Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat:

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Van de Camp en tot haar ondervoorzitter het lid Roefs;

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Leerdam en tot haar ondervoorzitter het lid De Krom;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken tot haar voorzitter heeft gekozen de heer Ormel en tot haar ondervoorzitter de heer Pechtold;

  • - de vaste commissie voor Defensie tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Van Baalen en tot haar ondervoorzitter het lid Blom.

Op verzoek van de heer Irrgang stel ik voor, zijn motie (26485, nr. 49) weer aan de agenda toe te voegen en daar dadelijk over te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb het kabinet om een reactie gevraagd op het rapport en de nota van de vakbond over de marktwerking in de publieke sector. Ik herhaal dit verzoek, omdat de toegezegde brief nog niet is ontvangen. Ik heb begrepen dat er navraag is gedaan en dat die brief er binnen twee weken zal zijn. Aangezien ik mijn verzoek een week geleden deed, wil ik hierbij vragen of die brief van het kabinet er vóór aanstaande dinsdag kan zijn, zodat dan tijdens de regeling van werkzaamheden bepaald kan worden wanneer het debat over deze brief gepland kan worden. Hieraan gekoppeld, wil ik ook voorstellen om het debat over de Postwet uit te stellen tot ná het debat over de vraag welke lessen in het algemeen te trekken zijn over de marktwerking en de liberalisering die al plaatsgevonden hebben. Dit lijkt mij de enige juiste volgorde der dingen.

De heer Graus (PVV):

De fractie van de Partij voor de Vrijheid steunt dit voorstel.

De heer Van der Ham (D66):

Dit is een heel redelijk voorstel dat de D66-fractie ook steunt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit lijkt mij een goed idee. Als het kabinet graag wil dat de Postwet snel behandeld wordt, moet zij ook maar spoedig met die brief komen. Ik vind dit een aardige suggestie.

De heer Crone (PvdA):

Ik vind dit niet zo'n goed idee. Tijdens het verzoek om die brief, waarbij ik mij heb aangesloten, is er niet gesproken over de behandeling van bijvoorbeeld de Postwet of andere concrete zaken. De PvdA-fractie, en naar ik aanneem ook de SP-fractie, zijn voornemens om een aantal zaken goed in deze wet te regelen. Na ruim een halfjaar zit iedereen hierop te wachten. Ik begrijp niet waarom deze behandeling uitgesteld moet worden. De Postwet zal dan waarschijnlijk niet meer vóór het meireces kunnen worden behandeld; dan wordt het dus eind mei. Dit vind ik slecht voor de mensen die iets in deze sector kunnen verdienen, dus met name voor de gewone werknemers.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De brief waaraan mevrouw Kant refereert, gaat over de vraag hoe er omgegaan moet worden met staatsdeelnemingen en staatsbedrijven. Wij weten allemaal dat TNT helemaal geen staatsbedrijf meer is. De CDA-fractie vindt dat dit volledig los moet worden gezien van de behandeling van de Postwet, daarom mag behandeling daarvan niet uitgesteld worden.

De heer Aptroot (VVD):

De VVD-fractie steunt ook niet de poging van mevrouw Kant om hier verwarring te stichten. Er moet voor iedereen snel duidelijkheid zijn in de branche, daarom moet de Postwet nu snel behandeld worden.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie vindt dat de plenaire behandeling van de Postwet moet doorgaan. Iedereen heeft uitgekeken naar het debat en er is voldoende ruimte geweest om het voor te bereiden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Partij voor de Dieren steunt het voorstel van de SP-fractie.

De voorzitter:

Ik constateer dat mevrouw Kant geen meerderheid heeft om het debat over de Postwet uit te stellen.

Mevrouw Kant (SP):

Dit constateer ik ook, maar ik wil wel het zojuist genoemde argument weerleggen dat in de brief niet is gevraagd naar staatsdeelnemingen. Ik heb in de brief wél gevraagd naar staatsdeelnemingen. Ik heb een reactie en een visie van het kabinet gevraagd over de gevolgen van eerdere ervaringen met liberalisering en marktwerking in de publieke sector. Dat debat moet echt eerst worden gevoerd, alvorens de volgende vorm van liberalisering, bijvoorbeeld de Postwet, wordt doorgevoerd. Volgens mij is de juiste manier om eerst lessen te trekken en dan pas te bedenken wat een verstandige manier is om verder te gaan. De heer Crone kan dan wel denken dat de mensen zitten te wachten op de behandeling van de Postwet, maar er zitten ook heel veel mensen te wachten op een gedegen en fatsoenlijke politieke afweging of het al dan niet wenselijk is om op die route voort te gaan. Dit moet eerst worden besproken.

De voorzitter:

Ik constateer toch dat er geen meerderheid is voor het door mevrouw Kant gevraagde uitstel van het debat over de Postwet.

Waar het gaat om het herhaalde verzoek om een brief over marktwerking, stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik wil graag een vraag stellen.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, volgens mij is er inmiddels een besluit genomen.

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Vanochtend verscheen in de media het bericht dat gewelddadige dierenactivisten nu ook de top van Euronext bedreigen. Eerder heb ik mondelinge vragen over dit onderwerp gesteld. Ik verzoek om een spoeddebat met de minister van Justitie over dit onderwerp nu deze personen zo duidelijk vitale sectoren in de Nederlandse samenleving gaan bedreigen. Daarbij gaat het mij met name om de in reactie hierop te nemen maatregelen.

De heer De Roon (PVV):

De PVV-fractie ondersteunt dit voorstel van ganser harte.

De heer Teeven (VVD):

De VVD-fractie ondersteunt het verzoek.

De voorzitter:

Ik constateer dat het verzoek om een spoeddebat voldoende wordt ondersteund. De minister van Justitie is deze week in het buitenland. Ik stel voor, de Kamer op een later moment te laten weten wanneer het debat met een spreektijd van drie minuten gepland kan worden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daar ga ik mee akkoord. Als het debat pas volgende week kan plaatsvinden, wil ik wel graag voorafgaand aan het debat een schriftelijke reactie ontvangen op de berichtgeving in de krant van vanmorgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie. Daarnaast stel ik voor, overeenkomstig mijn voorstel over de planning te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik verzoek om een spoeddebat met de minister van Financiën en de staatssecretaris van Justitie over berichtgeving van afgelopen weekend in onder andere De Telegraaf en Elsevier over de kosten van het generaal pardon, namelijk dat dit minstens 0,5 mld. gaat kosten en dat daarvoor geen financiële dekking is.

De heer Kamp (VVD):

Ik denk dat wij niet genoeg over het generaal pardon kunnen debatteren, vooral als die ramp daarmee kan worden afgewend. Aan een schimmig debat hebben wij echter niets. Ik wil graag van het kabinet horen wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de eenmalige kosten van het generaal pardon. Daarnaast wil ik weten wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de structurele kosten, zoals onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen. Als wij die informatie hebben, kunnen wij op grond daarvan een debat voeren. Dat zou in een algemeen overleg kunnen. Het kabinet zegt tot dusver steeds dat het niet precies weet hoe de regeling eruit ziet en hoeveel mensen eronder zullen vallen. Laat het dan de vragen beantwoorden conform drie scenario's, namelijk voor 25.000, 30.000 en 35.000 personen. Laat het kabinet voor die drie scenario's aangeven wat de eenmalige en structurele kosten zullen zijn en hoe deze kosten zullen worden gedekt. Daarnaast moet de vraag worden beantwoord waarom er in het regeerakkoord geen dekking is aangegeven.

De heer De Wit (SP):

De Kamer heeft vorige week een debat gevoerd met de staatssecretaris over onder andere het generaal pardon. Zij heeft toen gezegd dat zij op korte termijn een regeling aan de Kamer zal zenden. Het lijkt mij verstandig om de regeling af te wachten, want dan weten wij waarover wij praten. Het zal in de discussie daarover uiteraard ook over de financiën gaan. Volgens mij is het dus verstandig om eerst de berichtgeving van het kabinet af te wachten. Daarna kunnen wij bezien of het verhaal over die tekorten klopt en, zo ja, wat het kabinet daarmee doet. Ik heb dus geen behoefte aan een spoeddebat op dit moment.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De regering heeft toegezegd dat zij met een standpunt hierover zal komen. Ik denk dat zoiets eerst in een algemeen overleg aan de orde moet worden gesteld. Mijn fractie heeft op dit moment geen enkele behoefte aan een spoeddebat.

De heer Spekman (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de twee vorige sprekers.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dat geldt ook voor mij.

De heer Pechtold (D66):

Zorgvuldigheid, dus geen spoeddebat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan sluit ik mij volgens mij zo langzamerhand aan bij de vijf voorgaande sprekers, voor zover niet zijnde de heer Fritsma.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie heeft behoefte aan informatie hierover, maar niet aan een spoeddebat op dit moment.

De voorzitter:

Ik stel voor om het stenogram door te geleiden naar de regering. Wij zullen vervolgens nadere informatie krijgen op grond van het uitvoerige voorstel van de heer Kamp. Als wij die informatie hebben, kunnen wij bepalen hoe wij verder gaan. Vindt u dat een goed idee, mijnheer Fritsma?

De heer Fritsma (PVV):

De heer Kamp zei dat het generaal pardon ook andere financiële gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld met betrekking tot uitkeringen, gezondheidszorg en huisvesting. Uit de berichtgeving van afgelopen weekend blijkt dat het kabinet daar geen rekening mee heeft gehouden en dat kan mijns inziens bij het spoeddebat worden betrokken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Naar aanleiding hiervan zullen wij een brief ontvangen en die kan dan in procedure worden genomen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over pensioenfondsen en de regeling in België op de plenaire agenda te plaatsen, zo mogelijk aanstaande donderdag in verband met verblijf in het buitenland van een aantal woordvoerders.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Ten aanzien van de agendering zal ik een nader voorstel doen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven