3 Verpleeghuiszorg

Aan de orde is het VAO Verpleeghuiszorg (AO d.d. 25/06).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het VAO Verpleeghuiszorg. Het AO vond plaats op de 25ste juni jongstleden. We hebben acht deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Sazias, maar die spreekt niet.

Dan de heer Hijink van de SP. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Hijink (SP):

Voorzitter, dank u wel. Wij hebben het in het debat gehad over de lange wachtlijsten waarmee mensen die in een verpleeghuis terecht willen komen, te maken krijgen. We hebben het ook gehad over de grote groep mensen — die er helaas is — die graag naar een instelling wil, naar een verzorgingshuis, een Zorgbuurthuis of een verpleeghuis, maar daar niet voor in aanmerking komt omdat die regels zo streng zijn geworden. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel schrijnende situaties zijn van oudere mensen die langer thuis moeten blijven wonen omdat er geen plek is voor hen in een verpleeghuis of omdat zij nog niet in aanmerking komen voor toegang tot een verpleeghuis;

constaterende dat het aantal crisisopnames van ouderen met dementie hard is gestegen, ten gevolge van een crisis thuis;

constaterende dat er hele mooie ideeën zijn voor kleinschalige wooninitiatieven zoals het Zorgbuurthuis en dat dit een uitkomst kan zijn voor mensen die het thuis niet meer redden, maar niet in een verpleeghuis opgenomen worden;

verzoekt de regering om nog dit jaar met voorstellen te komen om de wachtlijsten voor de verpleeghuiszorg aan te pakken en om te onderzoeken welke groep ouderen met een lichtere zorgbehoefte, die nu geen aanspraak maken op instellingszorg, toch een plek kunnen krijgen in (kleinschalige) zorginstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 416 (31765).

Dan is het woord nu aan mevrouw Bergkamp van de fractie van D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Het lijkt ons heel erg goed dat zorgkantoren en zorgverzekeraars nauwer betrokken zijn bij de woonopgave voor ouderen. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezien de demografische ontwikkelingen de vraag naar zowel extra- als intramurale ouderenzorg de komende jaren gaat toenemen en hiervoor geschikte huisvesting gevonden dient te worden;

overwegende dat op basis van de aangenomen motie-Agema (31765, nr. 373) de bouwopgave voor intramurale ouderenhuisvesting in kaart wordt gebracht en dat gemeenten op dit moment lokale woonopgaves opstellen, daarbij ondersteund door de taskforce Wonen en Zorg;

constaterende dat lokale zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren op dit moment niet betrokken worden bij het opstellen van de lokale woonopgaves;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat zorgkantoren en zorgverzekeraars voldoende betrokken worden bij werkzaamheden van de taskforce Wonen en Zorg;

verzoekt de regering voorts om de taskforce te verzoeken er bij gemeenten op aan te dringen om bij het opstellen van de lokale woonopgaves zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren tijdig te betrekken zodat de juiste zorg op de juiste plek georganiseerd kan worden, en de Kamer hierover voor het einde van 2019 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 417 (31765).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel. Voorzitter, het klokje doet het overigens niet. Ik zie tenminste geen klokje.

De voorzitter:

O! Ja, maar dat doen we expres vandaag.

Mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een deel van de activiteiten in een verpleeghuis, zoals samen eten en dagbesteding, ook waardevol kan zijn voor thuiswonende ouderen;

constaterende dat veel verpleeghuishuizen nog geen wijkfunctie vervullen omdat er onduidelijkheid is dan wel belemmeringen worden ervaren in de samenwerking tussen verpleeghuis en voorzieningen uit de Wmo en de Zorgverzekeringswet;

van mening dat de kwaliteitsverbeteringen in het verpleeghuis zo veel als mogelijk óók ten goede dienen te komen aan thuiswonende ouderen;

verzoekt de regering om ervaren obstakels te inventariseren ten aanzien van het creëren van een wijkfunctie van het verpleeghuis, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 418 (31765).

Een korte vraag nog van mevrouw Hermans.

Mevrouw Hermans (VVD):

Jazeker, een heel korte vraag. Bij de begrotingsbehandeling hebben we een soortgelijke discussie gevoerd en heb ik samen met mevrouw Ellemeet ook een motie ingediend. Ik wilde even een korte toelichting van haar waar hier de variatie zit.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dat klopt. Mevrouw Hermans en ik hebben toen gevraagd om meer verbinding tussen de zorg in het verpleeghuis en de zorg voor ouderen die nog thuis wonen, maar naar het verpleeghuis gaan. Waar het mevrouw Bergkamp en mij nu om gaat, is dat er nu allerlei activiteiten ontwikkeld worden in het verpleeghuis, juist met dat kwaliteitsbudget, die niet per se alleen zorggerelateerd zijn. Denk aan dagbesteding, maar ook aan samen eten. Het zou zo mooi zijn als die activiteiten ook breder benut kunnen worden door thuiswonende ouderen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Dat is helder. Volgens mij vragen de moties in beide gevallen om een inventarisatie van belemmeringen. Als dat nou mooi samengepakt zou kunnen worden — maar dat moet ik eigenlijk via u aan de minister vragen — dan komt er een beetje schot in de zaak, hoop ik.

De voorzitter:

Heel goed.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Ik hoop zelfs nog wat verder met de motie van mevrouw Hermans en mijzelf. Het is natuurlijk alweer een tijd geleden, dus ik hoop dat de minister kan aantonen wat er al gebeurd is.

Voorzitter. Ik had ten slotte nog één opmerking. Ik krijg berichten van zorgverleners van verpleeghuizen dat het regelmatig voorkomt dat mensen binnenkomen in het verpleeghuis met een verkeerde indicatie. Die blijkt dan te laag te zijn. Dan moet er een heel traject in gang gezet worden om dat aan te passen, en daar kunnen weken, soms wel maanden overheen gaan. Herkent de minister dit signaal? Zo nee, zou hij hierover in gesprek kunnen gaan met het veld om te kijken of we hier een oplossing voor kunnen vinden, zodat als mensen met een verkeerde indicatie binnen blijken te komen er sneller aanpassingen doorgevoerd kunnen worden? Want dit levert extra druk voor het personeel op.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Dat laatste punt is de minister volgens mij in kaart aan het brengen als het gaat om de zzp's. Maar goed, dat kan hij zelf ook zo direct naar voren brengen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat airconditioning opgenomen wordt in het programma van eisen voor een Wlz-instelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 419 (31765).

Mevrouw Agema (PVV):

Dat in de context van dat wij dit algemeen overleg wilden bij 40°C.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de systematiek van actief en niet-actief wachtende voor de wachtlijsten voor de verpleeghuizen te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 420 (31765).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tweejaarlijks inzicht te geven in hoeverre het juridisch bindende kader van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg wordt gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 421 (31765).

Dank u wel. Dan de heer Kerstens van de Partij van de Arbeid.

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter, de klok is nu helemaal verdwenen, zie ik.

Dingen die goed gaan en problemen die groter worden. Naast te weinig personeel ook een steeds groter tekort aan beschikbare plekken. Daarmee wordt de relatieve rust rondom de verpleeghuiszorg ingehaald door de werkelijkheid. Daar komt dan nog bovenop de waarschuwing vanuit de sector vorige week dat men de komende zomer niet steeds genoeg mensen paraat heeft om overal goede zorg te kunnen verlenen aan kwetsbare bewoners van verpleeghuizen. Dat is me nogal wat. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat (ook) de verpleeghuiszorg kampt met ernstige personeelstekorten;

overwegende dat deze tekorten des te nijpender zijn in de zomermaanden, als de medewerkers die er wel zijn genieten van een meer dan verdiende vakantie;

constaterende dat de brancheorganisatie (ActiZ) recent heeft aangegeven dat deze zomer niet steeds passende zorg kan worden geboden aan kwetsbare bewoners;

van mening dat dat voorkomen moet worden;

verzoekt de regering bedoelde situaties samen met de sector tijdig te signaleren en in voorkomende gevallen al dan niet gezamenlijk adequate maatregelen te treffen, zodat passende zorg kan worden verleend alsook de Kamer gedurende de zomermaanden over eventuele knelpunten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 422 (31765).

De heer Kerstens (PvdA):

Dan afsluitend een korte vraag. Stel, we houden ondanks alle plannen die zijn ingediend aan het eind van het jaar, zeg, 100 miljoen euro over. Wat gebeurt er dan met dat geld? Gaat dat geld mee naar volgend jaar en komt het boven op het budget voor volgend jaar? Of zijn we het kwijt en verdwijnt het in de schatkist?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Slootweg van de fractie van het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben een goed debat gehad, waarbij zich een nieuw maatschappelijk probleem aandiende: de wachtlijsten. Dit kabinet heeft van de samenleving de opdracht gekregen om de kwaliteit van verpleeghuizen te verbeteren. Zoals ik kan waarnemen zijn alle verpleeghuizen daar keihard mee bezig. Daarom zijn wij onverminderd van mening dat de opdracht om kwalitatief goede verpleeghuiszorg te leveren blijft staan voor dit kabinet, maar dit bijkomende probleem moet wel worden aangepakt. Wij vinden dat de beste verpleeghuizen daar een belangrijke rol in moeten spelen. Vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit cijfers van het Zorginstituut blijkt dat de wachtlijsten in verpleeghuizen oplopen;

overwegende dat het van groot belang is dat er voldoende verpleeghuisplekken beschikbaar zijn zowel nu als in de toekomst, zeker gezien de sterke toename van het aantal 75-plussers;

overwegende dat het Zorginstituut en de NZa spiegelinformatie beschikbaar stellen waardoor op lokaal, regionaal en landelijk niveau zichtbaar wordt wat de kwaliteit van zorg is die ook gebruikt gaat worden voor de zorginkoop;

van mening dat juist verpleeghuizen met de hoogste kwaliteit een voortrekkersrol kunnen spelen in de aanpak van de wachtlijsten;

verzoekt de regering met het veld in overleg te gaan om te inventariseren wat er nodig is om de wachtlijsten gericht te kunnen aanpakken, en de opgehaalde oplosrichtingen in de voor september toegezegde brief aan de Tweede Kamer te beschrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Slootweg en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 423 (31765).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Hermans van de fractie van de VVD.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Zorgprofessionals werken keihard aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen. Wij moeten zorgen dat de randvoorwaarden op orde zijn. Het geld dat verpleeghuizen krijgen, de tarieven, zijn daarvoor cruciaal. Die tarieven moeten we klaarmaken voor de toekomst. Dat betekent bijvoorbeeld dat we recht doen aan de verschillen in de sector en de best presterende instelling als norm nemen, en dat alles op een basis die hout snijdt. Precies over die basis heeft de VVD twijfels bij de aanpassing van de tarieven die de minister dit jaar doorvoert voor de zogenaamde niet-beïnvloedbare factoren. De brede integrale vergelijking die de NZa adviseert te gaan doen, moet wat de VVD betreft daarom zo snel mogelijk starten. Dan is er op tijd duidelijkheid, kan de besluitvorming netjes verlopen en voeren we niet, zoals de afgelopen twee jaar, op het allerlaatste moment een discussie, wat dan feitelijk niet meer kan of waar dan geen ruimte voor is. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het voor goede en liefdevolle verpleeghuiszorg belangrijk is snel werk te maken van het toekomstbestendig maken van de tarieven;

constaterende dat de aanpassing in tarieven voor niet-beïnvloedbare factoren zoals die dit jaar heeft plaatsgevonden, geen oplossing is voor de lange termijn;

overwegende dat de NZa een voorstel heeft gedaan te komen tot een systeem van bekostigen van verpleeghuiszorg voor de toekomst;

overwegende dat het proces en moment van besluitvorming over tarieven en bekostiging voor alle betrokken partijen op tijd helder moet zijn;

verzoekt het kabinet daarom de integrale vergelijking zoals voorgesteld door de NZa zo snel mogelijk in gang te zetten, zodat de eerste aanpassingen in de tarieven voor 2021 een plek kunnen krijgen, en de Tweede Kamer over de aanpak en planning van dit proces uiterlijk 1 september te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424 (31765).

Mevrouw Hermans (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors vijf minuten. Dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank voor de bemoedigende gedachte die u zojuist uitsprak dat wij niet alleen het eerste debat van vandaag hier mogen hebben, maar ook het laatste debat van vandaag, na twaalven, over de arbeidsmarkt. We weten allemaal dat debatten hier eigenlijk altijd iets oplossen in de samenleving. Dat is ook weer zo'n bemoedigende gedachte. Ik heb helemaal zin gekregen in deze dag. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U bent de hele dag welkom om hier aanwezig te zijn. In het ledenrestaurant hebben we een stoel voor u gereserveerd.

Minister De Jonge:

Ik sluit niet uit dat ik vandaag ook nog wat moet doen. Er is nog best een hoop werk te doen voor de vakantie.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 416 verzoekt de regering om nog dit jaar met voorstellen te komen om de wachtlijsten voor de verpleeghuiszorg aan te pakken en om te onderzoeken welke groep ouderen met een lichtere zorgbehoefte die nu geen aanspraak maken op instellingszorg, toch een plek kan worden gegeven. We hebben dat debatje natuurlijk vaker gevoerd; het is een beetje de AWBZ-revisited. Dus ik denk dat de heer Hijink wel kan raden dat ik deze motie ga ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 417: verzoekt de regering voorts om de taskforce te verzoeken er bij gemeenten op aan te dringen om bij het opstellen van lokale woonopgaves zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren tijdig te betrekken. Ik kan me die motie goed voorstellen. Ik zeg er wel bij dat die taskforce, die in het programma Langer Thuis is afgesproken, net is geïnstalleerd en dus nu aan de slag gaat. Het kan even duren voordat die taskforce alle gemeenten daadwerkelijk heeft bereikt. Maar dit is zeker een taak die we ook graag aan die taskforce mee willen geven. Dank. Deze motie krijgt oordeel Kamer. Preciezer geformuleerd: ik laat hierbij het oordeel aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 418: verzoekt de regering om ervaren obstakels te inventariseren ten aanzien van het creëren van een wijkfunctie van het verpleeghuis, en de Kamer hierover te informeren. Ik begrijp goed wat de achtergrond van deze motie is. Het is ook echt heel erg goed als verpleeghuizen meer en meer onderdeel worden van de wijk, als men daar in- en uitloopt. In het kader van het programma Langer Thuis is een motie-Ellemeet/Hermans aangenomen, waarin gevraagd wordt om onderzoek naar de samenhang tussen en de overgang van zorg thuis en het verpleeghuis en naar de eventuele belemmeringen of knelpunten die daar spelen. Daarover wordt u in het laatste kwartaal geïnformeerd. Het onderwerp dat mevrouw Ellemeet noemt, namelijk het gebruik van dagbesteding door thuiswonende ouderen in het verpleeghuis kan natuurlijk met dat onderzoek worden meegenomen. Dus ik combineer die twee dingen graag — ze liggen ook in elkaars verlengde, meen ik — maar in die context laat ik graag het oordeel aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 419. U had haar beloofd tijdens het AO, toen het ongelofelijk heet was. In dat zaaltje lag de temperatuur op dat moment boven de verpleeghuistemperatuur. Ik snap de achtergrond heel goed, maar qua rolverdeling vind ik het ingewikkeld om hierop enthousiast ja te zeggen. Ik zou dan namelijk moeten verordonneren dat er airconditioning in alle verpleeghuizen moet zijn. Op die manier sturen wij niet op de verpleeghuiszorg. Ik maak geen voorschriften voor de inrichting van of de eisen waaraan gebouwen zouden moeten voldoen.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat staat er ook niet. Er staat: om te bewerkstelligen dat het wordt opgenomen in het programma van eisen.

Minister De Jonge:

Ik heb goed gelezen wat er stond. Maar dan nog is dit een vraag aan het kabinet die niet helemaal past bij de bestaande rol- en taakverdeling.

Dan de motie op stuk nr. 420 ...

Mevrouw Agema (PVV):

Dit is echt heel gek. We maken hier ook bouwbesluiten, noem maar op. We maken hier allerlei dingen in de Tweede Kamer, en de regering spreekt met één mond. Kom op, wij zitten hier in debat met 40°C, we kunnen nog een jasje uitdoen, de meesten van ons zijn jong en gezond, en gevangenissen hebben ook een programma van eisen, dat we hier via de Penitentiaire beginselenwet ook hebben vastgesteld, maar dat geldt dan weer niet voor die ouderen.

Minister De Jonge:

Ik gun iedereen airconditioning, daar gaat het verder niet over. Wat verpleeghuizen altijd te doen hebben, is gewoon voldoen aan de kwaliteit van zorg. Op het moment dat er niet wordt voldaan aan de kwaliteit van zorg zijn er tal van manieren waarop verpleeghuizen daarop worden aangesproken, ook nu al. Als de inspectie langskomt en er is inderdaad een temperatuur waarin je zelf ook niet zou willen zitten, zijn er ook nu al allerlei mogelijkheden om verpleeghuizen daarop aan te spreken. Maar wat u hier vraagt, is te bewerkstelligen dat in alle huizen airconditioning komt. Nou, dat is gewoon niet passend bij de huidige rol- en taakverdeling.

De voorzitter:

Afrondend. Kort.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat staat er helemaal niet. Het verzoek is om het op te nemen in het programma van eisen. De Tweede Kamer der Staten-Generaal kan met de Penitentiaire beginselenwet wél regelen voor gevangenen dat ze allemaal airco hebben in de gevangenis, maar als je een oudere bent in een verpleeghuis, zegt het kabinet: dan niet. Dat kan toch niet?

Minister De Jonge:

Dat is niet wat het kabinet zegt.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, dat zegt het kabinet wel.

De voorzitter:

Ik wil eigenlijk de vragen beperken tot de indieners van de motie, maar als de heer Hijink het kan beperken tot één zin, dan geef ik graag het woord aan hem.

De heer Hijink (SP):

Ik vind de reactie op dit hele kleine punt wel heel erg min. Straks is het zomer en kan de temperatuur oplopen tot 35°C of 36°C. Is het dan echt te veel gevraagd dat we hier afspreken dat voor alle verpleeghuizen geldt dat onze ouderen gewoon airco krijgen? Is dat echt te veel gevraagd? Ik wil het ook niet stimuleren. Het moet gewoon geregeld worden. De minister kan dat regelen en ik vind dat hij dat gewoon moet doen. Als zelfs op zo'n klein punt de weerstand al zo groot is, dan maakt de minister een hele slechte beurt.

Minister De Jonge:

De weerstand tegen airconditioning in alle verpleeghuizen is helemaal niet groot. Waar het mij om gaat, is dat u hier per motie bestelt dat ik dat moet gaan regelen. Dat past gewoon niet bij de huidige rol- en taakverdeling. Dat lijkt mij een buitengewoon legitiem argument.

De voorzitter:

Mevrouw Hermans, kort en puntig.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kan me voorstellen dat er voor de nieuwbouw van verpleeghuizen programma's van eisen zijn en dat daarin ook al eisen of voorwaarden zijn opgenomen over het reguleren van de temperatuur en wat dies meer zij. Weet de minister dat of kunnen we dat nog uitgezocht krijgen? Dat zou, denk ik, wat oplossen voor dit debat.

Minister De Jonge:

Ik heb op dit moment niet het antwoord paraat op de vraag welke eisen exact hoe en waar worden geregeld. Volgens mij staat dat gewoon in het Bouwbesluit. Ik meen dat airconditioning daarin geen standaardvereiste is. Tegelijkertijd zijn er ook opdrachtgevers in zo'n bouwproces die met hun gezond verstand beslissingen kunnen nemen. Dat iets een normale temperatuur moet zijn, is gewoon een gezondverstandonderwerp. Dat lijkt me niet per se iets om hier per ministerieel besluit te willen verordonneren of te willen bewerkstelligen. Maar als u daar prijs op stelt, dan wil ik graag nagaan op welke manier die eisen tot stand komen en welke eisen er zijn. Maar volgens mij is dat gewoon via het reguliere Bouwbesluit geregeld.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Ik wil mevrouw Agema graag ondersteunen. Ik ben ook een beetje teleurgesteld door de reactie van de minister. Met de hete dagen en de hitteplannen die we moeten maken, is dit voor ouderen echt van levensbelang.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik wil nog één ding zeggen, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, nee, nee. We gaan echt naar de volgende motie. U heeft al drie keer het woord gehad over één motie. Dat is echt ...

Mevrouw Agema (PVV):

Ik weet de oplossing!

De voorzitter:

U heeft een oplossing. Heel kort.

Mevrouw Agema (PVV):

Artikel 8.1.1 van de Wlz is naar een AMvB verhuisd en gaat over de beginselen voor Wlz-instellingen. De minister kan het opnemen in die AMvB. Dat lijkt mij de oplossing.

De voorzitter:

Prima.

Minister De Jonge:

Ik heb gezegd dat ik de juridische constellatie ten aanzien van de vraag welke eisen waar worden geformuleerd en hoe deze eis zich verhoudt tot het Bouwbesluit, eventjes uitzoek. Dat zal ik even uitzoeken. Maar de motie blijf ik ontraden.

De voorzitter:

Dat ging over de motie op stuk nr. 419.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 420 verzoekt de regering om de systematiek van actief en niet-actief wachtenden voor de wachtlijsten voor verpleeghuizen te heroverwegen. Dit sluit aan bij het algemeen overleg dat we hebben gehad. Mevrouw Agema deed daarin het voorstel om het onderscheid tussen actief en niet-actief te laten vervallen. Dat zie ik haar in deze motie niet doen. In deze motie zegt ze: heroverwegen. Ik herken de achtergrond daarvan. Ik ben het niet zozeer eens met de oplossing, als wel met de analyse, namelijk dat actief en niet-actief steeds minder zeggingskracht heeft in de huidige situatie. Als ik het woord "heroverwegen" zo mag uitleggen dat ik opnieuw ga kijken hoe je dat ook zou kunnen doen, dan ben ik daar zeer toe bereid. De huidige rubricering en de huidige registratie zitten overigens heel diep verankerd in alle automatisering. Het is dus echt te ingewikkeld om het zomaar eventjes aan te passen. Maar ik vind ook dat we het moeten heroverwegen, precies wat het woord zegt. Met deze formulering en met deze uitleg zou ik het oordeel over deze motie graag aan de Kamer willen laten.

Dan de motie op stuk nr. 421, waarin de regering wordt verzocht om tweejaarlijks inzicht te geven in hoeverre het juridisch bindende kader van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg wordt gerealiseerd. Ik stuur elk halfjaar een voortgangsrapportage waarin ik aangeef hoever wij zijn met het realiseren van de gestelde doelen. Dat is niet zozeer een juridische toets, maar geeft wel aan in welke mate het is gelukt om het kwaliteitskader en alle inzet uit de aanpak voor de verpleeghuiszorg te realiseren. Ik zorg dat er op z'n minst bij een van die twee voortgangsrapportages een zo goed mogelijke, getalsmatige duiding zit. Daarbij maak ik niet alleen gebruik van medewerkerstevredenheidspeilingen, maar ook van de cliënttevredenheidsonderzoeken, waarbij ik ook gebruikmaak van de operationele informatie vanuit de zorgkantoren. In de optelsom geeft dat een zo adequaat mogelijk beeld van de stand van zaken van de implementatie van het kwaliteitskader. Dus ik zou ook hier het oordeel aan de Kamer willen laten. En dan gebeurt het dus niet tweejaarlijks maar gewoon jaarlijks.

Dan de motie op stuk nr. 422 over de zomertekorten. De motie verzoekt om de bedoelde situaties samen met de sector tijdig te signaleren, om in voorkomende gevallen al dan niet gezamenlijk adequate maatregelen te treffen zodat passende zorg kan worden verleend, alsook om de Kamer gedurende de zomermaanden over eventuele knelpunten te informeren. We hebben er in het algemeen overleg over gesproken dat het, uiteraard, knelt in de zomer. Het knelt altijd in de zomer. Ook vorige zomer knelde het, en in de zomer daarvoor ook. En reken er maar op dat het ook volgende zomer weer knelt. De arbeidsmarkttekorten worden met name in de vakantieperiodes stevig gevoeld. Dat is niet iets wat je eventjes snel kunt fixen, wat deze motie bijna veronderstelt. Dat is iets wat een hele arbeidsmarktaanpak vergt. Daar gaan we om tien over twaalf hedennacht verder over debatteren. Maar dat maakt ook dat ik met deze motie eigenlijk niet zo goed uit de voeten kan, niet omdat ik het probleem niet zie of omdat het probleem niet aangepakt moet worden, maar omdat het eigenlijk veronderstelt dat wij gedurende de zomermaanden een soort realtime monitoring zouden kunnen opzetten en de Kamer kunnen informeren op het moment dat daar knelpunten uit naar voren komen die niet onmiddellijk oplosbaar zijn. Ik zie dat niet zitten vanwege de rol en de taakverdeling, maar ook vanwege het operationaliseren daarvan. Dit is niet hoe het werkt. Niettemin hebben we inderdaad al die arbeidsmarktvraagstukken op te lossen. Dat klopt.

De heer Kerstens (PvdA):

Dit leek mij een betere optie dan in de krant te lezen waar knelpunten niet opgelost waren. We hebben er in het AO discussie over gevoerd dat er aan de ene kant maatregelen in het kader van het terugdringen van de tekorten zijn genomen, waarvan we bijvoorbeeld nu in de zomer constateren dat die onvoldoende soelaas bieden. De minister heeft aangegeven daar met het oog op de toekomst een keer uitgebreider over te willen praten. Ik heb erop gewezen dat het allebei waar is, maar dat het niet zo kan zijn dat daartussenin die kwetsbare bewoners de dupe worden van de huidige problemen. Dan is het toch een beetje mager dat we het met z'n allen laten bij de constatering "het is nou eenmaal elke zomer zo, daar kunnen we nu even niks aan doen, en we gaan het er met elkaar over hebben". Deze motie vraagt om proactief, samen met de sector, toch te kijken naar wat mogelijk is deze zomer.

Minister De Jonge:

Maar het is ook niet dat we het laten bij deze constatering. Wel moeten we constateren dat zij gewoon aansluit bij de realiteit. Ten tweede: we hebben in het programma voor de arbeidsmarkt natuurlijk een heel intensief arsenaal aan maatregelen getroffen om de arbeidsmarkttekorten terug te dringen. Dat is geen kwestie van een kortcyclische aanpak van nu iets opzetten waar we in de zomer al wat aan zouden kunnen hebben. Niemand heeft ergens een potje "overig personeel" staan dat je open zou kunnen trekken om tijdens de zomermaanden eventjes in te zetten. Het is de taak van werkgevers om hun roosters gevuld te krijgen. Dat wordt een steeds ingewikkeldere taak en bij die ingewikkeldere taak helpen we werkgevers en werknemers keer op keer, met alles waarmee we werkgevers en werknemers kunnen helpen om dat allemaal zo goed mogelijk ingevuld te krijgen. Maar deze motie suggereert iets anders, namelijk dat er tijdens de zomermaanden een soort signalering zou moeten plaatsvinden. Ik stel me dat eventjes voor: je hebt 2.300 verpleeghuislocaties, 31 zorgkantoorregio's, je hebt duizenden aanbieders in de wijkverpleging. Ik stel me even voor hoe dat er dan uit zou zien. Hoe groot denkt u dat het departement zou moeten zijn om dat type realtime signalering voor elkaar te krijgen? En als ik dan een knelpunt signaleer — reken er maar op dat er vele knelpunten zullen zijn — dan moet ik de Kamer daarover informeren. Ik heb niet goed voor ogen wat dat helpt, behalve dan dat het ongelofelijk veel werk is dat niet op korte termijn tot een oplossing gaat leiden.

De heer Kerstens (PvdA):

Ik denk dat de minister nu een beetje overdrijft, dus ik zal het tot z'n ware proporties terugbrengen. Het gaat er niet om dat we van elk knelpunt elke dag een signalering krijgen. Als de minister zegt "wij helpen werkgevers om het waar het kan op te lossen", dan heb ik wel een concrete suggestie. Ik zie dat er in de sector bijvoorbeeld erg weinig gebruik wordt gemaakt van collegiale door- en inlening. Er zijn gewoon verpleeghuizen, in dezelfde stad, die mensen "overhebben", die voldoende mensen hebben, terwijl een paar kilometer verderop een verpleeghuis gekort heeft en geen zorg kan verlenen. Is het nou te veel gevraagd dat er vanuit het ministerie eens met de sector gekeken wordt welke mogelijkheden er nog liggen om te voorkomen dat we straks al die krantenkoppen krijgen?

Minister De Jonge:

Dat is heel goed mogelijk. Maar dat is iets anders dan uw motie vraagt. Vorig jaar heeft u overigens een vergelijkbare vraag gesteld, namelijk om daarover met ActiZ in overleg te treden. ActiZ en RegioPlus zijn sindsdien aan de slag gegaan. In RegioPlus zijn zoals u weet alle regionale werkgevers vertegenwoordigd. Een van de maatregelen die u noemt is inderdaad het over en weer van elkaar inlenen. Dat gebeurt ook wel, maar ik ben het met u eens dat het mondjesmaat gebeurt. Daar zou veel meer gebruik van gemaakt kunnen worden. Dus dat is allemaal hartstikke goed. Maar dat staat allemaal niet in deze motie en daarom ontraad ik deze motie.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 423 verzoekt de regering in overleg te gaan om te inventariseren wat er nodig is om de wachtlijsten gericht te kunnen aanpakken en de opgehaalde oplossingsrichtingen in de voor september toegezegde brief aan de Kamer te beschrijven. Ik snap goed wat u zegt. We hebben daar inderdaad over gesproken. Hoe zit het met de capaciteit? Hoe zit het met de sturing op capaciteit? Dat breng ik in beeld. U gaat eigenlijk een stap verder met deze motie en zegt: ja, maar we weten ook dat die capaciteit überhaupt al aan de krappe kant is, of eigenlijk dat er een tekort is aan plekken. Zou ik er na overleg met het veld oplossingsrichtingen bij kunnen zetten ten aanzien van de vraag hoe dat aan te pakken? Ik wil dat wel doen. Ik wil tegelijkertijd zeggen dat ook voor het veld er zomermaanden zijn tussen nu en september. Dat maakt ook wel dat het niet een uitgewerkt plan van aanpak kan zijn waarin de allerlaatste oplossing voor het allerlaatste probleem wordt geboden. Maar als ik het mag houden op oplossingsrichtingen, dan kan ik met uw motie uit de voeten en laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie van het lid Hermans op stuk nr. 424 verzoekt het kabinet om de integrale vergelijking zoals voorgesteld door de NZa zo snel mogelijk in gang te zetten opdat de eerste aanpassingen in de tarieven voor 2021 een plek kunnen krijgen, en de Kamer voor 1 september over dit proces te informeren. Ik snap eigenlijk wel heel goed waar deze vandaan komt. Dit jaar hebben we het ongemak dat de tijd die er na het advies van de NZa en het besluit van het kabinet is om met de Kamer grondig van gedachten te wisselen, heel erg kort is. Vorig jaar was die zo mogelijk nog iets korter, toen het over de tarieven ging en het al dan niet herijken ervan. Dat voelt ongemakkelijk, omdat u uw inhoudelijke controlerende taak wilt kunnen vervullen, maar ook uw budgettaire controlerende taak wilt kunnen vervullen. Ik begrijp dat het ongemakkelijk voelt, zeker als het gaat over zoiets groots als eigenlijk het opzetten van een heel nieuw bekostigingssysteem. Ik begrijp deze wens dus heel erg goed. Ik ga deze wens ook vertalen in een opdracht aan de NZa om zo vroeg als mogelijk het plan van aanpak voor de integrale vergelijking, of eigenlijk de uitkomsten van de integrale vergelijking, op te leveren. Dat betekent dat ze iets zullen moeten versnellen. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat het wel ambitieus is. Ik zal dat in die brief voor september beschrijven. Het is wel ambitieus om al dat denkwerk te doen voor het voorjaar. Opdat wij in het voorjaar een besluit zouden kunnen nemen en dat ook al per 2021 in te laten gaan, is best wel ambitieus. Maar ik zal het goed beschrijven in de brief in september. Dan kunnen we het er op basis daarvan goed over hebben. Dus ik laat hier het oordeel aan de Kamer.

Dan heb ik nog een vraag gekregen, of eigenlijk twee vragen. De eerste vraag gaat over verkeerde indicaties. Komt het weleens voor? Ja, het komt weleens voor, soms ook bewust als er sprake is van onbegrepen gedrag, waarbij eerst een aantal maanden geobserveerd moet worden. Het zou kunnen zijn dat dat de achtergrond is van de signalen die u heeft gekregen. Het zal zeker ook weleens voorkomen dat er een indicatie is afgegeven terwijl het verpleeghuis dat mevrouw vervolgens ontvangt, zegt: maar dit is eigenlijk een indicatie die hoger had moeten zijn. Dan is er natuurlijk ook gewoon herindicatie mogelijk. Maar laat ik even nagaan welke signalen ik daarvan heb en hoe het CIZ daarmee omgaat. Het CIZ is natuurlijk in onze opdracht bezig met het herontwerpen van het hele indicatieproces, waarbij datgene wat nu in zes weken gebeurt, in één week moet gaan gebeuren. Dat is een heel spannend traject, maar ik denk dat dat voor heel veel van dit type vraagstukken ook wel echt een oplossing is. Ik ga het antwoord op uw vraag opnemen in de alomvattende zzp-brief die ik aan mevrouw Agema heb beloofd — ik heb er heel veel zin in om die te schrijven — want die gaat over de vraag hoe vaak het voorkomt dat er herindicaties nodig zijn. Daar past dit onderwerp volgens mij heel erg goed bij.

Dan vraagt de Partij van de Arbeid: wat nou als ...? Die vraag hebben we eigenlijk al een aantal keren aan de orde gehad, ook in het debat. Daarbij heb ik gezegd dat ik eventjes niet vooruitloop op het "what if"-scenario. Eén is: u kent de begrotingsregels. Twee is: u weet dat het Uitgavenplafond zorg in de begroting gewoon een vaststaand uitgavenplafond is, waarbij we de 2,1 miljard gewoon hebben gereserveerd. Je bent het dus niet kwijt. Je bent het structureel niet kwijt. Ja, zegt u dan, maar als het dit jaar nou overblijft? De realiteit is dat we inmiddels al op 470 miljoen aan aanvullende uitgaven zitten ten opzichte van datgene wat we geraamd hebben ten laste van de onderuitputting op de curatieve zorg. De werkelijkheid gaat in dit jaar dus juist de andere kant op. Niettemin begrijp ik uw vraag, maar ik kan daar alleen maar op zeggen wat ik er eerder ook op heb gezegd: ik kom daarop terug als het moment ook daar is, namelijk aan het einde van het jaar.

De voorzitter:

Ik wil over twee minuten aan het volgende VAO beginnen. Meneer Kerstens.

De heer Kerstens (PvdA):

Ik heb een hele korte vraag. Ik hoor de minister zeggen: de begrotingsregels brengen mee dat als dit jaar, ondanks alle plannen die door verpleeghuizen zijn ingediend bij de zorgkantoren, niet al het geld opgaat — dat kan zomaar als ze niet aan voldoende mensen komen; die arbeidsmarkt is ontzettend krap — we dat gewoon kwijt zijn. Als 100 miljoen euro niet besteed wordt, zijn we die 100 miljoen euro gewoon kwijt. Of denkt de minister dat aan het eind van het jaar toch nog eventjes binnen zijn begroting te houden?

De voorzitter:

De minister, kort en puntig.

Minister De Jonge:

Nee, ik hou het gewoon bij het antwoord dat ik heb gegeven. U kent de begrotingsregels. U kent ook de 85/15-inzet. U kent ook de contractuele afspraken die daarover zijn gemaakt tussen zorgkantoren en instellingen. U loopt vooruit op een situatie die zich nu niet voordoet. U zegt namelijk: wat nou als het geld niet kan worden uitgegeven? Ik vind dat dat geld wel moet worden uitgegeven, want dat is wat u besteld heeft. U heeft als Kamer gezegd: ik wil dat er aan het Kwaliteitskader wordt voldaan. Dat betekent dat er gewoon heel erg veel meer mensen moeten worden aangenomen. Dat hebben we vertaald in de eis van het werken met kwaliteitsbudgetten. Dat hebben we vertaald in de eis om daarbinnen voor 85% van dat geld nieuwe mensen aan te nemen.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel.

Minister De Jonge:

Aan die eis wil ik de sector eens eventjes houden. Ik vind het veel te vroeg om op voorhand al te zeggen: u gaat vast de handdoek in de ring gooien, want het gaat vast niet lukken.

De voorzitter:

Nog een korte, puntige vraag van mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik heb geen vragen meer, voorzitter. Mevrouw Bergkamp zou de motie op stuk nr. 420 graag willen meetekenen. We zullen dus een gewijzigde versie laten rondgaan.

Met betrekking tot de motie op stuk nr. 419, de aircomotie, wil de minister nog het een en ander uitzoeken. Ik hoor ook dat een grote Kamermeerderheid die motie eigenlijk graag zou willen steunen, ondanks het feit dat ze is ontraden. Het lijkt me dus wijs om de motie even aan te houden totdat de aanvullende informatie van de minister komt.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Agema stel ik voor haar motie (31765, nr. 419) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Bergkamp, kort en puntig.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Mijn motie op stuk nr. 417 wordt medeondertekend door mevrouw Agema.

De voorzitter:

Dan zien wij een gewijzigde versie graag tegemoet. Dank u wel. Meneer Slootweg nog even.

De heer Slootweg (CDA):

Het is bij mij de motie op stuk nr. 423. Die wordt medeondertekend door mevrouw Ellemeet.

De voorzitter:

Dan zien wij ook daarvan een gewijzigde versie tegemoet.

Minister De Jonge:

Er gebeuren de mooiste dingen in deze zaal, voorzitter.

De voorzitter:

Als je ze maar even de tijd geeft, hè?

Minister De Jonge:

Zo is het ook.

De voorzitter:

We zien u na middernacht terug, meneer de minister.

Minister De Jonge:

Was het maar vast na middernacht.

De voorzitter:

We zetten allemaal onze wekker om naar u te kijken.

Minister De Jonge:

Heerlijk. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vannacht stemmen over deze moties. Dat zal een uur of twee worden.

Naar boven