Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 59, pagina 3316-3317 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 59, pagina 3316-3317 |
Vragen van het lid Duyvendak aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het laatste IPCC-rapport inzake klimaatverandering.
De voorzitter:
Gezien de tijd is er geen ruimte voor het stellen van aanvullende vragen, zodat alleen de heer Duyvendak vragen zal stellen.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. In de nieuwste klimaatrapporten, die afgelopen vrijdag verschenen, worden, zij het op zakelijke toon, grote rampen voorspeld. De armste delen van de wereld worden het hardst getroffen. Zij worden zelfs keihard getroffen. Voor Afrika is het beeld uiterst somber. Mensen die op geen enkele manier verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis worden er slachtoffer van: watertekort, droogtes, ziektes, klimaatvluchtelingen. De millenniumdoelen worden onhaalbaar. Het aanpakken van de klimaatcrisis door ons is ook een kwestie van solidariteit, van eerlijk delen.
De klimaatcrisis is een van de allergrootste problemen die de rijke landen over de mensen in de hele wereld hebben afgeroepen. Het rijke Westen zal moeten betalen voor wat het veroorzaakt in Afrika en de rest van de Derde Wereld.
Op 17 april is er een extra klimaattop op de Veiligheidsraad van de VN op initiatief van premier Blair. Ik vraag minister Koenders of hij bereid is zich ervoor in te zetten dat Nederland zich bij de Britten en de Belgen sterk maakt voor 1. het vastleggen van het principe dat de vervuiler betaalt, 2. het oprichten van een groot klimaatfonds onder auspiciën van de VN en 3. een storting door Nederland van 400 mln. jaarlijks in dat fonds. Het bedrag dat is vastgelegd in het regeerakkoord wordt daarmee dus verdubbeld.
Ik heb de volgende vragen aan minister Cramer. Nederland moet niet langer wachten met de noodzakelijke energierevolutie. Wat wij nu van de minister horen is vooral klein grut: sleutelen aan de belasting op leaseauto's. Ik vraag minister Cramer echte keuzes te maken.
Is zij bereid voor 5 mld. de belastingen te vergroenen?
Is zij bereid zuinige producten 30% goedkoper te maken en vuile producten 30% duurder?
Is zij bereid een streep te zetten door de geplande vijf nieuwe vuile kolencentrales?
Is zij bereid ervoor te zorgen dat er geen geld gaat naar nieuwe en bredere wegen, maar dat alle geld voor infrastructuur naar openbaar vervoer gaat?
Minister Koenders:
Mevrouw de voorzitter. Het IPCC-rapport is inderdaad alarmerend, dramatisch en schokkend. Dat geldt in het bijzonder voor de landen in Afrika en in Azië. Ik ben het eens met de kwalificaties die de heer Duyvendak naar voren brengt. Het zijn vooral de landen die zelf de kleinste bijdrage hebben geleverd aan de milieuprint, als het gaat om klimaatverandering, die nu het kind van de rekening worden. Hij heeft terecht gewezen op het enorme risico dat in het rapport wordt beschreven voor de megadelta's en voor de oogstmogelijkheden in grote delen van Afrika. Daarom is het ongelofelijk belangrijk dat dit rapport alle aandacht krijgt die het verdient. Hij wees ook op de relatie tussen conflicten en milieudegradatie, bijvoorbeeld in Afrika. Wij zien dat veel conflicten nu al voortkomen uit schaarste aan goederen die in ieder geval deels te maken heeft met klimaatverandering.
De Nederlandse regering heeft het Britse idee ondersteund om dit op de agenda te zetten van de VN-Veiligheidsraad, zoals ik vorige week ook al naar voren heb gebracht. Een paar jaar geleden ontstond er verwarring, omdat aids op de agenda van de Veiligheidsraad werd gebracht. Daarna is de richting ingeslagen om deze zaak prioriteit te geven. Dat kan hier ook.
Het antwoord op de eerste vraag is dat wij bereid zijn om dat te ondersteunen. Maar wij zijn geen lid van de Veiligheidsraad. Ik denk dat de heer Duyvendak gelijk heeft met zijn opmerking over het principe dat de vervuiler betaalt. Dat is een principe dat wij graag willen meegeven aan de Britten en de Belgen. Daarover zijn wij het eens.
Zijn tweede vraag betreft een groot klimaatfonds van de Verenigde Naties. Ik ben over het algemeen niet erg gecharmeerd van heel grote VN-fondsen. Het hangt er maar vanaf wie er in het bestuur van zo'n fonds komt, of het goed werkt, of het efficiënt en effectief is en of het geld terechtkomt waar het terecht moet komen. Binnen de Verenigde Naties hebben wij een aantal instituties die zich bezighouden met milieu en klimaat: UNAP, UNDP en de Global Environment Facility, en er zijn ook nog andere. Ik zie liever dat wij een sterkte-zwakteanalyse van deze organisaties maken en op basis daarvan bezien wat de beste methode is om adaptatie in ontwikkelingslanden tot stand te brengen. Dat voorbehoud wil ik maken, voordat wij weer grote, nieuwe fondsen instellen. De fondsen die er zijn, moeten effectief, efficiënt en gecoördineerd samenwerken.
Het is opvallend dat het kabinet heeft gekozen voor een verhoging van de fondsen voor ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet komt met een verhoging van de gelden voor energie, milieu en ontwikkeling, oplopend naar 500 mln. in 2011. Ik ben nog niet zo ver om te zeggen dat dit automatisch in een klimaatfonds van de Verenigde Naties moet. Dan wil ik eerst serieus kijken naar wat wij doen in Bangladesh, Bolivia en Ethiopië, de samenwerking met het Rode Kruis, en de vragen die in de Kamer zijn gesteld over Kalimantan en bijvoorbeeld Congo. Ik deel de zorgen van de heer Duyvendak. Zij vormen ook een prioriteit voor ons, zowel financieel als buitenlands-politiek. Ik ben bereid om de druk op de Belgische en Britse collega's bij het eerste punt op te voeren.
Minister Cramer:
Voorzitter. De heer Duyvendak stelt terecht de zeer zorgwekkende resultaten van het IPCC-rapport aan de orde. Ik deel zijn zorg. Dat is geen punt van discussie. Hij vraagt wat wij in Nederland doen aan de gevolgen van de klimaatverandering. Er zijn twee lijnen. De ene lijn is dat wij ons moeten aanpassen aan de klimaatverandering, gezien het feit dat het klimaat al aan het veranderen is. Wij moeten heel goed bekijken hoe wij de rivieren een bredere loop kunnen geven. Soms moeten wij deze misschien wel omleggen. Verder moeten wij heel goed bekijken waar wij in de toekomst woningbouw plannen. In lagergelegen delen is het onverstandig om grootschalige woningbouw te plegen. Bovendien moeten wij heel goed bekijken op welke manier wij in Nederland kunnen zorgen dat het grondwaterpeil zodanig is dat de landbouw kan blijven functioneren.
Veel belangrijker is natuurlijk dat wij voorkomen dat de situatie nog slechter wordt. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat het klimaatprobleem echt wordt aangepakt. Daar zijn de vragen van de heer Duyvendak ook op gericht; hij vraagt immers wat de minister aan dit probleem doet.
Ik ben keihard aan het werk. Met verschillende bewindslieden hebben wij sessies gehouden met alle mogelijke sectoren, variërend van gebouwde omgeving, tot verkeer en vervoer, landbouw, energie, industrie, midden- en kleinbedrijf, gemeenten, provincies, burgers en milieuorganisaties. Met al die organisaties hebben wij gesprekken gevoerd.
De voorzitter:
Het spijt mij, maar de tijd voor het antwoord van de bewindslieden is om. De vijf minuten die u samen ter beschikking stonden, zijn ruimschoots verstreken.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter. Ik vraag minister Koenders met klem om zich in te zetten voor een klimaatfonds. Het adaptatiefonds dat uit de UNFCC-onderhandelingen zou moeten voortkomen, is niet van de grond gekomen. Het zal toch gevuld moeten worden en dan is 400 mln. per jaar van Nederland wel een minimumbijdrage, zeker als je beseft dat wij tot 2020 63 mld. kwijt zullen zijn voor adaptatie. Kun je nagaan wat er in Afrika nodig is.
Ik herhaal mijn vragen aan minister Cramer. Zijn de smalle marges van de financiële kaders van het regeerakkoord bepalend voor de onderhandelingen? Met andere woorden: doet zij wat haalbaar is óf is doen wat nodig en noodzakelijk is om de klimaatcrisis aan te pakken, leidend in haar beleid?
Minister Koenders:
Voorzitter. Ik heb in eerste termijn gezegd dat de Nederlandse regering zich nadrukkelijk zal buigen over de conclusies met betrekking tot de verandering van het klimaat en de consequenties daarvan, in het bijzonder voor de armste landen.
Ik heb erop gewezen dat de Nederlandse regering hier veel geld voor uittrekt boven de bestaande bijdrage van 0,8%. Dit loopt op tot 500 mln., maar ik kan niet toezeggen dat al dit geld in het klimaatfonds wordt gestort. Ik wil eerst weten of het fonds goed werkt in vergelijking met de activiteiten die op korte termijn zijn gepland in het kader van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking.
Dit betekent echter niet dat wij tegen een adaptatiefonds zijn. In tegendeel, wij zijn er zeker voor als het fonds onderdeel uitmaakt van de onderhandelingen en het bovendien de meest effectieve en efficiënte manier is om iets aan het adaptatieprobleem te doen op basis van het adagium dat de vervuiler betaalt. Dit is een mogelijke uitkomst van de onderhandelingen.
Minister Cramer:
Voorzitter. Ik heb zojuist al gezegd dat wij met alle sectoren gesprekken voeren. De eerste vraag die ik aan de partijen om de tafel stel, is of zij de ambitie van de regering onderschrijven om het klimaatprobleem echt aan te pakken. Alle sectoren hebben die vraag volmondig met ja beantwoord. Voor mij betekent dit dat niet geld leidend is, maar het behalen van de doelstellingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-3316-3317.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.