Aan de orde is het debat naar aanleiding van algemeen overleg op 17 april en 31 mei 2000 over rivierdijkversterkingen en waterbeheer.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Wij hebben in de afgelopen periode enkele malen goed overleg gevoerd met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de voortgang van het beleid ten aanzien van de rivierdijkversterkingen. Er is één punt dat op dit moment zorgen baart namelijk dat de voortgang van de rivierdijkversterkingen stagneert door de noodzaak om explosieven op te sporen en te ruimen. Dit vindt in zodanige mate plaats dat het daarvoor beschikbare budget kennelijk ontoereikend is. Met name instanties die met de aanpak van de feitelijke dijkversterkingen en van de werken voor Ruimte voor de rivier belast zijn, de provincies en de waterschappen, geven dringende signalen af dat hier een knelpunt is ontstaan.

De staatssecretaris onderkent dat gelukkig en is in overleg getreden met het ministerie van BZK, waaronder dit beleidsterrein, het opsporen en ruimen van explosieven, valt. Het is echter voor de voortgang van de dijkverzwaringen en voor de uitvoering van projecten voor Ruimte voor de rivier een essentieel punt dat de budgetten, in verband met de veelheid van werken, te krap bemeten zijn. Momenteel wordt dit probleem door provincies en waterschappen zoveel mogelijk ondervangen door voorfinanciering te verlenen en voorschotten te verstrekken, maar dat is geen structurele oplossing.

Met andere fracties vindt onze fractie dat aan deze situatie zo snel mogelijk een eind moet komen, in die zin dat er zolang dat nodig is, meer financiële ruimte voor de voortgang van deze projecten wordt vrijgemaakt. De voortgang van het dijkverzwaringsbeleid en de uitvoering van Ruimte voor de rivier is hierbij in het geding.

Mijn fractie verzoekt de regering daarom te bewerkstelligen dat op zo kort mogelijke termijn het budget ten behoeve van de opsporing en ruiming van explosieven adequaat wordt uitgebreid. Ik dien daartoe de volgende motie, die medeondertekend is door de collega's Herrebrugh, Klein Molekamp, Biesheuvel en Augusteijn-Esser.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat door een toename van het aantal dijkversterkingsprojecten alsmede projecten in het kader van de beleidslijn "Ruimte voor de rivier" het budget ten behoeve van het opsporen en ruimen van explosieven ontoereikend blijkt te zijn;

overwegende, dat dit ontoereikende budget leidt tot een vertraging van de voortgang van de betreffende projecten en dit nadelige consequenties kan hebben voor de veiligheid;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat het betreffende budget wordt verruimd, zodat ten behoeve van de genoemde projecten voldoende middelen beschikbaar zullen zijn voor het opsporen en ruimen van de explosieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg, Herrebrugh, Klein Molekamp, Biesheuvel en Augusteijn-Esser.

Zij krijgt nr. 101 (18106).

De heer Geluk (VVD):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van den Berg, die heeft gesproken over de opsporing van explosieven. Het budget daarvoor is inderdaad te krap. Of het geld bij Verkeer en Waterstaat of een ander ministerie, bijvoorbeeld BZK, vandaan komt, laten wij aan de regering over. De handtekening van mijn collega Klein Molekamp onder de motie moet zo gezien worden, dat het niet om extra geld gaat, maar dat het geld gevonden moet worden binnen de bestaande budgetten.

De heer Herrebrugh (PvdA):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de heer Van den Berg, maar ik wil nog even terugkomen op de motie, waar mijn naam ook onder staat. Ik kom terug op de interpretatie van "het betreffende budget". Het maakt in principe niet zo gek veel uit of de financiering van de werkzaamheden betreffende het opsporen en ruimen van explosieven wordt gevonden binnen het budget dat daarvoor staat bij het ministerie van BZK – ik heb begrepen dat het daarbij om zo'n 10 mln. gaat – of dat dit door een verruiming van de budgettering voor het dijkversterkingprogramma zal moeten worden gevonden. Als gesproken wordt over verruiming van het budget en we kijken naar het budget van BZK, moet de staatssecretaris er wel voor zorgen dat die verruiming wordt geoormerkt. Daardoor komen de extra gelden voor dat budget inderdaad voor het onderzoeken en ruimen van explosieven bij dijkversteviging beschikbaar. We moeten geen getouwtrek krijgen met alle andere belanghebbenden in dit veel te geringe budget. Met de kanttekening dat ik ervan uitga dat die oormerking van de verruiming van het budget aan de orde is, kan een en ander voor mij voortgang vinden.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Terecht houdt de Kamer de vinger aan de pols als het gaat om de voortgang van de rivierdijkversterking. Dat zit de Kamer en de staatssecretaris letterlijk hoog. De beletselen die wij in de loop der tijd zijn tegengekomen op een rij zettend, kwamen vrij onverwachts de explosieven letterlijk en figuurlijk boven water. Terecht is bij het gehouden algemeen overleg zorg uitgesproken over de vraag, hoe het tempo in de noodzakelijke rivierdijkversterkingen wordt gehouden als er onvoldoende geld is om de explosieven die gevonden worden, op te ruimen. Overigens gaat het niet alleen om geld om het op te ruimen, maar ook om deskundigen die dit werk kunnen doen, want de aannemer moet al zijn werk stopzetten en hulp van buiten halen. Kortom, de CDA-fractie vindt dat de door haar van harte ondersteunde motie zo moet worden opgevat, dat de staatssecretaris in haar overleg met het ministerie van BZK een steun in de rug van de Kamer heeft als het gaat om het wegnemen van dit beletsel in het kader van de noodzakelijke rivierdijkversterkingen.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Het probleem van de financiering van de opsporing en ruiming van explosieven heb ik – dat heb ik tijdens het algemeen overleg reeds gemeld – al middels een brief gemeld bij het ministerie van BZK. De motie waarin de Kamer het kabinet vraagt om een goede regeling te treffen ter financiering van de gemaakte kosten bij de opsporing en ruiming van explosieven, zie ik dan ook als een steun in de rug bij mijn verzoek bij BZK.

Misschien is het goed de Kamer alvast nader te informeren over de laatste stand van zaken en mijn inzet daarbij. BZK heeft per 1 januari 2000 de uitvoering van het bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog overgenomen van het ministerie van Financiën. BZK is dus verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling. Wij maken gebruik van die regeling in het kader van een groot aantal waterwerken. Juist als je in de bodem van een rivier gaat werken, maakt dat je meer explosieven tegenkomt dan in het verleden. Maar de regeling geldt voor heel Nederland. Ook waar bij de aanleg van een spoorlijn, een weg of anderszins explosieven uit de Tweede Wereldoorlog gevonden worden, geldt de regeling van BZK. Zij geldt dus voor alle werkzaamheden.

Ik heb in mijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Deltaplan grote rivieren bij BZK twee problemen aan de orde gesteld. Het eerste probleem betreft de financiële kant. Dan gaat het met name om de hoogte van de beschikbare middelen. Vooralsnog zal de afronding van het Deltaplan grote rivieren in 2000 plaatsvinden. Ieder jaar is 10 mln. beschikbaar. Tot nu toe is dat bedrag over het gehele land afdoende gebleken om explosieven te ruimen. De waterschappen en de provincies hebben inmiddels een inventarisatie opgesteld, waaruit blijkt dat in het jaar 2000 circa 14 à 15 mln. nodig is. Verder speelt nog een rol dat gemeenten steeds vaker grote moeite hebben om een eigen bijdrage, die onderdeel uitmaakt van het bijdragebesluit, ook op te brengen. Dat is dus een tweede complicerende factor.

Het tweede probleem betreft het optreden van vertraging in de werkzaamheden, waarop de heer Biesheuvel heeft gewezen. Zodra tijdens werkzaamheden explosieven worden aangetroffen of er aanwijzingen zijn dat er mogelijk explosieven liggen, worden de werkzaamheden stilgelegd. Dan volgt eerst nadere opsporing en daarna ruiming van de explosieven. Dat is op zichzelf al een vertragende factor en er is maar een beperkt aantal bedrijven dat daar de expertise voor in huis heeft.

Er is natuurlijk een relatie met de financiële bijdrageregeling. Betrokken partijen – provincies, waterschappen, gemeenten – hebben in de stuurgroep Deltaplan grote rivieren duidelijk gemaakt dat men gemaakte kosten zal voorfinancieren, maar men verwacht wel terugbetaling door het Rijk. Dit kan natuurlijk niet te lang duren. Ik ben in overleg met BZK over de vraag of ook in de komende jaren in het kader van Ruimte voor de rivier het budget structureel verhoogd moet worden. Dat kan ik op dit moment nog niet beoordelen. Niettemin vind ik dat dit budget afdoende moet zijn om problemen die wij ook in het kader van Ruimte voor de rivier nog tegen zullen komen, tijdig op te lossen en dat het budget daarop moet zijn ingesteld. Ik begrijp dat BZK nu probeert intern budget te vinden of afspraken daarover te maken met het ministerie van Financiën om dit probleem op te lossen.

Dan ga ik nog in op de term "het betreffende budget". Ik interpreteer dat als het budget dat bestemd is voor de bijdrageregeling ruiming explosieven. Dat kan niet alleen voor waterwerken bestemd zijn; dat geldt ook voor andere werken in Nederland. Het moet in ieder geval een afdoende budget zijn. En in die vorm moet het ook geoormerkt zijn. Ik voel er weinig voor om in het kader van het Deltaplan grote rivieren of in het kader van Ruimte voor de rivier een wel of niet geoormerkt budget voor explosieven te hebben. Wij kunnen dat niet overzien. Ik zou het graag centraal houden. Het is prima dat BZK dat regelt en ik ga ervan uit, zeker met de motie als steun in de rug, dat dit budget binnenkort groot genoeg is om alle werkzaamheden te kunnen verrichten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voordat ik de vergadering schors, deel ik de Kamer mede dat de bij de regeling van werkzaamheden door mevrouw Kant gevraagde interpellatie met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de initiatieven van private verpleegzorg door reguliere verpleeghuizen nog hedenavond zal plaatsvinden, dus zal worden toegevoegd aan de agenda van vanavond nadat het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet is behandeld.

De vergadering wordt van 16.17 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven