2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Heijnen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van de Hoge Raad dat gemeenten geen leges mogen heffen op ID-kaarten.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie is verbaasd over de gang van zaken vorige week. De Hoge Raad sprak uit dat er geen leges behoeft te worden betaald voor ID-kaarten. Dat kwam niet uit de lucht vallen. In juli 2009 sprak de rechter zulks immers uit. Op 2 oktober 2010 werd in hoger beroep die uitspraak bevestigd. In dezelfde maand had de Kamer een algemeen overleg met staatssecretaris Bijleveld, die zei dat het de Staat circa 80 mln. zou gaan kosten. Zij zei dat zij de landsadvocaat beschikbaar zou stellen ter ondersteuning in het proces. Zij vroeg zich ook af wat de gevolgen zouden zijn voor het aantal af te geven paspoorten.

In september 2011 volgt de uitspraak van de Hoge Raad en dan verwacht je als burger, bestuurder en volksvertegenwoordiger een strak plan, een brief aan de gemeenten op hetzelfde moment en een gezamenlijk persbericht van de VNG en de rijksoverheid hoe men het gaat doen. Maar voorzitter, niets van dat al. Een waarnemend minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mompelt iets alsof dit helemaal uit de lucht komt vallen, alsof het hem overvalt. Hij mompelt iets van "wij gaan het vonnis bestuderen". Hij mompelt iets van "het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies". De gemeenten gaan verschillend om met deze kwestie en hanteren andere termijnen voor restitutie. Ten slotte waarschuwde het ministerie van BZK gisteren ten overvloede voor wachttijden die dreigen op te lopen.

Voorzitter, een aantal vragen. Heeft de minister dit niet zien aankomen? Als dat zo is, waarom heeft hij dit niet zien aankomen gelet op vele waarschuwingen? Is er vooraf overleg geweest met de VNG over de mogelijkheid dat de Hoge Raad dit zou besluiten? Zo niet, waarom niet? Erkent de minister de volledige verantwoordelijkheid van het Rijk hiervoor? Wil de minister dan ook de financiële gevolgen voor de gemeenten volledig oplossen?

Minister Donner:

Voorzitter. Afgelopen vrijdag was er inderdaad de uitspraak van de Hoge Raad inzake het beroep van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal tegen de uitspraak van het gerechtshof in 's-Hertogenbosch.

Zag de minister het niet aankomen? Het antwoord is nee. Ik verwijs naar de conclusies van de advocaat-generaal, die juist concludeerde dat hier dezelfde redenering zal gelden als voor paspoorten en rijbewijzen en dat derhalve de bepaling waarover wij het hebben, artikel 2.29, lid 1, sub b, van toepassing zou zijn. De Hoge Raad heeft die conclusie niet gevolgd. Ik ga mij daar verder niet over uitlaten, want het is een gegeven situatie. De Hoge Raad komt tot een andere conclusie. De vraag is derhalve hoe wij dit kunnen oppakken. Daarom is er ook onmiddellijk een brief naar de gemeenten gegaan over de wijze waarop te handelen. Die brief is vrijdag nog afgedaan door de waarnemend minister van BZK. Het komt af en toe voor in de gang der dingen dat de minister zelf niet aanwezig is en helaas houdt de Hoge Raad daar geen rekening mee bij de uitspraak, ook dat zij het proberen te verbeteren.

Voor het overige zullen wij ervoor zorgen dat wij in de eerste plaats zo mogelijk vandaag nog nadere duidelijkheid voor de gemeenten scheppen over de aansprakelijkheid. De conclusie dat het Rijk hiervoor volledig aansprakelijk is, deel ik niet. Het gaat hier om leges die geheven worden, waarvan een deel wordt afgedragen aan het Rijk ter vergoeding van de identiteitskaart en het overige wordt gebruikt voor kosten die door de gemeenten gemaakt moeten worden en die in beginsel door de gemeenten gedragen zullen worden. Daarom acties van sommige gemeenten om rijkelijk aan te kondigen dat men enthousiast nog een aantal termijnen zal terugbetalen. Die zitten kennelijk ruimschoots in de slappe was. Maar dat gebeurt niet op kosten van het Rijk. Ik lees het arrest ook in die zin dat het gaat om een probleem van wetgeving dat met wetgeving gerepareerd zou moeten worden. Ik zal dat zo snel mogelijk bevorderen.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik stel vast dat de minister niet alleen wegloopt voor zijn verantwoordelijkheid voor de uitspraak van de Hoge Raad, maar ook voor zijn verantwoordelijkheid daarna. Hij steekt zijn kop in het zand en houdt geen rekening met een uitspraak die ons onwelgevallig is. Hoe hebben we het nu? De identiteitskaart is niet verzonnen door een gemeente. Door de regering en het parlement is vastgesteld dat burgers zich daarmee kunnen identificeren als ze niet over andere middelen daartoe beschikken. Gemeenten voeren dat beleid uit. Er is een Financiële-verhoudingswet. De minister kan hoog of laag springen, maar ik zie nu al aan de procedures die beginnen en de discussies die we in de Kamer zullen voeren, dat de minister het niet kan maken om de gemeenten in de kou te laten staan en als gevolg hiervan nog meer bibliotheken te laten sluiten. De minister heeft te waken voor de eenheid van omgaan met burgers in dit land. Het is zijn verantwoordelijkheid dat alle burgers in dit land vanaf eenzelfde datum teruggave van de bijdrage voor de ID-kaart krijgen. De minister zal dat met de VNG moeten afspreken. Ik vraag de minister dringend om datgene wat hij net heeft gezegd toch eens aan te vullen met antwoorden op deze dringende punten. Hij kan niet weglopen van een verantwoordelijkheid die volledig bij het Rijk ligt.

Minister Donner:

De conclusie van de heer Heijnen dat de verantwoordelijkheid geheel bij het Rijk ligt in dezen, strookt niet met de opzet van de Gemeentewet. Derhalve deel ik die conclusie niet. Wat betreft de eenheid van het omgaan met de ID-kaart is nu juist ook duidelijkheid geschapen met de brief van afgelopen vrijdag. Per onmiddellijk kan er namelijk niet meer worden geheven. Er wordt dus ook aangegeven in welke mate dat geldt voor de lopende aanvragen. Dat geldt ook voor die gevallen waarin beroep was ingediend tegen het betalen van de heffing. Dat is het leerstuk van de materiële en de formele rechtskracht van beslissingen. Dat wordt in dezen ook gevolgd. Inherent hieraan is dat er inderdaad gemeenten zijn die een ander beleid voeren. Dit bevestigt mij alleen maar in de opvatting dat dit geen kwestie is van primaire verantwoordelijkheid van het Rijk, maar dat gemeenten een eigen beleid volgen. Wat dat betreft zullen zij dit op eigen kosten doen.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Zonder een kabinet en een Tweede Kamer was er geen ID-kaart geweest. Er is geen gemeente die dat heeft verzonnen. Wij hebben de taak om ID-kaarten uit te geven aan gemeenten opgelegd. De minister zal die verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik verzoek hem al zijn beschouwingen daarover op papier te zetten, zodat wij daar indringend met elkaar over kunnen spreken. Intussen vind ik dat de minister nu moet zeggen hoe lang burgers met terugwerkende kracht het bedrag dat zij betaald hebben voor de ID-kaart kunnen terugkrijgen.

Minister Donner:

Dat laatste punt is beantwoord in de brief van 9 september aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Wat het eerste betreft zal ik gaarne in het kader van wetgeving ter reparatie van deze uitspraak ingaan op de verdeling van verantwoordelijkheden.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is echt heel makkelijk om te zeggen dat de verantwoordelijkheid niet bij het Rijk ligt. De gemeenten hebben hier wel op geanticipeerd. Zij hebben op een gegeven moment de begroting sluitend en rond gemaakt. Wat gaat de minister hieraan doen? Er ontstaat op dit moment een gat in de begroting van de verschillende gemeenten. Op welke manier wil hij de gemeenten tegemoet komen zonder te zeggen dat de verantwoordelijkheid niet bij hem ligt? Ik had een ander soort daadkracht van deze minister verwacht.

Minister Donner:

Voorzitter. Ook in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken zal een gat geslagen worden door deze uitspraak. Dan er is er ook geen minister van Financiën die royaal zegt: dit vergoed ik je. Dit is de verdeling van werkzaamheden. Leges zijn bij uitstek een vergoeding voor werkzaamheden die op verschillend niveau gedaan worden. Wat het argument betreft dat de identiteitskaart berust op nationale wetgeving, constateer ik dat ongeveer alles berust op nationale wetgeving. Dat betekent niet dat alles door het Rijk vergoed moet worden. Deze visie op de verdeling van verantwoordelijkheden deel ik dus niet.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Voorzitter. Ik heb een vraag in aanvulling op de reeds gestelde vragen, met het oog op de uitspraak van de Hoge Raad en vooruitlopend op de noodzakelijke reparatie van de wet. Is de minister van mening dat eenieder die beschikt over een geldig paspoort of rijbewijs, ook recht heeft op een gratis ID-kaart? Moet dat geen kleine beperking met zich meebrengen? Ook met een paspoort of een rijbewijs kunnen wij ons volgens de wet identificeren.

Minister Donner:

In alle gevallen constateer ik, bij de gegeven productiecapaciteit die er is voor ID-kaarten en de stijging die zich nu aftekent in de aanvragen, dat ik ook bij gemeenten zal aangeven dat aanvragen voor identiteitskaarten ter vervanging van aflopende paspoorten en ID-kaarten met voorrang moeten worden behandeld. Daarop moet zonder meer worden gelet, omdat anders iedereen vast zal lopen in een bottleneck van de productie van ID-kaarten. Daar komt bij dat, zoals de Kamer weet, het de bedoeling was om begin oktober te veranderen van model van ID-kaart, wat betekent dat we überhaupt op dit moment bezig waren om bestaande voorraden af te bouwen. Dat is nog een extra beperking.

De voorzitter:

Mag ik de minister erop wijzen dat een halve minuut vraag en een halve minuut antwoord de afspraak is?

De heer Van Raak (SP):

Het is wel een rommeltje! En het is een rommeltje, omdat de minister ervan uitging dat hij gelijk zou krijgen. Maar hij heeft geen gelijk gekregen. Wil de minister de Kamer beloven om er voortaan rekening mee te houden dat hij niet altijd gelijk krijgt, en dat op het ministerie vooruit wordt gelopen op het feit dat hij soms geen gelijk krijgt, en dat we dan problemen moeten voorkomen?

Mensen moeten een ID-kaart kopen, van de minister. Dat wordt nu betaald door de gemeenten. Iedereen snapt dat dat niet eerlijk is. Zullen we daar gewoon mee ophouden, zullen we luisteren naar de Hoge Raad, in plaats van nu de wet te gaan veranderen?

Minister Donner:

Ik luister naar de Hoge Raad. Uit de tekst van de uitspraak van de Hoge Raad constateer ik dat de Hoge Raad niet zegt dat dit intrinsiek niet kan, maar dat de verkeerde basis is gebruikt, en dat de huidige basis in artikel 229 niet voldoende is. Nou, dat is een probleem van wetgeving, wat zich laat repareren. Voor het overige kan ik de Kamer helaas niet toezeggen dat wij vanaf nu systematisch alle uitspraken volgen, en ook met alle andere mogelijkheden rekening gaan houden. Daar is eenvoudig de capaciteit van de rijksoverheid onvoldoende voor.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven