beoordeling

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wilde er een opmerking over maken, want het zou niet voor het eerst zijn in dit dossier dat de Kamer onjuist wordt geïnformeerd en het is zeer ernstig als er over deze feiten wordt gelogen. Ik wil dat hier gezegd hebben.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik mis nog een reactie op de motie op stuk nr. 6.

Staatssecretaris Bleker:

Die gaat over het oppervlaktewater, dus die laat ik aan collega Atsma.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik wilde een vraag stellen over de motie op stuk nr. 8, maar het lijkt mij dat er even tussen mevrouw Ouwehand en de staatssecretaris moet worden gewisseld over de woorden die mevrouw Ouwehand daarnet gebruikte, want dit zijn zulke grote woorden dat zij de kern van ons functioneren raken.

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, ik snap wat u zegt, maar de staatssecretaris heeft ze gehoord en ik denk niet dat dit uw taak is. U kunt zelf uw oordeel erover geven.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Dit is wel mijn taak. Wanneer hier een collega zegt dat de staatssecretaris liegt, is het een taak van een ander Kamerlid om daar even de vinger op te leggen en te kijken hoe dat gesprek zich ontrolt, want het is cruciaal, gezien artikel 68 van de Grondwet, dat hier slechts de waarheid wordt gesproken.

De voorzitter:

Maar de staatssecretaris gaat over zijn eigen woorden.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Op zichzelf hoef ik niet te herhalen wat ik heb gezegd. Door dit orgaan is mij verzekerd dat de relevante openbare wetenschappelijke literatuur is gebruikt bij de herbeoordeling die heeft plaatsgevonden. Daar vertrouw ik op.

De voorzitter:

Volgens mij maakte mevrouw Ouwehand zojuist in algemene zin een opmerking.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, dat wilde ik inderdaad bevestigen. Het kan zijn dat het Ctgb dit aan de staatssecretaris meldt, maar ik vraag hem of hij dit echt heel zeker weet.

De voorzitter:

Dan sluiten we dat hiermee af en dan gaat u nu uw eigen vraag stellen.

De heer Koopmans (CDA):

Dat klonk beter.

Voorzitter. De staatssecretaris zei dat hij de motie op stuk nr. 8 ziet als ondersteuning van het beleid. Onze bedoeling is wel dat er een tandje bij komt, om ervoor te zorgen dat het ook echt goedkoper wordt. Is dat ook de inzet van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Bleker:

Ja, zo heb ik de motie gelezen.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Een drietal moties resteert, allereerst die van het lid Van Gerven op stuk nr. 62. Daarin wordt gevraagd om een verbod daar waar sprake is van een onaanvaardbare overschrijding van de concentratie bestrijdingsmiddelen. Een verbod is niet nodig en daarom ontraad ik het aannemen van de motie. Ten eerste gaat het Ctgb over de toelating. Ten tweede is een onaanvaardbare overschrijding natuurlijk nooit toegestaan. Er zal dan ook gehandhaafd moeten worden. In die zin is de motie overbodig.

De motie van de heer Grashoff op stuk nr. 65 betreft een middel dat slechts professioneel onder certificering zou mogen worden gebruikt. Het gaat om het gebruik door hobbytuinders. Ik heb al toegezegd dat wij in het eerste kwartaal van volgend jaar met een actieplan komen. Daarin zullen wij ingaan op de vraag hoe je omgaat met middelen die hobbytuinders mogen gebruiken en de positie van de gemeente ten opzichte van openbaar groen. Afgelopen week heb ik aangegeven hierop in het actieplan terug te komen. In dat licht ontraad ik het aannemen van de motie, aangezien zij op dit moment prematuur is.

In haar motie op stuk nr. 66 verzoekt mevrouw Jacobi de regering, onder regie van VWS onderzoek te doen naar de vermeende effecten van imidacloprid op het zenuwstelsel van de mens. In het overleg heb ik al gezegd dat de Gezondheidsraad aan zet is. De raad is gevraagd om nader onderzoek te laten doen. Dit vindt plaats onder zijn regie. Daarin zit zo veel specifieke en onafhankelijke deskundigheid dat ik geen reden zie om hierbij nog op een andere manier te interveniëren. Daarom ontraad ik ook het aannemen van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretarissen voor de antwoorden. De stemming over de moties is aanstaande donderdagavond laat. Wellicht is dat nieuws, maar die agenda is rondgegaan.

Naar boven