Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 410 Nota over de toestand van 's rijks financiën

Nr. 2 NOTA OVER DE TOESTAND VAN 'S RIJKS FINANCIËN

Ontvangen 19 september 2023

Vergaderjaar 2023‒2024

1 BUDGETTAIRE KERNGEGEVENS

1.1 Budgettaire kerngegevens

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste budgettaire kerngegevens tot en met 2028. Deze cijfers zijn gebaseerd op de begrotingen en op de Macro Economische Verkenning (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB). Het kabinet verwacht in 2024 402,9 miljard euro aan inkomsten op te halen via belasting- en premieontvangsten. De geraamde rijksuitgaven bedragen 433,6 miljard euro in 2024.

Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens

(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

        

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

350,5

386,5

402,9

430,8

442,9

461,5

478,7

        

Reguliere netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

345,9

375,7

413,1

440,6

463,9

484,3

508,7

Rijksbegroting

162,3

170,9

176,2

189,2

195,2

202,8

213,9

Sociale zekerheid

88,5

98,9

108,9

115,2

123,0

130,2

136,5

Zorg

81,2

87,8

97,8

102,5

108,7

114,9

120,6

Investeringen

13,8

18,1

30,3

33,7

36,9

36,4

37,7

Steunmaatregelen corona relevant voor het EMU-saldo (uitgaven)

11,2

3,0

0,5

0,1

0,0

‒ 0,1

0,0

Overige netto-uitgaven en correcties relevant voor het EMU-saldo

‒ 5,6

23,1

19,9

21,4

19,8

7,7

8,2

Totale netto-uitgaven relevant voor het EMU-saldo

351,5

401,8

433,6

462,1

483,7

491,9

516,9

        

EMU-saldo centrale overheid

‒ 1,0

‒ 15,3

‒ 30,6

‒ 31,3

‒ 40,8

‒ 30,4

‒ 38,2

EMU-saldo decentrale overheden

1,1

‒ 1,0

‒ 1,1

‒ 1,1

‒ 1,2

‒ 1,2

‒ 1,3

        

EMU-saldo collectieve sector

0,1

‒ 16,4

‒ 31,7

‒ 32,4

‒ 42,0

‒ 31,7

‒ 39,4

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

0,0%

‒ 1,6%

‒ 2,9%

‒ 2,9%

‒ 3,6%

‒ 2,6%

‒ 3,2%

        

EMU-schuld collectieve sector

480,1

489,9

509,5

542,9

585,8

618,9

661,8

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

51,0%

47,6%

47,3%

48,6%

50,4%

51,3%

52,9%

        

Bruto binnenlands product (bbp)

941

1.028

1.078

1.116

1.162

1.207

1.250

Het feitelijk EMU-tekort van de centrale overheid bedraagt 15,3 miljard euro in 2023 en 30,6 miljard euro in 2024. De decentrale overheden - onder andere de gemeenten, provincies en waterschappen - komen naar verwachting uit op een tekort van 1,0 miljard euro in 2023 en 1,1 miljard euro in 2024. Het EMU-saldo van de overheid als geheel (centrale overheid en decentrale overheden) komt daarmee naar verwachting uit op een tekort van 16,4 miljard euro in 2023 en 31,7 miljard euro in 2024. Dit komt overeen met respectievelijk ‒ 1,6% en ‒ 2,9% van het bbp. De schuld bereikt aan het eind van 2024 een niveau van 47,3% van het bbp.

1.2 Aansluiting visuele samenvatting met begrotingen en bijlagen Miljoenennota

De visuele samenvatting bij de Miljoenennota biedt een toegankelijk overzicht van de belangrijkste cijfers voor het Miljoenennotajaar 2023. De presentatie in de visuele samenvatting verschilt echter op een aantal punten van de begrotingssystematiek zoals die wordt gehanteerd in de rest van de Miljoenennota en bijlagen. Deze bijlage behandelt de samenhang tussen de cijfers uit de visuele samenvatting en de rest van de Miljoenennota en geeft deze aansluiting weer in tabel 1.3.

De visuele samenvatting gaat uit van een netto-uitgavenbegrip. Dat wil zeggen, de bruto-uitgaven (tabel 2.2 in bijlage 2) verminderd met de zogenaamde niet-belastingontvangsten (tabel 2.3 in bijlage 2). Dit zijn ontvangsten die tot de uitgavenkant van de begroting worden gerekend, zoals boete-opbrengsten, leges en teruggevorderde toeslagen.

Een ander verschil in presentatie tussen de visuele samenvatting en de Miljoenennota betreft de individuele begrotingsposten. De visuele samenvatting gaat uit van een thematische indeling die niet exact aansluit bij de afzonderlijke begrotingshoofdstukken. Zo wordt het Btw-compensatiefonds in de visuele samenvatting samengevoegd met het Gemeentefonds en het Provinciefonds, terwijl het begrotingstechnisch wordt verantwoord op de begroting van Financiën. Een meer complex voorbeeld is de verwerking van de middelen bestemd voor internationale samenwerking (ook wel Homogene groep internationale samenwerking (HGIS) genoemd). In de visuele samenvatting worden de HGIS-middelen gegroepeerd onder de uitgavenpost ‘Buitenlandse Zaken/Internationale Samenwerking’, omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken deze middelen coördineert. In de begrotingssystematiek staan deze middelen echter verspreid op verschillende begrotingshoofdstukken, waaronder die van Justitie en Veiligheid en Defensie. Het overzicht van de toewijzing van deze middelen is terug te vinden in tabel 2.10 in bijlage 2.

Tabel 1.2 Aansluiting visuele samenvatting met begrotingen en bijlagen Miljoenennota

(in miljarden euro)

2024

Bron

Inkomsten

402,9

Tabel 4.4.1

   

Uitgaven

  

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt

110,9

 

Plafond S totaal begrotings- en premiegefinancierd

108,9

Tabel 2.2.4

Plafond R Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid

2,0

Tabel 2.2.3

Plafond I Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid

0,0

Tabel 2.2.6

af: HGIS Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Zorg

111,3

 

Plafond Z totaal begrotings- en premiegefinancierd

97,8

Tabel 2.2.5

Plafond R Volksgezondheid, Welzijn en Sport

6,5

Tabel 2.2.3

Zorgtoeslag en TSZ

7,0

Hoofdstuk 16 artikel 8

Plafond I Volksgezondheid, Welzijn en Sport

0,1

Tabel 2.2.6

af: HGIS Volksgezondheid, Welzijn en Sport

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

50,0

 

Plafond R Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

49,8

Tabel 2.2.3

Plafond I Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

0,3

Tabel 2.2.6

af: HGIS Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

0,1

Tabel 2.10 bijlagen MN

Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-compensatiefonds

47,5

 

Plafond R Gemeentefonds en accres Gemeentefonds

40,0

Tabel 2.2.3

Plafond R Provinciefonds en accres Provinciefonds

3,5

Tabel 2.2.3

Btw-compensatiefonds

4,0

Hoofdstuk 9 artikel 6

Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking

14,4

 

Plafond R Buitenlandse Zaken

3,7

Tabel 2.2.3

EU-afdrachten Invoerrechten

5,0

Hoofdstuk 5 artikel 3.1.10

af: HGIS Buitenlandse Zaken

2,5

Tabel 2.10 bijlagen MN

bij: totale plafondrelevante uitgaven Internationale Samenwerking (HGIS)

8,2

Tabel 2.10 bijlagen MN

Justitie en Veiligheid

21,3

 

Plafond R Justitie en Veiligheid

19,4

Tabel 2.2.3

Oekraïne uitgaven

3,2

Tabel 23 bijlagen MN

af: HGIS Justitie en Veiligheid

1,3

Tabel 2.10 bijlagen MN

Defensie

19,8

 

Plafond R Defensie

9,4

Tabel 2.2.3

Plafond I Defensie

10,6

Tabel 2.2.6

af: HGIS Defensie

0,2

Tabel 2.10 bijlagen MN

Infrastructuur en Waterstaat

14,5

 

Plafond R Infrastructuur en Waterstaat

2,8

Tabel 2.2.3

Plafond I Infrastructuur en Waterstaat

11,7

Tabel 2.2.6

af: HGIS Infrastructuur en Waterstaat

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Rentelasten

7,8

 

Rentelasten staatsschuld

6,4

Hoofdstuk 9A artikel 11

Rentelasten schatkistbankieren

1,3

Hoofdstuk 9A artikel 12

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

10,8

 

Plafond R Binnenlandse Zaken

9,5

Tabel 2.2.3

Plafond R Koninkrijksrelaties

0,2

Tabel 2.2.3

Plafond R BES-fonds

0,1

Tabel 2.2.3

Plafond I Koninkrijksrelaties

1,1

Tabel 2.2.6

af: HGIS Binnenlandse Zaken

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Economische Zaken en Klimaat

7,9

 

Plafond R Economische Zaken en Klimaat

4,0

Tabel 2.2.3

Plafond I Economische Zaken en Klimaat

3,9

Tabel 2.2.6

af: HGIS EZK

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Financiën

3,1

 

Plafond R Financiën

7,4

Tabel 2.2.3

af: Btw-compensatiefonds

4,0

Hoofdstuk 9B artikel 6

af: HGIS Financiën

0,3

Tabel 2.10 bijlagen MN

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2,7

 

Plafond R Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2,3

Tabel 2.2.3

Plafond I Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

0,5

Tabel 2.2.6

af: HGIS LNV

0,0

Tabel 2.10 bijlagen MN

Overig

11,6

 
   

1. Totaal inkomsten

402,9

Budgettaire kerngegevens, poster en visuele samenvatting

2. Totale netto-uitgaven relevant voor het EMU-saldo

433,6

Budgettaire kerngegevens, poster en visuele samenvatting

   

3. EMU-saldo centrale overheid (=1-2)

‒ 30,6

Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens

2 UITGAVEN EN NIET-BELASTINGONTVANGSTEN

Deze bijlage biedt verschillende overzichten van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten van de Rijksoverheid. De overheidsuitgaven kunnen op kasbasis, maar ook op transactiebasis worden geregistreerd. In het eerste geval worden uitgaven geboekt in de periode waarin de daadwerkelijke betalingen vanaf de bankrekeningen van het Rijk plaatsvinden. In het tweede geval worden de uitgaven geboekt in de periode waarin de rechten en verplichtingen zijn ontstaan. Op de departementale begrotingen worden de uitgaven op kasbasis geregistreerd. Het saldo van de overheid (EMU-saldo) wordt echter niet berekend op basis van de uitgaven op kasbasis, maar op transactiebasis. Bij de tabellen hieronder worden de gebruikte begrippen verder toegelicht.

Tabel 2.1 bevat alle netto-uitgaven van de Rijksoverheid. De netto-uitgaven zijn de uitgaven minus de niet-belastingontvangsten. Om de uitgaven te beheersen is er een jaarlijks uitgavenplafond. Het uitgavenplafond is gesplitst in vier deelplafonds: het plafond Rijksbegroting, het plafond Sociale Zekerheid, het plafond Zorg en het plafond Investeringen. De meeste netto-uitgaven vallen onder een van deze vier plafonds. Er zijn echter ook uitgaven en ontvangsten die niet onder een plafond vallen. Deze worden de niet-plafondrelevante uitgaven en ontvangsten genoemd.

Voorts zijn de uitgaven in tabel 2.1 uitgesplitst in begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden betaald uit de belastingen en zijn de optelling van alle uitgaven en niet-belastingontvangsten op de departementale begrotingen. Dit zijn de uitgaven waarvoor het parlement autorisatie verleent door de begrotingen aan te nemen. Naast de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn er ook premiegefinancierde uitgaven. De uitgaven aan zorg en sociale zekerheid worden voor een groot deel gefinancierd uit sociale premies. In het onderste deel van de tabel zijn de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven per plafond opgeteld.

Tabel 2.1 Netto-uitgaven naar type en plafond

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

        

Plafond Rijksbegroting

175.791

174.448

176.696

189.367

195.255

202.721

213.910

Tabel 2.5

Plafond Sociale Zekerheid

21.889

26.918

31.252

32.646

34.808

36.856

38.589

Tabel 2.6

Plafond Zorg

2.033

2.114

2.482

2.406

2.543

2.561

2.545

Tabel 2.7

Plafond Investeringen

13.821

18.090

30.287

33.654

36.872

36.384

37.707

Tabel 2.8

Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

33.424

47.032

55.368

60.475

63.336

55.061

60.014

Tabel 2.9

Totaal begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

246.958

268.603

296.086

318.548

332.814

333.583

352.765

Tabel 2.4

         

Premiegefinancierde netto-uitgaven

        

Plafond Sociale Zekerheid

64.060

71.326

77.657

82.578

88.205

93.386

97.952

Tabel 2.6

Plafond Zorg

79.481

85.747

95.270

100.122

106.178

112.340

118.008

Tabel 2.7

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

143.540

157.073

172.927

182.700

194.383

205.726

215.960

 

Totaal netto-uitgaven

376.678

407.586

438.726

467.594

490.325

502.926

531.018

 
         

Plafond Rijksbegroting

175.791

174.448

176.696

189.367

195.255

202.721

213.910

Tabel 2.5

Plafond Sociale Zekerheid

85.949

98.244

108.909

115.224

123.013

130.242

136.541

Tabel 2.6

Plafond Zorg

81.513

87.861

97.752

102.528

108.721

114.902

120.553

Tabel 2.7

Plafond Investeringen

13.821

18.090

30.287

33.654

36.872

36.384

37.707

Tabel 2.8

Totaal netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

357.075

378.644

413.644

440.772

463.861

484.248

508.710

 
         

Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

33.424

47.032

55.368

60.475

63.336

55.061

60.014

Tabel 2.9

Totaal netto-uitgaven

390.499

425.676

469.013

501.248

527.197

539.309

568.725

 

Tabel 2.2 geeft alle uitgaven weer zoals die vermeld zijn in de individuele begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. In die hoofdstukken zelf zijn de uitgaven verdeeld over verschillende beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen, maar in de tabel wordt alleen het totaal per hoofdstuk weergegeven. Deze tabel bevat dus alle geraamde uitgaven waarvoor het parlement goedkeuring geeft door het betreffende begrotingswetvoorstel aan te nemen. Deze uitgaven worden daarom ook wel de begrotingsgefinancierde uitgaven genoemd. Voor vrijwel alle begrotingshoofdstukken geldt dat de genoemde bedragen ook de raming is van wat de rijksoverheid op kasbasis denkt te gaan uitgeven. Alleen voor het begrotingshoofdstuk van Nationale Schuld geldt dat die begroting deels op transactiebasis wordt opgesteld. De uitgaven aan het aflossen van de staatsschuld zijn niet in deze tabel opgenomen. Deze zijn opgenomen in bijlage 6 EMU-saldo.

Tabel 2.2 Uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

De Koning

50

56

56

56

56

56

56

2A

Staten-Generaal

215

240

239

233

237

230

228

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

175

183

183

178

168

177

168

3

Algemene Zaken

84

94

97

94

97

97

97

4

Koninkrijksrelaties

375

167

223

173

173

193

156

5

Buitenlandse Zaken

12.900

12.795

12.790

13.941

14.318

14.705

18.608

6

Justitie en Veiligheid

18.229

22.975

24.116

21.252

21.361

18.871

18.762

7

Binnenlandse Zaken

7.275

10.435

11.200

10.279

9.439

9.393

9.562

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

53.199

57.050

55.467

57.542

55.937

55.712

55.547

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

7.060

10.811

12.719

13.661

15.324

17.358

18.922

9B

Financiën

11.679

14.846

11.827

10.652

10.064

9.845

9.393

10

Defensie

12.846

15.352

21.298

20.684

20.280

19.748

19.576

12

Infrastructuur en Waterstaat

12.078

12.407

14.652

23.544

14.262

13.504

12.890

13

Economische Zaken en Klimaat

25.908

16.722

12.245

10.482

12.433

12.127

13.212

14

Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid

2.115

3.040

2.863

3.058

2.208

1.846

1.711

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

46.013

48.723

58.022

58.391

60.060

61.411

61.711

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

31.401

48.216

35.268

34.859

37.026

38.605

39.700

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.658

3.690

3.641

3.820

4.097

5.312

5.893

19

Nationaal Groeifonds

0

0

0

0

0

0

50

Gemeentefonds

39.981

41.897

42.874

42.259

38.414

38.281

38.097

51

Provinciefonds

2.844

3.108

3.341

3.216

2.930

2.891

2.891

55

Infrastructuurfonds

7.786

8.715

10.246

19.325

9.989

9.732

9.185

58

Diergezondheidsfonds

83

44

31

31

31

31

31

64

BES-fonds

67

73

71

59

58

57

57

65

Deltafonds

1.382

1.952

1.819

1.908

2.030

1.808

1.822

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

4.954

6.282

10.724

10.946

10.852

10.261

10.155

70

Nationaal Groeifonds

0

10

1.572

1.471

1.792

2.080

3.253

AP

Aanvullende posten

0

‒ 4.622

9.746

24.751

47.435

47.534

56.133

90

Consolidatie1

‒ 13.430

‒ 14.824

‒ 23.698

‒ 32.870

‒ 23.979

‒ 23.163

‒ 23.695

HGIS

Internationale Samenwerking2

(7.857)

(9.500)

(9.554)

(9.090)

(9.184)

(9.492)

9.824

 

Totaal

288.929

320.437

333.631

353.995

367.090

368.703

384.119

X Noot
1

In deze en volgende tabel betreft dit een correctie voor dubbeltellingen die ontstaan door het bruto boeken van bijdragen tussen departementen onderling. Het bruto boeken houdt in dat zowel het departement dat bijdraagt als het departement dat ontvangt de uitgaven op zijn begroting opneemt.

X Noot
2

In deze en volgende tabellen zijn de uitgaven aan Internationale samenwerking (HGIS) toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven aan HGIS zijn tussen haken vermeld en lopen niet mee in de totaaltelling.

Tabel 2.3 bevat alle niet-belastingontvangsten op de verschillende begrotingshoofdstukken van de Rijksbegroting. Het betreft hier alle ontvangsten die geen belasting- of premie-ontvangst zijn. Denk bijvoorbeeld aan het dividend dat uitgekeerd wordt door staatsdeelnemingen, terugbetaalde studieschulden of de opbrengst uit boetes en schikkingen. Ook hier geldt dat alle bedragen op kasbasis zijn, behalve de begroting van Nationale Schuld, die deels op transactiebasis is opgesteld. De ontvangsten vanuit het uitgeven van nieuwe staatschuld zijn niet meegeteld in deze tabel. Deze ontvangsten zijn opgenomen in bijlage 6 EMU-saldo.

Tabel 2.3 Niet-belastingontvangsten begrotingen
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

De Koning

2

2

2

2

2

2

2

2A

Staten-Generaal

12

9

4

4

4

4

4

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

6

7

6

6

6

6

6

3

Algemene Zaken

9

8

8

8

8

8

8

4

Koninkrijksrelaties

104

54

50

187

204

128

219

5

Buitenlandse Zaken

1.339

1.376

4.076

2.646

3.104

1.533

1.593

6

Justitie en Veiligheid

1.363

1.669

1.484

1.521

1.693

1.760

1.788

7

Binnenlandse Zaken

772

935

631

523

511

507

500

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.791

1.869

2.038

2.221

2.293

2.369

2.446

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

12.786

27.193

15.409

16.348

14.956

14.154

12.260

9B

Financiën

3.738

3.625

4.548

2.936

2.901

3.023

2.827

10

Defensie

181

194

229

189

225

342

143

12

Infrastructuur en Waterstaat

64

65

87

41

35

29

29

13

Economische Zaken en Klimaat

11.181

9.969

5.620

5.351

4.924

7.856

6.230

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

182

147

78

74

89

90

101

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

6.244

3.375

2.342

2.354

2.380

2.336

2.235

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1.258

260

183

170

178

179

169

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

101

69

58

53

48

45

43

50

Gemeentefonds

0

0

0

0

0

0

0

51

Provinciefonds

0

0

0

0

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

7.837

8.424

10.246

19.325

9.989

9.732

9.185

58

Diergezondheidsfonds

73

41

32

31

31

31

31

64

BES-fonds

0

0

0

0

0

0

0

65

Deltafonds

1.328

1.720

1.819

1.908

2.030

1.808

1.822

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

5.029

5.636

10.724

10.946

10.852

10.261

10.155

70

Nationaal Groeifonds

0

10

1.572

1.471

1.792

2.080

3.253

AP

Aanvullende posten

0

0

0

0

0

0

0

90

Consolidatie

‒ 13.430

‒ 14.824

‒ 23.698

‒ 32.870

‒ 23.979

‒ 23.163

‒ 23.695

HGIS

Internationale Samenwerking

(212)

(212)

(340)

(260)

(237)

(350)

(149)

 

Totaal

41.970

51.833

37.545

35.447

34.276

35.119

31.354

Tabel 2.4 geeft de netto-uitgaven per begrotingshoofdstuk weer. Dit zijn de uitgaven uit tabel 2.2 minus de niet-belastingontvangsten uit tabel 2.3.

Tabel 2.4 Netto-uitgaven begrotingen
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

De Koning

48

54

54

54

54

54

54

2A

Staten-Generaal

203

231

235

230

233

226

224

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

169

176

176

172

162

171

162

3

Algemene Zaken

74

86

89

86

89

89

89

4

Koninkrijksrelaties

271

113

173

‒ 14

‒ 31

65

‒ 63

5

Buitenlandse Zaken

11.562

11.419

8.715

11.295

11.214

13.172

17.015

6

Justitie en Veiligheid

16.866

21.306

22.632

19.730

19.668

17.111

16.974

7

Binnenlandse Zaken

6.503

9.500

10.569

9.756

8.928

8.886

9.062

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

51.408

55.181

53.429

55.321

53.645

53.343

53.101

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

‒ 5.726

‒ 16.382

‒ 2.690

‒ 2.687

367

3.204

6.661

9B

Financiën

7.941

11.221

7.279

7.716

7.164

6.822

6.566

10

Defensie

12.665

15.158

21.070

20.494

20.055

19.406

19.432

12

Infrastructuur en Waterstaat

12.014

12.342

14.566

23.503

14.227

13.475

12.861

13

Economische Zaken en Klimaat

14.727

6.753

6.625

5.131

7.508

4.270

6.982

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

1.933

2.893

2.785

2.984

2.119

1.756

1.610

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

39.769

45.349

55.681

56.037

57.681

59.075

59.477

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

30.143

47.956

35.085

34.690

36.848

38.427

39.531

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.557

3.621

3.583

3.767

4.049

5.267

5.850

19

Nationaal Groeifonds

0

0

0

0

0

0

0

50

Gemeentefonds

39.981

41.897

42.874

42.259

38.414

38.281

38.097

51

Provinciefonds

2.844

3.108

3.341

3.216

2.930

2.891

2.891

55

Infrastructuurfonds

‒ 50

291

0

0

0

0

0

58

Diergezondheidsfonds

10

3

‒ 1

0

0

0

0

64

BES-fonds

67

73

71

59

58

57

57

65

Deltafonds

55

232

0

0

0

0

0

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

‒ 75

646

0

0

0

0

0

AP

Aanvullende posten

0

‒ 4.622

9.746

24.751

47.435

47.534

56.133

HGIS

Internationale Samenwerking

(7.645)

(9.288)

(9.214)

(8.830)

(8.947)

(9.142)

(9.675)

 

Totaal

246.958

268.603

296.086

318.548

332.814

333.583

352.765

De tabellen 2.5 tot en met 2.8 tonen de netto-uitgaven per deelplafond, uitgesplitst naar begrotingshoofdstuk en type (begrotingsgefinancierd of premiegefinancierd).

Tabel 2.5 Netto-uitgaven onder plafond Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

De Koning

48

54

54

54

54

54

54

2A

Staten-Generaal

203

231

235

230

233

226

224

2B

Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs

169

176

176

172

162

171

162

3

Algemene Zaken

74

86

89

86

89

89

89

4

Koninkrijksrelaties

94

76

169

117

116

136

99

5

Buitenlandse Zaken

6.845

6.634

3.731

6.046

5.728

7.456

11.056

6

Justitie en Veiligheid

16.025

18.116

19.384

19.730

19.668

17.112

16.974

7

Binnenlandse Zaken

6.319

8.853

9.528

8.733

8.491

8.575

8.734

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

49.702

52.308

49.842

52.295

51.033

51.076

51.219

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

4.314

6.416

7.788

8.607

10.072

11.796

12.989

9B

Financiën

8.745

11.002

7.425

7.831

7.612

7.548

7.377

10

Defensie

7.629

8.667

9.422

9.530

9.432

9.491

9.437

12

Infrastructuur en Waterstaat

3.439

2.834

2.817

2.696

2.470

2.338

2.271

13

Economische Zaken en Klimaat

18.742

6.705

3.992

3.047

6.159

6.629

7.478

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

1.716

2.315

2.267

2.171

1.737

1.566

1.449

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

978

1.327

1.971

1.548

1.586

1.308

1.052

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7.742

6.981

6.547

6.130

5.643

5.115

4.797

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

3.580

3.641

3.599

3.782

4.061

5.276

5.858

50

Gemeentefonds

36.518

38.315

39.354

38.804

35.029

34.961

34.841

51

Provinciefonds

2.844

3.108

3.341

3.216

2.930

2.891

2.891

55

Infrastructuurfonds

0

0

0

0

0

0

0

60

Accres Gemeentefonds

0

0

671

3.427

5.228

7.253

9.100

61

Accres Provinciefonds

0

0

129

348

544

719

883

64

BES-fonds

67

73

71

59

58

57

57

65

Deltafonds

0

0

0

0

0

0

0

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

0

0

0

0

0

0

0

80

Prijsbijstelling

0

0

1.019

1.730

2.207

2.816

3.502

81

Arbeidsvoorwaarden

0

0

4.177

7.989

11.897

15.269

18.596

86

Algemeen

0

‒ 3.470

‒ 1.103

990

3.016

2.794

2.723

HGIS

Internationale Samenwerking

(7.502)

(8.284)

(8.175)

(8.754)

(9.041)

(9.350)

(9.683)

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

175.791

174.448

176.696

189.367

195.255

202.721

213.910

         
 

Totaal netto-uitgaven onder plafond Rijksbegroting

175.791

174.448

176.696

189.367

195.255

202.721

213.910

Tabel 2.6 Netto-uitgaven onder plafond Sociale Zekerheid
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

19.924

24.981

27.226

27.427

28.152

28.907

29.419

50

Gemeentefonds

1.965

1.941

1.878

1.813

1.741

1.677

1.613

AP

Aanvullende posten

0

‒ 3

2.149

3.406

4.915

6.272

7.556

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

21.889

26.918

31.252

32.646

34.808

36.856

38.589

         

40

Sociale verzekeringen

64.060

71.326

77.657

82.578

88.205

93.386

97.952

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

64.060

71.326

77.657

82.578

88.205

93.386

97.952

         
 

Totaal netto-uitgaven onder plafond Sociale zekerheid

85.949

98.244

108.909

115.224

123.013

130.242

136.541

Tabel 2.7 Netto-uitgaven onder plafond Zorg
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2027

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

535

468

464

463

484

516

497

50

Gemeentefonds

1.498

1.641

1.642

1.643

1.643

1.643

1.643

AP

Aanvullende posten

0

5

376

300

415

402

405

 

Begrotingsgefinancierde netto-uitgaven

2.033

2.114

2.482

2.406

2.543

2.561

2.545

         

41

Zorg

79.481

85.747

95.270

100.122

106.178

112.340

118.008

 

Premiegefinancierde netto-uitgaven

79.481

85.747

95.270

100.122

106.178

112.340

118.008

         
 

Totaal netto-uitgaven onder plafond Zorg

81.513

87.861

97.752

102.528

108.721

114.902

120.553

Tabel 2.8 Netto-uitgaven onder plafond Investeringen
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2027

6

Justitie en Veiligheid

0

‒ 0

‒ 1

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

155

605

1.074

1.056

470

343

318

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

9

172

259

163

78

46

21

9B

Financiën

0

0

1

1

1

0

0

10

Defensie

4.870

5.464

10.592

10.873

10.703

10.114

9.995

12

Infrastructuur en Waterstaat

8.536

9.468

11.709

11.962

11.757

11.137

10.569

13

Economische Zaken en Klimaat

103

1.765

3.908

3.787

3.346

3.156

4.030

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

217

578

518

813

382

190

160

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

3

6

5

2

0

0

0

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

0

15

73

9

16

18

10

19

Nationaal Groeifonds

0

0

0

0

0

0

0

55

Mobiliteitsfonds

‒ 50

291

0

0

0

0

0

65

Deltafonds

55

232

0

0

0

0

0

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

‒ 75

648

0

0

2

0

0

70

Nationaal Groeifonds

0

0

0

0

0

0

0

80

Prijsbijstelling

0

0

713

1.205

1.733

2.207

2.723

81

Arbeidsvoorwaarden

0

0

247

553

1.234

1.717

2.150

86

Algemeen

0

‒ 1.153

1.189

3.230

7.152

7.455

7.730

  

0

0

0

0

‒ 0

‒ 0

0

 

Totaal netto-uitgaven onder plafond Investeringen

13.821

18.090

30.287

33.654

36.872

36.384

37.707

Tabel 2.9 geeft per begrotingshoofdstuk de netto-uitgaven weer die niet meetellen voor het uitgavenplafond. Het gaat hier bijvoorbeeld om uitgaven die niet meetellen in het overheidstekort (EMU-saldo), zoals het verstrekken van leningen, de bijdrage van het Rijk aan de sociale fondsen of de opbrengst van het verkopen van staatsdeelnemingen. Daarnaast zijn er uitgaven die wel EMU-saldorelevant zijn, maar buiten het uitgavenplafond zijn geplaatst, zoals de uitgaven aan de zorgtoeslag.

Tabel 2.9 Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

4

Koninkrijksrelaties

177

36

5

‒ 131

‒ 148

‒ 71

‒ 162

5

Buitenlandse Zaken

4.716

4.785

4.984

5.249

5.486

5.716

5.959

6

Justitie en Veiligheid

841

3.190

3.248

0

0

0

0

7

Binnenlandse Zaken

29

43

‒ 33

‒ 33

‒ 33

‒ 33

10

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.697

2.701

3.328

2.863

2.534

2.220

1.861

9A

Nationale Schuld (Transactiebasis)

‒ 10.040

‒ 22.797

‒ 10.478

‒ 11.294

‒ 9.705

‒ 8.592

‒ 6.328

9B

Financiën

‒ 804

219

‒ 146

‒ 116

‒ 449

‒ 726

‒ 811

10

Defensie

167

1.027

1.055

92

‒ 80

‒ 199

0

12

Infrastructuur en Waterstaat

40

40

40

8.845

0

0

20

13

Economische Zaken en Klimaat

‒ 4.117

‒ 1.717

‒ 1.276

‒ 1.703

‒ 1.996

‒ 5.514

‒ 4.526

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

18.864

19.035

26.478

27.059

27.942

28.860

29.005

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

21.866

40.491

28.001

28.087

30.704

32.778

34.227

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

‒ 23

‒ 21

‒ 16

‒ 16

‒ 12

‒ 9

‒ 8

19

Nationaal Groeifonds

0

0

0

0

0

0

0

55

Infrastructuurfonds

0

0

0

0

0

0

0

58

Diergezondheidsfonds

10

3

‒ 1

0

0

0

0

66

Defensiematerieelbegrotingsfonds

0

‒ 2

0

0

‒ 2

0

0

AP

Aanvullende posten

0

0

179

1.573

9.095

630

766

HGIS

Internationale Samenwerking

(142)

(1.004)

(1.039)

(76)

(94)

(208)

(8)

         
 

Totaal netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

33.424

47.032

55.368

60.475

63.336

55.061

60.014

Tabel 2.10 geeft een overzicht van de uitgaven aan de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) per begrotingshoofdstuk. Dit zijn alle uitgaven die betrekking hebben op internationale samenwerking. De HGIS-uitgaven staan op verschillende begrotingen maar worden gecoördineerd door de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze stelt ook de HGIS-nota op. De HGIS-nota wordt gelijktijdig met de Miljoenennota gepubliceerd en geeft gedetailleerd inzicht in de HGIS-uitgaven.

Tabel 2.10 Overzicht netto-uitgaven HGIS per begrotingshoofdstuk
 

(in miljoenen euro)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

5

Buitenlandse Zaken

2.424

2.602

2.451

2.387

2.447

2.443

2.480

6

Justitie en Veiligheid

884

1.186

1.339

1.734

1.740

645

645

7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

0,649

1

0

0

0

0

0

8

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

107

115

112

108

108

108

108

9B

Financiën

265

370

341

368

374

566

285

10

Defensie

151

221

217

205

205

206

207

12

Infrastructuur en Waterstaat

26

43

36

36

27

27

22

13

Economische Zaken en Klimaat

27

54

31

31

31

30

30

14

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

32

42

41

41

41

41

41

15

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1

1

1

1

1

1

1

16

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

6

9

8

7

6

6

6

17

Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking

3.580

3.641

3.599

3.782

4.061

5.276

5.858

86

Algemeen

0

0

0

53

0

0

0

 

Totaal plafondrelevante netto-uitgaven HGIS

7.502

8.284

8.175

8.754

9.041

9.350

9.683

         

9B

Financiën

0

0

0

0

0

0

0

10

Defensie

165

1.025

1.055

92

‒ 82

‒ 199

0

17

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

‒ 23

‒ 21

‒ 16

‒ 16

‒ 12

‒ 9

‒ 8

 

Totaal niet-plafondrelevante netto-uitgaven HGIS

142

1.004

1.039

76

‒ 94

‒ 208

‒ 8

3 INKOMSTENKADER

1. Uitleg inkomstenkader tijdens kabinetsperiode

In het Regeerakkoord en de Startnota zijn de financiële afspraken en het begrotingsbeleid van het kabinet vastgelegd in het inkomstenkader. Het inkomstenkader speelt een belangrijke rol voor de budgettaire beheersing van de inkomsten en de automatische stabilisatie binnen het trendmatig begrotingsbeleid. Naast het inkomstenkader geeft het kabinet ook een beleidsmatige lastenontwikkeling weer (blo).1 Deze blo laat de lastendruk voor burgers en bedrijven zien gedurende de kabinetsperiode.

Gedurende de kabinetsperiode kunnen er om verschillende redenen wijzigingen optreden in het inkomstenkader:

  • 1. Nieuw beleid dat van na het Regeerakkoord dateert (tariefs- dan wel grondslagwijzigingen). Bij additionele lastenverlichting is compenserende lastenverzwaring nodig, en vice versa.

  • 2. Zorgpremies (de nominale premie en de iab-premie) zijn inkomstenka­derrelevant. Fluctuaties in zorgpremies hebben in de huidige systematiek geen gevolgen voor het EMU-saldo, omdat zowel de zorguitgaven als zorg­premies zijn ingekaderd en de uitgaven voor de Zvw lastendekkend zijn gefinancierd. Deze kabinetsperiode is er een nieuwe systematiek in de Startnota vastgelegd waarbij er wordt gekeken naar een eventuele mee- of tegenvaller van de Zvw-uitgaven in het voorjaar. Een Zvw-meevaller leidt tot ruimte onder het uitgavenplafond. Het kabinet kan dan besluiten om dit in te zetten aan de uitgavenkant of niet. Indien er voor wordt gekozen een eventuele meevaller in te zetten aan de uitgavenkant, dient er een lastenverzwaring in het inkomstenkader tegenover te staan.

  • 3. Maatregelen uit het Regeerakkoord en nieuwe maatregelen die onderdeel uitmaken van het inkomstenkader worden, voordat ze worden omgezet in wetgeving, eenmaal opnieuw geraamd (‘herijkt’). Het CPB certificeert deze herijkte raming. Zo wordt geborgd dat in de wet een zo goed mogelijke raming van de maatregel staat. Eventuele verschillen tussen de oorspron­kelijke raming en de herijkte raming moet volgens de begrotingsregels binnen het inkomstenkader worden gecompenseerd.

Het inkomstenkader beheerst alleen de beleidsmatige keuzes van lasten. Wijzigingen in de lasten door beleid moeten gecompenseerd worden met tegengestelde lastenmaatregelen om te borgen dat het inkomstenkader per saldo weer sluit, zowel binnen de kabinetsperiode als structureel.

Verschillen in de (geraamde) belasting- en premiekomsten die niet het gevolg zijn van hierboven genoemde oorzaken, maar veroorzaakt worden doordat de conjunctuur zich anders ontwikkelt dan verwacht ten tijde van de Startnota, lopen in het saldo. Een toename van de werkgelegenheid bijvoorbeeld leidt tot hogere inkomsten uit de inkomstenbelasting en hoeft niet gecompenseerd te worden binnen het inkomstenkader.

2. Inkomstenkader sinds najaar 2022

In onderstaande tabel de stand van het inkomstenkader op basis van de besluitvorming in 2023. Aangezien in het voorjaar geen definitieve besluitvorming over de lasten heeft plaatsgevonden, en het inkomstenkader toen niet is gesloten, zijn in deze tabel zowel de maatregelen uit het voorjaar als de nieuwe maatregelen uit augustus opgenomen.

De maatregelen en herijkingen resulteren van 2022 tot en met 2025 in een beperkt cumulatief tekort in het inkomstenkader van ‒ 102 miljoen euro en een structureel overschot van 453 miljoen euro. Onder de tabel zijn toelichtingen te vinden per maatregel. De toelichtingen op maatregelen uit het voorjaar zijn te vinden in de Voorjaarsnota 2023.

Tabel 3.1 Inkomstenkader

#

In standen, in mln. «–» is saldoverslechterend

2022

2023

2024

2025

Struc.

K

Koopkracht

     

K0

Kadercorrectie koopkrachtmaatregelen uitgaven

0

‒ 160

‒ 2006

‒ 2061

‒ 1738

K1

Jonggehandicaptenkorting: schrappen verlaging

0

0

‒ 56

‒ 111

‒ 111

K5

Arbeidskorting: verhogen korting tweede knikpunt met 115 euro

0

0

‒ 200

‒ 200

‒ 200

K9

Toptarief IB: verder beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

0

0

1570

1570

1570

K10

Tarief tweede schijf voor gepensioneerden: verder beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

0

0

236

239

337

K11

Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2022

0

0

60

60

60

K12

Gedeeltelijk gelijkstellen accijns op rooktabak met de accijns op sigaretten

0

0

28

46

46

K

Overschot klimaatpakket voorjaar

     

K13

Meeropbrengst EB (exclusief herijking)

0

0

0

68

347

K14

Afschaffen vrijstelling duaal verbruik kolen (inclusief non-energetisch)

0

0

0

0

5

K15

Resterende envelop grondslagerosie

0

0

0

0

‒ 271

1

Pijler 2

     

1a

Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb)

0

0

‒ 551

‒ 549

‒ 534

1b

Verhogen Aof hoog tarief met 0,09%

0

0

198

198

198

1c

Verlagen mkb-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%

0

0

180

180

180

1d

Verhogen tabaksaccijns sigaretten en shag met respectievelijk 60 en 117 cent per pakje

0

0

55

90

90

1e

Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2023

0

0

93

93

93

2

Taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

     

2a

Resterende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

0

0

‒ 146

‒ 225

‒ 348

2b

Afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische input-goederen en diensten

0

0

0

43

43

2c

Mrb: Kampeerauto naar halftarief

0

0

0

0

80

2d

Mrb: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer

0

0

0

0

2

2e

Mrb: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar vrijstelling voor auto's met bouwjaar tot 1988

0

0

0

0

126

2f

Bpm: Afschaffen teruggave geldtransport

0

0

0

0

0

2g

Mrb: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas

0

0

0

0

0

2h

Mrb: Afschaffen verlaagde brandstoftoeslag personen- en bestelauto's op CNG, LNG of LPG

0

0

0

0

57

2i

Verhoging tarief eerste schijf box 1

0

0

146

182

71

3

Uitstel box 3 stelsel

     

3a

Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

0

0

0

0

0

3b

Box 3: Heffingsvrij vermogen niet indexeren in 2024 en tarief enkel in 2024 +1%-punt

0

0

235

89

0

 

Overig inkomstenkader

     

5a

EIA tekorten in 2022, 2023 en 2024

‒ 54

‒ 84

‒ 48

0

0

5b

EIA aanpassingen t.b.v. langjarig budgettair evenwicht

0

0

0

99

0

6a

Kadercorrectie inzet envelop loondoorbetaling bij ziekte (LDBZ) aan lastenkant

0

0

0

221

150

6b

Uitzondering WW-premie voltijdcontracten

0

0

0

‒ 16

‒ 16

6c

Intensivering afdrachtvermindering S&O (WBSO)

0

0

‒ 17

‒ 56

‒ 56

6d

Verhoging budget EIA

0

0

0

‒ 132

‒ 53

6e

Verhoging budget MIA

0

0

0

0

‒ 25

7a

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

0

0

‒ 240

‒ 231

‒ 204

7b

Doorwerking ontwikkeling zorgpremies op zorgtoeslag

0

0

46

44

39

7c

Dekking via tarief eerste schijf (TES)

0

0

114

110

82

7d

Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)

0

0

80

77

58

7e

Kadercorrectie ivm lastenverlichting vanuit restant Zvw-uitgaven meevaller

0

0

0

0

25

8a

Ruimere vormgeving aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

0

0

‒ 13

‒ 13

‒ 13

8b

Verhogen percentage minimumkapitaalregel

0

0

13

13

13

9a

Wijzigen ouderschapsregeling inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) naar aanleiding van arrest Hoge Raad

‒ 2

‒ 2

0

0

0

9b

Introduceren materiële toets IACK als uitzondering op formele inschrijvingseis

0

0

0

‒ 1

0

10

Wetsvoorstel Belastingplan Caribisch Nederland 2024

0

0

3

3

3

11

Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

0

0

0

0

0

12

Aanpassen schenken vanuit vennootschap

0

0

0

‒ 6

‒ 24

13

Onbelaste reiskostenvergoeding verhogen met 1 cent

0

0

‒ 109

‒ 109

‒ 109

14

Verhogen accijns op stookolie

0

0

26

26

26

15

Beperken van het afschrijven van gebouwen in de IB

0

0

106

106

106

16a

Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten

0

0

2

0

0

16b

Kadercorrectie inzet verlaging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten (uitgaven)

0

0

‒ 2

0

0

17a

Maatregelen alleenverdienersproblematiek

0

0

0

0

‒ 18

17b

Kadercorrectie tbv uitvoeringskosten structurele oplossing

0

0

0

0

‒ 2

18

Aanvullende verhoging budget EIA

0

0

‒ 10

‒ 10

‒ 10

19

CO2-heffing glastuinbouw

0

0

0

3

13

20a

Vaststelling lagere Whk premie 2024

0

0

‒ 567

‒ 567

‒ 567

20b

Verhoging Aof-premie ter compensatie voor lagere Whk premie

0

0

567

567

567

21a

Verbetermaatregel toeslagpartnerschap samengestelde gezinnen (Zorgtoeslag deel)

0

0

0

‒ 3

‒ 3

21b

Dekking door verlaging zorgtoeslag met €0,66 per jaar

0

0

0

3

3

22

Budgettair effect TES parameter aanpassing

0

0

‒ 29

25

84

H

Herijkingen

     

H1

Verhoging vaste voet bpm met 200 euro

0

0

0

16

31

H2

Afschaffen betalingskorting IH

0

0

31

31

31

H3

Vbi - aansluiten bij icbe-definitie

0

0

0

47

47

H4

Vastgoedmaatregel fbi vennootschapsbelasting

0

0

0

‒ 8

‒ 8

H5

Inframarginale heffing

0

33

0

0

0

H6

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

0

3

3

3

H7

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

0

2

H8

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro

0

0

24

2

0

H9

Overige maatregelen BOR/DSR

0

0

0

‒ 3

5

H10

Standaard aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken (vastgoed) als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

0

0

‒ 11

‒ 10

4

H11

Herijking meeropbrengst EB

0

0

0

20

‒ 39

H12

Correcties Voorjaarsnota 2023

0

17

‒ 1

0

0

V

Voorjaarsnota 2023 maatregelen

     

V1

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

0

62

V2

Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR

0

0

16

16

16

V3

Dividendstripping (geen lastenrelevante opbrengst)

0

0

0

0

0

V4

Verlagen drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed

0

0

0

50

50

V5

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen

0

0

0

12

49

V6

Overige maatregelen BOR/DSR

0

0

0

9

25

V7

Afboeken placeholder taakstelling (TES)

0

0

‒ 16

‒ 87

‒ 202

V8

Verfijning: voorkomen dubbele belasting

0

58

60

62

0

V9

Verfijning: aandelen in VvE scharen onder spaargeld

0

‒ 25

‒ 25

‒ 26

0

V10

Verfijning: derdenrekening notaris scharen onder spaargeld

0

‒ 5

‒ 5

‒ 5

0

V11

Verfijning: Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden

0

‒ 4

‒ 4

‒ 4

0

V12

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

0

‒ 21

‒ 21

‒ 21

V13

Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 7

V14

Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland

0

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

V15

Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen

0

0

‒ 1

‒ 1

0

V16

Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting

0

0

59

59

59

V17

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

0

0

‒ 87

‒ 214

‒ 211

V18

Doorwerking ontwikkeling zorgpremie op zorgtoeslag

0

0

16

41

40

V19

Dekking via tarief eerste schijf (TES)

0

0

41

102

101

V20

Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)

0

0

29

71

70

V21

Aanvullende margeregeling omzetbelasting virtuele diensten

0

0

0

18

18

V22

Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar

0

‒ 12

0

0

0

V23

Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

0

0

‒ 60

‒ 60

‒ 60

V24

Verhogen percentage minimumkapitaalregel

0

0

60

60

60

V25

ETS inclusie lucht- en zeevaart n.a.v. Fit for 55

0

0

144

‒ 110

96

 

Herijkingen

     

V26

Aanpassen forfaits bpm

0

2

‒ 24

‒ 24

‒ 24

V27

Indexatie WBSO

0

0

14

19

26

V28

Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling

0

65

0

0

0

V29

Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen

0

0

1

2

0

V30

Correctie reeks OVB verhoging 8% naar 10,4%

0

63

63

63

63

V31

Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting

0

0

3

3

3

V32

Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 3

V33

Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning

0

‒ 8

‒ 8

‒ 8

4

 

Totaal inkomstenkader

‒ 56

‒ 71

50

‒ 25

453

Toelichting per maatregel

K0        Kadercorrectie koopkrachtmaatregelen uitgaven

Een aantal in augustus genomen koopkrachtmaatregelen vallen budgettair aan de uitgavenkant van de Rijksbegroting. Voorbeelden zijn aanpassing van dubbele AHK in de bijstand, aanpassing van het Kindgebonden budget en verhoging van de huurtoeslag. Deze extra uitgaven zijn gedekt met lastenverhogingen. Bij een dergelijke schuif tussen lasten en uitgaven worden de budgettaire kaders aangepast door middel van een kadercorrectie.

K1        Jonggehandicaptenkorting: schrappen verlaging

In de startnota is de maatregel aangekondigd tot het halveren van de jonggehandicaptenkorting, de heffingskorting voor Wajong-ontvangers en personen die recht hebben bij het vinden van werk volgens de wet Wajong.  Deze maatregel van het verlagen van de jonggehandicaptenkorting wordt teruggedraaid. Dit betekent dat de jonggehandicaptenkorting in 2024 en 2025 niet beleidsmatig wordt verlaagd.

K5        Arbeidskorting: verhogen korting tweede knikpunt met € 115

De arbeidskorting wordt beleidsmatig verhoogd met € 115 bij het tweede knikpunt. Dit is een belastingverlaging van werknemers met een inkomen rond het wettelijk minimumloon.

K9        Toptarief IB: beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

Ter dekking van de maatregelen wordt de het aangrijpingspunt van het toptarief in de inkomstenbelasting niet volledig geïndexeerd. Deze wordt geïndexeerd met 3,55% in plaats van 9,9%.

K10        Tweede schijf voor gepensioneerden: beperken indexatie aanvangspunt (stijgt met 3,55% i.p.v. 9,9%)

Ter dekking van de maatregelen wordt de het aangrijpingspunt van de tweede schijf voor gepensioneerden in de inkomstenbelasting niet volledig geïndexeerd. Deze wordt geïndexeerd met 3,55% in plaats van 9,9%.

K11        Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2022

Met deze maatregel wordt de alcoholaccijns eenmalig geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor over 2022 (6,3%). Gezamenlijk met maatregel 1e wordt de alcoholaccijns in totaal met 16,2% verhoogd.

K12        Gedeeltelijk gelijkstellen accijns op rooktabak met de accijns op sigaretten

Met deze maatregel wordt de accijns op rooktabak verhoogd met €2,93 per pakje om het verschil met de accijns op sigaretten te verkleinen. Deze maatregel komt bovenop de verhoging uit maatregel 1d.

K13 Meeropbrengst EB

In het Coalitieakkoord is afgesproken om onderstaande maatregelen te nemen m.b.t. de energiebelasting:

  • Afschaffen vrijstelling metallurgische en mineralogische processen

  • Afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw

  • Beperken vrijstelling elektriciteitsproductie

De ramingen van deze maatregelen zijn in het voorjaar geactualiseerd. Met name vanwege zogeheten interactie-effecten tussen de verschillende maatregelen leveren deze meer belastinginkomsten op dan is opgenomen in het coalitieakkoord.

K14 Afschaffen vrijstelling duaal verbruik kolen (inclusief non-energetisch)

Het kabinet schaft de vrijstelling in de kolenbelasting voor duaal gebruik van kolen per 2028 af, inclusief de vrijstelling voor non-energetisch gebruik kolen (art. 44, lid 1). Dit levert 84 miljoen op in 2028 en deze opbrengst loopt af naar 5 miljoen euro structureel. Duaal gebruik van kolen vindt in Nederland plaats bij cokesproductie en bij ijzer- en staalproductie in hoogovens. Het doel is om het uitfaseren van kolengebruik in Nederland te bevorderen. Ten opzichte van de voorjaarsbesluitvorming is de vrijstelling non-energetisch gebruik nieuw, omdat in de uitwerking bleek dat bij afschaffing van alleen de vrijstelling voor duaal verbruik, belastingplichtigen (waaronder de staalproductie) mogelijk alsnog gebruik kunnen maken van deze vrijstelling.

K15 Resterende envelop grondslagerosie

Het gehele augustuspakket heeft conform tabel 3 structurele overdekking en een beperkt incidenteel tekort. De structurele overdekking van de maatregelen binnen het koopkrachtdomein zit echter ver in de toekomst (beginnend na 2036) en is daarmee niet materieel ingezet voor dekking van maatregelen op de korte termijn. Voor de overdekking volgend uit het klimaatpakket uit het voorjaar geldt dat deze dekking al op kortere termijn optreedt richting 2030. Een beperkt deel daarvan is gebruikt ter dekking voor de incidentele kosten van het koopkrachtpakket in de komende jaren. Het overblijvende deel (271 miljoen) is structureel gereserveerd in een ‘Envelop grondslagerosie’. Deze envelop kan gebruikt worden als dekking voor de grondslagerosie in het mobiliteitsdomein die in de toekomst op kan treden in het kader van de klimaatopgave.

1a        Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb)

Invoering van Pijler 2 vanaf 2024 levert minder op dan voorzien in het Coalitieakkoord: structureel 466 miljoen euro in plaats van 1.000 miljoen euro.

1b        Verhogen Aof hoog tarief met 0,09%

Het hoge Aof-tarief wordt met 0,09% verhoogd.

1c        Verlagen mkb-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%

De mkb-winstvrijstelling binnen de inkomstenbelasting wordt per 2024 verlaagd van 14% naar 12,7%.

1d        Verhogen tabaksaccijns sigaretten en shag met respectievelijk 60 en 117 cent per pakje

De tabaksaccijns op sigaretten wordt verhoogd naar € 373,92 per 1.000 sigaretten. De verhoging gaat in per 1 april 2024. In het BP23 was voor 1 april 2024 reeds een verhoging aangekondigd van € 293,58 naar € 343,92. De tabaksaccijns op rooktabak wordt verhoogd naar € 290,38 per kg. De verhoging gaat in per 1 april 2024. In het BP23 was voor 1 april 2024 reeds een verhoging aangekondigd van € 216,64 naar € 266,98 per kg.

1e        Eenmalig indexeren accijnzen alcohol met tcf van 2023

Met deze maatregel wordt de alcoholaccijns eenmalig geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor over 2023 (9,9%). Gezamenlijk met maatregel K11 wordt de alcoholaccijns in totaal met 16,2% verhoogd.

2a        Resterende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2023 een taakstelling opgenomen om belastingconstructies en fiscale regelingen aan te pakken. In de Voorjaarsnota 2023 is een deel van de taakstelling ingevuld. De resterende taakstelling loopt op van 146 miljoen euro in 2024 tot 348 miljoen euro structureel.

2b        Afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische inputgoederen

Eén van de bevindingen van de evaluatie van het verlaagde btw-tarief is dat (de doelstelling van) het verlaagde tarief voor bepaalde agrarische goederen en diensten niet langer actueel en relevant is wegens het vervallen van de landbouwregeling in 2018. Daarom wordt dit verlaagde tarief per 1 januari 2025 afgeschaft.

2c        Mrb: kampeerauto naar halftarief

In de mrb geldt een kwarttarief voor kampeerauto’s. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 versoberd naar een halftarief.

2d        Mrb: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer

In de mrb geldt een kwarttarief voor een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van paarden ten behoeve van de paardensport en uitsluitend niet-beroepsmatig wordt gebruikt. De zogenoemde regeling voor paardenvervoer. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2e        Mrb: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar auto's met bouwjaar tot 1988

In de mrb geldt voor voertuigen die 40 jaar en ouder zijn een vrijstelling. Met deze maatregel wordt de oldtimersvrijstelling voor auto’s vanaf 40 jaar niet afgeschaft, maar met ingang van 1 januari 2028 versoberd tot voertuigen die voor 1988 zijn gebouwd.

2f         Bpm: Afschaffen teruggave geldtransport

In de bpm wordt op verzoek een teruggaaf verleend voor motorrijtuigen die zijn ingericht voor geldtransport en als zodanig uiterlijk kenbaar zijn (zogenoemde geldtransportwagens). Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2g        Mrb: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas

In de mrb geldt een vrijstelling voor een OV-autobus die is bestemd om hoofdzakelijk te worden aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan vloeibaar gemaakt petroleumgas of aan aardgas. Deze regeling wordt beëindigd per 1 januari 2030.

2h        Mrb: afschaffen verlaagd tarief personenauto's op CNG, LNG of LPG

In de mrb geldt een lagere brandstoftoeslag voor personenauto’s en bestelauto’s die door particulieren worden gehouden, wanneer in het kentekenregister de brandstofsoort CNG, LNG of de brandstofsoort LPG met de typeaanduiding af-fabriek-, G3- of R115-installatie is opgenomen. Deze regeling wordt per 1 januari 2026 beëindigd.

2i         Verhoging tarief eerste schijf box 1

Het deel van de taakstelling waarvoor geen dekking gevonden kan worden via constructies of fiscale regelingen, wordt conform de placeholder gedekt middels verhoging van het tarief eerste schijf in box 1 in stappen naar 37,04% in 2027.

3a        Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

De invoering van het nieuwe stelsel voor box 3 is uitgesteld naar 2027. De incidentele derving van 395 miljoen euro dient te worden gedekt binnen het inkomstenkader.

3b        Box 3: Heffingsvrij vermogen niet indexeren in 2024 en tarief enkel in 2024 +1%-punt

Het heffingsvrij vermogen wordt niet geïndexeerd in 2024 waardoor het € 57.000 bedraagt in plaats van € 62.643. Daarnaast wordt de verhoging van het tarief naar 34% één jaar naar voren gehaald, zodat in 2024 het tarief 34% bedraagt in plaats van 33%.

5a        EIA tekorten in 2022 en 2023

In de Voorjaarsnota 2023 is afgesproken om het EIA tekort dat in 2022 was opgelopen tot 64 miljoen te dekken. Uit actuele berekeningen blijkt dat het tekort in 2022 niet 64 maar 54 miljoen is. Daarnaast is besloten om in 2023 de eerdere beperking van de Energielijst 2023 voor o.a. CCS projecten terug te draaien. Dit leidt tot verdere budgetoverschrijding binnen de EIA. In totaal leidt het tekort vanuit 2022 (54 miljoen) en de budgetoverschrijding 2023 (naar verwachting 84 miljoen) tot een negatieve budgetreserve van in totaal 138 miljoen.

5b        EIA aanpassingen t.b.v. langjarig budgettair evenwicht

Conform de budgetsystematiek van de EIA wordt gestuurd op een langjarig budgettair evenwicht. Via een structurele verlaging van het aftrekpercentage van 45,5% naar 40% per 2024 en aanpassing van de Energielijst, wordt in 2025 en 2026 gestuurd op een onderuitputting van het budget zodat de budgetreserve van de EIA uiterlijk eind 2026 weer op 0 uitkomt. De totale onderuitputting bedraagt in 2025 naar verwachting circa 99 miljoen en in 2026 circa 87 miljoen (totaal 186 miljoen). De precieze invulling van de energielijst wordt jaarlijks in het vierde kwartaal vastgesteld.

6a        Kadercorrectie inzet envelop loondoorbetaling bij ziekte (LDBZ) aan lastenkant

Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket is besloten om de envelop loondoorbetaling bij ziekte (uitgavenkant) in te zetten voor lastenverlichting bedrijven. Hiervoor wordt een kadercorrectie toegepast.

6b        Uitzondering WW-premie voltijdcontracten

Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket wordt de systematiek rondom de WW-premieheffing gewijzigd. Momenteel moeten werkgevers het hoge tarief betalen als blijkt dat een werknemer méér dan 30% overwerk heeft uitgevoerd t.o.v. de uren in zijn contract. Er geldt een uitzondering op deze regel voor werknemers die een contract hebben van meer dan 35 uren per week. Deze grens wordt verlaagd naar 30 uren per week.

6c        Intensivering afdrachtvermindering S&O (WBSO)

De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) maakt het voor bedrijven en zzp-ers mogelijk om een vermindering te krijgen op de door hen verschuldigde loonheffing. De vermindering is gekoppeld aan innovatie-ontwikkelprojecten. De WBSO heeft een structureel ‘vast’ budget. Er is een tekort in het budget van de WBSO vanaf 2024. Door de intensivering blijft het budget op peil zodat de parameters van de WBSO (tarief eerste schijf, tarief tweede schijf en/of schijfgrens) in 2024 niet naar beneden hoeven te worden bijgesteld.

6d        Verhoging budget EIA

Het budget van de energie-investeringsaftrek (EIA) wordt verhoogd vanaf 2025.

6e        Verhoging budget MIA

Het budget van de milieu-investeringsaftrek (MIA) wordt verhoogd vanaf 2027. In de MIA geldt een toenemend aantal aanvragen door de klimaat- en energietransitie en daarnaast speelt de inflatie ook een rol (de budgetten worden niet jaarlijks geïndexeerd).

7          Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

De Zvw-uitgaven en de Zvw-premies in het inkomstenkader zijn gekoppeld door lastendekkende financiering. De Zvw-uitgaven laten een structurele meevaller zien, wat betekent dat zorgpremies dalen (lastenverlichting). Ook de zorgtoeslag daalt automatisch mee (lastenverzwaring). De budgettaire meevaller door lagere Zvw-uitgaven wordt grotendeels ingezet voor hogere uitgaven (tegenvaller) binnen de Wlz, dat ook onder het het uitgavenplafond Zorg (UPZ) valt. Door inzet van de Zvw meevaller binnen het UPZ is een compenserende lastenverzwaring in het inkomstenkader nodig. Invulling wordt zoals gebruikelijk gevonden in verhoging tarief eerste schijf (TES) en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF). Per saldo resteert een beperkte meevaller in het UPZ van 25 miljoen structureel wat wordt ingezet voor lastenverlichting door middel van een kadercorrectie in het lasten- en uitgavenkader. 

8a        Ruimere vormgeving aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

In de Voorjaarsnota 2023 is besloten om de specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars (minimumkapitaalregel in de vpb) aan te passen, omdat deze onevenwichtig uitwerkt ten aanzien van interne treasury-activiteiten. De uitzondering uiteindelijk ruim vormgegeven, waardoor de resulterende derving is verhoogd naar € 73 miljoen.

8b        Verhogen percentage minimumkapitaalregel

Ter dekking van de aanpassing in het kader van interne treasury wordt het percentage in 2024 verhoogd van 9% naar 10,6%. Als gevolg van een herijking en de ruimere vormgeving is dit hoger dan de 9,4% die was voorzien in de Voorjaarsnota 2023.

9a        Wijzigen ouderschapsregeling inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) naar aanleiding van arrest Hoge Raad

In september 20222 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het tegelijkertijd behoren tot beide huishoudens bij de IACK moet worden beoordeeld binnen een periode van 6 maanden, in plaats van een kalenderjaar. Omdat dit niet in lijn is met het doel en de strekking van de IACK wordt de co-ouderschapsregeling aangepast.

9b        Introduceren materiële toets IACK als uitzondering op formele inschrijvingseis

Binnen de IACK wordt een zogeheten ‘materiële toets’ geïntroduceerd, omdat uit de praktijk situaties volgen waarin een burger werk én zorg voor één of meerdere kinderen combineert, maar niet samen met hen staat ingeschreven. Omdat veel van deze situaties wel in lijn zijn met het doel en de strekking van de IACK wordt deze formele inschrijvingseis vervangen door een materiële toets.

10        Wetsvoorstel Belastingplan Caribisch Nederland 2024

In het pakket Belastingplan 2024 loopt het wetsvoorstel Belastingplan BES eilanden 2024 mee. De meeste maatregelen zijn technisch van aard en kennen geen budgettaire effecten, met uitzondering van een aanpassing binnen de loonbelasting. Het betreft het verhogen van het gebruikelijk loon voor directeur-grootaandeelhouders.

11        Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen

In het pakket Belastingplan 2024 loopt het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen mee. De in het wetsvoorstel voorgestelde aanvullende kwalificatiemethoden van buitenlandse rechtsvormen leidt naar verwachting slechts in een gering aantal gevallen tot een wijziging van de kwalificatie van voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant naar niet-transparant of omgekeerd. Om die reden is sprake van een verwaarloosbaar budgettair effect.

12        Alternatieve systematiek voor schenken vanuit de vennootschap

Met deze maatregel wordt geregeld dat giften door de vennootschap niet worden aangemerkt als verkapte winstuitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder en dus niet leiden tot een heffing van IB (box 2) en dividendbelasting. Daarbij vervalt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting, waardoor giften niet langer aftrekbaar zijn van de winst van de vennootschap.

13        Onbelaste reiskostenvergoeding verhogen met 1 cent

De maximale onbelaste reiskostenvergoeding die een werkgever aan werknemers mag vergoeden wordt voor zakelijk gemaakte reiskosten verhoogd van 22 naar 23 cent per kilometer.

14        Verhogen accijns op stookolie

Het accijnstarief voor zware stookolie wordt verhoogd van 41,31 naar 654,54 (€/1000kg). Reden is dat in toenemende mate zware stookolie op de markt wordt gebracht als vervanger van gasolie (diesel). Dat leidt tot een budgettaire derving (minder gasolie, meer zware stookolie) en is slechter voor het milieu dan gasolie vanwege onder andere het hogere zwavelgehalte. Het fiscale voordeel is de belangrijkste prikkel om deze stookolie te gebruiken. Om dit voordeel weg te nemen wordt het tarief voor zware stookolie gelijkgesteld met het accijnstarief voor gasolie.

15        Aanscherpen afschrijvingsbeperking gebouwen in de IB

Het afschrijven van gebouwen in eigen gebruik in de IB wordt beperkt tot de WOZ-waarde van de gebouwen. Hierdoor wordt de afschrijvingsbeperking gebouwen in de IB gelijk getrokken met die in de vpb.

16        Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten & kadercorrectie

In de augustusbesluitvorming 2022 is als onderdeel van het mkb pakket het budget van de MIA met 50 miljoen euro verhoogd. In 2023 is van dit bedrag 2 miljoen afgetrokken ten behoeve van uitvoeringskosten. Met deze maatregel wordt ook in 2024 de MIA verhoging gekort naar 48 miljoen, waardoor 2 miljoen kan worden besteed voor uitvoering. Dekking van de uitvoeringskosten voor de jaren 2025 en verder wordt bezien als onderdeel van reguliere uitgavenbesluitvorming.

17        Maatregelen alleenverdienersproblematiek (incl. uitvoeringskosten)

De gerichte herinvoering van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek wordt uitgewerkt en uitvoeringsgevolgen worden in kaart gebracht om invoering per 2028 mogelijk te maken. Het kabinet verzoekt gemeenten een tijdelijke regeling uit te voeren om in de jaren 2024-2027 de betreffende huishoudens tegemoet te komen. Hiertoe zal het rijk zich inspannen om te voldoen aan de randvoorwaarden die de VNG heeft gesteld om deze regeling uit te voeren:

  • Het kabinet voert per 2028 een fundamentele oplossing in en stelt de contouren hiervan nu concreet in het vooruitzicht.

  • De tijdelijke regeling wordt uitvoerbaar ontworpen, onder meer door forfaitaire bedragen uit te keren.

  • Het Rijk stelt een zo accuraat mogelijke lijst met huishoudens aan wie de tegemoetkoming ambtshalve kan worden verstrekt op en regelt een grondslag voor de benodigde gegevensdeling. Het Rijk stelt zich op als eigenaar van deze lijst.

De totale derving van 183 miljoen in het inkomstenkader voor een fundamentele oplossing treedt pas op vanaf 2028 en wordt omgevormd tot een vlakke, structurele reeks van 18 miljoen die binnen dit pakket gedekt wordt. Aanvullend wordt 15 miljoen aan uitvoeringskosten binnen het inkomstenkader gedekt. Hiertoe wordt een kadercorrectie opgenomen van 2 miljoen struc derving.

18        Aanvullende verhoging budget EIA

Het budget van de EIA wordt (aanvullend op maatregel 6d) verhoogd per 2024 ten behoeve van energiebesparende bedrijfsmiddelen voor de glastuinbouwsector.

19        CO2-heffing glastuinbouw

Per 2025 wordt de CO2-heffing glastuinbouw geïntroduceerd.

20        Technische schuif lagere Whk premie 2024 en compensatie door verhogen Aof premie

UWV stelt elk jaar de Whk-premie lastendekkend vast. Het budgettaire effect wordt in het inkomstenkader zoals gebruikelijk door aanpassing van de Aof-premie gecompenseerd. Deze technische schuif zorgt ervoor dat de werkgeverslasten per saldo niet veranderen. De afgelopen jaren was telkens sprake van een iets hogere Whk-premie, die werd gecompenseerd door de Aof-premie iets te verlagen. Voor 2024 raamt UWV lagere uitgaven vanuit de Whk, voornamelijk omdat een aantal grote uitzendbureaus vanaf 2024 eigenrisicodrager voor de Ziektewet worden. Hun uitkeringen worden dan niet meer door UWV betaald. De lagere Whk-premie komt neer op een lastenverlichting voor bedrijven van 567 miljoen. Deze lastenverlichting wordt in het inkomstenkader gecompenseerd door een lastenverhoging voor bedrijven via de Aof-premie.

21        Verbetermaatregel toeslagpartnerschap samengestelde gezinnen en dekking (zorgtoeslag deel)

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken door te gaan met verbeteringen in het toeslagenstelsel, in afwachting van grotere hervormingen. Er zijn daarbij een aantal verbetermaatregelen in het huidige toeslagenstelsel geprioriteerd, waaronder de maatregel eerstegraads bloedverwantschap in het kader van het partnerbegrip samengestelde gezinnen. Deze maatregel voorkomt schrijnende gevallen in mantelzorgsituaties en in situaties waarbij eerstegraads bloedverwanten noodgedwongen tijdelijk wordt samengewoond omdat men dan niet meer op toeslagen gekort wordt. Deze maatregel gaat per 2025 in en heeft intensiveringen in de zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag (zolang deze nog inkomensafhankelijk is) tot gevolg. Er zijn geen gevolgen voor de huurtoeslag omdat hier met een ander partnerbegrip gewerkt wordt. De extra kosten in de zorgtoeslag worden gedekt door een verlaging van de zorgtoeslag met € 0,66 per jaar. De extra uitgaven kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag worden gedekt door een kleine verlaging van alle kindbedragen van het kindgebonden budget.

22        Budgettair effect TES parameter aanpassing

In het inkomstenkader zijn er meerdere maatregelen die leiden tot een aanpassing van het TES in box 1. De hieruit volgende wetswijziging van het tarief leidt tot een (licht) afwijkende budgettaire reeks doordat het TES enkel per 0,01%-punt kan worden aangepast. De budgettaire effecten worden weergegeven in deze reeks.

H1        Herijking: Verhoging vaste voet bpm met 200 euro

In de raming is nu ook rekening gehouden met bpm bij parallelimport en export en er is gebruik gemaakt van de definitieve tabelcorrectiefactor voor 2024. De structurele opbrengst stijgt van de eerder geraamde 88 naar 119 miljoen euro.

H2        Herijking: Afschaffen betalingskorting IH

Naar aanleiding van het certificeringsproces met het CPB is de raming gecorrigeerd op het punt dat de betalingskorting in de inkomstenbelasting geen belastbaar voordeel is. De raming sloot in eerste instantie bij de situatie in de vpb waar de betalingskorting wel een belastbaar voordeel was. De opbrengst stijgt van 59 naar 90 miljoen euro.

H3        Herijking: Vbi - aansluiten bij icbe-definitie

In de oorspronkelijke raming was voor deze maatregel geen budgettair effect geraamd. Bij nadere analyse blijkt dat het tariefverschil tussen het forfaitaire box 2-systeem voor het dga-vbi-regime per saldo toch als iets gunstiger beschouwd moet worden dan het gecombineerde tarief van de extra vpb-heffing met daarbij de mogelijkheid tot uitstel van de box 2-heffing. Hierdoor wordt de grondslag van de familie-vbi’s per saldo iets hoger belast wat leidt tot een opbrengst van ca 47 miljoen.

H4        Herijking: Vastgoedmaatregel fbi’s vennootschapsbelasting

De vastgoedmaatregel (d.w.z. de wijziging van het regime voor de fiscale beleggingsinstelling in de Wet op de vennootschapsbelasting) heeft als doel de fiscale behandeling van resultaten uit Nederlands vastgoed evenwichtiger te maken. De vastgoedmaatregel verbiedt een fiscale beleggingsinstelling om direct te beleggen in Nederlands vastgoed. Door herijking daalt de opbrengst van 54 naar 46 miljoen euro.

H5        Herijking: Inframarginale heffing

De inframarginale heffing belast overwinsten bij elektriciteitsproducenten in de periode december 2022 t/m juni 2023. Een eerste raming in najaar 2022 gaf een opbrengst van 1,8 miljard euro. In de periode na deze raming zijn de elektriciteitsprijzen sterk gedaald. Bij herijking op basis van CEP23 is de raming neerwaarts bijgesteld naar een opbrengst van 146 miljoen euro. Bij indienen van het wetsvoorstel is de raming nog eenmaal herijkt naar een opbrengst van 179 miljoen euro.

H6        Herijking: Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

Naar aanleiding van inzichten uit de werkgevers-enquête van IenW is de raming uit Voorjaarsnota 2023 aangescherpt. De derving van de maatregel daalt van 21 naar 18 miljoen euro.

H7        Herijking: Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 is het jaar van invoering van deze maatregel een jaar opgeschoven. Met deze herijking wordt dit verwerkt in het inkomstenkader.

H8        Herijking: Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro

De herijking is het gevolg van het meenemen van een anticipatie-effect in 2024, omdat er naar verwachting bedrijfsoverdrachten naar voren worden gehaald. Dit effect is bij de vorige raming niet meegenomen. De structurele opbrengst blijft onveranderd op 49 miljoen euro.

H9        Herijking: Overige maatregelen BOR/DSR

De raming ten tijde van de voorjaarsnota was een eerste inschatting. Op basis van expertisekennis uit de Belastingdienst is de raming aangescherpt. De eerste jaren daalt de opbrengst, structureel stijgt deze van 25 naar 30 miljoen euro.

H10      Herijking: Standaard aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken (vastgoed) als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

De raming ten tijde van de voorjaarsnota was een eerste inschatting. Op basis van expertisekennis uit de Belastingdienst is de raming aangescherpt. De eerste jaren daalt de opbrengst, structureel stijgt deze van 16 naar 20 miljoen euro.

H11      Herijking meeropbrengst energiebelasting (EB)

De raming van de meeropbrengst EB is op basis van de meest recente cijfers geactualiseerd.

H12      Correcties Voorjaarsnota 2023

In de Voorjaarsnota zijn per abuis enkele reeksen niet correct opgenomen, o.a. door afronding. Het betreft de maatregel terugdraaien verlaging energiebelasting uit het energiepakket augustus 2023, de aanvullende margeregeling omzetbelasting, voorkomen dubbele belasting box 3 en doorwerking van amendement verhogen verbruiksbelasting op bieraccijns.

4 DE BELASTING - EN PREMIEONTVANGSTEN

4.1 Inleiding

Deze bijlage bevat een toelichting op de raming van de belasting- en premieontvangsten van het Rijk en de Sociale fondsen. Om inzicht te geven in de ontwikkeling van het totale ontvangstenbeeld worden de belastingen- en premieontvangsten (in het vervolg: ‘de ontvangsten’) gezamenlijk gepresenteerd. Net als in hoofdstuk 2 van deze Miljoenennota wordt de ontwikkeling van de verschillende belastingsoorten op EMU-basis toegelicht. Vanzelfsprekend zijn voor het EMU-saldo de belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis relevant. In overeenstemming met de Comptabiliteitswet worden de belastingontvangsten op kasbasis getoond in de tabellen in bijlage 5. De ramingen voor de premieontvangsten komen overeen met de ramingen in de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Begroting XV) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Begroting XVI).

In paragraaf 4.2 wordt de raming van de totale ontvangsten weergegeven. De ontwikkeling in 2023 en 2024 ten opzichte van het jaar ervoor wordt op hoofdlijnen besproken. Vervolgens worden in paragraaf 4.3 de ramingen van de ontvangsten van 2023 (de Vermoedelijke Uitkomsten) vergeleken met de stand van de Miljoenennota 2023, waarbij de belangrijkste ramingsbijstellingen worden toegelicht. Paragraaf 4.4 bevat vervolgens een toelichting op de raming van 2024 (de Ontwerpbegroting), onderverdeeld naar endogene ontwikkeling en beleidsmaatregelen. Paragraaf 4.5 gaat over de bijstellingen van het ramingsmodel (‘expert opinion’). Paragraaf 4.6 presenteert de meerjarige ontvangstenraming tot en met 2028. Tot slot geeft paragraaf 4.7 een gedetailleerd overzicht van de raming van de ontvangsten voor 2023 en 2024. Voor een toelichting op de methodiek achter raming van de belastingen wordt verwezen naar bijlage 5 van deze Miljoenennota.

4.2 Ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2023 en 2024

Het Rijk realiseert in 2023 naar verwachting in totaal 34,6 miljard euro meer ontvangsten dan in 2022. Dit is te zien in tabel 4.2.1. De toename komt voor 30,6 miljard euro door de positieve endogene ontwikkeling van de ontvangsten. De endogene ontwikkeling hangt samen met economische ontwikkelingen, zoals (het herstel na) de coronacrisis en met de inflatie. De economische ontwikkeling wordt zichtbaar in de ontwikkeling van de waarde van het bbp (7,3% in 2023). Daarnaast leiden beleidsmaatregelen in totaal tot 4,0 miljard euro hogere ontvangsten vergeleken met 2022.

Tabel 4.2.1 Ontwikkeling inkomsten 2022-2028 (in miljarden euro's)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis

275,1

302,0

311,9

334,4

341,4

355,3

368,5

- waarvan belastingen

233,2

260,4

269,8

286,4

291,4

302,2

313,5

- waarvan premies volksverzekeringen

41,9

41,6

42,1

48,0

50,0

53,0

55,0

Premies Werknemersverzekeringen

76,7

84,5

91,0

96,4

101,4

106,2

110,3

Totaal

351,9

386,5

402,9

430,8

442,9

461,5

478,7

Mutatie

 

34,6

16,5

27,9

12,0

18,6

17,3

- waarvan endogene groei

 

30,6

12,3

13,4

19,0

17,0

17,0

- waarvan beleid

 

4,0

4,2

14,5

‒ 7,0

1,5

0,2

        

Endogene mutatie (in %)

 

8,7%

3,2%

3,3%

4,4%

3,8%

3,7%

Waardeontwikkeling BBP (in %)

 

7,3%

4,9%

3,5%

4,1%

3,9%

3,6%

In 2024 groeien de ontvangsten verder door met 16,5 miljard euro. De beleidsmatige mutatie is 4,2 miljard euro opwaarts. De economische ontwikkelingen hebben in 2024 een opwaarts effect op de ontvangsten met 12,3 miljard euro.

4.3 De belasting- en premieontvangsten in 2023

In tabel 4.3.1 wordt de nieuwe raming voor 2023 vergeleken met de oorspronkelijke stand van de Miljoenennota 2023. De nieuwe raming voor 2023 is gebaseerd op het macro-economisch beeld conform de MEV 2024 van het CPB en de gerealiseerde ontvangsten tot en met juli 2023. Ten opzichte van de Miljoenennota 2023 is de raming van de ontvangsten per saldo 20,0 miljard euro opwaarts bijgesteld.

Tabel 4.3.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2023 (in miljoenen euro's)
 

Miljoenennota 2023

Vermoedelijke uitkomsten 2023

Verschil

Indirecte belastingen

113.489

115.538

2.049

Invoerrechten

4.835

4.785

‒ 50

Omzetbelasting

77.767

77.655

‒ 112

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.661

1.464

‒ 198

Accijnzen

11.492

11.777

285

Overdrachtsbelasting

5.578

3.405

‒ 2.174

Assurantiebelasting

3.531

3.633

102

Motorrijtuigenbelasting

4.519

4.599

79

Belastingen op een milieugrondslag

2.839

7.050

4.211

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

576

308

‒ 268

Belasting op zware motorrijtuigen

220

213

‒ 8

Bankbelasting

471

473

2

Inframarginale heffing

0

179

179

    

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

169.978

186.065

16.088

Loon- en inkomensheffing

121.519

127.358

5.839

Dividendbelasting

6.463

6.365

‒ 98

Kansspelbelasting

828

904

76

Vennootschapsbelasting

38.561

48.409

9.847

Bronbelasting op rente en royalty's

0

98

98

Schenk- en erfbelasting

2.606

2.932

325

    

Overige belastingontvangsten

292

370

78

    

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

283.758

301.974

18.215

    

Premies werknemersverzekeringen

82.678

84.479

1.801

waarvan zorgpremies

51.503

52.265

762

    

Totaal belasting- en premieontvangsten

366.436

386.452

20.016

De raming uit de Miljoenennota 2023 is gebaseerd op de beleidsuitgangspunten zoals die destijds golden. Na het opstellen van de Miljoenenota zijn er nog enkele wijzigingen in het fiscale beleid voor 2023 doorgevoerd. Tabel 4.3.2 geeft een overzicht van deze beleidsmutaties, die gezamenlijk leiden tot circa 1,3 miljard euro lagere ontwikkeling van de ontvangsten.3

Het totale verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de vermoedelijke uitkomsten dat niet aan beleid toe te schrijven is, bedraagt daardoor circa 21,3 miljard euro. Dat hangt ten eerste samen met de doorwerking van de 16,3 miljard euro hoger dan verwachte belastingontvangsten in 2022, die de basis vormen van de raming voor 2022. Deze zijn toegelicht in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2022.4 Daarnaast is sprake van een grotere groei van de ontvangsten door economische factoren die zich in 2023 anders ontwikkelen dan vorig jaar werd verwacht. Zo is de geraamde waardeontwikkeling van het bbp hoger dan bij de Miljoenennota 2023 (7,3 procent ten opzichte van 6,5 procent). Hetzelfde geldt voor de groei van de contractlonen (5,8 procent ten opzichte van 3,6%). Daarnaast zit een belangrijkse specifieke verklaring in de vennootschapsbelasting (zie toelichting hieronder).

Tabel 4.3.2 Verticale toelichting beleidsmutaties 2023 (in miljarden euro's)

Miljoenennota 2023

5.268

Terugdraaien verlagen energiebelasting i.v.m. prijsplafond

4.759

Invoeren inframarginale heffing

179

Incidentele solidariteitsbijdrage energiebedrijven 2022

‒ 6.433

Overig

213

Miljoenennota 2024

3.986

De raming van de indirecte belastingen is met 2,0 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2023. De belangrijkste verklaring is de hogere belasting op milieugrondslag. Dit kent een beleidsmatige verklaring zoals toegelicht in tabel 4.3.2. In plaats van een verlaging van de energiebelasting is gekozen voor het instellen van een prijsplafond. Hier tegenover staat een neerwaartse mutatie in de overdrachtsbelasting. Dit komt doordat de huizenmarkt sneller is afgekoeld dan geraamd.

De ontvangsten uit de directe belastingen en premies volksverzekeringen zijn voor 2023 met 16,1 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2023. Dit komt grotendeels door 9,8 miljard euro hogere ontvangsten in de vennootschapsbelasting (vpb). Ook in 2022 was sprake van een grote meevaller in de ontvangsten van de vennootschapsbelasting, zoals toegelicht in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2022. De vpb-ontvangsten in een EMU-jaar hebben in de praktijk betrekking op verschillende winstjaren. Vooral de winsten over 2022 lijken in 2023 nog te leiden tot extra ontvangst in 2023. Voor een belangrijk deel zijn deze winsten afkomstig uit de energiesector en houden zij verband met de hoge gasprijzen in dat jaar.

Ten slotte komt de raming voor de premies werknemersverzekeringen 1,8 miljard euro hoger uit dan bij de Miljoenennota 2023.

4.4 De belasting- en premieontvangsten in 2024

In figuur 4.4.1 zijn de geraamde ontvangsten voor 2024 opgenomen.

Figuur 4.4.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2024

Tabel 4.4.1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de geraamde ontvangsten in 2024. Hierbij wordt per belastingsoort onderscheid gemaakt tussen het effect van fiscale beleidsmaatregelen op de ontwikkeling van de ontvangsten van 2023 naar 2024 en de endogene ontwikkeling. Dat is de ontwikkeling van de ontvangsten die samenhangt met macro-economische ontwikkelingen.

Tabel 4.4.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2024 (in miljoenen euro)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2023

Maatregelen

Endogeen

Endogeen in %

2024

Indirecte belastingen

115.538

1.731

4.666

4,0%

121.935

Invoerrechten

4.785

0

199

4,2%

4.984

Omzetbelasting

77.655

1

1.800

2,3%

79.455

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.464

‒ 102

123

8,4%

1.485

Accijnzen

11.777

1.644

463

3,9%

13.884

Overdrachtsbelasting

3.405

9

471

13,8%

3.885

Assurantiebelasting

3.633

0

104

2,9%

3.737

Motorrijtuigenbelasting

4.599

‒ 28

375

8,2%

4.946

Belastingen op een milieugrondslag

7.050

‒ 9

1.143

16,2%

8.184

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

308

396

‒ 14

‒ 4,5%

690

Belasting op zware motorrijtuigen

213

0

0

0,0%

213

Bankbelasting

473

0

0

0,0%

473

Inframarginale heffing

179

‒ 179

0

0,0%

0

      

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

186.065

3.027

503

0,3%

189.596

Loon- en inkomensheffing

127.358

3.274

2.238

1,8%

132.870

Dividendbelasting

6.365

‒ 265

396

6,2%

6.497

Kansspelbelasting

904

0

55

6,0%

958

Vennootschapsbelasting

48.409

‒ 6

‒ 2.161

‒ 4,5%

46.241

Bronbelasting op rente en royalty's

98

0

‒ 27

‒ 27%

71

Schenk- en erfbelasting

2.932

24

2

0,1%

2.958

      

Overige belastingontvangsten

370

5

‒ 10

‒ 2,8%

364

      

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

301.974

4.763

5.159

1,7%

311.896

      

Premies werknemersverzekeringen

84.479

‒ 548

7.116

8,4%

91.047

waarvan zorgpremies

52.265

‒ 993

4.750

9,1%

56.022

      

Totaal belasting- en premieontvangsten

386.452

4.215

12.275

3,2%

402.943

In 2024 bedragen de ontvangsten naar verwachting 402,9 miljard euro. Ten opzichte van de geraamde ontvangsten voor 2023 stijgen de ontvangsten in 2024 daarmee met 16,5 miljard euro. De verwachte endogene groei van de ontvangsten in 2024 bedraagt 12,3 miljard euro (3,2 procent). Beleidsmaatregelen zorgen voor 4,2 miljard euro hogere ontvangsten in 2024 ten opzichte van het jaar daarvoor. Het gaat zowel om maatregelen die het kabinet met deze Miljoenennota voorstelt als om maatregelen waartoe dit kabinet en vorige kabinetten eerder hebben besloten. De volgende paragrafen gaan verder in op de endogene als de beleidsmatige ontwikkeling.

4.4.1 Endogene ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2024

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten wordt toegelicht aan de hand van de relevante economische indicatoren zoals deze geraamd zijn in de Macro Economische Verkenning 2024. Voor 2024 verwacht het Centraal Planbureau (CPB) een waardeontwikkeling van het bbp van 4,9 procent. De endogene groei van de totale belasting- en premieontvangsten in 2024 blijft daar met 3,2 procent wat bij achter.

De endogene groei van de ontvangsten uit de indirecte belastingen in 2024 bedraagt 4,0 procent. De belangrijkste bijdrage hieraan is de verdere groei van de btw, die veruit het grootste budgettaire aandeel heeft in de indirecte belastingen. Een opvallende ontwikkeling is zichtbaar in de overdrachtsbelasting (groei van 13,8 procent). Voor de overdrachtsbelasting geldt dat het niveau van de belastingopbrengst nog altijd veel lager is dan in 2022 (toen 4,6 miljard euro). Er is dus slechts sprake van gedeeltelijk herstel. Voor een aantal indirecte belastingen wordt een stevige groei geraamd (bijvoorbeeld belasting op milieugrondslag, BPM en motorrijtuigenbelasting). Dit komt doordat de tarieven voor deze belastingen in 2024 worden geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor. Met enige vertraging leidt de hoge inflatie dus ook voor deze belastingen tot een stijgende opbrengst.

Bij de directie belastingen en premies volksverzekeringen is de endogene groei beperkt (0,3%). Ten eerste valt de beperkte groei van de loon- en inkomensheffing op. Hier geldt dat de tabelcorrectiefactor in 2024 juist leidt tot een lagere groei van de opbrengst, bijvoorbeeld omdat het voordeel dat uitgaat van de arbeidskorting wordt geïndexeerd. Dat er toch sprake is van endogene groei, komt vooral omdat de lonen in 2024 naar verwachting relatief sterk stijgen. Verder gaat de raming uit van een endogene krimp van de vennootschapsbelasting. Hier speelt met name een rol dat de hoge winsten in de energiesector die in 2023 tot extra ontvangsten leidden zich waarschijnlijk niet gaan herhalen. De gasprijzen zijn namelijk weer gedaald. Overigens geldt dat de raming van de ontvangst van de vennootschapsbelasting sterk onzeker is. De opbrengst lijkt sinds 2019 sterker gegroeid dan de onderliggende winsten. Onduidelijk is of hierbij sprake is van een strcutrele verandering of een tijdelijk effect.

De ontvangsten uit de premies werknemersverzekeringen – waar ook de zorgpremies onder vallen – nemen endogeen met 8,4 procent toe in 2024. Onderliggend gaat het om een positieve ontwikkeling van de grondslag door met name hogere lonen, net zoals bij de loonheffing.

4.4.2 Het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten

In 2024 nemen de ontvangsten met 4,2 miljard euro toe als gevolg van beleidsmaatregelen. In tabel 4.4.1 wordt het effect van de beleidsmaatregelen op de ontvangsten in 2024 per belastingsoort getoond. Dit is zowel beleid van vorige kabinetten met in 2024 nog een op- of neerwaarts effect op de inkomsten ten opzichte van 2023, als (nieuw) beleid van het huidige kabinet dat in 2024 effect heeft.

Bij de indirecte belastingen valt de toename van de inkomsten uit de accijnzen op. Grotendeels is dit het gevolg van het verlopen van de tijdelijke accijnsverlaging op brandstof per 1 januari 2024. Daarnaast worden vanaf 2024 enkele andere indirecte belastingen verhoogd, zoals de accijns op tabak en alcohol en de verbruiksbelasting. Bij de directe belastingen is het belangrijkste effect van beleid te zien in de loon- en inkomensheffing. Het belangrijkste aandeel hierin is het besluit om het startpunt van de hoogste tariefschijf (waar het tarief van 49,5% geldt) niet volledig te indexeren met de inflatie, waardoor meer mensen in deze schijf vallen.

Tabel 4.4.2 splitst de totale beleidsmatige mutatie in 2024 uit naar de opeenvolgende momenten waarop tot beleidsmaatregelen is besloten en wanneer deze in de begroting zijn verwerkt en/of de ramingen zijn geüpdatet. Dit noemen we ook wel de verticale mutatie van de beleidsmatige ontwikkeling van de ontvangsten in 2024. Ook wordt zo inzichtelijk dat ook beleid van vóór deze kabinetsperiode in 2024 nog budgettaire effecten heeft en dat het dus niet enkel gaat om beleid waar dit jaar toe besloten is.

Tabel 4.4.2 Verticale toelichting beleidsmutaties 2024 (in miljoenen euro)

Maatregelen

Vorige kabinetten

Startnota

Miljoenennota 2023

Miljoenennota 2024

Totaal

Zorgpremies

881

‒ 157

282

‒ 1.999

‒ 993

Werkgeverspremies (excl. IAB)

47

91

‒ 71

379

446

Omvorming ProRail

‒ 7.337

0

15.591

‒ 8.254

0

Hoge energieprijzen (accijnzen, energiebelasting, btw op energie en inframarginale heffing)

0

0

5.958

‒ 4.925

1.033

Loon- en inkomensheffing box 1

204

‒ 184

646

1.929

2.595

DGA (VPB laag tarief, box 2, gebruikelijk loon)

‒ 471

0

203

1

‒ 267

VPB overig

‒ 224

190

629

‒ 1.377

‒ 782

Box 3

1

‒ 100

1.383

173

1.457

Vergroening

‒ 166

795

‒ 436

3

196

Accijnzen (tabak en alcohol)

0

0

247

239

486

Overig

10

8

5

20

43

Totaal

‒ 7.055

643

24.437

‒ 13.811

4.214

In tabel 4.4.3 wordt een relatie gelegd tussen het effect van beleidsmaatregelen op de ontvangsten en het effect daarvan op de beleidsmatige lastenontwikkeling (blo). Voor de meeste belastingsoorten zijn de verschillen beperkt en terug te voeren op de wijze waarin wijzigingen in beleid soms via enige vertraging leiden tot EMU-relevante kaseffecten.

Tabel 4.4.3 Budgettair en lasteneffect van beleidsmutaties in 2024 (in miljoenen euro)
 

Beleidsmatige lastenontwikkeling

Effect op ontvangsten op EMU-basis

Loonheffing

1.684

1.656

Inkomenshefffing

1.306

1.619

Brandstofaccijnzen

1.147

1.147

Vennootschapsbelasting

424

‒ 6

Energiebelasting (incl. ODE)

‒ 53

‒ 71

Dividendbelasting

0

‒ 265

Vliegbelasting

78

62

Overig

81

73

Totaal

4.667

4.215

4.5 Bijstellingen van het ramingsmodel

Net zoals in de vorige Miljoenennota's maakt het ministerie van Financiën ook in deze Miljoenennota de handmatige bijstellingen bij het ramingsproces inzichtelijk. Onderstaande tabel 4.5.1 toont het effect dat deze ramingsbijstellingen (‘expert opinion’) hebben op de ramingen. Daarbij is expert opinion gedefinieerd als de handmatige bijstellingen van de ramingen zoals die op basis van het ramingsmodel (toegelicht in bijlage 5) tot stand komen. Daarnaast kan de raming ook nog beïnvloed worden door aanpassing van de kas-transparameters of in het geval van de raming op EMU-basis via de omvang van het kas/EMU-verschil.

De eerste kolom toont de raming voor 2023 zoals eerder toegelicht in miljoenen euro’s. De tweede kolom bevat de verwerkte bijstelling als percentage van de raming in de eerste kolom. Per saldo komt de ontvangstenraming 3,0 procent hoger uit door expert opinion. De belangrijkste verklaring voor deze bijstellingen zijn de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand juli. Vaak hangen dergelijke bijstellingen samen met belastingspecifieke ontwikkelingen die niet in de meer macro-economisch onderbouwde schattingsvergelijkingen worden gevangen.

Enkele opvallende posten zijn de BPM, overdrachtsbelasting, dividendbelasting, vennootschapsbelasting en schenk- en erfbelasting. Bij de BPM speelt een belangrijke rol dat de ontvangsten in de laatste jaren achterbleven vanwege problemen in de toeleveringsketen voor nieuwe auto's. In 2023 lijkt dit (deels) te herstellen. De overdrachtsbelasting is sterk volatiel en blijft in 2023 nog sterker achter dan het ramingsmodel kan verklaren. De dividendbelasting is van nature een zeer volatiele, moeilijk te ramen belastingsoort, waardoor het ramingsmodel sowieso slechts een eerste inschatting biedt. De opbrengst groeit in 2023, maar in de praktijk minder sterk dan het ramingsmodel voorspelt. Bij de vennootschapsbelasting leiden zoals toegelicht hoge winsten uit 2022 (met name in de energiesector) nog tot hoge ontvangsten in 2023. Ook voor de schenk- en erfbelasting geldt dat opbrengst jaar-op-jaar lastig te voorspellen is op basis van macro-economische factoren. Deels is in 2023 sprake van hogere ontvangsten omdat aanslagoplegging eind 2022 tijdelijk vertraging opliep.

Tabel 4.5.1 Bijstellingen ramingsmodel 2023
 

Raming 2023

Bijstelling (% van raming)

Indirecte belastingen

115.538

0,1%

Invoerrechten

4.785

‒ 11,8%

Omzetbelasting

77.655

1,7%

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.464

12,2%

Accijnzen

11.777

5,5%

Overdrachtsbelasting

3.405

‒ 31,1%

Assurantiebelasting

3.633

1,3%

Motorrijtuigenbelasting

4.599

‒ 1,0%

Belastingen op een milieugrondslag

7.050

‒ 7,1%

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

308

‒ 1,3%

Belasting op zware motorrijtuigen

213

4,1%

Bankbelasting

473

0,2%

   

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

186.065

4,9%

Loon- en inkomensheffing

127.358

1,5%

Dividendbelasting

6.365

‒ 12,6%

Kansspelbelasting

904

7,2%

Vennootschapsbelasting

48.409

15,6%

Bronbelasting op rente en royalty's

98

28%

Schenk- en erfbelasting

2.932

14,5%

   

Overige belastingontvangsten

370

0,0%

   

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

301.974

3,0%

Omdat voor de raming van 2024 de raming van 2023 - en niet de gerealiseerde ontvangsten - het uitgangspunt vormt, werkt de toegepaste expert opinion uit 2023 één-op-één door naar 2024. Dat geldt voor alle belastingsoorten. Bij de ramingen op transactiebasis kan het belang van een bijstelling afnemen door een verschil tussen de kas/transparameters waarmee de aansluiting tussen de raming op transactie- en EMU-basis wordt gemaakt. Bij een deel van de belastingen loopt de bijstelling in 2023 verder op ten opzichte van 2024. Bijvoorbeeld omdat de achtergrond van de bijstelling reden geeft om te denken dat het ramingsmodel de opbrengst structureel onder- of overschat. Bij andere belastingen daalt de omvang van de bijstelling juist, bijvoorbeeld omdat in 2023 sprake is van een aanwijsbaar incidenteel effect. Op totaalniveau neemt de handmatige bijstelling in 2024 ten opzichte van 2023 af (1,7 procent ten opzichte van 3,0 procent).

Tabel 4.5.2 Bijstellingen ramingsmodel 2024
 

Raming 2024

Bijstelling (% van raming)

Indirecte belastingen

121.935

‒ 0,4%

Invoerrechten

4.984

‒ 12,3%

Omzetbelasting

79.455

0,4%

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.485

4,4%

Accijnzen

13.884

3,7%

Overdrachtsbelasting

3.885

‒ 19,1%

Assurantiebelasting

3.737

2,1%

Motorrijtuigenbelasting

4.946

‒ 3,2%

Belastingen op een milieugrondslag

8.184

‒ 0,3%

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

690

1,5%

Belasting op zware motorrijtuigen

213

4,1%

Bankbelasting

473

0,2%

   

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

189.596

3,0%

Loon- en inkomensheffing

132.870

1,2%

Dividendbelasting

6.497

‒ 21,5%

Kansspelbelasting

958

4,2%

Vennootschapsbelasting

46.241

10,8%

Bronbelasting op rente en royalty's

71

11,5%

Schenk- en erfbelasting

2.958

18,6%

   

Overige belastingontvangsten

364

0,0%

   

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

311.896

1,7%

4.6 Meerjarige ontvangstenontwikkeling en raming

De ontwikkeling van de ontvangsten voor de periode 2023-2028 is weergegeven in tabel 4.6.1. De ramingen voor 2023 en 2024 zijn in voorgaande paragrafen toegelicht. Voor 2025 tot en met 2028 gaat het om een extrapolatie op basis van de meest recente MLT-raming van het CPB (cMEV 2024).

Tabel 4.6.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2023-2028 op EMU-basis (in miljoenen euro)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Indirecte belastingen

115.538

121.935

126.842

131.743

135.893

140.380

Invoerrechten

4.785

4.984

5.249

5.486

5.716

5.959

Omzetbelasting

77.655

79.455

82.675

85.836

88.978

92.328

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.464

1.485

1.970

2.390

2.471

2.435

Accijnzen

11.777

13.884

14.115

14.329

14.394

14.491

Overdrachtsbelasting

3.405

3.885

3.838

3.960

4.208

4.495

Assurantiebelasting

3.633

3.737

3.863

3.969

4.090

4.206

Motorrijtuigenbelasting

4.599

4.946

5.038

5.691

5.872

6.047

Belastingen op een milieugrondslag

7.050

8.184

8.695

8.672

8.745

8.989

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

308

690

711

718

725

733

Belasting op zware motorrijtuigen

213

213

215

218

220

222

Bankbelasting

473

473

473

473

473

473

Inframarginale heffing

179

0

0

0

0

0

       

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

186.065

189.596

198.399

209.375

219.032

227.745

Loon- en inkomensheffing

127.358

132.870

142.300

151.441

159.472

166.700

Dividendbelasting

6.365

6.497

6.727

7.057

7.289

7.520

Kansspelbelasting

904

958

1.021

1.089

1.168

1.262

Vennootschapsbelasting

48.409

46.241

45.355

46.739

47.982

49.037

Bronbelasting op rente en royalty's

98

71

55

33

12

1

Schenk- en erfbelasting

2.932

2.958

2.940

3.016

3.108

3.226

       

Overige belastingontvangsten

370

364

364

364

364

364

Omvorming ProRail

0

0

8.805

‒ 40

‒ 40

‒ 40

       

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

301.974

311.896

334.411

341.443

355.250

368.450

       

Premies werknemersverzekeringen

84.479

91.047

96.434

101.436

106.215

110.295

waarvan zorgpremies

52.265

56.022

59.527

62.670

65.776

68.445

       

Totaal belasting- en premieontvangsten

386.452

402.943

430.845

442.879

461.466

478.745

4.7 De complete belastingraming 2023-2024 op EMU-basis

Tabel 4.7.1 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de ontvangsten in 2023 en 2024.

Tabel 4.7.1 Overzicht van belasting- en premieontvangsten 2023-2024 op EMU-basis (in miljoenen euro)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2023

Ontwerpbegroting 2024

Indirecte belastingen

115.538

121.935

Invoerrechten

4.785

4.984

Omzetbelasting

77.655

79.455

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.464

1.485

Accijnzen

11.777

13.884

- Accijns van lichte olie

4.271

5.164

- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.147

3.845

- Tabaksaccijns

3.192

3.533

- Alcoholaccijns

376

425

- Bieraccijns

458

528

- Wijnaccijns

332

387

Overdrachtsbelasting

3.405

3.885

Assurantiebelasting

3.633

3.737

Motorrijtuigenbelasting

4.599

4.946

Belastingen op een milieugrondslag

7.050

8.184

- co2-heffing

0

0

- Afvalstoffenbelasting

250

273

- Energiebelasting

5.849

6.831

- Waterbelasting

335

368

- Brandstoffenheffingen

1

1

- Vliegbelasting

615

710

- Kolenbelasting

1

1

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

308

690

Belasting op zware motorrijtuigen

213

213

Bankbelasting

473

473

Inframarginale heffing

179

0

   

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

144.448

147.522

Inkomstenbelasting

10.668

11.919

Loonbelasting

75.073

78.878

Dividendbelasting

6.365

6.497

Kansspelbelasting

904

958

Vennootschapsbelasting

48.409

46.241

Bronbelasting op rente en royalty's

98

71

Schenk- en erfbelasting

2.932

2.958

   

Overige belastingontvangsten

370

364

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

235

256

   

Totaal belastingen

260.356

269.822

   

Premie volksverzekeringen

41.617

42.074

Premies werknemersverzekeringen

84.479

91.047

waarvan zorgpremies

52.265

56.022

   

Totaal belasting- en premieontvangsten

386.452

402.943

5 TOELICHTING OP DE BELASTINGONTVANGSTEN

5.1 Inleiding

Deze bijlage bevat een nadere toelichting op de raming van belasting- en premieontvangsten. De uitkomsten van de raming op EMU-basis zijn reeds gepresenteerd in paragraaf 2.4 en bijlage 4 van deze Miljoenennota. Deze bijlage gaat in op de methodiek die ten grondslag ligt aan de raming. Het ramingsmodel en de toegepaste ramingsvergelijkingen worden uitgebreid toegelicht. Tot slot toont deze paragraaf enkele cijfers over de inkomstenraming in aanvulling op bijlage 4, namelijk de ontvangsten van de verschillende belastingsoorten op kasbasis en voor enkele belastingen op transactiebasis.

5.2 Het belang van een raming van belasting- en premieontvangsten

Het ministerie van Financiën maakt jaarlijks de rijksbegroting op. De raming van de ontvangsten is hierbij een belangrijke bouwsteen. De geraamde ontvangsten zijn immers noodzakelijk om het te verwachten begrotingssaldo (EMU-saldo) te bepalen. De inkomstenraming is bovendien relevant voor de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat.

De ontvangsten zijn, in tegenstelling tot de meeste overheidsuitgaven, zeer gevoelig voor economische ontwikkelingen. Zo leiden toenemende werkgelegenheid en hogere lonen direct tot meer ontvangsten via de loonheffing. Via hogere consumptieve bestedingen van huishoudens stijgen bovendien de btw-ontvangsten. Dalende winsten in een laagconjunctuur kunnen zelfs tot negatieve kasontvangsten bij de vennootschapsbelasting leiden (door verliesverrekening). Onder andere deze gevoeligheid voor macro-economische ontwikkelingen is reden voor het kabinet om niet op het EMU-saldo te sturen bij de opstelling van de begroting maar te kiezen voor een trendmatig begrotingsbeleid. Dit betekent dat de overheidsinkomsten mogen meebewegen met de economische ontwikkeling. Binnen dit begrotingsbeleid leidt een opwaartse bijstelling van de inkomsten, en daarmee van het EMU-saldo, niet tot intensivering van de overheidsuitgaven of lastenverlichting. Andersom maakt dit mogelijk dat bij economische tegenwind het kabinet niet direct hoeft te bezuinigen of lasten hoeft te verzwaren. Dit werkt stabiliserend op de economie. Fiscale beleidsmaatregelen zijn wel begrensd. Met het inkomstenkader houdt het kabinet vast aan een pad van beleidsmatige lastenverlichting of lastenverzwaring over de kabinetsperiode (zie bijlage 3). Dat pad legt het kabinet bij de start van de kabinetsperiode vast in de Startnota.

Een zo trefzeker mogelijke raming kan ervoor zorgen dat het uiteindelijk gerealiseerde EMU-saldo zo dicht mogelijk in de buurt ligt van de raming in de begroting. Tegelijkertijd is het goed om te beseffen dat het gaat om een raming gebaseerd op een macro-economisch model. De uitkomsten van het model hangen sterk af van de raming van macro-economische variabelen, die als input voor het model gebruikt worden.

5.3 Ramingsmethodiek ministerie van Financiën

Voor de raming van de ontvangsten gebruikt het ministerie van Financiën een econometrisch geschat ramingsmodel. Input voor dat model vormen ten eerste de gerealiseerde ontvangsten van het meest recente volledige jaar, zoals aangeleverd door de Belastingdienst.

Tweede input zijn de ramingen van relevante macro-economische variabelen voor toekomstige jaren, aangeleverd door het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB maakt periodiek een onafhankelijke raming van de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Het kabinet baseert de opstelling van de begroting zowel aan de uitgaven- als de inkomstenkant op deze ramingen van het CPB. Daarmee is gegarandeerd dat er niet politiek gestuurd kan worden op de cijfers over de economie.

Als derde beïnvloeden ook wijzigingen in beleid de ontvangsten. Beleidsmaatregelen worden bijgehouden in een database, waarna het effect per belastingsoort wordt meegenomen in de raming.

Tot slot speelt zogenoemde ‘expert opinion’ een rol. De uitkomsten van het model – de geraamde ontwikkeling op basis van macro-economische variabelen en beleidswijzigingen – worden gewogen in samenhang met onder andere de gerealiseerde belastingontvangsten in het lopende jaar, informatie over de uitvoering van de Belastingdienst (waaronder opgelegde aanslagen) en meer sectorspecifieke informatie. Ook de trefzekerheid van het model in de meest recente jaren wordt daarbij bezien. Voor de raming van de ontvangsten in deze Miljoenennota zijn voor 2023 de gedetailleerde kasgegevens tot en met juli bekend en meegewogen in de raming. De inkomsten voor 2023 zijn deels dus al gerealiseerd. Voor ramingsjaar 2024 zijn daarentegen nog geen kasgegevens beschikbaar. De geraamde ontvangsten voor 2023 vormen daarom de basis voor de raming van 2024.

Een voorbeeld waarbij specifieke uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst een rol heeft gespeeld in recente ramingen, is bij het belastinguitstel voor ondernemers vanwege de coronacrisis. De gerealiseerde kasontvangsten gaven door de mogelijkheid van uitstel van betaling geen zuiver beeld van de werkelijke opgelegde belastingclaim. Middels informatie van de Belastingdienst is per belastingsoort in beeld gebracht in hoeverre er sprake was van corona-uitstel, waardoor de raming hiervoor gecorrigeerd kon worden. Momenteel wordt uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst op soortgelijke wijze toegepast om de kasontvangsten te corrigeren voor terugbetalingen van deze uitgestelde belasting.

Sectorspecifieke informatie speelt een rol bij bijvoorbeeld de raming van de bpm. Naast de op macro-economische variabelen gebaseerde vergelijking wordt gekeken naar het aantal verkochte voertuigen in het lopende jaar in relatie tot de gerealiseerde kasontvangsten en verwachtingen voor de rest van het jaar en het komende jaar. Deze informatie wordt naast de modeluitkomst gehouden en indien nodig wordt de modeluitkomst bijgesteld.

5.4 Ramingsmodel voor de belasting- en premieontvangsten

Het ministerie van Financiën raamt de opbrengst per belasting- en premiesoort. Het ramingsmodel houdt hierbij rekening met beleidsmaatregelen en economische ontwikkelingen. Beleidsmatige keuzes beïnvloeden de hoogte van belastingtarieven en de omvang van belastinggrondslagen. De omvang van belastinggrondslagen wordt bovendien beïnvloedt door economische ontwikkelingen, vooral door de stand van de conjunctuur. Zo raamt het CPB dat de nominale consumptie in 2024 met een relatief hoge 5,0% groeit, wat bijdraagt aan de groei van de btw-ontvangsten. Het ramingsmodel bestaat uit meerdere vergelijkingen: elke belastingsoort heeft namelijk een specifieke ramingsvergelijking, aansluitend op de grondslag van de betreffende belastingsoort. Deze vergelijkingen zijn econometrisch geschat.

Bovenstaande kan samengevat worden in de volgende vergelijking:

Tt = Tt-1 * (1 + Et) + At

Tt = Ontvangst van een belastingsoort in jaar t

Tt-1 = Ontvangst van een belastingsoort in jaar t-1

Et = Effect van economische ontwikkeling op ontvangst belastingsoort in jaar t

At = Beleidsmatig effect op ontvangst belastingsoort in jaar t

De geraamde opbrengst van een belastingsoort in een bepaald jaar is gelijk aan de opbrengst van de belastingsoort uit het voorafgaande jaar plus de veranderingen door beleid en als gevolg van economische ontwikkelingen in dat jaar. Het startpunt van de raming in deze Miljoenennota is daarom de gerealiseerde stand van de ontvangsten in 2022. Het Financieel Jaarverslag Rijk 2022 bevat nadere informatie over de gerealiseerde ontvangsten over 2022. Middels de geraamde beleidsmatige en economische ontwikkelingen komt het ministerie vervolgens tot een raming voor de ontvangsten in 2023. Deze raming geldt vervolgens als startpunt voor de raming van ontvangsten in 2024, die eveneens wordt aangevuld met de beleidsmatige en verwachte economische veranderingen van dat jaar.

Beleidsmatige ontwikkelingenBeleidsmatige ontwikkelingen beïnvloeden de hoogte van de ontvangsten. Een aanpassing van belastingtarieven zorgt bijvoorbeeld voor een verandering van de belastingopbrengsten. Het budgettaire effect van een beleidsmaatregel ex ante wordt vastgesteld met inachtneming van een eerste-orde-gedragseffect.5 Deze ex ante-inschatting met eerste-orde-gedragseffect is de best mogelijke inschatting van het effect van beleid op de desbetreffende belastingopbrengst. Mogelijke effecten van het beleid op macro-economische ontwikkelingen spelen hierbij geen rol. Economische ontwikkelingen worden immers apart geraamd: opname hiervan in beleidsramingen zou leiden tot dubbeltelling.

Endogene ontwikkelingDe verdere verandering van de ontvangsten wordt hoofdzakelijk gedreven door economische ontwikkelingen. In de Miljoenennota wordt dit ook de endogene ontwikkeling genoemd. Het gaat hier bijvoorbeeld om hogere belastingopbrengsten door hogere consumptie van huishoudens, of door hogere lonen bij een gunstige economische ontwikkeling. De endogene ontwikkeling van elke belastingsoort wordt geraamd met een model waarin macro-economische variabelen zijn opgenomen. Deze macro-economische variabelen hebben bewezen samenhang met de betreffende belastingsoort. Hierbij maakt het ministerie van Financiën gebruik van de economische raming van het CPB. Bij deze Miljoenennota betreft dit de Macro-economische Verkenning 2024 (MEV 2024).

De relatie tussen een macro-economische variabele en de endogene verandering van de belastingopbrengst is vaak niet één-op-één. Daarom wordt deze relatie vastgesteld op basis van empirische schatting op historische gegevens, deskundigenoordeel, wetenschappelijke inzichten of andere relevante informatie. De relatie wordt weergegeven door een coëfficiënt. Onderstaande tabel met ramingsvergelijkingen geeft de verschillende coëfficiënten weer. Een negatieve coëfficiënt geeft aan dat de macro-economische ontwikkeling en de endogene ontwikkeling van de belastingopbrengst tegen elkaar in bewegen. Een positieve coëfficiënt geeft aan dat de endogene ontwikkeling en de ontwikkeling van de macro-economische variabele in dezelfde richting bewegen. Deze coëfficiënten worden periodiek geëvalueerd en herzien. In 2022 zijn de vergelijkingen van het model opnieuw tegen het licht gehouden en zijn de coëfficiënten herschat. Bijlage 5 bij de Miljoenennota 2023 bevat een toelichting bij deze herijking.6 De beschikbaarheid van (specifieke) macro-economische variabelen en de kwaliteit daarvan is een duidelijke randvoorwaarde bij het empirisch schatten van de ramingsvergelijkingen. Zo is bij de bpm en mrb gekozen voor koppeling aan respectievelijk de ontwikkeling van de duurzame consumptie en het bbp in plaats van meer specifieke ‘auto’-gerichte variabelen vanwege de beperkte voorspelkracht van laatstgenoemde variabelen.

De meeste belastingensoorten worden op kasbasis geraamd. Dat wil zeggen dat het moment van betaling bepaalt aan welk jaar de belasting wordt toegerekend. Omdat de begroting en de verantwoording op EMU-basis – doorgaans de één-maands-verschoven-kas – plaatsvindt, wordt deze raming voor de meeste belastingsoorten gecorrigeerd met het verschil tussen de verwachte kasontvangsten in januari van jaar t en jaar t+1.7

De grootste belastingsoorten – de vennootschapsbelasting, de btw, de loonheffing en de inkomensheffing – worden op transactiebasis geraamd in plaats van op kasbasis.8 Dat wil zeggen dat de belastingopbrengsten worden toegerekend aan de jaren waarin de daadwerkelijke economische transactie - waaruit de belastingopbrengst voortkomt - zich heeft voorgedaan. Dat maakt een betere raming mogelijk, omdat zo omvangrijke kasstromen uit eerdere jaren modelmatig gekoppeld worden aan de macro-economische ontwikkeling van het betreffende jaar. De Belastingdienst splitst gerealiseerde kasontvangsten uit in transactiejaren. Door deze systematiek zijn de gerealiseerde belastinginkomsten op transactiebasis pas enkele jaren na afloop van het jaar bekend. Na het maken van de transactiebasisraming vertaalt het ministerie van Financiën deze naar kasontvangsten. Hiertoe maakt het gebruik van kas-transparameters. Deze parameters delen de ontvangsten in een economisch jaar toe aan kasjaren. De grootte van deze parameters is in eerste instantie gebaseerd op historische kaspatronen van de desbetreffende belastingsoort en op uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst.

Tabel 5.4.1 Verklarende variabelen ramingsmodel

Afkorting

Variabele

arbvu

Arbeidsvolume in arbeidsjaren, mutatie

bbpvu

BBP marktprijzen, volumemutatie

bbpwu

BBP marktprijzen, waardemutatie

box2

Waardemutatie grondslag box 2

box3

Waardemutatie grondslag box 3

clpu

Contractloonstijging

hznpu

Huizenverkoop prijsmutatie

hznvu

Huizenverkoop volumemutatie

ihhyptr

Grondslag hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait

incpu

Incidentele loonstijging

iond

Waardemutatie inkomen box 1 ondernemers

ivswu

Investeringen in woningen, waardemutatie

oiwu

Overheidsinvesteringen, waardemutatie

pcdvu

Consumptie van duurzame goederen, volumemutatie

pcdwu

Consumptie van duurzame goederen, waardemutatie

pcndvu

Consumptie exclusief duurzame goederen, waardemutatie

pcvgvu

Consumptie van voeding en genot, volumemutatie

pcwu

Particuliere consumptie, waardemutatie

prpsv

Aftrekbare premies loonheffing, waardemutatie

tcf

Tabelcorrectiefactor

verr

Waardemutatie verrekende dividendbelasting en heffingskortingen

winstwu

Ontwikkeling grondslag vpb voor verliesverrekening

Tabel 5.4.2 Overzicht ramingsvergelijkingen

Belastingsoort

Ramingsvergelijking voor Et

Accijns op lichte oliën

‒ 0,025 + 1,80 * bbpvut + 1 * tcft

Accijns op minerale oliën uitgezonderd lichte oliën

‒ 0,021 + 1,15 * bbpvut + 1 * tcft 

Afvalstoffenbelasting

‒ 0,033 + 3,25 * bbpvut + 1 * tcft

Alcoholaccijns

‒ 0,020 + 1 * pcvut

Assurantiebelasting

0,59 * bbpvut

Bankbelasting

0

Belasting zware motorrijtuigen (bzm)

1 * bbpvut

Belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm)

‒ 0,066 + 2,78 * pcdvut + 1 * tcft

Bieraccijns

‒ 0,020 + 1 * pcvut

Brandstoffenheffing

1 * bbpwut

Bronbelasting op rente en royalty’s

0

CO2-heffing

1 * bbpvut

Dividendbelasting

‒ 0,084 + 4,95 * bbpwut

Energiebelasting

‒ 0,029 + 0,41 * bbpvut + 1 * tcft

Inkomensheffing

 

- Box 1 ondernemers

1 * iondt

- Box 2

1 * box2t

- Box 3

1 * box3t

- Eigen woning

1 * ihhyptrt

- Inkomensheffing overig

1 * verrt

Kansspelbelasting

1,49 * pcwut

Loonheffing

0,79 * arbvut + 1,67 * clput + 1,26 * incput ‒ 0,70 * tcft ‒ 0,89 * prpsvt

Motorrijtuigenbelasting (mrb)

0,40 * bbpvut + 1 * tcft

Omzetbelasting (btw)

0,18 * pcndwut + 0,46 * pcdwut + 0,18 * ivswut + 0,07 * oiwut

Overdrachtsbelasting

1 * hznvut + 1 * hznput

Rechten bij invoer

1,08 * pcdwut

Schenk- en erfbelasting

0,79 * hznput

Tabaksaccijns

1 * pcvgvut

Vennootschapsbelasting

0,017 + 0,55 * winstwu­t

Verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken

0,56 * pcvut

Vliegbelasting

1 * pcvut

Waterbelasting

0,012 + 1 * tcft

Wijnaccijns

‒ 0,020 + 1 * pcvut

Als voorbeeld voor de werking van het ramingsmodel en de totstandkoming van een raming van een belastingsoort wordt de dividendbelasting toegelicht. Deze belasting wordt geraamd op kasbasis. Volgens de bovenstaande vergelijking zijn de geraamde dividendbelasting-ontvangsten afhankelijk van de ontwikkeling van het bbp. De positieve coëfficiënt betekent een positieve relatie: als het CPB een grotere stijging van de nominale waarde van het bbp raamt, dan leidt dit in de ramingen tot hogere ontvangsten van de dividendbelasting. De grootte van de coëfficiënt bedraagt 4,95, wat betekent dat de ontvangsten van de dividendbelasting erg conjunctuurgevoelig zijn. Naast het bbp bevat de ramingsvergelijking van de dividendbelasting ook een constante van ‒ 0,084. Zonder deze constante zouden de ontvangsten explosief stijgen omdat bbp-groei meestal positief is. Door de negatieve constante en de positieve coëfficiënt voor de bbp-ontwikkeling heeft de vergelijking een kantelpunt: de dividendbelasting daalt als de waarde van het bbp minder dan 1,7 procent groeit; bij een hogere groei stijgen de ontvangsten. Stel bijvoorbeeld dat het CPB een bbp-waardestijging van 3,0 procent raamt, dan stijgen de ontvangsten van de dividendbelasting in principe met 6,4 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. Vervolgens worden beleidsmatige ontwikkelingen hierbij opgeteld en wordt voorts deze uitkomst uit het ramingsmodel vergeleken met reeds gerealiseerde kasontvangsten in het lopende jaar, uitvoeringsinformatie, de voorgaande raming en/of andere relevante (sectorspecifieke) informatie. Zo nodig wordt de uitkomst van het model op basis van expert opinion bijgesteld.

5.5 De belastingramingen voor 2023 en 2024 op kasbasis

De volgende twee tabellen geven de opbouw weer van de ramingen op kasbasis. Tabel 5.5.1 toont de totale ontvangsten op kasbasis voor 2023 en 2024 per belastingsoort. Tabel 5.5.2 toont vervolgens de langjarige ontwikkeling van alleen de belastingontvangsten op kasbasis.

Tabel 5.5.1 Raming belastingen en premies op kasbasis (in miljoenen euro)
 

Vermoedelijke uitkomsten 2023

Ontwerpbegroting 2024

Indirecte belastingen

115.299

122.903

Invoerrechten

4.711

4.964

Omzetbelasting

78.148

80.383

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.495

1.466

Accijnzen

11.712

13.915

- Accijns van lichte olie

4.206

5.190

- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.129

3.876

- Tabaksaccijns

3.200

3.519

- Alcoholaccijns

374

420

- Bieraccijns

464

530

- Wijnaccijns

340

381

Overdrachtsbelasting

3.609

3.891

Assurantiebelasting

3.593

3.726

Motorrijtuigenbelasting

4.572

4.910

Belastingen op een milieugrondslag

6.488

8.112

- co2-heffing

0

0

- Afvalstoffenbelasting

253

277

- Energiebelasting

5.366

6.762

- Waterbelasting

331

367

- Brandstoffenheffingen

1

1

- Vliegbelasting

537

705

- Kolenbelasting

1

1

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

288

672

Belasting op zware motorrijtuigen

209

213

Verhuurderheffing

0

0

Bankbelasting

473

473

   

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

145.549

155.115

Inkomstenbelasting

10.973

12.177

Loonbelasting

75.530

79.484

Dividendbelasting

6.365

6.497

Kansspelbelasting

962

1.010

Vennootschapsbelasting

48.685

46.475

Bronbelasting op rente en royalty's

101

81

Schenk- en erfbelasting

2.932

2.958

   

Overige belastingontvangsten

361

364

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

235

256

   

Totaal belastingen op kasbasis

261.209

278.382

   

Premies volksverzekeringen

42.186

42.684

Premies werknemersverzekeringen

85.353

91.785

   

Aansluiting naar EMU (KTV)

‒ 2.295

‒ 9.909

   

Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis

386.452

402.943

Tabel 5.5.2 Meerjarige belastingontvangsten op kasbasis (in miljarden euro's)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastingontvangsten

261,2

278,4

286,5

291,0

301,9

312,1

Bijzonder uitstel van betaling

De verschillen tussen de verwachte ontvangsten op EMU-basis (uit bijlage 4) en kasbasis kunnen gedeeltelijk verklaard worden door het effect van belastinguitstel. Ondernemers hebben gedurende de periode maart 2020-maart 2022 gebruik kunnen maken van de regeling voor bijzonder uitstel van betaling van belastingen naar aanleiding van corona. De uitgestelde belastingclaim wordt op EMU-basis toegerekend aan het belastingjaar waarin deze is ontstaan, maar op kasbasis komt het bedrag pas later binnen. Tabel 5.5.3 toont per jaar de EMU-correctie als gevolg van dit uitstel. De belangrijkste aanname bij deze EMU-correctie is dat circa 2,5 miljard euro van het belastinguitstel dat eind 2022 nog openstond, uiteindelijk oninbaar zal blijken (zie paragraaf 5.3 van de Voorjaarsnota 2023 voor een toelichting hierop9).

Tabel 5.5.3 EMU-correctie naar belastingjaar n.a.v. corona-gerelateerd uitstel van belasting (in miljarden euro's)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

12,6

4,5

‒ 2,3

‒ 5,1

‒ 4,4

‒ 1,9

‒ 1,9

‒ 1,5

5.6 Nadere toelichting ramingen op transactiebasis

Deze paragraaf bevat een nadere toelichting op de endogene ontwikkeling van de op transactiebasis geraamde belastingsoorten. Dat zijn de vennootschapsbelasting, de loon- en inkomensheffing (de som van het belastingdeel en het premiedeel) en de omzetbelasting. Deze belastingsoorten vormen samen circa tweederde van de totale belasting- en premieontvangsten.

Vennootschapsbelasting

Voor een nader inzicht in de ontwikkeling van de kasontvangsten volgt een korte toelichting op het proces van aanslagoplegging. De heffing van de vennootschapsbelasting (vpb) vindt in eerste instantie plaats via voorlopige aanslagen. In januari wordt een inschatting gemaakt van de winst voor dat jaar op basis van winsten uit de afgelopen twee jaren, eventueel gecorrigeerd voor verwachtingen betreffende de winsten van dat jaar zelf. Op basis hiervan worden voorlopige aanslagen verstuurd. Vervolgens kan op basis van tussentijdse inschattingen van de winstontwikkeling een bijstelling van de voorlopige aanslag plaatsvinden. Omstreeks de zomermaanden van het daaropvolgende jaar (t+1) vindt vervolgens de voorlopige aangifte plaats. Dit kan wederom leiden tot een nadere voorlopige aanslag. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf en de aard van de aangifte vindt in een van de daaropvolgende jaren de definitieve vaststelling van de winst plaats. Meestal wordt circa driekwart van de uiteindelijke aanslagopleggingen reeds in het eerste jaar via voorlopige aanslagen ontvangen, maar dit percentage fluctueert. Met name in de afgelopen jaren is sprake van uitzonderlijk hoge ontvangsten in t+1.

Voor het opstellen van de begroting zijn de kasontvangsten van de vennootschapsbelasting relevant. Daarom is het van belang hoe het verloop van aanslagoplegging zich vertaalt in kasontvangsten. Tabel 5.6.1 toont de ontwikkeling van de totale kasopbrengst per jaar met een opsplitsing naar transactiejaar. Deze tabel laat zien dat het grootste deel van de opbrengst in een bepaald jaar voortkomt uit de voorlopige aanslagen over dat jaar zelf. Deze opbrengst stijgt bovendien door bijstellingen in de voorlopige aanslagen over de twee voorgaande jaren. Maar als gevolg van verliesverrekening is de bijdrage van jaar t-3 en ouder over het algemeen negatief.

Tabel 5.6.1 Opbrengst en (geraamde) ontwikkeling van de vpb op kasbasis naar transactiejaar (in miljoenen euro)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Jaar T

20.515

17.844

23.083

26.864

31.737

35.640

Jaar T-1

5.059

3.861

7.308

11.144

16.006

10.144

Jaar T-2

521

‒ 230

469

330

868

845

Jaar T-3

‒ 145

‒ 247

‒ 83

174

78

73

Jaar T-4 en ouder

0

‒ 184

‒ 361

‒ 41

‒ 4

‒ 227

Totaal kasopbrengst VPB

25.949

21.044

30.416

38.471

48.685

46.475

Loon- en inkomensheffing

De loonheffing is een voorheffing van de inkomensheffing. In eerste instantie wordt door inhoudingsplichtigen maandelijks loonheffing afgedragen op basis van het loon of de uitkering van de belastingplichtigen. Na het verstrijken van het kalenderjaar dient de belastingplichtige normaal gesproken voor 1 mei van het volgende jaar belastingaangifte te doen. Op basis hiervan wordt bepaald hoeveel belasting in totaal verschuldigd is, met inachtneming van andere bronnen van inkomen, heffingskortingen en aftrekposten. Wanneer dit bedrag hoger is dan de reeds betaalde loonheffing, moet men het resterende bedrag aan inkomensheffing voldoen. Wanneer de verschuldigde belasting lager is, krijgt men geld terug van de Belastingdienst. In deze paragraaf wordt gekeken naar de ontwikkeling van de loon- en inkomensheffing. Dit betreft naast de belasting tevens de ontvangsten van de premies volksverzekeringen, die geïntegreerd worden geheven. Voor analysedoeleinden zijn de ontvangsten op heffingsniveau beter bruikbaar, omdat deze eenvoudiger kunnen worden waargenomen.

Loonheffing

De raming van de loonheffing vindt net als bij de vennootschapsbelasting op transactiebasis plaats. Het ontvangstpatroon van de transactieopbrengst in de kas is bij de loonheffing echter veel stabieler dan bij de vpb. Daarnaast geldt dat de transactieopbrengst ook aanzienlijk sneller wordt ontvangen en binnen drie maanden na afloop van het jaar bijna volledig gerealiseerd is. Hierdoor treden minder grote verschillen op tussen de ontwikkeling van de transactieopbrengst en de kasopbrengst dan bij de vpb.

Tabel 5.6.2 Ontwikkeling loonheffing op transactiebasis (in miljoenen euro)
 

2022

2023

2024

Opbrengst op transactiebasis

113.647

120.207

126.837

    

Mutatie

 

6.560

6.631

waarvan endogeen

 

9.118

5.208

waarvan beleidsmatig

 

‒ 2.558

1.423

    

Endogene groei (in %)

 

8,0%

4,3%

Tabel 5.6.2 toont de (geraamde) endogene ontwikkeling van de loonheffing. De verwachte endogene ontwikkeling bedraagt in 2023 9,1 miljard euro. In 2024 bedraagt deze 5,2 miljard euro. De ontwikkeling van de loonheffing is afhankelijk van de ontwikkeling van de totale belastbare loonsom. De ontwikkeling van de totale belastbare loonsom wordt bepaald door de groei van het arbeidsvolume, de stijging van de contractlonen, de hoogte van verschillende aftrekbare premies, de ontwikkeling van uitkeringen en pensioenen en de tabelcorrectiefactor. Onderstaande tabel 5.6.3 geeft een overzicht van enkele relevante gegevens uit de Macro-economische Verkenning 2024 van het CPB.

Tabel 5.6.3 Relevante economische indicatoren voor de loonheffing
 

2023

2024

arbeidsvolume in arbeidsuren

1,04%

0,63%

contractloonstijging

5,85%

5,67%

incidentele loonstijging

0,79%

0,28%

tabelcorrectiefactor

6,30%

9,90%

arbeidsinkomensquote marktsector

70,7%

71,5%

Inkomensheffing

De ontvangsten uit de inkomensheffing zijn het saldo van de belastingontvangsten van particulieren en zelfstandige ondernemers. Voor de particulieren geldt de loonheffing als voorheffing. Bij de inkomensheffing voor particulieren hebben de ontvangsten dan ook betrekking op bijtel- en aftrekposten en heffingskortingen die niet al via de loonheffing zijn verrekend. Bij de zelfstandigen wordt de ontwikkeling daarnaast ook bepaald door de winstontwikkeling.

Tabel 5.6.4 Ontwikkeling inkomensheffing op transactiebasis (in miljoenen euro)
 

2022

2023

2024

Opbrengst op transactiebasis

6.288

7.587

6.960

    

Mutatie

 

1.299

‒ 627

waarvan endogeen

 

‒ 1.255

‒ 898

waarvan beleidsmatig

 

2.554

271

De endogene ontwikkeling van de ontvangsten van de inkomensheffing is in 2023 en 2024 negatief (-1,3 miljard euro, respectievelijk ‒ 0,9 miljard euro). De inkomensheffing betreft het saldo van een veelvoud aan economische grondslagen, waarvan sommigen een negatieve bijdrage leveren (zoals de hypotheekrenteaftrek) en anderen een positieve bijdrage (zoals box 3). Met name de hypotheekrenteaftrek heeft, door de stijgende rente, een drukkend effect op de ontvangsten.

Omzetbelasting

De omzetbelasting is verantwoordelijk voor bijna een kwart van de totale ontvangsten. De endogene groei van de omzetbelasting wordt vooral bepaald door de waardeontwikkeling van de bestedingen waarop btw rust, te weten de particuliere consumptie, de overheidsinvesteringen en de investeringen in woningen. De ramingen van het CPB voor deze bestedingscategorieën zijn samengevat in tabel 5.6.5.

Tabel 5.6.5 Raming van de procentuele ontwikkeling van bestedingen in 2022 en 2023
  

2023

2024

particuliere consumptie, waardemutatie

 

9,0%

5,0%

investeringen in woningen, waardemutatie

 

4,7%

9,0%

overheidsinvesteringen, waardemutatie

 

2,8%

‒ 3,5%

De btw-ontvangsten op transactiebasis bedragen naar verwachting 77,7 miljard euro in 2023. In 2024 wordt een verdere stijging naar 79,5 miljard euro verwacht.

Tabel 5.6.6 Raming van de omzetbelasting op transactiebasis (in miljoenen euro)
 

2022

2023

2024

Opbrengst op transactiebasis

71.942

77.655

79.455

    

Mutatie

 

5.713

1.800

waarvan endogeen

 

4.718

1.800

waarvan beleidsmatig

 

995

1

    

Endogene mutatie in procent

 

6,6%

2,3%

6 EMU-SALDO

Tabel 6.1 geeft het EMU-saldo van de collectieve sector weer. Dit EMU-saldo - ook wel overheidssaldo genoemd - is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in respectievelijk bijlage 2 en bijlage 4 van deze Miljoenennota. Om tot het EMU-saldo te komen, moeten wel enkele correcties worden toegepast op de inkomsten en uitgaven, want sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo, terwijl voor andere posten een ander bedrag meetelt voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen.

Tabel 6.1 EMU-saldo
 

(in miljoenen euro, min = tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

1

Belasting- en premieontvangsten

350.462

386.452

402.943

430.845

442.879

461.465

478.745

Tabel 4.6.1

2

Af: Totale netto-uitgaven

390.499

425.676

469.013

501.248

527.197

539.309

568.725

Tabel 2.1

3

Af: Niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 27.873

‒ 31.506

‒ 41.482

‒ 41.393

‒ 45.743

‒ 49.070

‒ 53.091

Tabel 6.2

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

11.137

‒ 7.595

‒ 6.036

‒ 2.289

‒ 2.233

‒ 1.666

‒ 1.277

Tabel 6.3

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

Tabel 6.7

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

88

‒ 16.357

‒ 31.713

‒ 32.432

‒ 41.984

‒ 31.660

‒ 39.429

 

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan maar niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.2. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat. Financiële transacties, zoals het verstrekken van (studie)leningen of het verkopen van staatsbezit, zijn meestal niet relevant voor het EMU-saldo. Ook de rente die is ontvangen op renteswaps en uit de verkoop ervan tellen niet mee. De rijksbijdrage aan de sociale fondsen is niet relevant voor het EMU-saldo omdat dit een transactie vormt tussen twee onderdelen van de collectieve sector: de uitgave van het Rijk is een ontvangst voor de sociale fondsen. Ook de post kasbeheer is een transactie binnen de collectieve sector. Deze bestaat uit de toe- of afname van het geld dat de deelnemers aan het schatkistbankieren bij het Rijk aanhouden.

Tabel 6.2 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo1

(in miljoenen euro, plus = uitgave)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verstrekking studieleningen2

2.837

3.995

4.707

4.299

4.045

3.777

3.482

Aflossing studieleningen

‒ 1.164

‒ 1.319

‒ 1.379

‒ 1.437

‒ 1.496

‒ 1.557

‒ 1.620

Coronagerelateerde leningen

‒ 291

‒ 22

‒ 108

‒ 289

‒ 95

33

‒ 3

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

36.307

52.681

49.321

49.704

52.928

55.628

57.899

Rente sociale fondsen

52

1.821

2.563

2.643

2.799

3.074

3.410

Kasbeheer

‒ 9.308

‒ 24.643

‒ 13.023

‒ 13.869

‒ 12.441

‒ 11.601

‒ 9.691

Rente-ontvangsten derivaten

‒ 516

45

1

‒ 48

‒ 53

‒ 64

‒ 46

Voortijdige beëindigen derivaten

‒ 248

0

0

0

0

0

0

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

244

‒ 156

549

473

329

76

‒ 1

Diverse leningen

‒ 207

41

‒ 171

‒ 307

‒ 320

‒ 306

‒ 346

Exportkredietverzekering

‒ 21

72

62

47

47

47

47

Oekraïne

197

0

0

0

0

‒ 37

‒ 39

Overig

‒ 10

‒ 1.010

‒ 1.042

176

0

0

0

Totaal

27.873

31.506

41.482

41.393

45.743

49.070

53.091

X Noot
1

Het lid Stoffer heeft in een motie van 30 mei 2022 verzocht om voortaan bij financiële transacties per casus te bezien of een budgettaire dekking geleverd dient te worden. Het kabinet geeft invulling aan deze motie met het opnemen van de navolgende passage in deze Miljoenennota. Sinds Miljoenennota 2023 heeft het kabinet besloten tot het opnemen van een aantal nieuwe financiële transacties in de rijksbegroting. Het kabinet heeft geoordeeld dat voor deze financiële transacties geen budgettaire dekking geleverd dient te worden daar in alle cases sprake is van een echte lening en/of financiële transactie. Daarom is er geen reden om af te wijken van de gangbare boekingswijze in de begrotingsregels om financiële transacties als niet-relevant voor het uitgavenplafond te verwerken.

X Noot
2

Het CBS boekt prestatiebeurzen, inclusief de OV-jaarkaarten, als EMU-relevante uitgaven op het moment van verstrekking in plaats van op het moment van omzetting (van lening naar gift). Op de begroting worden deze uitgaven vooralsnog als niet-plafondrelevant geboekt bij het moment van verstrekking. Om te komen tot een juiste raming van het EMU-saldo is daarom een kas-transcorrectie opgenomen, ook voor de middelen volgend uit de herinvoering van het prestatiebeurzenstelsel uit het Coalitieakkoord.

Tabel 6.3 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen, moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog het kas-transverschil worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan maar wel meetellen voor het EMU-saldo, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen en de kosten van zorgverzekeraars (de zgn. zorgbemiddelingskosten).

Tabel 6.3 Kas-transverschillen en overige posten

(in miljoenen euro, plus = saldoverbeterend)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2027

KTV Veilingopbrengsten (UMTS, 4G, 5G)

292

284

284

284

284

284

284

KTV EU-afdrachten

‒ 659

0

0

0

0

0

0

KTV Publiek private samenwerking (DBFM-contracten)

‒ 172

86

199

68

272

583

475

KTV NOW (corona)

‒ 3.756

‒ 835

0

0

0

0

0

KTV TVL (corona)

2.349

400

0

0

0

0

0

KTV OV-beschikbaarheidsvergoeding (corona)

455

179

13

0

0

0

0

KTV OV-jaarkaart

‒ 90

40

‒ 1.000

0

0

0

0

KTV Toeslagen

127

0

0

0

0

0

0

KTV prestatiebeurzen

‒ 60

‒ 899

‒ 1.895

‒ 1.453

‒ 1.142

‒ 873

‒ 534

KTV Defensie

‒ 54

0

0

0

0

0

0

Overige kas-transverschillen

8.215

‒ 5.317

‒ 2.385

‒ 381

‒ 277

‒ 240

‒ 259

Mutatie begrotingsreserves

1.137

‒ 245

‒ 421

‒ 21

‒ 304

‒ 304

‒ 104

EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid1

458

0

0

0

0

0

0

Overig

2.645

0

0

0

0

0

0

Subtotaal Rijk

10.887

‒ 6.306

‒ 5.204

‒ 1.503

‒ 1.166

‒ 551

‒ 138

        

Eigenrisicodragers WGA/ZW

382

470

497

513

531

550

567

Zorgbemiddelingskosten

‒ 94

‒ 1.759

‒ 1.328

‒ 1.300

‒ 1.598

‒ 1.665

‒ 1.706

Overig

‒ 37

0

0

0

0

0

0

Subtotaal sociale fondsen

250

‒ 1.289

‒ 831

‒ 786

‒ 1.067

‒ 1.116

‒ 1.139

Totaal

11.137

‒ 7.595

‒ 6.036

‒ 2.289

‒ 2.233

‒ 1.666

‒ 1.277

X Noot
1

Met het oog op artikel 14 van Council Directive 2011/85/EU zij opgemerkt dat de Nederlandse centrale overheid geen overheidsorganen of fondsen kent die buiten begrotingsverband vallen. Derhalve bevat de uitsplitsing van het EMU-saldo Rijk in deze tabel geen post voor overheidsorganen of fondsen buiten begrotingsverband.

Tabel 6.4 geeft een uitsplitsing van het EMU-saldo voor de drie verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.5 tot en met tabel 6.7 wordt het EMU-saldo per onderdeel van de collectieve sector nader uitgesplitst.

Tabel 6.4 Opbouw EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro, min = tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo Rijk

‒ 12.393

‒ 37.549

‒ 41.871

‒ 44.579

‒ 52.556

‒ 41.539

‒ 47.649

EMU-saldo sociale fondsen

11.366

22.236

11.247

13.280

11.748

11.098

9.483

EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

EMU-saldo collectieve sector

88

‒ 16.357

‒ 31.713

‒ 32.432

‒ 41.984

‒ 31.660

‒ 39.429

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

0,0

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

‒ 3,2

Tabel 6.5 EMU-saldo Rijk

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

Belastingontvangsten

232.165

260.356

269.822

286.426

291.409

302.226

313.472

Tabel 4.3.1

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 246.958

‒ 268.603

‒ 296.086

‒ 318.548

‒ 332.814

‒ 333.583

‒ 352.765

Tabel 2.1

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

27.873

31.506

41.482

41.393

45.743

49.070

53.091

Tabel 6.2

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 36.359

‒ 54.502

‒ 51.884

‒ 52.347

‒ 55.728

‒ 58.701

‒ 61.309

Tabel 6.2

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

10.887

‒ 6.306

‒ 5.204

‒ 1.503

‒ 1.166

‒ 551

‒ 138

Tabel 6.3

EMU-saldo Rijk (centrale overheid )

‒ 12.393

‒ 37.549

‒ 41.871

‒ 44.579

‒ 52.556

‒ 41.539

‒ 47.649

 
Tabel 6.6 EMU-saldo sociale fondsen

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

Premie-ontvangsten

118.297

126.096

133.121

144.419

151.470

159.239

165.273

Tabel 4.3.1

Ontvangen rijksbijdragen en rente

36.359

54.502

51.884

52.347

55.728

58.701

61.309

Tabel 6.2

Premiegefinancierde uitgaven

‒ 143.540

‒ 157.073

‒ 172.927

‒ 182.700

‒ 194.383

‒ 205.726

‒ 215.960

Tabel 2.1

Eigenrisicodragers WGA/ZW

382

470

497

513

531

550

567

Tabel 6.3

Zorgbemiddelingskosten

‒ 94

‒ 1.759

‒ 1.328

‒ 1.300

‒ 1.598

‒ 1.665

‒ 1.706

Tabel 6.3

Overige uitgaven

‒ 37

0

0

0

0

0

0

Tabel 6.3

EMU-saldo sociale fondsen

11.366

22.236

11.247

13.280

11.748

11.098

9.483

 
Tabel 6.7 EMU-saldo decentrale overheden1

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastinginkomsten

12.047

12.721

13.544

13.891

14.303

14.720

15.208

Rijksbijdragen

95.021

95.684

98.355

104.740

106.454

111.478

114.285

Overige inkomsten

13.842

14.043

16.624

17.292

17.705

18.149

18.851

Uitgaven decentrale overheden

‒ 119.796

‒ 123.491

‒ 129.613

‒ 137.056

‒ 139.638

‒ 145.566

‒ 149.608

EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

X Noot
1

.

Het overheidssaldo komt in 2024 naar verwachting uit op een tekort van 2,9% van het bbp. Tabel 6.8 toont hoe dit saldo zich verhoudt tot het saldo dat is geraamd voor het lopende begrotingsjaar 2023.

Tabel 6.8 Horizontale toelichting EMU-saldo

(min = tekort)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-saldo 2023

‒ 16,4

‒ 1,6%

Noemereffect

 

0,1%

Uitgaven aan Rijksbegroting

‒ 2,2

‒ 0,2%

Uitgaven aan Sociale Zekerheid

‒ 10,7

‒ 1,0%

Uitgaven aan Zorg

‒ 9,9

‒ 0,9%

Uitgaven aan Investeringen

‒ 12,2

‒ 1,1%

Niet plafondrelevante uitgaven

1,6

0,2%

Inkomsten

16,5

1,5%

Kastransverschillen

1,1

0,1%

Overig

0,4

0,0%

EMU-saldo 2024

‒ 31,7

‒ 2,9%

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 van afgelopen voorjaar is het saldo voor 2023 met 1 procentpunt bbp opwaarts bijgesteld naar ‒ 1,6% bbp. Het saldo voor 2024 is ook met 0,1 procentpunt bbp opwaarts bijgesteld naar ‒ 2,9% bbp. Dit wordt zichtbaar wanneer de verandering van het saldo niet van jaar op jaar (horizontaal) wordt bekeken, maar als ontwikkeling sinds de Voorjaarsnota (verticaal). Deze verticale ontwikkeling is weergeven in tabel 6.9.

Tabel 6.9 Verticale toelichting EMU-saldo

(in procenten bbp, min = tekort)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo Voorjaarsnota 2023

‒ 2,6

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 3,7

‒ 3,1

‒ 3,5

Noemereffect (ontwikkeling bbp)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Belasting- en premieinkomsten

0,6

0,0

1,4

0,7

0,8

0,7

Nood- en steunmaatregelen corona (uitgaven op kasbasis)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Besluitvorming netto-uitgaven onder het plafond

0,4

0,0

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,1

‒ 0,1

Loon- en prijsontwikkeling uitgaven

0,0

‒ 0,3

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,3

‒ 0,3

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige uitgavenmutaties met plafondcorrectie

0,1

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

Niet-plafondrelevante uitgaven en correcties van EMU-saldo

‒ 0,1

0,6

‒ 0,7

0,0

0,3

0,2

EMU-saldo decentrale overheden

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

EMU-saldo Miljoenennota 2024

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

‒ 3,2

Tabel 6.10 bevat een overzicht van de gerealiseerde EMU-saldi vanaf 2007 en de verwachte EMU-saldi tot en met het jaar 2027, uitgedrukt in zowel miljarden euro als in procenten van het bbp.

Tabel 6.10 Historisch overzicht EMU-saldo

(in miljarden euro, min = tekort)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

EMU-saldo

‒ 1,4

0,8

‒ 32,6

‒ 34,1

‒ 28,9

‒ 25,7

‒ 19,5

Bruto binnenlands product

619,2

647,2

624,8

639,2

650,4

653,0

660,5

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 0,2

0,1

‒ 5,2

‒ 5,3

‒ 4,4

‒ 3,9

‒ 3,0

        
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

EMU-saldo

‒ 15,1

‒ 13,4

0,9

10,1

11,6

14,6

‒ 29,6

Bruto binnenlands product

671,6

690,0

708,3

738,1

774,0

813,1

796,5

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,3

‒ 1,9

0,1

1,4

1,5

1,8

‒ 3,7

        
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

EMU-saldo

‒ 20,4

‒ 1,4

‒ 16,4

‒ 31,7

‒ 32,4

‒ 42,0

‒ 31,7

Bruto binnenlands product

871

959

1.028

1.078

1.116

1.162

1.207

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,3

‒ 0,1

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

7 EMU-SCHULD

Tabel 7.1 geeft het financieringssaldo van het Rijk weer. Het financieringssaldo is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt of juist over heeft. Het financieringssaldo is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo berekend wordt op transactiebasis, wordt het financieringssaldo berekend op kasbasis. Om tot het financieringssaldo te komen, moet er naast het optellen van de belastingontvangsten en de uitgaven ook nog een aantal correcties worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen, moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringssaldo alleen de kasuitgaven meetellen. Ten tweede wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt. Voor deze post wordt dus ook gecorrigeerd.

Tabel 7.1 Financieringssaldo Rijksoverheid

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastinginkomsten (kasbasis)

225.140

261.209

278.381

286.541

291.046

301.870

312.108

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 246.958

‒ 268.603

‒ 296.086

‒ 318.548

‒ 332.814

‒ 333.583

‒ 352.765

Af: kas-transverschil rentelasten

‒ 955

‒ 1.180

‒ 390

‒ 190

‒ 280

‒ 200

‒ 820

Mutatie begrotingsreserves

1.137

‒ 245

‒ 421

‒ 21

‒ 304

‒ 304

‒ 104

Mutatie derdenrekeningen

‒ 269

0

0

0

0

0

0

Overbruggingskrediet Fortis/ABN Amro

0

0

0

0

300

150

0

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 21.905

‒ 8.819

‒ 18.515

‒ 32.218

‒ 42.052

‒ 32.067

‒ 41.581

Het financieringssaldo werkt één op één door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 7.2 geeft de opbouw van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld is de schuld van de hele collectieve sector. Dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen telt mee voor de EMU-schuld.

Tabel 7.2 Opbouw EMU-schuld collectieve sector

(in miljoenen euro, min = kasoverschot)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

EMU-schuld begin jaar

449.026

480.065

489.927

509.532

542.883

585.812

618.948

 

Financieringssaldo Rijksoverheid

21.905

8.819

18.515

32.218

42.052

32.067

41.581

Tabel 7.1

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.114

1.044

1.090

1.133

1.176

1.219

1.263

Tabel 6.7

EMU-saldo rest centrale overheid

0

0

0

0

0

0

0

 

Overig

10.248

0

0

0

‒ 300

‒ 150

0

 

EMU-schuld einde jaar

480.065

489.927

509.532

542.883

585.812

618.948

661.792

 

Tabel 7.3 toont de ontwikkeling van de EMU-schuld uitgedrukt als percentage van het bbp. Dit wordt de EMU-schuldquote genoemd. Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote. Als het bbp groeit, daalt ceteris paribus de schuldquote. Dit is het noemereffect.

Tabel 7.3 Opbouw EMU-schuldquote

(in procenten bbp, plus = toename schuld)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-schuldquote begin jaar

52,2

51,0

47,6

47,3

48,6

50,4

51,3

Noemereffect bbp

‒ 4,5

‒ 4,3

‒ 2,2

‒ 1,6

‒ 1,9

‒ 1,9

‒ 1,8

Financieringssaldo Rijksoverheid

2,3

0,9

1,7

2,9

3,6

2,7

3,3

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overig

1,1

0,0

0,0

0,0

‒ 0,0

‒ 0,0

0,0

EMU-schuldquote einde jaar

51,0

47,6

47,3

48,6

50,4

51,3

52,9

De EMU-schuld komt eind 2024 naar verwachting uit op 47,3% van het bbp. Vergeleken met de verwachte EMU-schuld eind 2023 betekent dit per saldo een verbetering van de schuld. Voor deze verbetering zijn verschillende oorzaken. Deze oorzaken zijn uitgesplitst in tabel 7.4.

Tabel 7.4 Horizontale toelichting EMU-schuld

(plus = toename schuld)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-schuld ultimo 2023

489,9

47,6%

Noemereffect

 

‒ 2,2%

EMU-saldo

31,7

2,9%

Coronagerelateerde leningen

‒ 0,1

0,0%

Schatkistbankieren

‒ 1,8

‒ 0,2%

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

0,5

0,1%

Studieleningen

3,3

0,3%

Opbrengst/kosten derivaten

0,0

0,0%

Overige kastransverschillen

‒ 13,0

‒ 1,2%

Overige financiële transacties

‒ 1,2

‒ 0,1%

EMU-schuld ultimo 2024

509,5

47,3%

Tabel 7.5 toont dat de raming van de verwachte schuld naar beneden is bijgesteld sinds de Voorjaarsnota 2023 van afgelopen voorjaar. De verwachte schuld aan het eind van 2023 wordt nu geraamd op 47,6% en de schuldverwachting voor het eind van 2024 bedraagt 47,3% van het bbp.

Tabel 7.5 Verticale toelichting EMU-schuld

(in procenten bbp, plus = toename schuld)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-schuld Voorjaarsnota 2023

49,2%

49,2%

50,3%

52,3%

53,7%

55,6%

Noemereffect

‒ 0,5%

‒ 0,7%

‒ 0,5%

‒ 0,6%

‒ 0,8%

‒ 0,7%

Doorwerking schuld t-1

0,0%

‒ 1,0%

‒ 1,2%

‒ 1,1%

‒ 1,2%

‒ 1,7%

Mutatie EMU-saldo

‒ 1,0%

‒ 0,1%

‒ 0,1%

‒ 0,1%

‒ 0,5%

‒ 0,3%

Opbrengst/kosten derivaten

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Aan- en verkoop deelnemingen

‒ 0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Schatkistbankieren

‒ 0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Corona-leningen (netto)

0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Studieleningen (netto)

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Kastransactieverschillen

‒ 0,3%

‒ 0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Overige financiële transacties

0,2%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

EMU-schuld Miljoenennota 2024

47,6%

47,3%

48,6%

50,4%

51,3%

52,9%

Tabel 7.6 geeft een overzicht van de gerealiseerde EMU-schuld vanaf 2007 en de verwachte EMU-schuld tot en met het jaar 2027, uitgedrukt in zowel miljarden euro als in procenten van het bbp.

Tabel 7.6 Historisch overzicht EMU-schuld

(in miljarden euro)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

EMU-schuld

266

354

355

379

401

432

447

Bruto binnenlands product

619

647

625

639

650

653

660

EMU-schuld (in procenten bbp)

43,0

54,7

56,8

59,3

61,7

66,2

67,7

        
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

EMU-schuld

456

446

439

420

406

395

435

Bruto binnenlands product

672

690

708

738

774

813

797

EMU-schuld (in procenten bbp)

67,9

64,6

61,9

57,0

52,4

48,6

54,7

        
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

EMU-schuld

450

481

490

510

543

586

619

Bruto binnenlands product

871

959

1028

1078

1116

1162

1207

EMU-schuld (in procenten bbp)

51,7

50,1

47,6

47,3

48,6

50,4

51,3

8 OVERHEIDSBALANS

Inleiding

De onderstaande overheidsbalans geeft inzicht in het totaal van bezittingen, schulden en het vermogen van de centrale overheid, decentrale overheden en de socialeverzekeringsinstellingen als geheel. De activa (bezittingen) bestaan uit financiële activa, zoals uitgezette leningen, en niet-financiële activa, zoals wegen en gebouwen. De passivazijde van de balans bestaat uit de schulden en het vermogen van de overheid.

De overheidsbalans is een momentopname van het netto-vermogen van de overheid op een specifieke datum. Het netto-vermogen is het saldo van de bezittingen en schulden van de overheid. Toekomstige verplichtingen en rechten maken geen onderdeel uit van de balans. Daarmee ontbreken dus toekomstige belastingopbrengsten en AOW-verplichtingen op de overheidsbalans. De houdbaarheidsstudies van het Centraal Planbureau (CPB) houden daarentegen wel rekening met dergelijke toekomstige posten. Bij deze studies maakt het CPB gebruik van een aantal posten van de overheidsbalans.

Overheidsbalans 2019-2022

Tabel 8.1 omvat de overheidsbalans van de jaren 2019 tot en met 2022. Het vermogen van de overheid is het saldo van bezittingen en schulden. Bij een positief vermogen zijn de bezittingen groter dan de schulden. In de periode 2019 ‒ 2022 neemt het vermogenssaldo toe met 158,3 miljard euro. Het vermogenssaldo neemt toe in 2022 ten opzichte van 2021 met 147,0 miljard euro en komt uit op 405,9 miljard euro. Deze toename komt met name voort uit de toename van de waarde van de niet-financiële activa en de afname van de financiële passiva. Na de tabel volgt een korte toelichting op de verschillende posten op de overheidsbalans. In de Miljoenennota van 202010 is een uitgebreide toelichting op de overheidsbalans gepubliceerd.

Tabel 8.1 Overheidsbalans 2019-20221

Bedragen in miljoenen euro

 

2019

2020

2021

2022

Activa

 

753.873

778.597

830.434

926.620

 

Niet-financiele activa

494.736

498.289

541.695

647.193

 

Vaste activa

446.464

457.852

479.922

521.695

 

Voorraden

2.009

2.389

2.783

5.674

 

Olie- en gasreserves

9.340

621

19.054

76.917

 

Grond

36.923

37.427

39.936

42.907

 

Financiële activa

259.137

280.308

288.739

279.427

 

Aandelen en overige deelnemingen

112.470

109.003

110.816

78.156

 

Leningen

57.859

61.795

64.450

69.857

 

Handelskredieten en transitorische posten

58.199

77.433

88.828

98.523

 

Schuldbewijzen

7.180

6.592

7.506

8.103

 

Chartaal geld en deposito's

14.782

20.413

14.890

25.187

 

Financiële derivaten

8.647

5.072

2.249

‒ 399

Passiva

 

753.873

778.597

830.434

926.620

 

Financiële passiva

506.226

559.076

571.582

520.717

 

Schuldbewijzen

373.045

424.545

430.719

383.776

 

Leningen

82.801

77.790

75.435

71.279

 

Handelskredieten en transitorische posten

48.691

55.123

62.906

63.270

 

Deposito's

1.688

1.617

2.521

2.391

 

Vermogenssaldo

247.647

219.521

258.852

405.903

X Noot
1

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2023)

Activa (bezittingen)

De activa zijn onder te verdelen in niet-financiële activa en financiële activa. De niet-financiële activa omvatten onder meer gebouwen, grond en minerale reserves. De financiële activa bestaan uit alle financiële bezittingen van de overheid, zoals aandelen in ondernemingen en leningen aan financiële instellingen.

De activa zijn met 96,2 miljard euro in waarde toegenomen van 2022 ten opzichte van 2021. De hoofdzakelijke redenen hiervoor zijn dat de vaste activa zijn gestegen met 41,8 miljard euro naar 521,7 miljard euro en de olie en gasreserves zijn gestegen met 57,9 miljard euro naar 76,9 miljard euro. Onder de post vaste activa worden onder andere de grond-, weg- en waterbouwkundige werken in bezit van de overheid geschaard. Deze zijn van 2021 naar 2022 met 41,8 miljard euro in waarde toegenomen voornamelijk vanwege een herwaarderingseffect van 40 miljard euro. De stijging van de waarde van de olie- en gasreserves van 57,9 miljard is de resultante van enerzijds een herwaarderingseffect (prijseffect) van 87 miljard euro en anderzijds een negatief volume-effect van 30 miljard euro. Het herwaarderingseffect wordt veroorzaakt door prijsstijgingen als gevolg van de mondiale energieproblematiek. De financiële activa zijn per saldo afgenomen van 2021 naar 2022 met 9,3 miljard euro.

Passiva (schulden)

De financiële passiva bevatten de schulden van de overheid die in het verleden zijn opgebouwd. De overheid gaat deze schulden met name aan ter financiering van overheidstekorten. Van 2021 naar 2022 zijn de financiële passiva afgenomen met 50,9 miljard euro. Deze afname is geconcentreerd bij de schuldbewijzen. Deze nemen af met 46,9 miljard euro vanwege enerzijds een per saldo waardedaling met 77 miljard euro van al uitstaande schuldbewijzen en anderzijds per saldo nieuwe schuldbewijzen ter waarde van 30 miljard euro.

9 FISCALE REGELINGEN

9.1 Inleiding

Deze bijlage besteedt aandacht aan fiscale regelingen. Het belastingstelsel kent verschillende soorten fiscale regelingen die de belastinginkomsten verminderen, zoals aftrekposten, vrijstellingen, heffingskortingen en verlaagde tarieven.11 In het belang van transparante Rijksfinanciën worden de budgettaire kosten van fiscale regelingen gemonitord. Ook worden de fiscale regelingen periodiek geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid. De regelingen kosten immers geld in de vorm van lagere belastingontvangsten.

In paragraaf 9.2 wordt stilgestaan bij de definitie van fiscale regelingen, wanneer fiscale regelingen gemonitord worden, en welke regelingen zijn toegevoegd dit jaar. Paragraaf 9.3 geeft een overzicht van de budgettaire kosten van fiscale regelingen. De (opvallende) budgettaire ontwikkelingen worden nader toegelicht in 9.4 en 9.5 geeft een overzicht van recente beleidsmaatregelen met betrekking tot fiscale regelingen. Tot slot gaat 9.6 in op (recent) afgeronde evaluaties en de evaluatie- en onderzoeksagenda voor de komende jaren.

9.2 Definitie en monitoring van fiscale regelingen

De kamer heeft op 23 februari 2023 de regering verzocht om tot een eenduidige definitie te komen voor de term «fiscale regeling» en op basis van deze definitie de lijst van fiscale regelingen compleet te maken. In de motie van de leden Grinwis en Van Dijk wordt geconstateerd dat enkele vrijstellingen in de overdrachtsbelasting ontbreken in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota van 2023. Hieronder wordt allereerst kort toegelicht wat verstaan wordt onder een fiscale regeling. Verder wordt in deze paragraaf een overzicht gegeven van de regelingen die op grond van deze uitgangspunten met ingang van dit jaar worden opgenomen in bijlage 9 en 10.

Oorspronkelijk bevatten bijlage 9 en 10 een lijst met belastinguitgaven en enkele andere inkomstenbeperkende regelingen. Naar aanleiding van de 15e studiegroep Begrotingsruimte is sinds de Miljoenennota 2018 de meer strikte definitie van een belastinguitgave ingeruild voor het begrip fiscale regeling. Hierdoor wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen inkomstenbeperkende regelingen en belastinguitgaven. Zoals geconcludeerd in het onderzoek fiscale regelingen geeft iedere definitie van fiscale regelingen afbakeningsproblemen.12 Internationaal bestaat er ook geen consensus over een heldere definitie.

Om die reden is ervoor gekozen om een aantal algemene richtlijnen te geven die een leidraad vormen bij het aanwijzen van fiscale regelingen:

  • De regeling heeft een beoogd beleidsdoel (bijvoorbeeld stimuleren van een bepaalde activiteit), anders dan de algemene doelstelling van het belastingmiddel waar de regeling betrekking op heeft .

  • De regeling leidt per saldo tot een beoogde derving van overheidsinkomsten, al dan niet in samenhang bezien met gerelateerde regelingen op hetzelfde terrein.

Middels deze algemene richtlijnen en op basis van een doorlichting van wet- en regelgeving zijn 56 extra fiscale regelingen opgenomen in bijlage 9 en 10 ten opzichte van vorig jaar. Tabel 9.2.1 geeft een overzicht van de nieuw toegevoegde regelingen. Om praktische en inhoudelijke redenen worden niet alle regelingen gemonitord (zie tweede kolom). Omwille van zoveel mogelijk transparantie worden deze regelingen wel toegelicht in bijlage 10. Of een regeling gemonitord wordt in bijlage 9 is afhankelijk van een aantal criteria:

  • De regeling heeft een budgettair belang groter dan €5 miljoen, en;

  • De regeling volgt niet uit Europese wetgeving, en;

  • De data voor het ramen de regeling haar kosten is beschikbaar, en;

  • De regeling is niet enkel technisch van aard, bijvoorbeeld ter voorkoming van dubbele belastingheffing, en;

  • De regeling is niet enkel ter voorkoming van onevenredige uitvoerings-/administratieve lasten.

Regelingen die daarom niet actief gemonitord worden zijn bijvoorbeeld een bosbouwvrijstelling vanwege het beperkte budgettaire belang, de 30% regeling voor uitgezonden werknemers vanwege een gebrek aan data, en de vrijstelling in de Vpb voor stichtingen en verenigingen met een lage winst ten behoeve van een doelmatige uitvoering. Voor elk van de nieuw opgenomen regelingen wordt in de derde kolom van tabel 9.2.1 een toelichting gegeven indien de regeling niet gemonitord wordt. In totaal worden van de nieuw toegevoegde regelingen 12 gemonitord. Fiscale regelingen met betrekking tot fossiele subsidies worden toegelicht in bijlage 24 van deze Miljoenennota.

De uitbreiding van de lijst met regelingen past in de trend van de afgelopen jaren waarin ten behoeve van de transparantie steeds meer regelingen gerapporteerd worden. Het streven is om hiermee zo volledig mogelijk te zijn, hoewel dat zelfs met de forse uitbreiding van dit jaar een doorlopend proces blijft.

Tabel 9.2.1 - Nieuwe fiscale regelingen in bijlage 9 en 10

Naam regeling

Gemonitord?

Toelichting

Inkomensvoorzieningen

  

Onbelaste reiskostenvergoeding

Nee

Geen data beschikbaar

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

  

Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht

Ja

 

Diverse vrijstellingen Koninklijk Huis

Nee

Geen data beschikbaar

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

  

Herinvesteringsreserve

Ja

 

Uitstelfaciliteiten bij verkoop in kader aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie

Nee

Geen data beschikbaar

Verhuisvergoeding ondernemer

Nee

Geen data beschikbaar

Vrijstelling vpb voor stichtingen en vereningen met lage winst

Nee

Geen data beschikbaar

Aftrek kenbaar fondswervende activiteiten ANBI's

Nee

Beperkt budgettair belang

Aftrek fictieve personeelskosten ANBI's

Nee

Beperkt budgettair belang

Loonbelasting

  

Werkkostenregeling

Nee

Geen data beschikbaar

Fiscale regeling aandelenoptierechten

Nee

Beperkt budgettair belang

Vrijwilligersregeling

Nee

Geen data beschikbaar

30% regeling: voor uitgezonden werknemers

Nee

Geen data beschikbaar

Vergoeding voor extraterritoriale kosten

Nee

Geen data beschikbaar

Belastingen op milieugrondslag

  

EB vrijstelling aardgas ander gebruik dan brandstof (incl. teruggaaf)

Ja

 

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor grootgebruikers

Ja

 

Vrijstelling zuiveringsslib afvalstoffenbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

Vrijstelling asbest afvalstoffenbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

Vrijstelling kolenbelasting anders dan brandstof

Nee

Geen data beschikbaar

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke indien deze gebruikt worden in buitengewone omstandigheden.

Nee

Geen data beschikbaar

Transferpassagiers buiten de grondslag van de vliegbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

Vrijstelling baggerspecie afvalstoffenbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

Auto

  

BZM Teruggaaf belasting zware motorrijtuigen bij gecombineerd vervoer (spoor, binnenwateren of zee)

Nee

Geen data beschikbaar

Accijns

  

Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw

Nee

Beperkt budgettair belang

Accijns verlaagd tarief kleine brouwerijen

Nee

Beperkt budgettair belang

Assurantiebelasting

  

ASB Vrijstelling levensverzekeringen

Ja

 

ASB Vrijstelling ongevallen, invaliditeits en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Ja

 

ASB Vrijstelling ziekte- en ziektekostenverzekering, zorgverzekering ZVW

Ja

 

ASB Vrijstelling werkloosheidsverzekeringen

Nee

Geen data beschikbaar

ASB Vrijstelling zeeschepen

Ja

 

ASB Vrijstelling transportverzekeringen

Ja

 

ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen

Ja

 

ASB Vrijstelling luchtvaartuigen

Nee

Beperkt budgettair belang

Overdrachtsbelasting

  

OVB Vrijstelling wijkontwikkelingsmaatschappijen

Nee

Geen data beschikbaar

OVB Vrijstelling wooninvesteringsfondsen

Nee

Geen data beschikbaar

OVB Vrijstelling inbreng of omzetting van een onderneming

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling verdeling of vereffening vermogen van een onderneming/vennootschap (f)

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling juridische fusie

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling bedrijfsfusie

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling interne reorganisatie

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling juridische splitsing

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling taakoverdracht tussen vereniging of ANBI

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling door verkrijger aangebrachte zaken

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling bodembestanddelen

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling kabels en leidingen

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling publiekrechtelijke lichamen

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling onderwijs

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling herstel art.19

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling staatsbosbeheer

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling samenloop omzetbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

OVB vrijstelling wilsrecht

Nee

Geen data beschikbaar

Bankenbelasting

  

Drempelbedrag bankenbelasting

Nee

Geen data beschikbaar

Kansspelbelasting

  

Kleine prijzenvrijstelling/Vrijstelling prijzen onder 449 euro

Nee

Geen data beschikbaar

Verbruiksbelasting

  

Vrijstellingen mineraalwater

Ja

 

Vrijstellingen melk

Ja

 

9.3 Overzicht van het budgettaire belang van fiscale regelingen

In 2024 bedragen de totale kosten van fiscale regelingen naar verwachting circa 163 miljard euro (tabel 9.3.1). De budgettaire omvang van fiscale regelingen groeit in de periode 2019-2024 gemiddeld met circa 6% per jaar. De groei wordt voornamelijk gedreven door de toename in het budgettaire belang van de heffingskortingen. Paragraaf 9.4 gaat nader in op de budgettaire ontwikkelingen van specifieke regelingen. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product schommelt het budgettaire belang rond de 15%.

Tabel 9.3.1 - Budgettair belang fiscale regelingen 2019-2024 (x € miljoen)12
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Gemiddelde % groei ‘19-‘24

Persoonsgebonden aftrek

1.104

1.066

1.005

810

792

795

‒ 6%

Inkomensvoorzieningen

14.843

16.812

18.276

19.822

18.365

17.861

4%

(Eigen) woning

10.759

10.772

11.348

11.542

13.093

13.822

5%

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

2.142

2.007

2.508

2.764

3.054

3.048

7%

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

11.543

11.694

14.076

16.130

14.035

14.022

4%

Loonbelasting

2.476

2.558

2.511

2.591

2.787

2.832

3%

Heffingskortingen

47.369

51.789

55.371

56.469

63.910

71.128

8%

Belastingen op milieugrondslag

12.448

14.467

15.040

12.212

14.996

14.507

3%

Omzetbelasting

12.181

11.413

11.804

13.886

15.621

16.312

6%

Auto

2.750

2.586

2.913

2.967

3.212

3.549

5%

Assurantiebelasting

4.130

4.189

4.272

4.322

4.383

4.448

1%

Overdrachtsbelasting

144

149

206

214

288

298

16%

Verbruiksbelasting

365

365

365

365

365

417

3%

Totaal fiscale regelingen

122.254

129.867

139.696

144.094

154.900

163.039

6%

in % bbp

15,0%

16,3%

16,3%

15,3%

15,2%

15,3%

 
X Noot
1

Dit overzicht bevat uitsluitend categorieën waarvan ten minste één regeling gemonitord is.

X Noot
2

Het effect van de maatregelen uit de augustusbesluitvorming op de diverse fiscale regelingen zijn nog niet verwerkt in deze tabel. Deze effecten kunnen tevens doorwerking hebben op tabel 9.3.2, 9.4.1, en 9.4.2.

Tabel 9.3.2 geeft inzicht in het budgettaire belang van alle fiscale regelingen van 2019 tot en met 2024. De laatste kolom geeft de gemiddelde jaarlijkse procentuele groei weer tussen 2019 en 2024. De groei kan zowel het gevolg zijn van beleidsmaatregelen als van endogene ontwikkelingen. Endogene ontwikkelingen zijn de ontwikkelingen die niet het directe gevolg zijn van beleidsmaatregelen op de regelingen zelf, maar van andere factoren die het gebruik van een regeling beïnvloeden, zoals de economische ontwikkeling.

De interpretatie van de gepresenteerde cijfers vergt aandacht. De recht gedrukte cijfers zijn schattingen van het budgettaire belang die gebaseerd zijn op concreet bronmateriaal over het gebruik van een regeling. Meestal betreft dit realisatiecijfers die volgen uit de aangiftegegevens van de Belastingdienst. Deze cijfers geven een vrij zekere inschatting van het budgettaire belang. De cursieve cijfers zijn ramingen. Hierbij is (nog) geen (volledige) informatie beschikbaar voor dat jaar en is op basis van trendramingen of aannames het budgettaire belang bepaald. Over de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek zijn bijvoorbeeld tot en met 2020 aangiftegegevens beschikbaar, waarmee het budgettaire belang kan worden bepaald – deze cijfers staan recht gedrukt. De groei van het gebruik van de regeling na 2020 wordt verondersteld gelijk te zijn aan de groei van de investeringen in vaste activa en op basis van deze aanname worden de ramingen voor de jaren vanaf 2021 gemaakt – deze cijfers staan cursief.

De informatiebasis, ook wel ramingsgrond, verschilt van post tot post en staat per regeling vermeld in bijlage 10. In het ene uiterste volgt het budgettaire belang direct uit de aangiften (zoals de afdrachtverminderingen voor de loonbelasting) of realisaties op gebudgetteerde regelingen (zoals de MIA en de WBSO), in het andere uiterste is er geen enkele informatie over het feitelijke gebruik, omdat het gebruik niet hoeft te worden aangegeven (zoals de doorschuifregeling voor stakingswinst) en ook cijfers van het CBS en andere gegevensbronnen weinig aanknopingspunten bieden voor een benadering van het budgettaire belang. Tussen deze twee uitersten zitten regelingen waarvan het budgettaire belang is berekend op basis van rekenregels, zoals de aftrekposten in de inkomstenbelasting.

De aftrekpost blijkt uit de belastingaangiften en het budgettaire belang wordt berekend door de belastingheffing met en zonder de aftrekpost met elkaar te vergelijken. Deze rekenregel impliceert dat voor elke aftrekpost wordt aangenomen dat die aftrekpost de laatste is. De bedragen van de aftrekposten zijn daarom niet optelbaar. Ook is het vermelde budgettaire belang niet hetzelfde als de opbrengst in het geval een regeling wordt afgeschaft. Het budgettaire belang geldt voor het feitelijke gebruik en houdt geen rekening met gedragseffecten als de regeling zou worden afgeschaft. Verder kan bij afschaffing sprake zijn van samenloop met andere regelingen.

Tabel 9.3.2 - Fiscale regelingen 2019-2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)123
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Gemiddeld % groei ‘19-‘24

Persoonsgebonden aftrek

       

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

220

206

215

23

17

10

‒ 46,6%

Giftenaftrek inkomstenbelasting

481

510

437

441

436

447

‒ 1,5%

Aftrek specifieke zorgkosten

272

252

275

275

275

280

0,6%

Onderhoudsverplichtingen aftrek

324

282

251

241

231

226

‒ 6,9%

Belaste ontvangen alimentatie

‒ 193

‒ 184

‒ 173

‒ 170

‒ 167

‒ 167

‒ 2,9%

Inkomensvoorzieningen

       

Pensioen niet-belaste premie

19.272

20.190

21.785

23.138

25.316

26.745

6,8%

Pensioen belaste uitkering

‒ 12.349

‒ 12.790

‒ 13.347

‒ 13.952

‒ 15.706

‒ 17.632

7,4%

Pensioen vrijstelling box 3

7.112

8.546

8.906

9.682

7.841

7.882

2,1%

Lijfrente premieaftrek

575

589

618

656

843

886

9,0%

Lijfrente belaste uitkering

‒ 372

‒ 380

‒ 382

‒ 399

‒ 449

‒ 508

6,4%

Lijfrente vrijstelling box 3

214

254

255

277

224

227

1,2%

Nettopensioen en nettolijfrente

7

9

10

12

15

17

18,4%

FOR aftrek

204

195

211

222

22

‒ 100,0%

FOR belaste afneming

‒ 102

‒ 109

‒ 111

‒ 117

‒ 124

‒ 125

4,2%

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

509

499

526

552

593

636

4,6%

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

‒ 373

‒ 374

‒ 388

‒ 408

‒ 440

‒ 490

5,6%

Reisaftrek OV

8

5

5

6

6

6

‒ 5,4%

Middelingsregeling

125

161

170

136

185

175

7,0%

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen

13

17

18

15

40

41

25,8%

(Eigen) woning

       

Hypotheekrenteaftrek

9.800

9.161

8.339

8.153

9.529

10.747

1,9%

Aftrek financieringskosten eigen woning

651

765

820

693

582

552

‒ 3,3%

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

31

32

32

33

33

35

2,1%

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

17

13

10

8

7

6

‒ 20,1%

Eigenwoningforfait

‒ 3.128

‒ 3.120

‒ 2.734

‒ 2.737

‒ 2.725

‒ 2.888

‒ 1,6%

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

553

592

523

512

501

502

‒ 1,9%

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

119

131

140

140

17

‒ 100,0%

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters

2.715

3.198

3.598

4.335

4.803

4.533

10,8%

OVB Vrijstelling woning starters

614

369

292

276

‒ 14,8%

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

6

36

54

60

58,6%

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

       

Vermindering verhuurderheffing

177

172

240

539

‒ 100,0%

Kamerverhuurvrijstelling

10

10

10

12

15

16

9,3%

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

855

780

808

747

1.076

1.080

4,8%

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

26

25

27

27

44

49

13,6%

Vrijstelling groen beleggen box 3

45

45

51

55

25

33

‒ 5,9%

Heffingskorting groen beleggen box 3

28

30

34

37

40

44

9,4%

Heffingvrij vermogen/inkomen box 3

944

888

1.280

1.288

1.789

1.756

13,2%

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

37

37

38

39

44

50

6,2%

Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht

20

20

20

20

20

20

0,0%

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

       

Zelfstandigenaftrek

1.860

1.752

1.677

1.626

1.323

1.069

‒ 10,5%

Extra zelfstandigenaftrek starters

110

109

110

114

120

130

3,4%

Meewerkaftrek

8

7

7

7

6

6

‒ 3,4%

Stakingsaftrek

17

17

17

17

17

18

0,5%

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

5

5

4

4

4

4

‒ 4,4%

Willekeurige afschrijving starters

8

7

7

7

8

8

1,8%

Doorschuiving stakingswinst

280

286

299

311

325

349

4,5%

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

106

114

119

121

124

120

2,4%

Mkb-winstvrijstelling

2.129

2.003

2.183

2.262

2.337

2.327

1,8%

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

21

21

21

20

20

21

‒ 0,1%

Laag vpb-tarief

1.579

2.424

3.420

4.880

2.487

2.639

10,8%

Innovatiebox

1.895

1.607

2.215

2.390

2.860

2.953

9,3%

Liquidatie- en stakingsverliesregeling

707

780

712

751

779

734

0,8%

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

436

415

446

448

523

539

4,3%

Energie-investeringsaftrek (EIA)

127

146

186

297

249

259

15,3%

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

126

75

101

206

192

192

8,8%

VAMIL

20

15

18

23

25

25

4,6%

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

119

0

60

120

120

120

0,2%

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

833

922

1.311

1.358

1.407

1.482

12,2%

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

8

8

8

9

14

15

14,4%

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

615

534

567

567

567

556

‒ 2,0%

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

219

223

228

232

237

241

1,9%

Faciliteit geven uit vennootschap

16

17

17

18

20

21

5,0%

Herinvesteringsreserve

299

206

346

343

272

195

‒ 8,2%

Loonbelasting

       

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.182

1.226

1.411

1.297

1.437

1.446

4,1%

30%-regeling

1.062

1.100

865

1.051

1.104

1.133

1,3%

Afdrachtvermindering zeevaart

109

108

106

110

110

111

0,3%

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

123

124

129

133

136

142

3,0%

Heffingskortingen

       

Algemene heffingskorting

21.357

23.131

23.725

23.844

25.319

28.020

5,6%

Arbeidskorting

19.522

21.968

24.691

25.602

31.170

34.924

12,3%

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

1.786

1.810

1.798

1.779

1.836

1.942

1,7%

Jonggehandicaptenkorting

178

180

182

186

197

220

4,3%

Alleenstaande ouderenkorting

510

532

543

562

612

678

5,9%

Ouderenkorting

4.017

4.168

4.432

4.496

4.776

5.344

5,9%

Belastingen op milieugrondslag

       

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

94

130

159

161

171

220

18,5%

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit

34

37

30

24

32

31

‒ 1,9%

EB Salderingsregeling

317

454

502

335

607

564

12,2%

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

93

118

124

122

129

194

15,7%

EB Belastingvermindering per aansluiting

2.133

3.623

3.871

5.750

4.191

4.268

14,9%

EB Stadsverwarmingsregeling

59

67

71

74

79

73

4,5%

Inputvrijstelling energiebelasting voor elektriciteitsopwekking

368

650

531

497

491

861

18,5%

Inputvrijstelling kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking

86

38

72

74

79

73

‒ 3,3%

Inputvrijstelling kolenbelasting voor duaal verbruik

23

20

22

21

23

25

1,7%

EB Degressieve tariefsstructuur elektriciteit

6.769

6.330

6.483

2.730

6.633

5.650

‒ 3,5%

EB Degressieve tariefsstructuur gas

2.326

2.799

2.958

2.255

2.387

2.362

0,3%

EB vrijstelling aardgas ander gebruik dan brandstof (incl. teruggaaf)

56

111

127

79

84

96

11,4%

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor grootgebruikers

90

90

90

90

90

90

0,0%

Omzetbelasting

       

Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

6.671

6.641

7.071

8.269

8.983

9.340

7,0%

Btw Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen

1.420

1.493

1.585

1.695

1.841

1.914

6,2%

Btw Verlaagd tarief culturele en recreatieve goederen en diensten

796

708

725

966

1.050

1.092

6,5%

Btw Verlaagd tarief arbeidsintensieve diensten

1.103

828

894

982

1.067

1.109

0,1%

Btw Verlaagd tarief overig

72

68

79

87

95

98

6,4%

Btw Verlaagd tarief Personenvervoer

603

394

383

617

670

697

2,9%

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

237

247

276

285

309

321

6,3%

Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking

1.084

853

559

710

1.265

1.375

4,9%

Btw Nultarief zonnepanelen

31

32

0,4%

Btw Kleineondernemersregeling

194

180

232

275

311

334

11,5%

Auto

       

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen

25

30

29

33

41

62

19,9%

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen

41

82

133

202

276

392

57,1%

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's

283

413

481

455

343

241

‒ 3,2%

IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's (overgangsrecht)

88

‒ 100,0%

BPM Teruggaaf taxi's en openbaar vervoer

159

‒ 100,0%

MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

53

51

50

48

48

48

‒ 2,0%

BPM Teruggaaf diverse voertuigen

18

15

14

13

13

13

‒ 6,3%

MRB Vrijstelling diverse voertuigen

26

27

28

28

29

30

2,9%

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers

838

719

824

748

953

1.100

5,6%

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers

924

959

1.005

1.030

1.089

1.198

5,3%

MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten

15

16

16

17

17

19

4,8%

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

69

75

83

91

99

108

9,4%

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

15

13

12

11

10

9

‒ 9,7%

MRB Kwarttarieven

161

151

196

242

238

259

10,0%

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

35

35

42

48

56

70

15,0%

Assurantiebelasting

       

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

4

5

6

7

7

7

13,7%

ASB Vrijstelling levensverzekeringen

2.679

2.679

2.679

2.679

2.679

2.679

0,0%

ASB Vrijstelling ongevallen, invaliditeits en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

556

580

604

630

656

684

4,2%

ASB Vrijstelling ziekte- en ziektekostenverzekering, zorgverzekering ZVW

807

833

859

886

914

943

3,2%

ASB Vrijstelling zeeschepen

15

15

17

17

18

19

5,0%

ASB Vrijstelling transportverzekeringen

57

62

68

74

80

87

8,8%

ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen

11

15

39

29

29

29

21,3%

Overdrachtsbelasting

       

OVB Vrijstelling cultuurgrond

128

133

184

191

258

268

16,0%

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer

16

17

22

22

29

30

12,4%

Verbruiksbelasting

       

Vrijstellingen mineraalwater

52

Vrijstellingen melk

365

365

365

365

365

365

0,0%

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

Indien een regeling na 2019 is geïntroduceerd, is de gemiddelde jaarlijkse groei gegeven vanaf het jaar dat de regeling bestaat.

X Noot
3

Budgettair belang middelingsregeling en vermindering verhuurderheffing is op kasbasis.

9.4 Opvallende ontwikkelingen en benchmarktoets

Tabel 9.4.1 biedt inzicht in de budgettaire ontwikkeling van fiscale regelingen ten opzichte van de benchmark 2021. De benchmark 2021 is het budgettaire belang voor 2021 zoals geraamd bij de start van het huidige (demissionaire) kabinet in de Miljoenennota 2022. De ontwikkeling van het budgettaire belang wordt uitgesplitst in bijstellingen in de raming voor het benchmarkjaar 2021 en ontwikkelingen na deze periode, bestaande uit beleidseffecten, endogene ontwikkelingen en overige (technische) bijstellingen.

Ter illustratie, de MRB vrijstelling voor nulemissieauto's wordt voor 2024 geraamd op 392 miljoen euro. Dit is een stijging van 253 miljoen euro ten opzichte van de benchmark raming voor 2021. Ten eerste is de raming van het budgettaire belang voor 2021 met 6 miljoen naar beneden bijgesteld, wat doorwerkt in de rest van de kabinetsjaren. Daarnaast neemt het budgettair belang in de jaren 2022-2024 toe door beleidsmaatrtegelen (83 miljoen euro) en door endogene ontwikkelingen (176 miljoen euro).

Bij endogene ontwikkelingen in de context van de MRB vrijstelling voor nulemissieauto's kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een toename in het aantal elektrische auto's waardoor de grondslag van de vrijstellingen voor nulemissie auto's toeneemt. Bijstellingen door beleid ziet op aanpassingen in de fiscale regeling zelf of omdat bijvoorbeeld een wijziging in een algemeen tarief doorwerkt op de omvang van een vrijstelling. Een verandering in het budgettair belang vanwege bijstelling 2021 kan meerdere oorzaken hebben, bijvoorbeeld doordat er realisaties beschikbaar zijn voor 2021 die afwijken van ramingen voor dat jaar in 2021. Hieraan ten grondslag kan bijvoorbeeld endogene ontwikkeling liggen tot en met 2021 die in 2021 niet was voorzien. Technische bijstellingen zien op een wijziging in de raming door bijvoorbeeld een aanpassing in de ramingsmethodiek.

Tabel 9.4.1 - Verandering ten opzichte van benchmark 2021 (x € miljoen)123
 

2024 MN2024

Mutatie tov Benchmark 2021

w.v. bijstelling 2021

w.v. beleid 2022-2024

w.v. endogeen 2022-2024

w.v. overige technische bijstellingen

Persoonsgebonden aftrek

      

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

10

‒ 244

‒ 38

‒ 230

1

24

Giftenaftrek inkomstenbelasting

447

60

50

‒ 30

39

0

Aftrek specifieke zorgkosten

280

23

18

5

0

0

Onderhoudsverplichtingen aftrek

226

‒ 54

‒ 29

‒ 20

‒ 5

0

Belaste ontvangen alimentatie

‒ 167

19

13

‒ 2

8

0

Inkomensvoorzieningen

      

Pensioen niet-belaste premie

26.745

4.924

‒ 37

759

4.201

0

Pensioen belaste uitkering

‒ 17.632

‒ 4.818

‒ 533

‒ 966

‒ 3.319

0

Pensioen vrijstelling box 3

7.882

776

1.800

709

‒ 1.733

0

Lijfrente premieaftrek

886

263

‒ 6

136

133

0

Lijfrente belaste uitkering

‒ 508

‒ 136

‒ 10

‒ 28

‒ 98

0

Lijfrente vrijstelling box 3

227

21

49

20

‒ 48

0

Nettopensioen en nettolijfrente

17

8

2

1

5

0

FOR aftrek

0

‒ 212

‒ 1

‒ 237

26

0

FOR belaste afneming

‒ 125

‒ 17

‒ 3

2

‒ 17

0

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

636

72

‒ 38

7

102

0

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

‒ 490

‒ 72

29

‒ 23

‒ 78

0

Reisaftrek OV

6

0

‒ 1

0

1

0

Middelingsregeling

175

‒ 10

‒ 15

‒ 117

122

0

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen

41

41

18

0

23

0

(Eigen) woning

      

Hypotheekrenteaftrek

10.747

1.999

‒ 409

‒ 627

3.035

0

Aftrek financieringskosten eigen woning

552

322

590

‒ 14

‒ 254

0

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

35

4

1

‒ 1

4

0

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

6

‒ 9

‒ 4

0

‒ 4

0

Eigenwoningforfait

‒ 2.888

‒ 17

137

160

‒ 314

0

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

502

‒ 13

8

‒ 70

48

0

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

‒ 195

‒ 55

‒ 140

0

0

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters

4.533

2.448

1.514

1.372

‒ 438

0

OVB Vrijstelling woning starters

276

‒ 1.088

‒ 750

0

‒ 338

0

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

60

60

6

42

12

0

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

      

Vermindering verhuurderheffing

‒ 197

43

27

‒ 267

0

Kamerverhuurvrijstelling

16

6

0

‒ 1

7

0

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

1.080

272

0

464

‒ 192

0

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

49

22

0

19

3

0

Vrijstelling groen beleggen box 3

33

‒ 17

1

‒ 33

16

0

Heffingskorting groen beleggen box 3

44

13

3

0

10

0

Heffingvrij vermogen/inkomen box 3

1.756

476

0

525

‒ 49

0

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

50

12

0

‒ 1

12

0

Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht

20

20

20

0

0

0

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

      

Zelfstandigenaftrek

1.069

‒ 539

69

‒ 813

206

0

Extra zelfstandigenaftrek starters

130

33

13

‒ 2

22

0

Meewerkaftrek

6

‒ 1

‒ 1

0

0

0

Stakingsaftrek

18

2

1

‒ 1

1

0

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

4

‒ 1

‒ 1

0

0

0

Willekeurige afschrijving starters

8

1

0

1

0

0

Doorschuiving stakingswinst

349

54

3

10

40

0

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

120

1

0

‒ 6

7

0

Mkb-winstvrijstelling

2.327

246

101

‒ 349

494

0

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

21

1

0

‒ 2

2

0

Laag vpb-tarief

2.639

‒ 190

591

‒ 1.964

1.183

0

Innovatiebox

2.953

1.543

805

73

665

0

Liquidatie- en stakingsverliesregeling

734

‒ 24

‒ 46

‒ 138

160

0

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

539

127

34

66

28

0

Energie-investeringsaftrek (EIA)

259

110

37

110

‒ 37

0

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

192

78

‒ 13

108

‒ 17

0

VAMIL

25

0

‒ 7

0

7

0

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

120

5

‒ 55

8

52

0

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.482

884

713

24

146

0

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

15

4

‒ 2

2

5

0

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

556

75

86

‒ 11

0

0

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

241

13

0

0

13

0

Faciliteit geven uit vennootschap

21

12

9

2

2

0

Herinvesteringsreserve

195

195

346

1

‒ 152

0

Loonbelasting

      

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.446

8

‒ 27

‒ 137

172

0

30%-regeling

1.133

431

163

‒ 26

294

0

Afdrachtvermindering zeevaart

111

3

‒ 2

0

5

0

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

142

15

1

2

11

0

Heffingskortingen

      

Algemene heffingskorting

28.020

3.416

‒ 879

‒ 583

4.878

0

Arbeidskorting

34.924

10.405

172

3.593

6.640

0

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

1.942

294

150

‒ 121

265

0

Jonggehandicaptenkorting

220

36

‒ 2

0

38

0

Alleenstaande ouderenkorting

678

229

94

0

135

0

Ouderenkorting

5.344

1.229

317

0

912

0

Belastingen op milieugrondslag

      

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

220

84

23

49

12

0

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit

31

‒ 6

‒ 8

‒ 2

3

0

EB Salderingsregeling

564

234

172

‒ 181

243

0

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

194

59

‒ 11

39

26

5

EB Belastingvermindering per aansluiting

4.268

575

178

‒ 2.263

86

2.574

EB Stadsverwarmingsregeling

73

2

0

0

15

‒ 13

Inputvrijstelling energiebelasting voor elektriciteitsopwekking

861

132

‒ 198

241

30

59

Inputvrijstelling kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking

73

‒ 13

‒ 13

0

1

0

Inputvrijstelling kolenbelasting voor duaal verbruik

25

‒ 1

‒ 4

0

3

0

EB Degressieve tariefsstructuur elektriciteit

5.650

5.650

6.483

0

2.049

‒ 2.882

EB Degressieve tariefsstructuur gas

2.362

2.362

2.958

0

‒ 917

321

EB vrijstelling aardgas ander gebruik dan brandstof (incl. teruggaaf)

96

96

127

0

‒ 31

0

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor grootgebruikers

90

90

90

16

‒ 16

0

Omzetbelasting

      

Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

9.340

2.510

241

0

2.269

0

Btw Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen

1.914

453

124

41

288

0

Btw Verlaagd tarief culturele en recreatieve goederen en diensten

1.092

384

17

0

366

0

Btw Verlaagd tarief arbeidsintensieve diensten

1.109

223

8

0

216

0

Btw Verlaagd tarief overig

98

‒ 1.284

‒ 1.303

0

20

0

Btw Verlaagd tarief Personenvervoer

697

697

383

0

314

0

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

321

321

276

0

45

0

Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking

1.375

1.375

559

0

816

0

Btw Nultarief zonnepanelen

32

32

31

1

0

Btw Kleineondernemersregeling

334

124

22

0

102

0

Auto

      

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen

62

32

‒ 1

12

21

0

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen

392

253

‒ 6

83

176

0

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's

241

‒ 263

‒ 23

133

‒ 373

0

IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's (overgangsrecht)

0

0

0

0

BPM Teruggaaf taxi's en openbaar vervoer

0

0

0

0

MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

48

‒ 3

‒ 1

0

‒ 2

0

BPM Teruggaaf diverse voertuigen

13

0

1

0

‒ 1

0

MRB Vrijstelling diverse voertuigen

30

2

0

0

2

0

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers

1.100

238

‒ 38

0

275

0

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers

1.198

200

7

0

193

0

MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten

19

3

0

0

3

0

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

108

27

2

0

25

0

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

9

‒ 3

0

0

‒ 3

0

MRB Kwarttarieven

259

64

1

0

63

0

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

70

30

2

0

28

0

Assurantiebelasting

      

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

7

2

0

0

1

0

ASB Vrijstelling levensverzekeringen

2.679

2.679

2.679

0

0

0

ASB Vrijstelling ongevallen, invaliditeits en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

684

684

604

0

80

0

ASB Vrijstelling ziekte- en ziektekostenverzekering, zorgverzekering ZVW

943

943

859

0

84

0

ASB Vrijstelling zeeschepen

19

19

17

0

2

0

ASB Vrijstelling transportverzekeringen

87

87

68

0

19

0

ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen

29

29

39

0

‒ 10

0

Overdrachtsbelasting

      

OVB Vrijstelling cultuurgrond

268

84

0

60

25

0

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer

30

7

0

7

1

0

Verbruiksbelasting

      

Vrijstellingen mineraalwater

52

52

52

0

0

Vrijstellingen melk

365

365

365

0

0

0

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

Indien geen benchmark beschikbaar is, wordt uitgegaan van 0 in mutatie ten opzichte van de benchmark 2021.

X Noot
3

Indien geen benchmark beschikbaar is bij berekening percentage endogene groei uitgegaan van een actuele raming over het jaar 2021.

Zoals aangegeven in de introductie van deze paragraaf laat de endogene ontwikkeling zien hoe het budgettair belang zich ontwikkelt zonder invloed van beleidsmaatregelen. Opvallend zijn regelingen die grote budgettaire ontwikkelingen doormaken zonder dat daar expliciete afweging in de vorm van beleid ten grondslag aan ligt. Immers kennen fiscale regelingen doorgaans geen plafond. Tabel 9.4.2 licht de opvallende ontwikkelingen uit, welke hieronder nader worden toegelicht. Een ontwikkeling is opvallend als de bijstelling van het benchmarkjaar 2021 of de endogene ontwikkeling 2022-2024 groter is dan 8% per jaar en niet kleiner is dan 5 miljoen euro. Bijstellingen die zien op en verschil tussen realisatie en budget van een regeling worden niet meegenomen. Voor gebudgetteerde regelingen (EIA, MIA/Vamil en WBSO) wordt dit verantwoord in het Financieel jaarverslag Rijk. Tevens worden bijstellingen van het benchmarkjaar 2021 alleen toegelicht indien zij dit jaar zijn gewijzigd. Immers kan een bijstelling 2021 reeds zijn toegelicht in deze bijlage van eerdere jaren.

Tabel 9.4.2 - Opvallende mutaties ten opzichte van benchmark 2021 (x € miljoen)123
 

Benchmark 2021

Bijstelling 2021

Bijstelling in %

Endogeen 2022-2024

Endogeen in % per jaar

Persoonsgebonden aftrek

     

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

253

‒ 38

‒ 15,1%

1

0,1%

Giftenaftrek inkomstenbelasting

387

50

13,0%

39

2,9%

Onderhoudsverplichtingen aftrek

280

‒ 29

‒ 10,3%

‒ 5

‒ 0,6%

Inkomensvoorzieningen

     

Pensioen vrijstelling box 3

7.106

1.800

25,3%

‒ 1.733

‒ 7,0%

Lijfrente vrijstelling box 3

206

49

23,5%

‒ 48

‒ 6,7%

Nettopensioen en nettolijfrente

8

2

23,1%

5

14,5%

Middelingsregeling

185

‒ 15

‒ 8,1%

122

19,8%

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen

18

0,0%

23

17,9%

(Eigen) woning

     

Hypotheekrenteaftrek

8.748

‒ 409

‒ 4,7%

3.035

10,9%

Aftrek financieringskosten eigen woning

230

590

256,7%

‒ 254

‒ 11,6%

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

195

‒ 55

‒ 28,2%

0

0,0%

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters

2.084

1.514

72,6%

‒ 438

‒ 4,2%

OVB Vrijstelling woning starters

1.364

‒ 750

‒ 55,0%

‒ 338

‒ 23,4%

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

6

0,0%

12

25,7%

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

     

Vermindering verhuurderheffing

197

43

21,8%

‒ 267

‒ 148,4%

Kamerverhuurvrijstelling

10

0

1,7%

7

18,5%

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

808

0

0,0%

‒ 192

‒ 8,6%

Vrijstelling groen beleggen box 3

50

1

2,3%

16

9,3%

Heffingskorting groen beleggen box 3

31

3

8,3%

10

9,1%

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

38

0

0,2%

12

9,8%

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

     

Extra zelfstandigenaftrek starters

97

13

13,1%

22

6,3%

Laag vpb-tarief

2.829

591

20,9%

1.183

10,4%

Innovatiebox

1.410

805

57,1%

665

9,2%

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

412

34

8,2%

28

2,0%

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

115

‒ 55

‒ 47,8%

52

23,3%

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

598

713

119,3%

146

3,6%

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

481

86

17,9%

0

0,0%

Faciliteit geven uit vennootschap

9

9

103,1%

2

3,6%

Loonbelasting

     

30%-regeling

702

163

23,2%

294

10,2%

Heffingskortingen

     

Arbeidskorting

24.519

172

0,7%

6.640

8,3%

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

1.648

150

9,1%

265

4,7%

Alleenstaande ouderenkorting

449

94

20,9%

135

7,7%

Belastingen op milieugrondslag

     

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

136

23

17,3%

12

2,4%

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit

37

‒ 8

‒ 20,1%

3

3,0%

EB Salderingsregeling

330

172

51,9%

243

14,0%

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

135

‒ 11

‒ 8,1%

26

6,5%

Inputvrijstelling energiebelasting voor elektriciteitsopwekking

729

‒ 198

‒ 27,1%

30

1,9%

Inputvrijstelling kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking

86

‒ 13

‒ 15,5%

1

0,3%

Omzetbelasting

     

Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

6.830

241

3,5%

2.269

9,7%

Btw Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen

1.461

124

8,5%

288

5,7%

Btw Verlaagd tarief culturele en recreatieve goederen en diensten

708

17

2,5%

366

14,6%

Btw Verlaagd tarief overig

1.382

‒ 1.303

‒ 94,3%

20

7,7%

Btw Verlaagd tarief Personenvervoer

383

0,0%

314

12,2%

Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking

559

0,0%

816

20,0%

Btw Kleineondernemersregeling

210

22

10,5%

102

12,9%

Auto

     

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen

30

‒ 1

‒ 3,5%

21

20,0%

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen

139

‒ 6

‒ 4,3%

176

32,4%

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's

504

‒ 23

‒ 4,6%

‒ 373

‒ 39,2%

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers

862

‒ 38

‒ 4,4%

275

10,1%

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

81

2

2,5%

25

9,3%

MRB Kwarttarieven

195

1

0,5%

63

9,7%

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

40

2

5,0%

28

18,7%

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

Indien geen benchmark beschikbaar is, wordt uitgegaan van 0 in mutatie ten opzichte van de benchmark 2021.

X Noot
3

Indien geen benchmark beschikbaar is bij berekening percentage endogene groei uitgegaan van een actuele raming over het jaar 2021.

Persoonsgebonden aftrekposten

De aftrek voor scholingsuitgaven is per 1 januari 2022 afgeschaft. Op grond van overgangsrecht kunnen scholingsuitgaven die voor 1 juli 2015 zijn gedaan en die destijds niet tot aftrek leidden omdat recht bestond op een prestatiebeurs, alsnog onder voorwaarden in aftrek worden gebracht. Dit leidt vanaf 2022 tot een beperkt en aflopend budgettair beslag tot het overgangsrecht materieel is uitgewerkt (2031).

De daling van de kosten van de giftenaftrek in 2021 wordt veroorzaakt door het aflopen van enkele zeer grote periodieke giften. Voor de jaren erna is uitgegaan van een jaarlijkse beperkte stijging. Vanaf 2023 is de aftrek van periodieke giften beperkt tot € 250.000 wat leidt tot een jaarlijks toenemende (als gevolg van overgangsrecht) daling van de kosten van uiteindelijk € 50 miljoen in 2027.

De onderhoudsverplichtingen aftrek ziet een grote bijstelling ten opzichte van de benchmark. Dit komt door de beschikbaarheid van realisatiecijfers die lager uit zijn gevallen dan initieel geraamd.

Inkomensvoorzieningen

De grote bijstelling voor de pensioenvrijstelling in box 3 wordt veroorzaakt door een correctie in de bepaling van het pensioenvermogen. Voorheen werden hiervoor realisaties van het CBS tot 2015 gebruikt en daarna een extrapolatie met behulp van gegevens uit Mimosi. Vanaf vorig jaar wordt, in aansluiting bij het IBO Vermogensverdeling13 gebruik gemaakt van gegevens van DNB over pensioenfondsen14. Aangezien het vermogen in lijfrenten in de raming afgeleid is van het vermogen in pensioenfondsen werkt de bijstelling ook door in de lijfrentevrijstelling in box 3.

De bijstelling voor het budgettaire beslag van nettopensioen en nettolijfrente wordt veroorzaakt door een correctie in de raming van de vermogensontwikkeling sinds 2018, het laatste jaar waarvoor realisaties beschikbaar zijn.

De gepresenteerde reeks voor de middelingsregeling betreft (in tegenstelling tot andere regelingen) een kasreeks. Na een grote oploop van de kosten tot en met 2021 zijn de kosten in 2022 veel lager. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt door het tijdelijk stopzetten van het opleggen van definitieve aanslagen in verband met box 3. Om gebruik te maken van de middelingsregeling moet namelijk over het laatste middelingsjaar een definitieve aanslag zijn opgelegd. De raming voor 2023 is gebaseerd op kasgegevens over de eerste helft van 2023, waarin vooral in de eerste maanden extra middelingsverzoeken zijn gedaan.

De eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen aan kinderen kent een hoge verwachte endogene groei vanwege het verlagen van de schenkingsvrijstelling eigen woning per 2023 en het volledig afschaffen van deze regeling per 2024. In de raming voor de algemene eenmalige vrijstelling is verondersteld dat er een toename is in het gebruik van de algemene vrijstelling omdat ouders naar voortaan een andere manier zoeken om hun kind te helpen met een eigen woning.  

(Eigen) woning

De hypotheekrenteaftrek laat huizenbezitters de rente op de hypotheek aftrekken van hun inkomen in box 1. Het is daardoor sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de huizenmarkt en de hypotheekrente. De hypotheekrente is sterk gestegen waardoor het budgettair belang van de hypotheekrenteaftrek sterk is toegenomen. Daarnaast zijn de kosten van de hypotheekrenteaftrek bijgesteld door de financieringskosten volledig toe te bedelen aan de post aftrek financieringskosten eigen woning.

Financieringskosten mogen afgetrokken bij een nieuwe eigen woning. Wegens ontwikkelingen in de woningmarkt is het aantal transacties gedaald waardoor het budgettair belang van deze regeling endogeen is afgenomen. Daarnaast is er een technische bijstelling geweest. Voorheen werd een deel van het budgettaire beslag toebedeeld aan de post hypotheekrenteaftrek. Dit is gecorrigeerd in de realisaties en ramingen van de voorgenoemde posten

De raming voor de eenmalige vrijstelling voor de eigen woning in de schenkbelasting is naar beneden bijgesteld. De raming komt tot stand door een driejarig gemiddelde te nemen van de drie meest recente jaren waarover realisatiecijfers beschikbaar zijn. Sinds het vaststellen van de benchmark zijn er realisatiecijfers t/m 2020 beschikbaar gekomen. In meer recente jaren viel het budgettair beslag van de regeling lager uit. Daarnaast zijn er verbeterde inzichten in de data die hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling.

De realisaties en ramingen voor het verlaagde OVB-tarief woning voor niet-starters zijn bijgesteld wegens een aanpassing in de ramingsmethodiek. Tot en met de Miljoenennota 2023 is er gebruik gemaakt van een fictieve verdeling van aangiften in het hoge/lage tarief. Met ingang van 2022 wordt dit op de aangifte aangegeven waardoor er gebruik gemaakt kan worden van de reële verdeling van aangiften tussen het hoge/lage tarief.

Starters op de woningmarkt worden bij aankoop van woningen onder een woningwaardegrens vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De woningprijzen zijn sterk gestegen waardoor er minder transacties zijn geweest en minder woningen onder de woningwaardegrens vallen. Hierdoor is het budgettaire beslag van de post OVB vrijstelling woning starters afgenomen. Daarnaast zijn de realisaties en ramingen bijgesteld met betrekking tot de benchmark omdat het budgettaire beslag tot en met Miljoenennota 2022 werd bepaald door de vrijstelling af te zetten tegen het hoge tarief in de OVB. Sinds vorig jaar wordt het afgezet tegen het lage tarief.

De OVB vrijstelling voor de terugkoop van VoV woningen is ingevoerd in 2021 waardoor het budgettaire beslag geleidelijk is toegenomen in de periode 2022-2024. Hierdoor is de endogene groei gemiddeld hoog.

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

De verhuurderheffing is per 2023 afgeschaft. Hiermee vervallen per 2023 de kosten van de speciale regelingen die de heffing konden verminderen.

Het budgettaire belang van de kmaerverhuurvrijstelling is afhankelijk van de WOZ-waarde ontwikkeling. In 2022-2024 is de WOZ-waarde sterk toegenomen waardoor het budgettaire belang ook is toegenomen.

De vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen heeft jaarlijks te maken met een endogene krimp, omdat het vermogen in deze vrijgestelde kapitaalverzekeringen afneemt. De raming van het budgettaire belang zelf groeide in 2023 wel, omdat vanaf 2023 een nieuw stelsel wordt ingevoerd in box 3. In dit stelsel wordt aan verzekeringsproducten gemiddeld een hoger rendement toegekend.

De heffingskorting groen beleggen box 3 kent jaarlijks een relatief grote endogene groei, omdat beleggers en spaarders vaker van de regeling gebruik maken.

De vrijstelling groen beleggen box 3 kent jaarlijks een relatief grote endogene groei, omdat beleggers en spaarders vaker van de regeling gebruik maken. Daarnaast was in 2023 sprake van een sterke krimp vanwege de wijziging van het box 3-stelsel. Ongeveer tweederde van de groene beleggingen bestaan uit spaargeld. Omdat voor spaargeld vanaf 2023 een lager forfaitair rendement geldt, is de waarde van de vrijstelling ook lager geworden.

De natuurschoonwet fiscale faciliteiten vertonen een opvallende endogene ontwikkeling. Dit is toe te schrijven enerzijds aan de stijging in het aantal gerangschikte NSW-landgoederen, en anderzijds aan een toename in de waarde van NSW-gerangschikte landgoederen.

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

De raming voor de extra zelfstandigenaftrek starters is naar boven bijgesteld, omdat ten tijde van het vaststellen van de benchmark nog uit werd gegaan van een daling van het budgettair belang als gevolg van corona. Uit de realisaties blijkt nu dat het budgettair belang gelijk is gebleven tijdens de corona-jaren 2020 en 2021. Daarom valt de realisatie voor 2021 nu hoger uit dan eerder geraamd.

De endogene stijging van zowel het lage vpb-tarief als de innovatiebox is het gevolg van de hogere winstniveau’s en ook sterk stijgende vpb-ontvangsten in 2021. Hierdoor valt er ook meer winst onder het lage vpb-tarief alsmede onder de innovatiebox.

Voor de ramingen van de ontwikkelingen in het budgettair belang van de KIA wordt verondersteld dat deze gelijke tred houdt met de investeringen in vaste activa. Hierbij wordt als uitgangspunt de ramingen in het door het CPB gepubliceerde centraal economisch plan (CEP) gebruikt. Investeringen in vaste activa zijn sterker gestegen dan hetgeen geraamd is door het CPB in 2021, waardoor de KIA eveneens hoger is uitgevallen in 2021.

Met ingang van 2020 zijn realisatiecijfers beschikbaar voor de tonnageregeling winst uit scheepvaart, waardoor in tegenstelling tot eerdere jaren, werkelijke kosten konden worden vastgesteld. In 2020 heeft Corona bij vele belastingplichtigen geleid tot verliezen uit zeescheepvaart, terwijl een forfaitaire winst moest worden aangegeven. In deze gevallen heeft de regeling negatief voor belastingplichtigen uitgepakt. De kosten van € 0 miljoen in 2020 zijn een saldo van de kosten bij belastingplichtigen die wel winst hebben gemaakt en opbrengst bij belastingplichtigen die minder winst dan de forfaitaire winst, dan wel verlies hebben gemaakt, rekening houdend met verliesverrekening. Over 2021 zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar. Volgens de Belastingdienst was het zeecontainervervoer in de tweede helft van 2021 weer op het niveau van vóór Corona.

De opwaartse bijstelling van het budgettaire belang in 2021 voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting wordt veroorzaakt door de ramingsmethodiek. De raming komt tot stand door het driejarig gemiddelde te nemen van de drie meest recente jaren waarover realisatiecijfers beschikbaar zijn. Sinds het vaststellen van de benchmark zijn er realisatiecijfers t/m 2020 beschikbaar gekomen. In die jaren lag budgettaire beslag hoger dan in de periode waarop de vorige raming was gebaseerd.

De grote bijstelling voor de faciliteit geven uit vennootschap wordt veroorzaakt door een correctie in de bepaling van het budgettaire beslag. Voorheen werd alleen de derving in de vpb weergegeven. De giften die voldoen aan de giftenaftrek worden echter ook buiten de grondslag voor box 2 gehouden, hetgeen tot een derving van belastingopbrengst in box 2 leidt. Deze derving wordt nu ook meegenomen.

Loonbelasting

Voor de 30% regeling is de daling van de kosten in 2021 enerzijds het gevolg geweest van de beperking van de maximale duur van de regeling tot 5 jaar en anderzijds van de effecten van Corona. In 2022 is er een veel grotere toestroom geweest van expats dan in eerdere jaren, wat geleid heeft tot een aanzienlijke stijging van de kosten in 2022.

Heffingskortingen

De arbeidskorting kent een relatief hoge endogene groei door toename van het aantal personen met recht op arbeidskorting en doordat de grondslag voor de arbeidskorting is toegenomen.

In het model waarmee het budgettair belang van de heffingskortingen wordt geschat (MIMOSI) is recent een wijziging aangebracht. Voorheen werd voor verzilvering van de heffingskortingen een bepaalde volgorde verondersteld: eerst werd de AHK verzilverd, daarna de arbeidskorting en IACK en daarna alle andere heffingskortingen. Het aannemen van zo’n volgorde kent echter geen wettelijke grondslag. Daarom worden heffingskortingen nu verzilverd naar rato van de verschuldigde belasting. Een belastingplichtige die € 80 belasting moet betalen en voor € 100 recht heeft op heffingskortingen kan dus 80% van zijn heffingskortingen verzilveren. Voorheen werd dan eerst de AHK verzilverd en daarna de andere heffingskortingen totdat de € 80 vol was gemaakt. Nu wordt elke heffingskorting waar de belastingplichtige recht op heeft voor 80% verzilverd. Deze aanpassing is met terugwerkende kracht doorgevoerd in MIMOSI. Het gevolg is dat er minder AHK wordt verzilverd, terwijl de verzilvering van andere heffingskortingen toeneemt. Per saldo is het effect uiteraard nihil. Bij een aantal heffingskortingen, zoals de IACK en de alleenstaande ouderenkorting, leidt dit tot grote bijstellingen van de raming.

Belastingen op milieugrondslag

Ramingen van de budgettaire omvang van fiscale regelingen worden op basis van realisatiegegevens van voorgaande jaren bijgesteld. Dit zorgt voor bijstellingen ten opzichte van de benchmark bij de teruggaafregeling kerkgebouwen en non-profitinstellingen, de inputvrijstelling in de kolenbelasting en het verlaagd tarief glastuinbouw. Afgelopen jaar is tevens onderzoek gedaan naar de impact van afschaffing van de vrijstellingen voor energie-intensieve processen en de inputvrijstelling. Dit zorgt voor bijstellingen van de ramingen.

De budgettaire omvang van de salderingsregeling in de energiebelasting blijft net als voorgaande jaren hard groeien. Het budgettaire belang van de regeling stijgt doordat op basis van de prognose uit de Klimaat- en Energieverkenning 2022 blijkt dat jaarlijks meer zonne-energie wordt opgewekt door kleinverbruikers.

Omzetbelasting

Met ingang van de miljoenennota 2023 is er een technische aanpassing geweest in de post ‘BTW verlaagd tarief overig.’ Deze is vanaf vorig jaar opgesplitst in vier posten, namelijk verlaagd tarief personenvervoer, verlaagd tarief logiesverstrekking, verlaagd tarief sierteelt en verlaagd tarief overig. Dit verklaart de bijstelling in 2021 van de post ‘BTW verlaagd tarief overig.

De hoge endogene groei bij de verlaagde tarieven komt door de forse toename in bestedingen na de coronacrisis en de algemeen hoge inflatie. Een aantal sectoren zijn hard geraakt wat de gemiddelde endogene groei enigszins beperkt. De sectoren personenvervoer, logiesverstrekking en culture goederen en diensten waren in 2020-2021 zwaar geraakt door de coronacrisis maar zijn sinds 2022 sterker hersteld dan daarvoor. Voor het verlaagde tarief op voedingsmiddelen en water, genees- en hulpmiddelen en overig geldt met name dat deze zijn toegenomen wegens de hoge inflatie.

De toenemende kosten van de kleineondernemersregeling (KOR) vanaf 2021 worden verklaard door een forse stijging van het aantal zonnepaneelhouders dat gebruik maakt van de regeling én door de toename van het gemiddeld aantal zonnepanelen per zonnepaneelhouder. Vanaf 2023 zouden er niet of in heel beperkte mate zonnepaneelhouders bij moeten komen, omdat vanaf dat jaar er een btw nultarief geldt voor de aanschaf van zonnepanelen. Hierdoor hoeven zonnepaneelhouders zich niet meer aan te melden voor de KOR. De stijging van de kosten na 2023 betreft vrijwel alleen niet-zonnepaneelhouders.

Auto

Door de opkomst van elektrisch rijden in Nederland, loopt het budgettaire belang van de fiscaleregelingen op dit gebied ten opzichte van 2017 elk jaar op. In 2021 heeft echter ook de verkoop van nieuwe elektrische auto’s last van chip tekorten en leveringsproblemen, waardoor het totale aantal nieuwverkopen van elektrische auto’s (endogeen) minder hard stijgt in 2021. Dit werkt voor de bijtelling ook door in de jaren na 2021 doordat auto’s gemiddeld circa vier jaar in de bijtelling zitten. Hierdoor zien we tevens een vertraging in het budgettaire effect van de stapsgewijze tariefsverhoging in de bijtelling voor emissievrijevoertuigen.

Het budgettair belang van de bpm- en mrb-vrijstelling voor emissievrije voertuigen neemt verder toe doordat de extra aanschafsubsidie (SEPP) leidt tot extra particuliere nieuwverkopen. Voor zuinige auto’s is de korting op de bijtelling afgeschaft per 2016 met overgangsrecht, waardoor het budgettaire belang geleidelijk afneemt.

Voor het budgettair belang van de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s ondernemers zien we een geleidelijke afname tot 2022 en daarna weer een toename. In 2025 gaan bestelauto’s van ondernemers ook bpm betalen en vervalt deze vrijstelling. De budgettaire toename na 2022 is te wijten aan een anticipatie-effect op het afschaffen van deze vrijstelling.

Voor oldtimers is de leeftijd (eerste ingebruikname) voor een mrb-vrijstelling in 2014 gewijzigd van 25 jaar naar 40 jaar, waarbij daarnaast een overgangsregeling is afgesproken voor benzineauto’s die voor het eerst in gebruik genomen zijn voor 1 januari 1988 die daardoor geen oldtimer meer waren. Die laatste groep neemt logischerwijs steeds verder af. Het budgettair belang van de mrb vrijstelling voor motorvoertuigen ouder dan 40 jaar neemt eveneens toe. Dit komt doordat het aantal oldtimers van minimaal 40 jaar elk jaar toe neemt doordat auto’s technisch beter worden en daardoor langer mee kunnen gaan. Daarnaast vallen dieselauto’s niet onder de overgangsregeling, maar daar stroomt wel elk jaar een deel van in in de groep van 40 jaar en ouder.

De endogene groei in de mrb-kwarttarieven komt door de groei van het aantal kampeerauto’s, die mede als gevolg van corona aantrekkelijker zijn geworden voor vakanties. De mrb-halftarieven gelden voor plug-in hybride voertuigen (PHEV). Daar is een endogene groei te zien, door een toename van het aantal PHEV’s omdat deze auto’s voor fabrikanten belangrijker geworden zijn voor het behalen van Europese CO2-emissienormen.

9.5 Beleidsmaatregelen

Tabel 9.5.1 bevat een overzicht van nieuwe beleidsmaatregelen die betrekking hebben op fiscale regelingen. Voor een inhoudelijke uitleg van de maatregelen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de desbetreffende wetsvoorstellen. Naast de regelingenspecifieke maatregelen kunnen ook algemene tariefsmaatregelen invloed hebben op het budgettaire belang van fiscale regelingen. Zo verandert het budgettaire belang van een aftrekpost in de inkomstenbelasting als het belastingtarief verandert. Het totale effect van specifieke en algemene beleidsmaatregelen op het budgettaire belang van individuele regelingen is terug te vinden in tabel 9.4.1.

Tabel 9.5.1 - Beleidsmaatregelen fiscale regelingen, budgettair belang op transactiebasis in vaste prijzen (x € miljoen)1

Tabel 9.5.1 Fiscale beleidsmaatregelen, budgettair belang op transactiebasis in vaste prijzen (x € miljoen)[1]

 

2023

2024

2025

structureel

Pakket Belastingplan 2024

    
     

w.v. maatregelen voor koopkracht

Jonggehandicaptenkorting: schrappen verlaging

0

56

111

111

Dubbele AHK bijstand: bevriezen afbouw in 2024 en schrappen versnelling in 2025

0

127

227

0

Arbeidskorting: verhogen korting tweede knikpunt met 115 euro

0

207

207

207

     

w.v. maatregelen voor Pijler 2

Verlagen MKB-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%

0

‒ 180

‒ 180

‒ 180

     

w.v. maatregelen voor taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

Afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische inputgoederen

0

‒ 43

‒ 43

‒ 43

MRB: kampeerauto naar halftarief

0

0

0

‒ 80

MRB: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer

0

0

0

‒ 2

MRB: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar vrijstelling voor auto's met bouwjaar tot 1988

0

0

0

‒ 76

BPM: Afschaffen teruggave geldtransport per 1/1/26

0

0

0

0

MRB: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas

0

0

0

0

MRB: afschaffen verlaagde brandstoffentoeslag personen- en bestelauto's op CNG, LNG of LPG

0

0

0

‒ 57

     

w.v. maatregelen voor uitstel box 3

Box 3: Heffingsvrij vermogen niet indexeren in 2024 en tarief enkel in 2024 +1%-punt

0

‒ 235

‒ 89

0

     

w.v. overige maatregelen inkomstenkader (inclusief Voorjaarsnota)

Verhoging budget EIA

0

10

142

63

Verhoging budget MIA

0

0

0

25

Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten en kadercorrectie

0

‒ 2

0

0

Wijzigen ouderschapsregeling inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) naar aanleiding van arrest Hoge Raad

2

0

0

0

Introduceren materiële toets IACK als uitzondering op formele inschrijvingseis

0

1

1

0

Aanpassen schenken vanuit vennootschap

0

0

6

24

Onbelaste reiskostenvergoeding verhogen met 1 cent

0

109

109

109

Maatregelen alleenverdienersproblematiek (incl. uitvoeringskosten)

0

0

0

18

Afschaffen vrijstelling kolenbelasting op non-energetisch gebruik kolen

0

0

0

‒ 1

Verruimen HIR inzake overheidsingrijpen

0

1

1

0

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

18

18

18

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

‒ 64

Verlagen vrijstelling bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) naar 70% boven € 1,5 miljoen goingconcernwaarde

0

‒ 40

‒ 13

‒ 49

Afschaffen 5% doelmatigheidsmarge BOR en doorschuifregeling (DSR)

0

0

‒ 3

‒ 19

Beperken keuzevermogen gemengde bedrijfsmiddelen BOR en DSR tot kwalificeren daadwerkelijk gebruik

0

0

‒ 4

‒ 11

Versoepelen bezits- en voortzettingseis BOR

0

0

0

0

Afschaffen dienstbetrekkingseis DSR en invoeren minimum leeftijd

0

0

1

0

Standaard aanmerken aan derden verhuurde onroerende zaken (vastgoed) als beleggingsvermogen BOR en DSR

0

‒ 5

‒ 6

‒ 20

Afschaffen verlaagde energiebelastingtarieven voor de glastuinbouwsector

0

0

‒ 37

‒ 112

Beperken vrijstelling elektriciteitsproductie

0

0

‒ 102

‒ 171

Afschaffen vrijstellingen metallurgische en mineralogische procedés

0

0

‒ 166

‒ 196

Afschaffen vrijstelling duaal gebruik en cokesproductie

0

0

0

‒ 5

X Noot
1

[+] = derving, het budgettaire belang van de regeling neemt toe; [–] = opbrengst, het budgettaire belang van de regeling neemt af. In tegenstelling tot het Belastingplan waarin een budgettair derving als een extra last opgenomen wordt hetgeen genoteerd wordt met een [-], worden hier extra budgettaire dervingen met een [+] weergegeven. Dit is gedaan voor de consistentie met tabel 9.3.2 waarin budgettair belang positief genoteerd wordt.

Tot slot is er vanuit de Kamer aandacht gevraagd voor de mogelijkheid om in Europees verband fiscale regelingen te bezien. Zie de box hieronder die ingaat op de motie van kamerlid Grinwis c.s. hierover.

Fiscale regelingen in Europees verband

Op 7 maart jl. is door uw Kamer een motie van de leden Grinwis, van Dijk en de Jong aangenomen die de regering verzoekt te inventariseren voor welke regelingen gezamenlijke afschaffing of inperking in Europees verband opportuun is. In het licht van de motie is gekeken naar bestaande fiscale regelingen met een grensoverschrijdend karakter. Deze fiscale regelingen zijn bijvoorbeeld ingesteld om de concurrentiepositie te behouden of te verbeteren of komen voort uit Europese verplichtingen. Sommige regelingen leiden tot belastingconcurrentie tussen EU-lidstaten, waardoor het in Europees verband aan de orde stellen van deze regelingen opportuun is.

Uit deze inventarisatie zijn ten minste vier fiscale regelingen gekomen waar afschaffing of inperking in Europees verband mogelijk zou kunnen zijn of waar het kabinet zich al voor inzet. Dit betreffen:

  • De 30%-regeling. Hierover heeft de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingen reeds de toezegging gedaan om te kijken of het mogelijk is deze in Europees verband te bespreken.

  • De partiële buitenlandse belastingplicht wordt meegenomen in bovenstaande toezegging.

  • De accijnsvrijstelling op communautaire wateren. Hiervoor is afschaffing op Europees niveau wat het kabinet betreft opportuun. De Nederlandse inzet bij de Europese onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn energiebelastingen is er dan ook op gericht de vrijstellingen voor zeevaart binnen Europa, de optionele vrijstelling voor de binnenvaart en de vrijstelling voor luchtvaart te schrappen. Deze regeling zal worden meegenomen in de impactanalyse over fossiele subsidies, zie bijlage 24.

  • De accijnsvrijstelling voor luchtvaartuigen. Hiervoor geldt hetzelfde als voor de accijnsvrijstelling op communautaire wateren.

Gezien de demissionaire staat van dit kabinet, ligt het nu niet voor de hand om een Europese strategie uit te werken om dergelijke regelingen in gezamenlijkheid af te schaffen. Dit is aan het volgende kabinet. Het volgende kabinet kan daarbij ook mogelijke andere fiscale regelingen meenemen.

9.6 Evaluaties

Beleidsevaluaties vormen een belangrijk onderdeel bij de verantwoording van fiscale regelingen. Deze paragraaf besteedt aandacht aan (recent) uitgevoerde evaluaties en de evaluatie- en onderzoeksagenda voor de komende jaren. 9.6.1 gaat in op het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen dat deze zomer is gepubliceerd, waarin fiscale regelingen zijn beoordeeld aan de hand van onder meer evaluatie-uitkomsten. In 9.6.2 staan we stil bij evaluaties die sinds de vorige Miljoenennota zijn uitgevoerd. Paragraaf 9.6.3 geeft een integraal overzicht van de evaluatie-uitkomsten van fiscale regelingen. In paragraaf 9.6.4 wordt de onderzoeks- en evaluatieagenda voor de komende jaren gepresenteerd.

9.6.1 Ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen

Op 7 juli 2023 is een ambtelijk rapport gepubliceerd met betrekking tot fiscale regelingen. In dat rapport zijn 116 fiscale regelingen bekeken op doeltreffendheid, doelmatigheid, en reden voor overheidsinterventie. Daarnaast is aandacht besteed aan de complexiteit van de regelingen voor de uitvoering en de doenlijkheid voor burgers en bedrijven. Het rapport bevat hoofdzakelijk de fiscale regelingen die in de Miljoenennota 2023 zijn geïdentificeerd en enkele nieuw geïdentificeerde fiscale regelingen bij aanvang van het rapport.

In het rapport wordt beschreven dat veel fiscale regelingen leiden tot hogere belastingtarieven, meer complexiteit en hogere uitvoerings- en handhavingskosten. Tevens wordt in het rapport geconcludeerd dat de complexiteit van het belastingstelsel door fiscale regelingen toeneemt en dat daarmee de kans op onbedoelde gevolgen, of een samenspel tussen fiscale regelingen zoals het veroorzaken van arbitrage mogelijkheden, vergroot wordt. Verder wordt geconcludeerd dat een deel van de 116 regelingen slecht scoort op doelmatigheid en doeltreffendheid. Figuur 9.6.1 maakt deze conclusies inzichtelijk.

Figuur 9.6.1 - Beoordelingen ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen

Gegeven deze uitkomsten wordt in het rapport geadviseerd om terughoudend te zijn bij de inzet van nieuwe fiscale regelingen en kritisch te kijken naar regelingen die slecht scoren op één of meerdere criteria. Het rapport vermeld dat voor veel regelingen geen goede effectmeting mogelijk is, omdat de doelstellingen niet concreet genoeg zijn geformuleerd of omdat onvoldoende gegevens beschikbaar zijn.

Verder wijst het rapport erop dat een deel van de regelingen (nog) niet wordt gemonitord in de Miljoennota van 2023. Daarom wordt geadviseerd om de monitoring in bijlage 9 of 10 van de Miljoenennota uit te breiden naar meer regelingen, te toetsen of de doelen hiervan nog actueel zijn en vroegtijdig na te denken welke gegevens noodzakelijk zijn voor een goede effectmeting. Met ingang van dit jaar, en voor zover data het toestaat is de lijst aan gemonitorde regelingen verder uitgebreid (zie tabel 9.2.1). Bovendien zijn voor een aantal regelingen de doelstellingen zoals geformuleerd in bijlage 10 geactualiseerd middels evaluatierapporten.

Tot slot wordt er in het rapport een aantal conclusies getrokken omtrent het evalueren van fiscale regelingen. Naar aanleiding van de bevindingen van het rapport wordt de aanbeveling door de auteurs gemaakt om de monitoring uit te breiden met meer informatie over de bewijskracht van evaluaties en de daaruit volgende aanbevelingen. Verder wordt aanbevolen om voor toekomstige evaluaties een uniforme definitie van doeltreffend- en doelmatigheid te hanteren en aandacht te besteden aan de noodzaak van overheidsingrijpen, de complexiteit voor de uitvoering en de doenlijkheid van de regeling.

9.6.2 Recent uitgevoerde evaluaties en uitkomsten

In totaal zijn 6 (tussen)evaluaties van fiscale regelingen afgerond sinds de Miljoenennota 2023. Sommige evaluaties beslaan meerdere fiscale regelingen. Hieronder worden de uitkomsten van de evaluaties of onderzoeken verder uiteengezet per onderwerp.

Evaluatie verlaagde btw-tarieven

Op 11 april 2023 is het evaluatierapport over het verlaagde btw-tarief gepubliceerd, uitgevoerd door Dialogic en Significant APE. In deze evaluatie is in brede zin gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het verlaagde btw-tarief en zijn de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.

Uit het onderzoek blijkt dat het verlaagde btw-tarief beperkt en wisselend doeltreffend is. Het verlaagde btw-tarief leidt tot minder fiscale druk op minder draagkrachtigen en is daardoor doeltreffend. Voor de andere integrale doelen geldt dat het verlaagde btw-tarief in bepaalde gevallen doeltreffend is, hoewel kwantificeren vaak niet mogelijk is. Het gaat dan om het stimuleren van consumptie van bemoeigoederen (bijvoorbeeld cultuur of sport), ondersteunen van sectoren en stimuleren van werkgelegenheid. Over het algemeen is het verlaagde btw-tarief geen doelmatig instrument om de beoogde doelen te bereiken. Het is zeer ondoelmatig om de fiscale druk bij minder draagkrachtigen te verminderen. Het grootste deel van het fiscale voordeel komt terecht bij de meest draagkrachtige huishoudens. Hoewel niet of moeilijk te kwantificeren, is het verlaagde tarief waarschijnlijk ook geen doelmatig instrument om de consumptie of werkgelegenheid te stimuleren.

Voor alle productgroepen valt op dat de probleemstellingen niet (volledig) helder zijn, er geen heldere en eenduidige doelen worden geformuleerd voor een fiscale stimulering en dat de noodzaak van een financiële interventie niet wordt aangetoond. Of een fiscale subsidie (zoals een verlaagd btw-tarief) beter werkt dan een directe subsidie wordt niet volledig duidelijk.

De onderzoekers bevelen aan om meer doelmatige beleidsinstrumenten te overwegen om beleidsdoelen te bereiken. Daarnaast zou kritisch gekeken moeten worden of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn. De reden waarom een bepaald product of dienst wel of niet onder het verlaagde btw-tarief valt is soms decennia geleden bepaald en is niet altijd meer actueel. In de uitwerking zou volgens de onderzoekers gekozen moeten worden voor een selectieve of radicale strategie. In de selectieve strategie worden specifieke posten afgeschaft die het minst doeltreffend en doelmatig zijn, terwijl bij een radicale strategie het verlaagde btw-tarief op termijn (in stappen) volledig wordt afgeschaft.

Evaluatie Energie-investeringsaftrek (EIA)

In 2023 is de evaluatie van de EIA afgerond. De evaluatie is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek (SEO) en CE Delft. De evaluatie bestrijkt de periode 2017 tot en met 2021 en geeft inzicht in de doelmatigheid en de effectiviteit van de regeling. De EIA is in deze evaluatie getoetst aan het Toetsingskader fiscale regelingen.

De onderzoekers concluderen dat de EIA waarschijnlijk beperkt doeltreffend is. De EIA heeft vooral toegevoegde waarde voor technieken in de vroege fase van introductie. De onderzoekers concluderen dat de EIA in algemene zin een doelmatig instrument is voor vermindering of vermijding van broeikasgassen. Zes van de zeven vragen van het toetsingskader zijn positief beantwoord. De onderzoekers geven echter wel aan dat er geen eenduidige conclusie kan worden getrokken omtrent de keuze voor een fiscale faciliteit of een directe subsidie.

In het onderzoek worden vier aanbevelingen gegeven gericht op de doeltreffendheid van de regeling:

  • Percentage free riders beperken door de Energielijst strikter te actualiseren.

  • Scherpere afbakening van de doelgroep door grens van de maximale investering voor de EIA te verlagen of door bij de keuze voor de technieken op de Energielijst sterker te sturen op technieken die toepasbaar zijn in het middenbedrijf.

  • Onderzoek bij een volgende evaluatie van de EIA of de EIA een verschillend effect heeft op (a) kleine en grote bedrijven en (b) bedrijven in verschillende sectoren.

  • Experimenteer met een beperkt aantal bedrijfsmiddelen in differentiatie van het aftrekpercentage.

Gericht op de doelmatigheid van de EIA:

  • Verlaag het aftrekpercentage van de EIA. Hiermee wordt tevens getoetst of een verlaging een omslagpunt kent. Het aantal aanvragen zou hierbij goed gemonitord moeten worden.

  • Onderzoek de vraag naar de meest effectieve manier om energiebesparing te bevorderen: een fiscale regeling of een directe subsidie.

  • Breng de relatie met vergelijkbare stimuleringsregelingen voor energiebesparing en vermindering van broeikasemissies in kaart en baken dit scherp af met als doel om de doelmatigheid van de EIA te vergroten.

  • Vanuit een overkoepelend perspectief kan de doelmatigheid van het stimuleringsbeleid worden verbeterd door kritisch te onderzoeken of meerdere regelingen nodig zijn voor stimulering van energiebesparing en vermindering van broeikasgasemissies in de laatste fase voor marktrijpheid.

Evaluatie Millieu-investeringsaftrek (MIA) en Vamil

In 2023 is de evaluatie van de MIA en Vamil afgerond. De evaluatie is uitgevoerd door Witteveen+Bos, CE Delft en KplusV. De evaluatie is gericht op de periode 2017-2021 en geeft inzicht in de doelmatigheid, effectiviteit en budgettaire beheersbaarheid van de regelingen. Het onderzoek naar de MIA is gelijktijdig en op onderdelen zoveel mogelijk op vergelijkbare wijze uitgevoerd als de met de MIA vergelijkbare regeling Energie-investeringsaftrek (EIA).

De evaluatie laat zien dat de MIA/Vamil bijdraagt aan de milieudoelen en daarmee doeltreffend is. Dit effect wordt wel begrensd door het optreden van zogenoemde ‘freeriders’ (ondernemers die aangeven dat zij ook zonder de MIA/Vamil op hetzelfde of op een later moment dezelfde investering hadden gedaan). Over de doelmatigheid wordt geconcludeerd dat een euro steungeld via de MIA/Vamil € 6 tot ruim € 11 aan milieu-investeringen uitlokt (bang for the buck). De onderzoekers geven aan dat dit als doelmatig bestempeld kan worden.

De meeste vragen uit het toetsingskader kunnen door de onderzoekers positief beantwoord worden. Alleen de vraag naar de keuze voor een fiscale subsidie is voor de MIA niet eenduidig met ja te beantwoorden. In het onderzoek is niet onomstotelijk aangetoond dat een fiscale subsidie zoals de MIA meer of minder effectief is dan een directe subsidie.

De onderzoekers doen drie aanbevelingen:

  • Strikter actualiseren van de Milieulijst. Dit geldt met name voor technieken die een snelgroeiend aandeel in de nieuwverkopen kennen en/of in te hoge mate overlap kennen met andere vormen van stimulering en regelgeving. Het bijhouden van de Milieulijst zou nog meer dan tot nu toe gericht moeten zijn op het afvoeren van dit type technieken.

  • Nader onderzoek doen naar de effectiviteit van fiscale regelingen ten opzichte van directe subsidies. De onderzoekers geven aan dat dit onderzoek kan gebaseerd worden op een stated-choice experiment/vragenlijst. Het onderzoek kan gecombineerd worden met de andere fiscale faciliteit, de EIA.

  • Integreren van de bezwaarprocedure met het aanvraagproces van RVO en het afgeven van de beschikking door RVO. De onderzoekers bevelen aan om de bezwaarprocedure van de MIA/Vamil te integreren met het aanvraagproces van RVO.

Verder doen zij de aanbeveling om het afgeven van de beschikking bij RVO neer te leggen. De onderzoekers verwachten dat hiermee tijdswinst, een gestroomlijndere afhandeling van de aanvraag en meer duidelijkheid voor de aanvrager wordt gerealiseerd.

Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding

In 2023 is de evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding afgerond. De evaluatie is uitgevoerd door CE Delft en Significance. In het onderzoek wordt de onbelaste reiskostenvergoeding geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid, worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen doorlopen en worden de gevolgen van 6 toekomstvarianten voor de onbelaste reiskostenvergoeding in kaart gebracht.

Op basis van een reconstructie van de beleidsgeschiedenis zijn twee hoofddoelen van de regeling geïdentificeerd: het verhinderen dat de vergoeding die werknemers ontvangen voor gemaakte zakelijke kosten ten onrechte wordt belast als loon, en het (fiscaal) ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt. De onbelaste reiskostenvergoeding is volgens de evaluatie doeltreffend met betrekking tot beide doelen en waarschijnlijk doelmatig. Wel concluderen CE Delft en Significance dat de regeling enkele belangrijke negatieve neveneffecten heeft, waaronder de forse bijdrage aan de congestie en uitstoot van broeikasgas- en luchtvervuilende emissies. Uit de toekomstverkenning blijkt dat er binnen de regeling een trade-off bestaat tussen het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt aan de ene kant en het verminderen van de milieubelasting en congestie aan de andere kant. Er is geen aanpassing aan de regeling mogelijk waarbij deze twee doelen verenigd worden.

Uit het onderzoek volgen enkele aanbevelingen:

  • Definieer duidelijke doelstellingen voor de onbelaste reiskostenvergoeding

  • Zorg voor een periodieke evaluatie van de hoogte van de maximale vergoeding

  • Onderzoek de mogelijkheden om de administratieve lasten van de combinatie van de onbelaste reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding te verminderen

  • Houd oog voor aansluiting van de regeling bij nieuwe mobiliteitsvormen

  • Vergroot het inzicht in het gedrag van werkgevers in reactie op wijzigingen in de onbelaste reiskostenvergoeding

Tussenevaluatie van de fiscale regelingen voor emissievrije voertuigen

Eind 2022 is de tussenevaluatie van de fiscale regelingen voor emissievrije voertuigen (EV) en plug-inhybrides (PHEV) afgerond. De evaluatie is uitgevoerd door een onderzoeksconsortium van Dialogic, Decisio en EVConsult. Er vallen zes regelingen onder deze evaluatie (nihiltarief in de bpm en mrb voor EV, halftarief in de mrb voor PHEV en lagere bijtelling voor EV en PHEV). In het Klimaatakkoord van juni 2019 bij de stimuleringsmaatregelen voor EV’s een tussenevaluatie in 2022/2023 toegezegd. De evaluatie volgt ook uit de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) en richt zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regelingen in de periode 2017-2021. Daarnaast zijn de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.

De onderzoekers komen tot de volgende bevindingen:

  • De financiële interventie van de overheid was noodzakelijk om EV-ingroei te stimuleren. De fiscale regelingen hebben bijgedragen aan emissievrij rijden. Met name het tijdelijk verlaagde bijtellingspercentage voor EV lijkt een groot effect te hebben gehad.

  • De doelstelling van het stimuleringsbeleid voor PHEV en EV (2017) had duidelijker geformuleerd moeten worden. Het is niet altijd duidelijk geweest wat er exact met de betreffende regelingen werd beoogd. Voor EV-beleid is de doelstelling na het Klimaatakkoord wel duidelijker geworden. Voor PHEV niet.

  • De onderzoekers doen geen uitspraak over in hoeverre sprake is van doeltreffend en of sprake is van doelmatig beleid. Ook kunnen ze geen uitspraken doen over de kosteneffectiviteit van fiscale regelingen ten opzichte van subsidies. Dat is het gevolg van de gekozen insteek van het onderzoek (literatuuronderzoek en interviews). Voor diepgaander onderzoek moet een volgende keer meer tijd en ruimte geboden worden.

  • Voor toekomstig stimuleringsbeleid geven de onderzoekers o.a. mee dat de Total Cost of Ownership (TCO) van EV’s de komende jaren verder zal dalen. Rond 2025 zal die TCO dichter in de buurt liggen bij de TCO van auto’s met een verbrandingsmotor (of zelfs lager zijn). Dit biedt de mogelijkheid doelmatiger beleid te voeren en een ander type instrumentarium in te zetten zoals via normeren en beprijzen.

  • De onderzoekers bevelen daarnaast aan om te kijken naar de inzet van de «Hand aan de Kraan»-systematiek (HADK). Middels deze systematiek zou onder- en overstimulering moeten worden voorkomen. Desalniettemin is in 2021 toch besloten om af te wijken van deze systematiek door extra geld vrij te maken. Er zijn wel (legitieme) redenen gegeven om hiervan af te wijken maar dat brengt volgens de onderzoekers wel de vraag met zich mee of de initiële bandbreedtes van de HADK-systematiek wel aansloten bij de opgave uit het Klimaatakkoord en of dat nu ook nog het geval is.

9.6.3 Uitgevoerde evaluaties en uitkomsten

Bij evaluaties van fiscale regelingen dient het Toetsingskader Fiscale Regelingen15 te worden doorlopen en is de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) van toepassing. Dit betekent onder meer dat de instrumentkeuze voor een fiscale regeling opnieuw tegen het licht moet worden gehouden, en dat de doeltreffendheid en doelmatigheid ervan moeten worden onderzocht.

In tabel 9.6.1 worden de uitkomsten bij evaluaties uitgevoerd in de periode 2019-2023 gepresenteerd. Voor uitkomsten van evaluaties die zijn uitgevoerd voor 2019 wordt verwezen naar het rapport Evaluatiedoorlichting fiscale regelingen.16Per evaluatie wordt gerapporteerd over de doeltreffend- en doelmatigheid. Daarnaast wordt in de kolom Toetsingskader Fiscale Regelingen (TFR) weergegeven hoeveel van de zeven vragen uit dit toetsingskader positief beantwoord zijn bij een evaluatie. Indien de cel leeg is betekent het dat het toetsingskader niet is toegepast bij de evaluatie. Zoals vastgesteld door de Algemene Rekenkamer in de verantwoordings-onderzoeken 2020 en 2021, werd voor 2022 het TFR onvoldoende toegepast. Tot slot wordt onder beleidsuitwerking per regelingen vermeld welke opvolging is gegeven aan de bevindingen van de evaluatie. In de Startnota van het (demissionaire) kabinet is vastgelegd dat negatief geëvalueerde regelingen in principe worden aangepast of afgeschaft. Daarom wordt enkel aangegeven of de evaluatie heeft geleid tot een aanpassing, afschaffing (al dan niet op termijn), of ongewijzigde voortzetting.

Tabel 9.6.1 - Evaluaties fiscale regelingen 2019-20231

Jaar

Evaluatie

Doeltreffend

Doelmatig

Toetsingskader Fiscale Regelingen

Beleids-uitwerking

2019

Evaluatie WBSO

Ja

Ja

 

Aanpassing

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen hypotheekrenteaftrek

Deels

Nee

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen eigenwoningforfait

Deels

Nee

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen Hillen

Deels

Nee

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen bijleenregeling

Geen uitspraak

Geen uitspraak

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen toptarief

Ja

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen aflossingseis

Ja

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2019

Evaluatie Eigenwoningregelingen tariefsmaatregel

Deels

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2020

Evaluatie Assurantiebelasting

Deels

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2020

Evaluatie van de vrijstelling en de heffingskorting in box 3 voor groen beleggen

Ja

Ja

 

Aanpassing

2020

Evaluatie heffingsverminderingen verhuurderheffing’

Deels

Deels

 

Afschaffing

2020

Evaluatie van de vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente

Ja

Grotendeels

 

Aanpassing

2021

Evaluatie Energiebelasting teruggaaf kerken & nonprofit

Redelijk

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting teruggaaf intensieve industrie

Beperkt

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting vrijstellingen intensieve industrie

Waarschijnlijk

Beperkt

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting stadsverwarmingsregeling

Ja

Grotendeels

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting WKK-inputvrijstelling

Neemt af

Grotendeels

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting verlaagd tarief GTB

Ja

Ja

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie Energiebelasting belastingvermindering

Redelijk

Beperkt

 

Ongewijzigde voortzetting

2021

Evaluatie schenkingsvrijstelling eigenwoning

Niet of beperkt

Nee

 

Afschaffing

2022

Evaluatie bedrijfsopvolgingsregelingen - BOR

Ja

Nee

4

Aanpassing

2022

Evaluatie bedrijfsopvolgingsregelingen - DSR

Ja

Geen uitspraak

4

Aanpassing

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - BPM Teruggaaf en MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

Waarschijnlijk beperkt

Nee

4

Ongewijzigde voortzetting

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - BPM Teruggaaf en MRB Vrijstelling diverse voertuigen

Beperkt

Geen uitspraak

3 ‒ 4

Afschaffing(Geldtransport)Ongewijzigde voortzetting(Overig)

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers

Geen uitspraak

Geen uitspraak

3

Afschaffing

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers

Geen uitspraak

Geen uitspraak

3

Ongewijzigde voortzetting

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten

Geen uitspraak

Geen uitspraak

4

Ongewijzigde voortzetting

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

Geen uitspraak

Geen uitspraak

3

Aanpassing

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

Geen uitspraak

Geen uitspraak

3

Ongewijzigde voortzetting

2022

Evaluatie bijzondere regelingen BPM/MRB - MRB Kwarttarieven

Nee

Geen uitspraak

3

Afschaffing (Paardenvervoer)Aanpassing(Kampeerauto)Ongewijzigde voortzetting(Overig)

2022

Evaluatie fiscale regelingen zeevaart

Deels

Deels

7

Ongewijzigde voortzetting

2022

Evaluatie verlaagd gebruikelijk loon dga's van startups

Nee

Nee

3

Afschaffing

2022

Evaluatie aftrek specifieke zorgkosten en TSZ-regeling

Deels

Beperkt

4

Vervolgonderzoek

2023

Evaluatie verlaagde tarieven BTW

Wisselend

In algemene zin niet doelmatig.

4 ‒ 6

Afschaffing laag btw-tarief agrarische goederen en vervolgonderzoek

2023

Evaluatie EIA

Waarschijnlijk beperkt doeltreffend

In algemene zin doelmatig

6

Aanpassing en vervolgonderzoek

2023

Evaluatie MIA en Vamil

Ja

Ja

6

Vervolgonderzoek

2023

Onbelaste reiskostenvergoeding

Ja

Grotendeels

6

Kabinetsreactie volgt

2023

Tusseneveluatie fiscale regelingen voor emissieloze voertuigen

Geen uitspraak

Geen uitspraak

4 ‒ 6

Ongewijzigde voortzetting

X Noot
1

Indien er nauwelijks of geen uitspraken over doeltreffend- en doelmatigheid zijn, zoals bijvoorbeeld bij veel BPM/MRB regelingen, kunnen in de evaluatie wel meerdere betere alternatieven aanbevolen zijn. Zie daarvoor de toelichting in tabel 10.1.

9.6.4 Geplande evaluaties en onderzoeken 2023-2027

In tabel 9.6.2 wordt een overzicht gegeven van de evaluaties van fiscale regelingen die gepland staan voor de periode 2023-2027. Deze programmering is erop gericht om met een gerichte inzet van de beschikbare capaciteit relevante evaluaties af te leveren die voorzien in de informatiebehoefte van het parlement.

Tabel 9.6.2 - Evaluaties fiscale regelingen 2023-2027
 

2023

2024

2025

2026

2027

Persoonsgebonden aftrek

     

Giftenaftrek

X

    

Werkkostenregeling

 

X

   

Inkomensvoorzieningen

     

Reisaftrek OV

X

    

Onbelaste reiskostenvergoeding*

X

    

(Eigen) woning

     

Differentiatie overdrachtsbelasting

 

X

   

Kamerverhuurvrijstelling

   

X

 

Fiscale regelingen eigen woning

    

X

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

     

Vrijstellingen box 3 (waaronder voorwerpen van kunst en wetenschap)

   

X

 

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

     

Millieu investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving millieu-investeringen (Vamil)*

X

    

Landbouwvrijstelling

X

    

Fiscale regelingen ondernemerschap

 

X

   

Energie investeringsaftrek (EIA)*

X

    

Innovatiebox

X

    

Verlaagde vpb-tarief

 

X

   

Schenk- en erfbelasting

 

X

   

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

   

X

 

Regeling Groenprojecten

   

X

 

Vrijstellingen directe belastingen natuur- en landbouw

   

X

 

Loonbelasting

     

Fiscale regelingen speur- en ontwikkelingswerk

  

X

  

30%-regeling

  

X

  

Heffingskortingen

     

Heffingskortingen/tariefsstructuur box 1

X

    

Belastingen op milieugrondslag

     

Afvalstoffenbelasting

X

    

Evaluatie vliegbelasting

  

X

  

Fiscale regelingen energiebelasting

   

X

 

Omzetbelasting

     

BTW verlaagd tarief*

X

    

BTW vrijstellingen (o.a. componisten, schrijver, journalisten)

 

X

   

BTW nultarief zonnepanelen

 

X

   

BTW kleineondernemersregeling

  

X

  

Auto

     

Tussenevaluatie Klimaatakkoord (mobiliteit)*

X

    

Eindevaluatie Klimaatakkoord (mobiliteit)

 

X

   

Accijns

     

Fiscale regelingen accijnzen

  

X

  

Assurantiebelasting

     

Vrijstelling Brede Weersverzekering

X

    

Overdrachtsbelasting

     

Vrijstellingen overdrachtsbelasting ondernemers

  

X

  

Vrijstellingen overdrachtsbelasting natuur- en landbouw

   

X

 

Vrijstellingen overdrachtsbelasting van technische/notariële aard

    

X

Verbruiksbelasting

     

Vrijstellingen verbruiksbelasting alcoholvrije dranken

   

X

 

De evaluaties van fiscale regelingen zijn ook onderdeel van de Strategische Evaluatieagenda (SEA). De evaluatie van een fiscale regeling is daarom in de begrotingen van het beleidsverantwoordelijke ministeries terug te vinden. Voor evaluaties van fiscale regelingen zijn altijd het Ministerie van Financiën, vanuit haar verantwoordelijkheid voor het belastingstelsel, en het betreffende vakdepartement, vanuit haar verantwoordelijkheid voor beleidsdoelen, altijd samen betrokken.

Uitgangspunt bij evaluaties is dat deze voldoen aan de eisen van de Regeling Periodiek Onderzoek (RPE). Voor fiscale regelingen geldt bovendien dat bij evaluaties het Toetsingskader fiscale regelingen wordt doorlopen. Onderdeel van het toetsingskader is de waarborging van evaluaties en het opnemen van horizonbepalingen. Ook vanuit de kamer is aandacht gevraagd voor het opnemen van evaluatie- en horizonbepalingen, zie de box hieronder die ingaat op de motie van kamerlid Maâtoug hierover.

Horizonbepalingen op fiscale regelingen

De motie van het lid Maâtoug c.s. roept op om, voor zover mogelijk, geleidelijk aan alle bestaande en nog in te voeren fiscale regelingen een evaluatie- en horizonbepaling toe te voegen. Voor enkele fiscale regelingen is reeds sprake van een horizonbepaling, zoals bij de EIA en de vrijstellingen voor nulemissievoertuigen. In totaal is echter op slechts enkele fiscale regelingen een horizonbepaling opgenomen.

Bij nieuwe fiscale regelingen moet conform het Toetsingskader Fiscale regelingen het opnemen van een horizonbepaling worden overwogen. Dit is vorig jaar bijvoorbeeld gebeurd bij de vrijstelling van mineraalwater voor de belasting op alcoholvrije dranken in het Belastingplan 2023. Bij reeds bestaande fiscale regelingen wordt een geleidelijke implementatie van horizonbepalingen beoogd. Voor bestaande fiscale regelingen wordt na een evaluatie en verzending van de kabinetsreactie het opnemen van een horizonbepaling meegenomen in het eerstvolgende relevante wetgevingstraject.

Enkel wanneer goed onderbouwd kan worden dat een horizonbepaling niet past bij de fiscale regeling kan van opname van een horizonbepaling worden afgezien. Daarbij speelt onder andere of er nationale beleidsruimte bestaat ten aanzien van de fiscale regeling, of deze enkel ziet op het vergemakkelijken van de uitvoering, en de mate waarin de fiscale regeling een stelselmatig karakter heeft en het aflopen daarvan disproportionele gevolgen zou hebben. Bij deze laatste categorie fiscale regelingen kan gedacht worden aan bijvoorbeeld pensioenpremies en heffingskortingen.

Naast de evaluaties die zijn benoemd in tabel 9.6.2 worden ook diverse andere onderzoeken uitgevoerd in de periode 2023-2027. Het gaat daarbij om de evaluatie van beleid, maar ook om bijvoorbeeld ex ante onderzoek en monitoring. Tabel 9.6.3 geeft een totaal overzicht van de planning van deze onderzoeken per thema.

Tabel 9.6.3 - Onderzoeken fiscaliteit 2023-2027

Onderzoeken per thema

2023

2024

2025

2026

2027

Algemeen/overig belastingstelsel

     

Vereenvoudiging belastingstelsel - aanpak fiscale regelingen

X

    

Burgeronderzoek wettelijke grondslag gedeformaliseerd werken

X

    

Onderzoek naar de informatiebeschikking

X

    

Onderzoek naar boetes

X

    

Onderzoek fiscaal onafhankelijke rechtshulp

X

    

Verkenning maatregel wet WOZ

X

    

Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel

 

X

   

Evaluatie fiscale crisismaatregelen Corona

 

X

   

Onderzoek belastingrente

 

X

   

Evaluatie KOA (kansspelen op afstand)

 

X

   

Monitoring van de openbaarmaking fiscale vergrijpboetes

 

X

   

Onderzoek niet-gebruik aftrekpost(en)

 

X

   

Onderzoek omzetten aftrekposten naar subsidies (focus EIA/MIA/Vamil)

 

X

   

Evaluatie artikelen 3:4 en 3:5 van de Algemene douanewet

   

X

 

Arbeid en inkomen

     

Verkenning eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger

X

    

Monitoring aandelenopties startups

 

X

   

Verkenning aftrek extraterritoriale kosten (ETK)

 

X

   

Quickscan vrijstelling uitkering wegens alimentatie

 

X

   

Quickscan vrijstelling wegens 25- of 40-jarig dienstverband

 

X

   

Ondernemen en tegengaan belastingontwijking

     

Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI

X

X

X

X

X

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling

X

    

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting

X

    

Effectmeting bronbelasting

X

    

Onderzoek naar effecten maatregelen tegen belastingontwijking: generieke renteaftrekbeperking, aanvullende CFC-maatregel en maatregelen tegen hybride mismatches.

 

X

   

Monitor opbrengst minimumkapitaalregel banken en verzekeraars

   

X

 

Evaluatie Wet excessief lenen

   

X

 

Monitoring van het overtredersbegrip (art. 67 AWR)

    

X

Evaluatie temporele beperking verrekening voorheffingen met de vennootschapsbelasting (Sofina)

    

X

Vermogen

     

Onderzoek kostenforfait box 3

X

    

Effect CA-maatregelen voor vastgoed investeerders

X

    

Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting

 

X

   

Onderzoek naar een huurregister

X

    

Onderzoek belastingdruk top 1%

X

    

Vervolgonderzoek BOR

X

    

Evaluatie gebruikelijkloonregeling

 

X

   

Toekomst schenk- en erfbelasting (incl. eenmalige vrijstellingen kinderen)

 

X

   

Onderzoek naar de mogelijkheden om het vermogen in stichtingen in kaart te brengen

 

X

   

Nader onderzoek vermogensstatistieken een aanmerkelijk belang

 

X

   

Evaluatie twee schijven box 2

    

X

Klimaat

     

Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’

X

X

   

Onderzoeken Betalen naar gebruik

X

    

Nader onderzoek afschaffen vrijstelling energiebelastingen

X

    

Onderzoek tarieven CO2-minimumprijs sectoren elektriciteit en industrie

X

    

Onderzoek elasticiteiten energiebelasting

X

    

Effecten belasten transfer-passagiers vliegbelasting

X

    

IBO Klimaat

X

    

Impactanalyse fossiele subsidies non-energetisch gebruik

X

    

Onderzoek reductie 1,2 MTON CO2 in de EB

X

    

Onderzoek impact teruggaafregeling kerk- en non-profit instellingen

X

    

Onderzoek impact van afschaffen van kerosinevrijstelling

X

    

Onderzoek afschaffen van gebruik diesel- en stookolie voor commerciële vaart in binnenwateren

X

    

Onderzoek tariefverschil diesel en benzine

X

    

Onderzoek naar toekomstbestendige wetgeving en uitvoering energiebelasting

X

    

Marktverkenning emissievrije bestelauto's

 

X

   

Evaluatie CO2-heffing industrie

 

X

   

Evaluatie CO2-minimumprijs elektriciteitsopwekking

  

X

  

Wonen, gezondheid en consumptie

     

Monitoring gebruik startersvrijstelling overdrachtsbelasting

X

X

X

X

X

Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting

X

    

Onderzoek de mogelijkheden voor een lager btw-tarief op groente en fruit

X

    

Onderzoek naar de mogelijkheden voor een suikerbelasting

X

    

Onderzoek grenseffecten tanken (rapportage 2)

X

    

Onderzoek naar de mogelijkheid om de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken te baseren op suikergehalte

X

    

Empty package survey tabaksaccijns

 

X

X

X

 

Monitoring btw-nultarief zonnepanelen

 

X

   

10 TOELICHTING OP DE FISCALE REGELINGEN

10.1 Inleiding

In deze bijlage wordt een kwalitatieve toelichting per fiscale regeling gegeven. Voor elke regeling bevat tabel 10.1 een korte beschrijving, de doelstelling, de ramingsgrond, het ministerie dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft, en informatie over de laatst uitgevoerde en/of geplande beleidsevaluatie. Naast een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie wordt ook een korte duiding gegeven van de resultaten van de evaluaties die sinds 2010 zijn uitgevoerd op een zestal punten, namelijk: de conclusies van de evaluatie betreffende de doeltreffendheid en doelmatigheid; of er sprake is van een horizonbepaling en de vraag of aandacht is geschonken aan de argumentatie voor de fiscale regelingen als instrumentkeus; de beleidsaanbevelingen en de beleidsconclusies die het kabinet daar aan verbonden heeft. Voor de evaluaties van 2010 tot 2018 is aangesloten bij de resultaten uit de beleidsdoorlichting fiscale regelingen.

Het departement dat bij elke regeling vermeld staat, is het departement dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft. De Staatsecretaris van Financiën en de bewindspersonen van het betreffende departement dragen ieder verantwoordelijkheid voor de regeling en de evaluatie daarvan, vanuit de invalshoek van hun eigen beleidsterrein. Het Ministerie van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wetgeving, de uitvoering van het fiscale beleid en de budgettaire verantwoording. Conform de rijksbegrotingsvoorschriften wordt het budgettaire belang van de fiscale regelingen ook extracomptabel op de departementale begrotingen opgenomen.

Tenzij anders vermeld, hebben bedragen en tarieven in de toelichting betrekking op het belastingjaar 2024. Bij indexatie van de bedragen is gerekend met een tabelcorrectiefactor van 9,9% voor 2024. De jaartallen onder het kopje ‘Evaluatie’ betreffen het beoogde jaar waarin de evaluatie wordt afgerond. In enkele gevallen wordt geen evaluatie gepland, vanwege het beperkte beleidsmatige of budgettaire belang van de regeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regelingen die verplicht zijn op basis van Europese wet- en regelgeving of geen zogenoemd outcomedoel hebben. In een aantal gevallen worden fiscale regelingen gezamenlijk geëvalueerd.

Tabel 10.1 - Kwalitatieve toelichting fiscale regelingen

Persoonsgebonden aftrek

 

Regeling:

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

Beschrijving:

Uitgaven boven € 250 ter zake van een opleiding of studie voor het verwerven van inkomen uit werk en woning kunnen onder voorwaarden worden afgetrokken. Het bedrag dat mag worden afgetrokken is, buiten de standaardstudieperiode, maximaal € 15.000. Als onderdeel van het Belastingplanpakket 2020 is voorgesteld de fiscale aftrek van scholingsuitgaven, conform de daarover gemaakte afspraak in het regeerakkoord af te schaffen. De regeling is inmiddels per 1 januari 2022 afgeschaft. Tegelijkertijd is de vervangende subsidieregeling (de Subsidieregeling STAP-budget) in werking getreden per 1 maart 2022. Op grond van overgangsrecht (artikel 10a.16 Wet IB 2001) kunnen scholingsuitgaven die voor 1 juli 2015 zijn gedaan en die destijds niet tot aftrek leidden omdat recht bestond op een prestatiebeurs, alsnog (forfaitair) in aftrek kunnen worden gebracht als scholingsuitgaven indien in een jaar – na afloop van de diplomatermijn - de prestatiebeurs definitief niet wordt omgezet in een gift. Dit overgangsrecht blijft in stand tot dit materieel is uitgewerkt (2031).

Doelstelling:

Vergroten van de Nederlandse kennisinfrastructuur.

Ministerie:

OCW, Artikel 4: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.

Evaluatie:

Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven, CPB, 2016. Notitie Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege afschaffing van de regeling per 1 januari 2022.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doeltreffend

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Omzetting naar uitgavenkant

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Giftenaftrek inkomstenbelasting

Beschrijving:

Giften aan onder andere algemeen nut beogende instellingen (ANBI) zijn aftrekbaar. Periodieke giften geschieden op basis van een bij notariële of onderhandse akte vastgelegde verplichting om gedurende ten minste 5 jaren met onzekerheidsvereiste schenkingen te doen. Voor overige giften aan uitsluitend ANBI’s geldt een drempel van 1% en plafond van 10% van het verzamelinkomen. Er geldt een multiplier voor giften aan culturele ANBI’s. Met ingang van 2023 is de aftrek van periodieke giften beperkt tot € 250.000 per belastingplichtige + eventuele fiscale partner.

Doelstelling:

Bevorderen van schenkingen aan bepaalde instellingen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie giftenaftrek, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in 2023.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Intensivering

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Aftrek specifieke zorgkosten

Beschrijving:

Bepaalde zorgkosten mogen worden afgetrokken. Hiervoor komt in aanmerking het deel van de kosten dat uitkomt boven het drempelbedrag en waarvoor geen vergoeding is gekregen van bijvoorbeeld de (aanvullende) zorgverzekering of de bijzondere bijstand. Onder omstandigheden geldt een verhoging van het in aftrek te brengen bedrag.

Doelstelling:

Tegemoetkoming van chronisch zieken en gehandicapten.

Ministerie:

VWS, Artikel 8: Tegemoetkoming specifieke kosten.

Evaluatie:

Evaluatie specifieke zorgkosten, Dialogic & Significant Public, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925-XVI nr. 204. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling en alternatieve instrumenten

Beleidsuitwerking:

Alternatieven worden uitgewerkt

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Onderhoudsverplichtingen aftrek

Beschrijving:

Dit betreft het betalen en ontvangen van partneralimentatie. Omdat hierbij sprake is van inkomensoverheveling is betaalde alimentatie bij de alimentatieplichtige aftrekbaar en is ontvangen alimentatie bij de ontvanger van alimentatie belast. Ook de aftrekbaarheid van bepaalde andere onderhoudsverplichtingen zit verwerkt in de cijfers.

Doelstelling:

Het aansluiten bij draagkracht.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd. De regeling is onderdeel van het heffen naar draagkracht en heeft verder geen beleidsmatig doel. Voorlopig is daarom geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Belaste ontvangen alimentatie

Beschrijving:

Dit betreft het betalen en ontvangen van partneralimentatie. Omdat hierbij sprake is van inkomensoverheveling is betaalde alimentatie bij de alimentatieplichtige aftrekbaar en is ontvangen alimentatie bij de ontvanger van alimentatie belast. Ook de aftrekbaarheid van bepaalde andere onderhoudsverplichtingen zit verwerkt in de cijfers.

Doelstelling:

Het aansluiten bij draagkracht.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd. De regeling is onderdeel van het heffen naar draagkracht en heeft verder geen beleidsmatig doel. Voorlopig is daarom geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

Inkomensvoorzieningen

 

Regeling:

Pensioen niet-belaste premie

Beschrijving:

Het werkgeversdeel van de pensioenpremie wordt niet tot het belastbare loon van de werknemer gerekend en het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt in mindering gebracht bij het bepalen van het belastbare loon. Daar staat tegenover dat de pensioenuitkeringen wel tot het belastbare loon worden gerekend en daarmee in de belastingheffing worden betrokken. Het opgebouwde pensioenvermogen valt niet in box 3. Deze faciliteiten gelden voor pensioenopbouw over pensioengevend loon tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Uitkomsten van MIMOSI voor de pensioenpremies en pensioenuitkeringen. Gegevens van DNB voor pensioenvermogen.

  

Regeling:

Pensioen belaste uitkering

Beschrijving:

Het werkgeversdeel van de pensioenpremie wordt niet tot het belastbare loon van de werknemer gerekend en het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt in mindering gebracht bij het bepalen van het belastbare loon. Daar staat tegenover dat de pensioenuitkeringen wel tot het belastbare loon worden gerekend en daarmee in de belastingheffing worden betrokken. Het opgebouwde pensioenvermogen valt niet in box 3. Deze faciliteiten gelden voor pensioenopbouw over pensioengevend loon tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Uitkomsten van MIMOSI voor de pensioenpremies en pensioenuitkeringen. Gegevens van DNB voor pensioenvermogen.

  

Regeling:

Pensioen vrijstelling box 3

Beschrijving:

Het werkgeversdeel van de pensioenpremie wordt niet tot het belastbare loon van de werknemer gerekend en het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt in mindering gebracht bij het bepalen van het belastbare loon. Daar staat tegenover dat de pensioenuitkeringen wel tot het belastbare loon worden gerekend en daarmee in de belastingheffing worden betrokken. Het opgebouwde pensioenvermogen valt niet in box 3. Deze faciliteiten gelden voor pensioenopbouw over pensioengevend loon tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Uitkomsten van MIMOSI voor de pensioenpremies en pensioenuitkeringen. Gegevens van DNB voor pensioenvermogen.

  

Regeling:

Lijfrente premieaftrek

Beschrijving:

Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een lijfrenteproduct betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht, binnen wettelijk bepaalde begrenzingen. Het opgebouwde vermogen valt niet in box 3. De uitkeringen worden belast in box 1. Onder lijfrenteproduct worden voorzieningen begrepen zoals een (tijdelijke) oudedagslijfrente, een nabestaandenlijfrente, lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen of kleinkinderen. Deze lijfrenteproducten dienen ter compensatie van een pensioentekort. De faciliteiten gelden voor lijfrenteopbouw over inkomen tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens belastingdienst voor premieaftrek en uitkomsten MIMOSI voor ontwikkeling premies en uitkeringen. Vermogens geschat op basis van gegevens DNB voor pensioenvermogen

  

Regeling:

Lijfrente belaste uitkering

Beschrijving:

Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een lijfrenteproduct betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht, binnen wettelijk bepaalde begrenzingen. Het opgebouwde vermogen valt niet in box 3. De uitkeringen worden belast in box 1. Onder lijfrenteproduct worden voorzieningen begrepen zoals een (tijdelijke) oudedagslijfrente, een nabestaandenlijfrente, lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen of kleinkinderen. Deze lijfrenteproducten dienen ter compensatie van een pensioentekort. De faciliteiten gelden voor lijfrenteopbouw over inkomen tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens belastingdienst voor premieaftrek en uitkomsten MIMOSI voor ontwikkeling premies en uitkeringen. Vermogens geschat op basis van gegevens DNB voor pensioenvermogen

  

Regeling:

Lijfrente vrijstelling box 3

Beschrijving:

Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een lijfrenteproduct betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht, binnen wettelijk bepaalde begrenzingen. Het opgebouwde vermogen valt niet in box 3. De uitkeringen worden belast in box 1. Onder lijfrenteproduct worden voorzieningen begrepen zoals een (tijdelijke) oudedagslijfrente, een nabestaandenlijfrente, lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen of kleinkinderen. Deze lijfrenteproducten dienen ter compensatie van een pensioentekort. De faciliteiten gelden voor lijfrenteopbouw over inkomen tot de aftoppingsgrens.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Voorlopig is geen afzonderlijke evaluatie van deze regelingen beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens belastingdienst voor premieaftrek en uitkomsten MIMOSI voor ontwikkeling premies en uitkeringen. Vermogens geschat op basis van gegevens DNB voor pensioenvermogen

  

Regeling:

Nettopensioen en nettolijfrente

Beschrijving:

Bij deze oudedagsvoorzieningen voor het inkomen boven de aftoppingsgrens is de waarde van de aanspraak vrijgesteld in box 3. Bij het nettopensioen en de nettolijfrente wordt de premie of inleg betaald uit het netto-inkomen of nettovermogen. De uit de aanspraak op een nettopensioen of nettolijfrente voortvloeiende uitkering wordt niet belast in box 1.

Doelstelling:

Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening voor het inkomen boven de aftoppingsgrens.

Ministerie:

SZW, Artikel 8: Oudedagsvoorziening.

Evaluatie:

Evaluatie vrijstelling voor nettopensioen en nettolijfrente, Willis Towers Watson, 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 32 043, nr. 547. Er is nog geen nieuwe evaluatie gepland.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling en verbetering door brede pensioenhervorming

Ramingsgrond:

Gegevens AFM voor belegd vermogen in 2018, belastingdienst voor vermogensverdeling en vermogensontwikkeling uit MIMOSI

  

Regeling:

FOR aftrek

Beschrijving:

De FOR (fiscale oudedagsreserve) is een voorziening die ondernemers die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (onder voorwaarden) kunnen gebruiken om een deel van de winst opzij te zetten om een oudedagsvoorziening op te bouwen. Uiterlijk bij staking van de onderneming kan deze FOR belastingvrij worden omgezet in een lijfrente. Toevoegingen aan de FOR zijn aftrekbaar bij de bepaling van de belastbare winst. De mogelijkheid om toe te voegen is afgeschaft per 2023.

Doelstelling:

Het creëren van de mogelijkheid voor ondernemers om een oudedagsvoorziening binnen de onderneming op te bouwen. Als direct lijfrenten worden aangekocht, verlaat de premie de onderneming, ten koste van het ondernemingsvermogen.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

De regeling is afgeschaft, er is daarom niet voorzien in een volgende evaluatie.

Doeltreffend:

N.v.t.

Doelmatig:

N.v.t.

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Afgeschaft

Ramingsgrond:

Gegevens Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021.

  

Regeling:

FOR belaste afneming

Beschrijving:

De FOR (fiscale oudedagsreserve) is een voorziening die ondernemers die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (onder voorwaarden) kunnen gebruiken om een deel van de winst opzij te zetten om een oudedagsvoorziening op te bouwen. Uiterlijk bij staking van de onderneming kan deze FOR belastingvrij worden omgezet in een lijfrente. Toevoegingen aan de FOR zijn aftrekbaar bij de bepaling van de belastbare winst. De mogelijkheid om toe te voegen is afgeschaft per 2023.

Doelstelling:

Het creëren van de mogelijkheid voor ondernemers om een oudedagsvoorziening binnen de onderneming op te bouwen. Als direct lijfrenten worden aangekocht, verlaat de premie de onderneming, ten koste van het ondernemingsvermogen.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

De regeling is afgeschaft, er is daarom niet voorzien in een volgende evaluatie.

Doeltreffend:

N.v.t.

Doelmatig:

N.v.t.

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Afgeschaft

Ramingsgrond:

Gegevens Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021.

  

Regeling:

Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek

Beschrijving:

Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht. De uitkeringen worden belast in box 1.

Doelstelling:

Het faciliteren van de opbouw van een inkomensvoorziening ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval.

Ministerie:

SZW, Artikel 3: Arbeidsongeschiktheid.

Evaluatie:

De regeling is onderdeel van het heffen naar draagkracht en heeft verder geen beleidsmatig doel. Voorlopig is daarom geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021 voor premieaftrek en loonontwikkeling uit MIMOSI

  

Regeling:

Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering

Beschrijving:

Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht. De uitkeringen worden belast in box 1.

Doelstelling:

Het faciliteren van de opbouw van een inkomensvoorziening ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval.

Ministerie:

SZW, Artikel 3: Arbeidsongeschiktheid.

Evaluatie:

De regeling is onderdeel van het heffen naar draagkracht en heeft verder geen beleidsmatig doel. Voorlopig is daarom geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021 voor premieaftrek en loonontwikkeling uit MIMOSI

  

Regeling:

Reisaftrek OV

Beschrijving:

Onder bepaalde voorwaarden mogen belastingplichtigen een forfaitair bedrag aan reiskosten voor per openbaar vervoer afgelegde woon-werkkilometers aftrekken in de inkomstenbelasting. Het forfait wordt verminderd met de ontvangen reiskostenvergoeding.

Doelstelling:

Stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer voor woon-werkverkeer.

Ministerie:

I&W, Artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in 2023.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is

  

Regeling:

Middelingsregeling

Beschrijving:

Een belastingplichtige met wisselende jaarinkomens kan op verzoek inkomstenbelasting terugkrijgen door de verschuldigde belasting te herrekenen uitgaande van een gelijkmatige toedeling van het inkomen van drie opeenvolgende kalenderjaren aan die jaren. Teruggaaf wordt alleen verleend voor zover het verschil tussen de geheven belasting over het middelingstijdvak en de herrekende belasting over deze drie jaren meer bedraagt dan € 545. Als onderdeel van Belastingplan 2023 is de middelingsregeling per 2023 af geschaft. Dit betekent dat 2022-2024 het laatste tijdvak is waarover middeling kan worden toegepast.

Doelstelling:

Beperken van het progressienadeel bij (sterk) wisselende jaarinkomens.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie middelingsregeling, FIN, 2018. Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 49. Geen volgende evaluatie beoogd ivm voorgenomen afschaffing.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Afschaffen

Beleidsuitwerking:

Wordt afgeschaft

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aanslagen inkomstenbelasting t/m 2022. Budgettair belang is op kasbasis.

  

Regeling:

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen

Beschrijving:

Voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar geldt een eenmalige vrijstelling van schenkbelasting. Deze vrijstelling bedraagt € 28.947 in 2023. Voorwaarde is dat het kind niet eerder een verhoogde vrijstelling heeft gebruikt voor een schenking van de ouder. Er is geen bestedingsdoel verbonden aan de vrijstelling.

Doelstelling:

Ouders de mogelijkheid geven hun kind financiële ondersteuning te geven, bijvoorbeeld hulp bij de aankoop van een eigen woning, de inrichting van een woning, het opzetten van een eigen praktijk e.d. Oorspronkelijk was de vrijstelling gekoppeld aan het huwelijk van het kind maar door een amendement is dit losgekoppeld omdat de beperking bij huwelijk principieel onjuist werd geacht tegenover hen die niet (kunnen) huwen en ook eenmalige steun kunnen gebruiken.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De regeling is nog niet eerder geëvalueerd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2021. Het gegeven budgettaire belang is het bedrag dat belastinplichtigen zouden moeten betalen als de vrijstelling niet van toepassing was geweest. Het is dus de fictief verschuldigde schenkbelasting over de schenkingen in dat jaar, gegeven de omvang van de schenkingen.

  

Regeling:

Onbelaste reiskostenvergoeding

Beschrijving:

Een werkgever mag een onbelaste vergoeding van maximaal 21 eurocent per kilometer geven voor alle zakelijke kilometers die een werknemer aflegt. Woon-werkkilometers tellen ook als zakelijke kilometers. Voor reizen met het openbaar vervoer mag een werkgever de werkelijke kosten onbelast vergoeden. De onbelaste reiskostenvergoeding is onderdeel van de werkkostenregeling.

Doelstelling:

De regeling kent twee doelen: 1) Voorkomen dat de vergoedingen die werknemers ontvangen voor zakelijk gemaakte kosten ten onrechte belast worden als loon. 2) Het (fiscaal) ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding, CE Delft & Significance, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 15. De volgende evaluatie is beoogd voor 2028.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Verbeteringen binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Geen raming

(Eigen) woning

 

Regeling:

Hypotheekrenteaftrek

Beschrijving:

Over eigenwoningschuld betaalde rente is aftrekbaar van het inkomen in box 1 (hypotheekrenteaftrek). De afgelopen jaren is een aantal beperkende maatregelen doorgevoerd: sinds 2013 dienen nieuwe leningen in dertig jaar volledig en minimaal annuïtair afgelost te worden om in aanmerking te komen voor renteaftrek en sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd met 3%-punt per jaar. Vanaf 2023 is het aftrektarief gelijk aan het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting.

Doelstelling:

Het bevorderen van eigenwoningbezit.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie eigenwoningregeling, SEO en Panteia, 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 583. De hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait zijn als geheel geëvalueerd. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Defiscalisering/naar box 3

Beleidsuitwerking:

Uitwerking is nog bezig

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Aftrek financieringskosten eigen woning

Beschrijving:

Kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld zijn aftrekbaar van het inkomen in box 1. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd met 3%-punt per jaar. Vanaf 2023 is het aftrektarief gelijk aan het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting.

Doelstelling:

Het bevorderen van eigenwoningbezit.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie eigenwoningregeling, SEO en Panteia, 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 583. De hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait zijn als geheel geëvalueerd. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Defiscalisering/naar box 3

Beleidsuitwerking:

Uitwerking is nog bezig

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

Beschrijving:

Periodieke betalingen op grond van de rechten van erfpacht, opstal en beklemming, met betrekking tot de eigen woning zijn aftrekbaar van het inkomen. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. Vanaf 2023 is het aftrektarief gelijk aan het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting.

Doelstelling:

Het bevorderen van eigenwoningbezit.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie eigenwoningregeling, SEO en Panteia, 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 583. De hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait zijn als geheel geëvalueerd. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Defiscalisering/naar box 3

Beleidsuitwerking:

Uitwerking is nog bezig

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

Beschrijving:

Als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning worden voor een periode van vijftien jaar na het tijdstip van vervreemding van een eigen woning mede aangemerkt de renten en kosten van geldleningen voor een restschuld van die vervreemde woning. Van een restschuld is sprake, wanneer bij een vervreemding van een eigen woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 de op deze woning betrekking hebbende schuld tot een negatief vervreemdingssaldo heeft geleid. De aftrek voor rente en kosten en geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning betreft een tijdelijke crisismaatregel die afliep in 2017. De gevallen die al gebruik maakten van de regeling voor 2018 kunnen de aftrek nog maximaal vijftien jaar toepassen. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. Vanaf 2023 is het aftrektarief gelijk aan het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting.

Doelstelling:

Tijdelijke crisismaatregel ter bevordering van de doorstroming op de woningmarkt.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd, aangezien de regeling afloopt na 2017.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Eigenwoningforfait

Beschrijving:

Huishoudens met een eigen woning dienen een percentage van de WOZ-waarde van hun woning bij het belastbaar inkomen in box 1 op te tellen. Dit percentage is afhankelijk van de hoogte van de WOZ-waarde en wordt jaarlijks vastgesteld. Het eigenwoningforfait staat los van de aftrekbaarheid van rente en kosten voor de eigen woning, die ook in box 1 valt. Deze regeling is de keerzijde van de aftrekbaarheid van rente en kosten voor de eigen woning.

Doelstelling:

Het doelmatig belasten van het voordeel in natura (het woongenot) van een eigen woning, door een forfaitaire benadering.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie eigenwoningregeling, SEO en Panteia, 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 583. De hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait zijn als geheel geëvalueerd. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Defiscalisering/naar box 3

Beleidsuitwerking:

Uitwerking is nog bezig

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2020. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste post is.

  

Regeling:

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

Beschrijving:

Aan eigenwoningbezitters zonder eigenwoningschuld of met een lage eigenwoningschuld wordt een aftrek toegekend ter hoogte van een deel van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de daarop drukkende aftrekbare kosten. De regeling wordt vanaf 2019 in een periode van dertig jaar uitgefaseerd. In 2024 bedraagt dat deel 80%%. Hierdoor hoeven eigenwoningbezitters met geen of een lage eigenwoningschuld in 2024 alleen over 20%% van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de daarop drukkende aftrekbare kosten belasting te betalen.

Doelstelling:

Bevordering aflossing eigenwoningschuld en lastenverlichting eigenaar-bewoners met geen of een lage eigenwoningschuld.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie eigenwoningregeling, SEO en Panteia, 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 583. Geen volgende evaluatie beoogd, omdat de regeling wordt afgeschaft.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Afschaffen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

Beschrijving:

Voor schenkingen aan personen tussen de 18 en 40 jaar ten behoeve van de eigen woning geldt een eenmalige vrijstelling van schenkbelasting. De vrijstelling bedroeg € 106.671 in 2022, en is in 2023 verlaagd naar €28.947. Met ingang van 2024 wordt de regeling volledig afgeschaft.

Doelstelling:

Verminderen van de eigenwoningschuld van Nederlandse huishoudens en beperken van het percentage onderwaterhypotheken.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie schenkingsvrijstelling eigen woning, SEO, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 95. Geen volgende evaluatie beoogd. Regeling loopt af.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Is afgeschaft per 2024

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2020. Het gegeven budgettaire belang is het bedrag dat belastingplichtigen in dat jaar zouden moeten betalen als de vrijstelling niet van toepassing was. Het is dus de fictief verschuldigde schenkbelasting over de schenkingen in dat jaar, gegeven de omvang van de schenkingen.

  

Regeling:

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters

Beschrijving:

In 2021 is de tariefdifferentiatie in de OVB ingevoerd waardoor woningen bestemd voor hoofdbewoning onder het lage tarief van 2% vallen en woningen niet bestemd voor hoofdbewoning onder het algemene tarief vallen. Voor niet-starters is een OVB tarief van 2% van toepassing.

Dit tarief is uitsluitend van toepassing op de verkrijging van woningen.

Doelstelling:

Structureel bevorderen van de doorstroming op de woningmarkt.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie verlaging overdrachtsbelasting 2011-2012, CPB, 2020. Evaluatie verlaging overdrachtsbelasting 2011-2012. De regeling zal in 2024 worden geëvalueerd als onderdeel van de evaluatie differentiatie OVB

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Totale ontvangsten overdrachtsbelasting volgens raming CPB.

  

Regeling:

OVB Vrijstelling woning starters

Beschrijving:

Eenmalige vrijstelling voor aankoop van een woning door een persoon die meerderjarig is en jonger is dan 35 jaar en de woning zelf gaat bewonen.

Doelstelling:

De positie van starters op de woningmarkt verbeteren ten opzichte van andere kopers.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

De regeling zal in 2024 worden geëvalueerd als onderdeel van de evaluatie differentiatie OVB

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Data Kadaster

  

Regeling:

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

Beschrijving:

Het terugkopen van een VoV (verkoop onder voorwaarden)-woning van een particulier door een VoV-aanbieder wordt onder specifieke voorwaarden vrijgesteld van overdrachtsbelasting.

Doelstelling:

Het aantrekkelijk houden voor VoV-aanbieders om, ook na invoering van de wet differentiatie overdrachtsbelasting, VoV-woningen met gunstige voorwaarden te verkopen aan koopstarters.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

De regeling zal in 2024 worden geëvalueerd als onderdeel van de evaluatie differentiatie OVB.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers van Opmaat, de grootste aanbieder van verkoop onder voorwaarden producten, over het aantal licentiehouders en aantal verkopen per jaar.

Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen

Regeling:

Vermindering verhuurderheffing

Beschrijving:

Deze regeling is beschikbaar voor belastingplichtigen in het kader van de verhuurderheffing, die onder andere investeren in huurwoningen met een huurprijs onder de liberalisatiegrens. Het bedrag aan heffingsvermindering dat genoemd is in de investeringsverklaring van RVO, wordt van de verhuurderheffing afgetrokken. Het budget is € 698,5 miljoen over de jaren 2014 tot en met 2021. Met ingang van 2019 is een nieuwe heffingsvermindering geïntroduceerd. Het doel hiervan is het stimuleren van de verduurzaming van huurwoningen door verhuurders. Het beschikbare budget voor deze nieuwe heffingsvermindering loopt jaarlijks op met € 26 miljoen tot structureel € 104 miljoen in 2022. Per 2020 is in de verhuurderheffing aanvullend een structurele heffingsvermindering van € 100 miljoen per jaar opgenomen voor nieuwbouw van woningen in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is. De verhuurderheffing is per 2023 afgeschaft. Hierdoor vervalt per 2023 ook het recht op heffingsverminderingen.

Doelstelling:

Stimulering van maatschappelijk gewenste investeringen (zoals sloop, renovatie, transformatie en nieuwbouw van huurwoningen).

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie heffingsverminderingen verhuurderheffing, Ecorys, 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 27 926, nr. 321. Er is geen volgende evaluatie beoogd, aangezien de verhuurderheffing met ingang van 2023 is afgeschaft.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Intensiveren

Beleidsuitwerking:

Is per 2023 afgeschaft

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2022.

  

Regeling:

Kamerverhuurvrijstelling

Beschrijving:

Indien de inkomsten uit verhuur - anders dan voor korte duur - van woonruimte die geen zelfstandige woning vormt en onderdeel is van het hoofdverblijf van de verhuurder, niet meer bedragen dan een maximumbedrag per jaar, blijft het verhuurde deel van de eigen woning vallen onder de fiscale behandeling van de eigen woning, in plaats van de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3. Het maximumhuurbedrag wordt jaarlijks op basis van de huurontwikkeling geïndexeerd.

Doelstelling:

Vergroten van het particuliere kameraanbod, met name voor studenten.

Ministerie:

BZK, Artikel 3: Woningmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie kamerverhuurvrijstelling, BZK, 2017. Kamerstukken II 2017-2018, 33 104, nr. 12. De volgende evaluatie is beoogd in 2026.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Raming zonder recente gegevensbron. Laatst gebruikte bron betreft cijfers VROM uit 2006 over aantal kamers.

  

Regeling:

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

Beschrijving:

In het overgangsrecht van de Wet IB 2001 zijn vrijstellingen voor bepaalde kapitaalverzekeringen, spaarrekeningen en beleggingsrechten opgenomen. Onder voorwaarden geldt een box 1-vrijstelling voor het voordeel (de uitgekeerde rente of het rendement op de premie/inleg) uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en beleggingsrecht eigen woning (BEW) waardoor deze niet in box 3 vallen. Per 1 april 2013 is de faciliteit vervallen en voor bestaande contracten ondergebracht in het overgangsrecht. Het kapitaal dan wel de inleg kunnen niet meer worden verhoogd en de looptijd kan niet worden verlengd. Tevens gelden er vrijstellingen voor andersoortige kapitaalverzekeringen waarvan de inkomsten vrijgesteld waren onder de Wet IB 1964.

Doelstelling:

Eerbiedigen van bestaande rechten op bepaalde vrijstellingen kapitaalsuitkeringen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Deze regeling is niet eerder geëvalueerd. Geen evaluatie beoogd, want de regeling is vervallen voor nieuwe gevallen.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Gegevens van DNB (tot en met 2015) en het Verbond van Verzekeraars (tot en met 2016) over levensverzekeringen.

  

Regeling:

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

Beschrijving:

Rechten op prestaties uit levensverzekering in verband met het overlijden van de belastingplichtige worden tot een bedrag van maximaal € 7.348 vrijgesteld van de rendementsgrondslag. De prestaties kunnen de vorm hebben van een kapitaalsuitkering of een uitkering in natura (het verzorgen van de uitvaart van de verzekeringnemer).

Doelstelling:

Sociaal beleid (aangezien sprake is van financiering van een begrafenis of crematie) en doelmatigheid (het voorkomen van administratieve lasten voor polissen met een financieel beperkte omvang).

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkeringen bij overlijden in box 3, FIN, 2005. Kamerstukken II 2005-2006, 30 375, nr. 2, bijlage 11. Geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

PM

Beleidsuitwerking:

PM

Ramingsgrond:

Gegevens van DNB over overlijdensverzekeringen t/m 2017.

  

Regeling:

Vrijstelling groen beleggen box 3

Beschrijving:

Op grond van deze regeling is € 60.429 aan groene beleggingen vrijgesteld van de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing. Beleggers met een fiscale partner hebben gezamenlijk recht op een vrijstelling van € 120.858. Het bedrag van de vrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd.

Doelstelling:

Kapitaal van particuliere spaarders en beleggers trekken en deze beschikbaar maken voor de financiering van risicovolle projecten die het milieu- en natuurbeleid ten goede komen en die anders niet zouden worden gerealiseerd.

Ministerie:

I&W, Artikel 21: Circulaire Economie.

Evaluatie:

Evaluatie Regeling groenprojecten 2016, RVO, 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 30 196, nr. 709. De volgende evaluatie is beoogd in 2026.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2020 en jaarcijfers RVO.

  

Regeling:

Heffingskorting groen beleggen box 3

Beschrijving:

De heffingskorting voor groene beleggingen sluit aan op de vrijstelling in box 3 voor groene beleggingen. De korting bedraagt 0,7% van het bedrag dat is vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing.

Doelstelling:

Kapitaal van particuliere spaarders en beleggers trekken en deze beschikbaar maken voor de financiering van risicovolle projecten die het milieu- en natuurbeleid ten goede komen en die anders niet zouden worden gerealiseerd.

Ministerie:

I&W, Artikel 21: Circulaire Economie.

Evaluatie:

Evaluatie Regeling groenprojecten 2016, RVO, 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 30 196, nr. 709. De volgende evaluatie is beoogd in 2026.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2020 en jaarcijfers RVO.

  

Regeling:

Heffingvrij vermogen/inkomen box 3

Beschrijving:

Een algemene vrijstelling in box 3 van € 57.000 per belastingplichtige. Bij een rendementsgrondslag groter dan het heffingvrije vermogen, wordt alleen het voordeel uit het meerdere in de heffing betrokken. Het bedrag aan heffingvrij vermogen wordt jaarlijks geïndexeerd en is per 2023 beleidsmatig verhoogd.

Doelstelling:

Doelmatigheid (vermindering van aantal belastingplichtigen).

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Deze regeling is niet eerder geëvalueerd. De regeling loopt mee in de besluitvorming over box 3 en de lastenverdeling in den brede. Voorlopig is daarom geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

  

Regeling:

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

Beschrijving:

De Natuurschoonwet 1928 voorziet in fiscale tegemoetkomingen in de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en onroerendzaakbelasting aan eigenaren van onroerende zaken als deze eigenaren hun onroerend goed als landgoed in stand houden en daarmee het natuurschoon bevorderen. Er zijn extra faciliteiten indien het landgoed voor het publiek wordt opengesteld.

Doelstelling:

Het natuurschoon en cultureel erfgoed behouden door landgoederen als geheel te bewaren en versnippering tegen te gaan. Stimuleren van particulier natuurbeheer en realisatie van nieuwe natuur en bos door particulieren op landbouwgrond. Openstelling van landgoederen voor het publiek.

Ministerie:

LNV, Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken.

Evaluatie:

Beleidsevaluatie van de Natuurschoonwet 1928, Ecorys, 2014. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 90. De volgende evaluatie is beoogd in 2033

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Aantal gerangschikte landgoederen volgens RVO t/m 2022. Geen aangiftecijfers beschikbaar, dus het budgettaire belang wordt voor alle jaren geraamd aan de hand van inschattingen van de Belastingdienst.

  

Regeling:

Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht

Beschrijving:

Op grond van deze regeling kunnen werknemers die gebruikmaken van de 30%-regeling ervoor kiezen om voor de heffing in de inkomstenbelasting voor box 2 en box 3 behandeld te worden als buitenlands belastingplichtige, ondanks dat zij in Nederland wonen. Hierdoor worden in het buitenland gerealiseerde inkomsten uit box2 en box3 niet in de heffing betrokken.

Doelstelling:

Deze regeling zorgt ervoor dat het Nederlandse fiscale stelsel geen belemmering vormt om in Nederland te komen werken. Dit zal met name aan de orde zijn in de situatie waarin een werknemer over relatief veel vermogen in het buitenland beschikt dan wel vermogensinkomsten in het buitenland heeft.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De volgende evaluatie (incl. '30% regeling') is beoogd in 2025.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Box2- en box3 inkomsten belastingplichtingen met vergelijkbare looninkomsten

  

Regeling:

Diverse vrijstellingen Koninklijk Huis

Beschrijving:

Op grond van artikel 33, lid 1 van de successiewet 1956 is vrijgesteld van schenkbelasting al hetgeen dat krachtens schenking verkregen wordt door de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis, als die schenkingen zijn gedaan uit hoofde van hun functie en hoedanigheid. In verband met de bepaling omtrent ‘uit hoofde van hun functie en hoedanigheid’ heeft tot doel dat «gewone» schenkingen onder het gewone regime van de schenkbelasting vallen, met toepassing van dezelfde vrijstellingen die voor ieder ander gelden. Artikel 40, tweede lid, van de Grondwet bevat een belastingvrijstelling voor de Koning en leden van het Koninklijk Huis waarin is vastgelegd dat vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de uitoefening van de functie van de Koning en van de andere leden van het Koninklijk Huis zijn vrijgesteld van persoonlijke belastingen.

Doelstelling:

Voorkomen belastingheffing op schenkingen en vermogensbestandsdelen die verband houden met de functie van het Koninklijkhuis (uitkeringsgerechtigde leden van).

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3

Beschrijving:

Voorwerpen van kunst en wetenschap vallen niet in de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing ook indien deze niet voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt. Voorwerpen van kunst en wetenschap die hoofdzakelijk ter belegging worden aangehouden, zijn uitgezonderd van de vrijstelling om een ongerechtvaardigde bevoordeling ten opzichte van andere beleggingen te voorkomen.

Doelstelling:

Het particuliere kunstbezit en de kunstuitleen van particulieren aan musea in Nederland stimuleren.

Ministerie:

OCW, Artikel 14: Cultuur.

Evaluatie:

Deze regeling is niet eerder geëvalueerd. De eerste evaluatie staat gepland voor 2026.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Geen data beschikbaar

  

Regeling:

Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3

Beschrijving:

Deze regeling bewerkstelligt dat voor de forfaitaire rendementsheffing de volgende bezittingen van de grondslag worden uitgezonderd: bossen, bepaalde natuurterreinen en de volgens de Natuurschoonwet als zodanig aangewezen landgoederen. Gebouwde eigendommen vallen niet onder de vrijstelling.

Doelstelling:

Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur.

Ministerie:

LNV, Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. Een volgende evaluatie zal worden gepland na 2025.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

N.v.t.

Verlaging lastendruk in de winstsfeer

Regeling:

Zelfstandigenaftrek

Beschrijving:

De zelfstandigenaftrek is een aftrek in de IB van € 5.030 voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium en die aan het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtige leeftijd nog niet hebben bereikt. Na de pensioengerechtigde leeftijd wordt de zelfstandigenaftrek gehalveerd. Vanaf 2020 wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs verlaagd, tot € 900 in 2027.

Doelstelling:

Stimuleren ondernemerschap, steun voor kleine zelfstandigen, het mogelijk maken van investeringen en reserveringen en lastenverlichting voor het MKB

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Extra zelfstandigenaftrek starters

Beschrijving:

Startende ondernemers in de IB die in één of meer van de vijf voorgaande jaren geen ondernemer waren en bij wie in die periode niet meer dan tweemaal de zelfstandigenaftrek is toegepast, hebben recht op een extra zelfstandigenaftrek van € 2.123.

Doelstelling:

Stimuleren ondernemerschap, bevorderen bereidheid lopen startersrisico en stimuleren starten onderneming vanuit arbeidsongeschiktheid.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Meewerkaftrek

Beschrijving:

Indien de partner van een ondernemer in de IB meewerkt in diens onderneming zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen, heeft de ondernemer die voldoet aan het urencriterium recht op de meewerkaftrek. De aftrek is afhankelijk van het aantal door de partner gewerkte uren in de onderneming en bedraagt tussen de 1,25% van de winst (indien ten minste 525 uur wordt meegewerkt) en 4% van de winst (indien ten minste 1.750 uur wordt meegewerkt).

Doelstelling:

Fiscaal faciliteren van arbeid in de onderneming van de partner zonder de verplichting tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Stakingsaftrek

Beschrijving:

Bij de staking van een onderneming of een deel ervan is van de behaalde stakingswinst maximaal € 3.630 vrijgesteld van belastingheffing in de IB. Op de in een kalenderjaar berekende stakingsaftrek wordt de in het verleden genoten stakingsaftrek in mindering gebracht.

Doelstelling:

De stakingsaftrek beoogt een verzachting van belastingheffing te geven over de stakingswinst. De stakingsaftrek is de voortzetting – zij het op een lager niveau – van de stakingsvrijstelling van de Wet IB 1964.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, CPB, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 IX, nr 30. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

Beschrijving:

Ondernemers in de IB die voldoen aan het urencriterium en in het kalenderjaar ten minste 500 uur hebben besteed aan werk dat bij een zogenoemde S&O-verklaring kwalificeert als speur- en ontwikkelingswerk, hebben recht op een aftrek van € 15.608. Voor starters wordt deze aftrek onder voorwaarden verhoogd met € 7.810.

Doelstelling:

Bevorderen van technologische vernieuwingen.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie WBSO 2011–2017, Dialogic, 2019. Kamerstukken II 2018-2019, 32 637, nr. 358. De volgende evaluatie is beoogd in 2024

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Willekeurige afschrijving starters

Beschrijving:

Startende ondernemers in de IB kunnen op basis van deze regeling willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen die zijn aangeschaft in een kalenderjaar waarover voor hen de extra zelfstandigenaftrek starters van toepassing was.

Doelstelling:

Stimuleren ondernemerschap, bevorderen bereidheid lopen startersrisico en bevorderen investeringen

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Raming zonder gegevensbron, de budgettaire kosten zijn gebaseerd op een veronderstelling van het aantal gebruikers en hun investeringen.

  

Regeling:

Doorschuiving stakingswinst

Beschrijving:

Op verzoek is onder voorwaarden doorschuiving van stakingswinst zonder inkomstenbelastingheffing mogelijk in het kader van overdracht van (een deel van) de onderneming. Hiervan is sprake in geval van overlijden, echtscheiding, overdracht van de onderneming aan alle medeondernemers die gedurende drie jaar een gezamenlijke onderneming drijven, of in geval van inbreng van de onderneming in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap. De belastingplichtige voor wiens rekening de onderneming zal worden voortgezet, is verplicht de oude boekwaarden van de overgedragen vermogensbestanddelen over te nemen.

Doelstelling:

Ondersteunen van de continuïteit van de onderneming, in het kader van liquiditeitsproblemen die kunnen ontstaan als gevolg van de fiscale claim die rust op een bedrijfsoverdracht.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, CPB, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 IX, nr 30. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Het gebruik beter registeren en in het in de aangiftes op te nemen

Beleidsuitwerking:

Wetsvoorstel ingediend ter verbetering van doelmatigheid en uitvoerbaarheid

Ramingsgrond:

Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen.

  

Regeling:

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

Beschrijving:

Onder voorwaarden wordt (op verzoek) een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht, erfrecht of schenking, van een aanmerkelijk belang niet als vervreemding aangemerkt. De verkrijgingprijs van de aandelen van de overdrager wordt dan doorgeschoven naar de overnemer.

Doelstelling:

Het waarborgen van de continuïteit van de onderneming, doordat op het moment van overgang niet hoeft te worden afgerekend over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de verkrijgingsprijs van de aandelen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, CPB, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 IX, nr 30. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Het gebruik beter registeren en in het in de aangiftes op te nemen

Beleidsuitwerking:

Wetsvoorstel ingediend ter verbetering van doelmatigheid en uitvoerbaarheid

Ramingsgrond:

Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen.

  

Regeling:

Mkb-winstvrijstelling

Beschrijving:

De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling van een deel van de winst voor ondernemers in de IB. Sinds 2014 bedraagt de mkb-winstvrijstelling 14% van de winst nadat de winst is verminderd met de ondernemersaftrek.

Doelstelling:

Stimuleren ondernemerschap en gelijktrekken effectieve belastingdruk bij IB-ondernemers met bv/DGA's

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

Beschrijving:

De terbeschikkingstellingsvrijstelling bedraagt 12% van het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit terbeschikkingstellingswerkzaamheden, te weten het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een verbonden onderneming, werkzaamheid of vennootschap.

Doelstelling:

Het voorkomen van arbitrage tussen de verschillende boxen en een beter evenwicht in fiscale behandeling tussen enerzijds ondernemers en anderzijds houders van een aanmerkelijk belang.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2021. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Laag vpb-tarief

Beschrijving:

Vanaf 2023 geldt voor winsten tot € 200.000 een verlaagd vpb-tarief van 19%.

Doelstelling:

Lager belasten van fiscale winsten tot en met € 200.000

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De regeling is nog niet eerder geëvalueerd. De eerste evaluatie is gepland voor 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2020. CPB-raming (KMEV) basis voor ramingen.

  

Regeling:

Innovatiebox

Beschrijving:

Op verzoek en onder voorwaarden worden winsten uit zelf-ontwikkelde immateriële activa belast in de vennootschapsbelasting tegen een effectief tarief van 7%. Tot en met 2017 bedroeg het effectieve tarief 5%. Er kan gekozen worden voor toepassing van de forfaitaire regeling voor maximaal 3 jaar. Hierbij wordt van een belastingplichtige met een zelf-ontwikkeld immaterieel activum 25% van de winst aangemerkt als winsten uit immateriële activa met een maximum van € 25.000.

Doelstelling:

Stimuleren, aantrekken en behouden van speur- en ontwikkelingswerk en bevorderen vestigingsklimaat voor innovatieve ondernemingen in Nederland

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie innovatiebox 2010 tot 2012, Dialogic, 2016. Kamerstukken II 2015-2016, 34 302, nr. 111. De volgende evaluatie wordt in 2023 opgeleverd.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2020.

  

Regeling:

Liquidatie- en stakingsverliesregeling

Beschrijving:

Onder toepassing van de deelnemingsvrijstelling zijn winsten en verliezen die een belastingplichtige behaalt door middel van een deelneming vrijgesteld in de vennootschapsbelasting. De liquidatieverliesregeling vormt een uitzondering hierop op grond waarvan het verlies op een deelneming – onder voorwaarden – toch in aftrek kan worden gebracht als de deelneming wordt ontbonden.

Doelstelling:

Het kunnen verrekenen van verliezen van deelnemingen en op deze wijze bevorderen vestigingsklimaat.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De mogelijkheden voor een toekomstige evaluatie worden in kaart gebracht.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2020.

  

Regeling:

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Beschrijving:

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek over een gedeelte van het investeringsvolume. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van de hoogte van de investering. De aftrek bedraagt in 2023 maximaal € 17.841.

Doelstelling:

Bevorderen van investeringen van relatief geringe omvang, die in het algemeen gedaan zullen worden in het midden- en kleinbedrijf.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2024 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doeltreffend

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2020. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. Geraamde endogene groei vanaf 2021 is gelijk aan groei investeringen overige vaste activa volgens de CEP 2023 raming van het CPB.

  

Regeling:

Energie-investeringsaftrek (EIA)

Beschrijving:

De EIA vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek op de fiscale winst verleend voor door de Minister van EZK aangewezen investeringen in nieuwe energiebesparende bedrijfsmiddelen en maatregelen. De aftrek bedraagt vanaf 2021 45,5%. De EIA is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

Doelstelling:

Stimuleren van investeringen ten behoeve van een doelmatig energiegebruik.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Eindrapport evaluatie EIA 2017-2021, SEO & CE Delft, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Waarschijnlijk beperkt doeltreffend

Doelmatig:

In algemen zin doelmatig voor vermindering/vermijding van broeikasgassen

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2021 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2022 en 2023 is budget.

  

Regeling:

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Beschrijving:

De MIA vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek op de fiscale winst voor milieu-investeringen die bij ministeriële regeling worden aangewezen. Er zijn drie verschillende categorieën op de Milieulijst, waarbij respectievelijk 45%, 36% of 27% van het investeringsbedrag in mindering kan worden gebracht op de winst. De MIA is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

Doelstelling:

Stimulering investeringen in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen

Ministerie:

I&W, Artikel 21: Circulaire Economie.

Evaluatie:

Beleidsevaluatie MIA\Vamil, Witteveen + Bos & CE Delft & KplusV, 2023. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2021 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2022 en 2023 is budget.

  

Regeling:

VAMIL

Beschrijving:

Op basis van de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) mag willekeurig worden afgeschreven op door de Minister van IenW aangewezen milieu-investeringen (Milieulijst) tot 75% van de aanschaf- of voortbrengingskosten. Deze regeling in de IB en Vpb leidt voor de belastingplichtige tot een liquiditeits- en rentevoordeel. De VAMIL is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie.

Doelstelling:

Stimulering investeringen in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen

Ministerie:

I&W, Artikel 21: Circulaire Economie.

Evaluatie:

Beleidsevaluatie MIA\Vamil, Witteveen + Bos & CE Delft & KplusV, 2023. De volgende evaluatie is beoogd in 2027.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2021 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2022 en 2023 is budget.

  

Regeling:

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

Beschrijving:

Op verzoek van de belastingplichtige wordt, in afwijking van het algemeen systeem van winstbepaling in de IB en Vpb, de winst uit zeescheepvaart op basis van deze regeling forfaitair bepaald. Uitgangspunt hierbij vormt de tonnage van de schepen waarmee die winst wordt behaald. Als voor een schip voor de tonnageregeling wordt gekozen, geldt dit voor een periode van 10 jaar.

Doelstelling:

Versterken van het maritieme cluster, het bevorderen van werkgelegenheid verbonden aan het varen onder Nederlandse vlag en het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie

Ministerie:

I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid in de periode 2014 tot en met 2019, Deloitte, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 31 409, nr 357. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Het gesprek aangaan met de sector, uitvoeringspraktijk en in internationaal verband, en het verbeteren van databeschikbaarheid

Beleidsuitwerking:

Gesprekken met de sector

Ramingsgrond:

Tot 2020 raming zonder actuele gegevensbron. Met ingang van 2020: Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting 2020.

  

Regeling:

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

Beschrijving:

Op grond van deze regeling worden voordelen uit een landbouwbedrijf die verband houden met de waardeverandering van de grond, niet tot de fiscale winst (IB en Vpb) gerekend. De regeling is niet van toepassing als de waardeverandering optreedt in het kader van de bedrijfsuitoefening. Een waardestijging van de grond die de gebruikelijke waarde binnen een landbouwbedrijf te boven gaat is belast.

Doelstelling:

Twee typen eigenaren van landbouwgrond (eigenaar die de grond zelf bewerkt en de eigenaar die de grond verpacht) fiscaal gelijk behandelen.

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

IBO Agro-, visserij- en voedselketens, EZ, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 30 991, nr 25. De volgende evaluatie is beoogd in 2023. De evaluatiescores komen deels uit de evaluatie van 2007.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verder onderzoeken gevolgen afschaffing voor de grondmarkt (met name met btrekking tot grond mobiliteit)

Beleidsuitwerking:

Geen opvolging

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2020. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

Beschrijving:

Deze regeling in de IB en Vpb voorziet in een (gedeeltelijke) vrijstelling voor aangewezen subsidieregelingen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur (SVNL en SKNL).

Doelstelling:

Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur.

Ministerie:

LNV, Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De volgende evaluatie is beoogd in 2026.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Subsidiebedragen provincies SVNL en SKNL tot en met 2022. Cijfer 2023 en 2024 is het budget van de regelingen.

  

Regeling:

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

Beschrijving:

Voor een geërfde of geschonken onderneming geldt, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, een voorwaardelijke vrijstelling van erfbelasting respectievelijk schenkbelasting voor het ondernemingsvermogen. Indien de geërfde of geschonken onderneming voor een periode van 5 jaar wordt voortgezet, wordt de voorwaardelijke vrijstelling definitief. De vrijstelling bedraagt 100% van de going-concernwaarde van de onderneming tot een bedrag van € 1.119.845. Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%.

Doelstelling:

Voorkomen dat belastingheffing bij overdracht de continuïteit van bedrijven in gevaar brengt.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, CPB, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 IX, nr 30. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

De vrijstelling waarde going concern laten vervallen en deze vervangen door een verruimde betalingsregeling

Beleidsuitwerking:

Wetsvoorstel ingediend ter verbetering van doelmatigheid en uitvoerbaarheid

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2020.

  

Regeling:

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

Beschrijving:

ANBI’s zijn per 2006 geheel vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Voor sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s) is de vrijstelling ingegaan per 2010.

Doelstelling:

Bevorderen van schenken en nalaten aan ANBI’s en SBBI’s.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie van de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in 2025.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Intensivering

Ramingsgrond:

Raming zonder gegevensbron. Laatste cijfers Belastingdienst uit 2005 toen het nog niet volledig was vrijgesteld. Trend is doorgetrokken.

  

Regeling:

Faciliteit geven uit vennootschap

Beschrijving:

Giften aan onder andere ANBI's zijn aftrekbaar. De totale aftrek in de Vpb bedraagt ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Als de giften aftrekbaar zijn voor de Vpb worden zij tevens niet gezien als uitdeling in box 2. Er geldt een multiplier voor giften aan culturele ANBI’s.

Doelstelling:

Bevorderen van schenkingen aan bepaalde instellingen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie giftenaftrek, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in 2023.

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Gegevens Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2020.

  

Regeling:

Herinvesteringsreserve

Beschrijving:

De boekwinst bij vervreemding van een bedrijfsmiddel kan onder voorwaarden worden gereserveerd door middel van de herinvesteringsreserve (HIR). De betreffende boekwinst wordt daardoor niet meteen belast. Dit is geregeld in artikel 3.54 van de Wet IB 2001. Om gebruik te maken van de HIR dient de boekwinst te worden aangewend voor een vervangend bedrijfsmiddel binnen 3 jaar na het jaar van vervreemding. Bij aanschaf van het vervangend bedrijfsmiddel wordt de HIR vervolgens in mindering gebracht op de aanschafprijs, hetgeen toekomstige afschrijvingen op het nieuwe bedrijfsmiddel beperkt. Wanneer (een deel van) de HIR niet tijdig wordt aangewend voor een vervangend bedrijfsmiddel, wordt deze (of het restant van de HIR) opgeteld bij de winst.

Doelstelling:

Voorkomen dat belastingheffing bij realisatie van boekwinst op investeringen de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar brengt.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2020. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is.

  

Regeling:

Willekeurige afschrijving zeeschepen

Beschrijving:

Deze regeling in de IB en Vpb biedt de mogelijkheid om vervroegd af te schrijven op zeeschepen. De regeling kan uitsluitend worden toegepast indien niet wordt gekozen voor de forfaitaire winstbepaling en bedraagt per jaar maximaal 20% van de af te schrijven aanschaffings- en voortbrengingskosten.

Doelstelling:

Versterken van het maritieme cluster, het bevorderen van werkgelegenheid verbonden aan het varen onder Nederlandse vlag en het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie

Ministerie:

I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid in de periode 2014 tot en met 2019, Deloitte, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 31 409, nr 357. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Het gesprek aangaan met de sector, uitvoeringspraktijk en in internationaal verband, en het verbeteren van databeschikbaarheid

Beleidsuitwerking:

Gesprekken met de sector

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Bosbouwvrijstelling

Beschrijving:

Deze regeling in de IB en Vpb houdt in dat voor- en nadelen uit bosbouwbedrijf niet tot de winst worden gerekend. Het staat de belastingplichtige vrij te opteren voor het buiten toepassing laten van de vrijstelling. Toepassing van de facultatieve regeling blijft, indien gebruik wordt gemaakt van de optie, gelden voor een periode van ten minste 10 jaar.

Doelstelling:

Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur.

Ministerie:

LNV, Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De regeling en de uitkomsten van de vorige evaluatie zullen in 2021 worden behandeld in de beleidsdoorlichting van artikel 12, waarna een volgende evaluatie zal worden gepland in de periode 2023-2026.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Inkomensschattingen LEI.

  

Regeling:

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

Beschrijving:

De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid in de IB wordt geboden in de startfase van de onderneming ingeval niet aan het normale urencriterium van 1.225 uur wordt voldaan, maar wel aan een verlaagd urencriterium van 800 uur. De aftrekpost bedraagt € 12.000 voor het eerste jaar, € 8.000 voor het tweede jaar en € 4.000 voor het derde jaar. De aftrek kan niet hoger zijn dan de genoten winst.

Doelstelling:

Stimuleren van het starten van een onderneming vanuit een uitkering inzake arbeidsongeschiktheid.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei en SZW, artikel 3: Arbeidsongeschiktheid.

Evaluatie:

Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. In 2023 zullen enkele fiscale ondernemersregelingen geëvalueerd worden, de focus zal later worden bepaald.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Uitstelfaciliteiten bij verkoop in kader aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie

Beschrijving:

In de wetgeving zijn diverse faciliteiten opgenomen om zonder belastingheffing te kunnen herstructureren in het kader van een aandelenfusie, bedrijfsfusie, juridische fusie en juridische splitsing. Deze faciliteiten bestaan in de inkomstenbelasting (IB-winst en box 2), vennootschapsbelasting en overdrachtsbelasting. De faciliteiten zijn gebaseerd op de Europese Fusierichtlijn.

Doelstelling:

Voorkomen fiscale belemmeringen bij aandelenfusie, bedrijfsfusie, juridische splitsing of juridische fusie (in overeenstemming met de Europese Fusierichtlijn)

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Verhuisvergoeding ondernemer

Beschrijving:

Bij verhuizing in het kader van een onderneming mag de ondernemer de kosten voor het overbrengen van de inboedel vermeerderd met € 7750 in aftrek brengen. Dit bedrag betreft kosten van herinrichting, stoffering en overigeverhuiskosten. Het voorkomt discussie over de zakelijkheid van verhuis- en inrichtingskosten en stimuleert arbeidsmobiliteit. Daarnaast zit er een verhuiskostenvergoeding in de WKR voor hetzelfde bedrag.

Doelstelling:

Nader te onderzoeken

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Onbekend

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijstelling vpb voor stichtingen en vereningen met lage winst

Beschrijving:

Stichtingen en verenigingen die een onderneming drijven zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting als hun fiscale winst niet meer bedraagt dan € 15.000. Dit betekent dat stichtingen en verenigingen die met kleinschalige commerciële activiteiten de markt betreden zijn vrijgesteld.

Doelstelling:

Doelmatigheid van belastingheffing / beperken administratieve lasten.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Geen gegevens beschikbaar.

  

Regeling:

Aftrek kenbaar fondswervende activiteiten ANBI's

Beschrijving:

ANBI's en fondswervers komen onder voorwaarden in aanmerking voor aftrek voor kenbaar fondswervende activiteiten. Een ANBI mag de winst die behaald is met kenbaar fondswervende activiteiten aftrekken van de totale winst.

Doelstelling:

Stimulering van fondswerving voor en door goededoelenorganisaties.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

In 2024 staat een evaluatie naar de faciliteiten voor ANBI's gepland.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Aftrek fictieve personeelskosten ANBI's

Beschrijving:

Een ANBI of een organisatie die een sociaal belang behartigt (SBBI) komt in aanmerking voor aftrek van fictieve personeelskosten. Fictieve personeelskosten zijn fictieve kosten voor arbeid door vrijwilligers . Deze kosten zijn aftrekbaar op basis van het minimumloon.

Doelstelling:

Ter bevordering van het maatschappelijke belang van vrijwilligers.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

In 2024 staat een evaluatie naar de faciliteiten voor ANBI's gepland.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Loonbelasting

 

Regeling:

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

Beschrijving:

De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) is van toepassing op werknemers die direct betrokken zijn bij speur- en ontwikkelingswerk. De afdrachtvermindering bedraagt 32% van het S&O-loon van die werknemers (40% voor starters). Voor zover het S&O-loon meer bedraagt dan € 350.000, bedraagt de vermindering 14% van het loon. De WBSO is een gebudgetteerde regeling. Eventuele overschrijdingen of onderuitputtingen van het budget uit t-1 worden ten laste/bate van het budget in t+1 gebracht. Vanaf 2016 is het budget van de RDA geïntegreerd in de WBSO.

Doelstelling:

Bevordering van speur- en ontwikkelingswerk in het bedrijfsleven en het vestigingsklimaat voor S&O-bedrijvigheid verbeteren

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie WBSO 2011–2017, Dialogic, 2019. Kamerstukken II 2018-2019, 32 637, nr. 358. De volgende evaluatie is beoogd in 2024.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst uit loonbelastingaangiften over gebruik WBSO t/m 2021. Cijfer 2022 en 2023 is budget.

  

Regeling:

Werkkostenregeling

Beschrijving:

Met de werkkostenregeling kunnen werkgevers binnen bepaalde grenzen zelf bepalen wat zij onbelast aan werknemers vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen. Daarvoor staat hen de zogenoemde vrije ruimte ter beschikking  De vrije ruimte is 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het bedrag boven de € 400.000. Als de vrije ruimte wordt overschreden betaalt de werkgever 80% eindheffing over het meerdere. Sommige zaken die aan werknemers worden toegekend worden aangemerkt als een gerichte vrijstelling; die kunnen ook onbelast worden toegekend, maar tellen niet mee in de vrije ruimte. Sommige voorzieningen die met het werk of de werkplek te maken hebben worden gewaardeerd op nihil en zijn daarmee ook onbelast.

Doelstelling:

De doelstelling van de werkkostenregeling was te komen tot een administratieve lastenverlichting voor werkgever met betrekking tot kostenvergoedingen en loon in natura en irritaties bij werkgevers rondom het detailgehalte van het voorgaande systeem van vrije vergoedingen en verstrekkingen weg te nemen. De wetgever trachtte deze doelstellingen onder meer te bereiken door: 1) Uit te gaan van een sterk forfaitair karakter van de regeling; 2) Slechts een beperkt aantal gerichte vrijstellingen op te nemen; 3)Vergoedingen en verstrekkingen die binnen de vrije ruimte vallen hoeven niet meer op werknemersniveau geadministreerd te worden.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Een evaluatie staat gepland voor 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Geen raming

  

Regeling:

30%-regeling

Beschrijving:

De werkgever mag aan ingekomen en uitgezonden werknemers onder voorwaarden een forfaitaire onbelaste vergoeding geven van maximaal 30% van het loon inclusief die vergoeding. Deze forfaitaire vergoeding komt in de plaats van de mogelijkheid om de werkelijke extraterritoriale kosten onbelast te vergoeden. Naast deze forfaitaire vergoeding kan de werkgever aan deze werknemers ook de schoolgelden voor internationale scholen onbelast vergoeden of verstrekken. Vanaf 2019 is de maximale looptijd van de 30%-regeling ingekort tot vijf jaar. Voor werknemers die vóór 1 januari 2019 gebruik maakten van de 30%-regeling geldt overgangsrecht tot 1 januari 2021. Vanaf 2024 is de grondslag waarover de 30%-regeling wordt toegepast gemaximeerd op de WNT-norm. Voor degenen die vóór 1 januari 2023 gebruik maakten van de 30%-regeling is er overgangsrecht tot 1 januari 2026.

Doelstelling:

De 30%-regeling dient ter compensatie van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking van ingekomen en uitgezonden werknemers. De regeling heeft als doel: 1) het aantrekken van werknemers uit het buitenland met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is; 2) een bijdrage leveren aan het aantrekkelijk en competitief houden van het Nederlandse vestigingsklimaat; en 3) verminderen van administratieve lasten voor werkgevers en werknemers.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie 30%-regeling, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 84. De volgende evaluatie (incl. keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht) is beoogd in 2025.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Verbetering binnen regeling

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2022. De opbrengst bij afschaffing van de regeling is lager dan het vermelde budgettair belang, aangezien zonder de regeling de werkelijke kosten belastingvrij vergoed kunnen worden.

  

Regeling:

Afdrachtvermindering zeevaart

Beschrijving:

Deze vermindering mag worden toegepast ter zake van het loon van zeevarenden die werken op een Nederlands schip. De vermindering bedraagt 40% van het loon voor zeevarenden die in Nederland of in een ander EU- of EER-land wonen. Voor overige zeevarenden die onderworpen zijn aan de loonbelasting of premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen is het percentage vastgesteld op 10%.

Doelstelling:

Zeevaartsector in staat stellen te concurreren op de internationale markt en zeevaartbedrijven aan ons land binden.

Ministerie:

I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Evaluatie van de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid in de periode 2014 tot en met 2019, Deloitte, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 31 409, nr 357. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Het gesprek aangaan met de sector, uitvoeringspraktijk en in internationaal verband, en het verbeteren van databeschikbaarheid

Beleidsuitwerking:

Gesprekken met de sector

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst aangifte loonbelasting t/m 2022.

  

Regeling:

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

Beschrijving:

De werkgever mag onder voorwaarden maximaal een maandsalaris belastingvrij uitkeren na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar en opnieuw na een diensttijd van ten minste 40 jaar.

Doelstelling:

Sociaal beleid (uitkering bij jubilea buiten de heffing te laten).

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in 2025.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen en CBS-tabellen over banen, leeftijdsklassen en anciënniteit.

  

Regeling:

Fiscale regeling aandelenoptierechten

Beschrijving:

Wanneer een werknemer loon krijgt in de vorm van aandelenoptierechten vindt heffing in beginsel plaats op het moment waarop de werknemer de aandelenoptie kan verhandelen of als de aandelenoptie wordt vervreemd. De werknemer kan er echter op het moment van uitoefening van de aandelenopties ook voor kiezen om het heffingsmoment te verplaatsen naar het moment dat de aandelenoptie uitgeoefend wordt. De werknemer kan gebruik maken van deze keuzeregeling als de aandelenopties nog niet verhandelbaar zijn op het moment van uitoefening.

Doelstelling:

De doelstelling is om het verstrekken van aandelenoptierechten als beloning aantrekkelijker te maken. Door op een later moment te heffen is het meer aannemelijk dat er voldoende liquide middelen aanwezig zijn om de verschuldigde belastingen te voldoen.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Een evaluatie is gepland binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de maatregel, dus uiterlijk eind 2027.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijwilligersregeling

Beschrijving:

De vrijwilligersregeling is bedoeld voor onverplicht en onbetaald werk voor organisaties met een maatschappelijk nut. Met deze regeling wordt voorzien in een ruimhartige forfaitaire kostenvergoedingsregeling op basis waarvan er tot een jaarlijks te indexeren maximumbedrag per jaar en per maand sprake is van een kostenvergoeding en niet van loon en derhalve niet wordt belast.

Doelstelling:

Het beperken van de administratieve lasten van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Geen gegevens beschikbaar.

  

Regeling:

30% regeling: voor uitgezonden werknemers

Beschrijving:

Zie 30%-regeling

Doelstelling:

Zie 30%-regeling

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Een evaluatie staat gepland voor 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Geen gegevens beschikbaar.

  

Regeling:

Vergoeding voor extraterritoriale kosten

Beschrijving:

De werkgever mag aan ingekomen werknemers werkelijke extraterritoriale kosten onbelast vergoeden.

Doelstelling:

De ETK-regeling dient ter compensatie van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking van ingekomen werknemers.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Een evaluatie staat gepland voor 2023

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Heffingskortingen

 

Regeling:

Algemene heffingskorting

Beschrijving:

De algemene heffingskorting is een heffingskorting op de inkomstenbelasting en de premie voor de volksverzekeringen. Iedereen heeft recht op de korting, maar de hoogte is inkomensafhankelijk. De korting bedraagt maximaal € 3.070 in 2023. Vanaf een belastbaar inkomen van € 73.031 bedraagt de korting nul.

Doelstelling:

Gerichte inkomensondersteuning.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

  

Regeling:

Arbeidskorting

Beschrijving:

De arbeidskorting is een heffingskorting op de inkomstenbelasting en de premie voor de volksverzekeringen voor werkenden. De hoogte van de korting hangt af van de hoogte van het arbeidsinkomen. De korting bedraagt maximaal € 5.052 in 2023 en bedraagt nul vanaf een belastbaar inkomen van € 115.295.

Doelstelling:

Stimuleren van arbeidsparticipatie, stimuleren van gewerkte uren en gerichte inkomensondersteuning voor werkenden.

Ministerie:

SZW, Artikel 1: Arbeidsmarkt.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

  

Regeling:

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Beschrijving:

De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een heffingskorting voor ouders met een arbeidsinkomen boven een bepaalde drempel. Een ouder komt in aanmerking als deze een werkende alleenstaande is of de minstverdienende van twee werkende partners, en als deze in het belastingjaar ten minste zes maanden een kind dat aan het begin van het belastingjaar jonger dan 12 jaar oud was, op zijn woonadres heeft staan ingeschreven. De korting bedraagt maximaal € 2.694 in 2023.

Doelstelling:

Stimuleren van arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen en stimuleren om meer uren te werken.

Ministerie:

SZW, Artikel 1: Arbeidsmarkt.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

  

Regeling:

Jonggehandicaptenkorting

Beschrijving:

De jonggehandicaptenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die recht hebben op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong-uitkering) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong. De korting vervalt als de belastingplichtige ouderenkorting krijgt. De korting bedraagt € 820 in 2023.

Doelstelling:

Inkomensondersteuning jonggehandicapten.

Ministerie:

SZW, Artikel 4: Jonggehandicapten.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI/CBS gegevens statline

  

Regeling:

Alleenstaande ouderenkorting

Beschrijving:

De alleenstaande ouderenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die een AOW-uitkering voor een alleenstaande ontvangen, of die een AOW-uitkering voor een alleenstaande zouden ontvangen als ze minimaal één jaar verzekerd zouden zijn geweest voor de AOW. De korting bedraagt € 478 in 2023.

Doelstelling:

Inkomensondersteuning alleenstaande ouderen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

  

Regeling:

Ouderenkorting

Beschrijving:

De ouderenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die op 31 december van het belastingjaar de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De korting bedraagt € 1.835 voor verzamelinkomens tot en met € 40.888 en wordt voor verzamelinkomens daarboven met 15% afgebouwd tot € 0.

Doelstelling:

Inkomensondersteuning ouderen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

In 2023 zal een evaluatie plaatsvinden van de heffingskortingen en tariefstructuur in box 1

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

MIMOSI.

Belastingen op milieugrondslag

Regeling:

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

Beschrijving:

Voor verbruik van aardgas in de glastuinbouw geldt in de eerste twee schijven een verlaagd tarief in de energiebelasting.

Doelstelling:

Het voorkomen van een onbedoelde lastenverzwaring voor de relatief kleinschalige energie-intensieve glastuinbouwsector bij de invoering van de energiebelasting, zoals deze met de degressieve tariefstructuur werd bereikt voor de andere energie-intensieve sectoren.

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Zorgvuldig uitfaseren i.h.k.v. de energietransitie, in samenhang met uitfaseren degressieve stelsel

Beleidsuitwerking:

Regeling wordt per 1-1-2025 afgebouwd en afschaft per 1-1-2030

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2021.

  

Regeling:

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit

Beschrijving:

Non-profitinstellingen en kerkgebouwen die ten dienste staan van de openbare eredienst of het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, hebben recht op teruggaaf van de helft van de betaalde energiebelasting.

Doelstelling:

Bieden van compensatie aan de beheerders van dergelijke gebouwen, aangezien kerken e.d. weinig betaald personeel hebben en geen vennootschapsbelasting betalen waardoor enig voordeel in de vorm van een terugsluis deze doelgroep niet bereikt.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Zorgvuldig uitfaseren i.h.k.v. de energietransitie, in samenhang met uitfaseren degressieve stelsel

Beleidsuitwerking:

Momenteel geen beleidsuitwerking

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2021.

  

Regeling:

EB Salderingsregeling

Beschrijving:

De salderingsregeling in de energiebelasting geldt voor kleinverbruikers die duurzame energie opwekken, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Per kalenderjaar wordt de van het net afgenomen elektriciteit weggestreept tegen de teruggeleverde elektriciteit. Voor salderen is de bovengrens het eigen jaarlijkse verbruik. Voor de geproduceerde elektriciteit boven het eigen verbruik ontvangt de kleinverbruiker van zijn energieleverancier een terugleververgoeding.

Doelstelling:

Stimuleren van energieopwekking middels zonnepanelen en het in overeenstemming brengen van de toepassing van energiebelasting met de praktijk van terugdraaimeters.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

De historische impact van salderen, PwC, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 239, nr. 251. Geen volgende evaluatie beoogd. Regeling loopt af.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Regeling wordt afgebouwd per 1-1-2025 en verdwijnt per 1-1-2031

Ramingsgrond:

Raming op basis van cijfers PBL over elektriciteitsproductie uit zon-PV (KEV 2022).

  

Regeling:

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

Beschrijving:

Deze post omvat de vrijstelling voor verbruik van aardgas voor metallurgische en mineralogische procedés in de energiebelasting, de vrijstelling voor verbruik van elektriciteit voor metallurgische en elektrolytische processen en chemische reductie in de energiebelasting en de vrijstellingen voor duaal verbruik van elektriciteit

Doelstelling:

Beschermen van internationale concurrentiepositie.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling en zorgvuldig uitfaseren i.h.k.v. de energietransitie

Beleidsuitwerking:

Regelingen worden per 1-1-2025 afgeschaft

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2020 op basis van cijfers CBS over energieverbruik. Raming 2021-2023 gebaseerd op cijfers uit KEV 2021.

  

Regeling:

EB Belastingvermindering per aansluiting

Beschrijving:

Per elektriciteitsaansluiting geldt een belastingvermindering. De vermindering geldt alleen voor onroerende zaken met een verblijfsfunctie (zoals een huis of kantoor).

Doelstelling:

Ondersteunen van de basisbehoefte aan energie en ter compensatie van de invoering van het capaciteitstarief (een vast tarief voor transport van elektriciteit in plaats van een tarief per kWh).

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2021.

  

Regeling:

EB Stadsverwarmingsregeling

Beschrijving:

De stadsverwarmingsregeling geldt voor installaties voor stadsverwarming die grotendeels gebruik maken van restwarmte. De stadsverwarmingsregeling regelt dat het degressieve tarief in de energiebelasting van toepassing is op het aardgas dat wordt gebruikt voor deze installaties voor stadsverwarming. Zonder de regeling zou dat aardgas worden belast tegen het (hogere) blokverwarmingstarief.

Doelstelling:

Stimuleren van nuttige inzet restwarmte.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Verbetering binnen regeling

Beleidsuitwerking:

Lijst is wordt voor 2024 geactualiseerd met nieuwe technieken

Ramingsgrond:

Maximum inschatting op basis van Vesta MAIS model

  

Regeling:

Inputvrijstelling energiebelasting voor elektriciteitsopwekking

Beschrijving:

Aardgas of kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minstens 30% en een elektrisch vermogen van tenminste 60 kilowatt zijn vrijgesteld van energie- en kolenbelasting. De gedachte hierachter is dat de opgewekte elektriciteit bij levering is belast met energiebelasting.

Doelstelling:

Voorkomen van dubbele energiebelasting. Opgewekte elektriciteit bij levering is belast met energiebelasting.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

Doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Zorgvuldig uitfaseren i.h.k.v. de energietransitie, in samenhang met uitfaseren degressieve stelsel

Beleidsuitwerking:

Regeling wordt aangepast per 1-1-2025 met een ingroeipad richting 2030. Hierdoor zal een kleiner deel van de gasinzet vrijgesteld zijn.

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2020 op basis van cijfers CBS over energieverbruik en gegevens van Trinomics gebruikt in het onderzoek naar de impact van afschaffing.

  

Regeling:

Inputvrijstelling kolenbelasting voor elektriciteitsopwekking

Beschrijving:

Aardgas of kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minstens 30% en een elektrisch vermogen van tenminste 60 kilowatt zijn vrijgesteld van energie- en kolenbelasting. De gedachte hierachter is dat de opgewekte elektriciteit bij levering is belast met energiebelasting.

Doelstelling:

Voorkomen van dubbele energiebelasting. Opgewekte elektriciteit bij levering is belasting met energiebelasting.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2021 op basis van cijfers CBS over energieverbruik.

  

Regeling:

Inputvrijstelling kolenbelasting voor duaal verbruik

Beschrijving:

Voor kolen die duaal (als brandstof én voor een ander doel) worden gebruikt geldt een vrijstelling in de kolenbelasting.

Doelstelling:

Beschermen van internationale concurrentiepositie.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

Vrijstelling wordt per 1-1-2028 afgeschaft

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2020 op basis van cijfers CBS over energieverbruiken impactstudie van Kalavasta naar afschaffing fossiele subsidies

  

Regeling:

EB Degressieve tariefsstructuur elektriciteit

Beschrijving:

De energiebelasting op elektriciteit kent een degressieve tariefstructuur met vier verbruiksschijven

Doelstelling:

Het voorkomen van concurrentienadeel bij grootverbruikers in Nederland ten opzichte van grootverbruikers in het buitenland waar veelal vergelijkbare belastingverlagingen gelden.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Breng de tarieven geleidelijk in lijn met de hoogte van externe kosten van energie en klimaat

Beleidsuitwerking:

Als gevolg van de maatregelen in het Belastingplan 2023 wordt de komende jaren de degressiviteit in de energiebelasting verminderd.

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2021 van de Belastingdienst en t/m 2020 van het CBS. Prognose op basis van de KEV

  

Regeling:

EB Degressieve tariefsstructuur gas

Beschrijving:

De energiebelasting op gas kent een degressieve tariefstructuur met vier verbruiksschijven

Doelstelling:

Het voorkomen van concurrentienadeel bij grootverbruikers in Nederland ten opzichte van grootverbruikers in het buitenland waar veelal vergelijkbare belastingverlagingen gelden.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2025-2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Breng de tarieven geleidelijk in lijn met de hoogte van externe kosten van energie en klimaat

Beleidsuitwerking:

Als gevolg van de maatregelen in het Belastingplan 2023 wordt de komende jaren de degressiviteit in de energiebelasting verminderd.

Ramingsgrond:

Realisatiecijfers t/m 2021 van de Belastingdienst en t/m 2020 van het CBS. Prognose op basis van de KEV

  

Regeling:

EB Teruggaaf energie-intensieve industrie

Beschrijving:

Teruggaaf van energiebelasting voor het elektriciteitsgebruik bij een verbruik van meer dan 10 miljoen kWh voor energie-intensieve bedrijven die deelnemen aan een convenant ter verbetering van de energie-efficiëntie.

Doelstelling:

Primair maakt de regeling deel uit van de beleidsarme implementatie van de Richtlijn Energiebelastingen per 2004. Secundair wordt deelname aan een convenant ter verbetering van de energie-efficiëntie bevorderd.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Evaluatie van de energiebelasting, CE Delft, 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 239, nr. 330. Geen evaluatie beoogd vanwege afschaffing

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Zorgvuldig uitfaseren i.h.k.v. de energietransitie, in samenhang met uitfaseren degressieve stelsel

Beleidsuitwerking:

Regeling is afgeschaft per 1-1-2023

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

EB Verlaagd tarief openbare laadpalen

Beschrijving:

Voor elektriciteit geleverd aan laadpalen met een zelfstandige aansluiting geldt over de eerste 10.000 kWh tijdelijk het lagere tarief van de tweede schijf in plaats van het hogere reguliere tarief van de eerste schijf. Verder geldt een nihiltarief voor de elektriciteit voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting op het distributienet in de Wet opslag duurzame energie. De regeling zou oorspronkelijk vier jaar van toepassing zijn, van 2017 tot en met 2020, maar is verlengd tot en met 2025.

Doelstelling:

De oorspronkelijk doelstelling van het voorstel was de businesscase voor openbare laadpalen verbeteren. In het amendement bij het Belastingplan 2023 wordt daarnaast de doelstelling genoemd om de belasting op elektrisch rijden laag te houden.

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd, regeling loopt af in 2025

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

Regeling loopt tot en met 2025

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2021

  

Regeling:

EB vrijstelling aardgas ander gebruik dan brandstof (incl. teruggaaf)

Beschrijving:

Het gebruik van aardgas anders dan als brandstof is niet belast onder de energiebelasting. Gebruikers kunnen hiervoor een vrijstelling vooraf krijgen of een teruggaaf achteraf

Doelstelling:

Scope energiebelasting beperken tot brandstoffen

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

CBS realisatiecijfers t/m 2022

  

Regeling:

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor grootgebruikers

Beschrijving:

Afnemer van leidingwater betalen door het heffingsplafond geen leidingwaterbelasting over de afname boven de 300 m3 per aansluiting per jaar.

Doelstelling:

Leidingwaterbelasting laten neerslaan bij kleinverbruikers.

Ministerie:

I&W, Artikel 11: Integraal Waterbeleid.

Evaluatie:

Rapport belasting op leidingwater. Dit betreft een verkenning en geen evaluatie van een fiscale regeling., Sterk Consulting, 2022. Geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Op basis van cijfer van het CBS wordt het verbruik bepaald en dit wordt vermenigvuldigd met het tarief.

  

Regeling:

Vrijstelling zuiveringsslib afvalstoffenbelasting

Beschrijving:

Onder specifieke voorwaarden en beperkingen wordt een vrijstelling van afvalstoffenbelasting verleent voor het verbranden van zuiveringsslib. De vrijstelling geldt als het zuiveringsslib binnen drie jaar na afgifte aan de inrichting wordt verbrand en aan andere gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Doelstelling:

Doel is om het zuiveren van afvalwater te stimuleren. Hoe schoner het water, hoe meer zuiveringsslib ontstaat. Door het zuiveringsslib vrij te stellen, wordt zuivering gestimuleerd.

Ministerie:

I&W, Artikel 22: Omgevingsveiligheid en millieurisico's.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijstelling asbest afvalstoffenbelasting

Beschrijving:

Het storten van asbest dat is gebruikt als dakbedekking is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Dit geldt alleen voor afzonderlijk aangeboden en onvermengd asbest dat uitsluitend toegepast is als dakbedekking. Het asbest moet door een gecertifieerd asbestverwijderingsbedrijf zijn gesaneerd én gemeld in het LAVS (Landelijk Asbestvolgsysteem).

Doelstelling:

Het doel van de maatregel is om een vrijstelling van afvalstoffenbelasting op te nemen voor de verwijdering van asbest en asbesthoudende producten afkomstig van asbestdaken. Hiermee wil men het saneringsbeleid ondersteunen en voorkomen dat de hoge kosten van sanering een knelpunt vormen voor eigenaren. Tevens beoogt de maatregel illegale dumping van asbest in de natuur tegen te gaan.

Ministerie:

I&W, Artikel 22: Omgevingsveiligheid en millieurisico's.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijstelling kolenbelasting anders dan brandstof

Beschrijving:

Het gebruik van kolen anders dan als brandstof is niet belast onder de kolen. Gebruikers kunnen hiervoor een vrijstelling vooraf krijgen of een teruggaaf achteraf

Doelstelling:

Scope energiebelasting beperken tot brandstoffen

Ministerie:

EZK, Artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

Vrijstelling wordt per 1-1-2028 afgeschaft

Ramingsgrond:

Impactanalyse Kalavasta naar afschaffing fossiele subsidies

  

Regeling:

Vrijstelling leidingwaterbelasting voor brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke indien deze gebruikt worden in buitengewone omstandigheden.

Beschrijving:

Over water gebruikt in brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke wordt geen leidingwaterbelasting betaald.

Doelstelling:

Voorkomen van problemen met betrekking tot vaststellen verbruik

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Transferpassagiers buiten de grondslag van de vliegbelasting

Beschrijving:

Transferpassagiers betalen geen vliegbelasting op vliegtickets.

Doelstelling:

Bescherming de netwerkconnectiviteit van Nederland en voorkomen van dubbele belastingheffing, omdat transferpassagiers de vliegbelasting 2 keer zouden moeten betalen.

Ministerie:

I&W, Artikel 17: Luchtvaart.

Evaluatie:

Volgende evaluatie is beoogd in 2025

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Vrijstelling baggerspecie afvalstoffenbelasting

Beschrijving:

Het storten van baggerspecie is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting.

Doelstelling:

Doel is om de verwerking ervan te stimuleren zodat daarmee het beslag op schaarse stortruimte alsmede het beslag op schaarse primaire grondstoffen zoveel mogelijk kan worden beperkt.

Ministerie:

I&W, Artikel 22: Omgevingsveiligheid en millieurisico's.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Omzetbelasting

 

Regeling:

Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde leveringen en diensten met betrekking tot water en de levering van voedingsmiddelen (eet- en drinkwaren voor menselijke consumptie, inclusief niet-alcoholhoudende dranken) het verlaagde btw-tarief van 9%.

Doelstelling:

Ondersteunen basisbehoefte aan voeding en water en verlagen van de belastingdruk voor minder draagkrachtigen

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Wel doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van geneesmiddelen die voldoen aan de definitie uit de Geneesmiddelenwet, voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen en voor geneeskundige doeleinden bestemde inhalatiegassen het lage btw-tarief van 9%. Ook geldt voor specifiek genoemde medische hulpmiddelen het lage btw-tarief van 9%.

Doelstelling:

Ondersteunen basisbehoefte aan zorg en verlagen van de belastingdruk voor minder draagkrachtigen

Ministerie:

VWS, Financieel beeld zorg.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief culturele en recreatieve goederen en diensten

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van specifieke culturele goederen of diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Het gaat bijvoorbeeld om de (elektronische) levering en uitleen van boeken, tijdschriften, week- en dagbladen en kunstvoorwerpen en toegangverlening tot musea, kermissen, attractieparken, sportwedstrijden en -accommodatie, circussen, bioscopen, theaters, concerten, e.d.

Doelstelling:

Diversen, waaronder instandhouding van het nationaal kunstbezit, bescherming van kunsthandel, compensatie voor de wijziging in de Arbeidstijdenwet in 1996 en vergrijzing, voorkomen van concurrentieverstoringen, erkenning van maatschappelijke functie van sport, en stimulering van werkgelegenheid in de dagrecreatiesector.

Ministerie:

OCW, Artikel 14: Cultuur.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief arbeidsintensieve diensten

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde arbeidsintensieve diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Het gaat om de diensten van kappers, fietsenmakers, schoenmakers, kleermakers en schoonmakers van woningen. Het verlaagde btw-tarief geldt tevens voor het schilderen, stukadoren, isoleren en behangen van woningen ouder dan twee jaar.

Doelstelling:

Diversen, waaronder bevorderen van werkgelegenheid in de desbetreffende sectoren, aanpakken problemen op de woningmarkt, bestrijding van het zwarte circuit, aanpakken van problemen op de woningmarkten stimuleren reparatie goederen.

Ministerie:

SZW, Artikel 1: Arbeidsmarkt.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief overig

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde goederen en diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Hierbij gaat het onder andere om agrarische inputgoederen zoals granen en peulvruchten die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, vee en slachtafval, pootgoed voor de teelt van groenten en fruit, stro en veevoer.

Doelstelling:

Verscheidene doelstellingen, bij agrarische goederen gaat het om preventie van cumulatie bij landbouwers en wegnemen concurrentieverstoringen bij rechtstreekse leveringen aan particulieren en bij leveringen tussen landbouwers onderling.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht. Als gevolg van het afschaffen van de btw-landbouwregeling zijn de doelstellingen van het verlaagde tarief op agrarische goederen niet meer relevant.

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Het btw-tarief op agrarische goederen wordt verhoogd per 1-1-2025.

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief Personenvervoer

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van diensten die betrekking hebben op vervoer van personen het verlaagde tarief van 9%. Hieronder valt onder meer het openbaar vervoer en vervoer per taxi.

Doelstelling:

Verlichting van de druk van omzetbelasting voor minder draagkrachtigen en stimuleren en ondersteunen van het openbaar vervoer.

Ministerie:

I&W, Artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van sierteeltproducten het verlaagde tarief van 9%. Hierbij gaat het onder meer om bloembollen, bloemen en sommige planten en verschillende producten van boomkwekerijen.

Doelstelling:

Bloemen en planten betaalbaarder maken voor lagere inkomens en hogere werkgelegenheid en omzet.

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Wel doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Verlaagd tarief Logiesverstrekking

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van deze diensten het verlaagde tarief van 9%

Doelstelling:

Stimuleren van (internationaal) toerisme en ondersteunen van de sector.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatie van het verlaagde btw-tarief, Dialogic & Significant Public, 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 151. Voorlopig is geen evaluatie beoogd in afwachting op besluitvorming

Doeltreffend:

Wel doeltreffend

Doelmatig:

Niet doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Evalueer kritisch of de doelen van het verlaagde btw-tarief (nog steeds) relevant zijn en overweeg meer doelmatige beleidsinstrumenten om doelen te bereiken.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen/vervolgonderzoek

Ramingsgrond:

Bestedingscijfers CBS t/m 2019 definitief, t/m 2022 voorlopig.

  

Regeling:

Btw Nultarief zonnepanelen

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor de levering en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking op of in de onmiddelijke nabijheid van woningen het btw-nultarief.

Doelstelling:

Verminderen uitvoeringslast voor zonnepaneeleigenaren en Belastingdienst.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Een jaar na invoering wordt de maatregel geëvalueerd, met name gericht op de uitvoering

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers btw-aangifte en aanvullende informatie over installaties van zonnepanelen

  

Regeling:

Btw Kleineondernemersregeling

Beschrijving:

Per 1 januari 2020 is de nieuwe KOR in werking getreden. Deze kent een facultatieve vrijstelling van omzetbelasting bij een omzet van maximaal € 20.000. De kleine ondernemers die hiervoor kiezen zijn ontheven van het doen van btw-aangifte en de daarbij horende administratieve verplichtingen.

Doelstelling:

Stimuleren van kleine ondernemers, verminderen van administratieve lasten voor ondernemers en verminderen uitvoeringslasten voor de Belastingdienst.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Onderzoeksrapport invoering nieuwe kleineondernemersregeling, FIN, 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35 033, nr. 9. Een evaluatie is beoogd in 2025

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Cijfers btw-aangifte en aanvullende informatie van de Belastingdienst t/m 2020.

  

Regeling:

BTW Nultarief internationaal personenvervoer

Beschrijving:

In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor het vervoer van personen met schepen en luchtvaartuigen als de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland ligt, het nultarief in de btw. Het nultarief geldt ook voor de diensten voor door de passagiers meegenomen bagage, personenauto's en motoren en bij bemiddeling bij de genoemde diensten.

Doelstelling:

Nultarief uit praktische overwegingen, ter voorkoming van administratieve lasten. Het deel van internationale boot- en vliegreizen dat over Nederlands grondgebied gaat is over het algemeen te verwaarlozen.

Ministerie:

I&W, Artikel 17: Luchtvaart en I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Voorlopig is geen evaluatie beoogd, in het licht van de invoering van een nationale vliegbelasting en de internationale gesprekken over belastingen op luchtvaart.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling sport

Beschrijving:

Vrijgesteld zijn de diensten van niet-winstbeogende organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen. Het gaat met name om contributie en lesgelden. Deze vrijstelling is binnen de Europese Unie verplicht. Per 2019 wordt de sportvrijstelling verruimd zodat deze ook van toepassing is op sportgerelateerde prestaties door niet-winstbeogende

sportorganisaties aan niet-leden, zoals het ter beschikking stellen van sportaccommodaties.

Doelstelling:

Stimuleren c.q. ondersteunen van sportorganisaties en sportclubs en verminderen van administratieve lasten.

Ministerie:

VWS, Artikel 6: Sport en bewegen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om eenzijdig als lidstaat te evalueren.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling post

Beschrijving:

Vrijgesteld zijn diensten met betrekking tot de levering van brieven tot een bepaald gewicht, bedoeld in artikel 16 van de Postwet 2009. De vrijstelling geldt alleen voor een verlener van de universele postdienst. Binnen de Europees Unie is een vrijstelling voor openbare postdiensten verplicht.

Doelstelling:

Voorkomen van administratieve lasten en ondersteunen van het algemene belang van openbare nutsvoorzieningen.

Ministerie:

EZK, Artikel 1: Goed functionerende economie en markten..

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om eenzijdig als lidstaat te evalueren.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede politieke, godsdienstige, levensbeschouwelijke en liefdadige organisaties

Beschrijving:

Vrijgesteld zijn de diensten en daarmee nauw samenhangende leveringen door werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede door organisaties van politieke, godsdienstige, vaderlandslievende, levensbeschouwelijke of liefdadige aard aan hun leden tegen een statutair vastgestelde contributie. Deze vrijstelling is binnen de Europese Unie verplicht.

Doelstelling:

Stimuleren of ondersteunen van instellingen zonder winstoogmerk die handelen in het collectief, maatschappelijk belang van hun leden en verminderen van administratieve lasten

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om eenzijdig als lidstaat te evalueren.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling fondswerving

Beschrijving:

Deze regeling voorziet in een vrijstelling voor bijkomstige activiteiten van reeds vrijgestelde organisaties. Het gaat met name om activiteiten die zij ontplooien ter verwerving van de benodigde middelen voor hun vrijgestelde doelstelling. Om te waarborgen dat deze prestaties geen ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen veroorzaken, is de vrijstelling beperkt tot omzetgrenzen van € 68.067 per jaar voor leveringen en € 22.689 per jaar voor diensten (€ 50.000 voor sportorganisaties).

Doelstelling:

Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om eenzijdig als lidstaat te evalueren.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstellingen medische zorg

Beschrijving:

Vrijgesteld van btw zijn medische handelingen die gericht zijn op de persoonlijke gezondheidskundige verzorging van de mens, alsmede voor de zorg verleend door instellingen waar men is opgenomen en de zorg op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

Doelstelling:

Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. Ter voorkoming van cumulatie van belasting (verouderd).

Ministerie:

VWS, Financieel beeld zorg.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om eenzijdig als lidstaat te evalueren.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Beschrijving:

Vrijgesteld van btw zijn diensten die naar hun aard diensten zijn door een journalist, schrijver of componist.

Doelstelling:

Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten.

Ministerie:

OCW, Artikel 14: Cultuur.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstelling voor uitvaartondernemers

Beschrijving:

De diensten van uitvaartondernemers zijn vrijgesteld van btw. Het gaat hier alleen om diensten die worden verricht na het overlijden van een persoon, niet van een (huis)dier. Het kan bijvoorbeeld gaan om de volgende diensten:het verzorgen en opbaren van de overledene, het verzorgen van de uitvaart, het dragen van de lijkkist, het verzorgen van de begrafenis of crematie (inclusief de asverstrooiing)

Doelstelling:

Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. Voorkomen belastingheffing op uitgaven die rechtstreeks verband houden met het leed van mensen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

BTW Vrijstellingen overig

Beschrijving:

Deze categorie «overig» ziet onder andere op de btw-vrijstelling voor verhuur van onroerende zaken, betalingsverkeer, handelingen inzake waardepapieren, beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen.

Doelstelling:

Diversen, bijvoorbeeld om de moeilijkheden in verband met de vaststelling van de belastbare grondslag te verhelpen of omdat het elders belast is.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2024.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Auto

 

Regeling:

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen

Beschrijving:

Voertuigen met een CO2– uitstoot van 0 gram per kilometer zijn vrijgesteld van BPM. Deze vrijstelling geldt tot 1 januari 2025.

Doelstelling:

Stimuleren van emissievrij rijden.

Ministerie:

I&W, Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid.

Evaluatie:

Tussenevaluatie fiscale regelingen emissieloze voertuigen en plug-in-hybrides, Dialogic & Decisio & EVConsult, 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 32 813 nr. 1179. De regeling zal worden meegenomen in de integrale evaluatie in 2024 (toegezegd in Klimaatakkoord).

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Data over nieuwverkopen van de RDW, cijfers van de Belastingdienst en de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2022/23» van de Stichting BOVAG-RAI.

  

Regeling:

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen

Beschrijving:

Voor alle voertuigen met een CO2– uitstoot van 0 gram per kilometer geldt in de MRB een nihiltarief. In 2025 geldt een kwarttarief en vanaf 2026 geldt het volle tarief.

Doelstelling:

Stimuleren van emissievrij rijden.

Ministerie:

I&W, Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid.

Evaluatie:

Tussenevaluatie fiscale regelingen emissieloze voertuigen en plug-in-hybrides, Dialogic & Decisio & EVConsult, 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 32 813 nr. 1179. De regeling zal worden meegenomen in de integrale evaluatie in 2024 (toegezegd in Klimaatakkoord).

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's

Beschrijving:

Bij privégebruik van een auto van de zaak geldt voor nieuwe auto’s vanaf 2017 een bijtelling in de loon- en/of inkomstenbelasting van 22% van de catalogusprijs. Bij privégebruik van een nulemissieauto van de zaak geldt in 2017 en 2018 een korting van 18% op de bijtelling. Hierdoor komt de bijtelling voor nulemissieauto’s in feite uit op 4%. In 2019 is de korting van 18% gemaximeerd op € 9.000. Vanaf 2020 wordt het kortingspercentage en het maximum afgebouwd. Vanaf 2026 verdwijnt de korting op de bijtelling.

Doelstelling:

Stimulering van emissievrij rijden.

Ministerie:

I&W, Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid.

Evaluatie:

Tussenevaluatie fiscale regelingen emissieloze voertuigen en plug-in-hybrides, Dialogic & Decisio & EVConsult, 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 32 813 nr. 1179. De regeling zal worden meegenomen in de integrale evaluatie in 2024 (toegezegd in Klimaatakkoord).

Doeltreffend:

Doeltreffend

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Data over nieuwverkopen van de RDW, cijfers van de Belastingdienst en de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2022/23» van de Stichting BOVAG-RAI.

  

Regeling:

IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's (overgangsrecht)

Beschrijving:

Bij privégebruik van een auto van de zaak geldt voor auto’s van voor 2017 een bijtelling in de loon- en/of inkomstenbelasting van 25% van de catalogusprijs. Bij auto’s met lagere CO2– uitstoot dan bepaalde grenzen kan in 2017 en latere jaren door overgangsrecht een korting op de bijtelling van toepassing zijn.

Doelstelling:

Bevorderen van het gebruik van milieuvriendelijke auto’s.

Ministerie:

I&W, Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid.

Evaluatie:

Tussenevaluatie fiscale regelingen emissieloze voertuigen en plug-in-hybrides, Dialogic & Decisio & EVConsult, 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 32 813 nr. 1179. De regeling zal worden meegenomen in de integrale evaluatie in 2024 (toegezegd in Klimaatakkoord).

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Data over nieuwverkopen van de RDW, cijfers van de Belastingdienst en de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2022/23» van de Stichting BOVAG-RAI.

  

Regeling:

BPM Teruggaaf taxi's en openbaar vervoer

Beschrijving:

Teruggaaf van belasting wordt onder voorwaarden verleend voor personenauto’s die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer. De BPM-teruggaaf voor taxi's is afgeschaft vanaf 2020.

Doelstelling:

Stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en taxivervoer.

Ministerie:

I&W, Artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De regeling is afgeschaft, er is daarom niet voorzien in een volgende evaluatie.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2019

  

Regeling:

MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer

Beschrijving:

Teruggaaf van belasting wordt onder voorwaarden verleend voor personenauto’s die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer. De BPM-teruggaaf voor taxi's is afgeschaft vanaf 2020.

Doelstelling:

Stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en taxivervoer.

Ministerie:

I&W, Artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2022. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

BPM Teruggaaf diverse voertuigen

Beschrijving:

In de BPM en MRB geldt voor diverse voertuigen een vrijstelling of teruggaafregeling. In de MRB betreft dit (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, vuilniswagens, aftrek voor het gewicht van een voor rolstoelinstallatie en voertuigen waar gewoonlijk slechts over een geringe afstand van de weg gebruikt gemaakt wordt. In de BPM betreft het (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, invalidenwagens en vervoer van rolstoelgebruikers in groepsverband.

Doelstelling:

Deze regelingen kennen diverse doelstellingen, waaronder het dienen van het algemeen belang.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2022.

  

Regeling:

MRB Vrijstelling diverse voertuigen

Beschrijving:

In de BPM en MRB geldt voor diverse voertuigen een vrijstelling of teruggaafregeling. In de MRB betreft dit (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, vuilniswagens, aftrek voor het gewicht van een voor rolstoelinstallatie en voertuigen waar gewoonlijk slechts over een geringe afstand van de weg gebruikt gemaakt wordt. In de BPM betreft het (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, invalidenwagens en vervoer van rolstoelgebruikers in groepsverband.

Doelstelling:

Deze regelingen kennen diverse doelstellingen, waaronder het dienen van het algemeen belang.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2022. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers

Beschrijving:

Voor ondernemers die een bestelauto meer dan bijkomstig (meer dan 10% van het totale gebruik van de bestelauto) in het kader van hun onderneming gebruiken, geldt een vrijstelling van BPM.

Doelstelling:

Stimulering ondernemerschap.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

BPM vrijstelling wordt afgeschaft

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst voor de MRB over juni t/m 2023 en cijfers RDW voor de catalogusprijzen.

  

Regeling:

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers

Beschrijving:

Voor ondernemers die een bestelauto meer dan bijkomstig (meer dan 10% van het totale gebruik van de bestelauto) in het kader van hun onderneming gebruiken, geldt een verlaagd tarief in de MRB. Dit tarief wordt van 2021 tot en met 2024 jaarlijks met gemiddeld € 24 verhoogd en in 2025 met gemiddeld € 24 verlaagd.

Doelstelling:

Stimulering ondernemerschap.

Ministerie:

EZK, Artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Vervang de regeling die dient ter bevordering van taxi’s en OV voor beleid dat hetzelfde doel behaalt zonder negatieve effecten voor het milieu of schaf deze regeling af (bpm is al afgeschaft)

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten

Beschrijving:

Een verlaagd MRB-tarief is van toepassing op een bestelauto die wordt gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine van het voertuig en voor het gelijktijdig vervoeren van een niet-opvouwbare rolstoel van die persoon.

Doelstelling:

Tegemoetkoming voor gehandicapten.

Ministerie:

VWS, Financieel beeld zorg.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

Beschrijving:

Motorrijtuigen van 40 jaar en ouder zijn vrijgesteld van MRB.

Doelstelling:

Stimulering behoud van mobiel historisch erfgoed.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Spits de regeling voor het behoud van mobiel erfgoed toe op specifieke modellen die tot mobiel erfgoed worden gerekend

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

Beschrijving:

Voor personen- en bestelauto’s rijdend op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto’s die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn maar nog geen 40 jaar, geldt een kwarttarief met een maximum van € 138 (prijzen 2023) onder de voorwaarde dat er in de maanden januari, februari en december niet van de openbare weg gebruik wordt gemaakt.

Doelstelling:

Behouden van cultureel rijdend erfgoed in deze leeftijdsgroep waarmee niet dagelijks gebruik wordt gemaakt van de weg.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

MRB Kwarttarieven

Beschrijving:

Voor kampeerauto’s, voertuigen voor particulier paardenvervoer, kermis- en circusvoertuigen, rijdende werktuigen en rijdende werkplaatsen geldt een kwarttarief in de MRB. Het overgrote deel hiervan betreft kampeerauto’s.

Doelstelling:

Ontzien van voertuigen waarmee beperkt gebruik wordt gemaakt van de weg.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport 'Bijzondere regelingen MRB en BPM', SEO, 2022. Kamerstuk 2021-2022, 32 800, nr. 76. De volgende evaluatie is beoogd in 2028 of later

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Geef de MRB-regeling «kwarttarief kampeerauto’s» anders vorm.

Beleidsuitwerking:

Kabinetsreactie volgt nog

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

Beschrijving:

Voor auto’s met een CO2– uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer maar minder dan 50 gram per kilometer geldt een halftarief in de MRB. In 2025 wordt het tarief verhoogd naar een driekwarttarief en vanaf 2026 geldt het volle tarief.

Doelstelling:

PHEV's aantrekkelijker maken voor de Nederlandse tweedehands markt

Ministerie:

I&W, Artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid.

Evaluatie:

Tussenevaluatie fiscale regelingen emissieloze voertuigen en plug-in-hybrides, Dialogic & Decisio & EVConsult, 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 32 813 nr. 1179. De regeling zal worden meegenomen in de integrale evaluatie in 2024 (toegezegd in Klimaatakkoord).

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Ja

Toetsingskader:

Ja

Aanbeveling:

Stimuleren PHEV rijmt niet met doel uit Klimaatakkoord om 100% van de nieuwverkopen in 2030 EV te laten zijn.

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2023. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni.

  

Regeling:

BZM Teruggaaf belasting zware motorrijtuigen bij gecombineerd vervoer (spoor, binnenwateren of zee)

Beschrijving:

Vrachtwagens die zijn betrokken bij het goederenvervoer tussen lidstaten van de Europese Unie waarbij het begin en/of eindvervoer over de weg wordt verricht en voor het overige gebruik wordt gemaakt van het spoor, binnenwateren, of van een zeetraject kunnen om teruggaaf van bzm (Eurovignet) verzoeken. Van belang voor de teruggaaf van het eurovignet is het feit dat er slechts sprake is van gecombineerd vervoer indien voor het traject dat per spoor of over water wordt afgelegd een vervoersalternatief over de weg aanwezig is. Het zogenoemde deep sea vervoer komt niet voor de teruggaaf in aanmerking, het short sea vervoer onder bepaalde voorwaarden wel. Tevens moet aan bepaalde administratieve eisen worden voldaan om de uitvoering door de belastingdienst mogelijk te maken. De terminals (plaatsen van in- of uitlading bij het spoor) die betrokken zijn bij het begin- en/of het eindvervoer dienen aan deze eisen te voldoen anders kan geen teruggaaf van het eurovignet worden verleend. De terminals dienen voorts in Nederland te zijn gelegen.

Doelstelling:

Het handhaven en versterken van de logistieke functie van de Nederlandse economie onder optimale milieutechnische voorwaarden. Met de maatregel is beoogd het marktaandeel van milieuvriendelijke vervoerswijzen in het goederenvervoer te versterken en de efficiency en bereikbaarheid in het wegvervoer te verhogen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd. De vrachtwagenheffing zal naar verwachting in 2026 van start gaan. Zodra de Vrachtwagenheffing operationeel is zal afscheid worden genomen van het Eurovignet en zal de Wet belasting zware motorrijtuigen worden ingetrokken.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Accijns

 

Regeling:

Accijnzen Vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties

Beschrijving:

Diplomatiek en consulair personeel en medewerkers van internationale organisaties (IO’s) genieten in Nederland bepaalde fiscale privileges, waaronder, afhankelijk van de functie van de betreffende functionaris en onder toepassing van quota, vrijstellingen van accijns op tabak, alcohol en motorbrandstof. Waar bepaalde fiscale privileges verplicht door Nederland dienen te worden verleend, geldt dat niet voor deze specifieke vrijstellingen. Dit zijn zogenoemde courtoisieprivileges.

Doelstelling:

Attractiviteit van Nederland als gastland voor diplomatieke missies en IO’s en hun personeel bevorderen.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De regeling is onderdeel van het privilegebeleid ten aanzien van diplomatiek personeel en medewerkers van IO’s in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. Wel wordt bezien of het gehele pakket aan privileges kan worden gemoderniseerd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Accijns Vrijstelling communautaire wateren

Beschrijving:

Op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel c, van Richtlijn 2003/96/EG moet voor leveringen van motorbrandstof aan de commerciële zeescheepvaart vrijstelling van accijns worden verleend. Op grond van een internationaal verdrag, de Akte van Mannheim, moet vrijstelling van accijns ook worden verleend voor motorbrandstof voor de commerciële scheepvaart op de binnenwateren van de verdragslanden.

Doelstelling:

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen veroorzaakt door accijnzen op brandstof voor vaartuigen.

Ministerie:

I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Evaluatierapport Belastinguitgaven op het terrein van de accijnzen, FIN, 2008. Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 IXB, nr. 18. Geen evaluatie beoogd. De regeling komt voort uit internationale verdragen, dus het is niet doelmatig om te evalueren.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Accijns Vrijstelling luchtvaartuigen

Beschrijving:

Op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn 2003/96/EG en internationale verdragen moet voor motorbrandstof voor de commerciële luchtvaart vrijstelling van accijns worden verleend. Binnenlandse vluchten kunnen wel worden belast, hetgeen in Nederland in de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2012 ook gebeurde.

Doelstelling:

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen veroorzaakt door accijnzen op brandstof voor luchtvaartuigen.

Ministerie:

I&W, Artikel 17: Luchtvaart.

Evaluatie:

Impactanalyse afschaffen accijnsvrijstelling luchtvaartuigen, CE Delft, 2023. Geen evaluatie beoogd. De regeling komt voort uit internationale verdragen, dus het is niet doelmatig om te evalueren.

Doeltreffend:

Wel of grotendeels doeltreffend

Doelmatig:

Wel of grotendeels doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw

Beschrijving:

Voor het gebruik van LPG in de glastuinbouw geldt een teruggaafregeling in de accijns.

Doelstelling:

Bevorderen ondernemerschap

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

Geen evaluatie beoogd.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

  

Regeling:

Accijns verlaagd tarief kleine brouwerijen

Beschrijving:

Het tarief van de bieraccijns wordt voor kleine brouwerijen verlaagd met 7,5%.

Doelstelling:

In het belastingstelsel van voor 1992 betaalden kleine brouwerijen relatief veel belasting, het verlaagde tarief was een compensatie hiervoor.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Evaluatierapport Belastinguitgaven op het terrein van de accijnzen, FIN, 2008. Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 IXB, nr. 18. Geen volgende evaluatie beoorgd

Doeltreffend:

Niet of beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Niet of beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

In een evaluatie van 2008 is aanbevolen om de regeling af te schaffen.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

N.v.t.

Assurantiebelasting

 

Regeling:

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

Beschrijving:

De brede weersverzekering is een instrument voor agrariërs om weerrisico’s af te dekken. Deze verzekering is met ingang van 2020 vrijgesteld van assurantiebelasting.

Doelstelling:

Met de introductie van de vrijstelling van assurantiebelasting wordt beoogd de deelname van agrariërs aan de brede weersverzekering te stimuleren.

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

De volgende evaluatie is beoogd in 2023, als onderdeel van de beleidsevaluatie Brede Weersverzekering.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Expertraming subsidiebenutting voor de premie brede weersverzekering. Informatie hieromtrent afkomstig van RVO.

  

Regeling:

ASB Vrijstelling levensverzekeringen

Beschrijving:

Levensverzekeringen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%.

Doelstelling:

Het niet belasten van verzekeringen met een sociaal karakter, voorkomen van ontmoediging van sparen en voorkomen moeilijkheden in de uitvoering.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en financieel jaarverslag verzekeringsbranche

  

Regeling:

ASB Vrijstelling ongevallen, invaliditeits en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Beschrijving:

Ongevallen-, invaliditeits-, en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn vrijgesteld van assurantiebelasting van 21%.

Doelstelling:

Het niet belasten van verzekeringen met een sociaal karakter.

Ministerie:

SZW, Artikel 3: Arbeidsongeschiktheid.

Evaluatie:

De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en financieel jaarverslag verzekeringsbranche

  

Regeling:

ASB Vrijstelling ziekte- en ziektekostenverzekering, zorgverzekering ZVW

Beschrijving:

Ziekte- en ziektekostenverzekeringen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%.

Doelstelling:

Het niet belasten van verzekeringen met een sociaal karakter.

Ministerie:

VWS, Financieel beeld zorg.

Evaluatie:

De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en financieel jaarverslag verzekeringsbranche

  

Regeling:

ASB Vrijstelling werkloosheidsverzekeringen

Beschrijving:

Werkloosheidsverzekeringen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%.

Doelstelling:

Het niet belasten van verzekeringen met een sociaal karakter.

Ministerie:

SZW, Artikel 5: Werkloosheid.

Evaluatie:

De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

(nog) Niet onderzocht

Doelmatig:

(nog) Niet onderzocht

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

N.v.t.

Beleidsuitwerking:

N.v.t.

Ramingsgrond:

Niet van toepassing

  

Regeling:

ASB Vrijstelling zeeschepen

Beschrijving:

Verzekeringen van zeeschepen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%. Het gaat om cascoverzekeringen (het zeeschip zelf, niet de inhoud daarvan) en de risico’s die de reder heeft door het varen van een zeeschip.

Doelstelling:

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen

Ministerie:

I&W, Artikel 18: Scheepvaart en Havens.

Evaluatie:

Eindrapport Evaluatie Assurantiebelasting, Dialogic, 2020. Kamerstuk 2019-2020, 35 302 nr. 76. De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

Wel doeltreffend

Doelmatig:

Wel doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en jaarcijfers over de moniale premie-volume in de maritieme sector

  

Regeling:

ASB Vrijstelling transportverzekeringen

Beschrijving:

Transportverzekeringen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%. Dit zijn verzekeringen tegen risico’s van schade als gevolg van vervoer van goederen over zee, land, binnenwateren en door de lucht. Het gaat ook om aansprakelijkheidsverzekeringen van

Doelstelling:

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen en vermijden dat bestaande handelsgebruiken worden doorbroken als gevolg van de heffing van assurantiebelasting.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Eindrapport Evaluatie Assurantiebelasting, Dialogic, 2020. Kamerstuk 2019-2020, 35 302 nr. 76. De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en financieel jaarverslag verzekeringsbranche

  

Regeling:

ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen

Beschrijving:

Exportkredietverzekeringen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%. De vrijstelling geldt voor zowel publieke als private exportkredietverzekeringen.

Doelstelling:

Beschermen van de internationale concurrentiepositie van Nederlandse exporteurs.

Ministerie:

FIN, Artikel 1: Belastingen.

Evaluatie:

Eindrapport Evaluatie Assurantiebelasting, Dialogic, 2020. Kamerstuk 2019-2020, 35 302 nr. 76. De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

Wel doeltreffend

Doelmatig:

Wel doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Op basis van jaarverslagen Atradius en Dutch State business

  

Regeling:

ASB Vrijstelling luchtvaartuigen

Beschrijving:

Verzekeringen van luchtvaartuigen zijn vrijgesteld van de assurantiebelasting van 21%. Het gaat om cascoverzekeringen (het luchtvaartuig zelf, niet de inhoud daarvan).

Doelstelling:

Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen

Ministerie:

I&W, Artikel 17: Luchtvaart.

Evaluatie:

Eindrapport Evaluatie Assurantiebelasting, Dialogic, 2020. Kamerstuk 2019-2020, 35 302 nr. 76. De volgende evaluatie van de assurantiebelasting is beoogd in 2028.

Doeltreffend:

Beperkt doeltreffend

Doelmatig:

Beperkt doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Geen aanbeveling

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Op basis van evaluatierapport assurantiebelasting (2020) en financieel jaarverslag KLM

Overdrachtsbelasting

 

Regeling:

OVB Vrijstelling cultuurgrond

Beschrijving:

Vrijgesteld is de verkrijging van cultuurgrond – daaronder begrepen de rechten van erfpacht of beklemming daarop – die ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd. Voorwaarde is dat de exploitatie van de cultuurgrond voor een aaneensluitende periode van tien jaar wordt voortgezet.

Doelstelling:

Landbouwstructuur verbeteren en voorkomen belasten van verplaatsing van land- en tuinbouwbedrijven als gevolg van overheidsingrijpen

Ministerie:

LNV, Artikel 21: Land- en Tuinbouw.

Evaluatie:

IBO Agro-, visserij- en voedselketens, EZ, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 30 991, nr 25. In 2023 is er een verkenning geweest waarin is geconcludeerd dat verder onderzoek nodig is. De evaluatie is beoogd in 2026 als onderdeel van de vrijstellingen in de OVB gericht op natuur en landbouw.

Doeltreffend:

Onzeker of doeltreffend

Doelmatig:

Onzeker of doelmatig

Horizonbepaling:

Nee

Toetsingskader:

Nee

Aanbeveling:

Vervolgonderzoek

Beleidsuitwerking:

Geen wijzigingen

Ramingsgrond:

Cijfers Belastingdienst t/m 2014.