Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 350 Voorjaarsnota 2023

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Ontvangen 28 april 2023

Vergaderjaar 2022–2023

1 INLEIDING

Deze Voorjaarsnota verschijnt ruim een jaar na aantreden van het kabinet, dat werkt aan een ambitieuze investeringsagenda voor de brede welvaart. Er zijn grote uitdagingen op het gebied van onder meer klimaat, onderwijs en de woningmarkt die vragen om investeringen voor de toekomst. In de Miljoenennota 2023 heeft het kabinet zeven prioriteiten geformuleerd op het gebied van brede welvaart: democratische rechtsorde, gelijke kansen, veiligheid en sterke samenleving, duurzaamheid, gezondheid, de economie en internationale samenwerking.1 Op basis van deze prioriteiten werkt het kabinet aan een duurzaam, welvarend land voor de huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen. Het kabinet heeft hier in het coalitieakkoord voor gekozen en acht deze investeringen van groot belang, juist ook voor toekomstige generaties.

Tegelijkertijd zorgen de ingrijpende gebeurtenissen uit het afgelopen jaar voor forse tegenvallers op de begroting. Zo ondersteunt het kabinet Oekraïne, dat nog steeds wordt geconfronteerd met een vreselijke oorlog. Daarnaast zorgt de hogere asielinstroom voor budgettaire tegenvallers. In reactie op de inflatie hebben centrale banken hun beleidsrentes verhoogd, wat leidt tot hogere rente-uitgaven. Ook wordt in reactie op de conclusies van de parlementaire enquête over de gaswinning in Groningen, geld uitgetrokken om recht te doen aan het leed van de getroffen bewoners in de aardbevingsgebieden. In combinatie met de investeringsagenda en de krappe arbeidsmarkt loopt het kabinet tegen de grenzen aan van wat mogelijk is, zowel budgettair als qua uitvoeringskracht. De kosten van het energiepakket, waaronder het energieplafond en de ondersteuning voor MKB-bedrijven, moesten nog worden gedekt. Dat gebeurt in deze Voorjaarsnota.

Het kabinet heeft op Prinsjesdag een pakket aan maatregelen genomen om huishoudens voor de hoge (energie-)prijzen te ondersteunen. Doorrekening van onder andere het CPB laten zien dat de maatregelen werken. In 2023 blijft de koopkracht naar verwachting gelijk. De gasprijzen zijn weer wat gedaald en de lonen stijgen de laatste maanden sneller. Hierdoor verwacht het CPB dat de koopkracht van meeste huishoudens zal verbeteren, ondanks het aflopen van de maatregelen. Het CPB geeft hierbij aan dat de huidige, generieke, maatregelen tijdelijk van aard moeten zijn. Generieke maatregelen zijn niet structureel houdbaar voor de overheidsfinanciën, bieden ondersteuning aan bedrijven en huishoudens die dat niet nodig hebben en kunnen verduurzaming in de weg staan. Daarom heeft het kabinet mogelijkheden geïnventariseerd om kwetsbare huishoudens in 2024 meer gericht tegemoet te komen als dat nodig is. Hierover is uw Kamer in februari een eerste keer geïnformeerd met de Kamerbrief «Verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar voor hoge energieprijzen na 2023.»2 Tegelijkertijd met deze Voorjaarsnota stuurt het kabinet een brief waarin wordt ingegaan op de maatregelen die zijn verkend en de (on)mogelijkheden in de uitvoering van deze maatregelen. Het kabinet zal in augustus, bij de koopkrachtbesluitvorming, definitief besluiten welke maatregelen worden ingezet.

Ondanks de onzekerheden gaat het goed met de Nederlandse economie, ook in internationaal opzicht. Na een periode van forse economische groei in de eerste helft van het jaar, werd ook in het laatste kwartaal van 2022 - tegen de verwachtingen in - aanzienlijke groei gerealiseerd. Naar verwachting zwakt deze groei in het komende jaar wel af, maar zal deze nog positief zijn. Bij de verwachte afkoeling van de economie spelen vooral de stijgende rentes en hoge inflatie een grote rol. Tegelijkertijd blijft de werkloosheid naar verwachting nog steeds zeer laag. Zowel de werkgelegenheid als de economische groei kunnen niet los worden gezien van de steunpakketten waartoe het kabinet in de afgelopen periode heeft besloten. Met het oog op de inflatie is het van belang dat de steunmaatregelen worden afgebouwd.

Met de investeringsagenda uit het coalitieakkoord vaart het kabinet budgettair bewust scherp aan de wind. Het EMU-saldo wordt tot en met 2025 geraamd rond de ‒ 3% bbp en loopt in de jaren daarna op. De EMU-schuld wordt geraamd op 49,2% bbp in 2023, waarna het geleidelijk stijgt tot 55,6% bbp in 2028. Hiermee blijft Nederland onder de Europese grenswaarde van 60% bbp. Tegelijkertijd kan dit beeld bij een verslechtering van de economische situatie snel omslaan.

Het is daarom nodig de begroting op orde te houden. De uitgavenproblematiek zoals bijvoorbeeld de renteopgave, de kosten van het energiepakket, de hogere verwachte uitgaven aan toeslagen en asiel zijn voorzien van budgettaire dekking. Voor de rente betreft dit 2,5 miljard euro structureel en de asielopgave wordt gedekt tot en met 2026. Daarnaast zijn additionele middelen voor medeoverheden ingepast. Dekking is gevonden, in lijn met motie Heinen3, door meevallers en incidentele onderuitputting te gebruiken. Daarbij heeft het kabinet een aantal structurele maatregelen genomen om te komen tot een evenwichtig pakket. Per saldo blijven de overheidsuitgaven in den brede stijgen. Het incidenteel budgettair beslag voor het aanvullende compensatiepakket voor Groningen komt ten laste van het EMU-saldo.

Deze Voorjaarsnota heeft sinds vorig jaar een meerjarig karakter. Naast de wijzigingen van de begrotingen van het lopende jaar ten opzichte van de Miljoenennota 2023, bevat deze Voorjaarsnota ook de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming en schetst het een meerjarig beeld voor zowel de uitgaven als de hoofdlijnen van de inkomsten. Hiermee wordt het parlement eerder geïnformeerd over de besluitvorming. Dit is transparanter, leidt daarmee tot een betere informatievoorziening en geeft het parlement meer tijd voor de behandeling van de begroting en het pakket Belastingplan. Daarmee wordt ook het budgetrecht van het parlement versterkt.

Leeswijzer

De Voorjaarsnota begint in paragraaf 2 met het huidige economische beeld. Vervolgens toont paragraaf 3 de huidige ramingen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. Paragraaf 4 schetst het beeld van de uitgavenkant. Paragraaf 5 bevat een overzicht van de belasting- en premie-inkomsten. Tot slot toont paragraaf 6 de horizontale ontwikkeling van zowel de uitgaven als de inkomsten.

Deze Voorjaarsnota heeft dertien bijlagen. Bijlage 1 bevat de verticale toelichting. Dit is een cijfermatig overzicht voor iedere begroting van budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Startnota. Bijlage 2 geeft een overzicht van de overboekingen van coalitieakkoordmiddelen vanaf de aanvullende post. Bijlage 3 bevat een overzicht van de dossiers rond de schade- en versterkingsoperatie in Groningen. Bijlage 4 geeft een overzicht van de uitgaven rondom de toeslagen. Bijlage 5 geeft de uitgaven weer die gerelateerd zijn aan de oorlog in Oekraïne. In bijlage 6 worden de uitgaven rondom klimaat weergegeven. In bijlage 7 worden de coronagerelateerde uitgavenmaatregelen vermeld. Bijlage 8 gaat in op het stikstofdossier. In bijlage 9 wordt de normeringssystematiek toegelicht. Vervolgens bevat bijlage 10 de geraamde belasting- en premieontvangsten van 2022. Bijlage 11 toont de fiscale sleuteltabel. Bijlage 12 en 13 gaan in op de vermogensverdeling en fiscale constructies.

2 ECONOMISCH BEELD

Het economisch beeld voor 2023

De oorlog in Oekraïne zorgde in 2022 voor een grote schok: in eerste plaats leidde de oorlog tot veel menselijk leed en geopolitieke spanningen. Daarnaast droeg de oorlog samen met de naweeën van de coronacrisis bij aan een forse oploop van de inflatie, met name door toenemende energieprijzen. Dit geldt niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen en de Verenigde Staten. Ook in 2023 zijn deze gevolgen nog een belangrijke factor in het economische beeld. Het kabinet heeft maatregelen genomen om de abrupte daling in koopkracht te verzachten, maar kan niet iedereen volledig compenseren zonder de rekening bij toekomstige generaties neer te leggen.

De klimaatcrisis neemt steeds ernstigere vormen aan en raakt ook de economie, zowel doordat maatregelen genomen worden als directe schade van klimaatverandering zelf. Het klimaat verandert nog sneller dan eerder verwacht, stelt de Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in meest recente rapport.4 Het IPCC geeft aan dat het doel van 1,5 graden opwarming alleen nog haalbaar is als het gebruik van fossiele brandstoffen op zeer korte termijn wordt gestaakt. Dit is extra motivatie voor het kabinet om haast te maken met investeringen in de energietransitie.

In de meest recente raming van het CPB, het Centraal Economisch Plan 2023, is het economische beeld voor Nederland overwegend positief. De raming is echter wel met onzekerheid omgeven. Ondanks inflatie, mondiale afkoeling, hogere rente en een correctie op de woningmarkt blijft de Nederlandse economie in 2023 en 2024 naar verwachting groeien. De economische groei wordt door het CPB geraamd op 1,6% en 1,4% in 2023 en 2024.

De uitvoer stijgt naar verwachting met 3,7% en de investeringen stijgen met 1,3% (tabel 1). De geraamde werkloosheid loopt licht op tot 3,9% van de beroepsbevolking en blijft daarmee laag; onder het structurele niveau van 5,25% (volgens de nieuwe werkloosheidsdefinitie). De arbeidsmarkt blijft dus krap, wat een opwaarts effect heeft op de contractlonen. Deze stijgen naar verwachting in 2023 met 5,0%.

De verschillen in uitgangspunten tussen de Miljoenennota en de Voorjaarsnota zijn beperkt – al zijn de macro-economische onzekerheden enigszins veranderd. De inflatie lijkt inmiddels over de piek heen te zijn, maar de prijsstijgingen zijn verbreed naar andere goederen en diensten zoals voedselprijzen. Terwijl deze inflatie op termijn naar verwachting zal modereren, kan de economie gevolgen ondervinden van de hogere rentes en algemene afkoeling van de (wereld)handel. In de basisverwachting is het economisch beeld positief, maar er zijn neerwaartse risico’s.

Tabel 1 Macro-economische kerngegevens

2023 (mutaties per jaar in procenten)

Miljoenennota 2023

Voorjaarsnota 2023

Bruto binnenlands product

1,5

1,6

Consumptie huishoudens

1,8

1,7

Consumptie overheid

3,2

2,8

Investeringen (incl. voorraden)

1,2

1,3

Relevante wereldhandelsvolume

2,9

2,2

Uitvoer van goederen en diensten

3,2

3,7

Invoer van goederen en diensten

3,9

4,2

Inflatie (mutatie hicp)

2,5

2,9

Lange rente Nederland (niveau in %)

1,6

2,3

Werkloosheid (% beroepsbevolking)

3,9

3,9

Cao-loon marktsector

3,7

5,0

Bron: CPB

Scenario hoge energieprijzen

Het verloop van de energieprijzen blijft onzeker. Dit verhoogt ook de onzekerheid in de macro-economische vooruitzichten, omdat gasprijzen de economische ontwikkeling sterk beïnvloeden. De marktprijs voor gas piekte in augustus 2022 op 230 euro per MWh en daalde naar 50 euro per MWh in maart 2023. Het is mogelijk dat de gasprijzen weer zullen oplopen. De Europese gasvoorraden zijn momenteel goed gevuld, maar verdere geopolitieke spanningen, tegenvallers zoals verstoringen in de aanvoer van gas of een hoge vraag naar gas vanwege een strenge winter kunnen niet worden uitgesloten. Vanwege deze onzekerheid bevat de CPB-raming ook een scenario waarin wordt aangenomen dat energieprijzen langer op een hoog niveau blijven vanwege een strenge winter (tabel 2). In dit scenario rekent CPB ook met een 15% hoger verbruik van gas dan in een gemiddelde winter.

Tabel 2 Scenario hogere energieprijzen door strenge winter

2022 (mutaties per jaar in %)

2023

2024

2023

2024

 

Basisraming

Scenario

Bruto binnenlands product

1,6

1,4

1,6

0,4

Consumptie huishoudens

1,7

1,4

1,7

0,0

Inflatie (mutatie cpi)

3,0

3,1

3,0

6,3

Koopkracht

‒ 0,2

2,0

‒ 0,2

‒ 0,8

Werkloosheid (% beroepsbevolking)

3,9

4,1

3,9

4,2

Bron: CPB

De hogere gasprijzen raken consumenten met enige vertraging in de portemonnee. In het scenario met hoge energieprijzen zal de inflatie in 2024 oplopen tot 6,3% in plaats van 3,1% in de basisraming. De consumptie blijft gelijk ten opzichte van het voorgaande jaar en de koopkracht daalt in dit scenario met ‒ 0,8% voor het doorsnee huishouden. Het effect op consumptie heeft ook gevolgen voor de ontwikkeling van de groei. Het bbp groeit in 2024 met 0,4% ten opzichte van 1,4% in de basisraming. De werkloosheid loopt echter slechts licht op, tot 4,2% in 2024 in plaats van 4,1% in de basisraming.

Economisch beeld richting 2031

Op de middellange termijn raamt het CPB een aanhoudende bbp-groei, alhoewel deze in de komende jaren enigszins terugloopt richting het structurele groeipad. De toename van de investeringen loopt ook iets terug van 1,6% gemiddeld in de jaren 2022-2026 naar 1,0% in de jaren 2027-2031. De werkloosheid loopt tevens gestaag op richting het structurele niveau, door het CPB geschat op 5,25% van de beroepsbevolking. De inflatie modereert op de middellange termijn richting de doelstelling van de ECB van 2,0%. Het percentage personen in armoede loopt volgens de raming de komende jaren op, onder de aanname dat er geen aanvullend beleid wordt gevoerd.

Figuur 1 Ontwikkelingen van kernindicatoren op de middellange termijn

Bron: CPB

Strategie voor kwetsbare huishoudens

Afgelopen jaar hebben de hoge energieprijzen voor veel huishoudens tot financiële problemen geleid. Het kabinet heeft een historisch groot pakket aan maatregelen genomen, zowel structureel als incidenteel voor 2022 en 2023, om de onzekerheid voor huishoudens te beperken en te voorkomen dat huishoudens vanwege deze sterke prijsstijgingen niet meer rond konden komen. Nu er door de getroffen maatregelen en de dalende gasprijzen meer rust is, is het van groot belang om vooruit te kijken naar de situatie voor de komende jaren.

De Nederlandse en Europese samenleving zullen zich moeten aanpassen aan te verwachten structureel hogere energieprijzen, daarnaast is het met het oog op de energietransitie noodzakelijk om onze afhankelijkheid van gas af te bouwen. Deze aanpassing zal niet vanzelf gaan, en van ieder van ons, bedrijven en huishoudens, gedragsverandering vergen. Als kabinet hebben we er oog voor dat dit niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Generieke maatregelen zijn niet structureel houdbaar voor de overheidsfinanciën en zullen worden afgebouwd. Het kabinet ziet het als haar taak om ervoor te zorgen dat ook de huishoudens die kwetsbaar zijn voor de gevolgen van hoge energieprijzen mee kunnen komen tijdens deze afbouw en deze groep gericht te ondersteunen. Daarom werkt het kabinet aan een strategie voor de jaren hierna.5

3 OVERHEIDSSALDO EN SCHULD

Saldo en schuld tot en met 2028

Het overheidssaldo, ook wel het EMU-saldo genaamd, komt in 2023 naar verwachting uit op ‒ 2,6% bbp. Dit is te zien in tabel 3. Ten opzichte van de verwachting bij de Miljoenennota 2023 is dit is een verbetering van 0,4%-punt. Vanaf 2024 ligt het saldo rond de ‒ 3% bbp. Dit is een slechter saldopad dan werd geraamd in de Miljoenennota. In 2026 is het saldo slechter dan in de omliggende jaren. Dit komt door het omzetten van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen naar kapitaaldekking (affinancieren). Voor het invaren van de militaire pensioenen in het nieuwe pensioenstelsel is dit voorjaar een reservering is opgenomen.6 Dit leidt tot een eenmalige kostenpost van 8,5 miljard euro. In procenten bbp is dit 0,7%. Vanaf 2027 verslechtert het saldo verder ten opzichte van 2025

Het structureel EMU-saldo is het saldo gecorrigeerd voor de stand van de conjunctuur. Omdat de verwachte economische groei volgens het CPB tot 2025 hoger is dan de structurele economische groei, is het structureel EMU-saldo in deze jaren negatiever dan het reguliere EMU-saldo. Vanaf 2026 is het structureel saldo juist positiever dan het reguliere EMU-saldo.

De geraamde EMU-schuld ligt dit jaar naar verwachting op 49,2% bbp en loopt in latere jaren op naar 55,6% bbp.

Tabel 3 Kerngegevens EMU-saldo en EMU-schuld (- = tekort)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo (in miljarden euro)

‒ 26,9

‒ 32,1

‒ 33,0

‒ 43,0

‒ 36,9

‒ 42,7

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,6%

‒ 3,0%

‒ 3,0%

‒ 3,7%

‒ 3,1%

‒ 3,5%

       

Structureel EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 3,3%

‒ 3,4%

‒ 3,1%

‒ 3,7%

‒ 2,9%

‒ 3,2%

       

EMU-schuld (in miljarden euro)

501,0

522,6

556,0

600,1

638,8

685,4

EMU-schuld (in procenten bbp)

49,2%

49,2%

50,3%

52,3%

53,7%

55,6%

Tabel 4 geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van de overheidsfinanciën. De inkomsten worden opgeteld bij de uitgaven op de verschillende uitgavenplafonds, de coronagerelateerde maatregelen en de overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo. Dit leidt tot het EMU-saldo van de centrale overheid. Hier wordt het EMU-saldo decentrale overheden bij opgeteld om tot het totale EMU-saldo voor de collectieve sector te komen.

Tabel 4 Ontwikkeling overheidsfinanciën (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)
 

(in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

380,0

403,1

415,5

434,5

452,4

470,5

        

B

Reguliere uitgaven onder het uitgavenplafond

380,5

407,4

434,0

456,5

477,3

500,7

 

w.v. Rijksbegroting

172,2

174,9

188,2

191,6

198,8

209,3

 

w.v. Sociale zekerheid

99,3

106,8

113,1

120,8

127,8

133,7

 

w.v. Zorg

89,0

96,8

101,9

108,2

114,2

120,0

 

w.v. Investeringen

19,9

29,0

30,8

35,9

36,6

37,7

C

Nood- en steunmaatregelen corona (relevant voor het EMU-saldo)

3,1

0,5

0,1

0,0

0,0

0,0

D

Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo

22,2

26,2

13,4

19,9

10,8

11,2

        

E

Totale netto-uitgaven (B+C+D)

405,9

434,1

447,5

476,4

488,1

511,9

        

F

EMU-saldo centrale overheid (A-E)

‒ 25,8

‒ 31,0

‒ 31,9

‒ 41,8

‒ 35,7

‒ 41,4

 

w.v. EMU-saldo Rijk

‒ 46,1

‒ 31,9

‒ 36,4

‒ 47,2

‒ 39,3

‒ 44,4

 

w.v. EMU-saldo sociale fondsen

20,3

0,9

4,4

5,3

3,6

3,0

G

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1,0

‒ 1,1

‒ 1,1

‒ 1,2

‒ 1,2

‒ 1,3

        

H

EMU-saldo collectieve sector (F+G)

‒ 26,9

‒ 32,1

‒ 33,0

‒ 43,0

‒ 36,9

‒ 42,7

I

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) (H/L)

‒ 2,6%

‒ 3,0%

‒ 3,0%

‒ 3,7%

‒ 3,1%

‒ 3,5%

        

J

EMU-schuld

501,0

522,6

556,0

600,1

638,8

685,4

K

EMU-schuld (in procenten bbp) (J/L)

49,2%

49,2%

50,3%

52,3%

53,7%

55,6%

        

L

Bruto binnenlands product (bbp)

1.018

1.063

1.105

1.147

1.189

1.232

Verticale ontwikkeling overheidssaldo en schuld tussen Miljoenennota en Voorjaarsnota

Ten opzichte van de inschatting in de Miljoenennota verbetert het saldo in 2023 en verslechtert het saldo in latere jaren. Dit is te zien in tabel 5.

In 2023 valt het saldo 0,4%-punt gunstiger uit dan geraamd in de Miljoenennota 2023. Onderliggend zijn er enerzijds hogere uitgaven aan het energiepakket (in de tabel onder overige uitgavenmutaties) en Oekraïne (in de tabel grotendeels onder niet-plafondrelevante uitgaven). Anderzijds zijn de belasting- en premie-inkomsten ook gestegen. Deze hogere inkomsten zijn zowel het gevolg van autonome ontwikkelingen als van het schrappen van de verlaging van de energiebelasting in 2023. Dit laatste was onderdeel van de aanvullende maatregelen energierekening uit september 2022.7

Meerjarig gezien heeft de loon- en prijsontwikkeling het grootste effect op het saldo. Op basis van de CEP-raming van het CPB lopen de overheidsuitgaven op als gevolg van de gestegen loon- en prijsontwikkeling. Deze ontwikkeling werkt ook door in gestegen belasting- en premie-inkomsten, maar niet genoeg om de verwachte stijging van uitgaven sinds de Miljoenennota te compenseren. Samengenomen is er daarom een verslechtering van het saldo. In latere jaren leiden ook de overige uitgaven onder het uitgavenplafond tot een verslechtering van het saldo. Dit komt onder andere door de oploop van de rentelasten na de kabinetsperiode die, conform de begrotingsregels, nog niet wordt voorzien van budgettaire dekking en daarmee het saldo verslechtert. Specifiek in 2026 verslechtert het saldo ook door de reservering van 8,5 miljard euro voor het omzetten van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen naar kapitaaldekking. In de tabel valt dit onder de post niet-plafondrelevante uitgaven.

Tabel 5 Verticale toelichting EMU-saldo (- is tekort, in % bbp)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo Miljoenennota 2023

‒ 3,0%

‒ 2,3%

‒ 2,4%

‒ 2,0%

‒ 1,9%

 

Noemereffect

0,1%

0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

 

Belasting- en premieinkomsten

1,3%

0,3%

0,4%

0,6%

0,8%

 

Loon-en prijsontwikkeling uitgaven

‒ 0,2%

‒ 0,8%

‒ 1,1%

‒ 1,4%

‒ 1,6%

 

Niet-beleidsmatige mutatie WW en Bijstand

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

Overige uitgavenmutaties op de plafonds

‒ 0,6%

0,1%

0,2%

‒ 0,3%

‒ 0,5%

 

Nood- en steunmaatregelen corona (uitgaven op kasbasis)

0,2%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

Niet-plafondrelevante uitgaven en correcties van EMU-saldo

‒ 0,5%

‒ 0,3%

‒ 0,1%

‒ 0,8%

0,0%

 

EMU-saldo decentrale overheden

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

EMU-saldo Voorjaarsnota 2023

‒ 2,6%

‒ 3,0%

‒ 3,0%

‒ 3,7%

‒ 3,1%

‒ 3,5%

Tabel 6 toont de ontwikkeling van de EMU-schuld per jaar ten opzichte van de inschatting in de Miljoenennota. In 2023 en 2024 is de schuld lager dan verwacht in de Miljoenennota, in de jaren daarna is de huidige inschatting hoger dan die in de Miljoenennota. De stijging van de schuld in latere jaren komt voornamelijk door het negatievere EMU-saldo. Daarnaast is de realisatie van de schuld 2022 (zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS) hoger dan eerder geraamd. Dit werkt door in het schuldniveau vanaf 2023. Hier tegenover staat dat het nominaal bbp vanaf 2023 stijgt door de hogere inflatieverwachting. Ook zijn er in 2023 en 2024 relatief grote zogeheten kas-transverschillen. Deze ontwikkelingen hebben een dempend effect op de schuldquote. De kas-transverschillen komen onder meer door de inkomsten uit de tijdelijke solidariteitsbijdrage en uit belastingen waarvan de inning door corona is uitgesteld. Deze ontvangsten zijn op kasbasis in de komende jaren geraamd, maar voor het EMU-saldo worden deze toegeschreven aan 2022 en eerdere jaren.

Tabel 6 Verticale toelichting EMU-schuld (+ is hogere schuld, in % bbp)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-schuld Miljoenennota 2023

49,5%

49,6%

50,0%

50,2%

50,4%

 

Noemereffect door bbp-ontwikkeling

‒ 1,2%

‒ 1,1%

‒ 1,0%

‒ 1,1%

‒ 1,1%

 

Doorwerking schuld t-1

1,5%

0,9%

0,7%

1,3%

3,1%

 

Mutatie EMU-saldo

‒ 0,3%

0,8%

0,7%

1,8%

1,3%

 

Financiële transacties en kastransverschillen

‒ 0,4%

‒ 0,9%

0,0%

0,1%

0,0%

 

Overige mutaties

0,0%

‒ 0,1%

0,0%

0,0%

0,0%

 

EMU-schuld Voorjaarsnota 2023

49,2%

49,2%

50,3%

52,3%

53,7%

55,6%

4 UITGAVEN

4.1 Samenvatting besluitvorming en ontwikkeling uitgavenplafonds

Overzicht uitgavenbesluitvorming

De begroting wordt bijgesteld op basis van de macro-economische raming van het Centraal Economisch Plan 2023 (CEP) van het CPB. Op basis van het CEP zijn zowel de renteopgave als de dekking van het energiepakket bepaald. Ook worden de mee- en tegenvallers uit het uitvoeringsbeeld van het staand beleid verwerkt.

Generale dossiers

De rente-uitgaven zijn een generaal dossier aan de uitgavenkant van de begroting en moeten daarom volgens de begrotingsregels worden gedekt met lagere uitgaven elders. Conform de toepassing van de begrotingsregels in de vorige kabinetsperiode wordt de te dekken rente op de vaste schuld structureel bepaald op de rente-uitgaven in het laatste jaar van de kabinetsperiode. De oploop in de jaren daarna komt ten laste van het saldo en de schuld. Dit betekent dat de structurele dekkingsopgave voor de rente 2,5 miljard euro bedraagt. De totale oploop van de rentelasten na besluitvorming is vanaf 2028 7,4 miljard euro structureel. De oplopende rente leidt tot een structurele meevaller van 246 miljoen euro bij de rente studiefinanciering.

Daarnaast kunnen met de mogelijke verkoop van Tennet Duitsland de bestaande (structurele) reserveringen voor kapitaalstortingen vrijvallen. Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland (Kamerstuk 28165 nr. 386). Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het belangrijk dat Tennet voldoende gefinancierd is, conform de minimale kredietrating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren. Hier staat een tegenvaller bij de dividenden tegenover.

De meerjarige raming voor ontvangsten uit boetes en transacties kent een initiële verlaging door het uitvallen van flitspalen en trajectcontroles wegens onderhoudswerkzaamheden. Door investeringen in verkeershandhaving en het vervangen en onderhouden van trajectcontroles wordt deze tegenvaller gedurende de meerjarige periode per saldo gedempt. De afpakraming kende een technische neerwaartse bijstelling vanaf 2026 met 29 miljoen euro. De raming wordt vanaf 2026 naar boven bijgesteld zodat deze gelijk is aan de jaren daarvoor.

Bij de EU-afdrachten zijn er diverse mutaties als gevolg van onder andere jaarlijkse nacalculatie en actualisatie aan de hand van de meest recente inflatiecijfers. Dit leidt tot een per saldo (incidentele) meevaller van 398 miljoen euro in 2023, 721 miljoen euro in 2024 aflopend naar 50 miljoen euro structureel. Ook wordt het Herstel en Veerkrachtplan (HVP) in het juiste kasritme gezet en door de uitbreiding met REPowerEU en overheveling uit de Brexit Adjustment Reserve (BAR) zijn in totaliteit meer middelen voor Nederland beschikbaar. Zie voor een verdere toelichting paragraaf 4.4.

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI in het Centraal Economisch Plan (CEP). Tot slot valt het accres voor het Provinciefonds met name in 2023 hoger uit.

Dekkingsopgave energiepakket

Met het tijdelijk prijsplafond neemt de overheid het risico van stijgende energieprijzen (tot een bepaalde volumegrens) over van consumenten. Een lagere gasprijs leidt tot lagere kosten voor het prijsplafond. Volgens berekeningen van het CPB heeft een hogere of lagere gasprijs een beperkt effect op het EMU-saldo. Om rust in het begrotingsproces te brengen is besloten om op basis van het CEP 2023 de precieze dekkingsopgave voor het energiepakket voor 2023 vast te zetten. Dit betekent dat budgettaire gevolgen van verdere prijsontwikkeling gedurende het jaar ten laste of ten gunste van het saldo van 2023 komen. In totaliteit, inclusief de benodigde dekking voor 2022 en na de reeds bestaande dekking aan de lastenkant, resteert een dekkingsopgave van incidenteel 5 miljard euro welke volledig aan de uitgavenkant wordt ingevuld door de inzet van SDE-middelen.

Samenvatting besluitvorming per begroting

Hieronder volgt op hoofdlijnen een toelichting op de uitgavenbesluitvorming. Een gedetailleerde toelichting per begroting is opgenomen in bijlage 1: de verticale toelichting.

BZK levert een structurele bijdrage voor de dekkingsopgave door de ruimte in de huurtoeslagraming in te zetten. Deze ruimte is onder meer het gevolg van de huurmaatregelen uit de afspraken met corporaties van afgelopen zomer. Omdat eventuele kosten van de wetsvoorstellen Regie op de Volkshuisvesting en Betaalbare huur mogelijk moeten worden gedekt door de verlaging van de eigen bijdrage in de huurtoeslag van afgelopen augustus vanaf 2025 gedeeltelijk terug te draaien, heeft het kabinet in deze Voorjaarsnota middelen gereserveerd voor een ingroeipad van vijf jaar om eventuele inkomensgevolgen te kunnen beperken. Tot slot wordt er 281 miljoen euro incidenteel gereserveerd voor het stimuleren van flexwoningen zodat onder andere meer statushouders kunnen worden gehuisvest.

Op dinsdag 25 april is de kabinetsreactie enquêtecommissie aardgaswinning Groningen gepubliceerd. Incidenteel wordt 4 miljard euro in de periode tot en met 2028 gereserveerd. Daarnaast wordt vanaf 2025 250 miljoen euro per jaar voor de generatielange betrokkenheid gedurende dertig jaar gereserveerd. Conform de gebruikelijke systematiek worden bij de Voorjaarsnota de ramingen voor schade- en herstel voor Groningen aangepast op basis van de recente inzichten. Voor de invulling van de rijksbrede dekkingsopgave zet EZK onder andere de loon- en prijsbijstelling van het Klimaat- en Nationaal Groeifonds en budget vanuit overig EZK-instrumentarium in.

Financiën zet de meevaller op de belasting- en invorderingsrente (BIR) in om de dekkingsbijdrage in te vullen. Vanuit de apparaatsbudgetten van het beleidsdepartement vindt vanaf 2026 een additionele bijdrage van 10 miljoen euro structureel plaats aan het rijksbrede beeld. Op toeslagenherstel is er een incidentele tegenvaller van circa 1,3 miljard euro die niet volledig opgevangen kan worden binnen de begroting.

In het coalitieakkoord heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. Bij Miljoenennota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig 1 miljard euro voor gemeenten en 0,1 miljard euro voor provincies beschikbaar gesteld voor 2026, vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek. Dit bedrag, opgeteld 1,1 miljard euro, komt vanaf 2027 structureel beschikbaar. Daarnaast worden de fondsen vanaf 2027 geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Tezamen komt het extra budget voor gemeenten en provincies in 2027 volgens de huidige raming uit op 1,3 miljard euro. Hiermee wordt een stabiele, solide en duurzame financiële basis geboden. Zie voor een verdere toelichting paragraaf 4.6.

Om het BZ-aandeel in de rijksbrede dekkingsopgave in te vullen wordt de eindejaarsmarge voor de HGIS non-ODA ingezet (2023-2025) en wordt de dekkingsopgave vanaf 2026 structureel ingevuld door een verlaging van het budget voor loon- en prijsbijstelling op de BZ-begroting (non-ODA). Daarnaast is conform de reguliere systematiek een deel van de kosten van eerstejaarsasielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget. Een gedetailleerd overzicht van de HGIS-mutaties is opgenomen in de verticale toelichting van de HGIS (zie bijlage 1).

IenW vult de dekkingsopgave in door deze naar rato te verdelen over de drie begrotingen: de beleidsbegroting, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds. Op de beleidsbegroting en het Deltafonds is de concrete invulling verwerkt. De invulling op het Mobiliteitsfonds maakt onderdeel uit van de plannen voor de herprioriteringsopgave. Dit wordt de komende maanden concreet uitgewerkt en de gevolgen hiervan worden besproken met de regio's.

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) volgt een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Dit heeft consequenties voor onder andere het Centraal Opvangorgaan Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Nidos (voor alleenstaande minderjarige vluchtelingen) omdat er meer opvang nodig is en meer asielaanvragen behandeld moeten worden. Voor de budgettaire verwerking is het medio-scenario als uitgangspunt gehanteerd. Dit leidt tot budgettaire bijstellingen voor de periode 2023 tot en met 2026. Vanwege de onzekerheid in de asielprognose wordt in 2026 uitgegaan van het uitgavenniveau in 2025. Conform de reguliere systematiek wordt een deel van de kosten van eerstejaarsasielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget. Daarnaast worden er middelen gereserveerd op de Aanvullende Post voor de budgettaire gevolgen van de spreidingswet. Ook draagt JenV bij aan de rijksbrede dekkingsopgave. Tot slot ontvangt JenV aanvullende middelen voor het versterken van het stelsel Bewaken en Beveiligen en de jeugdbeschermingsketen.

LNV levert een bijdrage van 75 miljoen euro structureel aan de dekkingsopgave. Daarnaast wordt incidenteel 1 miljoen euro aan de begroting toegevoegd ten behoeve van de uitvoering van het LNV-deel van het Herstel- en Veerkrachtplan. Tot slot wordt problematiek, zoals incidenteel 106 miljoen euro voor derogatie, gedekt binnen de eigen begroting.

De OCW-begroting kent een structurele meevaller op de leerling- en studentenaantallen (de referentieraming) en de studiefinancieringsraming. Ook vinden enkele andere mutaties plaats, waaronder een tegenvaller op de nieuwkomersregeling in het primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast draagt OCW op verschillende manieren bij aan de rijksbrede dekkingsopgave, zoals door het niet uitkeren van loon- en prijsbijstelling.

De uitgaven aan de socialezekerheidsregelingen vallen per saldo lager uit. Incidenteel vallen middelen vrij door vertraging van de hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang. Structureel worden verschillende uitgavenposten verlaagd ten behoeve van de rijksbrede dekkingsopgave. Ook wordt het STAP-budget afgeschaft. Zie voor een verder gedetailleerd overzicht van de maatregelen paragraaf 4.1.2. Plafondtoets Sociale Zekerheid.

De begroting van VWS laat per saldo ruimte in het uitvoeringsbeeld zien die wordt ingezet om de generale problematiek te verzachten. Verder is besloten om het pgb-budget in de Wlz beter aan te laten sluiten op de daadwerkelijke zorgvraag van cliënten. Ook wordt in de Wmo de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo heringevoerd en wordt een taakstelling op de Zvw ingevuld met (een) maatregel(en) buiten het Integraal Zorgakkoord (IZA). Tot slot wordt een structurele korting doorgevoerd op diverse beleidsartikelen op basis van de onderuitputting. Zie voor een verder gedetailleerd overzicht paragraaf 4.1.3. Plafondtoets Zorg en de verticale toelichtingen van hoofdstuk 16 en 41.

Overig generaal beeld

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de departementale begrotingen. Hiermee worden middelen in het juiste kasritme gezet. Het gaat onder andere om kasschuiven op middelen voor toeslagen, defensie, slavernijverleden en de waterstofbackbone.

Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2022 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2023. Bij deze Voorjaarsnota wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is ook een in-uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. Het inboeken van een in-uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenplafond. De gedachte achter de in-uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting weer in min of meer dezelfde mate als in 2022 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen.

Gelet op de omvangrijke onderuitputting de afgelopen jaren is ook in de komende begroting extra onderuitputting voor deze kabinetsperiode verondersteld, waarvan 1,5 miljard euro in 2024 en 1,25 miljard euro in 2025. De aanvullende onderuitputting werkt hetzelfde als de in-uittaakstelling op de aanvullende post. De in-uittaakstelling wordt voor het lopende jaar t gevuld vanuit de onderuitputting op de departementale begrotingen. Mocht er onvoldoende onderuitputting optreden, dan wordt het uitgavenplafond overschreden en verslechtert het EMU-saldo. Gezien de krappe arbeidsmarkt is de verwachte onderuitputting waarschijnlijk hoger de komende jaren. Ook het CPB voorziet in zijn ramingen dat er middelen overblijven.

Plafondtoetsen algemeen

In de Startnota heeft het kabinet vastgelegd hoeveel er in elk jaar maximaal kan worden uitgegeven, deze uitgavenstand is hierna bij Voorjaarsnota 2022 herijkt na doorrekening door het CPB. Dat heet het uitgavenplafond. Hiervoor is een verdeling gemaakt in vier deelplafonds: Rijksbegroting, Sociale zekerheid, Zorg en Investeringen. Sinds de coronacrisis gaan de nood- en steunmaatregelen buiten het reguliere uitgavenplafond om, omdat besloten is dat het niet wenselijk is om voor deze uitgaven te bezuinigen. Deze paragraaf geeft inzicht in de belangrijkste mutaties van de reguliere uitgaven. Daarnaast wordt het niveau van de reguliere uitgaven getoetst aan het uitgavenplafond voor de reguliere uitgaven.

Tabel 7 laat zien dat het niveau van de totale reguliere uitgaven in 2023 11,5 miljard euro hoger is dan het totale uitgavenplafond. Hiervan betreft 5,4 miljard euro de dekkingsopgave energiepakket dat wordt gedekt vanuit de lastenkant, door het terugdraaien van de verlaging energiebelasting. Daarnaast was er bij Miljoenennota in 2023 ook al een overschrijding van 1,6 miljard euro, als gevolg van het pakket dat intertemporeel gedekt was. Ook bij deze Voorjaarsnota sluiten de plafonds niet per jaar.

De overschrijding van het uitgavenplafond komt voort uit overschrijdingen op de deelplafonds Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Investeringen in 2023. Op deelplafond Zorg is er een onderschrijding van 600 miljoen euro. In 2024 is er op het totaalplafond een onderschrijding van 900 miljoen euro, deelplafond Sociale Zekerheid laat in dit jaar een overschrijding zien van 1,8 miljard euro maar die wordt gecompenseerd door onderschrijdingen op de andere plafonds. In 2025 is er per saldo een onderschrijding van 800 miljoen euro, in dit jaar is er een overschrijding op plafond Rijksbegroting die wordt gecompenseerd door de andere deelplafonds.

De mutaties per deelplafond worden in deze paragraaf verder toegelicht.

Tabel 7 Plafondtoets reguliere uitgaven
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal uitgavenplafond reguliere uitgaven

      

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

369,0

408,3

434,8

   

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

380,5

407,4

434,0

456,5

477,3

500,7

Over-/onderschrijding

11,5

‒ 0,9

‒ 0,8

   
       

Rijksbegroting reguliere uitgaven

      

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

163,3

177,3

187,5

   

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

172,2

174,9

188,2

191,6

198,8

209,3

Over-/onderschrijding

8,9

‒ 2,4

0,8

   
       

Sociale zekerheid reguliere uitgaven

      

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

96,4

104,9

113,9

   

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

99,3

106,8

113,1

120,8

127,8

133,7

Over-/onderschrijding

2,9

1,8

‒ 0,8

   
       

Zorg reguliere uitgaven

      

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

89,6

96,9

102,2

   

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

89,0

96,8

101,9

108,2

114,2

120,0

Over-/onderschrijding

‒ 0,6

‒ 0,1

‒ 0,3

   
       

Investeringen reguliere uitgaven

      

Uitgavenplafond reguliere uitgaven

19,7

29,2

31,3

   

Uitgavenniveau reguliere uitgaven

19,9

29,0

30,8

35,9

36,6

37,7

Over-/onderschrijding

0,2

‒ 0,2

‒ 0,5

   

Figuur 2 toont de horizontale ontwikkeling van de uitgaven onder de vier deelplafonds. De uitgaven onder alle vier de deelplafonds nemen gedurende de hele meerjarenperiode toe, dit komt voor een groot deel door de loon- en prijsontwikkeling.

Figuur 2 Ontwikkeling per plafond (in miljarden euro)

4.1.1 Plafondtoets Rijksbegroting

Tabel 8 Plafondtoets Rijksbegroting
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023

162.909

171.643

179.877

   
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

458

590

734

708

575

522

3

Loon- en prijsontwikkeling (incl GF/PF en HGIS)

1.406

3.289

4.956

5.954

6.469

7.135

4

Prijsbijstelling 2022

325

365

350

339

332

335

5

Oekraïne plafondcorrecties

849

237

1

35

35

0

6

Rente

0

0

747

1.921

3.390

4.850

7

Extrapolatie

     

194.230

8

Plafondcorrecties Groningen

‒ 2.659

344

‒ 10

0

0

0

9

Plafondcorrectie Pega

0

800

800

800

800

800

10

Overige plafondcorrecties

20

21

0

0

0

0

        

11

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (=1 t/m 10)

163.308

177.289

187.455

   
        

12

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023

161.484

169.895

181.008

180.134

184.650

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

13

Overboekingen met Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen

458

590

734

708

575

522

14

Loon- en prijsontwikkeling (incl GF/PF en HGIS)

1.406

3.289

4.956

5.954

6.469

7.135

15

Prijsbijstelling 2022

325

365

350

339

332

335

16

Oekraïne plafondcorrecties

849

237

1

35

35

0

17

Rente

0

0

747

1.921

3.390

4.850

18

Extrapolatie

     

194.230

19

Plafondcorrecties Groningen

‒ 2.659

344

‒ 10

0

0

0

20

Plafondcorrectie Pega

0

800

800

800

800

800

21

Overige plafondcorrecties

20

21

0

0

0

0

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      
 

Generale dossiers

      

22

Rente

1.446

2.885

2.538

2.538

2.538

2.538

23

Rente studiefinanciering

‒ 8

‒ 142

‒ 256

‒ 248

‒ 247

‒ 246

24

Vrijval reservering TenneT

0

‒ 2.422

‒ 1.458

0

0

‒ 1.270

25

Dividenden

‒ 50

243

107

156

190

185

26

Boeten en transacties en afpakken

151

199

202

80

32

10

27

EU-afdrachten

‒ 398

‒ 721

‒ 86

‒ 35

‒ 108

‒ 50

28

Herstel en Veerkrachtplan

23

126

‒ 362

‒ 529

0

0

29

HGIS a.g.v. CEP

‒ 35

‒ 67

‒ 103

‒ 103

‒ 103

‒ 103

30

Accres en GF PF (excl. Loon- en prijsontwikkeling)

43

32

‒ 3

0

0

0

        
 

Dekkingsopgave energie

      

31

Dekkingsopgave energie (excl lasten)

10.070

‒ 1.550

‒ 1.961

‒ 772

‒ 387

‒ 115

 

Besluitvorming per begroting

      

32

AZ en De Koning

0

0

0

0

0

0

33

BZK (incl. KR, BES)

32

‒ 415

‒ 394

‒ 319

‒ 164

‒ 135

34

Aanvullende post BZK

‒ 1

154

151

125

31

18

35

Defensie

0

0

0

0

0

0

36

EZK (incl. NGF en KF)

410

300

106

‒ 177

‒ 152

‒ 137

37

Aanvullende post - Pega

0

0

250

250

250

250

38

Financiën

99

215

18

‒ 117

‒ 128

‒ 125

39

Aanvullende post - Toeslagen

0

77

263

138

0

0

40

GF en PF

0

0

95

‒ 130

1.135

1.300

41

HGIS (incl. BuZa en BHOS)

‒ 30

‒ 23

‒ 21

‒ 10

‒ 11

‒ 11

42

IenW (incl. MF en DF)

‒ 18

‒ 23

‒ 21

‒ 19

‒ 19

‒ 18

43

JenV

984

1.366

1.412

1.379

‒ 10

‒ 115

44

Aanvullende post - Asiel

235

26

318

26

216

26

45

LNV (incl. DGF en TF)

‒ 57

‒ 12

32

‒ 55

‒ 71

‒ 75

46

OCW

‒ 105

‒ 234

‒ 494

‒ 610

‒ 664

‒ 593

47

Staten-Generaal en Hoge Colleges van Staat

18

19

12

21

16

13

48

SZW

14

‒ 27

‒ 167

‒ 183

‒ 204

‒ 99

49

VWS

‒ 36

137

148

‒ 72

‒ 98

‒ 110

        
 

Overig generaal beeld

      

50

Kasschuiven

‒ 2.440

673

581

380

546

338

51

Eindejaarsmarge

2.915

77

65

0

0

0

52

In=uittaakstelling

‒ 2.897

‒ 77

‒ 65

0

0

0

53

Aanvullende onderuitputting

0

‒ 1.500

‒ 1.250

0

0

0

        

54

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 12 t/m 53)

172.248

174.859

188.244

191.604

198.841

209.350

        

55

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (=12-1)

‒ 1.425

‒ 1.748

1.131

   

56

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (=11-54)

8.940

‒ 2.430

790

   

57

Uitgavenniveau corona bij VJN 2023

3.676

464

118

‒ 10

‒ 5

18

Aanpassingen van het uitgavenplafond

Het plafond Rijksbegroting wordt aangepast voor een aantal soorten mutaties. Op plafond Rijksbegroting zijn dit, conform de begrotingsregels, onder andere de overboekingen met de plafonds Sociale Zekerheid en Zorg, en de loon- en prijsbijstelling. Deze uitgavenmutaties waarvoor het plafond wordt aangepast worden verder uitgesplitst in de tabel onder ‘uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond’ en worden onder dat kopje verder toegelicht.

Uitgavenmutaties met plafondaanpassing

2. Overboekingen

Overboekingen van de deelplafonds Sociale Zekerheid, Zorg en Investeringen leiden tot een opwaartse bijstelling van de uitgaven onder het deelplafond Rijksbegroting. Deze bijstelling van het plafond is gelijk aan de grootte van de overboekingen. Het betreft hier onder andere de overboekingen van 75 miljoen euro van het Mobiliteitsfonds onder plafond Investeringen voor de transitievergoeding OV. Daarnaast wordt 8 miljoen euro overgeheveld van plafond Investeringen naar plafond Rijksbegroting voor de tijdelijke subsidieregeling opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer. Voor de zorg gaat het om onder meer 150 miljoen euro structureel voor de gemeenten voor de Integraal Zorgakkoord (IZA) doelstellingen, 97,3 miljoen euro structureel voor passende zorg als norm en 27,7 miljoen euro structureel voor de 20-weken echo. De overboekingen tussen plafond Rijksbegroting en plafond Sociale Zekerheid betreffen voornamelijk herschikkingen.

3. Loon- en Prijsontwikkeling

De uitgavenraming voor loon- en prijsontwikkeling is geactualiseerd op basis van de macro-economische ramingen van het CPB. Door een positieve bijstelling van de prijsindices van het CPB ten opzichte van de Miljoenennota, is deze raming opwaarts bijgesteld.

4. Prijsbijstelling 2022

De eenmalige extra prijsbijstelling komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie in 2022.

5. Oekraïne-plafondcorrecties

Budgettair worden de geraamde uitgaven en ontvangsten voor Oekraïne buiten het uitgavenplafond verwerkt. Voor mutaties op bestaande regelingen die ook direct gerelateerd zijn aan Oekraïne wordt het uitgavenplafond gecorrigeerd. Dit gaat bijvoorbeeld om middelen voor wederopbouw (totaal 912 miljoen euro), nieuwkomersonderwijs (totaal 171 miljoen euro) en zorg (totaal 64 miljoen euro). Voor een volledig overzicht van de OEK-uitgaven verwijzen we naar paragraaf 4.3 Oekraïne en Bijlage 5 – Oekraïne.

6. Rente

In de CEP-raming van het CPB zijn de rentestanden meerjarig opwaarts bijgesteld ten opzichte van de standen die in de Miljoenennota verwerkt zijn. In combinatie met de wijzigingen in het kassaldo leidt dit tot een meerjarige tegenvaller die oploopt tot 7,4 miljard euro in 2028. Volgens de begrotingsregels worden macro-economische uitgavenmutaties na de kabinetsperiode niet betrokken in de besluitvorming. Daarmee is de oploop in de rente na de kabinetsperiode geen onderdeel van de besluitvorming. De structurele dekkingsopgave als gevolg van de opgelopen rente-uitgaven is 2,5 miljard euro. De mutaties op de rente van de vlottende schuld zijn sterk afhankelijk van de rente en het kassaldo op de korte termijn. Deze mutaties worden vanaf 2025 niet betrokken bij de dekkingsopgave.

7. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

8. Plafondcorrecties Groningen

Onder deze post vallen de bijstellingen van de kosten voor het Norg-akkoord, de bijstelling van de ontvangsten van Energie Beheer Nederland (EBN) als gevolg van het Norg-akkoord en de betaalde solidariteitsbijdrage door EBN. Ook bevat deze post vertraagde ontvangsten Mijnbouwwet die in 2022 gerealiseerd hadden moeten worden, maar net over de jaargrens in 2023 zijn ontvangen.

9. Plafondcorrectie PEGA

Het plafond wordt gecorrigeerd voor de incidentele uitgaven gerelateerd aan parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA).

10. Overige plafondcorrecties

Hieronder vallen enkele kleine plafondcorrecties, onder andere de terugsluis van de MIA. Bij augustusbesluitvorming is besloten om de terugsluis MKB met 500 miljoen euro per jaar te verhogen. Hiervan wordt 50 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het verhogen van de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Na afstemming tussen Financiën en IenW worden de extra uitvoeringskosten gedekt vanuit de verhoogde reeks aan de inkomstenkant. Hieronder valt ook de vooralsnog eenmalige plafondcorrectie voor de wisselkoersproblematiek op de begroting van Koninkrijksrelaties.

4.1.2 Plafondtoets Sociale Zekerheid

Tabel 9 Plafondtoets Sociale Zekerheid
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023

96.231

102.611

110.605

   
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Overboekingen met andere uitgavenplafonds

‒ 41

‒ 28

‒ 37

‒ 20

‒ 27

‒ 23

3

Extrapolatie

0

0

0

0

0

128.316

4

Nominale ontwikkeling

495

2.738

3.583

5.077

5.925

6.469

5

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

‒ 410

‒ 370

‒ 291

‒ 270

‒ 202

‒ 166

6

Lage-inkomensvoordeel

211

0

0

0

0

0

7

Oekraïne uitgaven

‒ 41

0

0

0

0

0

8

Overige plafondcorrecties

‒ 4

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

9

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (= 1 t/m 7)

96.439

104.946

113.854

   
        

10

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023

99.655

105.080

111.878

117.357

123.195

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

11

Overboekingen met andere uitgavenplafonds

‒ 41

‒ 28

‒ 37

‒ 20

‒ 27

‒ 23

12

Extrapolatie

0

0

0

0

0

128.316

13

Nominale ontwikkeling

495

2.738

3.583

5.077

5.925

6.469

14

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

‒ 410

‒ 370

‒ 291

‒ 270

‒ 202

‒ 166

15

Lage-inkomensvoordeel

211

0

0

0

0

0

16

Oekraïne uitgaven

‒ 41

0

0

0

0

0

17

Overige plafondcorrecties

‒ 4

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

‒ 6

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      

18

Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang

0

‒ 100

‒ 1.900

‒ 2.000

‒ 500

‒ 200

19

Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang

0

0

400

1.200

0

0

20

Scholingssubsidie STAP afschaffen

0

‒ 24

‒ 25

‒ 25

‒ 21

‒ 138

21

Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen

0

0

0

0

‒ 61

‒ 61

22

Verlaging budget regionale mobiliteitsteams (structureel)

0

0

‒ 63

‒ 60

‒ 64

‒ 67

23

Incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur

0

0

63

60

64

67

24

Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst

0

122

0

0

0

0

25

AOW

‒ 255

‒ 269

‒ 279

‒ 277

‒ 270

‒ 274

26

Toeslagenwet

‒ 22

‒ 48

‒ 58

‒ 63

‒ 67

‒ 75

27

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

‒ 155

‒ 231

‒ 233

‒ 213

‒ 189

‒ 129

28

Ziektewet

‒ 64

‒ 50

‒ 39

‒ 32

‒ 28

‒ 28

29

Wet Kindgebonden Budget

54

57

63

20

0

‒ 15

30

Verlofregelingen

‒ 133

‒ 10

29

23

40

41

31

Macrobudget participatiewet

56

121

103

83

68

60

32

Sociaal medisch beoordelen

0

6

5

35

65

38

33

Kasschuiven

‒ 21

‒ 39

17

21

14

9

34

Diversen

17

‒ 191

‒ 138

‒ 130

‒ 136

‒ 123

        

35

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 10 t/m 34)

99.342

106.756

113.074

120.782

127.800

133.696

        

36

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij MJN 2023 (=10-1)

3.425

2.469

1.273

   

37

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij VJN 2023 (=35-9)

2.903

1.811

‒ 780

   

38

Uitgavenniveau corona bij VJN 2023

‒ 571

29

‒ 2

‒ 1

0

1

39

Totale uitgaven bij VJN 2023 (= 35+38)

98.771

106.785

113.072

120.781

127.801

133.696

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

2 en 11. Overboekingen met andere uitgavenplafonds

Er zijn verschillende overboekingen van en naar andere uitgavenplafonds. Van uitgavenplafond Rijksbegroting wordt bijvoorbeeld een overboeking gedaan naar het plafond Sociale Zekerheid voor het Noodfonds. Er worden ook overboekingen gedaan van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid naar andere plafonds, zoals een overboeking naar het Gemeentefonds voor het versterken van dienstverlening van gemeenten, een overboeking van middelen voor Armoede en Schulden en een overboeking van middelen voor uitvoeringskosten van de Belastingdienst.

3 en 12. Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

4 en 13. Nominale ontwikkeling

De nominale ontwikkeling wordt opwaarts bijgesteld doordat het CPB de verwachte stijging van de contractlonen in de marktsector en van het brutominimumloon opwaarts heeft bijgesteld. Dit werkt door in vrijwel alle uitkeringsregelingen.

5 en 14. Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

De uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en de bijstand vallen meerjarig lager uit. Bij de bijstand is er sprake van een kleine neerwaartse bijstelling. Dit is het gevolg van de verwerking van voorlopige realisatiegegevens over 2022 (meevaller) en de verwerking van de werkloosheidsraming in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB (tegenvaller). Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en de nieuwe werkloosheidsraming van het CPB bij het CEP is ook de WW-raming aangepast. De realisatiecijfers over 2022 zorgen voor een meerjarige bijstelling naar beneden, door een lager dan verwachte instroom. De nieuwe werkloosheidsraming van het CPB zorgt in latere jaren voor een tempering van de meevaller.

6 en 15. Lage-inkomensvoordeel

Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) neemt eenmalig toe als gevolg van de verhoging over het jaar 2022 (met terugwerkende kracht) met 211 miljoen euro. Deze eenmalige verhoging komt voort uit de in de Miljoenennota aangekondigde lastenverlichting voor het MKB.

7 en 16. Oekraïne uitgaven

Het gebruik door Oekraïense ontheemden van de kinderopvangtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget is aanzienlijk lager dan waar eerder vanuit werd gegaan. De verwachte uitgaven voor de eerste helft van 2023 zijn daarom naar beneden bijgesteld.

8 en 17. Overige plafondcorrecties

Dit betreft een relatief kleine aanpassing van het uitgavenplafond voor uitgaven aan de Ziektewet (ZW). Door een kleine toename van het aandeel eigenrisicodragers zijn de uitgaven aan de ZW omlaag bijgesteld. Omdat tegelijkertijd ook de premieontvangsten voor de ZW afnemen, en er dus geen effect is op het overheidssaldo, wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid hiervoor gecorrigeerd.

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

18. Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang

De herziening van het financieringsstelsel is ingrijpend voor zowel de kinderopvangsector en ouders, als de uitvoering aan de kant van de overheid. Een abrupte stijging van de vraag in een sector die momenteel kampt met personeelstekorten en schaarste aan plekken kent, acht het kabinet onverantwoord. Dit vanwege de grote risico’s voor de toegankelijkheid, betaalbaarheid en het brede aanbod en de kwaliteit van de kinderopvang. Om deze redenen is het onvermijdelijk dat de invoering van het nieuwe financieringsstelsel plaatsvindt in 2027, in plaats van 2025. Door uitstel valt cumulatief 4,7 miljard euro vrij.

19. Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang

De hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang wordt met twee jaar uitgesteld van 2025 naar 2027. Er wordt 1,6 miljard euro ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel.

20. Scholingssubsidie STAP afschaffen

Het budget voor scholingssubsidie Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP) wordt vanaf 2024 afgeschaft. Dit wordt gebruikt als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In de verticale toelichting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de volledige bijdrage van het afschaffen van scholingssubsidie STAP weergegeven.

21. Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen

Het loonkostenvoordeel (LKV) voor ouderen zal per 2026 worden afgeschaft. Uit evaluatie blijkt dat de doelmatigheid van het LKV ouderen op zijn hoogst beperkt is. De Belastingdienst betaalt de LKV-bedragen in het jaar nadat het recht erop is vastgesteld uit. Daarom leidt deze maatregel vanaf 2027 tot een besparing. Dit wordt ingezet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave.

22 en 23. Verlaging budget hervorming arbeidsmarktinfrastructuur (structureel) en incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur

Een deel van de Coalitieakkoordmiddelen voor arbeidsmarkt, armoede en schulden is overgeheveld naar de begroting van SZW, en wordt structureel ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Dit betekent dat het budget voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur structureel wordt verlaagd. Er worden nog wel incidenteel middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur gereserveerd, deze bouwen af naar 0 in 2034. De incidentele intensivering wordt bekostigd uit de incidentele vrijval bij kinderopvang.

24. Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst

In het Coalitieakkoord is afgesproken het advies van de commissie Sylvester en de voorlichting van de Raad van State spoedig ter hand te nemen. In november 2022 heeft het kabinet toegezegd de mogelijkheden van een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst te verkennen. Hiervoor is een bedrag van 122 miljoen euro gereserveerd.

25. AOW

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2022 en de CBS-bevolkingsprognose 2022 wordt de raming voor de verwachte uitkeringslasten van de AOW neerwaarts bijgesteld. De voornaamste verklaring voor de neerwaartse bijstelling is de oversterfte die in 2022 heeft plaatsgevonden. Ook houdt het CBS voor de komende jaren rekening met een hogere sterfte dan eerder voorspeld. Daarnaast wordt er in de nieuwe prognose gebruik gemaakt van een nieuwe CBS-prognose van de huishoudensamenstelling. Hierin wordt verwacht dat AOW-gerechtigden vaker samenwonen. Dat heeft een neerwaarts effect op de uitkeringslasten.

26. Toeslagenwet

De meevaller op de toeslagenwet (TW) wordt voornamelijk veroorzaakt door een lager verwachte gemiddelde uitkeringshoogte van TW-aanvullingen op basis van realisatiecijfers uit 2022. Daarnaast wordt een lager aantal TW-aanvullingen verwacht vanwege lagere volumes bij onder andere de WW en WIA. Tenslotte is het effect van de beleidsmatige WML-verhoging per 2023 op de TW-uitgaven herijkt. Dit zorgt voor een lagere per saldo meevaller in 2023 en 2024. Daarna slaat het effect om en vergroot de herijking de per saldo meevaller.

27. Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

De WIA kent een forse meevaller die grotendeels verklaard wordt door een hogere uitstroom bij de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Dit komt deels door een technische oorzaak waardoor mensen met een voorschot die later geen recht blijken te hebben op een WIA-uitkering administratief niet als uitgestroomd werden geregistreerd. Daarvoor is nu een correctie toegepast waardoor het aantal WGA-uitkeringen daalt. De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) kent een kleine meevaller. De instroom in 2023 en 2024 neemt af doordat een lagere instroom door corona wordt verwacht. De uitstroom neemt in de IVA ook toe, maar de doorstroom uit de WGA ook in verband met de voorschotproblematiek. Per saldo daalt het aantal uitkeringen in de IVA.

28. Ziektewet

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV zijn de uitgaven aan de Ziektewet (ZW) per saldo meerjarig neerwaarts bijgesteld. Met name bij de eindedienstverbanders en de zieke werklozen is het geraamde volume flink gedaald, omdat zij in 2022 minder gebruik maakten van de ZW dan eerder werd verwacht. Hier tegenover staat een beperkte tegenvaller doordat de gemiddelde uitkering licht stijgt en de werkzame beroepsbevolking is toegenomen.

29. Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven WKB zijn tot en met 2026 opwaarts bijgesteld. Dit is gedaan op basis van een hogere realisatie van toeslagjaar 2022, een hogere bevolkingsprognose voor kinderen van 0-17 jaar, doordat de uitgaven over oude toeslagjaren toenemen (meer nabetalingen), en doordat de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming lager uitvalt dan eerder werd verwacht. Deze effecten worden meerjarig steeds kleiner, waardoor de tegenvaller meerjarig kleiner wordt. In 2027 slaat de tegenvaller om in een meevaller.

30. Verlofregelingen (WAZO, ZEZ, WIEG en WBO)

Het gebruik van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO), Zelfstandige en Zwanger (ZEZ) en Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) is toegenomen, maar de geboorteprognose van het CBS is lager dan voorheen. Het per saldo effect is dat het volume van de regelingen in de eerste jaren lager ligt, maar vanaf 2025 hoger ligt dan eerder vanuit werd gegaan. Dit leidt tot meevallers in de eerste jaren en tegenvallers in de later jaren. De Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO) is per augustus 2022 ingegaan. Het gebruik in de eerste vijf maanden was lager dan verwacht, daarom is het volume meerjarig neerwaarts bijgesteld. De gemiddelde prijs van de WBO is daarentegen hoger uitgekomen dan eerder verwacht. Per saldo leidt dit tot een meevaller in 2023 en tegenvallers vanaf 2024.

31. Macrobudget participatiewet

Naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2022 worden de uitgaven aan de Inkomensondersteuning Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW) en Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) neerwaarts bijgesteld. Daarnaast is de doorstroom van de WW naar de IOAW opnieuw berekend. Dit zorgt tevens voor een neerwaartse bijstelling. Ook worden de uitgaven aan de bijstand naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere huisvestingstaakstelling voor statushouders in 2023. Een deel van de statushouders dat wordt gehuisvest in een gemeente stroomt in bij de bijstand en daarom zorgt de hogere huisvestingstaakstelling voor meeruitgaven.

32. Sociaal medisch beoordelen (SMB)

Dit zijn maatregelen die worden ingezet om de mismatch bij sociaal-medisch beoordelen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid te verminderen. De tijdelijke maatregel niet terugvorderen (onder voorwaarden) van voorschotten wordt met één jaar en tot eind 2024 verlengd. Het streven is om ook de tijdelijke maatregel vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers te verlengen. Daarnaast wordt de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ op korte termijn nader uitgewerkt en ingevoerd. Deze maatregel heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt.

33. Kasschuiven

Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming zijn verschillende uitgaven uit 2023 of 2024 naar latere jaren verschoven. De grootste schuif wordt gedaan om de middelen voor het re-integratiebudget in het juiste ritme te zetten.

34. Diversen

Deze post betreft diverse relatief kleine mutaties onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Zo zijn de verwachte uitgaven aan de Wajong en het Lage-Inkomensvoordeel naar beneden bijgesteld. De verwachte uitgaven aan de Algemene Kinderbijslagwet zijn daarentegen naar boven bijgesteld.

4.1.3 Plafondtoets Zorg

Tabel 10 Plafondtoets Zorg
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023

89.913

95.187

99.876

   
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Overboekingen met Rijksbegroting

‒ 206

‒ 333

‒ 467

‒ 498

‒ 360

‒ 313

3

Loon- en prijsontwikkeling

‒ 114

2.007

2.804

3.823

4.869

5.565

4

Extrapolatie

0

0

0

0

0

115.007

5

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (= 1 t/m 3)

89.594

96.860

102.214

   
        

6

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023

89.389

95.011

99.587

104.969

109.905

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

      

7

Overboekingen met Rijksbegroting

‒ 206

‒ 333

‒ 467

‒ 498

‒ 360

‒ 313

8

Loon- en prijsontwikkeling

‒ 114

2.007

2.804

3.823

4.869

5.565

9

Extrapolatie

0

0

0

0

0

115.007

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte

      

10

Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

0

0

0

30

30

30

11

Maatwerk PGB

0

0

‒ 30

‒ 60

‒ 110

‒ 110

12

Maatregelen buiten IZA

0

0

‒ 65

‒ 145

‒ 145

‒ 145

13

Actualisatie Q4 cijfers Zvw

55

55

55

55

55

55

14

Actualisatie Q4 cijfers Wlz (buiten contracteerruimte)

‒ 8

‒ 6

‒ 4

‒ 3

‒ 3

‒ 2

15

GVS-modernisering

140

140

0

0

0

0

16

VG7 (gehandicaptenzorg)

40

40

0

0

0

0

17

Verlengen EMB-regeling

0

5

5

5

0

0

18

Paramedische herstelzorg

21

50

0

0

0

0

19

Normerende elementen in tarieven

0

60

0

0

0

0

20

Dekking voor uitgavenmutaties 15 t/m 19

‒ 199

‒ 192

‒ 65

‒ 51

0

0

21

Korting op beleidsartikelen

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

22

Wisselkoerstegenvaller Caribisch Nederland

14

13

12

10

8

9

23

Kasschuiven

‒ 151

‒ 26

79

102

2

0

24

Diversen ramingsbijstellingen ontvangsten

‒ 1

‒ 23

‒ 32

‒ 78

‒ 90

‒ 133

25

Diversen

1

0

0

0

0

0

        

26

Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 6 t/m 25)

88.972

96.791

101.871

108.151

114.152

119.954

        

27

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota (= 6 – 1)

‒ 524

‒ 177

‒ 289

   

28

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota (= 26 – 5)

‒ 622

‒ 69

‒ 342

   
        

29

Uitgavenniveau corona bij Voorjaarsnota

40

0

0

0

0

0

30

Totale uitgaven bij Voorjaarsnota 2023 (= 26 + 29)

89.012

96.791

101.871

108.151

114.152

119.954

De toets op het deelplafond Zorg liet een onderschrijding zien bij Miljoennennota van 0,5 miljard euro in 2023. Bij Voorjaarsnota is deze onderschrijding toegenomen naar 0,6 miljard euro. De totale netto zorguitgaven bedragen 89 miljard euro, inclusief de corona-uitgaven. De corona-uitgaven op het deelplafond Zorg betreffen voornamelijk de middelen voor de paramedische herstelzorg in 2023 (43 miljoen euro) en een ontvangstenmeevaller voor niet geleverde PGB zorg (-3,5 miljoen euro).

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

7. Overboekingen met Rijksbegroting

Dit betreft een aantal overboekingen met het uitgavenplafond Rijksbegroting. Dit is onder meer 150 miljoen euro structureel voor de gemeenten voor de Integraal Zorgakkoord (IZA) doelstellingen, 97,3 miljoen euro structureel voor passende zorg als norm, 27,7 miljoen euro structureel voor de 20-weken echo en 55 miljoen euro structureel naar gemeenten.

8. Loon- en prijsontwikkeling

De raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg is op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CEP 2023) bijgesteld.

9. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Uitgavenmutaties met budgettair beslag

10. Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en in plaats daarvan wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo 2015 heringevoerd. Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals die voorheen was met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo.

Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen zodoende grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het Gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt (zoals toegezegd in het IZA) worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het Gemeentefonds. Deze maatregel levert structureel 100 miljoen euro op. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) ingetrokken.

11. Maatwerk PGB

Pgb-houders die zelf Wlz-zorg inkopen krijgen momenteel een maximumbedrag op basis van een zorgprofiel toegekend. Het komt niet vaak voor dat cliënten het volledige ter beschikking gestelde bedrag opmaken. Deze maatregel heeft als doel het pgb-budget in de Wlz beter aan te laten sluiten op de daadwerkelijke zorgvraag van cliënten. De doelmatigheidswinst is geschat op 4% van de uitgaven en kent een ingroeiperiode vanwege het overgangsrecht van de bestaande budgethouders. De maatregel levert structureel 110 miljoen euro op, inclusief 5 miljoen euro uitvoeringskosten.

12. Maatregelen buiten IZA

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) beperkt reeds de volumegroei van de meeste Zvw-actoren. Deze taakstelling zal nader worden ingevuld met een maatregel buiten het IZA.

13. Actualisatie vierde kwartaal cijfers Zvw 

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2022 van het Zorginstituut en informatie van de NZa zijn de Zvw-uitgaven 2020-2022 geactualiseerd. De actualisatie leidt tot een structurele doorwerking van per saldo 54,8 miljoen euro hogere uitgaven voor de niet- IZA sectoren. Dit is een saldo van op- en neerwaartse bijstellingen in verschillende Zvw-sectoren.

14. Actualisatie vierde kwartaal cijfers Wlz (buiten contracteerruimte)

Op basis van de vierde kwartaalrapportage van het Zorginstituut zijn de uitgaven Wlz buiten contracteerruimte geactualiseerd. De uitgaven worden neerwaarts bijgesteld. Dit betreft onder andere een neerwaartse bijstelling op hulpmiddelen.

15. GVS-modernisering

Er ontstaat een besparingsverlies bij de modernisering van het Geneesmiddelenvergoedingensysteem (GVS) van 140 miljoen euro in 2023 en 2024. Het kabinet onderzoekt alternatieve maatregelen ter invulling van de structurele taakstelling.

16. VG7 (gehandicaptenzorg)

De compensatie voor geleverde VG7-zorg in de gehandicaptenzorg leidt ertoe dat in toenemende mate aanbieders terughoudend zijn met het leveren van deze zorg. Het kostprijsonderzoek van de NZa leidt niet eerder dan in 2025 tot herijkte tarieven. Om in 2023 en 2024 de compensatie voor geleverde VG7 zorg te kunnen verhogen, wordt de contracteerruimte in de Wlz met 40 miljoen euro verhoogd. Hierdoor hebben zorgkantoren de ruimte om, door middel van maatwerkafspraken een lager kortingspercentage af te spreken met aanbieders, waardoor de vergoeding voor de geleverde gehandicaptenzorg hoger wordt.

17. Verlengen EMB-regeling

De huidige regeling voor leerlingen in het speciaal onderwijs met een EMB (ernstig meervoudige beperking) liep per 2022 af. Recent onderzoek naar een structurele oplossing voor het bekostigen van zorg in onderwijstijd doet aanbevelingen die een wetswijziging vereisen, waardoor een structurele oplossing meer tijd vergt. Dit voorjaar zal een kabinetsreactie op het onderzoek volgen. In de tussentijd stelt het kabinet 5 miljoen euro beschikbaar in 2024, 2025 en 2026 om de huidige EMB-regeling te kunnen verlengen.

18. Paramedische herstelzorg

De regeling paramedische herstelzorg voor covidpatiënten wordt verlengd tot 1 januari 2025, zodat ook de patiënten die sinds het najaar 2022 besmet zijn of worden, gebruik kunnen maken van deze regeling (21 miljoen euro in 2023 en 51 miljoen euro in 2024).

19. Normerende elementen in tarieven

Het kabinet zet conform Coalitieakkoord in op het verhogen van de doelmatigheid door normatieve elementen toe te voegen aan de tariefstelling in zorgsectoren met vaste of maximumtarieven. De uitwerking van deze maatregel loopt vertraging op, waardoor een besparingsverlies ontstaat van 60 miljoen euro in 2024.

20. Dekking voor uitgavenmutaties 15 t/m 19

Dit betreft de inzet van de prijsbijstelling van de begrotingsgefinancieerde uitgaven ter dekking van EMB, normerende elementen in tarieven, resterend tekort volgend uit de taakstelling GVS-modernisering, resterend tekort voor VG7 en voor paramedische herstelzorg (cumulatief 222,5 miljoen euro). Daarnaast wordt de overdekking op de begroting van Wlz gebruikt voor VG7 en de resterende groeiruimte in de Zvw (88,5 miljoen euro in 2024) voor de taakstelling GVS-modernisering.

21. Korting op beleidsartikelen

Er wordt een korting doorgevoerd op diverse beleidsartikelen van de VWS-begroting (8,8 miljoen euro structureel).

22. Wisselkoerstegenvaller Caribisch Nederland

Vanwege de verslechterde koers van de euro ten opzichte van de dollar stijgen de zorgkosten in Caribisch Nederland. Het betreft een structurele tegenvaller van 9,3 miljoen euro.

23. Kasschuiven

Er worden middelen verschoven voor coalitieakkoord middelen van het IZA, passende zorg als norm en gegevensuitwisseling.

24. Diversen ramingsbijstellingen ontvangsten

De ontvangstenramingen in de Zvw en de Wlz worden opwaarts bijgesteld naar aanleiding van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CEP 2023, 124,2 miljoen euro) en naar aanleiding van de vierde kwartaalrapportage 2022 van het Zorginstituut en informatie van de NZa (9,1 miljoen euro).

25. Diversen

Dit betreft een factuur die net over de jaargrens binnen kwam voor de directie Publieke Gezondheid (0,6 miljoen euro).

4.1.4 Plafondtoets Investeringen

Tabel 11 Ontwikkeling uitgaven plafond Investeringen
 

(in miljoenen euro, min = onderschrijding)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023

21.903

29.552

31.580

   
 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

      

2

Extrapolatie

     

35.940

3

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

‒ 211

‒ 229

‒ 231

‒ 190

‒ 187

‒ 186

4

Loon- en Prijsbijstelling

84

460

472

721

1.110

1.639

5

Kasschuif investeringsplafond

‒ 2.123

‒ 642

‒ 713

608

534

567

6

Plafondcorrecties (excl. corona en Oek)

43

99

183

119

58

17

7

Uitgavenplafond bij VJN 2023

19.696

29.240

31.291

   
        

8

Reguliere uitgaven bij MN 2023

22.028

29.720

31.544

35.180

35.466

 
 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

      

9

Extrapolatie

     

35.940

10

Overboekingen met plafond Rijksbegroting

‒ 211

‒ 229

‒ 231

‒ 190

‒ 187

‒ 186

11

Loon- en Prijsbijstelling

84

460

472

721

1.110

1.639

12

Kasschuif investeringsplafond

‒ 2.123

‒ 642

‒ 713

608

534

567

13

Plafondcorrecties (excl. corona en Oek)

43

99

183

119

58

17

        
 

Uitgavenmutaties met beslag op budgettaire ruimte:

      

14

Aanvullende Post

‒ 1.378

15

BZK (incl. KR, BES)

150

‒ 50

‒ 100

16

Defensie

646

17

EZK (incl. NGF en KF)

156

‒ 92

‒ 205

‒ 341

‒ 263

‒ 118

18

IenW (incl. MF en DF)

389

‒ 161

‒ 160

‒ 160

‒ 161

‒ 173

19

LNV (incl. DGF en TF)

96

‒ 86

2

3

‒ 7

‒ 4

20

OCW

53

21

Overig

1

‒ 0

‒ 0

22

Reguliere uitgaven bij VJN 2023

19.933

29.017

30.792

35.939

36.550

37.681

23

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023 (=8-1)

125

168

‒ 36

   

24

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2023 (=22-7)

237

‒ 223

‒ 499

   

25

Totale uitgaven bij Miljoenennota 2023

19.933

29.017

30.792

35.939

36.550

37.681

Totaaloverzicht plafond I

Bij de Voorjaarsnota is in 2023 bij het investeringsplafond een overschrijding zichtbaar van circa 237 miljoen euro. Dit komt onder andere door een kasschuif naar voren bij BZK voor het pakket energie (lokale isolatie aanpak van gemeenten in de kwetsbare koop en voor de opschaling van energiefixers en energiefixteams (150 miljoen euro)), kasschuiven naar voren bij EZK voor IPCEI waterstof (circa 64 miljoen euro), het NGF-project Photondelta (circa 52 miloen euro) en het NGF-project circulaire plastics Nederland (circa 31 miljoen euro). Daarnaast worden de eindejaarsmarges onder plafond Investeringen overgeheveld (circa 1,4 miljard euro). Aan de andere kant wordt de in=uittaakstelling geboekt (circa 1,4 miljard euro). In 2024 en 2025 is een onderschrijding zichtbaar van respectievelijk circa 223 miljoen euro en 499 miljoen euro. In 2024 wordt dit onder andere veroorzaakt door bijdrages aan de Rijksbrede dekkingsopgave van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds. In 2025 wordt de onderschrijding groter, onder andere door de eerder genoemde kasschuif naar voren van BZK.

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

9. Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

10. Overboeking naar andere plafonds

Per saldo worden in 2023 middelen van plafond Investeringen overgeboekt naar plafond Rijksbegroting. De overboekingen zijn nodig omdat middelen op de departementale begrotingen worden uitgegeven. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat in 2023 75 miljoen euro voor de transitievergoeding-OV (TVOV) wordt overgeheveld van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat.

11. Loon- en prijsontwikkeling

De uitgavenraming voor de loon- en prijsontwikkeling is geactualiseerd op basis van de economische ramingen van het CPB.

12. Kasschuiven investeringsplafond naar achter

In 2023 wordt circa 1,8 miljard euro naar achter geschoven. Dit komt met name door een kasschuif van 1,3 miljard euro van Defensie voor investeringen in grootmaterieel. Ook zijn er kasschuiven bij OCW (circa 150 miljoen euro), het Deltafonds (circa 133 miljoen euro), EZK (circa 100 miljoen euro) en nog enkele andere kleine kasschuiven. In 2024 en 2025 wordt in totaal ook circa 1,3 miljard euro naar achter geschoven. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een andere kasschuif voor vastgoed bij Defensie. Ook wordt bij het Deltafonds in 2024 200 miljoen euro naar achter geschoven. In 2025 komt er bij het Deltafonds 50 miljoen euro bij en bij OCW in 2024 en 2025 totaal 138 miljoen euro. Daarnaast zijn er nog enkele andere kleine kasschuiven. De kasschuiven worden uitgebreider toegelicht in de monitor hieronder en de verticale toelichting van de respectievelijke begrotingen.

13. Plafondcorrecties (excl. corona en OEK)

In 2023 is er een totaal van circa 43 miljoen euro aan overige plafondcorrecties. Dit wordt veroorzaakt door dekking voor de werkkostenregeling bij EZK (-241 miljoen euro), het opkopen van landbouwgrond door LNV om de doelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) te behalen (200 miljoen euro) en compensatie van valuta bij Defensie (circa 84 miljoen euro).

Uitgaven met beslag op budgettaire ruimte

14. Aanvullende Post

De eindejaarsmarges worden toegevoegd aan de begrotingen. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de Aanvullende Post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2022 sprake zal zijn van onderbesteding. Door hiervoor alvast een in=uittaakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge niet voor een belasting van het uitgavenplafond in 2023.

15. BZK (incl. KR, BES)

Het kabinet stelt in totaal 300 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor de lokale isolatie aanpak van gemeenten in de kwetsbare koop en voor de opschaling van energiefixers en energiefixteams. Hiermee wordt getracht de energiekosten zoveel mogelijk te verminderen. Deze kosten worden gedekt uit het budget voor het Nationaal Isolatieprogramma en uit een deel van de Prinsjesdagmiddelen bestemd voor kwetsbare huishoudens, en hiervoor worden middelen vanuit 2024 (50 miljoen euro) en 2025 (100 miljoen euro) naar 2023 geschoven.

16. Defensie

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge van 2022 van circa 646 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

17. EZK (incl. NGF en KF)

De belangrijkste mutaties die vallen binnen de reeks van EZK zijn: de kasschuif IPCEI waterstof golf 2 (64 miljoen euro in 2023 en doorlopend), de kasschuif voor het NGF-project Photondelta (51,5 miljoen euro in 2023 en doorlopend), de kasschuif voor het NGF-project Circulaire Plastics NL (30,8 miljoen euro in 2023 en doorlopend) en het opvragen van eindejaarsmarge voor het NGF-project QuantumDeltaNL (21,9 miljoen euro in 2023). Het resterende bedrag in de reeks bestaat voornamelijk uit het opvragen van onbenutte klimaatfondsmiddelen, welke zijn verspreid over meerdere kleine mutaties

18. IenW (incl. MF en DF)

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge van 2022 op de beleidsbegroting (circa 12 miljoen euro), het Mobiliteitsfonds (circa 291 miljoen euro) en het Deltafonds (circa 231 miljoen euro). Ook wordt de Rijksbrede dekkingsopgave ingevuld door IenW. Van het Mobiliteitsfonds wordt in 2023 circa 97 miljoen euro bijgedragen en van het Deltafonds wordt in 2023 circa 21 miljoen euro bijgedragen.

19. LNV (incl. DGF en TF)

Sinds Voorjaarsnota 2022 hebben enkele overhevelingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting plaatsgevonden. Hierbij is budget geschoven om het in het juiste kasritme te zetten. Zo is er per Nota van Wijziging budget naar voren geschoven voor de uitvoeringskosten van provincies en LNV. In de Voorjaarsnota 2023 wordt er budget naar voren geschoven voor de piekbelastersaanpak en de uitvoering daarvan. Verder wordt er budget naar voren geschoven voor cellulaire agricultuur en uitvoeringskosten van waterschappen en gemeenten. Tot slot wordt er budget dat niet tot besteding is gekomen in 2022 opnieuw aan de begroting van LNV toegevoegd voor het betalen van overlopende verplichtingen.

20. OCW

Er zijn in 2022 voor verschillende NGF projecten middelen aan de OCW-begroting toegevoegd, zoals de projecten ontwikkelkracht, collectief laaggeletterdheid, digitaliseringsimpuls en de nationale LLO Katalysator. In 2022 zijn niet alle middelen besteed, bijvoorbeeld doordat projecten nog in de opstartfase zitten. Middelen uit het Nationaal Groeifonds kunnen middels de 100% eindejaarsmarge op het investeringsplafond worden doorgeschoven naar 2023. Dit is het geval voor afgerond 53 miljoen euro, verdeeld over verschillende projecten.

21. Overig

Dit betreft kleine mutaties van onder andere SZW en VWS.

Monitor Investeringen

Figuur 3 Overzicht investeringen bij VJN 2023 vergeleken met stand VJN 2022 (bedragen x € 1.000)

Algemeen

Figuur 3 geeft het totaal aan investeringen weer onder het investeringsplafond bij de Voorjaarsnota 2023. Het kabinet Rutte IV investeert historisch veel om grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Deze investeringen zijn voor een groot deel in 2022 toegevoegd aan de investeringsfondsen. Het jaar 2022 geeft de realisatiecijfers weer. De jaren 2023 tot en met 2028 laten de begrote cijfers zien voor deze jaren. De stippellijn geeft aan wat de begrote stand voor deze jaren was bij de Voorjaarsnota in 2022. Hieruit blijkt dat de begrotingen in de jaren 2023 tot en met 2025 ten opzichte van de verwachting bij Voorjaarsnota 2022 naar beneden zijn bijgesteld. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 is de verwachting ten opzichte van Voorjaarsnota 2022 naar boven bijgesteld. Voor 2027 is de verwachting dat circa 1,9 miljard euro meer wordt uitgegeven dan vorig jaar geraamd.

Figuur 4 Overzicht investeringen bij VJN 2023 vergeleken met stand VJN 22

Figuur 4 geef een overzicht van de ontwikkeling voor Mobiliteit, Defensie en Delta. De drie verschillende lijnen weerspiegelen de begrootte stand bij Voorjaarsnota 2023 (voor 2023 tot en met 2027) ten opzichte van de begrote stand bij Voorjaarsnota 2022 (voor 2023 tot en met 2027). De lijn Ratio 100% betekent dat de begrote stand bij Voorjaarsnota 2023 niet veranderd is ten opzichte van Voorjaarsnota 2022. Als de lijn onder de 100% zit betekent het dat de begroting sinds Voorjaarsnota 2022 naar beneden is bijgesteld en middelen naar latere jaren zijn geschoven. Voor Defensie is de begrote stand bij Voorjaarsnota 2023 circa 87% van de begrote stand bij Voorjaarsnota 2022. De lichtroze lijn laat de ratio van alle middelen onder het investeringsplafond zien. In 2023 tot en met 2025 is bij Voorjaarsnota 2023 minder begroot dan bij Voorjaarsnota 2022. In 2026 en 2027 is de stand bij Voorjaarsnota 2023 hoger dan bij Voorjaarsnota 2022. In de praktijk blijkt het lastig om de investeringen volgens het beoogde, ambitieuze tempo uit te voeren. Onder het investeringsplafond blijven middelen beschikbaar voor het oorspronkelijke doel. Hieronder wordt per fonds nader toegelicht wat de ontwikkeling in de uitgaven is.

Toelichting per fonds

Mobiliteitsfonds

Bij de Voorjaarsnota is het totaal aan uitgaven in 2023 op het Mobiliteitsfonds geraamd op circa 9,0 miljard euro. Bij de Voorjaarsnota zijn de reguliere loon- en prijsbijstelling (circa 415 miljoen euro in 2023) en de extra prijsbijstelling over 2022 (circa 62 miljoen euro in 2023) overgeheveld (de reguliere loon- en prijsbijstelling staat nog op de beleidsbegroting). Ook zijn instandhoudingsmiddelen vanaf 2026 van de Aanvullende Post overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds (circa 700 miljoen euro per jaar voor de jaren 2026-2028; structureel circa 1,3 miljard euro vanaf 2038). Daarnaast wordt 75 miljoen euro overgeheveld van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting van IenW ten behoeve van de transitievergoeding-OV (TVOV). Tot slot is de eindejaarsmarge van circa 291 miljoen euro opgeboekt.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

Bij de Miljoenennota is het totaal aan uitgaven in 2023 op het Defensiematerieelbegrotingsfonds geraamd op circa 6,5 miljard euro. In de Voorjaarsnota is de prijsbijstelling, valutacompensatie en de eindejaarsmarge toegevoegd. Daarnaast zijn de coalitieakkoordmiddelen voor vastgoed overgeheveld vanuit de Aanvullende Post. Diverse kasschuiven zijn doorgevoerd om de middelen in het juiste kasritme te zetten. Er wordt in lijn met het Strategisch vastgoedplan voor 265 miljoen euro uit 2023, 1,36 miljard euro uit 2024 en 1,42 miljard euro uit 2025 aan vastgoeduitgaven verschoven naar latere jaren. Verder wordt voor 1,4 miljard euro aan instandhoudings- en investeringenuitgaven van 2023 naar 2024 en 2025 geschoven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten. Per saldo is de begroting voor 2023 bij de Voorjaarsnota met circa 1,4 miljard euro gedaald. In 2024 en 2025 is de begroting circa gelijk aan de begrote stand bij VJN 2022. In 2026 en verder neemt deze toe.

Nationaal Groeifonds

Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming 2023 hebben verschillende projecten (deels) een definitieve toekenning gekregen. Dit betreft onder andere de projecten Health RI (47 miljoen euro) en GroenvermogenNL (119 miljoen euro) (EZK), Groeiplan Watertechnologie (135 miljoen euro), Dutch Metropolitan Innovations (85 miljoen euro) en NL2120 (70 miljoen euro) (I&W) en Toekomstbestendige leefomgeving (60 miljoen euro) (BZK). De middelen hiervoor zijn overgeboekt naar de desbetreffende begrotingen. Ook zijn middelen en verplichtingen in het juiste ritme geplaatst. Tot slot is dit voorjaar ook de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van het NGF. Een deel hiervan is ingezet voor andere doeleinden binnen de begroting van EZK, waarna er tot en met 2028 nog 28 miljoen aan LPO voor het NGF beschikbaar is.

Deltafonds

Bij de Voorjaarsnota is het totaal aan uitgaven in 2023 op het Deltafonds geraamd op circa 2,0 miljard euro. Bij de Voorjaarsnota zijn de reguliere loon- en prijsbijstelling (circa 86 miljoen euro in 2023) en de extra prijsbijstelling over 2022 (circa 12 miljoen euro in 2023) overgeheveld (dit staat nog op de beleidsbegroting). Ook zijn alle instandhoudingsmiddelen vanaf 2026 overgeheveld van de Aanvullende Post naar het Deltafonds (circa 220 miljoen euro per jaar voor de jaren 2026-2028; structureel circa 262 miljoen euro vanaf 2038). Ook heeft een kasschuif plaatsgevonden. Er zijn vertragingen door capaciteitsproblemen, langere doorloop van besluitvorming en herziene uitvoeringstermijnen. In 2023 en 2024 is daarom respectievelijk circa 133 miljoen euro en 180 miljoen euro naar achter verschoven. Tot slot is de eindejaarsmarge van circa 231 miljoen euro opgeboekt.

Klimaatfonds

Bij de Voorjaarsnota is circa 954 miljoen euro beschikbaar binnen het Klimaatfonds voor het jaar 2023. Dit loopt op tot circa 6 miljard in 2028. Sinds de Miljoenennota zijn middelen op de EZK begroting (en andere begrotingen) omgezet naar de categorie Klimaatfonds. Op deze manier kan er beter onderscheid worden gemaakt tussen de middelen binnen het Klimaatfonds en middelen binnen de begroting van EZK (en andere begrotingen). Dit gaat in 2023 bij EZK om circa 557 miljoen euro aan herschikkingen. Sinds de Miljoenennota zijn er ook kasschuiven geweest binnen het Klimaatfonds. Er is onder andere 100 miljoen euro van 2025 naar 2023 geschoven voor het Nationale Isolatieprogramma en circa 64 miljoen wordt van 2026 naar 2023 geschoven voor IPCEI waterstof golf 2.

Transitiefonds

Sinds Voorjaarsnota 2022 hebben enkele overhevelingen van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting plaatsgevonden. Hierbij is budget naar voren geschoven. Zo is een uitvraag gedaan onder provincies, terreinbeheerders en waterschappen voor versnellingsvoorstellen, vooruitlopend op de nog op te leveren gebiedsprogramma’s. Het kabinet heeft hier vervolgens een bedrag van 504 miljoen euro uit het transitiefonds beschikbaar voor gesteld. Daarnaast heeft het kabinet middelen ingezet voor de uitvoering van de transitie. Ook is in het kader van de piekbelastersaanpak cumulatief 1 miljard euro overgeheveld van de Aanvullende Post (Transitiefonds) naar de LNV-begroting voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus. Verder is bij Nota van Wijziging cumulatief 226,6 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post (Transitiefonds) naar de LNV-begroting ten behoeve van maatregelen voor de toekomst van de landbouw. Ook is voor de verkoop van (landbouw)grond (voor het mogelijk maken van verplaatsing) 200 miljoen euro geraamd middels een plafondcorrectie. Tot slot is er budget dat in 2022 niet tot uitgave is gekomen toegevoegd aan de begroting voor 2023. Dit betreft circa 30 miljoen euro voor overlopende verplichtingen.

Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft reserveringen voor loon- en prijsbijstelling tranches in de komende jaren. Deze worden herijkt op basis van MEV 2023 en CEP 2024.

Overig

Dit zijn overige bedragen onder plafond Investeringen. Dit betreft met name middelen voor het opkopen van landbouwgrond (200 miljoen euro) door LNV om de doelen van het NPLG te realiseren en een pakket van voorstellen voor de integrale aanpak voor stikstof, klimaat en water.

4.2 Klimaatbesluitvorming

Parallel met de besluitvorming over deze Voorjaarsnota heeft besluitvorming over aanvullende klimaatmaatregelen plaatsgevonden. Deze besluitvorming is budgettair nog niet in deze Voorjaarsnota verwerkt, maar wordt in bijlage 6 cijfermatig weergegeven om een zo volledig mogelijk beeld te geven. Budgettaire verwerking en autorisatie door de Kamer zal op een later moment plaatsvinden. Pas na die autorisatie zullen de uitgaven daadwerkelijk plaats kunnen vinden.

In 2030 wil het kabinet als tussenstap ten minste 55% minder CO2 uitstoten ten opzichte van 1990. Om dit doel ook zeker te halen, is in het coalitieakkoord afgesproken om het beleid te richten op een hogere opgave van circa 60% in 2030. Nederland staat immers voor een grote uitdaging: het tegengaan van klimaatverandering om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5° Celsius. Als rijk land dat veel uitstoot heeft veroorzaakt, heeft Nederland verantwoordelijkheid bij te dragen aan de oplossingen. Ten opzichte van 1990 stoten we met huidig beleid in 2030 39-50% minder broeikasgassen uit, is nu de prognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Deze prognose maakt duidelijk dat meer nodig is om de doelstelling te kunnen halen. Daarom presenteert het kabinet een aanvullend pakket aan maatregelen. In bijlage 6 is een (totaal)overzicht opgenomen van de maatregelen per sector. De bedragen (en totalen) in deze bijlage zijn leidend voor de budgettaire verwerking van de klimaatbesluitvorming. Deze mutaties worden na de Voorjaarsnota verwerkt. De minister voor Klimaat en Energie heeft op 26 april een aparte brief met nadere uitleg en context verstuurd over de klimaatbesluitvorming. Als bijlage van deze brief van de minister voor Klimaat en Energie is ook een overzicht en toelichting opgenomen van de specifieke maatregelen.

In totaal wordt er 28,0 miljard euro vrijgemaakt voor klimaatuitgaven. Dit wordt gedekt door 24,6 miljard euro uit het Klimaatfonds te onttrekken, 2,5 miljard euro uit de SDE-meevaller, 350 miljoen euro via de BZK-begroting (coalitieakkoordreeks Energieprestatie-eisen nieuwbouw industrie) en 528 miljoen euro via de opbrengsten van het mobiliteitspakket. Veel van deze subsidies zijn alleen effectief in combinatie met normerende en beprijzende maatregelen die het kabinet tegelijkertijd aankondigt. Om te zorgen dat de balans tussen normering, beprijzing en subsidiëring gewaarborgd wordt in de uitvoering, worden de benodigde middelen gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën of op de fondsbegroting totdat voldoende voortgang is geboekt met de bijbehorende normerende en/of beprijzende maatregelen. Om ervoor te zorgen dat plannen tijdig kunnen worden uitgevoerd en er geen vertraging ontstaat in het realiseren van de klimaatdoelen, wordt een deel van de middelen voorafgaand aan de instelling van het Klimaatfonds overgeboekt naar de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement. Voordat middelen worden overgeboekt worden de uitgaven altijd voorgelegd ter autorisatie aan de Tweede en Eerste Kamer.

Het kabinet scherpt de ambitie voor de elektriciteitssector aan, waarbij het streven is om al in 2035 in Nederland een CO2-vrije elektriciteitsproductie te hebben. Daarvoor worden maatregelen genomen om tot CO2-vrij regelbaar vermogen te komen, bijvoorbeeld door het stimuleren van het gebruik van waterstof. Ook zet het kabinet in op elektriciteitsopslag door het investeren in batterij-innovaties en verplichten van batterijen bij grootschalige zonneparken. Hiermee kan zonne-energie ook gebruikt worden als de zon niet schijnt en wordt het elektriciteitsnet ontlast. Ook stimuleren we waterstofproductie op zee en uitwisseling van energie met Noordzeelanden, waarmee energie langdurig opgeslagen en uitgewisseld kan worden.

Met een combinatie van normering, beprijzing, subsidiering en facilitering wordt de industrie gestimuleerd om te verduurzamen. Het kabinet intensiveert de maatwerkafspraken met de grootste industriële uitstoters tot een opgave van 2 Mton in 2030 ten opzichte van de CO2-heffing. Om deze extra reductie te bereiken wordt zo nodig een grotere groep bedrijven benaderd en worden extra middelen vrijgemaakt. Om de verplaatsing van uitstoot te voorkomen, wordt ervoor gezorgd dat de door de maatwerkafspraken vrijvallende dispensatierechten niet meer beschikbaar zullen zijn. Het tarief van de CO2-hefingwordt per 1-1-2025, via het Belastingplan 2025, opgehoogd conform PBL-advies. PBL voert in de tweede helft van 2023 een tariefstudie uit om vast te stellen welke tarief er nodig is om de in het Coalitieakkoord aangekondigde reductie van 4 Mton voor de industrie te waarborgen. Vooruitlopend op EU-wetgeving wordt per 2027 een nationale verplichting voor plasticproducenten ingevoerd om de toepassing van gerecycled plastic of bio-gebaseerd plastic te stimuleren. Daarnaast wordt bij de Avi’s nog veel kunststof verbrand dat ook gerecycled kan worden. Het kabinet zet daarom in op meer kunststofsortering, verdere beprijzing van afvalverbranding en van de toepassing van negatieve emissies (CCS).

In 2030 moeten miljoenen woningen en gebouwen zijn verduurzaamd. Kwetsbare huishoudens worden extra ondersteund met energiefixteams die overal in het land ondersteuning gaan bieden. Het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie biedt gemeenten hierbij ondersteuning. Het kabinet investeert daarnaast extra in verduurzaming van kwetsbare wijken en dorpen die te maken hebben met een hoog aandeel energiearmoede. Via het Warmtefonds zorgt het kabinet voor nog laagdrempeligere financiering voor lage inkomens en (lage) middeninkomens. Het 0% rentetarief wordt verbreed naar inkomens tot 60.000 euro. En voor VvE’s komt er een rentekorting. Zo neemt het aantal huishoudens dat te maken heeft met energiearmoede af. Verder zijn er ter ondersteuning van de investering in onder andere isolatie en warmtepompen aanvullende middelen beschikbaar in de ISDE. Daarnaast wordt er ook verder ingezet op geothermie en het opschalen van de groengasproductie. Het kabinet geeft met wettelijke verplichtingen duidelijkheid waar woningen en bedrijfsgebouwen, inclusief maatschappelijk vastgoed, aan moeten voldoen de komende jaren.

Het kabinet handhaaft de klimaatopgave voor veehouderij en akkerbouw op 5 Mton broeikasgasreductie in 2030 via het NPLG. Over de concrete invulling van het normerend en beprijzend beleid maakt de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit afspraken in het Landbouwakkoord. Als deze zomer blijkt dat hiermee niet de beoogde reductie kan worden bereikt, neemt het kabinet aanvullende maatregelen. Het kabinet sluit voor de glastuinbouw aan bij het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030 door het CO2-sectorsysteem te vervangen met een vlakke individuele CO2-heffingper 2025 en het restemissiedoel vast te stellen op 4,3 Mton. Het kabinet hecht aan de balans tussen beprijzing en subsidiëring en stelt daarom extra middelen uit het Klimaatfonds beschikbaar voor energiebesparing en een regeling voor warmte-infrastructuur.

Het kabinet versnelt de ingroei van emissievrije personenauto’s en het subsidieert de aanschaf van een tweedehands elektrische auto. Deze extra uitgaven worden gedekt door een verhoging van de vaste voet in de bpm met 200 euro vanaf 2025. Tegelijkertijd investeert het kabinet in extra laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. Voor het zwaar transport en vervoer van goederen maakt het kabinet prestatieafspraken met de transportsector over het terugdringen van CO2-uitstoot. Ook zet het kabinet in op verduurzaming van de binnenvaart – door de introductie van een emissielabel en beprijzing van brandstoffen via het ETS2. Omdat de komende jaren nog een groot deel van het huidig wegverkeer op fossiele brandstoffen rijdt, wordt de inzet van biobrandstoffen in het wegverkeer verhoogd. Naarmate de elektrificatie doorzet zal een steeds groter aandeel hiervan benut worden door vervoer waar nog weinig alternatieven voor zijn, zoals zwaar wegtransport.

Omdat de klimaattransitie alle sectoren in Nederland raakt, kijkt het kabinet ook naar effectieve maatregelen die op meerdere sectoren tegelijk effect hebben. Er worden allereerst een aantal maatregelen genomen binnen de energiebelasting. Voor huishoudens worden de tarieven tot een bepaald gasverbruik verlaagd. Daarboven worden ze verhoogd. Daarnaast komt er een apart tarief voor waterstof. Tot slot worden er maatregelen getroffen om de degressiviteit bij aardgas aan te passen en worden de tarieven elektriciteit in de hogere verbruiksschijven verlaagd. Al deze aanpassingen moeten leiden tot een CO2-opbrengst van 1,2 Mton in 2030. Daarnaast wordt een groot deel van de middelen in het Klimaatfonds beschikbaar gesteld, de energiebesparingsplicht aangescherpt, het nieuwe Europese handelssysteem (ETS2) breed toegepast en het SDE++-budget uitgebreid. Tot slot wordt de afbouw van de fiscale voordelen voor fossiele brand- en grondstoffen onderzocht en wordt bekeken wat nodig is om een nationaal emissieplafond voor de ESR-sectoren in te voeren, en de inzet uit het Klimaatfonds. Het kabinet zal in de Miljoenennota 2024 voorstellen of en zo ja, hoe, resterende vrijstellingen voor fossiele brand- en grondstoffen kunnen worden afgebouwd.

4.3 Oekraïne

Begin 2022 begon de militaire invasie van Rusland in Oekraïne. De oorlog is een ongekende daad van agressie tegen een democratisch Europees land met vreselijke gevolgen voor alle Oekraïners. Het kabinet ondersteunt Oekraïne dan ook met overgave, in Oekraïne en in Nederland.

Dit doet het kabinet met additionele uitgaven bovenop regulier beleid. Hieronder vallen onder andere uitgaven aan militaire en humanitaire ondersteuning in Oekraïne, de noodopvang van Oekraïense ontheemden en medisch noodzakelijke zorg voor deze mensen in Nederland.

Budgettair worden de geraamde uitgaven en ontvangsten buiten het uitgavenplafond verwerkt. Uitzondering hierop zijn de kosten die vanuit bestaande budgetten specifiek zijn gedekt. Een uitgavenoverzicht op maatregelniveau is opgenomen in bijlage 5 van deze Voorjaarsnota.

Binnenlandse regelingen

Nederland biedt een veilige haven voor Oekraïense ontheemden. Ze worden opgevangen, ondersteund en krijgen de mogelijk om te werken en naar school te gaan. In de uitgavenraming in deze Voorjaarsnota is uitgegaan van gemiddeld 111.500 Oekraïense ontheemden in 2023 bij een instroom van 47.500 in 2023. Dit aantal wordt in aanloop naar de Miljoenennota herijkt op basis van actuele instroomcijfers. De uitgaven zijn in principe geraamd tot eind 2024, maar kennen voor de opvang ontheemden een doorwerking naar 2025.

Tabel 12 Binnenlandse regelingen

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

3.591

3.502

1.214

       

Onderwijs

544

97

Opvang ontheemden

2.740

3.154

1.214

Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid

25

Zorg

283

250

In totaal wordt voor de binnenlandse regelingen 3,6 miljard euro aan uitgaven geraamd in 2023. Daarvan is 2,7 miljard euro voor de opvang en huisvesting van Oekraïense ontheemden. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor nieuwkomeronderwijs (170 miljoen euro) en tijdelijke onderwijshuisvesting (318 miljoen euro). Om te borgen dat Oekraïense ontheemden toegang hebben tot zorg is de regeling medische zorg ontheemden (220 miljoen euro) verlengd, net als de meerkostenregeling gemeentelijke zorg (46 miljoen euro). In het sociaal domein wordt 15 miljoen euro geraamd voor taallessen en 10 miljoen euro voor kindregelingen. De uitgaven voor kindregelingen lopen vanaf het derde kwartaal mee in de reguliere uitvoeringsinformatie.

Internationale steun

Het kabinet heeft in december 2022 een reservering getroffen van 2,5 miljard euro voor steun aan Oekraïne in 2023, in lijn met de oproep van de Tweede Kamer om de steun te intensiveren en structureler te maken. Voor zover de leveringen uit eigen (operationele) voorraad hebben plaatsgevonden, is de vervangingswaarde geraamd en is er een inschatting gemaakt van het moment waarop vervanging plaats kan vinden.

Op 3 april 2023 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een Kamerbrief verstuurd over het eerste steunpakket aan Oekraïne. Het pakket bevat onder andere financiële steun voor humanitaire hulp, geestelijke gezondheidszorg, de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit en reparatie van onder meer de energie-infrastructuur en ziekenhuizen.

Tabel 13 Internationale steun

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

1.683

214

403

270

138

392

       

Humanitaire ondersteuning en wederopbouw

528

91

93

95

97

Militaire ondersteuning

1.155

123

310

175

41

392

Meerjarige verwerking internationale steun

Het kabinet stelt voor internationale steunverzoeken vanuit Oekraïne aanvullend budget beschikbaar vanuit generale middelen. Per steunverzoek wordt beoordeeld of en welk deel van de steun generaal gecompenseerd wordt. Dit geldt voor uitgaven die direct ten gunste van Oekraïne en Oekraïners komen op basis van Nederlandse prioriteiten, zoals militaire ondersteuning ter verdediging van het Oekraïens grondgebied, acute herstelwerkzaamheden in en wederopbouw van Oekraïne, begrotingssteun aan Oekraïne, uitgaven ten behoeve van waarheidsvinding en rechtvaardigheid (punt 7 van het Vredesplan van president Zelensky). Uitgaven die hiervoor in aanmerking komen, dienen, waar mogelijk, te zijn berekend op basis van een fair share bijdrage van Nederland, aan de hand van de internationaal vastgestelde steunbehoefte. Het gaat om urgente en additionele uitgaven die bovenop het reguliere beleid komen en waarvoor geen of gedeeltelijk budget beschikbaar is op de reguliere departementale begrotingen. De generale compensatie geldt alleen voor uitgaven van incidentele aard. Uitgaven met een structureel karakter vallen onder de reguliere begroting. Hierbij geldt voor het aangaan van verplichtingen een afbakening in de tijd tot eind 2024, met een weegmoment in het voorjaar van 2024.

Financiële steun en leveringszekerheid

Nederland levert ook financiële steun, bijvoorbeeld door via het IMF een lening te verstrekken en middels begrotingssteun via de Europese Unie. Ook financiert het kabinet een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) om deze in staat te stellen te blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne.

Om de leveringszekerheid van gas te borgen is een vulgraadverplichting afgesproken. Omdat in de huidige marktomstandigheden marktprikkels voor het vullen van de berging in Bergermeer kunnen ontbreken, is een stimuleringsubsidie ingericht. Daarnaast is aan Energie Beheer Nederland (EBN) een lening versterkt, welke in over meerdere jaren wordt terugbetaald.

Tabel 14 Uitgaven financiële steun en leveringszekerheid

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

‒ 1.121

199

‒ 307

‒ 307

‒ 344

‒ 230

       

Financiële ondersteuning

25

116

41

41

5

‒ 39

Leveringszekerheid

‒ 1.146

82

‒ 349

‒ 349

‒ 349

‒ 191

4.4 Herstel- en Veerkrachtplan

Nederland kan voor 4,7 miljard euro aanspraak maken op middelen vanuit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Zoals in het coalitieakkoord was afgesproken, worden de voor Nederland gereserveerde HVF-middelen alleen ingezet om reeds begrote en volledig gedekte uitgaven te financieren. Op 8 juli 2022 heeft het kabinet het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) formeel ingediend bij de Europese Commissie. Op 4 oktober 2022 keurden de ministers van Financiën van de Europese Unie het uitvoeringsbesluit goed, waarmee het Nederlandse HVP is geaccordeerd.8 Dit HVP betreft een Rijksbreed plan dat bestaat uit 49 maatregelen, waarvan 21 hervormingen en 28 investeringen.9 Het plan draagt bij aan de ambities van het kabinet op het gebied van onder andere de groene transitie en digitale transformatie; het HVP omvat tevens substantiële hervormingen van dit kabinet op het gebied van de woningmarkt, arbeidsmarkt en het belastingstelsel. Zo wordt er onder andere geïnvesteerd in de digitale infrastructuur van de overheid, wordt de aanbouw van windmolens gefinancierd, en wordt een nadere impuls voor de woningbouw mogelijk gemaakt. Het HVF is een performance based instrument: middelen worden alleen aan lidstaten uitgekeerd als de in het uitvoeringsbesluit afgesproken mijlpalen en doelstellingen worden behaald. Het eerste betaalverzoek, t.w.v. 1,4 miljard euro, staat gepland voor het derde kwartaal van 2023.

REPowerEU

Naar aanleiding van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de daaruit volgende verstoringen op de energiemarkt, heeft de Europese Commissie REPowerEU gepresenteerd, het plan waarmee lidstaten worden ondersteund om hun afhankelijkheid van Russische fossiele energie versneld te beëindigen en de klimaatcrisis te adresseren.1011 Om de hiervoor benodigde investeringen te financieren, worden extra emissierechten (ETS) geveild, waarmee een bedrag van 455 miljoen euro beschikbaar is voor Nederland. Hiernaast maakt Nederland gebruik van de mogelijkheid om onderuitputting op de aan Nederland toegewezen Brexit Adjustment Reserve (BAR) over te hevelen naar het HVF. Het gaat hierbij om een bedrag van 280 miljoen euro. Zodoende kan Nederland aanspraak maken op 735 miljoen euro, in aanvulling op de hierboven genoemde HVF-middelen.

In het voorjaar van 2023 beoogt Nederland een pakket aan maatregelen aan de Commissie voor te leggen om aanspraak te maken op de aanvullend vrijgemaakte middelen. Dit pakket betreft maatregelen om energie te besparen, de energiemix te diversifiëren en de transitie naar hernieuwbare energie te bevorderen. Deze maatregelen worden als aanvulling opgenomen in het bestaande Nederlandse HVP; dit pakket moet eveneens in lijn zijn met de eerdergenoemde afspraken uit het coalitieakkoord, en moet voldoen aan de bestaande HVF-vereisten.

4.5 Fondsen

In het coalitieakkoord is afgesproken dat er nieuwe begrotingsfondsen worden opgericht voor het klimaat en landbouw, natuur en stikstof. Een begrotingsfonds is een onderdeel van de Rijksbegroting voor afzonderlijk beheer van bepaalde ontvangsten en uitgaven voor een bepaald doel. Eind 2022 zijn de ontwerp Instellingswetten voor het Tijdelijke wet Klimaatfonds en de Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur ter behandeling bij de Tweede Kamer ingediend. De wetsvoorstellen regelen onder meer de doelstellingen, beheerders en de aard van de uitgaven ten laste van de begrotingsfondsen. Beide begrotingsfondsen worden pas ingesteld als het parlement heeft ingestemd met de ontwerp instellingswetten. Indien het parlement beide ontwerp Instellingswetten uiterlijk vóór 1 juli a.s. aanneemt, dan kan op Prinsjesdag 2023 de ontwerpbegrotingen voor het jaar 2024 voor deze begrotingsfondsen worden ingediend. De begrotingsfondsen worden dan op 1 januari 2024 operationeel.

4.6 Medeoverheden

In het coalitieakkoord heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd. Met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. Deze voorjaarsnota beschrijft – conform verzoek van de Kamer12 – de hoofdlijnen van deze systematiek, aansluitend op de contourennota d.d. 11 juli 2022 en de Kamerbrief hierover d.d. 7 oktober 2022.

Vanaf 2026 stapt het kabinet af van de normeringssystematiek ‘trap op trap af’, waarbij de inkomsten van gemeenten en provincies via het gemeente- en provinciefonds meebewegen met de uitgaven van het Rijk. Deze werkwijze kent een (te) hoge mate van instabiliteit en een beperkte koppeling met de uitgavenontwikkeling bij gemeenten en provincies.

Bij Miljoenennota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig 1 miljard euro voor gemeenten en 0,1 miljard euro voor provincies beschikbaar gesteld voor 2026, vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek. Dit bedrag, opgeteld 1,1 miljard euro, komt vanaf 2027 structureel beschikbaar.

Daarnaast worden het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF) vanaf 2027 geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De ontwikkeling van het bbp is een objectieve en onafhankelijke maatstaf voor zowel volumecomponenten, die een kostenverhogende werking hebben (zoals bevolkingsgroei), als voor de loon- en prijsontwikkeling. Deze kent jaar op jaar toegepast inhoudelijk een sterkere koppeling met de brede uitgavenontwikkeling bij gemeenten en provincies. De financiële ruimte van gemeenten en provincies voor genoemde uitgavenontwikkeling wordt middels deze koppeling vormgegeven.

De gekozen vorm van indexatie levert door de vormgeving op twee componenten de gewenste stabiliteit op. Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt die van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. De grondslagen waarover deze indexatie berekend wordt, worden op gelijke wijze bepaald als de huidige grondslagen, waarover vanaf 2026 de huidige loon- en prijsindexatie wordt berekend.

De Kamer, gemeenten en provincies worden jaarlijks bij Voorjaarsnota en daaropvolgend de meicirculaire geïnformeerd over de hoogte van de indexatie, op basis van de gegevens in het CEP. De voorjaarsnota bevat een raming van het bedrag waarmee de fondsen vanaf 2027 geïndexeerd worden, vooruitlopend op de exacte cijfers die volgen uit de definitieve doorrekening van de systematiek. Hier wordt uw Kamer op een volgend begrotingsmoment nader over geïnformeerd.

Het kabinet is ervan overtuigd dat gemeenten en provincies hiermee een stabiele, solide en duurzame financiële basis wordt geboden. In het coalitieakkoord is opgenomen dat bij het uitwerken van een nieuwe financieringssystematiek, de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Op gemeentelijk niveau wordt in samenspraak met de VNG welke mogelijkheden er zijn qua modernisering en uitbreiding van het belastinggebied, waarbij op basis van de uitkomsten een eventueel wetgevingstraject in gang wordt gezet. 

Bij het provinciaal belastinggebied wordt in 2030 een systeem van Betalen Naar Gebruik (BNG) ingevoerd. De opcenten op de motorrijtuigenbelasting (mrb) in huidige vorm (belasting op autobezit) komt dan te vervallen, waardoor in 2030 de noodzaak voor een alternatief belastinggebied (opcenten op betalen naar gebruik of een geheel nieuwe belastingmiddel) ontstaat. Er wordt in samenspraak met het IPO bezien welk alternatief belastinggebied wenselijk is ter vervanging van het huidige.

5 INKOMSTEN

5.1 Inkomstenkader besluitvorming

Koopkracht

Om de gevolgen van de hoge (energie-)prijzen te dempen heeft het kabinet vorig jaar een historisch pakket aan maatregelen genomen om huishoudens te ondersteunen. Zo zijn onder andere een prijsplafond voor energie ingesteld, toeslagen verhoogd, de verlaging van de accijns op brandstof verlengd en de lasten op arbeid verlaagd. Doordat de gasprijzen weer wat zijn gedaald en de lonen de laatste maanden sneller stijgen, verwacht het CPB dat de koopkracht van meeste huishoudens in 2024 zal verbeteren ondanks het aflopen van deze steunmaatregelen. Tegelijkertijd zal het aantal huishoudens dat onder de armoedegrens leeft naar verwachting toenemen. Het kabinet heeft hier oog voor en beziet in augustus de mogelijkheden om deze groep te ondersteunen. Het CPB geeft aan dat de huidige, generieke maatregelen tijdelijk van aard moeten zijn. Generieke maatregelen bieden ondersteuning aan bedrijven en huishoudens die dat niet nodig hebben, kunnen verduurzaming in de weg staan en zijn niet structureel houdbaar voor de overheidsfinanciën zonder de rekening naar toekomstige generaties te verschuiven. Om gerichte steun te kunnen bieden heeft het kabinet afgelopen maanden geïnventariseerd welke mogelijkheden er zijn. De uitkomsten van deze inventarisatie worden tegelijkertijd met deze Voorjaarsnota gedeeld middels een brief waarin wordt ingegaan op de maatregelen die zijn verkend en de (on)mogelijkheden in de uitvoering van deze maatregelen. Het kabinet zal in augustus, bij de koopkrachtbesluitvorming, definitief besluiten welke maatregelen ingezet worden.

Lastenbesluitvorming

Dit voorjaar is een start gemaakt met de lastenbesluitvorming voor 2024 en verder. Het inkomstenkader is nog niet gesloten en definitieve besluitvorming is nodig in augustus. Deze Voorjaarsnota bevat een tussenstand van het inkomstenkader. Daarbij is de tussenstand gegeven voor de dekkingsopgaven (Pijler 2 en uitstel box 3-stelsel met een jaar), een gedeeltelijke invulling van de stelpost belastingconstructies en fiscale regelingen, een aantal voorgenomen maatregelen die in het Belastingplan opgenomen kunnen worden en de reguliere inkomstenmutaties, waaronder de budgettaire gevolgen van herijkingen. Onder de tabel is per voorgenomen maatregel een korte toelichting te vinden. In augustus zal – naast het definitief sluiten van het inkomstenkader - ook de koopkrachtbesluitvorming plaatsvinden op basis van het meest actuele cijferbeeld.

Tabel 15 Inkomstenbesluitvorming voorjaar 2023

#

In standen, in mln. – is saldoverslechterend = lastenverlichting

2022

2023

2024

2025

2026

Struc.

 

Tussenstand maatregelen

      

1a

Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

0

0

0

0

0

62

1b

Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR

0

0

16

16

16

16

1c

Dividendstripping (geen lastenrelevante opbrengst)

0

0

0

0

0

0

1d

Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed

0

0

0

50

50

50

1e

Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen

0

0

0

12

14

49

1f

Overige maatregelen BOR/DSR

0

0

0

9

10

25

1g

Afboeken placeholder taakstelling (TES)

0

0

‒ 16

‒ 87

‒ 90

‒ 202

2a

Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

0

0

0

0

‒ 395

0

2b

Verfijning: voorkomen dubbele belasting

0

58

60

62

62

0

2c

Verfijning: aandelen in VvE scharen onder spaargeld

0

‒ 25

‒ 25

‒ 26

‒ 26

0

2d

Verfijning: derdenrekening notaris scharen onder spaargeld

0

‒ 5

‒ 5

‒ 5

‒ 5

0

2e

Verfijning: Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden

0

‒ 4

‒ 4

‒ 4

‒ 4

0

3a

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

0

0

‒ 21

‒ 21

‒ 21

‒ 21

3b

Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 4

‒ 7

3c

Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland

0

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

‒ 9

3d

Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen

0

0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

0

3e

Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting

0

0

59

59

59

59

4a

Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

0

57

‒ 25

‒ 163

‒ 279

‒ 256

4b

Doorwerking ontwikkeling zorgpremie op zorgtoeslag

0

‒ 11

5

30

52

47

4c

Dekking via tarief eerste schijf (TES)

0

‒ 27

12

76

130

119

4d

Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF)

0

‒ 19

8

53

91

83

5

EIA tekort in 2022 en dekking conform budgetsystematiek

‒ 64

0

64

0

0

0

6

Aanvullende margeregeling omzetbelasting virtuele diensten

0

0

0

18

18

18

7

Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar

0

‒ 12

0

0

0

0

8a

Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury

0

0

‒ 60

‒ 60

‒ 60

‒ 60

8b

Verhogen percentage minimumkapitaalregel

0

0

60

60

60

60

9

ETS inclusie scheepvaart n.a.v. Fit for 55

0

0

144

‒ 110

9

96

 

Herijkingen

      

10

Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb)

0

0

‒ 551

‒ 549

‒ 549

‒ 534

11

Aanpassen forfaits BPM

0

2

‒ 24

‒ 24

‒ 24

‒ 24

12

Indexatie WBSO

0

0

14

19

26

26

13

Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling

0

65

0

0

0

0

14

Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen

0

0

1

2

4

0

15

Correctie reeks OVB verhoging 8% naar 10,4%

0

63

63

63

63

63

16

Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting

0

0

3

3

3

3

17

Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

0

0

‒ 3

‒ 3

‒ 3

‒ 3

18

Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning

0

‒ 8

‒ 8

‒ 8

‒ 7

4

Toelichting maatregelen

1. Aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen

Het kabinet heeft in de Miljoenennota een taakstelling opgenomen om belastingconstructies en fiscale regelingen aan te pakken. Deze taakstelling loopt op van 162 miljoen euro in 2024 tot 550 miljoen euro structureel (vanaf 2027). Als de taakstelling niet volledig ingevuld kan worden, wordt de resterende dekkingsopgave ingevuld middels verhoging van het tarief eerste schijf.

Om de doelmatige en effectieve inzet van publieke middelen te bewaken, worden fiscale regelingen regelmatig geëvalueerd. De begrotingsregels schrijven voor dat negatieve evaluaties opgevolgd moeten worden. Zo kan een negatief geëvalueerde regeling afgeschaft, versoberd of hervormd worden, of worden omgezet in een subsidie. Daarnaast kijkt het kabinet vanuit de ambitie om het belastingstelsel eenvoudiger te maken naar negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Ook regelingen die niet het beoogde effect behalen dragen bij aan het ingewikkelder maken van het belastingstelsel voor burgers en de uitvoering.

De evaluatie van het verlaagde btw-tarief geeft aanleiding om in de aanloop naar de augustusbesluitvorming te kijken naar de doelmatigheid van de toepassing van het verlaagde btw-tarief als geheel en in het bijzonder de toepassing ervan op sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoenmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings). Het kabinet zal voorafgaand aan Prinsjesdag bezien welke vervolgstappen het neemt. In geval van afschaffing of versobering zal gekeken worden naar de impact op specifieke groepen en wordt waar nodig gezocht naar alternatieve beleidsinstrumenten. Onder regie van Financiën zal met de betrokken departementen een inventarisatie van verschillende opties en de gevolgen daarvan worden gemaakt.

De evaluatie van de bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) heeft van een aantal bijzondere regelingen uitgewezen dat deze ondoeltreffend of ondoelmatig zijn. De mogelijkheden om deze regelingen te beëindigen of te versoberen worden in kaart gebracht. Hierbij wordt gelet op de gevolgen voor gebruikers van deze voertuigen en gezocht naar een redelijke invoertermijn. Het kabinet zal medio juni een kabinetsreactie sturen op de beleidsevaluatie en aankondigen met welke voorstellen het zal komen om een aantal van deze regelingen te beëindigen of te versoberen.

De aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is op een aantal punten negatief geëvalueerd waardoor de onderzoekers concluderen dat de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de fiscale aftrek beperkt zijn. Het kabinet zal met Prinsjesdag een kabinetsreactie aanbieden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal dan ingaan op de vraag op welke wijze de middelen voor chronisch zieken en gehandicapten gerichter kunnen worden ingezet. Daarbij zal gekeken worden naar mogelijke alternatieven voor de langere termijn, maar ook maatregelen voor de kortere termijn.

1a. Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht

In de btw is het uitgangspunt dat er btw verschuldigd is (21%) bij de levering van nieuwe onroerende zaken en overdrachtsbelasting (OVB) bij verkrijging van bestaande onroerende zaken. Het is echter mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zodat er noch btw, noch OVB verschuldigd is. Deze belastingconstructie wordt aangepakt via een aanpassing in de samenloop vrijstelling. Dit voorstel is op 27 februari 2023 in internetconsultatie gebracht. N.a.v. deze consultatie is de raming aangepast en wordt het voorstel met overgangsrecht nader uitgewerkt.

1b. Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

Tot het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR heeft het kabinet al in de Miljoenennota 2023 (MN23) besloten in het kader van de aanpak van opmerkelijke constructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Door het voorstel worden de BOR en DSR eenvoudiger en zal sprake zijn van minder juridische procedures. Ook voorkomt het dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt.

1c. Dividendstripping

Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. In het Belastingplan 2024 worden twee maatregelen opgenomen om dividendstripping vanaf 1 januari 2024 beter aan te kunnen pakken. De eerste maatregel ziet op het wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum. De tweede maatregel ziet op het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de bewijspositie van de inspecteur. Deze maatregelen helpen te voorkomen dat door dividendstripping te weinig dividendbelasting wordt afgedragen. Ze leiden niet tot een wijziging van de heffingsgrondslag en leiden daarom ook niet tot een lastenrelevant budgettair effect.

1d. Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed

Tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan is aandacht besteed aan het risico op het ‘opknippen’ van vennootschappen om vaker gebruik te maken van de drempel (1 miljoen euro) in de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel).13 De Belastingdienst herkent dit signaal en dit is bij invoering van de maatregel ook erkend.14Deze belastingconstructie wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt door de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten.

Aanpak knelpunten BOR

Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR en DSR) wil het kabinet de doelmatigheid van de BOR verbeteren, de uitvoerbaarheid van de regeling verbeteren en zo veel mogelijk knelpunten die ondernemers ervaren wegnemen. Daartoe worden enkele maatregelen voortkomend uit het aangekondigde vervolgonderzoek voorgesteld. De Tweede Kamer wordt eind juni 2023 nader geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het vervolgonderzoek naar verbeteringen in de BOR en DSR, op basis waarvan de genoemde maatregelen worden voorgesteld. In de brief worden deze maatregelen uitgebreider toegelicht.

1e. Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen

De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro (nu: 1,2 miljoen euro) en 70% (nu: 83%) over het meerdere aan ondernemingsvermogen.

1f. Overige maatregelen BOR/DSR

i. Het afschaffen van de 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR

Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij bv’s beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. De doelmatigheidsmarge bereikt niet haar doel en is vatbaar voor constructies.

ii. Keuzevermogen kwalificeert slechts voor BOR/DSR voor zover in de onderneming gebruikt

Deze maatregel houdt in dat bedrijfsmiddelen die gemengd worden gebruikt slechts kwalificeren voor de BOR en de DSR voor zover ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt.

iii. Toegang tot de BOR/DSR beperken tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%

De maatregel houdt in dat niet langer elk aanmerkelijk belang – hoe beperkt ook – in aanmerking komt voor de BOR en DSR, maar de toegang wordt beperkt tot reguliere aandelen met een belang van 5% die volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en de liquidatieopbrengst.15 Dit leidt tot duidelijkheid voor ab-houders en zal naar de huidige inschatting uitvoering van de BOR en DSR kunnen vereenvoudigen en leiden tot minder constructies. De BOR en de DSR blijven gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de verwateringsregeling blijft bestaan.

iv. Versoepelingen van de bezits- en voortzettingseis BOR

De bezitseis en voortzettingseis bij de BOR kunnen in bepaalde situaties op gespannen voet staan met de bedrijfseconomische dynamiek, zoals wijziging in de activiteiten of herstructurering. Ondernemers lopen hier in de praktijk tegenaan. Daarom wordt voorgesteld te komen met een wetsaanpassing (of aanpassing lagere regelgeving) die een aantal van deze knelpunten wegneemt. Deze knelpunten doen zich vooral voor bij bedrijfsopvolging via aandelen, maar ook bijvoorbeeld bij de IB-ondernemer die tijdens de bezits- of voortzettingsperiode zijn onderneming ruisend wil inbrengen in een bv. Ook wordt de dienstbetrekkingseis in de BOR afgeschaft. Met de dienstbetrekkingseis wordt ernaar gestreefd om de BOR alleen van toepassing te laten zijn als de verkrijger betrokken is bij de onderneming. De voorwaarde van de dienstbetrekkingseis blijkt echter geen effectieve manier om dit doel te bereiken.

v. Aanpak constructies BOR (dubbel-BOR en rollatorinvesteringen)

Er vindt oneigenlijk gebruik plaats van de BOR, bijvoorbeeld door personen (op hoge leeftijd) die hun grote vermogen omzetten in ondernemingsvermogen terwijl er geen reële bedrijfsoverdracht is. Naast de hiervoor genoemde maatregelen wordt bezien hoe deze constructies kunnen worden aangepakt door bijvoorbeeld een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling.

1g. Afboeken placeholder taakstelling (TES)

De placeholder voor de taakstelling aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen is het verhogen van het tarief eerste schijf. De opbrengst van maatregelen in dit kader wordt gebruikt om de placeholder af te boeken, zodat het tarief eerste schijf minder verhoogd hoeft te worden. In augustus wordt de aanpassing van de TES parameter definitief vastgesteld.

2a. Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027

Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Het uitstel van invoering leidt tot een budgettaire derving van 395 miljoen euro in 2026. Deze derving wordt gedekt binnen het box 3-domein. In augustus wordt over de precieze vormgeving besloten.

2b. Voorkomen dubbele belasting

In het Eindejaarbesluit 2022 is de berekeningsmethode ter voorkoming van het heffen van dubbele belasting in box 3 bij buitenlands vermogen in lijn gebracht met de overbruggingswetgeving. Voor de voorkoming van dubbele belasting wordt de te betalen belasting verminderd met een gedeelte dat toe te rekenen is aan de buitenlandse bezittingen en schulden.

2c. Aandelen in VvE scharen onder spaargeld

Het aandeel in het vermogen van een VvE is een vermogensrecht dat tijdens de overbruggingsperiode van box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt. Deze vermogensrechten worden door middel van deze maatregel onder de categorie banktegoeden geplaatst, omdat dit vermogen meestal op een bankrekening staat en deze categorie daarom beter bij dit vermogensbestanddeel past.

2d. Derdenrekening notaris scharen onder spaargeld

Het aandeel in het vermogen op de derdengeldenrekening van een notaris is (net als bij maatregel 2c) een vermogensrecht dat tijdens de periode van de overbruggingswet box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt. Net zoals bij de aandelen in VvE worden de vermogensrechten door middel van deze maatregel onder de categorie banktegoeden geplaatst.

2e. Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3

Met deze maatregel worden vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouder en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld. Bij ouders en minderjarige kinderen gaat het dan alleen om de situatie waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend omdat alleen dan sprake is van dezelfde aangifte.

3a. Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing

De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de unaniem aangenomen motie De Jong en Van Ginneken16, waarin werd verzocht te onderzoeken hoe het onbelast verstrekken van OV-abonnementen eenvoudiger gemaakt kan worden.

3b. Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen

In de energiebelasting wordt aardgas dat wordt gebruikt bij de ondersteuning van warmteopwekking uit duurzame bronnen voordeliger behandeld. De lijst van duurzame bronnen wordt met deze wijziging uitgebreid met nieuwe duurzame technieken.

3c. Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland

Naar aanleiding van een toezegging van het kabinet aan de Tweede Kamer is de belastingvrije som voor de Caribisch Nederland (BES-eilanden) verhoogd per januari 2023.

3d. Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen

De toepassing van de herinvesteringsreserve bij een staking van een gedeelte van een onderneming (gedeeltelijke staking) als gevolg van overheidsingrijpen wordt ruimer. Hierdoor wordt gebruik van de herinvesteringsreserve toegankelijker voor onder andere stoppende agrariërs.

3e. Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting

Per 1 januari 2023 is de betalingskorting bij de voorlopige aangifte (VA) van de vennootschapsbelasting afgeschaft. In lijn daarmee wordt ook voor de inkomstenbelasting de betalingskorting bij de VA afgeschaft. Hiermee is ook opvolging gegeven aan de toezegging aan lid Nijboer (PvdA) bij de plenaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023.

4. Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven

De Zvw-uitgaven en de Zvw-premies in het inkomstenkader zijn gekoppeld door lastendekkende financiering. De huidige Zvw-uitgaven reeks, inclusief taakstelling non-IZA sectoren, leidt tot een structurele meevaller, wat betekent dat zorgpremies dalen (lastenverlichting). De budgettaire meevaller door lagere Zvw-uitgaven wordt ingezet aan de uitgavenkant en dus is een compenserende lastenverzwaring in het inkomstenkader nodig. Invulling wordt zoals gebruikelijk gevonden in verhoging tarief eerste schijf (TES) en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF). In augustus worden de Zvw-uitgaven geactualiseerd en wordt de definitieve parameteraanpassing binnen TES en AOF vastgesteld.

5. EIA tekort en dekking

In 2022 was er een tekort in het EIA-budget van 60 miljoen euro (na uitputting reserve). Conform de EIA budgetsystematiek wordt deze overschrijding gedekt door middel van aanpassing EIA parameters. Vanaf 2024 wordt het aftrekpercentage structureel verlaagd en wordt het plafond maximaal investeringsbedrag verlaagd.

6. Aanpassing aanvullende margeregeling en plaats van virtuele diensten omzetbelasting

Deze aanpassingen zijn onderdeel van een wetsvoorstel dat ziet op implementatie van de verplichte onderdelen van de btw-tarievenrichtlijn. Die richtlijn bevat onder meer de wijziging van de plaats van dienst bij culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht. Met de wijziging is voor die diensten vanaf 1 januari 2025 de btw verschuldigd van de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer. Daarmee wordt meer aangesloten bij btw-heffing in de lidstaat van verbruik.

7. Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar

De maatregel waarin gepensioneerden een deel van hun pensioen als ‘bedrag ineens’ kunnen opnemen is met een half jaar uitgesteld.

8. Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury en verhoging percentage

De specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars (minimumkapitaalregel in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) werkt onevenwichtig uit ten aanzien van interne treasury activiteiten. De minimumkapitaalregel wordt aangepast om deze verstoring te voorkomen. De resulterende derving van 60 miljoen euro wordt gedekt door het percentage van de minimumkapitaalregel dat niet aftrekbaar is te verhogen van 9% naar 9,4%. 

9. ETS inclusie scheepvaart n.a.v. Fit for 55

Het Fit for 55 pakket van de Europese Commissie bevat een aantal ETS-maatregelen met een budgettair effect. ETS-beleidsaanpassingen zijn in beginsel relevant voor het inkomstenkader. Per 2024 zal ook de scheepvaart onderdeel worden van het ETS, met een infaseerperiode tot 2026. De verbreding van ETS naar scheepvaart zal vanaf 2024 leiden tot extra inkomsten door het veilen van nieuwe rechten.

Herijkingen

10. Lagere opbrengst Pijler 2

De definitieve raming voor de structurele opbrengst van Pijler 2 binnen de vpb bedraagt 466 miljoen euro, dat is 534 miljoen euro minder dan ingeboekt bij het coalitieakkoord. Bij de augustusbesluitvorming dient invulling gevonden te worden voor deze dekkingsopgave.

11. Aanpassen forfaits BPM

Het aanpassen van de forfaits in de BPM (uit de 5e nota van wijziging op Belastingplan 2023) levert structureel 38 miljoen euro op in plaats van 62 miljoen euro, naar aanleiding van het certificeringsproces van het CPB.

12. Indexatie WBSO

De budgettaire reeks van de indexatie van de WBSO regeling (uit de 5e nota van wijziging BP23) is herijkt en resulteert in een structureel lagere derving dan eerder geraamd: 33 miljoen euro in plaats van 59 miljoen euro. In deze herijking is een aanpassing van de indexatiesystematiek verwerkt.

13. Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling

Certificering door het CPB heeft geleid tot een ander inzicht over het gedragseffect van deze maatregel. Herijking leidt tot aanpassing van de geraamde incidentele derving van 193 miljoen euro naar 128 miljoen euro.

14. Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen

Certificering door het CPB heeft geleid tot een ander inzicht over de gebruikte discontovoet. Herijking leidt tot een beperkte aanpassing van de derving voor de periode 2024 ‒ 2028.

15. Correctie herijking verhoging OVB van 8% naar 10,4%

In het BP23 is het OVB tarief verhoogd van 8% naar 10,4% met een totale opbrengst van 1081 miljoen euro. In de budgettaire nota’s Voorjaarsnota 2022 en Miljoenennota 2023 komen de budgettaire reeksen voor deze maatregel in totaal uit op 1018 miljoen euro. Er is per abuis daarmee 63 miljoen euro aan opbrengst niet meegenomen in het inkomstenkader. Als correctie wordt deze opbrengst dit voorjaar verwerkt.

16. Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting

De verhoging van het tarief van de verbruiksbelasting voor alcoholvrije dranken (amendement bij BP2023) leidt tot een hogere opbrengst van de maatregel uitbreiding kring belastingplichtigen (Voorjaarsnota 2022). Dit interactie-effect van 3 miljoen euro structureel is eerder niet meegenomen.

17. Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting

Het aanpassen van de voorschotsystematiek in de energiebelasting (Fiscale Verzamelwet 2024) levert 2 miljoen euro op in plaats van originele raming van 5 miljoen euro.

18. Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning

De herijking van de afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning is abusievelijk niet meegenomen in de Miljoenennota 2023 en wordt nu alsnog verwerkt.

Motie MKB

Met de Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s.17 is de regering opgeroepen dit Voorjaar de situatie van het mkb mee te nemen in de bredere overwegingen en afwegingen die bij de Voorjaarsnota gemaakt worden, mede gelet op de invoering van het minimumuurloon. Niet anders dan bij andere besluitvormingsmomenten weegt het kabinet aan de hand van economische ramingen en de stand van het inkomstenkader de positie van het bedrijfsleven mee in de lastenbesluitvorming. Daarbij maakt het altijd afwegingen tussen de portemonnee van huishoudens, lasten van bedrijven en overheidsfinanciën. Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2023 reeds een pakket aan maatregelen aangekondigd voor het MKB. Onderdeel hiervan is het verhogen van het budget van het lage inkomensvoordeel (LIV) in 2023 en 2024, om hiermee een deel van de kostenstijging van het hogere minimumloon te mitigeren. Ook is in dit MKB-pakket structureel 195 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor lagere lasten op arbeid via de lagere Aof-premie voor kleine werkgevers.

Daarnaast is in het coalitieakkoord structureel 310 miljoen euro gereserveerd voor verbetering van de loondoorbetaling bij ziekte. Bij de presentatie van de verdere uitwerking van het arbeidsmarktpakket is een invulling van de loondoorbetaling bij ziekte-maatregel aangekondigd die de beschikbare middelen uit het coalitieakkoord niet volledig zal uitputten. Het kabinet heeft toen ook aangekondigd dat een deel van de resterende middelen uit de envelop voor verbetering van loondoorbetaling bij ziekte uit het coalitieakkoord beschikbaar zullen zijn voor lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Het kabinet zal in de nadere uitwerking met werkgevers overleggen over de precieze invulling hiervan.

5.2 Inkomstenkader - Budgettaire verwerking najaar 2022

In de augustusbesluitvorming 2022 is besloten tot significante koopkrachtondersteuning (o.a. lastenverlichting) in 2023. Deze lastenverlichting is gedekt in de jaren daarna. Er is toen een integraal gedekt pakket vormgegeven bestaande uit zowel uitgaven- als lastenmaatregelen. De inzet van lang-voor-kort dekking en verschuiving tussen uitgaven en inkomsten leidt ertoe dat het inkomstenkader niet op 0 uitkomt (het kader is niet 'gesloten'). Er is gekozen om deze afwijking van het kader in de Miljoenennota 2023 (MN23) inzichtelijk te maken en niet te corrigeren met een kadercorrectie.

Na de Miljoenennota 2023 zijn nog een aantal beleidsmaatregelen genomen. Zo is een energiepakket vormgegeven ter ondersteuning van huishoudens en bedrijven in het kader van hoge energieprijzen. Daarnaast zijn maatregelen genomen middels amendementen en nota’s van wijziging. Ook voor deze maatregelen geldt dat er sprake is van verschuiving tussen inkomsten en uitgaven (bijvoorbeeld bij het energiepakket) en lang-voor-kort dekking (bijvoorbeeld bij het uitstel verbruiksbelasting frisdranken). Het energiepakket en de overige beleidsmaatregelen betreffen gedekte pakketten. De resulterende budgettaire reeks in het inkomstenkader is daardoor niet «in te zetten» in de voorjaarsbesluitvorming 2023.

In onderstaande tabel is de stand van het inkomstenkader na de augustusbesluitvorming 2022 te zien en zijn de maatregelen uit het najaar 2022 budgettair verwerkt. Onder de tabel is een korte toelichting op de maatregelen te vinden.

Tabel 16 Lastenrelevante maatregelen najaar 2022

#

In standen, in mln. – is saldoverslechterend = lastenverlichting

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Struc.

 

Inkomstenkader na augustusbesluitvorming 2022 (MN23)

‒ 31

‒ 7440

1366

1895

2423

2474

1210

1

Correctie Miljoenennota 2023

0

66

2

‒ 25

‒ 25

‒ 25

‒ 56

2a

Korten verhoging MIA budget in 2023

0

0

2

0

0

0

0

2b

Kadercorrectie inzet verlaging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten (uitgaven)

0

0

‒ 2

0

0

0

0

3

Terugdraaien verhoging MRB

0

0

0

‒ 80

‒ 140

‒ 144

0

4

Aanpassen forfaits BPM

0

62

62

62

62

62

62

5

Verhogen kansspelbelasting naar 29,5%

0

12

12

12

12

12

12

6

Verhogen tabaksaccijns op rooktabak met €0,27

0

5

9

9

9

9

9

7

Verlengen vrijstelling laadpalen

0

‒ 19

‒ 23

0

0

0

0

8

Tijdelijke verhoging werkkostenregeling naar 3%

0

‒ 193

0

0

0

0

0

9

Aanpassing verlaging AOF-premie kleine werkgevers

0

195

272

176

235

263

206

10

Willekeurig afschrijven

0

0

‒ 11

‒ 20

‒ 29

‒ 57

0

11

Verhoging gebruikelijk loon Caribisch NL

0

1

1

1

1

1

1

12

Aanvullende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

0

0

62

62

0

0

0

13

Uitstel vastgoed uitsluiten van FBI met 1 jaar

0

0

‒ 54

0

0

0

0

14

Uitstel aanscherpen verbruiksbelasting niet-alcoholische dranken met 1 jaar inclusief dekking

0

‒ 300

75

75

75

75

75

15

Indexeren WBSO

0

‒ 54

‒ 105

‒ 156

‒ 206

‒ 206

‒ 206

16

Energiepakket 2022

       

16a

Terugdraaien verlaging energiebelasting

0

5.400

0

0

0

0

0

16b

Solidariteitsbijdrage

3234

0

0

0

0

0

0

16c

Inframarginale heffing

0

1.800

0

0

0

0

0

16d

Herijking inframarginale heffing

0

‒ 1.654

0

0

0

0

0

 

Totaal najaar

3234

5321

302

116

‒ 6

‒ 10

103

 

Inkomstenkader voorafgaand aan voorjaarsbesluitvorming 2023

3203

‒ 2119

1668

2011

2417

2464

1313

1. Correctie Miljoenennota 2023

In de inkomstenkader tabel in de MN23 staan enkele reeksen die licht afwijken van de exacte reeks. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de omzetting van afgeronde naar onafgeronde cijfers. De gewijzigde reeksen betreffen de aanpassingen van het tarief eerste schijf en de aanpassingen van de arbeidskorting uit de augustusbesluitvorming 2022. Aangezien het budgettair effect van de aanpassingen wel mee heeft gelopen in het besluitvormingpakket in augustus 2022 wordt het budgettair effect niet meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming 2023.

2. Korten verhoging MIA budget t.b.v. uitvoeringskosten

In de augustusbesluitvorming 2022 is als onderdeel van het MKB pakket het budget van de MIA met 50 miljoen euro verhoogd. Tevens heeft een intensivering van de Milieulijst plaatsgevonden, wat heeft geleid tot een verhoging van de uitvoeringskosten bij RVO van 2 miljoen euro. In het najaar 2022 is besloten om deze uitvoeringskosten aan de uitgavenkant te korten op de verhoging van het MIA budget in 2023. Dit betekent dat de verhoging van het MIA budget in 2023 wordt verlaagd naar 48 miljoen euro. Doordat deze lastenverhoging van 2 miljoen wordt ingezet voor uitvoeringskosten aan de uitgavenkant boeken we een kadercorrectie in. De dekking van uitvoeringskosten voor jaren 2024 en verder wordt bezien als onderdeel van reguliere uitgavenbesluitvorming.

3. Terugdraaien verhoging MRB

In MN23 is de MRB verhoogd als dekking voor de maatregel ‘BPM vrijstelling bestelauto’s naar 0% ingang per 2025’. Deze verhoging is in de 5e nota van wijziging op het Belastingplan 2023 (BP23) teruggedraaid.

4. Aanpassen forfaits BPM

Deze maatregel is opgenomen in de 5e nota van wijziging op BP23. De forfaits die binnen de BPM gelden bij import van gebruikte voertuigen worden met deze maatregel herijkt. De opbrengst van 62 miljoen euro is ingezet als alternatieve dekking na terugdraaien verhoging MRB.

5. Verhogen kansspelbelasting naar 29,5%

Deze maatregel is opgenomen in de 5e nota van wijziging op BP23. Verhoging van de kansspelbelasting resulteert in een opbrengst van 12 miljoen euro. De opbrengst is deels ingezet als alternatieve dekking voor terugdraaien verhoging MRB en deels ingezet als dekking voor verlenging vrijstelling laadpalen.

6. Verhogen tabaksaccijns op rooktabak met 27 cent

Deze maatregel is opgenomen in de 5e nota van wijziging op BP23. Verhoging van tabaksaccijns resulteert in opbrengst van 9 miljoen euro. Dit is deels ingezet als alternatieve dekking voor terugdraaien verhoging MRB en deels ingezet als dekking voor verlenging vrijstelling laadpalen.

7. Verlengen vrijstelling laadpalen

Naar aanleiding van een amendement wordt het verlaagde tarief in de energiebelasting voor laadpalen verlengd met 2 jaar.

8. Tijdelijke verhoging werkkostenregeling naar 3%

Deze maatregel is opgenomen in de 4e nota van wijziging op BP23. De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt in 2023 eenmalig verruimd van 1,92% naar 3,0%. Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke verhoging en geldt het percentage van 1,92%. De resulterende derving van 193 miljoen euro is gedekt vanuit het Nationaal Groeifonds (uitgaven).

9. Aanpassing verlaging AOF-premie kleine werkgevers

Dit betreft een maatregel uit het MKB-pakket uit MN23. Het MKB-pakket heeft in de 5e nota van wijziging een alternatieve invulling gekregen. Als gevolg hiervan wordt de AOF-premie voor kleine werkgevers minder verlaagd.

10. Willekeurig afschrijven

Met deze maatregel wordt eenmalig in 2023 toegestaan om maximaal 50% van de investering willekeurig af te schrijven en het restant regulier af te schrijven. De maatregel is opgenomen in de Eindejaarsregeling 2022 en is onderdeel van de alternatieve invulling van het MKB pakket uit MN23.

11. Verhoging gebruikelijk loon Caribisch NL

Deze maatregel is opgenomen in de 2e nota van wijziging op BP23. De minimale omvang van het gebruikelijk loon op de BES wordt verhoogd van 14.000 naar 25.000 dollar. Dit resulteert in een budgettaire opbrengst van 1 miljoen euro.

12. Aanvullende taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen

De taakstelling belastingconstructies en fiscale regelingen is verhoogd. Deels is dit gedaan als gevolg van alternatieve invulling van het MKB-pakket uit MN23. Daarnaast is er een verhoging van de taakstelling opgenomen als dekking voor het uitstel van de maatregel ‘vastgoed uitsluiten van FBI’ met 1 jaar.

13. Uitstel vastgoed uitsluiten van FBI met 1 jaar

Dit betreft een los wetsvoorstel. De maatregel ‘vastgoed uitsluiten van FBI’ uit MN23 wordt onder andere naar aanleiding van een SEO-evaluatie uitgesteld met 1 jaar.

14. Uitstel aanscherpen verbruiksbelasting niet-alcoholische dranken met 1 jaar inclusief dekking

Dit betreft een aangenomen amendement. In het regeerakkoord is besloten om de verbruiksbelasting voor niet-alcoholische dranken te verhogen per 2023. Door het amendement wordt verhoging uitgesteld naar 2024. De resulterende budgettaire derving van 300 miljoen euro in 2023 wordt gedekt door een aanvullende verhoging van de verbruiksbelasting vanaf 2024.

15. Indexeren WBSO

Met deze maatregel wordt de WBSO jaarlijks geïndexeerd op basis van ontwikkeling van de lonen en consumentenprijzen. De maatregel is onderdeel van de alternatieve invulling van het MKB-pakket uit MN23.

16. Energiepakket 2022

In september 2022 is naar aanleiding van de energiecrisis een aanvullend koopkrachtpakket vormgegeven. Dit betreft een integraal pakket met uitgavenmaatregelen zoals het prijsplafond voor consumenten, dat deels door inkomstenmaatregelen is gedekt. In september is het pakket niet volledig gedekt. De dekkingsopgave van het energiepakket is recent op basis van het Centraal Economisch Plan 2023 (CEP23) herijkt. Deze herijking van het totale energiepakket resulteert in een resterende dekkingsopgave van circa 5 miljard euro. Deze opgave is in de voorjaarsbesluitvorming 2023 gedekt aan de uitgavenkant.

16a. Terugdraaien verlaging energiebelasting

Op 20 september heeft het kabinet de instelling van een tijdelijk prijsplafond aangekondigd om de negatieve effecten van hoge energieprijzen te dempen. Deze maatregel wordt voor een deel gedekt door het terugdraaien van de in MN2023 voorgenomen maatregelen ter verlaging van de energiebelasting en gerichte steun via de energierekening. Het terugdraaien van deze maatregelen resulteert in een opbrengst van 5,4 miljard euro in 2023.

16b. Solidariteitsbijdrage

De tijdelijke solidariteitsbijdrage is een heffing op overwinst over het jaar 2022 van bedrijven met activiteiten in de ruwe olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie. De heffing levert eenmalig circa 3,2 miljard euro op.

16c. en 16d. Inframarginale heffing en herijking

De inframarginale heffing belast overwinsten bij elektriciteitsproducenten in de periode december 2022 t/m juni 2023. Een eerste raming in najaar 2022 gaf een opbrengst van 1,8 miljard euro. In de periode na deze raming zijn de elektriciteitsprijzen sterk gedaald. Bij herijking op basis van CEP23 is de raming neerwaarts bijgesteld naar een opbrengst van 146 miljoen euro.

5.3 Inkomstenraming

Deze paragraaf gaat in op de verwachte totale belasting- en premieontvangsten ('de ontvangsten'). Naar verwachting bedragen de ontvangsten in 2023 380,0 miljard euro. In de periode 2024-2028 groeien de ontvangsten verder door tot 470,5 miljard euro. Deze paragraaf begint met een korte toelichting op de gehanteerde ramingsmethodiek, gevolgd door toelichting op de ontwikkeling van de ontvangsten tussen 2023 en 2028. Vervolgens worden voor 2023 de belangrijkste mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2023 toegelicht en uitgesplitst naar belastingsoort. Tot slot wordt de verwerking van actuele inzichten in belastinguitstel toegelicht.

De inkomstenraming is een belangrijke bouwsteen voor het bepalen van het begrotingssaldo en de financieringsbehoefte van het Rijk. De inkomsten zijn sterk gevoelig voor economische ontwikkelingen. Daarom worden diverse macro-economische variabelen als input voor het ramingsmodel benut, zoals de groei van het bbp, de werkgelegenheid en de groei van de lonen. De ontwikkeling van deze economische variabelen wordt geschat door het CPB. Via een econometrisch model wordt wat er in de economie gebeurt per belastingsoort vertaald naar een verwachte ontwikkeling van de opbrengst: de endogene ontwikkeling. Om vervolgens te komen tot een raming van de ontvangsten, wordt die informatie gecombineerd met recente realisaties van de ontvangsten, de effecten van nieuw beleid en eventuele specifieke bijstellingen (bijvoorbeeld vanwege relevante uitvoeringsinformatie).

Tabel 17 toont de ontwikkeling van de totale belasting- en premieont vangsten over de periode 2023 tot en met 2028. De raming van de endogene groei is gebaseerd op het economisch beeld zoals geraamd door het CPB in het Centraal Economisch Plan 2023. De regel voor beleidsmaatregelen bevat de geraamde effecten van beleid. Hieronder vallen nog niet de mutaties benoemd in paragraaf 5.1 en andere nieuwe lastenmaatregelen benoemd in deze Voorjaarsnota. Deze worden verwerkt bij Miljoenennota 2024.

Tabel 17 Ontwikkeling van de opbrengst uit belastingen en premies op EMU-basis (in miljarden euro)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastingen en premies volksverzekeringen

295,1

313,2

319,7

333,7

346,9

360,5

- waarvan belastingen

254,6

274,8

274,1

284,3

295,2

306,4

- waarvan premies volksverzekeringen

40,6

38,3

45,6

49,4

51,6

54,1

Premies werknemersverzekeringen

84,9

89,9

95,8

100,8

105,5

110,0

Totaal

380,0

403,1

415,5

434,5

452,4

470,5

Mutatie

 

23,0

12,5

19,0

17,9

18,1

- waarvan endogene groei

 

13,7

14,8

17,0

16,4

18,3

- waarvan beleid

 

9,3

‒ 2,3

1,9

1,5

‒ 0,2

       

Endogene groei in %

 

3,6%

3,7%

4,1%

3,8%

4,0%

Waardeontwikkeling bbp in %

 

4,4%

4,0%

3,8%

3,6%

n.n.b.

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2023 zijn de geraamde inkomsten voor 2023 opwaarts bijgesteld met 13,6 miljard euro. Tabel 18 splitst de mutatie van de geraamde ontvangsten in 2023 uit in een deel dat verklaard wordt door beleidswijzigingen die sinds de Miljoenennota 2023 zijn doorgevoerd en een overig deel. Het overige deel (‘endogene ontwikkeling’) bestaat uit de doorwerking van de afwijking van de gerealiseerde ontvangsten in 2022 ten opzichte van de raming voor 2022, en uit nieuwe inzichten in de groei van de ontvangsten in 2023 zelf. De endogene ontwikkeling hangt in de regel samen met ontwikkelingen in de economie die anders uitpakken dan verwacht en met algemene ramingsonzekerheid.

Het effect van nieuw beleid is in 2023 sterk positief (+5,5 miljard euro). Dit volgt voornamelijk uit maatregelen die het kabinet heeft genomen om huishoudens te compenseren voor stijgende energieprijzen. Het pakket dat hiervoor was voorzien in de Miljoenennota 2023 bestond onder meer uit een verlaging van de energiebelasting met circa 5,4 miljard euro. Deze fiscale maatregel is teruggedraaid. In plaats daarvan is een (niet fiscaal) prijsplafond ingevoerd. Een andere maateregel met een belangrijke budgettaire impact in 2023 is uitstel van de verhoging van de verbruiksbelasting op niet alcoholische dranken met 1 jaar (-0,3 miljard euro).

De verticale endogene ontwikkeling is in 2023 ook sterk positief. Dit volgt ten eerste uit de doorwerking in 2023 van de hogere ontvangsten dan geraamd in 2022. Deze afwijking wordt nader toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022. Daarnaast leidt het economisch beeld in 2023 op basis van de CEP 2023 tot hogere geraamde ontvangsten dan het beeld op basis van de MEV 2023, waar de raming van de Miljoenennota 2023 op is gebaseerd. Zo raamt CPB in 2023 een sterkere stijging van de lonen, wat zich vertaalt in hogere ontvangsten in de loonheffing. Ook de vennootschapsbelasting levert een belangrijke bijdrage aan de hogere geraamde ontvangsten. Op basis van voorlopig opgelegde aanslagen wordt een verdere stijging van de ontvangsten geraamd.

Tabel 18 Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2023

(in miljarden euro)

Inkomsten

Stand Miljoenennota 2023

366,4

Mutatie

13,6

- waarvan doorwerking 2022

1,8

- waarvan economisch beeld 2023

6,4

- waarvan beleid

5,5

Stand Voorjaarsnota 2023

380,0

Figuur 5 toont voor enkele belangrijke belastingsoorten de verticale ontwikkeling van de verwachte ontvangsten. De ontvangsten van de loon- en inkomensheffing vormen de belangrijkste inkomstenbron. De raming is opwaarts bijgesteld. Dit komt met name door hogere geraamde stijging van de lonen. Dezelfde oorzaak speelt bij de hogere verwachte premies werknemersverzekeringen een rol. Bij de omzetbelasting is sprake van een (relatief) kleine daling van de verwachte ontvangsten. Dit volgt uit de doorwerking van lagere dan verwachte ontvangsten in 2022. De grootste mutatie is zichtbaar bij de vennootschapsbelasting. Dit volgt deels uit de doorwerking van hogere dan geraamde ontvangsten in 2022 en deels uit een gunstige prognose voor 2023 op basis van voorlopig opgelegde aanslagen. Bij de auto- en milieuheffingen speelt zoals toegelicht het terugdraaien van de verlaging van de energiebelasting een belangrijke rol. Tot slot zijn de verwachte ontvangsten uit de overdrachtsbelasting neerwaarts bijgesteld. Dit komt doordat de huizenmarkt sneller afkoelt dan geraamd. Bijlage 10 bevat een uitsplitsing op detailniveau van de raming van de ontvangsten, op zowel EMU- als kasbasis.

Figuur 5 Vergelijking inkomsten in 2023 volgens Miljoenennota 2023 en Voorjaarsnota 2023

Belastinguitstel

Per 1 april bedraagt de resterende belastingschuld op grond van de bijzondere regeling voor uitstel van betaling in verband met het coronavirus ca. 16,5 miljard euro. Het Ministerie van Financiën corrigeert de verwachte ontvangsten op EMU-basis voor betalingen op deze schuld en houdt er hierbij rekening mee dat een deel van de schuld niet afbetaald wordt, bijvoorbeeld als gevolg van faillissement. In de Voorjaarsnota 2022 is hiertoe een afslag genomen van ongeveer 6 miljard euro op de uitstaande schuld. Deze afslag is gebaseerd op de verhouding tussen de pre-coronawinst en de coronaschuld van deze bedrijven, die in veel gevallen niet gunstig is.

Inmiddels is nieuwe relevante informatie beschikbaar om mee te wegen. Ten eerste blijft het aantal faillissementen op nationaal niveau zeer laag.18 Ten tweede heeft CPB recentelijk een analyse uitgevoerd naar de faillissementskansen van bedrijven met coronaschulden.19 Op basis van hun pre-coronakenmerken blijken de faillissementskansen van deze bedrijven hoger te zijn dan gemiddeld. Tegelijkertijd berekent CPB dat 4-7% van de uitstaande schuld uitstaat bij bedrijven die gedurende de looptijd van de betalingsregeling betrokken zullen zijn bij een faillissement (bij constante faillissementskansen). Dit is een aanzienlijk lager percentage dan ingeschat in de Voorjaarsnota 2022. Tot slot wegen we de ervaring mee van de eerste maanden van het terugbetalen van de schuld. Ondernemers dienen sinds 1 oktober 2022 in maandelijkse termijnen hun schuld af te betalen. Hierbij valt op dat een grote groep bedrijven op schema ligt of zelfs sneller afbetaald, maar een grote minderheid achterloopt of helemaal nog niet heeft betaald. Deze groep is verantwoordelijk voor ongeveer 4,5 miljard euro van de resterende schuld. Een relatief grotere kans op afstel lijkt bij deze groep aannemelijk, hier kan echter pas stelliger uitspraak over worden gedaan wanneer de achterstand reden is om de betalingsregeling te beëindigen. Dit is nu nog niet het geval.

Hoewel de situatie alles overziend onzeker blijft, geeft deze nieuwe informatie per saldo aanleiding om de verwachte hoeveelheid «afstel» te verlagen. Daarom is in deze nota het verwachte bedrag aan afstel over de nu nog resterende schuld verlaagd naar ongeveer 2,5 miljard euro. Dit is verwerkt in het gerapporteerde cijferbeeld. Voor begrotingsjaar 2023 betekent dit hogere kasontvangsten dan eerder geraamd. Voor het beeld op EMU-basis maakt dit geen verschil: de belastingschulden worden op EMU-basis toegerekend aan het jaar waarin ze zijn ontstaan (voornamelijk 2020 en 2021).

6 HORIZONTALE ONTWIKKELING

In deze paragraaf wordt de meerjarige horizontale ontwikkeling van de uitgaven en lasten inzichtelijk gemaakt. Conform de aanbevelingen van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte presenteert deze paragraaf naast de effecten van het coalitieakkoord ook de ontwikkeling van het basispad, zodat ook de autonome ontwikkeling van het basispad zichtbaar wordt.

6.1 Uitgaven

De volgende vier figuren laten zien hoe de uitgaven zich ontwikkelen in de jaren 2023 tot en met 2027. De blauwe lijn laat de uitgaven zoals gepresenteerd in de Miljoenennota 2023 zien. De rode lijn geeft de meest recente inschatting voor de komende jaren weer. Ten opzichte van de Miljoenennota 2023 bevat deze lijn de meest recente economische ramingen van het CPB en de uitkomsten van de voorjaarsbesluitvorming. De grootste stijging wordt veroorzaakt door doorwerking van hogere loon- en prijsontwikkeling.

Figuur 6 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Rijksbegroting

Figuur 6 laat zien dat de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting over alle jaren toenemen ten opzichte van de vorige Miljoenennota. Voor een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van deze uitgaven sinds Miljoenennota 2023 wordt verwezen naar de deelplafondtoets Rijksbegroting in paragraaf 4.1.1.

Figuur 7 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Sociale Zekerheid

Figuur 7 laat zien dat de uitgaven ook onder het plafond Sociale Zekerheid over alle jaren toenemen. Voor een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van deze uitgaven sinds Miljoenennota 2023 wordt verwezen naar de deelplafondtoets Sociale Zekerheid in paragraaf 4.1.2.

Figuur 8 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Zorg

Figuur 8 laat zien dat de uitgaven ook onder het plafond Zorg over alle jaren blijven toenemen. Voor een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van deze uitgaven sinds Miljoenennota 2023 wordt verwezen naar de deelplafondtoets Zorg in paragraaf 4.1.3.

Figuur 9 Horizontale ontwikkeling uitgavenplafond Investeringen

Figuur 9 laat zien dat de uitgavenontwikkeling onder plafond Investeringen vergelijkbaar is met de uitgavenontwikkeling die bij de vorige Miljoenennota werden verwacht. Voor een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van deze uitgaven sinds Miljoenennota 2023 wordt verwezen naar de deelplafondtoets Investeringen in paragraaf 4.1.4.

6.2 Uitgaven per begrotingshoofdstuk

Onderstaande tabel laat de meerjarige horizontale ontwikkeling zien van de netto-uitgaven per begrotingshoofdstuk. Het jaar 2022 bevat de realisatiecijfers. Alle jaren zijn exclusief de netto-uitgaven voor Oekraïne. De reserveringen voor departementen die nog op de aanvullende post staan, zijn toebedeeld aan de verschillende begrotingen. Bij enkele begrotingen is gecorrigeerd voor bepaalde posten.20

Tabel 19 Horizontale ontwikkeling per begrotingshoofdstuk (bedragen in miljoenen euro)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verschil 2028-2023 in mld.

Zorg

93.521

103.004

102.642

103.432

105.064

106.666

107.783

4,8

Sociale Zekerheid

83.534

88.833

91.254

92.552

94.826

96.692

97.802

9,0

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

51.123

54.008

54.359

55.249

53.474

53.213

53.087

‒ 0,9

Gemeentefonds en Provinciefonds (incl. accres)

42.777

44.701

45.709

47.773

45.945

47.157

48.526

3,8

Internationale samenwerking (incl. EU-afdrachten)

16.210

15.359

15.788

17.621

17.683

19.914

23.602

8,2

Defensie (incl. DMF)

11.690

14.027

19.448

19.680

19.478

19.138

18.710

4,7

Justitie en Veiligheid

15.141

17.468

17.865

18.389

17.998

16.771

16.478

‒ 1,0

Economische Zaken en Klimaat (incl. NGF)

14.703

9.396

6.787

9.043

12.497

13.632

14.679

5,3

Infrastructuur en Waterstaat (incl. DF en MF)

11.426

13.349

14.109

14.331

14.539

13.710

14.028

0,7

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

7.119

8.902

9.385

8.521

8.334

8.394

8.456

‒ 0,4

Financiën (excl. Nationale Schuld)

7.478

12.160

6.711

7.384

6.660

6.074

6.136

‒ 6,0

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (incl. DGF)

1.870

3.196

3.404

3.536

5.197

4.891

4.924

1,7

Algemene Zaken en De Koning

122

137

140

136

139

139

139

0,0

Totaal

356.715

384.540

387.601

397.647

401.836

406.391

414.352

29,8

BIJLAGE 1 - VERTICALE TOELICHTING

De Koning

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

50,2

50,1

50,1

50,1

50,1

0,0

       

Technisch

2,7

2,4

2,4

2,4

2,4

52,5

Extrapolatie

     

50,1

Loonbijstelling

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

Prijsbijstelling

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Aanvullende prijsbijstelling

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

Technisch

0,7

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

       

Stand Voorjaarsnota 2023

52,9

52,5

52,5

52,5

52,5

52,5

Tabel 21

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1,7

1,7

1,7

1,7

1,7

0,0

       

Technisch

     

1,7

Extrapolatie

     

1,7

       

Stand Voorjaarsnota 2023

1,7

1,7

1,7

1,7

1,7

1,7

Uitgaven

Technisch

Extrapolatie

Met de extrapolatiemutaties worden de begrotingsstanden in het extrapolatiejaar 2028 toegevoegd aan de begroting van de Koning.

Loonbijstelling

De tranche 2023 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Koning.

Prijsbijstelling

De tranche 2023 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Koning.

Aanvullende prijsbijstelling

Een aanvullende tranche prijsbijstelling over het jaar 2022 wordt overgeheveld naar de begroting van de Koning om te corrigeren voor de substantiële prijsontwikkelingen sinds de Voorjaarsnota 2022.

Technisch

Deze post bevat overige technische mutaties, waarvan de grootste post de eindafrekening van het Militair Huis van 264.000 euro in 2023 is. Daarnaast bestaat deze post uit diverse loon- en prijsdoorbelastingen.

Niet-belastingontvangsten

Technisch

Extrapolatie

Met de extrapolatiemutaties worden de begrotingsstanden in het extrapolatiejaar 2028 toegevoegd aan de begroting van de Koning.

Staten-Generaal

Tabel 22

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

211,0

204,6

208,4

204,7

202,4

0,0

       

Besluitvorming

18,3

17,7

11,4

20,4

15,2

12,5

Eerste Kamer: Informatiehuishouding

1,0

1,0

    

Eerste Kamer: Integrale Veiligheidsanalyse

0,3

0,3

    

Eerste Kamer: Organisatie Verenigde Vergadering

0,3

0,3

0,3

0,3

  

Eerste Kamer: Overgang Kamerwisseling

0,2

     

Tweede Kamer: Uitbreiding ambtelijk apparaat

7,7

7,7

7,5

7,5

7,5

7,5

Tweede Kamer: Bedrijfsvoering en ICT

5,8

7,7

3,2

3,2

3,2

3,2

Tweede Kamer: Parlementaire Enquêtes

1,9

0,3

    

Tweede Kamer: Renovatie Binnenhof

1,2

0,5

0,4

7,9

2,9

0,2

Overig besluitvorming

   

1,6

1,6

1,6

       

Technisch

14,9

12,7

13,7

11,9

12,6

215,0

Kasschuiven

  

0,8

‒ 0,8

  

Eindejaarsmarge

1,9

     

Extrapolatie

     

202,4

Loon- en prijsbijstelling

13,1

12,7

12,9

12,7

12,6

12,6

Overboekingen met andere begrotingen

0,0

     

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

244,2

235,0

233,4

237,1

230,2

227,5

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

3,9

3,9

3,9

3,9

3,9

0,0

       

Besluitvorming

4,7

     

Teruggave fractiekosten

4,7

     
       

Technisch

     

3,9

Extrapolatie

     

3,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

8,6

3,9

3,9

3,9

3,9

3,9

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming

Eerste Kamer: Informatiehuishouding

Er zijn aanvullende middelen nodig voor het vernieuwen van het contentmanagementsysteem (CMS) van de Eerste Kamer. Dit systeem is eerder aan vervanging toe dan verwacht.

Eerste Kamer: Integrale Veiligheidsanalyse

Om in kaart te brengen wat de beveiligingsbehoefte is, is er voor 2023 en 2024 0,3 miljoen euro nodig om een integrale veiligheidsanalyse uit te voeren.

Eerste Kamer: Organisatie Verenigde Vergadering

De komende jaren vindt vanwege de renovatie van het Binnenhof de Verenigde Vergadering plaats op een alternatieve locatie. Hier zijn additionele middelen voor nodig.

Eerste Kamer: Overgang Kamerwisseling

In mei 2023 vinden de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer plaats. De griffie bereidt de Kamerwisseling voor. Om een soepele overgang van de Kamerleden te faciliteren worden passende maatregelen getroffen voor het transitietraject.

Tweede Kamer: Uitbreiding ambtelijk apparaat

Als gevolg van een sterk veranderende omgeving met gewijzigd dreigingsniveau, is het werkpakket van zowel de Beveiligingsdienst als het bureau beveiligingsautoriteit verzwaard. Om de beveiligingstaken zo goed mogelijk te vervullen, worden in personele capaciteit investeringen gedaan.

Tweede Kamer: Bedrijfsvoering en ICT

In het kader van de bedrijfsvoering zijn er een aantal zaken waarvoor budgetten toegevoegd worden aan de begroting. Ten eerste wordt de ICT-organisatie bij de Tweede Kamer structureel ingebed. Ten tweede behelst het de eenmalige (vervangings-)investering in het Rijksdatacenter. Ook worden de ondersteunende diensten geconfronteerd met toenemende werkzaamheden door de groei van de Kamerorganisatie. Tot slot zorgen de extra middelen voor de uitvoering van de moties Vergaderen in crisistijd en Papierloos vergaderen.

Tweede Kamer: Parlementaire Enquêtes

In 2022 is de totale begroting van de Parlementaire Enquête Fraudebeleid en Dienstverlening verhoogd naar 4,3 miljoen euro. Hiervoor wordt de begroting 2023 per saldo opgehoogd.

Tweede Kamer: Renovatie Binnenhof

Voor een goede begeleiding van de renovatie van de Tweede Kamer is jaarlijks 0,23 miljoen nodig voor het inzetten van externe expertise. Daarnaast zijn voor de geplande terugverhuizing middelen benodigd voor de gedeeltelijke vervangingsinvesteringen in het audiovisuele systeem op het Binnenhof. Tot slot wordt de Tweede Kamer geconfronteerd met hogere uitgaven als gevolg van de huisvestingssituatie in B67.

Overig besluitvorming

Dit betreft de correctie op de extrapolatie uit 2020. Deze had in 2021 op een andere manier verwerkt moeten worden in de extrapolatie. In de begroting had een gedeelte van dit bedrag in 2025 doorgeschoven moeten worden naar 2026 en vanaf 2027 weer op 0 moeten sluiten. In plaats daarvan is het min bedrag uit 2025 geëxtrapoleerd. Door middel van een mutatie wordt dit gecorrigeerd.

Technische mutaties

Kasschuiven

Dit betreft een kasschuif van 0,8 miljoen euro van 2026 naar 2025 ten behoeve van de correctie van de extrapolatie die hierboven is beschreven.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Staten-Generaal. Daarnaast wordt ook een additionele tranche prijsbijstelling voor 2022 overgemaakt naar de begroting van de Staten-Generaal.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming

Teruggave fractiekosten

De ontvangsten zijn in 2023 4,7 miljoen hoger door verwachte hogere teruggave van de fractiekosten over 2022 van enkele fracties en hogere doorbelastingen aan de andere Hoge Colleges van Staat.

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Hoge Colleges van Staat en Kabinetten

Tabel 24

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

168,9

167,7

162,6

156,2

163,8

0,0

       

Besluitvorming

4,4

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

Besluitvorming

4,4

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

       

Technisch

13,2

10,1

9,3

9,0

9,4

164,3

Kasschuiven

‒ 0,2

0,2

    

Eindejaarsmarge

1,5

     

Extrapolatie

     

155,4

Loon- en prijsbijstelling

9,7

9,6

9,3

9,0

9,4

8,9

Overboekingen met andere begrotingen

1,9

     

Desalderingen

0,2

0,3

    

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

186,5

178,6

172,8

166,1

174,1

165,2

Tabel 25

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

6,0

6,0

6,0

6,0

6,0

0,0

       

Technisch

0,2

0,3

   

6,0

Extrapolatie

     

6,0

Desalderingen

0,2

0,3

    
       

Stand Voorjaarsnota 2023

6,2

6,3

6,0

6,0

6,0

6,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming

Besluitvorming

Dit bevat diverse posten. Zo zijn er voor de Kiesraad in 2022 bij gelegenheid van de najaarsnota DHV-middelen (1,9 miljoen euro) afgeboekt omdat de uitgaven op een later moment plaatsvinden dan in eerste instantie verwacht. Conform afspraak worden deze middelen opgeboekt. Daarnaast zijn er voor het beheer en onderhoud van het ICT-programma LINT bij de Kanselarij der Nederlandse Orden middelen toegevoegd aan de begroting. Tot slot ontvangen de Kabinetten van de Gouverneurs een bijdrage ten behoeve van de (wissel)koersveranderingen die leiden tot een bestedingseffect. De dekking komt uit generale middelen.

Uitgaven

Technische mutaties

Kasschuiven

De Nationale ombudsman is in 2024 de gastheer van de dertiende International Ombudsman Institution (IOI) wereldconferentie. Ten behoeve van de kosten hiervan wordt 200 duizend euro van de ontvangsten uit 2023 ingezet voor de uitgaven in 2024.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van de Overige Hoge College van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad. Daarnaast wordt ook een additionele tranche prijsbijstelling voor 2022 overgemaakt naar de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad.

Overboekingen andere begrotingen

De Kiesraad ontvangt 2 miljoen euro voor de transitie van de Kiesraad als onderdeel van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt de jaarlijkse financiering vanuit de begroting van BZK overgeheveld.

Desalderingen

De Nationale ombudsman is in 2024 de gastheer van de dertiende International Ombudsman Institution (IOI) wereldconferentie. Ten behoeve van de kosten hiervan wordt de ontvangsten uit 2023 ingezet voor de uitgaven in 2024.

Niet-belastingontvangsten

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Desalderingen

De Nationale ombudsman is in 2024 de gastheer van de dertiende International Ombudsman Institution (IOI) wereldconferentie. De inkomsten worden ingezet ter dekking van de uitgaven.

Algemene Zaken

Tabel 26

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

89,9

88,6

88,3

91,0

91,0

0,0

       

Technisch

4,0

8,0

5,3

5,5

5,5

96,6

Kasschuiven

‒ 2,7

2,7

    

Eindejaarsmarge

0,8

     

Extrapolatie

     

91,0

Loonbijstelling

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

3,1

Prijsbijstelling

2,0

1,9

1,9

2,1

2,1

2,1

Aanvullende prijsbijstelling

0,3

0,3

0,3

0,4

0,4

0,4

Overboekingen met andere begrotingen

0,4

0,0

0,0

   

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

93,8

96,7

93,6

96,6

96,6

96,6

Tabel 27

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

7,6

7,6

7,5

7,5

7,5

0,0

       

Technisch

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

7,8

Extrapolatie

     

7,5

Technisch

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

       

Stand Voorjaarsnota 2023

7,9

7,8

7,8

7,8

7,8

7,8

Uitgaven

Technisch

Kasschuiven

Deze post betreft een kasschuif voor de tijdelijke verhuizing van het ministerie van Algemene Zaken. Omdat de verhuizing in 2024 aanvangt, worden de hiervoor gereserveerde middelen in 2023 overgeheveld naar 2024.

Extrapolatie

Met de extrapolatiemutaties worden de begrotingsstanden in het extrapolatiejaar 2028 toegevoegd aan de begroting van Algemene Zaken.

Loonbijstelling

De tranche 2023 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Algemene Zaken.

Prijsbijstelling

De tranche 2023 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Algemene Zaken.

Aanvullende prijsbijstelling

Een aanvullende tranche prijsbijstelling over het jaar 2022 wordt overgeheveld naar de begroting van Algemene Zaken om te corrigeren voor de substantiële prijsontwikkelingen sinds de Voorjaarsnota 2022.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) voor het informatiehuishoudingsbudget van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van ongeveer 0,4 miljoen euro.

Technisch

Deze post bestaat uit een herschikking binnen artikel 1 ‘Eenheid van het Regeringsbeleid’ voor een uitbreiding van het onderzoeksbudget van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) van 50.000 euro structureel. Daarnaast bestaat deze post uit diverse loon- en prijsdoorbelastingen.

Niet-belastingontvangsten

Technisch

Extrapolatie

Met de extrapolatiemutaties worden de begrotingsstanden in het extrapolatiejaar 2028 toegevoegd aan de begroting van Algemene Zaken.

Technisch

Deze post bestaat uit de ontvangsten als het gevolg van diverse loon- en prijsdoorbelastingen.

Koninkrijksrelaties

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

196,5

169,7

169,0

186,9

185,6

0,0

       

Besluitvorming

‒ 6,0

10,0

‒ 1,0

‒ 1,0

‒ 1,0

‒ 1,0

Aanpak Klif Sint Eustatius

8,0

11,0

    

Dekking voor Klif Sint Eustatius

‒ 14,0

‒ 1,0

‒ 1,0

‒ 1,0

‒ 1,0

‒ 1,0

       

Technisch

‒ 33,0

54,1

8,9

‒ 7,9

10,5

160,3

Kasschuiven

‒ 29,0

26,6

0,8

0,8

0,8

 

Eindejaarsmarge

12,5

     

Extrapolatie

     

152,7

Loon- en prijsbijstelling

8,5

8,5

8,7

9,8

9,7

7,6

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 40,1

0,0

‒ 0,6

‒ 18,5

  

Technisch

15,0

19,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

157,4

233,8

176,9

178,0

195,1

159,3

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.090,4

48,9

178,6

198,3

122,1

0,0

       

Technisch

77,2

1,1

8,3

5,6

5,6

218,8

Extrapolatie

     

122,1

Raming aflossing liquiditeitsleningen

76

     

Raming aflossing kapitaalleningen

1,2

1,1

8,3

5,6

5,6

96,7

       

Stand Voorjaarsnota 2023

1.167,6

50,0

186,9

203,9

127,7

218,8

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming

Aanpak Klif Sint Eustatius

Door erosieproblematiek is er een acute dreiging met betrekking tot een klif op Sint Eustatius, waarbij vallende rotsblokken vitale infrastructuur bedreigen. Deze middelen zijn een ondersteuning aan het Openbaar Lichaam voor de aanpak van deze problematiek.

Dekking Klif Sint Eustatius

Ter dekking voor de klif op Sint Eustatius worden o.a. de vrijgevallen middelen uit de wisselkoersreserve, middelen uit verlopen opdrachten en de post onvoorzien ingezet.

Technische mutaties

Kasschuiven

Dit betreffen o.a. een kasschuif van 9,8 miljoen euro voor onderhoud van onderwijshuisvesting op Curaçao en 16 miljoen euro voor het nieuwbouwtraject van de gevangenis op Sint Maarten.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Koninkrijksrelaties.

Overboekingen andere begrotingen

Dit zijn de overboekingen naar andere begrotingen die met technisch voorjaarsloket zijn verwerkt. Dit betreft in 2023 onder andere een overboeking van ca. 18 miljoen euro naar Defensie, als bijdrage aan de inzet van de Koninklijke Marine voor grenstoezicht, en ca. 12 miljoen euro aan ondermijningsmiddelen naar Justitie en Veiligheid voor het Recherchesamenwerkingsteam (RST).

Overige technische mutaties

Dit betreft programma- en apparaatsmutaties met betrekking tot de tijdelijke werkomgeving (TWO) die bij technisch voorjaarloket zijn verwerkt en de plafondcorrectie voor de wisselkoersreserve.

Niet-belastingontvangsten

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Raming aflossing liquiditeitsleningen

Jaarlijks worden de aflossingen op de liquiditeitsleningen van aruba, Curacao en Sint Maarten hergewaardeerd tegen de actuele wisselkoers plus toevoeging laatste jaar.

Raming aflossing kapitaalleningen

Jaarlijks worden ook de aflossingen op de kapitaalleningen van aruba, Curacao en Sint Maarten hergewaardeerd tegen de actuele wisselkoers plus toevoeging laatste jaar.

Buitenlandse Zaken

Tabel 30 Buitenlandse Zaken - Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

10.470,4

10.938,3

11.431,6

11.680,2

12.080,0

0,0

       

Besluitvorming

0,0

91,4

93,2

95,1

97,0

0,0

Ophoging Europese Vredesfaciliteit

 

91,4

93,2

95,1

97,0

 
       

Technisch

‒ 334,9

‒ 688,4

‒ 52,5

6,0

‒ 56,5

15.254,4

Extrapolatie

     

15.227,8

Overboekingen Aanvullende Post

8,1

     

Correctie nacalculatie 2021

86,6

     

Draft Amending Budget 5 (DAB5) 2022 bni-afdracht

‒ 180,4

     

Update bni-korting, bni-afdracht en btw-afdracht

‒ 102,4

‒ 132,2

‒ 52,5

6,0

‒ 56,5

26,7

Nabetaling TEM Voorjaar 2023

2,4

     

Nacalculatie 2022

 

‒ 556,2

    

Draft Amending Budget 2 (DAB2) 2023 bni-afdracht

‒ 149,1

     
       

Niet-plafondrelevant

211,2

129,3

133,5

163,9

206,5

347,1

Actualisatie invoerrechten

211,2

129,3

133,5

163,9

206,5

347,1

       

Stand Voorjaarsnota 2023

10.346,6

10.470,6

11.605,8

11.945,1

12.327,0

15.601,5

Tabel 31 Buitenlandse Zaken - Niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.708,7

2.602,9

2.047,4

2.440,5

1.385,1

0,0

       

Technisch

‒ 32,7

‒ 93,8

460,1

570,3

51,6

1.494,0

Extrapolatie

     

1.407,2

Perceptiekostenvergoeding

55,2

32,3

33,4

41,0

51,6

86,8

Wijziging kasreeks HVP

‒ 87,9

‒ 126,2

426,8

‒ 205,7

  

Aanvulling HVP met REPowerEU en BAR

   

735,0

  
       

Stand Voorjaarsnota 2023

2.676,0

2.509,1

2.507,5

3.010,8

1.436,8

1.494,0

Uitgaven

Besluitvorming

Ophoging Europese Vredesfaciliteit (EPF)

Deze reeks betreft het Nederlandse aandeel in de eerste en tweede ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor steun aan Oekraïne. In december 2022 is het EPF initiëel opgehoogd met 2 miljard euro. De Nederlandse bijdrage aan het EPF is gebaseerd op de bnp-verdeelsleutel van ca. 5,9% en komt neer op totaal 137 miljoen euro in lopende prijzen, conform Europese begrotingssystematiek. Het jaarlijkse uitgavenbudget stijgt daardoor met c.a. 35 miljoen per jaar in de periode 2024-2027. Op korte termijn wordt het financieringsplafond van het EPF nogmaals opgehoogd, dit keer met 3,5 miljard euro. Vanwege de stijging van de Nederlandse bijdrage aan de EPF die daaruit voortvloeit worden enkele mutaties op de begroting doorgevoerd. Het jaarlijkse uitgavenbudget stijgt daardoor met 58,1 miljoen euro in 2024 oplopend tot 61,7 miljoen euro in 2027 en komt ten laste van de reservering op de Aanvullende Post.

Technische mutaties voorjaarsnota

Extrapolatie

De extrapolatie van de bugetten voor 2028 is verwerkt op de begroting van BZ.

Overboekingen Aanvullende Post

Dit betreft de netto overboeking van de Aanvullende Post voor de nabetaling van de Traditionele Eigen Middelen (TEM) van 8,1 miljoen euro.

Correctie nacalculatie 2021

Deze mutatie bestaat uit de nacalculatie over 2021 (een tegenvaller van circa 86 miljoen euro) die verwerkt is bij de eerste suppletoire begroting van 2022, maar vanwege een wijziging in de Verordening voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen (MAR; Making Available Regulation) vindt deze betaling pas plaats in 2023. Dit is gecorrigeerd bij het financieel jaarverslag voor 2022 en wordt nu correct als tegenvaller bij de bni-afdracht in 2023 verwerkt.

Draft Amending Budget 5 (DAB5) 2022 bni-afdracht

De kasopvraging van de Commissie naar aanleiding van DAB5 2022 is door de Commissie over de jaargrens heen geschoven (van 2022 naar 2023). De Commissie verwacht op EU-niveau meer inkomsten uit invoerrechten, deels door hoger dan verwachte kasontvangsten (o.a. door inflatie) en deels door incidentele nabetalingen van lidstaten en het VK (casus lage waarde textiel), waardoor Nederland een meevaller heeft op bni-afdracht (circa 180 miljoen euro).

Update bni-korting, bni-afdracht en btw-afdracht

Deze mutatie bestaat uit verschillende onderdelen. Ten eerste is er sprake van een grotere stijging van de bni-korting. De bni-korting wordt jaarlijks aangepast o.b.v. de EU bbp-deflator uit de Lenteraming van de Europese Commissie. Door hoge inflatie leidt dit tot een meevaller van 75 miljoen euro in 2023 oplopend tot 81 miljoen euro in 2027. Ten tweede zijn de ontvangsten op de EU-begroting geactualiseerd bij Amending Letter 1 (amendement bij de Europese begroting 2023). De bni-afdracht valt daarmee 25 miljoen euro lager uit in 2023. Ten derde is de raming van de ontvangsten op de EU-begroting geactualiseerd op basis van de nieuwe meerjarencijfers van de Europese Commissie. Dit leidt tot een meevaller van 54 miljoen in 2024, en loopt op tot een jaarlijkse tegenvaller van 26 miljoen euro in 2028. Daarnaast leidt een technische correctie in het ramingsmodel EU-afdrachten tot hogere btw-afdracht van jaarlijks circa 25 miljoen euro. Deze technische correctie van de btw-afdracht heeft een effect op de bni-afdracht welke leidt tot een meevaller van jaarlijks ca. 25 miljoen euro.

Nabetaling TEM Voorjaar 2023

Deze mutatie is het saldo van de bruto nabetaling van de traditionele eigen middelen (TEM) van 10,4 miljoen euro. Het gaat om diverse dossiers waarvan in overleg met de Europese Commissie is vastgesteld dat Nederland invoerrechten verschuldigd is. Deze middelen (8,1 miljoen euro) zijn na aftrek van de perceptiekostenvergoeding afgedragen aan de Europese Commissie.

Nacalculatie 2022

De nacalculatie 2022 leidt voor Nederland tot een eenmalige meevaller van 556 miljoen als gevolg van een statistische correctie. Nederland ontvangt deze middelen in 2024. De relatief grote meevaller voor Nederland ten opzichte van de andere landen komt door het vervallen van een aantal voorbehouden van Eurostat bij het bni die specifiek voor Nederland waren (tussen 2010-2020). Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van het Nederlandse bni van de afgelopen jaren en daardoor tot een verlaging van de op het bni gebaseerde afdrachten.

Draft Amending Budget 2 (DAB2) 2023 bni-afdracht

Op 12 april jl. publiceerde de Commissie de tweede aanvullende Europese begroting van 2023. In DAB2 verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2022 in de Europese begroting van 2023. De definitieve implementatie van de Europese begroting van 2022 leidt tot een surplus van 2,5 miljard euro en is het resultaat van hogere inkomsten en lagere uitgaven dan begroot. Voor Nederland leidt het surplus tot 149,1 miljoen euro lagere EU-afdrachten in 2023.

Niet plafond relevante mutaties

Actualisatie invoerrechten

Gedurende het jaar treedt een onbedoeld saldo-effect op in de ramingen van de invoerrechten, doordat aan de inkomsten en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt. Om dit saldo-effect te voorkomen wordt drie keer per jaar een extra actualisatie verwerkt aan de uitgavenkant voor wat betreft de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding die hieruit volgt.

Niet belastingontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Extrapolatie

De extrapolatie van de bugetten voor 2028 is verwerkt op de begroting van BZ.

Perceptiekostenvergoeding

Nederland ontvangt 25% van de bruto af te dragen nabetalingen aan traditionele eigen middelen (TEM) als perceptiekostenvergoeding. Deze hangt samen met de actualisatie en nabetaling van de invoerrechten en is relevant voor het uitgavenplafond.

Wijziging kasreeks HVP

Dit betreft een wijziging van de kasreeks voor de ontvangsten van het Herstel en Veerkrachtplan (HVP) naar aanleiding van het Raadsuitvoeringsbesluit en de daaruitvolgende operationele regelingen.

Aanvulling HVP met REPowerEU en BAR

EU-lidstaten krijgen met REPowerEU extra middelen tot hun beschikking om investeringen en hervormingen door te voeren. Voor Nederland betreft dit 455 miljoen euro. Daarnaast worden de resterende middelen van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) toegevoegd aan het Herstel- en Veerkracht Plan (HVP). Dit betreft 280 miljoen euro. Verwacht wordt dat dit tot kasbetalingen leidt in 2026.

Justitie en Veiligheid

Tabel 32 Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

18.980,8

16.924,5

17.052,4

16.962,8

17.040,4

0,0

       

Besluitvorming

1.062,2

1.453,2

1.494,5

1.514,1

135,9

45,4

Intensivering verkeershandhaving

  

9,6

13,2

10,9

10,9

Asiel

1.132,8

1.349,3

1.350,7

1.350,7

  

Interne problematiek

154,0

45,0

67,6

64,9

53,5

55,2

Jeugdbescherming

43,0

50,0

50,0

50,0

50,0

50,0

Bewaken en Beveiligen

14,0

102,0

122,0

117,0

112,0

112,0

Overboekingen kinderopvangtoeslagaffaire

3,7

5,7

0,2

   

Behoud trajectcontroles

1,6

5,6

7,6

3,1

2,1

4,8

PMJ

‒ 11,7

16,3

‒ 8,7

1,1

4,8

6,0

Dekking Commissie De Winter

‒ 26,5

     

Bijdrage aan rijksbrede dekkingsopgave

‒ 109,2

‒ 114,2

‒ 99,3

‒ 80,7

‒ 90,3

‒ 99,3

Dekking problematiek

‒ 139,5

‒ 6,5

‒ 5,2

‒ 5,2

‒ 7,1

‒ 94,3

       

Mee- en tegenvallers

12,5

     

Commissie De Winter

26,5

     

Vrijval Wts Limburg

‒ 14,0

     
       

Technisch

991,4

929,7

994,9

1.167,1

1.116,4

18.173,2

Kasschuif Wts Limburg

35,0

     

Kasschuiven

‒ 226,7

‒ 63,0

‒ 5,1

152,8

112,6

29,3

Eindejaarsmarge

134,1

     

Extrapolatie

     

17.139,2

Loonbijstelling

731,8

739,1

745,0

740,5

744,2

749,0

Prijsbijstelling

242,7

246,7

248,1

247,5

248,4

249,4

Aanvullende prijsbijstelling

40,7

41,4

41,6

41,5

41,7

41,9

Overboeking Forensische Geneeskunde

 

9,0

11,3

11,9

12,6

12,6

Overige overboekingen met andere begrotingen

11,5

‒ 47,2

‒ 44,5

‒ 25,4

‒ 33,6

‒ 30,2

Desalderingen

6,6

1,6

1,6

1,6

1,6

1,6

Technisch

15,6

2,1

‒ 3,3

‒ 3,3

‒ 11,1

‒ 19,7

       

Niet-plafondrelevant

656,3

3.373,5

    

Oekraïne

939,9

2.331,9

    

Overboeking opvang ontheemden Oekraïne

446,4

1.041,6

    

Vrijval Gemeentelijke opvang Oekraïners

‒ 730,0

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

21.703,1

22.680,9

19.541,7

19.644,0

18.292,8

18.218,6

Tabel 33 Ontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.605,0

1.583,2

1.591,8

1.618,2

1.633,3

0,0

       

Besluitvorming

10,8

74,1

148,5

339,7

363,4

372,6

Afpakraming

   

29,0

29,0

29,0

Behoud trajectcontroles

  

23,6

95,1

108,8

111,6

Intensivering verkeershandhaving

  

62,8

128,9

132,3

135,7

Asiel

14,0

     

Bijdrage aan rijksbrede dekkingsopgave

8,5

57,7

70,8

85,5

88,5

90,3

PMJ

‒ 11,7

16,3

‒ 8,7

1,1

4,8

6,0

       

Mee- en tegenvallers

‒ 149,7

‒ 193,5

‒ 271,2

‒ 287,8

‒ 260,3

‒ 241,3

Tegenvaller boeteontvangsten

‒ 149,7

‒ 193,5

‒ 271,2

‒ 287,8

‒ 260,3

‒ 241,3

       

Technisch

96,6

5,1

1,6

1,6

1,6

1.634,9

Extrapolatie

     

1.633,3

Interne problematiek

90,0

3,5

    

Overige desalderingen

6,6

1,6

1,6

1,6

1,6

1,6

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 
       

Stand Voorjaarsnota 2023

1.562,8

1.468,9

1.470,7

1.671,8

1.738,0

1.766,3

Uitgaven

Besluitvorming

Intensivering verkeershandhaving

Om de verkeersveiligheid te bevorderen wordt geïntensiveerd op verkeershandhavingsmiddelen. Met deze middelen worden extra verkeershandhavingsmiddelen aangeschaft en onderhouden.

Asiel

Uit de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) volgt een hogere asielinstroom dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Dit heeft consequenties voor onder andere het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Nidos (voor alleenstaande minderjarige vluchtelingen) omdat er meer opvang nodig is en meer asielaanvragen behandeld moeten worden. Voor de budgettaire verwerking is het medio-scenario uit de MPP als uitgangspunt gehanteerd. Dit leidt tot budgettaire bijstellingen voor de periode 2023 tot en met 2026, waarbij vanwege de onzekerheid in de asielprognose in 2026 uitgegaan wordt van het uitgavenniveau in 2025. Conform de reguliere systematiek wordt een deel van de kosten van eerstejaars asielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget.

Om schommelingen in de opvangcapaciteit te verminderen en opvang doelmatiger te organiseren, zal de vaste capaciteit bij het COA stapsgewijs uitgebreid worden naar 41.000 plekken. Dit voorstel wordt verder uitgewerkt door JenV, in afstemming met Financiën en BHOS. Conform afspraken uit 2019 naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Herijking van de ODA-toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers (ABDTOPConsult), waarin onder andere staat dat BHOS een bijdrage doet aan voorstellen die de asielketen efficiënter maken naar rato van de verwachte baten, wordt hierbij onderzocht of en in hoeverre dit voorstel impact heeft op het BHOS-budget.

Interne problematiek

JenV heeft de interne problematiek binnen de eigen begroting ingepast.

Jeugdbescherming

Het kabinet stelt structureel aanvullende middelen beschikbaar voor jeugdbescherming. In 2023 is dit 43 miljoen euro, vanaf 2024 is dit 50 miljoen euro structureel.

Bewaken en Beveiligen

Het stelsel Bewaken en Beveiligen is een instrument in het beschermen van de democratische rechtsstaat en in de strijd tegen (georganiseerde) criminaliteit. Voor het versterken van de capaciteit en doorontwikkeling van het stelsel stelt het kabinet structureel aanvullende middelen beschikbaar. In 2023 is dit 14 miljoen euro. Dit bedrag groeit naar 112 miljoen euro structureel.

Overboekingen kinderopvangtoeslagaffaire

Voor het herstel in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire worden middelen naar de begroting van JenV overgeheveld. Het betreft middelen om te voorzien in de kwijtschelding van publieke schulden bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) voor gedupeerde ouders en (ex) partners. Daarnaast worden middelen vrijgemaakt voor het voortzetten van het Ondersteuningsteam Uithuisplaatsingen Toeslagenaffaire (OT). Het OT biedt ondersteuning aan gedupeerde ouders en kinderen die te maken hebben (gehad) met uithuisplaatsing. Ook biedt het OT ondersteuning bij het instellen van een nabestaandenregeling.

Behoud trajectcontroles

Het eerdere budgettaire kader was onvoldoende om alle trajectcontroles op snelwegen te vervangen. Met dit extra budget wordt dit wel mogelijk gemaakt.

PMJ

De financiële consequenties van de capaciteitsramingen die voortkomen uit het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) zijn binnen de begroting van JenV ingepast.

Dekking commissie de Winter

JenV maakt vanuit de begroting middelen vrij voor de regeling tegemoetkoming voor slachtoffers jeugdzorg naar aanleiding van Commissie de Winter.

Bijdrage aan rijksbrede dekkingsopgave

Alle departementen (met uitzondering van Defensie) leveren een aandeel in de rijksbrede dekkingsopgave. Het aandeel van JenV is structureel 190 miljoen euro verdeeld over uitgaven en niet-belastingontvangsten. De belangrijkste onderdelen van het maatregelenpakket zijn het beleidsmatig verhogen van boetetarieven met 10%, het bijstellen van reeksen uit het coalitieakkoord waaronder het beperken van de verlaging van griffierechten, het inboeken van onderuitputting op diverse beleidsartikelen waar minder op wordt uitgegeven dan begroot en een taakstelling op de apparaatskosten.

Dekking problematiek

Deze post betreft de middelen die dienen ter dekking van de interne problematiek. Het gaat hierbij onder andere om dekking vanuit de eindejaarsmarge 2022, de nog beschikbare ruimte op het artikel nog onverdeeld en ruimte die is gevonden door het doortrekken van taakstellende onderuitputting op diverse artikelen.

Mee- en tegenvallers

Commissie De Winter

De regeling tegemoetkoming voor slachtoffers jeugdzorg naar aanleiding van Commissie de Winter wordt door het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) uitgevoerd. Het aantal aanmeldingen voor een tegemoetkoming is hoger dan eerder geraamd. Dit leidt tot 26,5 miljoen euro aan hogere uitgaven voor JenV.

Vrijval Wet tegemoetkoming schade (Wts) Limburg

De daadwerkelijk gerealiseerde schade door de overstromingen in Limburg wordt vergoed volgens de Wet tegemoetkoming schade Limburg. Ten opzichte van eerdere ramingen zijn er minder aanvragen voor een schadevergoeding ontvangen waardoor circa 14 miljoen euro aan reserveringen vrijvalt.

Technisch

Kasschuif Wts Limburg

De daadwerkelijk gerealiseerde schade door de overstromingen in Limburg wordt vergoed volgens de Wet tegemoetkoming schade Limburg. Eind 2022 bleek dat het beroep op deze regeling minder groot was dan geraamd en dat bepaalde uitkeringen van schadeloosstellingen vertraging hadden opgelopen en daarom doorgeschoven moesten worden naar 2023. Met deze kasschuif worden de benodigde middelen in 2023 toegevoegd.

Kasschuiven

De post kasschuiven bestaat uit een aantal mutaties. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste gaat het om een kasschuif voor de incidentele implementatiekosten voor de vervanging van het Wetboek van Strafvordering, waarvan de implementatie vertraagd is. Ten tweede betreft het een kasschuif op ondermijningsmiddelen om de middelen beschikbaar te houden voor de aanpak van ondermijning. Ten derde gaat het om een kasschuif voor budgetten bij de Rechtsbijstand om het meerjarige budget over de jaren heen sluitend te maken.

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge voor JenV over 2022 betrof 134,1 miljoen euro. Deze ruimte is ingezet voor het dekken van de interne problematiek.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loonbijstelling

De tranche 2023 van de loonbijstelling wordt overgeboekt naar de begroting van JenV.

Prijsbijstelling

De tranche 2023 van de prijsbijstelling wordt overgeboekt naar de begroting van JenV.

Aanvullende prijsbijstelling

Een aanvullende tranche prijsbijstelling over het jaar 2022 wordt overgeboekt naar de begroting van JenV om te corrigeren voor de substantiële prijsontwikkelingen sinds de Voorjaarsnota 2022.

Overboeking Forensische Geneeskunde

Deze overboeking vanaf de Aanvullende Post is voor forensische geneeskunde in het kader van het traject Werk aan Uitvoering.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Deze post betreft reguliere overboekingen naar andere begrotingen en het gemeentefonds.

Desalderingen

Deze post betreft een aantal desalderingen. Het gaat het om een desaldering ten behoeve van Eurostar (circa 1,6 miljoen euro), kennisopbouw bij de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (circa 4 miljoen euro) en een desaldering voor de verwerking van ontvangsten van het Britse Department for Transport voor een internationaal meerjarig onderzoeksprogramma (circa 1 miljoen euro).

Technisch

Deze post betreft een groot aantal technische mutaties, waaronder doorverdelingen van budgetten.

Niet-plafond relevant

Oekraïne

JenV maakt in 2023 en 2024 kosten voor de opvang van Oekraïense ontheemden. Het gaat hier onder andere om uitgaven voor gemeentelijke en particuliere opvang, het bekostigen van aanvullende processen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), zorg via de Regeling Medische zorg Ontheemden (RMO), subsidies aan NGO’s die betrokken zijn bij begeleiden van Oekraïense ontheemden, en apparaatskosten voor JenV en de Nationale Opvang Organisatie (NOO). In alle uitgavenramingen wordt op dit moment uitgegaan van gemiddeld 111.500 Oekraïense ontheemden. Dit aantal wordt in aanloop naar de Miljoenennota, indien nodig, herijkt op basis van actuele instroomcijfers.

Overboeking opvang Oekraïense ontheemden

De overheveling van de Aanvullende Post betreft het overboeken van middelen voor de opvang van Oekraïense ontheemden. Deze middelen stonden op de Aanvullende Post gereserveerd in afwachting van nadere besluitvorming.

Vrijval Gemeentelijke Opvang Oekraïners

Voor de gemeentelijke opvang van Oekraïense ontheemden worden voorschotten aan gemeentes uitgekeerd voor het inrichten van opvanglocaties. Doordat er in 2022 meer voorschotten werden aangevraagd dan verwacht, zijn er in 2022 meer uitgaven gedaan dan oorspronkelijk geraamd. Doordat deze uitgaven in 2022 zijn gedaan, valt een deel van het geraamde bedrag in 2023 vrij.

Niet-belastingontvangsten

Besluitvorming

Afpakraming

De afpakraming kende een technische neerwaartse bijstelling vanaf 2026. De raming wordt vanaf 2026 naar boven bijgesteld zodat deze gelijk is aan de jaren daarvoor.

Behoud trajectcontroles

Het eerdere budgettaire kader voor het vervangen van trajectcontroles op snelwegen bood geen ruimte om alle huidige trajectcontroles te vervangen. Hiertoe worden aanvullende investeringen gedaan. Dit leidt tot een hoger bedrag aan verwachte boeteontvangsten.

Intensivering verkeershandhaving

Om de verkeersveiligheid te bevorderen wordt geïntensiveerd op verkeershandhavingsmiddelen. Dit leidt tot een hoger bedrag aan verwachte boeteontvangsten.

Asiel

Dit is de afrekening, op basis van de outputfinancieringssystematiek 2022, met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Bijdrage aan rijksbrede dekkingsopgave

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

PMJ

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Mee- en tegenvallers

Tegenvaller boeteontvangsten

De meerjarige raming voor ontvangsten uit boetes en transacties kent een initiële verlaging door het uitvallen van flitspalen en trajectcontroles wegens onderhoudswerkzaamheden. Door elders toegelichte investeringen in verkeershandhaving en trajectcontroles wordt deze tegenvaller gedurende de meerjarige periode per saldo gedempt.

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Interne problematiek

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Overige desalderingen

Zie hiervoor de gelijknamige post bij uitgaven.

Technisch

Deze post betreft een aantal technische mutaties.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Tabel 34

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

9.253,7

8.044,4

7.748,9

7.802,3

7.859,7

0,0

       

Besluitvorming

‒ 154,3

‒ 88,6

‒ 89,0

18,3

173,7

216,0

Lange termijn huisvesting Tweede Kamer

    

3,9

3,9

Stelsel Omgevingswet

 

1,0

0,8

0,8

0,8

0,8

Wet Politieke Partijen

 

10,0

10,3

10,3

1,8

1,8

Versnellingsafspraken grootschalige woningbouw

55,0

     

Afrekening RVB

17,5

     

Eigenaarsbijdrage transformatiefonds SCC-ICT

11,5

     

Renovatie Binnenhof

8,7

  

0,4

4,7

4,7

Distributielocaties flexwoningen

8,2

     

Bijdrage Slavernijverleden

5,9

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Huurcommissie

4,1

1,1

    

Huurtoeslag overboeking AP

2,0

26,0

26,0

26,0

26,0

26,0

Anti-discriminatie

1,0

3,9

4,1

4,0

4,0

4,0

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

1,0

1,0

    

Verantwoordingslasten Herstel en Veerkracht Plan

0,6

0,7

0,1

   

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

Dekking voor antidiscriminatie, Binnenhof en huisvesting Tweede Kamer

‒ 0,8

‒ 3,7

‒ 3,9

‒ 4,2

‒ 12,5

‒ 12,5

LPO ter dekking problematiek

‒ 31

‒ 13,3

‒ 11,4

‒ 11,3

‒ 2,8

‒ 2,8

Huurtoeslag Meevaller

‒ 232,4

‒ 436,7

‒ 279,8

‒ 205,2

‒ 161,7

‒ 119,4

Overig besluitvorming

‒ 5,3

321,4

164,7

197,5

309,4

309,4

       

Technisch

1.178,6

830,3

524,3

248,5

216,3

8.255,0

Kasschuif Startbouwimpuls

250,0

     

Kasschuif Volkshuisvestingsfonds

140,9

140,8

‒ 135,9

‒ 145,8

  

Kasschuif Nationaal Isolatieprogramma

100,0

‒ 100,0

    

Kasschuif Versnelling Aanpak Energiearmoede

100,0

 

‒ 100,0

   

Kasschuif Huisvesting Oekraïnse ontheemden uit WBI

33,0

     

Kasschuif Kwijtschelding Publieke Schulden

0,0

160,0

    

Kasschuif Emissiearm Aanbesteden

‒ 0,1

10,1

1,8

‒ 1,2

‒ 8,1

‒ 2,5

Kasschuif Subsidie Procesondersteuning Verbouwstromen (SPOR)

‒ 4,5

‒ 4,0

‒ 1,4

2,3

4,3

3,4

Kasschuif Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed door RVB

‒ 7,4

7,4

    

Kasschuif Renovatieversneller

‒ 14,5

‒ 9,6

‒ 12,0

22,5

7,0

6,6

Kasschuif Omgevingswet

‒ 28,7

22,7

1,5

1,5

1,5

1,5

Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH)

‒ 35,5

‒ 15,0

‒ 15,0

25,0

20,0

20,5

Kasschuif Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

‒ 42,5

‒ 38,4

28,5

33,7

18,7

 

Kasschuif Subsidie Aardgasvrij Huurwoningen (SAH)

‒ 45,5

10,0

6,0

  

29,5

Kasschuif Slavernijverleden

‒ 165,7

66,7

99,0

   

Overige kasschuiven

‒ 6,7

138,3

1,6

3,7

3,8

5,8

Eindejaarsmarge

359,4

     

Extrapolatie

     

8.024,80

Loon- en prijsbijstelling

208,4

153,8

136,4

132,4

128,1

131,1

Regio Deals

 

192,6

192,0

   

Slavernijverleden

162,9

39,1

7,8

7,8

7,8

7,8

Werk aan Uitvoering (WaU)

13,4

29,9

20,9

20,3

18,7

18,3

Capaciteitsmiddelen WBI

1,3

1,3

1,3

1,4

1,3

1,7

Capaciteitsmiddelen VHF

0,7

0,7

0,7

0,7

0,0

0,0

Veilig Werk- en Meldklimaat Ondersteuning Melders Misstanden

0,7

1,7

1,7

2,7

0,5

0,5

Overige overboekingen met andere begrotingen

36,5

19,5

286,9

139

10,3

3,7

Desalderingen

122,5

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Niet-plafondrelevant

34,0

     

Opboeking 100% EJM stimuleringsregeling

11,7

     

Overig niet-plafondrelevant

22,2

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

10.312,0

8.786,0

8.184,3

8.069,1

8.249,8

8.471,1

Tabel 35

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

679,6

612,1

513,2

502,4

493,6

0,0

       

Besluitvorming

45,0

     

Afrekening RVB

24,2

     

Eigenaarsbijdrage transformatiefonds SCC-ICT

11,5

     

Overig besluitvorming

9,3

     
       

Technisch

122,5

2,5

2,5

2,5

2,5

496,0

Extrapolatie

     

493,5

Desalderingen

122,5

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

       

Stand Voorjaarsnota 2023

847,1

614,6

515,7

504,9

496,1

496,0

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming

Lange termijn huisvesting Tweede Kamer

In het kader van de lange termijn huisvesting van de Tweede Kamer op het Binnenhof heeft het RVB opdracht gekregen aanvullende huisvesting te verwerven, en de huidige dependances te renoveren om aan de lange termijn huisvestingsbehoefte van de Tweede Kamer te voldoen. Dekking voor de hogere kosten komen uit de extra prijsbijstelling van tranche 2022.

Stelsel Omgevingswet

Het Service Team Rijk (STR) verzorgt voor betrokken Rijkspartijen het omzetten van regelgeving onder de Omgevingswet in de benodigde standaard voor bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV en het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels. Er zijn middelen nodig voor de bijdrage van BZK aan STR. De dekking komt uit de loon- en prijsbijstelling.

Wet Politieke Partijen

De Wet op de Politieke Partijen (WPP) voorziet in de oprichting van de Autoriteit Wet op de politieke partijen (1,8 miljoen euro structureel) en creëert een grondslag voor het instellen van een subsidieregeling voor decentrale politieke partijen (totaal 24,5 miljoen euro in drie jaar). Daarnaast worden er in de jaren 2025 en 2026 middelen beschikbaar gesteld voor een subsidie aan het Kennispunt lokale politieke partijen (jaarlijks 0,35 miljoen euro). De dekking komt uit de loon- en prijsbijstelling.

Versnellingsafspraken grootschalige woningbouw

Het voorstel voor spoorzone Arnhem dat aan de voorwaarde voor de versnellingsafspraken voldoet voor grootschalige woningbouwlocaties past niet binnende budgettaire kadersvan het mobiliteitsfonds (in totaal 7,5 miljard). De benodigde 55 miljoen voor dit voorstel wordt gefinancierd uit de Woningbouwimpuls. Specifiek betreft het een bijdrage van 50 miljoen voor Arnhem-Oost en 5 miljoen voor CID- Binckhorst.

Afrekening RVB

Dit betreft een eindafrekening van 2022. Dit wordt ingezet om de problematiek binnen artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid op te lossen, waaronder Binnenhof aanpalend, bijgestelde klanteisen B67 en verminderde pachtopbrengsten.

Eigenaarsbijdrage transformatiefonds SCC-ICT

Het surplus van SCC-ICT wordt afgeroomd en gereserveerd voor het meerjarige doorontwikkeltraject van SCC-ICT. Deze reservering wordt omgezet in een bijdrage aan het doorontwikkeltraject indien er ook door afnemers van SCC-ICT een bijdrage wordt geleverd.

Renovatie Binnenhof

Het voorlopige ontwerp van de technische hoofdinfrastructuur (THI) is vastgesteld. De THI moet door hogere veiligheidseisen 70% groter zijn dan het oorspronkelijk ontwerp. Dit resulteert in hogere kosten die worden doorberekend in de gebruiksvergoeding van structureel 3,2 miljoen euro. Ook wordt het RVB, door een intensiever ontwerp- en besluitvormingstraject om aanvullende eisen op het gebied van veiligheid en duurzaamheid door te voeren, geconfronteerd met hogere advieskosten voor de renovatie (1,5 miljoen euro structurele hogere gebruikersvergoeding). Kosten hiervan worden gedekt o.a. uit de loon- en prijsbijstelling en de afrekening RVB.

Bijdrage Slavernijverleden

Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen en structureel 8 miljoen beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft het BZK-aandeel en bedraagt incidenteel 5,9 miljoen en structureel 0,2 miljoen per jaar. De kosten worden gedekt uit de loon- en prijsbijstelling.

Huurcommissie

Uit de raming van huurcommissie blijkt dat de huurcommissie meer middelen nodig heeft ter uitvoering van haar wettelijke taken. De huurcommissie ontvangt hiervoor in 2023 4,1 miljoen euro en in 2024 1,1 miljoen euro uit de loon- en prijsbijstelling.

Huurtoeslag overboeking AP

De middelen die op de AP staan voor de huurtoeslag worden overgeboekt naar de BZK begroting.

Anti-discriminatie

Het lopende beleid om discriminatie en racisme aan te pakken, wordt geïntensiveerd. Het gaat om de invoering van gelijkebehandelingswetgeving op Caribisch Nederland en het oprichten van juridische loketten voor advies en bijstand aan melders van discriminatie aldaar. Ook krijgen antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) structurele middelen voor de uitvoering van preventietaken. Tot slot worden middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van extra capaciteit om de beleidsintensiveringen uit de kabinetsreactie op het slavernijverleden te kunnen uitvoeren. De intensiveringen worden binnen de begroting van BZK gedekt.

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

De Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (NCDR) ontvangt voor twee jaar 1 miljoen extra budget om in de ambities die de organisatie komende jaren heeft, uit te kunnen voeren. Het budget van de NCDR wordt hiermee opgehoogd tot in totaal 3,5 miljoen voor capaciteit, evenementen en samenwerkingsverbanden. De dekking komt uit de loon- en prijsbijstelling.

Verantwoordingslasten Herstel en Veerkracht Plan

De subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) is onderdeel van het Nederlandse Herstel en Veerkracht Plan (HVP). Dit gaat gepaard met hogere EU verantwoordingslasten, hiervoor ontvangt BZK generale middelen.

Distributielocaties flexwoningen

Er zijn distributielocaties benodigd waar de geleverde flexwoningen tijdelijk geplaatst kunnen worden indien er geen match is tussen de geleverde flexwoningen en de locaties waar deze definitief geplaatst moeten worden. De kosten van deze locaties worden gedekt uit de beschikbare middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie van de flexwoningen.

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Uit de raming van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen blijkt dat er meer middelen op de begroting staan dan nodig zijn ter uitkering van de Indonesische pensioenen. De raming wordt met 200 duizend euro neerwaarts bijgesteld en ingezet voor tegenvallers op de BZK begroting.

Dekking voor antidiscriminatie, Binnenhof en huisvesting Tweede Kamer

Ter dekking van de kosten voor antidiscriminatie, het Binnenhof en de lange termijn huisvesting van de Tweede Kamer worden middelen uit de loon- en prijsbijstelling en huurcommissie (structureel 333 duizend euro) geherprioriteerd.

LPO ter dekking problematiek

Ter dekking van diverse tegenvallers op de begroting van BZK, zoals de NCDR, WPP, stelsel OW en Huurcommissie wordt een deel van de loon- en prijsbijstelling ingezet.

Huurtoeslag meevaller

De huurtoeslag raming is bijgesteld op basis van de raming van het CPB. naar nieuwe inzichten. Dit betreft dit o.a. de gevolgen van beleidsbeslissingen in de huurtoeslag ervorming, de afspraken met woningcorporaties over de hoogte van de huren en het aantal huurtoeslag ontvangers.

Overig besluitvorming

Om te kunnen voldoen aan de Woo, Archiefwet en de AVG-wet en naar aanleiding van de toeslagenaffaire is een goede informatiehuishouding noodzakelijk. Als stelselpartij speelt Doc-Direkt hier een belangrijke interdepartementale rol in (o.a. door inzet van informatiespecialisten en tooling). Om die rol goed in te kunnen vullen zijn extra middelen toegevoegd vanuit surplus FMH.

Technische mutaties

Kasschuif Startbouwimpuls

Voor tegenwind op de woningmarkt is BZK voornemens een Startbouwimpuls in te voeren van 250 miljoen euro. Hierin wordt een specifieke uitkering aan de gemeente gedaan om ervoor te zorgen dat bouwprojecten die klaar staan om te starten doorgang kunnen vinden ondanks economisch verslechterde omstandigheden. Hiermee wordt gepoogd startklare bouwprojecten niet stil te laten vallen. De startbouwimpuls is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. De kosten hiervan worden gedekt uit de resterende middelen van de Woningbouwimpuls. Ten behoeve van het startbouwimpuls worden er middelen uit de Woningbouwimpuls gehaald. Deze worden uit latere jaren naar 2023 geschoven. Ook komt er een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) instrumenten woningbouw en grond waarin o.a. een opkoopfonds verkend zal worden. De taakopdracht volgt uiterlijk bij de Miljoenennota.

Kasschuif Volkshuisvestingsfonds

De middelen uit het Coalitieakkoord voor het volkshuisvestingsfonds zijn opgegaan in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Dit is één van de zes beleidsprogramma’s uit de Nationale Woon- en Bouwagenda. De middelen, in totaal 600 miljoen zullen gedurende de kabinetsperiode ingezet worden om de woningvoorraad in kwetsbare wijken te verbeteren. In de periode 2023-2025 gaat het om 0,5 miljoen per jaar per focusgebied. In totaal zijn er 20 stedelijke focusgebieden. De middelen worden per specifieke uitkering uitgekeerd aan de 19 betrokken gemeenten, waarbij er een programmabureau wordt ingericht dat onafhankelijk van de gemeenten toezicht houdt over de middelen en monitort en rapporteert aan het bredere NPLV.

Kasschuif Nationaal Isolatieprogramma

Het kabinet stelt in totaal 300 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor de lokale isolatie aanpakvan gemeenten in de kwetsbare koop (100 miljoen) en voor de opschaling van energiefixers en energiefixteams (200 miljoen). Hiermee wordt getracht de energiekosten zoveel mogelijk te verminderen. Dit betreft de dekking uit middelen voor de jaren 2023 en 2024 uit het budget voor het Nationaal Isolatieprogramma en een deel van de Prinsjesmiddelen bestemd voor kwetsbare huishoudens. Om de dekking in het goede kasritme te zetten, wordt 100 miljoen vanuit 2024 naar 2023 geschoven.

Kasschuif Versnelling Aanpak Energiearmoede

Het kabinet stelt in totaal 300 miljoen euro beschikbaar in 2023 voor de lokale isolatie aanpak van gemeentenin de kwetsbare koop (100 miljoen) en voor de opschaling van energiefixers en energiefixteams (200 miljoen). Hiermee wordt getracht de energiekosten zoveel mogelijk te verminderen. Dit betreft de dekking door het versneld inzetten van 100 miljoen euro uit de middelen voor het Nationaal Isolatieprogramma in het Klimaatfonds voor de lokale isolatie aanpak van gemeenten.

Kasschuif Huisvesting Oekraïense ontheemden uit WBI

In juli 2022 is 100 miljoen versneld ingezet voor de huisvesting van Oekraïense ontheemden in Nederland. Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel 33 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere 100 miljoen voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpuls. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft, worden deze kosten op een later moment - afhankelijk van hoeveel Oekraïense mensen in Nederland blijven - generaal gecompenseerd.

Kasschuif Kwijtschelding Publieke Schulden

Bij de Najaarsnota is 160 miljoen euro afgeboekt voor de kwijtschelding van publieke schulden omdat deze niet tot besteding kwamen in 2022. Deze worden nu weer beschikbaar gesteld. De middelen zullen echter naar verwachting ook in 2023 niet volledig worden uitgeput daarom worden deze doorschoven naar 2024.

Kasschuif Emissiearm Aanbesteden

In augustus 2021 is 45 miljoen euro aan de BZK-begroting toegevoegd in het kader van het stikstofbeleid om aanbestedende rijksdiensten zoals het Rijksvastgoedbedrijf in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. De opdracht wordt nu grotendeels verleend en het budget wordt met de kasschuif in het juiste kasritme gezet.

Kasschuif Subsidie Procesondersteuning Verbouwstromen (SPOR)

De subsidieregeling procesondersteuning renovatieprojecten (SPOR) wordt aangepast en gaat medio 2023 van start. De benodigde kasuitgaven worden daarom in het juiste ritme gezet. De regeling is bedoeld ter financiering van procesondersteuning voor samenwerkingsverbanden om de uitvoering van renovatieplannen voor verschillende huurwoningen te bundelen en daarmee de opschaling van renovatieprojecten ter verduurzaming te bewerkstelligen.

Kasschuif Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed door RVB

Bij de Miljoenennota 2022 zijn middelen beschikbaar gesteld voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. Een deel van de middelen is bestemd voor het Rijksvastgoedbedrijf (RvB) t.b.v. het verduurzamen van Rijksvastgoed en het plaatsen van zonnepanelen op Rijksdaken (zon-op-dak). In 2022 had het RvB moeite om voldoende projecten te vinden, onder andere vanwege door strenge voorwaarden in de regeling. De voorwaarden worden aangepast zodat meer, alsook grotere projecten, in aanmerking komen. De bijbehorende middelen worden in het juiste kasritme gezet.

Kasschuif Renovatieversneller

De subsidieregeling Renovatieversneller wordt verbeterd en aangepast. Deze regeling zet binnen de huursector in op het creëren van een continue bouwstromen door middel van vraag- en aanbodbundeling en integrale verduurzamingspakketten. De benodigde kasuitgaven worden in het juiste ritme gezet.

Kasschuif Omgevingswet

Met een aantal mutaties wordt gezorgd dat er afdoende dekking is voor het lopende jaar vanuit de programmamiddelen zelf. Vanwege het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 neemt BZK ook middelen mee over de jaargrens. Het programma Aan de Slag loopt tot 1,5 jaar na inwerkingtreding door. Daarnaast zijn extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot 5 jaar na inwerkingtreding.

Kasschuif Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH)

De subsidieregeling verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) loopt vanaf april 2022. Het verduurzamingstempo in de particuliere huursector en bij de doelgroep van kleine verhuurders is nog niet hoog, waardoor het aantal subsidieaanvragen achterblijft. Het budget wordt op basis van de huidige verwachtingen en aanpassingen binnen de regeling in het juiste kasritme gezet. Tevens wordenmiddelen uit 2022 via de einde­ jaarsmarge doorgeschoven naar 2023. Daarnaast worden er middelen overgeboekt van het Warmtefonds naar de SVOH.

Kasschuif Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Bij de Miljoenennota 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor de subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed. Deze regeling is in oktober 2022 van start gegaan. Het kasritme van deze middelen wordt aangepast zodat die beter aansluit bij de betalingssystematiek van de regeling. Tevens wordt een deel van de middelen in 2022 via de eindejaarsmarge doorgeschoven naar 2023 vanwege overlopende verplichtingen.

Kasschuif Subsidie Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)

Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Bovendien is de Wet collectieve warmte vertraagd. Voor de realisatie van de projecten geldt een termijn van 5 jaar. Het kasritme wordt aangepast aan de actuele verwachting. Daarnaast worden er middelen van het Warmtefonds overgeboekt naar de SAH.

Kasschuif Slavernijverleden

Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen euro en structureel 8 euro miljoen beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft de verwerking van alle departementale bijdragen naar de begroting van BZK.

Overige kasschuiven

Deze post bevat diverse overige kasschuiven waaronder de kasschuif Tijdelijke huisvesting AZ.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit is inclusief de 100% Eindejaarsmarge voor de WBI-middelen.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties.

Regio Deals

Voor de 5e tranche en 6e tranche Regio Deal middelen is een bedrag van 300,6 miljoen gereserveerd. De verwachting is dat, vanwege het grote aantal verwachte voorstellen voor de 5e tranche, de beschikbare middelen in dat jaar ontoereikend zullen zijn. Daarom wordt 84 miljoen van de gereserveerde middelen van de 6e tranche overgeheveld naar de 5e tranche. Daarnaast wordt rekening gehouden met het kasritme. De 4e tranche wordt via een specifieke uitkering in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024. Hiervoor is een kasschuif van 142 miljoen nodig van 2023 naar 2024.

Slavernijverleden

Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen en structureel 8 miljoen beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft de verwerking van alle departementale bijdragen naar de begroting van BZK.

Werk aan Uitvoering (WaU)

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering wordt daartoe voortgezet. Middelen voor het verbeteren uitvoerbaarheid en uitvoeringstoetsen, programma loketfunctie, Rijksbrede herinzet Digitale Apparaten, NL design System, Gemeentelijke Statuur en Digitale Overheid Caribisch Nederland worden vanaf de AP overgeheveld.

Capaciteitsmiddelen WBI en VHF

Om de woningbouwopgave te realiseren is binnen de directie Woningbouw van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties versterking van de capaciteit nodig. De hiervoor gereserveerde middelen op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden overgeboekt naar de BZK-begroting.

Veilig Werk- en Meldklimaat Ondersteuning Melders Misstanden

Op de aanvullende post staan middelen voor het verbeteren van de dienstverlening van het Rijk en ZBO’s. Dit betreft een onderdeel van het pakket aan maatregelen naar aanleiding van de conclusies van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). In 2021 zijn reeds middelen van de Aanvullende Post overgeboekt naar de begroting van BZK voor het verbeteren van een veilig werk- en meldklimaat en het ondersteunen van melders van misstanden. Met de nieuwe overboeking kan BZK lopende trajecten verlengen, onderzoek verbeteren en het Programma bescherming Klokkenluiders uitbreiden.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Dit betreffen de overboekingen met andere begrotingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt.

Desalderingen

Dit betreffen diverse desalderingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt.

Niet-plafondrelevant

Opboeking 100% EJM Stimuleringsregeling

In augustus 2022 is besloten 100 miljoen euro van uit de Woningbouwimpuls in te zetten voor de stimuleringsregeling. Op deze regeling geldt een uitzondering van de Eindejaarsmarge. De middelen die in 2022 niet zijn gerealiseerd worden hiermee beschikbaar gesteld.

Overig niet-plafondrelevant

Dit betreft diverse niet-plafondrelevante mutaties, waaronder de definitieve afrekening van de bevoorschotting in 2022 aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat hier om de meerontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen.

Niet-belastingontvangsten

Mutaties Besluitvorming

Eigenaarsbijdrage transformatiefonds SSC-ICT

Dit betreft kosten voor een meerjarig doorontwikkeltraject om de interne organisatie beter te laten functioneren, tegen het gewenste kwaliteitsniveau en op het juiste beveiligingsniveau. Ter dekking wordt de surplus van 2022 ingezet.

Afrekening RVB

In 2020 is er akkoord gegaan met het afronden van de verkoop van de pachtboerderijen van BZK naar het RVB. Door de overname ontstaat er een meerjarig tekort op de BZK begroting, maar dit wordt volgens afspraak specfiiek opgelost. Door de verkoop zijn er ook minder pachtopbrengsten.

Overig besluitvorming

Overig besluitvorming betreft o.a. verschillende bijdrages aan KOOP m.b.t. Omgevingswet, bijdrages van SSO's en agentschappen en het afromen van het surplus eigen vermogen bij FMH dat BZK gaat inzetten ter dekking van de doorontwikkelingskosten van Doc-Direkt.

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Desalderingen

Dit betreffen diverse desalderingen die met het voorjaarsloket worden verwerkt.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Tabel 36

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

53.142,5

53.025,9

54.163,4

52.779,9

52.601,8

0,0

       

Besluitvorming

‒ 138,7

257,6

171,9

150,7

173,3

361,6

Intensivering schoolmaaltijden

100,0

     

Intensivering programmatische aanpak onderwijshuisvesting

5,0

10,7

11,0

10,3

10,9

10,2

Intensivering aanbieden vergoeding reisproduct pro en vavo

0,3

11,7

11,7

12,7

12,8

12,8

Intensivering voor grote monumenten

15,0

     

Overlopende verplichtingen

47,0

     

Overige intensiveringen

61,7

13,5

18,7

11,8

9,0

13,7

Overige extensiveringen

‒ 25,7

‒ 21,5

‒ 20,1

‒ 19,6

‒ 26,2

‒ 26,2

Overhevelingen Aanvullende Post coalitieakkoordmiddelen

40,0

378,1

484,6

489,9

501,3

501,3

Overhevelingen Aanvullende Post

111,1

2,2

3,3

2,0

2,0

2,0

Additionele bijdrage dekkingsopgave: po/vo

‒ 91,4

‒ 109,0

‒ 144,9

‒ 144,3

‒ 113,9

‒ 87,0

Additionele bijdrage dekkingsopgave: ho, wetenschap en sf

16,8

‒ 28,1

‒ 168,0

‒ 187,9

‒ 198,3

‒ 40,9

Additionele bijdrage dekkingsopgave: Rijksmediabijdrage

  

‒ 24,3

‒ 24,3

‒ 24,3

‒ 24,3

Inzet EJM

‒ 418,5

     
       

Mee- en tegenvallers

174,7

‒ 108,5

‒ 170,1

‒ 256,7

‒ 313,4

‒ 423,1

Meevaller referentieraming R

172,5

‒ 48,4

‒ 62,7

‒ 172,6

‒ 296,9

‒ 420,3

Meevaller studiefinancieringsraming R

‒ 70,0

‒ 160,4

‒ 148,2

‒ 123,4

‒ 55,1

‒ 41,4

Tegenvaller nieuwkomersregeling regulier

69,4

58,9

30,6

29,5

29,5

29,5

Overige mee- en tegenvallers

2,8

41,4

10,2

9,8

9,1

9,1

       

Technisch

3.115,9

3.136,0

3.105,1

2.955,6

3.071,9

55.519,2

Kasschuif CA kansengelijkheid

81,8

21,5

‒ 51,7

‒ 51,7

  

Kasschuif middelen Delta Climate Center

‒ 44,3

15,2

1,9

12,6

‒ 0,1

14,7

Overige kasschuiven

‒ 122,6

19,9

52,4

34,0

76,7

‒ 60,4

Eindejaarsmarge

418,5

     

Extrapolatie

     

52.566,7

Loon- en prijsbijstelling 2023 R

2.617,9

2.725,5

2.880,3

2.767,0

2.778,7

2.802,2

Extra prijsbijstelling 2022 R

139,8

173,2

175,2

176,1

175,9

176,7

Overige loon- en prijsbijstelling

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 21,6

‒ 15,2

16,2

15,9

20,0

18,7

Desalderingen

46,6

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Oekraïne

73,1

97,3

    

Corona

23,1

     

Overig technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuiven NGF

‒ 149,1

98,0

40,1

11,1

  

Overlopende verplichtingen NGF

52,6

     

Overig technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Niet-plafondrelevant

101,8

131,3

128,3

107,9

69,6

75,7

Prijsbijstelling 2023 NR

386,2

390,5

394,6

398,6

402,5

406,3

Extra prijsbijstelling 2022 NR

18,5

18,9

19,2

19,4

19,6

19,8

Meevaller referentieraming en studiefinancieringsraming NR

‒ 302,9

‒ 278,1

‒ 285,5

‒ 310,2

‒ 352,5

‒ 350,4

       

Stand Voorjaarsnota 2023

56.396,1

56.442,4

57.408,6

55.747,4

55.583,2

55.533,4

Tabel 37

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.665,4

1.717,9

1.760,5

1.814,0

1.859,6

0,0

       

Besluitvorming

‒ 3,6

     

Overlopende verplichting Hogeschool Zeeland

‒ 3,6

     
       

Mee- en tegenvallers

1,2

144,1

263,5

259,5

266,9

274,1

Renteraming R

7,7

141,6

256,0

247,7

246,8

246,0

Meevaller studiefinancieringsraming R

‒ 7,9

2,5

7,5

11,8

20,2

28,0

Overige mee- en tegenvallers

1,4

     
       

Technisch

49,0

‒ 0,5

‒ 0,5

0,7

0,7

1.904,8

Kasschuif Hogeschool Zeeland

2,4

‒ 1,2

‒ 1,2

   

Extrapolatie

     

1.904,1

Desalderingen

46,6

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

       

Niet-plafondrelevant

156,8

176,6

197,4

219,5

243,0

267,9

Meevaller studiefinancieringsraming NR

156,8

176,6

197,4

219,5

243,0

267,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

1.868,9

2.038,0

2.221,0

2.293,7

2.370,2

2.446,8

Uitgaven

Besluitvorming

Intensivering schoolmaaltijden

In de motie Dassen-Paternotte is gevraagd om 100 miljoen euro in 2023 beschikbaar te maken voor het leveren van schoolmaaltijden om zowel de kansengelijkheid als de gezondheid van leerlingen te bevorderen. De middelen worden middels de eindejaarsmarge voor dit doel beschikbaar gesteld.

Intensivering programmatische aanpak onderwijshuisvesting funderend onderwijs

Er wordt een programmatische aanpak onderwijshuisvesting opgezet. Hiermee kan worden ingezet op het bundelen van projecten en dus van kennis en ervaring. Deze aanpak moet de aankomende periode nog verder worden uitgedacht als het gaat om inrichting, organisatie, doelstellingen en governance. Voor de programmatische aanpak wordt structureel 10,2 miljoen euro vrijgemaakt.

Intensivering aanbieden vergoeding reisproduct pro en vavo

Er worden middelen vrijgemaakt voor leerlingen in het voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) voor een tegemoetkoming in reiskosten. Daarnaast worden er ook middelen beschikbaar gesteld om jongeren die een mbo-1 (entree)opleiding volgen vanuit het praktijkonderwijs (pro) tegemoet te komen in de reiskosten. In totaal bedraagt dit circa 12 miljoen euro.

Intensivering voor grote monumenten

Er wordt 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een bijdrage aan de restauratie van grote monumenten.

Overlopende verplichtingen

De overlopende verplichtingen van ruim 50 miljoen euro zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan.

Overige intensiveringen

Naast de uitgelichte intensiveringen wordt er ook nog een aantal kleinere intensiveringen gedaan.

Overige extensiveringen

Om een deel van de intensiveringen op de OCW-begroting te dekken draagt OCW extensiveringen aan op de eigen begroting. Het gaat onder andere om een incidentele extensivering van CA-middelen voor residentieel onderwijs en een extensivering van het budget voor infrastructuur basisvaardigheden. Daarnaast wordt geëxtensiveerd op de regeling VSV in het voortgezet onderwijs en op de lumpsum mbo om de vergoeding voor het reisproduct aan leerlingen in pro en vavo en overige intensiveringen te bekostigen.

Overhevelingen Aanvullende Post coalitieakkoordmiddelenEr worden overhevelingen gedaan in het kader van het Coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel 1 miljard euro beschikbaar gesteld. In 2022 is het meerendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van o.a. het programma School en Omgeving . Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (10,5 miljoen euro tot en met 2027). In afwachting van de evaluatie van de huidige pilots, worden de structurele middelen vanaf 2028 overgeheveld naar artikel 91 ‘Nog onverdeeld’ van de OCW-begroting. Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim 10 miljoen euro) en voor Koninkrijksbeurzen (0,5 miljoen euro). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.

Overhevelingen Aanvullende Post

Er worden twee overhevelingen gedaan vanaf de Aanvullende Post (AP). Het betreft middelen voor de kwijtschelding van publieke schulden van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. Voor 2023, en in mindere mate in 2024 en 2025, zijn extra middelen nodig. In het bedrag van 57 miljoen euro zit ook 5,1 miljoen euro compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Daarnaast worden middelen overgeheveld voor het Delta Climate Center (DCC). Voor het niet doorgaan van de marinierskazerne in Vlissingen is er compensatie voorgesteld voor Zeeland, waaronder het oprichten van een DCC voor kennis over de Zeeuwse delta.

Additionele bijdrage aan dekkingsopgave: primair en voortgezet onderwijs

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt op artikel 1 en 3 op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste wordt lpo op artikel 1 en 3 ingezet (cumulatief circa 500 miljoen euro en structureel 59 miljoen euro). Ook wordt incidenteel lpo ingehouden op de extra prijsbijstelling 2022 (cumulatief 62 miljoen euro). Ten tweede worden incidentele middelen ingehouden op de reeks ondersteunende infrastructuur (cumulatief 111 miljoen euro). Als laatste worden in 2023 middelen ingehouden bij subsidies voor doorstroom en bij zij-instroom.

Additionele bijdrage aan dekkingsopgave: ho, wetenschap en sf

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt op artikel 6, 7, 11 en 16 op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024-2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (circa 450 miljoen euro cumulatief) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de studievoorschotmiddelen, die de komende zes jaar nog door instellingen benut kunnen worden voor vernieuwingen in het onderwijs, met 20 miljoen euro verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor NWO verlaagd met structureel 3 miljoen euro, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op artikel 11 studiefinanciering, onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening is niet nodig, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Additionele bijdrage aan dekkingsopgave: Rijksmediabijdrage

Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt artikel 15 bijgesteld. De Rijksmediabijdrage landelijke omroepen wordt vanaf 2025 met circa 24 miljoen euro verlaagd. Structureel gaat het om een verlaging van 13 miljoen euro vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen.

Inzet EJM

De eindejaarsmarge (EJM) wordt voor verschillende doelen ingezet. Ruim 50 miljoen euro wordt ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Daarnaast is circa 80 miljoen euro ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en wordt circa 171 miljoen euro ingezet voor overige intensiveringen, waarvan het grootste deel schoollunches betreft. Ruim 116 miljoen euro wordt ingezet als onderdeel van de dekkingsopgave.

Mee- en tegenvallers

Meevaller referentieraming R

Per saldo is er structureel een meevaller op de leerling- en studentenaantallen (Referentieraming). Hier liggen vele bewegingen onder, waarvan de grootste zijn: minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het primair onderwijs instromen dan vorig jaar geraamd en een afvlakking van de instroom in het hoger onderwijs. Daarnaast zorgt de instroom van Oekraïense ontheemden en overige nieuwkomersvoor een stijging (108 miljoen euro in 2023 en 150 miljoen euro in 2024). Per saldo leiden deze effecten in 2023 nog tot een tegenvaller, maar daarna tot een meevaller van circa 490 miljoen euro structureel. Het restant van de meevaller vloeit terug naar het Rijksbrede beeld.

Meevaller studiefinancieringsraming R

Er doen zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs de belangrijkste zijn.

Tegenvaller nieuwkomersregeling regulier

De komende periode is meer nieuwkomersbekostiging nodig in het primair en voortgezet onderwijs door de instroom van nieuwkomers uit overige landen, dus ook buiten de instroom van Oekraïense nieuwkomers.

Overige mee- en tegenvallers

Er doen zich een aantal mee- en tegenvallers voor. De grootste is de bijdrage aan BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen euro en structureel 8 miljoen euro beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor OCW in een bijdrage van ruim 30 miljoen euro incidenteel en circa 1,2 miljoen euro structureel.

Technisch

Kasschuif CA kansengelijkheid

De middelen overgeheveld vanaf de Aanvullende Post voor School en Omgeving worden middels deze kasschuif in een passender ritme geplaatst.

Kasschuif middelen Delta Climate Center

Voor het niet doorgaan van de marinierskazerne in Vlissingen is er compensatie voorgesteld voor Zeeland, waaronder het oprichten van een Delta Climate Center voor kennis over de Zeeuwse delta. Met deze kasschuif worden deze middelen in het juiste ritme gezet.

Overige kasschuiven

Er zijn diverse andere kasschuiven van kleinere omvang, die ook dienen om middelen in het juiste ritme te zetten.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van OCW.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon- en prijsbijstelling 2023 R

De tranche 2023 van de relevante loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Extra prijsbijstelling 2022 R

Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. In de Najaarsnota is een indicatie gegeven van de verwachtte hoogte van de extra prijsbijstelling per departement (voor de OCW-begroting betrof dit indicatief 0,4 miljard euro). Ook is gemeld dat de extra prijsbijstelling bij Voorjaarsnota 2023 definitief berekend wordt, op basis van het verschil in de inflatieontwikkeling tussen CEP 2022 en CEP 2023. Het uiteindelijke verschil tussen de inflatieramingen in het CEP blijkt minder hoog dan verwacht bij Najaarsnota. Daarmee komt de extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting uit op circa 140 miljoen euro in 2023 en 175 miljoen euro structureel. Deze extra prijsbijstelling over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Overboekingen met andere begrotingen

Bij de Voorjaarsnota worden diverse overboekingen gedaan met andere begrotingen en het Gemeente- en Provinciefonds. Eén van de overboekingen is de bijdrage van OCW aan BZK in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’, zoals eerder toegelicht.

Desalderingen

Hieronder vallen diverse desalderingen, waaronder een desaldering voor de STER-ontvangsten van 40,3 miljoen euro. De STER-ontvangsten vallen hoger uit dan eerder geraamd, en deze extra ontvangsten worden toegevoegd aan de algemene mediareserve.

Oekraïne

Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Het bedrag is bestemd voor de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024. Daarnaast is er een overlopende verplichting van ruim 37 miljoen euro voor de nieuwkomersbekostiging vanuit 2022 voor Oekraïense ontheemden.

Corona

Op coronabudgetten doen zich een aantal mutaties voor. Het gaat onder andere om overlopende verplichtingen: verplichtingen die vorig jaar zijn aangegaan, maar niet tot besteding zijn gekomen, onder andere middelen voor de verbetering van ventilatie en voor de tegemoetkoming uit het Nationaal Programma Onderwijs aan studenten die vertraging hebben opgelopen door corona. Daarnaast wordt 41 miljoen euro afgeboekt van het budget zelftesten, omdat dit in 2023 niet tot besteding zal komen. Deze middelen vloeien, zoals alle onbestede coronamiddelen, terug naar het generale beeld.

Kasschuiven NGF

Er worden middelen naar achter geschoven bij drie verschillende Nationaal Groeifonds-projecten (NGF). De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om 149 miljoen euro, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om 131 miljoen euro bij het project LLO Katalysator, 18 miljoen euro voor Biotech Booster en een beperkt bedrag voor Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden.

Overlopende verplichtingen NGF

Er zijn in 2022 voor verschillende NGF projecten middelen aan de OCW-begroting toegevoegd, zoals de projecten ontwikkelkracht, collectief laaggeletterdheid, digitaliseringsimpuls en de nationale LLO Katalysator. In 2022 zijn niet alle middelen besteed, bijvoorbeeld doordat projecten nog in de opstartfase zitten. Middelen uit het Nationaal Groeifonds kunnen middels de 100% eindejaarsmarge op het investeringsplafond worden doorgeschoven naar 2023. Dit is het geval voor afgerond 53 miljoen euro, verdeeld over verschillende projecten.

Overig technisch

Hieronder vallen diverse technische mutaties, zoals doorverdelingen van de loon- en prijsbijstelling en coalitieakkoord overhevelingen over de begroting en interne overboekingen binnen en tussen artikelen, zoals het herschikken van de budgetten op artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid om de Regio's voor de Arbeidsmarkt van de Toekomst (RATO's) in het kader van de lerarenstrategie op te richten.

Niet-plafondrelevant

Prijsbijstelling 2023 NR

De tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Extra prijsbijstelling 2022 NR

De extra tranche over 2022 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.

Meevaller referentieraming en studiefinancieringsraming NR

In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

Ontvangsten

Besluitvorming

Overlopende verplichting Hogeschool Zeeland

De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde Rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Hierop is door OCW positief besloten. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op artikel 6 voor het jaar 2022 3,6 miljoen euro hoger waren. Deze meerontvangsten worden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Mee- en tegenvallers

Renteraming R

De relevante renteontvangsten zijn omhoog bijgesteld als gevolg van de hogere rentestand. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.

Meevaller studiefinancieringsraming R

Er doet zich een meevaller voor op de raming van de studiefinanciering. Dit wordt met name verklaard door hogere inkomsten uit lesgeld dat is gestegen door loon- en prijsontwikkelingen.

Overige mee- en tegenvallers

Uit de afrekening van Scientific Programme Indonesia (SPIN) blijkt dat er 1,4 miljoen euro onbesteed is gebleven.

Technisch

Kasschuif Hogeschool Zeeland

De meerontvangsten van de boeteafdrachten van Hogeschool Zeeland worden door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Desalderingen

Hieronder vallen diverse desalderingen, waaronder een desaldering voor de STER-ontvangsten van 40,3 miljoen euro. De STER-ontvangsten vallen hoger uit dan eerder geraamd, en deze extra ontvangsten worden toegevoegd aan de algemene mediareserve.

Niet-plafondrelevant

Meevaller studiefinancieringsraming NR

In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.

Nationale Schuld (Transactiebasis)

Tabel 38

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

38.885,3

39.143,7

26.512,7

34.040,4

38.103,6

       

Technisch

1.457,5

2.912,0

3.353,0

4.564,6

6.067,0

44.177,4

Extrapolatie

     

36.621,6

Prijsbijstelling

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

Diversen

3,3

2,8

2,8

2,8

2,8

2,8

Rentelasten kasbeheer

668,0

989,0

757,0

705,6

730,0

726,8

Rente vlottende schuld

565,0

990,0

747,0

696,0

721,0

720,0

Rente vaste schuld

220,0

929,0

1.845,0

3.159,0

4.612,0

6.105,0

       

Niet-plafondrelevant

1.709,9

1.904,8

1.714,6

5.783,3

1.909,3

1.993,0

Rente kasbeheer

1.291,9

1.503,8

1.313,6

1.372,3

1.507,3

1.591,0

Verstrekte leningen

400,0

400,0

400,0

400,0

400,0

400,0

Rente derivaten

19,0

     

Aflossing vaste schuld

‒ 1,0

1,0

1,0

4.011,0

2,0

2,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

42.052,7

43.960,5

31.580,3

44.388,3

46.079,9

46.170,4

Tabel 39

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

69.375,0

63.675,8

54.050,5

57.739,9

59.332,0

       

Technisch

7,3

22,8

63,7

101,4

135,1

58.462,2

Extrapolatie

     

58.299,0

Rentebaten kasbeheer

7,3

22,8

63,7

101,4

135,1

163,2

       

Niet-plafondrelevant

6.756,9

‒ 5.138,3

4.289,2

24.183,4

16.475,0

22.856,1

Mutatie in rekening courant en deposito

12.825,8

‒ 3.471,1

‒ 1.785,2

‒ 716,5

‒ 64,7

‒ 1.119,7

Mutatie vlottende schuld

1.902,0

     

Aflossingen op leningen

124,1

107,8

138,4

160,0

78,7

245,8

Rente derivaten

‒ 238,0

‒ 210,0

‒ 164,0

‒ 149,0

‒ 122,0

‒ 98,0

Uitgifte vaste schuld

‒ 7.857,0

‒ 1.565,0

6.100,0

24.889,0

16.583,0

23.828,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

76.139,2

58.560,2

58.403,5

82.024,8

75.942,1

81.318,3

Uitgaven

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Prijsbijstelling

De tranche 2023 van de prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van de Nationale Schuld.

Diversen

Deze post bestaat uit diverse overhevelingen vanuit hoofdstuk 9B (Financiën).

Rentelasten kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Rente vlottende schuld

De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de Ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van 0,6 miljard euro. in 2023 oplopend tot 0,7 miljard euro in 2028.

Rente vaste schuld

De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er door het CPB in de CEP gerekend met hogere rentepercentages dan verwacht. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van 0,2 miljard euro. In 2023 oplopend tot 6,1 miljard euro in 2028.

Niet-plafondrelevant

Rente kasbeheer

De raming van de rentelasten kasbeheer stijgt als gevolg van de nieuwe raming sociale fondsen.

Verstrekte leningen

Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met 400 miljoen euro naar boven bijgesteld.

Rente derivaten

De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting 19 miljoen euro. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.

Aflossing vaste schuld

De aflossing van de vaste schuld neemt in 2026 met 4 miljard euro toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.

Niet-belastingontvangsten

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Rentebaten kasbeheer

De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.

Niet-plafondrelevant

Mutatie in rekening courant en deposito

Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.

Mutatie vlottende schuld

De vlottende schuld stijgt in 2023 met 1,9 miljard euro. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

Aflossingen op leningen

Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.

Rente derivaten

Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Doordat de rentepercentages in de CEP hoger waren geraamd dan de uiteindelijke realisatie vallen de rentebaten nu lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.

Uitgifte vaste schuld

De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met 7,9 miljard euro naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2028.

Financiën

Tabel 40

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

13.841,70

10.485,70

10.493,00

8.838,50

8.394,30

0

       

Besluitvorming

337,5

37,9

‒ 1.112,10

197,6

186,2

‒ 1.089,90

Apparaat kerndepartement

   

‒ 10

‒ 10

‒ 10

Compensatie FSV/MSNP (AP)

 

50

    

Dienstverlening POK - Belastingdienst

 

85,6

84,6

84

83,7

83,7

Dienstverlening POK - Toeslagen

 

19,5

18,8

18,8

18,8

18,8

Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving (AP)

 

22,5

12,6

37,9

40,3

36,2

Verhoging IV-dagen

 

26,5

33,4

33,4

33,4

33,4

Vrijval kapitaalinjectie TenneT

 

‒ 600

‒ 1.458,00

  

‒ 1.270,00

Hersteloperatie Toeslagen

298,6

341,4

143,1

8,5

  

Onderuitputting 2022 Hersteloperatie Toeslagen

45,8

     

Hersteloperatie Toeslagen (AP)

11,5

60,8

27,7

   

Bijdrage rijksbrede dekkingsopgave: niet-belastingontvangsten

7

23

22

22

20

18

Diversen

4,4

8,6

3,7

3,1

  

Artikel 10. nog onverdeeld

‒ 29,9

     
       

Technisch

808,3

416,9

322,6

277,5

276,2

9.905,90

Kasschuif Hersteloperatie Toeslagen

‒ 70,6

19,9

46,5

4,2

  

Overige kasschuiven

‒ 76,5

27

13,2

18,1

18,2

 

Eindejaarsmarge

65,3

     

Extrapolatie

     

9.645,20

Loon- en prijsbijstelling

296,4

279,6

249,4

241,5

239,9

239,7

Extra tranche loon-en prijsbijstelling

18,6

16,9

11,8

11

10,9

10,9

Overboekingen met andere begrotingen

495,8

7,8

12,1

13

16,8

15,7

Desalderingen

5,9

2,1

1,6

1,6

1,6

1,6

EBRD kapitaalinjectie n.a.v. Oekraïne

 

75

    

Actualisering raming niet-belastingontvangsten

40,3

0,1

0,3

0,6

1,2

1,2

Bijdrage EBRD

25

     

Diversen

8,1

‒ 11,5

‒ 12,4

‒ 12,4

‒ 12,4

‒ 8,4

       

Niet-plafondrelevant

‒ 71,9

54

180

21

0

0

Kapitaalinjectie Invest NL

   

155

  

Kapitaalinjectie Invest International

113

54

4

‒ 134

  

Diversen

‒ 8,9

0

0

0

0

0

ESM correctie kapitaalsleutel

‒ 176

 

176

   
       

Stand Voorjaarsnota 2023

14.915,50

10.994,50

9.883,50

9.334,70

8.856,70

8.816,00

Tabel 41

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.213,2

2.756,9

2.787,1

3.494,8

2.783,6

       

Besluitvorming

85,0

1.707,0

18,0

‒ 33,0

‒ 70,0

‒ 67,0

Terugontvangsten kapitaalinjectie 2023 TenneT

 

1.822,0

    

Dividenden staatsdeelnemingen

50,0

‒ 243,0

‒ 107,0

‒ 156,0

‒ 190,0

‒ 185,0

Bijdrage rijksbrede dekkingsopgave: niet-belastingontvangsten

35,0

128,0

125,0

123,0

120,0

118,0

       

Mee- en tegenvallers

130,0

25,0

25,0

18,0

18,0

15,0

Niet-belastingontvangsten

100,0

     

Recuperaties Argentinië

30,0

25,0

25,0

18,0

18,0

15,0

       

Technisch

44,7

‒ 17,5

‒ 11,8

5,7

23,8

2.703,8

Extrapolatie

     

2.676,0

Desalderingen

5,9

2,1

1,6

1,6

1,6

1,6

Actualisering raming niet-belastingontvangsten

40,3

19,1

25,3

25,6

26,2

26,2

Diversen

4,1

‒ 4,0

‒ 4,0

‒ 4,0

‒ 4,0

Beëindiging steunmaatregelen KLM

‒ 5,5

‒ 34,7

‒ 34,7

‒ 17,5

  
       

Niet-plafondrelevant

266,8

142,1

148,7

‒ 560,1

164,7

168,8

Beëindiging steunmaatregelen KLM

   

‒ 722,9

  

Extrapolatie

     

4,0

Dividenden staatsdeelnemingen

197,0

76,0

102,0

121,0

121,0

121,0

Ramingsbijstelling renteontvangsten Griekenland

80,6

70,1

50,7

45,9

44,2

41,0

Diversen

‒ 10,8

‒ 4,0

‒ 4,0

‒ 4,0

‒ 0,5

2,8

       

Stand Voorjaarsnota 2023

2.739,7

4.613,5

2.967,1

2.925,5

2.920,1

2.820,6

Uitgaven

Besluitvorming

Apparaat kerndepartement

Vanuit de apparaatsbudgetten van het beleidsdepartement vindt vanaf 2026 een additionele bijdrage van 10 miljoen euro structureel plaats aan het rijksbrede beeld.

Compensatie FSV/MSNP (AP)

In de Kamerbrief van 4 november jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid Fraude Signalering Voorziening (FSV) en Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP). Met de huidige inzichten zal het zwaartepunt van de compensatie plaatsvinden in 2024. Hiervoor waren in een eerder stadium 50 miljoen euro aan middelen gereserveerd en overgeheveld van de Aanvullende Post (AP) naar artikel 1 Belastingen. Verder worden er enkele kasschuiven gedaan om budget naar 2024 te schuiven.

Dienstverlening POK - Belastingdienst

Naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld. Vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ zijn eerder in 2021 middelen overgeheveld naar de Belastingdienst voor de jaren 2021-2023. Om de plannen door te zetten worden vanaf 2024 middelen overgeheveld naar artikel 1 Belastingen.

Dienstverlening POK – Toeslagen

Naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld. Vanuit de reservering voor ‘Dienstverlening’ zijn eerder in 2021 middelen overgeheveld naar Toeslagen voor de jaren 2021-2023. Om de plannen door te zetten worden vanaf 2024 middelen overgeheveld naar artikel 13, Toeslagen.

Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving (AP)

Vanuit de reservering voor ‘Uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving’ op de Aanvullende Post (AP) 36 miljoen euro structureel overgeheveld naar artikel 1 Belastingen. Deze middelen komen ten gunste aan de uitvoering van het coalitieakkoord, Europese wetgeving en nieuwe lastenmaatregelen en overige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving.

Verhoging IV-dagen

Het budget voor externe inhuur van de Belastingdienst wordt vanaf 2025 met 33 miljoen euro verhoogd om de groei naar 640.000 IV-dagen te kunnen realiseren. Aanvullend wordt 15 miljoen euro beschikbaar gemaakt binnen de Belastingdienst voor de benodigde groei van IV-dagen. Het totale additionele IV-budget bedraagt daarmee 48 miljoen euro. Deze IV-ambitie is noodzakelijk om politieke wensen en fiscale maatregelen sneller te kunnen invoeren.

Vrijval kapitaalinjectie TenneT

Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het kabinet inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland (Kamerstuk 28165 nr. 386). Mocht een transactie onder acceptabele voorwaarden tot stand komen, dan zou de opbrengst van een dergelijke verkoop ten goede komen aan TenneT Holding, de verkopende partij en aandeelhouder van TenneT Duitsland. Met deze opbrengst zou dan vervolgens de Nederlandse kapitaalbehoefte in de komende jaren gefinancierd kunnen worden en zijn de gemaakte reserveringen in de begroting overbodig. Het kabinet acht het belangrijk dat Tennet voldoende gefinancierd is, conform de minimale kredietrating in de nota deelnemingenbeleid, om haar publieke taken te kunnen uitvoeren.

Hersteloperatie Toeslagen

Op basis van de actuele inzichten over de realisatie en voortgang van de Hersteloperatie Toeslagen wordt het totaal meerjarig beschikbare budget op de FIN-begroting IX naar boven bijgesteld met 792 miljoen euro cumulatief. Tevens wordt 478 miljoen euro aanvullend op de Aanvullende Post gereserveerd, waarmee het totaal aan beschikbaar gestelde middelen voor toeslagenherstel toeneemt met circa 1,3 miljard. Deze verhoging komt voort uit een aantal ontwikkelingen. Op basis van de gegevens die begin maart beschikbaar waren, wordt uitgegaan van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Ook zijn er meer aanmeldingen bij, en uitkeringen door, de Commissie Werkelijke Schade en is er een autonome tegenvaller bij de kindregeling. Daarnaast blijkt dat het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duurt dan eerder geraamd. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. De middelen die op de Algemene Post worden in de toekomst naar behoeve beschikbaar gesteld. Een uitgebreide toelichting op de ontwikkelingen van de hersteloperatie wordt gegeven in de Voortgangsrapportages Hersteloperatie Toeslagen.

Onderuitputting 2022 Hersteloperatie Toeslagen

De onderuitputting op de programmamiddelen voor de Hersteloperatie Toeslagen in 2022 wordt toegevoegd aan het budget in 2023 om gedupeerde ouders te kunnen compenseren.

Hersteloperatie Toeslagen (AP)

Ten behoeve van verschillende Onderdelen van de hersteloperatie wordt er een beroep gedaan op de reservering op de AP. Het gaat om onderdelen waarvoor eerder al een reservering is gemaakt in afwachting van definitieve besluitvorming, zoals de ex-partners schaderegeling.

Bijdrage rijksbrede dekkingsopgave: niet-belastingontvangsten

Zie ontvangsten.

Diversen

Deze post betreft diverse mutaties waaronder enkele overhevelingen van de Aanvullende Post voor MRB+ en Laagdrempelige Fiscale Rechtshulp. Daarnaast worden tijdelijke middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van activiteiten in het kader van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).

Artikel 10. nog onverdeeld

Vanuit artikel 10 ‘nog onverdeeld’ wordt in 2023 in totaal een bijdrage van 30 milljoen euro geleverd aan de rijksbrede opgave onder het uitgavenplafond.

Technische mutaties

Kasschuif Hersteloperatie Toeslagen

Om de budgetten voor het herstel van toeslagen aan te laten sluiten op het ritme van uitbetaling, is een kasschuif nodig. Dit betreft het saldo van meerdere kasschuiven.

Overige kasschuiven

Dit betreft een aantal kasschuiven, waaronder voor de Belastingdienst op materiele uitgaven ICT en middelen voor het herstel in het kader van de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP).

Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge 2022 van 65 miljoen euro wordt toegevoegd aan de Financiën begroting.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Financiën.

Extra tranche loon-en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van Financiën. De eenmalige extra prijsbijstelling komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie.

Overboekingen met andere begrotingen

Er worden middelen overgeheveld vanuit en naar diverse andere begrotingen, waaronder een bijdrage van 3,4 miljoen euro vanuit BZK ten behoeve van werkzaamheden van de Douane in de Cariben en een afdracht van JenV van structureel 3,7 miljoen euro aan Financiën voor de internationale aanpak van ondermijning. Er worden ook middelen overgeheveld van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor een mogelijke kapitaalinjectie van 500 miljoen euro in 2023 aan Stedin. Daarnaast heeft het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen euro en structureel 8 miljoen euro. beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft de verwerking van de departementale bijdrage van Financiën naar de begroting van BZK.

Desalderingen

Deze post betreft neutrale herschikkingen binnen artikel 8. (apparaat kerndepartement).

EBRD kapitaalinjectie n.a.v. Oekraïne

Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne en programma's opstarten in sub-Sahara Afrika. Hoewel nog veel onzeker is, wordt hierover mogelijk later dit jaar besloten. In dat geval zal de verplichting nog in 2023 worden aangegaan. Daarom wordt een reservering opgenomen van 75 miljoen euro. (met bijbehorende uitgave in 2024).

Actualisering raming niet-belastingontvangsten

De niet-belastingontvangsten worden neutraal herijkt.

De te vergoeden invorderingsrente wordt circa 40 miljoen euro hoger geraamd in verband met de herstelactie invorderingsrente. Over de stand van zaken van de herstelactie is de Tweede Kamer 16 maart jl. geïnformeerd.21

Bijdrage EBRD

Nederland draagt 25 miljoen euro bij aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) via het de EBRD Crisis Response Special Fund. Deze bijdrage gebruikt de EBRD voor 24,51 miljoen euro voor het garanderen van operaties van de EBRD op het gebied van voedselzekerheid in Oekraïne. De overige 0,49 miljoen euro wordt ingezet voor het beheer van de middelen De Nederlandse bijdrage heeft een minimale looptijd van 7 jaar en zal door de EBRD worden ingezet voor operaties op het gebied van voedselzekerheid. Hierbij kan worden gedacht aan investeringen in of leningen aan bedrijven die actief zijn in de productie, opslag, transport en export van voedsel en landbouwproducten. Hiermee draagt Nederland via de EBRD bij aan de bedrijvigheid in de voedselsector van Oekraïne en aan mondiale voedselzekerheid.

Diversen

Onder deze post vallen diverse neutrale herschikkingen en overhevelingen tussen de verschillende artikelen op de Financiën begroting.

Niet-plafondrelevant

Kapitaalinjectie Invest NL

In 2022 is 175 miljoen euro kapitaal gestort in Invest-NL, afgestemd op de kasbehoefte van Invest-NL voor investeringen destijds. Het resterende begrote kapitaal van 155 miljoen euro voor 2022 wordt vanwege nieuwe ramingen doorgeschoven naar 2026. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest-NL een kapitaalinjectie ter grootte van 1,7 miljard euro.

Kapitaalinjectie Invest International

De raming voor de kapitaalinjectie Invest International wordt in 2023 met 113 miljoen euro bijgesteld. Dit betreft enerzijds het doorgeschoven resterende begrote kapitaal van 37 miljoen euro uit 2022. Anderzijds wordt een kasschuif toegepast om het ritme van de raming van de kapitaalinjectie af te stemmen op de kasbehoefte van Invest International voor investeringen. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, verspreid over de jaren ontvangt Invest International een kapitaalinjectie ter waarde van 833 miljoen euro.

Diversen

Onder deze post valt onder andere het vervallen van de compensatie van de negatieve rente op de deposito van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) bij DNB.

ESM correctie kapitaalsleutel

De betalingsverplichting Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) wordt met 176 miljoen euro uitgesteld naar 2025. In de Ontwerpbegroting 2023 was een reservering opgenomen voor het actualiseren van de kapitaalsleutel van het ESM vanwege de toetreding van Kroatië. Deze actualisatie is uitgesteld en wordt in 2025 opgenomen. Dit omdat de nieuwe kapitaalsleutel uiterlijk op 1 januari 2026 wordt geactualiseerd. Het bedrag zal worden geactualiseerd zodra meer duidelijkheid is over de gekozen kapitaalsleutel.

Niet-belastingontvangsten

Besluitvorming

Terugontvangsten kapitaalinjectie 2023 TenneT

De Staat ontvangt de kapitaalinjectie 2023 terug in 2024 als de volledige verkoop van TenneT Duitsland gerealiseerd wordt en de overeengekomen prijs is betaald.

Dividenden staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt aangepast aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Bijdrage rijksbrede dekkingsopgave: herijking belasting- en invorderingsrente

De raming van de belasting- en invorderingsrente (bir) is meerjarig herijkt, mede als gevolg van de doorwerking van renteverhogingen door de ECB op de belasting- en invorderingsrente. De bir-rentepercentages worden daarnaast aangepast. Het nettoresultaat van hogere uitgaven en hogere ontvangsten draagt het ministerie van Financiën bij aan het generale beeld. Samen met de structurele meevaller als gevolg van een hogere grondslag van de vennootschapsbelasting in de renteraming levert dit per saldo een structurele bijdrage van 100 miljoen euro aan de rijksbrede dekkingsopgave op.

Mee- en tegenvallers

Niet-belastingontvangsten

Financiën ziet mogelijkheid om in 2023 een meevaller van 100 miljoen euro aan niet-belastingontvangsten in te leveren aan het generale beeld. Dit wordt veroorzaakt door een hogere vpb-grondslag en meer inkomsten uit boetes en kosten vervolging dan eerder geanticipeerd.

Recuperaties Argentinië

Het ministerie van Financiën verwacht de komende 6 jaar een incidentele ontvangst van circa 131 miljoen euro cumulatief op de exportkredietverzekering (ekv) uit hoofde van een terugbetaling van een schuld door Argentinië daterend van vóór 1999. Dit vloeit voort uit het op 28 oktober 2022 bereikte akkoord tussen de Club van Parijs en Argentinië. De betalingen worden gefaseerd gedaan tot en met het jaar 2028. De extra ontvangsten worden ingezet ten behoeve van de rijksbrede Opgave.

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028

Desalderingen

Deze post betreft neutrale herschikkingen binnen artikel 8. (apparaat kerndepartement).

Actualisering raming niet-belastingontvangsten

De niet-belastingontvangsten worden herijkt.

Diversen

Onder deze post valt onder andere het vervallen van premieontvangsten en dotatie aan begrotingsreserve als gevolg van het beëindigen van garanties aan Gasunie.

Beëindiging steunmaatregelen KLM

Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Niet plafond-relevant

Beëindiging steunmaatregelen KLM

Bij de publicatie van de jaarcijfers 2022 heeft KLM aangegeven te verwachten het steunpakket in april te kunnen beëindigen. KLM is nu een nieuwe private kredietfaciliteit overeengekomen en beëindigt het steunpakket per 17 april 2023. De financiële voorwaarden die zijn gesteld aan het verlenen van het steunpakket en de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden die niet ook elders zijn vastgelegd komen te vervallen. De budgettaire gevolgen van het opzeggen van de steunmaatregelen zijn het vervallen van de staatsgarantie op de (opgezegde) kredietfaciliteit, het recht op trekken van de directe lening en alle bijbehorende geraamde (premie)ontvangsten.

Dividenden Staatsdeelnemingen

De dividendraming wordt aangepast aan de meest recente informatie over het verwachte dividend van de staatsdeelnemingen, als gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Ramingsbijstelling renteontvangsten Griekenland

Op basis van de meest recente renteramingen worden de verwachte ontvangsten van de lening aan Griekenland in 2023 met circa 80,6 miljoen euro naar boven bijgesteld. De rente die Griekenland moet betalen is gebaseerd op de 3-maands Euribor rente, met een opslag van 0,5%. Doordat de Euribor rente is gestegen, krijgt Nederland meer renteontvangsten.

Diversen

Onder deze post valt onder andere de negatieve rente op de deposito van het ESM bij DNB die niet meer wordt gecompenseerd vanaf 2023.

Defensie

Tabel 42 X Defensie: Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

14.807,5

17.561,9

17.653,2

17.834,0

17.561,6

8.501,3

       

Besluitvorming

292,0

1.369,8

1.481,3

175,2

175,2

175,2

Overheveling AP Coalitieakkoord arbeidsvoorwaarden

165,0

     

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

110,0

1.290,0

1.395,0

165,0

165,0

165,0

Overig besluitvorming

17,0

79,8

86,3

10,2

10,2

10,2

       

Technisch

‒ 926,7

658,0

687,1

1.612,5

1.693,0

10.325,6

Kasschuif instandhouding

‒ 100,3

50,1

50,1

   

Kasschuif Oekraïne

‒ 138,6

  

‒ 241,4

149,8

149,8

Kasschuif vastgoed

‒ 270,0

‒ 1.360,0

‒ 1.420,0

325,0

320,0

375,0

Kasschuif arbeidsvoorwaarden middelen

‒ 296,4

60,6

235,8

   

Kasschuif investeringen

‒ 1.300,0

750,0

550,0

   

Overige kasschuiven

‒ 48,8

‒ 19,3

 

24,0

24,8

19,3

Eindejaarsmarge

73,9

     

Extrapolatie

     

8.611,6

Loon- en prijsbijstelling

910,1

1.066,7

1.072,3

1.082,4

1.066,8

1.041,8

Overboekingen HGIS

163,8

  

241,4

  

Overboekingen tussen Defensiebegroting en DMF

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige overboekingen met andere begrotingen

‒ 6,9

10,5

15,5

15,1

14,9

15,0

Desalderingen

2,8

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

Compensatie valutaschommelingen

84,5

98,5

182,6

165,1

115,8

112,3

Overig technisch

‒ 0,7

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

14.172,8

19.589,7

19.821,6

19.621,7

19.429,8

19.002,1

Tabel 43 X Defensie: Ontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

140,8

140,8

140,8

140,8

140,8

       

Technisch

0,5

‒ 0,6

1,0

1,0

1,0

141,8

Extrapolatie

     

140,8

Desalderingen

2,8

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

Technisch

‒ 2,3

‒ 1,4

0,1

0,1

0,1

0,1

       

Niet-plafondrelevant

2,7

1,6

    

Niet-plafondrelevant

2,7

1,6

    
       

Stand Voorjaarsnota 2023

144,0

141,8

141,8

141,8

141,8

141,8

Uitgaven

Besluitvorming mutaties VJN

Overheveling AP Coalitieakkoord arbeidsvoorwaarden

Bij het Coalitieakkoord 2022 zijn middelen gereserveerd voor arbeidsvoorwaarden. Het restant van deze middelen wordt vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting.

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

Bij het Coalitieakkoord 2022 zijn middelen gereserveerd voor het moderniseren en verduurzamen van het Defensievastgoed. In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting.

Overig besluitvorming

Dit betreft dit de loon- en prijsbijstelling die behoort tot de overgehevelde middelen vanuit de Aanvullende Post.

Technische mutaties VJN

Kasschuif instandhouding

Dit betreft een kasschuif voor instandhouding van materieel. Met deze kasschuif worden middelen vanuit 2023 naar latere jaren geschoven waardoor het kasritme in lijn wordt gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Kasschuif Oekraïne

Voor de vervanging van materieel geleverd uit de eigen militaire voorraad is deze kasschuif benodigd om het budget in het juiste ritme te plaatsen.

Kasschuif vastgoed

In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen voor investering en instandhouding in het juiste ritme gezet.

Kasschuif arbeidsvoorwaarden middelen

De kasschuif arbeidsvoorwaarden middelen betreft middelen bedoeld voor het nog in te voeren Individueel Keuzebudget (IKB) en een gemoderniseerd toelagenstelsel, zoals afgesproken in het arbeidsvoorwaardenakkoord 2021-2023. De plannen hiervoor behoeven nog verdere uitwerking. De middelen worden doorgeschoven naar 2024 en 2025, omdat het de verwachting is dat dit budget in deze jaren uitgegeven zal worden.

Kasschuif investeringen

Dit betreft middelen voor een aantal investeringen die vanuit 2023 naar latere jaren geschoven worden. Hiermee wordt het kasritme in lijn gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Overige kasschuiven

Dit betreffen kasschuiven voor het programma Defensie Open op Orde dat voornamelijk is vertraagd als gevolg van de achterblijvende werving en selectie van informatieadviseurs en verscheidene mutaties om gedurende de begrotingsperiode in het juiste ritme te plaatsen.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2022 van 73,9 miljoen euro aan de begroting van Defensie.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche over 2022 worden overgemaakt naar de begroting van Defensie. De eenmalige extra prijsbijstelling komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie.

Overboekingen HGIS

Dit betreft een technische overboeking van middelen voor militaire goederen aan Oekraïne van HGIS naar niet-HGIS binnen de Defensiebegroting. Deze overboeking heeft geen budgettaire gevolgen voor de totale omvang van de uitgaven op de Rijksbegroting.

Overboekingen tussen Defensiebegroting en DMF

Deze post bestaat uit meerdere technische mutaties tussen de begroting hoofdstuk X Defensie en hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds. Dit heeft geen budgettaire gevolgen voor de totale omvang van de uitgaven op de Rijksbegroting.

Overige overboekingen met andere begrotingen

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutaties betreffen overboekingen vanuit Buitenlandse Zaken ten behoeve van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de Koninklijke Marechaussee en een overboeking naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen euro en structureel 8 miljoen euro beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft de verwerking van de departementale bijdrage van Defensie naar de begroting van BZK.

Desalderingen

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Compensatie valutaschommelingen

Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Daarom worden de middelen overgeheveld van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Overig technisch

Deze post bestaat uit meerdere mutaties. De grootste mutaties betreffen doorwerkingen van arbeidsvoorwaarden 2022 en incidenteel vrijgevallen middelen die zijn ingezet voor het oplossen van Defensiebrede problematiek.

Ontvangsten

Technische mutaties VJN

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Desalderingen

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven.

Technisch

Dit betreft een technische omboeking waarbij budget binnen het Rijksbegroting uitgavenkader is geplaatst. Daarnaast is de afrekening van het voorschot Militaire Huis van 2022 hierbij inbegrepen. Dit betreft uitgaven die op begroting van de Koning staan, maar door Defensie worden uitgevoerd.

Niet-plafondrelevant

Dit betreft een technische omboeking waarbij budget binnen het Rijksbegroting uitgavenkader is geplaatst.

Infrastructuur en Waterstaat

Tabel 44 Infrastructuur en Waterstaat - Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

12.949,6

21.774,0

13.343,6

12.175,4

11.685,6

9.790,3

       

Besluitvorming

‒ 136,5

‒ 184,1

‒ 152,8

‒ 151,6

‒ 152,5

‒ 163,1

Mutaties Mobiliteitsfonds

‒ 97,3

‒ 134,9

‒ 107,1

‒ 109,9

‒ 109,1

‒ 121,5

Mutaties Deltafonds

‒ 21,2

‒ 26,4

‒ 24,8

‒ 22,2

‒ 24,2

‒ 23,7

       
       

Overig besluitvorming

‒ 17,9

‒ 22,8

‒ 20,9

‒ 19,5

‒ 19,3

‒ 17,9

       

Technisch

527,7

770,6

978,9

1.959,5

1.623,2

3.867,7

Mutaties Mobiliteitsfonds

‒ 22

93,4

89,8

778,2

761,7

767,5

Mutaties Deltafonds

‒ 113,9

‒ 155,2

94,6

486,4

234,9

233,7

Overige kasschuiven

‒ 82,9

72,7

34,3

3,7

‒ 34,1

6,3

Eindejaarsmarge

34,8

     

Extrapolatie

     

35

Overige extrapolatie

     

2.161,9

Loon- en prijsbijstelling

646,6

684,2

684,8

619,5

598

610,1

Overige loon- en prijsbijstelling

14,9

14,2

13,5

12,2

11,6

10,5

Nationaal Groeifonds

10,3

46,2

41,9

43,6

39,2

37,5

Slavernijverleden

‒ 8,1

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

Overige overboekingen met andere begrotingen

119,1

17

20,6

17,5

11,3

5,5

Desalderingen

8,2

     

Overig technisch

‒ 79,2

‒ 1,6

‒ 0,3

‒ 1,2

0,8

0

       

Niet-plafondrelevant

2,3

1,1

1,1

1,1

1,1

1,1

Loon- en prijsbijstelling Mobiliteitsfonds

1,9

1

1

1

1

1

Mutaties Mobiliteitsfonds

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

       

Stand Voorjaarsnota 2023

13.343,1

22.361,6

14.170,9

13.984,4

13.157,4

13.496,1

Tabel 45 Infrastructuur en Waterstaat - Niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

42,9

38,6

38,5

38,5

38,7

0,0

       

Technisch

32,1

46,4

‒ 0,1

0

‒ 0,2

38,7

Kasschuiven

‒ 0,4

‒ 0,2

‒ 0,1

0

‒ 0,2

0,9

Extrapolatie

     

37,8

Desalderingen

8,2

     

Technisch

24,3

46,6

    
       

Stand Voorjaarsnota 2023

75,0

85,0

38,4

38,5

38,5

38,7

Uitgaven

Mutaties besluitvorming Voorjaarsnota

Dekkingsopgave

Over de gehele beleidsbegroting van IenW worden budgetten naar beneden bijgesteld. Bijvoorbeeld op het artikel Hoofdwegen worden diverse budgetten naar beneden bijgesteld met een omvang van circa 5 miljoen euro. Hiermee levert de beleidsbegroting van IenW haar bijdrage aan de rijksbrede dekkingsopgave.

Mutaties Mobiliteitsfonds (Besluitvorming en Technisch)

Conform de Comptabiliteitswet worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Mobiliteitsfonds.

Mutaties Deltafonds (Besluitvorming en Technisch)

Conform de begrotingsregels worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Deltafonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Deltafonds.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Kasschuiven

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de begroting van IenW. De grootste kasschuif zet de subsidie Walstroom Zeeschepen in een meer realistisch ritme (circa 80 miljoen euro).

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge (22,7 miljoen euro) toegevoegd aan de begroting van IenW. De niet-uitgegeven middelen van 2022 van het Klimaatfonds (circa 9 miljoen euro) en het Nationaal Groeifonds (circa 3 miljoen euro) worden in zijn geheel toegevoegd.

Extrapolatie

De financiële middelen voor 2028 worden toegevoegd aan de beleidsbegroting van IenW.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Met deze overboeking wordt het prijspeil van het ministerie van IenW op het prijspeil van 2023 gebracht. Dit bedrag is inclusief de loon- en prijsbijstelling 2023 van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds. Dit bedrag wordt later dit jaar overgeheveld naar de toebehorende begrotingen.

Loon- en prijsbijstelling 2022

De eenmalige extra prijsbijstelling 2022 komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel te compenseren voor de hoge inflatie.

Nationaal Groeifonds

Voor het Groeiplan Water Technologie wordt circa 135 miljoen euro gereserveerd uit het Nationaal Groeifonds (NGF). Hiermee wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling, groei en export van de watertechnologiesector.

Het project Dutch Metropolitan Innovations, een investering in mobiliteitsvernieuwing en slimme duurzame verstedelijking, ontvangt circa 85 miljoen euro van het Nationaal Groeifonds.

Voor het project NL2120 wordt in totaal circa 70 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het NGF. Dit project zet zich in voor het groene verdienvermogen van Nederland en richt zich op natuurlijke oplossingen (naturebased solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer.

Slavernijverleden

Het kabinet heeft besloten om incidenteel 200 miljoen euro en structureel 8 miljoen euro beschikbaar te stellen in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen op basis van een verdeelsleutel. Dit betreft de verwerking van de departementale bijdrage van Ienw naar de begroting van BZK.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen. De grootste is een overboeking van circa 75 miljoen euro van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting voor het Transitievangnet-OV (TVOV).

Desaldering (Uitgaven = Ontvangsten)

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de niet-belastingontvangsten aan te sluiten met de uitgaven. Veranderingen bij desalderingen vinden onder andere plaats door vertragingen bij projecten met cofinanciering van gemeentes.

Overige technisch

Deze post bevat overige mee- en tegenvallers. De grootste meevaller betreft de niet gebruikte middelen van de Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector (circa 66 miljoen euro).

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet-ontvangen middelen van 2022 toegevoegd aan de begroting van 2023.

Technische mutatie eindejaarsmarge

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluiten.

Technisch

Door vaststelling van de niet-gebruikte middelen van de Beschikbaarheidsvergoedings-OV (BVOV) veranderen ook de ontvangsten.

Economische Zaken en Klimaat

Tabel 46

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

15.925,1

13.771,7

12.525,1

11.801,8

11.201,8

4.762,5

       

Besluitvorming

3.183,9

‒ 3.007,3

‒ 571,4

‒ 24,8

‒ 19,1

77,1

Ombuigingen

‒ 43,4

‒ 108,5

‒ 176,8

‒ 280,1

‒ 337,4

‒ 241,3

Nota van Wijziging Ontwerpbegroting

11.446,5

288,3

‒ 61,2

‒ 112,8

‒ 113,3

‒ 51,6

1e ISB

542,4

     

2e ISB

  

5,4

21,7

21,7

16,3

Overheveling Coalitieakkoordmiddelen

21,5

26,8

19,9

16,1

16,1

16,1

Interne besluitvorming

68,6

3,2

6,2

6,6

6,7

6,9

Bijstelling Schaderaming Groningen

39,3

‒ 13,5

87,4

98,5

239,1

65,2

Overhevelingen AP

2,7

     

SDE Meevaller

‒ 1.294,0

‒ 3.055,0

‒ 695,0

   

Energiemaatregelen

‒ 5.949,9

‒ 299,2

    

Nationaal Groeifonds

‒ 338,0

  

10,0

15,0

33,4

Overige besluitvorming

‒ 1.311,7

150,5

242,7

215,3

132,9

232,1

       

Technisch

171,3

265,8

179,7

224,8

449,0

6.577,7

Reservering Economische Veiligheid

100,0

     

Kasschuiven

‒ 438,8

101,8

‒ 25,5

‒ 2,9

145,1

220,3

Eindejaarsmarge

902,9

     

Loon- en prijsbijstelling

281,9

304,0

314,8

296,9

291,0

280,7

Extrapolatie

     

6.093,4

Overboekingen met andere departementen

‒ 517,8

‒ 70,6

‒ 75,8

‒ 58,8

‒ 47,5

‒ 39,3

Desalderingen

73,8

     

Corona

47,8

‒ 6,4

13,4

‒ 14,5

13,1

17,9

Overige technische mutaties

‒ 278,5

‒ 63,0

‒ 47,2

4,1

47,3

4,8

       

Niet-plafondrelevant

 

240,0

    

3e ISB

 

240,0

    
       

Stand Voorjaarsnota 2023

19.280,4

11.270,2

12.133,4

12.001,9

11.631,7

11.417,3

Tabel 47

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

17.064,9

8.714,4

4.915,6

3.935,8

3.775,9

2.059,0

       

Besluitvorming

‒ 5.433,0

‒ 1.762,5

1.447,8

1.134,9

771,9

370,2

Ombuiging Bedrijfslevenbeleid

  

4,4

7,3

10,9

14,5

1e ISB

21,9

     

2e ISB

  

5,4

21,7

21,7

16,3

Interne besluitvorming

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

Energiemaatregelen

 

370,0

    

Bijstelling Schaderaming Groningen

‒ 100,1

77,0

62,9

191,7

278,7

259,2

Ontvangsten Mijnbouwwet en dividenden

‒ 5.187,5

‒ 1.944,5

1.284,0

780,0

395,0

115,0

Overig besluitvorming

‒ 177,3

‒ 275,0

81,2

124,3

55,6

‒ 44,7

       

Technisch

256,6

‒ 220,0

0,0

0,0

0,0

1.390,4

Eindejaarsmarge

2,8

     

Extrapolatie

     

1.390,4

Desalderingen

73,8

     

Overige technische mutaties

180,0

‒ 220,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Niet-plafondrelevant

‒ 2,8

150,0

440,0

540,0

440,0

340,5

Ontvangsten heffing leveringszekerheid

  

130,0

130,0

130,0

130,5

3e ISB

  

60,0

60,0

60,0

60,0

Overig niet plafond relevant

‒ 2,8

150,0

250,0

350,0

250,0

150,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

11.885,7

6.881,9

6.803,4

5.610,7

4.987,8

4.160,0

Uitgaven

Besluitvorming

Ombuigingen

Om zijn aandeel in de rijksbrede dekkingsopgave te voldoen realiseert EZK over de gehele breedte van het ministerie (met uitzondering van artikel 5) ombuigingen, in aanvulling op enkele ramingsbijstellingen. Het gaat hierbij om enkele (niet-juridisch verplichte) subsidies en bijdrages op de terreinen bedrijfsleven en innovatie en verduurzaming, om budget voor bedrijfsvoering en om loon- en prijsbijstellingsmiddelen voor het Nationaal Groeifonds en het Klimaatfonds.

Nota van Wijziging Ontwerpbegroting

Met deze nota van wijziging op de EZK-ontwerpbegroting 2023 wordt de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) gewijzigd in verband met het aangekondigde prijsplafond voor kleinverbruikers, de Tegemoetkoming Energiekosten voor energie-intensieve mkb-bedrijven (TEK) en aanpassingen in de BMKB-Groen. Ook wordt het voedingsbudget voor het Nationaal Groeifonds (NGF) bijgesteld vanwege definitieve toekenningen aan projecten en de verwerking van dekking van moties ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, en worden de NGF-toekenningen verwerkt op de betreffende beleidsartikelen. Ook worden enkele correcties doorgevoerd voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) en de gereserveerde middelen voor uitvoeringskosten medeoverheden.

1e ISB

In deze incidentele suppletoire begroting wordt het parlement om autorisatie verzocht voor het aangaan van verplichtingen en doen van uitgaven voor de vulmaatregel gasopslag, zoals voorgesteld in de Kamerbrief Gasleveringszekerheid en gasopslag van 9 december 2022 en de garantieregeling voor Porthos, zoals voorgesteld in de Kamerbrief Garantieregeling Porthos van 9 december 2022.

2e ISB

In deze incidentele suppletoire begroting wordt het parlement om autorisatie verzocht voor het aangaan van verplichtingen en doen van uitgaven voor het verstrekken van een lening aan Invest-NL, zoals voorgesteld in de Kamerbrief Lening SIF Group van 13 februari 2023. De hiervoor benodigde middelen zijn binnen de EZK-begroting vrijgemaakt door een verlaging van de raming van de subsidie SDE+ in 2023. De aflossingen op de lening zullen toegevoegd worden aan de raming van de SDE+.

Overheveling Coalitieakkoordmiddelen

Deze overheveling bestaat uit Exploitatiesubsidie Warmtelinq, dekking Burgerforum, dekking Klimaatraad, CPB klimaatonderzoek, middelen PBL en WAU-middelen. Van de totaal overgehevelde middelen in 2023 (448,5 miljoen euro) wordt de meerderheid (427 miljoen euro) uitgegeven aan de Exploitatiesubsidie Warmtelinq.

Interne besluitvorming

Het gaat hierbij voornamelijk om apparaatskosten op artikel 40. De grootste mutaties in 2023 zijn: Saldo dekking en problematiek (55,8 miljoen euro), compensatie slavernijverleden (9,8 miljoen euro) en afroming eigen vermogen DICTU (-17,1 miljoen euro).

Bijstelling Schaderaming Groningen

De bijstelling schaderaming Groningen betreft een actualisatie van de meerjarige raming van de schadeafhandeling van het Instituut Mijnbouw Groningen (IMG). De raming is circa 530 miljoen euro hoger dan bij de Voorjaarsnota 2022 als gevolg van enkele vernieuwde inzichten over het verloop van de schadeafhandeling en het toevoegen van uitvoeringsjaar 2029 aan de raming. In de bijstelling is nog geen rekening gehouden met de beleidsmatige ontwikkelingen n.a.v. de kabinetsreactie op de enquêtecommissie PEGA.

Overhevelingen AP

Het gaat hierbij om het opvragen van middelen uit de Brexit Adjustment Reserve ter waarde van 2,7 miljoen euro in 2023.

SDE Meevaller

Als gevolg van hogere energieprijzen worden de SDE-uitgaven naar beneden bijgesteld. De subsidieregeling vergoedt namelijk de onrendabele top van projecten, en deze wordt kleiner bij hogere energieprijzen waardoor de subsidie-uitgaven lager zullen zijn.

Energiemaatregelen

De raming van de verschillende energiemaatregelen is aangepast op basis van de meest recente economische gegevens, waaronder de gegevens van het Centraal Economisch Plan (CEP). Het gaat om de volgende regelingen: het prijsplafond (inclusief prijsplafond Caribisch Nederland), de TEK en de tijdelijke tegemoetkoming blokverwarming. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de ramingen.

Nationaal Groeifonds

Het betreft hier kasschuiven en toegekende projecten binnen het NGF. Er vindt onder andere een kasschuif plaats bij het Groeiplan Watertechnologie.

Overige besluitvorming

Hieronder vallen onder andere de bijstelling vergoeding Norg-akkoord (-1,34 miljard euro in 2023), de bijstelling van de uitgavenraming voor de versterkingsoperatie Groningen (180,5 miljoen euro in 2023), afboeking van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) (-230 miljoen euro in 2023) en de bijstelling van de btw-component van de uitgaveraming voor versterkingsoperatie Groningen (48,5 miljoen euro in 2023).

Technisch

Reservering Economische Veiligheid

Dit betreft een reservering voor inzet ten behoeve van economische veiligheid. EZK werkt aan een voorstel voor besteding van deze middelen. Wanneer hierover besluitvorming heeft plaatsgevonden, worden de middelen doorverdeeld op de begroting.

Kasschuiven

De kasschuiven in deze reeksen worden ingezet om deze middelen in het gewenste ritme te brengen. De belangrijkste kasschuiven vinden plaats bij: Waterstofbackbone, de SDE+, IPCEI, TO2 en RKI en IPCEI Waterstof golf 2. Daarnaast worden kasschuiven doorgevoerd op de projecten van het NGF.

Eindejaarsmarge

Op verschillende onderdelen wordt een deel van de onderuitputting uit 2022 toegevoegd aan de begroting van 2023. Het gaat hier om de 100%-eindejaarsmarge op het Toekomstfonds en de eindejaarsmarge op projecten gefinancierd uit het NGF.

Loon- en prijsbijstelling

Het gaat hier over de loon en prijsbijstelling ter compensatie van de gestegen Consumentenprijsindex (CPI) over het jaar 2022. Deze bijstelling is beschikbaar gesteld aan de begroting van EZK voor het jaar 2023.

Extrapolatie

Het gaat hier om bedragen die vallen buiten de standaard vijfjarenperiode van het departement. Deze zijn opgenomen in de extrapolatie faciliteit.

Overboekingen met andere departementen

De belangrijkste overboekingen naar andere departementen zijn: Kapitaalstorting Stedin (-500 miljoen euro in 2023) naar de begroting van MinFin, BZK bijdrage aan ISDE isolatie (42,5 miljoen euro in 2023 en 2024) en NGF-project Dutch Metropolitan Innovations (-10,3 miljoen euro in 2023 en doorlopende reeks).

Desalderingen

Dit betreft diverse posten waar uitgaven en ontvangsten gelijk staan aan elkaar. Bijvoorbeeld het saldo op het specifiek beeld en de onttrekking van het eigen vermogen van de agentschappen. De grootste desaldering (47,7 miljoen euro) komen voort uit niet gerealiseerde ontvangsten van Dutch Venture Initiative (DVI) in 2022.

Corona

De belangrijkste mutaties die hier onder vallen hebben betrekking tot het opvragen van eindejaarsmarge voor coronagerelateerde instrumenten op het Toekomstfonds (ruim 50 miljoen euro in 2023). Verder vinder er verschillende kasschuiven naar achteren plaats, voor corona gelabelde instrumenten.

Overige Technische mutaties

De belangrijkste mutatie die hieronder valt is de verlaging van het percentage voorschotten naar 35% (-220 miljoen euro). Dit valt binnen de TEK. Verder vallen opdrachten voor RVO en uitgaven aan ACM onder dit kopje.

3e ISB

Niet plafondrelevant

Deze derde incidentele suppletoire begroting behoort bij de subsidieregeling voor het verder vullen van gasopslag Bergermeer. Hiervoor is 240 miljoen euro extra uitgavenbudget geraamd.

Ontvangsten

Besluitvorming

Ombuiging Bedrijfslevenbeleid

Ten behoeve van de invulling van de dekkingsopgave, buigt EZK op een aantal posten om. Bij de ontvangsten betreft dit een hogere raming van ontvangsten op het bedrijfslevenbeleid, die ten goede komen aan het generale beeld.

1e ISB

Voor het verkrijgen van de garantie dient Porthos een marktconforme premie te betalen. Deze is becijferd op 21,9 miljoen euro en wordt via de begroting in een risicovoorziening gestort.

2e ISB

Het gaat hierbij om een lening aan SIF Group NL een bedrijf dat monopiles (funderingen) maakt voor wind-op-zee projecten. De aflossing zal bestaan uit 12 kwartaal betalingen van 8,33% van de totale lening, waarbij de eerste betaling zal plaatsvinden op 31-12-2025.

Interne besluitvorming

Naar aanleiding van een oplopende trend van de High Trust boete-ontvangsten is de raming voor dit instrument structureel met 10 miljoen euro per jaar opwaarts bijgesteld.

Energiemaatregelen

Het gaat hier om een ramingsbijstelling van 370 miljoen euro in 2024 op de Tegemoetkoming Energiekosten.

Bijstelling Schaderaming Groningen

Sinds 2023 worden de kosten voor de schadeafhandeling op jaarbasis bij NAM in rekening gebracht en niet zoals eerder op kwartaalbasis. De gevolgen van deze wijziging voor de ontvangsten op de EZK-begroting, inclusief de overlopende ontvangsten vanuit 2022, zijn meegenomen in de ramingsbijstelling.

Ontvangsten Mijnbouwwet en dividenden

Tot en met 2024 zijn de geschatte ontvangsten lager dan eerder geraamd. Vanaf 2025 vindt er een positieve bijstelling plaats. Cumulatief vallen de totale ontvangsten lager uit dan initieel geraamd. Op de EZK-begroting gaat het voornamelijk om een bijstelling van de ontvangsten Mijnbouwwet en dividenduitkering EBN.

Overige besluitvorming

Hieronder valt onder andere de BAR (-215 miljoen euro in 2023), ontvangsten Tender (63,5 miljoen euro in 2023) en bijstelling van de ontvangstenraming voor de versterkingsoperatie Groningen (-20,9 miljoen euro in 2023).

Technisch

Eindejaarsmarge

Hierbij gaat het om overlopende ontvangsten voor versterken industrie en publieke SDRA uit 2022, die worden gebruikt om de negatieve eindejaarsmarge voor 2022 in te vullen.

Extrapolatie

Het gaat hier om bedragen die vallen buiten de standaard vijfjarenperiode van het departement. Deze zijn opgenomen in de extrapolatie faciliteit.

Desalderingen

Dit betreft diverse posten waar uitgaven en ontvangsten gelijk staan aan elkaar. Bijvoorbeeld het saldo op het specifiek beeld en de onttrekking van het eigen vermogen van de agentschappen. De grootste desaldering (47,7 miljoen euro) komt voort uit niet gerealiseerde ontvangsten van DVI in 2022.

Overige Technische mutaties

Vanwege de hogere vergoeding voor het Norg-akkoord (o.b.v. zomergasprijzen) worden er in 2023 hogere ontvangsten Mijnbouwwet verwacht. Hierdoor zijn de ontvangsten in 2023 180 miljoen euro naar boven bijgesteld.

Niet-plafondrelevant

Ontvangsten heffing leveringszekerheid

Het gaat hierbij om de heffing aan afnemers/ gebruikers gastransportnet voor het in rekening brengen van de gemaakte kosten voor het vullen van Bergermeer (subsidieopdracht aan EBN voor vulseizoen 2023-2024). Zodoende wordt er vanaf 2025 structureel 130 miljoen euro minder aan ontvangsten verwacht.

3e ISB

Niet-plafondrelevant

In deze incidentele suppletoire begroting wordt het parlement om autorisatie verzocht voor het aangaan van verplichtingen en doen van uitgaven voor een subsidiemaatregel voor het vullen van gasopslag Bergermeer, zoals voorgesteld in de Kamerbrief Contouren subsidiemaatregel Bergermeer van 24 februari 2023. Aan ontvangsten wordt jaarlijks 60 miljoen euro tussen 2025-2028, in totaal 240 miljoen euro, voor de heffing gasleveringszekerheid geraamd.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Tabel 48

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.737,9

2.068,5

1.695,6

1.521,0

1.454,5

0,0

       

Besluitvorming

145,7

492,6

793,3

270,2

30,7

41,4

Derogatie

0,0

52,6

53,7

0,0

0,0

0,0

NVWA

0,0

0,0

9,8

19,6

30,1

40,6

Overboekingen van de Aanvullende Post naar LNV t.b.v. transitiefonds

185,2

487,7

707,9

269,2

71,6

75,7

Overboekingen van de Aanvullende Post naar LNV (niet CA-middelen)

17,9

16,5

43,5

36,6

0,0

0,0

Inzet loon- en prijsbijstelling tbv bijdrage dekkingsopgave

‒ 2,1

‒ 17,5

‒ 18,7

‒ 55,1

‒ 70,5

‒ 75,0

Inzet loon- en prijsbijstelling tbv problematiek

‒ 87,2

‒ 110,7

‒ 64,8

‒ 61,8

‒ 18,3

‒ 17,7

Overig

32,0

64,1

62,0

61,6

17,8

17,7

       

Technisch

321,8

‒ 51,1

355,0

211,0

161,4

1.510,2

Kasschuiven transitiefonds

86,3

‒ 86,3

    

Kasschuif nationaal groeifonds

5,4

0,0

2,4

3,3

‒ 6,9

‒ 4,2

Overige kasschuiven

‒ 261,4

‒ 112,4

233,7

103,3

69,0

12,8

Eindejaarsmarge

150,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

1.406,2

Loon- en prijsbijstelling

169,2

132,0

108,5

95,1

90,2

87,3

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 33,7

10,2

7,0

6,0

5,8

3,3

Overige overboekingen met andere begrotingen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Desalderingen

29,4

1,9

1,9

1,9

1,9

1,9

Grondbank

200,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Dierentuinen

12,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige kasschuiven op het investeringsplafond

‒ 10,9

3,6

1,6

1,4

1,4

2,9

Overig

‒ 26,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

3.205,5

2.510,0

2.843,9

2.002,2

1.646,5

1.551,6

Tabel 49

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

78,7

73,3

68,8

66,2

64,5

0,0

       

Technisch

29,4

1,9

1,9

20,5

25,1

100,4

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

62,2

Desalderingen

29,4

1,9

1,9

1,9

1,9

1,9

Grondbank

0,0

0,0

0,0

18,6

23,3

36,4

       

Stand Voorjaarsnota 2023

108,1

75,2

70,7

86,7

89,7

100,4

Uitgaven

Besluitvorming

Derogatie

In het kader van de transitie tegemoetkomingsregeling afbouw derogatie wordt cumulatief 106,4 miljoen euro ingepast op de LNV begroting voor 2024 en 2025. Dit was taakstellend op de begroting van LNV verwerkt (artikel 51) en wordt nu middels loon- en prijsbijstelling ingevuld.

NVWA

Deze mutatie betreft een overboeking van de Aanvullende Post naar de LNV-begroting (coalitieakkoord middelen) met betrekking tot de NVWA. Dit betreft een structurele overboeking van 40,6 miljoen euro. Daarnaast wordt ook structureel 17,4 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post naar de VWS-begroting ten behoeve van de NVWA. De NVWA kan hierdoor investeren in haar publieke taken.

Overboekingen van de Aanvullende Post naar LNV t.b.v. transitiefonds

Dit betreft een verzamelmutatie van enkele overhevelingen van de Aanvullende Post (transitiefonds) naar de LNV-begroting. In het kader van gebiedsgericht werken is in de periode t/m 2028 cumulatief 204,6 miljoen euro overgeheveld voor onder andere aanvullende personele capaciteit bij de departementen en voor provincies voor het realiseren van de opgave van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Daarnaast betreft dit middelen voor de uitbreiding van de capaciteit (cumulatief 47,5 miljoen euro), uitvoeringskosten medeoverheden (16,3 miljoen euro) en beleidsmiddelen voor de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (cumulatief 20,6 miljoen euro), landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus (cumulatief 1 miljard euro), uitvoeringskosten piekbelasters aanpak (cumulatief 102,9 miljoen euro) en transitie landbouw (226,6 miljoen euro).

Overboekingen van de Aanvullende Post naar LNV (niet CA-middelen)

Deze post bevat enkele overhevelingen van de Aanvullende Post (niet Coalitieakkoord middelen) naar de LNV-begroting. Dit betreft allereerst middelen voor de uitvoeringskosten Brexit Adjustment Reserve (incidenteel 1,5 miljoen euro), middelen voor zevende actieprogramma van de nitraatrichtlijn (cumulatief 63 miljoen euro) en middelen voor veenweide (cumulatief 50 miljoen euro).

Inzet loon- en prijsbijstelling tbv bijdrage dekkingsopgave

Er wordt loon- en prijsbijstelling ingezet zodat LNV haar bijdrage aan de dekkingsopgave levert (structureel 75 miljoen euro).

Inzet loon- en prijsbijstelling tbv problematiek

Er wordt loon- en prijsbijstelling ingezet om de tegenvallers op de LNV-begroting specifiek in te passen.

Overig

Dit betreft een verzamelmutatie van onder andere het omschakelfonds (cumulatief 140,8 miljoen euro) en problematiek op het apparaatsartikel (cumulatief 25,2 miljoen euro in de periode 2023 t/m 2028). Ook betreft deze verzamelmutatie middelen voor 2 extra FTE’s voor het herstel- en veerkrachtplan (cumulatief 1 miljoen euro).

Technisch

Kasschuiven transitiefonds

Dit betreft een verzamelmutatie van kasschuiven van middelen uit het Transitiefonds op de LNV-begroting (86,3 miljoen euro naar 2023). Met deze mutatie worden onder andere middelen ten behoeve van piekbelasters en transitie landbouw in het juiste ritme geplaatst.

Kasschuif nationaal groeifonds

Voor het project cellulaire agricultuur wordt 5,4 miljoen euro doorgeschoven naar 2023. Dit betreft middelen uit het Nationaal Groeifonds op de LNV-begroting.

Overige kasschuiven

Per saldo schuift LNV 261,4 miljoen euro door van 2023 naar latere jaren. Zo wordt onder andere voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties 345 miljoen euro doorgeschoven naar latere jaren en voor de maatregel gerichte aankoop wordt 184,9 miljoen euro doorgeschoven naar latere jaren.

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting van LNV (50,7 miljoen euro). Verder wordt er additioneel 100,2 miljoen euro meegenomen uit 2022 voor de structurele aanpak stikstof van het vorig kabinet.

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon – en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van LNV. De eenmalige extra prijsbijstelling komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie.

Overboekingen met andere begrotingen

LNV heeft per saldo 1,4 miljoen euro overgeheveld naar andere begrotingen in de periode t/m 2028. Dit betreft onder andere een overboeking van het Nationaal Groeifonds naar de LNV begroting voor cellulaire agricultuur (52,5 miljoen euro in de periode t/m 2028).

Desalderingen

Deze verzamelmutatie betreft enkele desalderingen. Zo zijn er uit de begrotingsreserve apurement middelen onttrokken ten behoeve van de transitie tegemoetkomingsregeling afbouw derogatie (22,7 miljoen euro).

Grondbank

Voor de aankoop van gronden door de nationale grondbank is voor 2023 200 miljoen euro geraamd. Deze gronden worden aangekocht om grondmobiliteit voor agrarische ondernemers te creëren, en zullen om deze reden in de komende jaren met dit doel wederom verkocht worden. Deze koop en verkoop gebeurt door middel van een plafondcorrectie. Eventuele afwaardering van deze gronden wordt gefinancierd vanuit het transitiefonds. De afwaardering en de geraamde ontvangsten uit verkoop van de gronden zijn begroot tot en met 2028.

Dierentuinen

De middelen voor de dierentuinregeling zijn in 2022 niet meer tot betaling gekomen (12,9 miljoen euro). Middels deze mutatie worden deze middelen weer opgeboekt op de LNV-begroting in 2023.

Overige kasschuiven op het investeringsplafond

Naast kasschuiven op het transitiefonds naar voren (zie kasschuiven transitiefonds) en een kasschuif voor het nationaal groeifonds (zie kasschuif nationaal groeifonds) betreft dit een verzamelmutatie van kasschuiven op het investeringsplafond naar achteren. Er wordt 10,9 miljoen euro doorgeschoven naar latere jaren voor onder andere Wind op Zee-middelen voor de visserij.

Overig

Bij Nota van Wijziging is in 2023 26,3 miljoen euro afgeboekt. Deze middelen waren al opgeboekt in 2022 bij een Incidentele Suppletoire Begroting in het kader van transitie landbouw.

Niet-belastingontvangsten

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Desalderingen

Dit betreft een tegenboeking van de desaleringen bij de uitgaven (zie uitgaven desalderingen).

Grondbank

Dit betreft de verwachte ontvangsten van de verkoop van de gronden (zie uitgaven grondbank).

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tabel 50 Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

50.350,0

50.649,0

52.678,8

53.771,3

54.841,3

0,0

       

Besluitvorming

243,8

‒ 521,2

‒ 1.920,9

‒ 1.248,3

‒ 925,1

‒ 588,7

Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang

0,0

‒ 100,0

‒ 1.900,0

‒ 2.000,0

‒ 500,0

‒ 200,0

Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang

0,0

0,0

400,0

1.200,0

0,0

0,0

Scholingssubsidie STAP afschaffen

0,0

‒ 330,0

‒ 330,0

‒ 345,0

‒ 279,5

‒ 217,0

Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen

0,0

0,0

0,0

0,0

‒ 60,7

‒ 60,7

Verlaging budget hervorming arbeidsmarktinfrastructuur (structureel)

0,0

0,0

‒ 63,0

‒ 60,0

‒ 64,0

‒ 67,0

Incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur

0,0

0,0

63,0

60,0

64,0

67,0

Intrekken wetsvoorstel RIV-toets

‒ 3,3

‒ 7,6

‒ 11,2

‒ 15,7

‒ 20,2

‒ 24,7

Inzet loon- en prijsbijstelling

‒ 6,0

‒ 18,2

‒ 38,6

‒ 38,0

‒ 36,3

‒ 45,3

Lage-inkomensvoordeel

211,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Meersporenbeleid Slavernijverleden

50,1

2,3

2,3

2,3

2,4

2,4

Arbeidsmarktpakket IOW

0,0

0,0

0,0

14,6

39,7

57,9

Rijksbijdrage Wet Sociale Werkvoorziening

26,6

25,1

23,4

21,8

20,2

19,2

Overige besluitvorming

‒ 34,6

‒ 92,8

‒ 66,7

‒ 88,3

‒ 90,7

‒ 120,5

       

Mee- en tegenvallers

91,3

456,2

301,0

245,6

88,6

19,0

Macrobudget Participatiewet

56,5

120,5

103,4

83,1

68,1

60,5

Algemene Kinderbijslagwet

39,0

43,0

41,7

33,7

24,9

14,7

Lage-inkomensvoordeel

‒ 41,7

‒ 38,7

‒ 26,2

0,0

0,0

0,0

Toeslagenwet

‒ 21,5

‒ 47,5

‒ 56,7

‒ 61,0

‒ 64,3

‒ 71,7

Wajong

‒ 46,0

‒ 39,0

‒ 36,1

‒ 34,5

‒ 31,3

‒ 25,3

Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen

‒ 25,5

‒ 30,5

‒ 34,9

‒ 29,0

‒ 16,7

‒ 9,1

Wet Kindgebonden Budget

88,0

146,3

132,0

84,5

56,7

42,8

Kinderopvangtoeslag

‒ 24,8

‒ 52,2

‒ 29,4

‒ 28,6

‒ 11,1

‒ 4,2

Voorinburgering COA

43,8

41,2

44,6

48,1

0,0

0,0

Gemeenten inburgeringsvoorziening

1,2

301,2

156,7

153,0

68,7

18,7

Overige mee- en tegenvallers

22,3

11,8

6,1

‒ 3,7

‒ 6,4

‒ 7,3

       

Technisch

‒ 14,4

600,3

563,8

527,5

580,9

55.394,9

Macrobudget Participatiewet

‒ 20,6

‒ 23,5

‒ 16,7

‒ 20,9

‒ 5,8

3,8

Overboekingen met andere begrotingen

59,0

416,6

414,0

378,6

384,7

397,9

Corona

‒ 84,9

33,5

0,0

0,0

0,0

0,0

Oekraïne

‒ 41,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Kasschuiven

‒ 149,1

25,3

24,7

27,2

77,7

9,2

Loon- en prijsontwikkeling

148,9

148,4

141,8

142,7

124,3

114,3

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

54.869,7

Overige technische mutaties

73,6

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Niet-plafondrelevant

‒ 3.466,6

‒ 1.508,6

‒ 1.972,8

‒ 2.499,6

‒ 3.039,6

‒ 2.568,3

Rijksbijdragen

‒ 3.466,6

‒ 1.508,6

‒ 1.972,8

‒ 2.499,6

‒ 3.039,6

‒ 2.568,3

       

Stand Voorjaarsnota 2023

47.204,1

49.675,8

49.649,9

50.796,5

51.546,1

52.256,8

       
Tabel 51 Ontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.300,8

2.109,9

2.081,7

1.999,8

1.925,0

0,0

       

Besluitvorming

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Mee- en tegenvallers

14,6

49,9

37,6

52,2

61,3

55,8

Wet Kindgebonden Budget

33,9

89,3

68,8

64,2

56,6

57,9

Kinderopvangtoeslag

‒ 40,7

‒ 41,0

‒ 32,0

‒ 12,6

4,1

‒ 2,5

Overige mee- en tegenvallers

21,5

1,6

0,8

0,6

0,5

0,4

       

Technisch

812,4

20,7

‒ 3,3

‒ 3,3

‒ 18,5

1.869,1

Corona

812,4

20,7

‒ 3,3

‒ 3,3

‒ 18,5

‒ 28,9

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

1.897,9

       

Niet-plafondrelevant

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

3.127,8

2.180,5

2.116,0

2.048,8

1.967,8

1.924,9

Uitgaven

Besluitvorming

Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang

De herziening van het financieringsstelsel is ingrijpend voor zowel de kinderopvangsector en ouders, als de uitvoering aan de kant van de overheid. Een abrupte stijging van de vraag in een sector die momenteel kampt met personeelstekorten en schaarste aan plekken kent, acht het kabinet onverantwoord. Dit vanwege de grote risico’s voor de toegankelijkheid, betaalbaarheid en het brede aanbod en de kwaliteit van de kinderopvang. Om deze redenen is het onvermijdelijk dat de invoering van het nieuwe financieringsstelsel plaatsvindt in 2027, in plaats van 2025. Door uitstel valt cumulatief 4,7 miljard euro vrij.

Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang

De hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang wordt met twee jaar uitgesteld van 2025 naar 2027. Er wordt 1,6 miljard euro ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel.

Scholingssubsidie STAP afschaffen

Het budget voor scholingssubsidie Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP) wordt vanaf 2024 afgeschaft. Dit wordt gebruikt als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave.

Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen

Het loonkostenvoordeel (LKV) voor ouderen zal per 2026 worden afgeschaft. Uit evaluatie blijkt dat de doelmatigheid van het LKV ouderen op zijn hoogst beperkt is. De Belastingdienst betaalt de LKV-bedragen in het jaar nadat het recht erop is vastgesteld uit. Daarom leidt deze maatregel vanaf 2027 tot een besparing. Dit wordt ingezet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave.

Verlaging budget hervorming arbeidsmarktinfrastructuur (structureel) en incidentele intensivering hervorming arbeidsmarktstructuur

Een deel van de Coalitieakkoordmiddelen voor arbeidsmarkt, armoede en schulden is overgeheveld naar de begroting van SZW, en wordt structureel ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Dit betekent dat het budget voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur structureel wordt verlaagd. Er worden nog wel incidenteel middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur gereserveerd, deze bouwen af naar 0 in 2034. De incidentele intensivering wordt bekostigd uit de incidentele vrijval bij kinderopvang.

Intrekken wetsvoorstel RIV-toets

Het kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel RIV-toets door arbeidsdeskundigen in te trekken (toetsing van het re-integratieverslag door UWV). De middelen die hierdoor vrijkomen worden ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave.

Inzet loon- en prijsbijstelling

Een deel van de prijsbijstelling 2023 op de SZW-begroting en de loon- en prijsbijstelling 2023 over SZW-reserveringen op de Aanvullende Post worden ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave.

Lage-inkomensvoordeel (LIV)

Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) neemt eenmalig toe als gevolg van de verhoging over het jaar 2022 (met terugwerkende kracht) met 211 miljoen euro. Deze eenmalige verhoging komt voort uit de in de Miljoenennota aangekondigde lastenverlichting voor het MKB.

Meersporenbeleid Slavernijverleden

Het kabinet heeft incidenteel 200 miljoen euro beschikbaar gesteld voor maatregelen op het terrein van bewustwording, betrokkenheid en doorwerking van het slavernijverleden. Daarnaast heeft het kabinet structureel een jaarlijkse bijdrage van 8 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van de werkzaamheden van het op te richten Koninkrijkscomité. Het kabinet heeft besloten dat de dekking plaatsvindt middels een verdeelsleutel over alle departementen, dit betreft de bijdrage van SZW.

Arbeidsmarktpakket IOW

Zestigplussers hebben een grotere kans op langdurige werkloosheid. Met de seniorenkansenvisie onderkent het kabinet die lastige positie en worden maatregelen ingezet om de positie van de doelgroep senioren te verbeteren. Omdat een groot deel van de maatregelen een gedegen aanpak op de langere termijn inhoudt kiest het kabinet ervoor de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) met nog één keer vier jaar te verlengen.

Rijksbijdrage Wet Sociale Werkvoorziening

Gezien de beleidsmatige verhoging van het minimumloon beperkt doorwerkt in de Rijksbijdrage WSW, is er een eenmalige extra bijstelling gedaan. Veel van de mensen die werken bij een sociale werkvoorziening verdienen het wettelijk minimumloon. De bijstelling loopt af over de jaren doordat er sinds 2015 geen mensen meer instromen via de WSW.

Overige besluitvorming

Deze post bestaat uit diverse uitgavenmutaties. Het gaat onder andere om herschikkingen van begrotingshoofdstuk 15 naar begrotingshoofdstuk 40 voor de maatregel loonloze tijdvakken WIA. Ook wordt er vanaf 2028 20 miljoen euro bespaard op het re-integratiebudget van gemeenten.

Mee- en tegenvallers

Macrobudget participatiewet

Naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2022 worden de uitgaven aan de Inkomensondersteuning Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW) en Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) neerwaarts bijgesteld. Daarnaast is de doorstroom van de WW naar de IOAW opnieuw berekend. Dit zorgt tevens voor een neerwaartse bijstelling. Ook worden de uitgaven aan de bijstand naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere huisvestingstaakstelling voor statushouders in 2023. Een deel van de statushouders die wordt gehuisvest in een gemeente stroomt in bij de bijstand en daarom zorgt de hogere huisvestingstaakstelling voor meeruitgaven.

Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is de raming voor de Algemene Kinderbijslag bijgesteld. Er is een meerjarige tegenvaller vanwege een verwachte hogere migratiestroom de aankomende jaren, waardoor er meer gezinnen met kinderen als migranten Nederland binnenkomen.

Lage-inkomensvoordeel (LIV)

Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het Lage-inkomensvoordeel (LIV) meerjarig neerwaarts bijgesteld. Een mogelijke verklaring is dat de CAO-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen, waardoor relatief meer werknemers buiten het uurlooncriterium vallen.

Toeslagenwet (TW)

De meevaller op de Toeslagenwet (TW) wordt voornamelijk veroorzaakt door een lager verwachte gemiddelde uitkeringshoogte van TW-aanvullingen op basis van realisatiecijfers uit 2022. Daarnaast wordt een lager aantal TW-aanvullingen verwacht vanwege lagere volumes bij onder andere de WW en de WIA. Tenslotte is het effect van de beleidsmatige WML-verhoging per 2023 op de TW-uitgaven herijkt. Dit zorgt voor een lagere per saldo meevaller in 2023 en 2024. Daarna slaat het effect om en vergroot de herijking de per saldo meevaller.

Wajong

De per saldo meevaller op de uitkeringslasten Wajong komt onder andere door een neerwaartse bijstelling op de instroom Wajong2015 naar aanleiding van realisatiecijfers. Daarnaast is de gemiddelde jaaruitkering naar beneden bijgesteld, omdat uit realisaties blijkt dat relatief meer uitkeringsgerechtigden arbeidsvermogen hebben en/of aan het werk zijn, waarbij de groep werkenden ook minder gebruik maakt van inkomensondersteuning. Tevens is het aantal personen met loondispensatie naar beneden bijgesteld, omdat een verwachte stijging na corona in de realisatiecijfers uitbleef. Daarentegen zijn er hogere uitgaven doordat uitkeringsgerechtigden minder snel hun recht op het garantiebedrag verliezen dan waar eerder vanuit werd gegaan.

Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en de prognose van de werkloze beroepsbevolking in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB, is de raming van de IOW-uitgaven aangepast. Er is meerjarig sprake van een meevaller, voornamelijk door de lager dan verwachte instroom in 2022 die meerjarig doorwerkt.

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan het kindgebonden budget zijn meerjarig opwaarts bijgesteld. Dit is gedaan op basis van een hoger gebruik in 2022, een hogere bevolkingsprognose voor kinderen van 0-17 jaar in verband met migratie, hogere uitgaven over oude toeslagjaren (meer nabetalingen), en doordat de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming lager uitvalt dan eerder werd verwacht.

Kinderopvangtoeslag

De uitgaven aan de kinderopvangtoeslag zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit is het gevolg van verschillende effecten, waaronder een lager aantal geboorten in de nieuwe CBS-bevolkingsprognose, een lager gemiddeld vergoedingspercentage in de realisaties, en een licht naar boven bijgestelde werkloosheid. Daarentegen is het gebruik van kinderopvang in 2022 hoger uitgekomen dan eerder werd verwacht, dit werkt meerjarig door. Per saldo is sprake van een meevaller.

Voorinburgering COA

De verwachte stijging van de asielinstroom werkt meerjarig door in het aantal trajecten Voorbereiding op de Inburgering dat het COA aanbiedt aan statushouders. Dit leidt tot hogere kosten.

Gemeenten Inburgeringsvoorziening

De verwachte stijging van de asielinstroom werkt meerjarig door in de uitgaven aan de Specifieke Uitkering voor de inburgeringsvoorzieningen. Gemeenten ontvangen van het Rijk budget voor het aanbieden van inburgeringstrajecten aan statushouders. Door hoger dan verwachte aantallen vallen de uitgaven hoger uit.

Overige mee- en tegenvallers

Dit betreft diverse relatief kleine mee- en tegenvallers, zo zijn onder andere de geraamde uitgaven aan DUO leningen omhoog bijgesteld op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie.

Technisch

Macrobudget Participatiewet

De bijstelling van het macrobudget participatiewet heeft verschillende oorzaken. Naar aanleiding van de nieuwe uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2022 worden de uitgaven aan de bijstand en loonkostensubsidie (LKS) neerwaarts bijgesteld. De bijstandsraming wordt naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere werkloosheidsraming van het CPB ten opzichte van de MEV. De laatste effecten domineren in de raming.

Overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen. De grootste overboekingen vinden plaats met de andere begrotingshoofdstukken van SZW, Sociale Verzekeringen en Koppeling Uitkeringen. Daarnaast is er geld overgeboekt naar onder andere het Gemeentefonds.

Corona

Er zijn verschillende mutaties in het kader van de corona steunmaatregelen verwerkt. Allereerst vinden in 2023 de definitieve vaststellingen van de Tozo-budgetten voor het jaar 2021 plaats, alsmede de voorlopige vaststellingen voor het jaar 2022. Hierdoor wordt ca. 15 miljoen euro meer nabetaald dan eerder geraamd. Daarnaast vinden er in het kader van de NOW nabetalingen en ontvangsten plaats tussen UWV en SZW. Over alle NOW-tranches heen wordt in 2023 66 miljoen euro minder uitbetaald door SZW aan UWV dan eerder geraamd. Tenslotte wordt een deel van de reservering voor NOW-uitvoeringskosten verschoven van 2023 naar 2024. Deze reservering in 2024 wordt later in het juiste kasritme gezet, zodra bekend is in welke jaren er nog precies uitvoeringskosten zullen zijn voor de afwikkeling van de NOW.

Oekraïne

Het gebruik door Oekraïense ontheemden van de kinderopvangtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget is aanzienlijk lager dan waar eerder vanuit werd gegaan. De verwachte uitgaven voor de eerste helft van 2023 zijn daarom naar beneden bijgesteld.

Kasschuiven

Tijdens de besluitvorming zijn enkele kasschuiven verwerkt. Dit betreft voornamelijk uitgaven die van 2023 naar latere jaren worden verplaatst. De grootste waren een kasschuif voor middelen leerrechten en een voor Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU). Daarnaast was er een technische kasschuif voor het opboeken van de middelen voor taalonderwijs voor Oekraïners.

Loon- en prijsbijstelling

Met deze overboeking worden de uitgaven op de begroting van het ministerie van SZW op het prijspeil 2023 gebracht. Hieronder vallen zowel de reguliere loon- en prijsbijstelling als de eenmalige extra prijsbijstelling in het kader van de hogere energieprijzen.

Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

Overige Technische mutaties

Dit betreft diverse relatief kleine technische mutaties, zo gaat het onder meer over budget voor de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) dat in 2022 niet is besteed en mee wordt genomen naar 2023.

Niet-plafondrelevant

Rijksbijdragen

Onder niet-plafondrelevant is het saldo weergegeven van de mutatie van Bijdrage in de kosten van de heffingskortingen (BIKK) en van Rijksbijdrage aan het ouderdomsfonds. De rijksbijdrage in de BIKK daalt licht in het eerste jaar en stijgt in de jaren daarna. De omvang van de BIKK hangt onder andere af van de omvang van de heffingskortingen (de gederfde belastinginkomsten). Door de hogere verwachte inflatie en loonstijgingen ten opzichte van CEP 2022 neemt de omvang van de heffingskortingen toe. Voor de gederfde inkomsten vanwege de heffingskortingen worden de sociale fondsen (voor de AOW, de ANW en de Wlz) via de BIKK deels gecompenseerd. De uitgaven aan de BIKK nemen dus toe. De Rijksbijdrage aan het ouderdomsfonds daalt omdat de geraamde premie-inkomsten naar boven zijn bijgesteld. De Rijksbijdrage is bedoeld om het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds aan te vullen. Als er meer premies binnen komen kan de Rijksbijdrage dus lager zijn. In 2023 is de Rijksbijdrage eenmalig lager omdat het Ouderdomsfonds het jaar 2022 heeft afgesloten met een positief vermogen.

Ontvangsten

Mee- en tegenvallers

Wet Kindgebonden Budget (WKB)

Op basis van uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst zijn de ontvangsten gerelateerd aan het kindgebonden budget meerjarig naar boven bijgesteld.

Kinderopvangtoeslag (KOT)

De ontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn in de meeste jaren naar beneden bijgesteld. De bijstelling hangt vooral samen met minder terugvorderingen tot en met toeslagjaar 2024. Daardoor komen, met vertraging, ook de ontvangsten lager uit.

Overige mee- en tegenvallers

Dit betreft diverse relatief kleine mee- en tegenvallers. Hieronder valt onder meer de ontvangst die volgt uit de afrekening over 2022 van de Specifieke Uitkering voor de inburgeringsvoorzieningen. Daarnaast zijn de verwachte boete-ontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie omhoog bijgesteld.

Technisch

Corona

Er zijn verschillende mutaties in het kader van de corona steunmaatregelen verwerkt. In het kader van de Tozo worden er in 2023 63 miljoen euro meer ontvangsten verwacht dan waar eerder rekening mee werd gehouden. Hier hangen de meerjarige mutaties mee samen: in latere jaren worden minder ontvangsten verwacht, en ze worden tevens eerder verwacht. Bij de NOW worden er tevens meer ontvangsten verwacht dan eerder geraamd.

Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Tabel 52 XVI. Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

35.454,1

33.174,0

33.782,1

35.385,7

36.372,2

0,0

       

Besluitvorming

163,2

586,1

699,6

567,6

417,9

345,6

Hervormingsagenda jeugd en aanvullende besparingsopgave

 

179,0

196,0

   

Overheveling Coalitieakkoordmiddelen

151,1

499,7

572,8

650,0

526,2

466,5

Bijdrage i.h.k.v Adviescollege dialooggroep slavernijverleden

60,6

2,3

2,3

2,3

2,3

2,3

Intensiveringen personeel en materieel

15,3

34,5

20,4

14,2

12,2

12,2

Duurzame zorg

6,0

12,0

12,0

12,0

  

Aanpassingen Rijksvaccinatieprogramma schema

0,6

4,3

2,1

6,3

6,7

‒ 5,4

Wmo herinvoeren eigen bijdrage

‒ 17,5

‒ 15,1

‒ 51,4

‒ 55,0

‒ 55,0

‒ 55,0

Inzet prijsbijstelling

‒ 77,7

‒ 50,8

‒ 50,3

‒ 50,5

‒ 50,5

‒ 51,0

Structurele onderuitputting

‒ 81,0

‒ 81,0

‒ 81,0

‒ 81,0

‒ 81,0

‒ 81,0

Overig besluitvorming

105,8

1,2

76,7

69,2

57,0

57,0

       

Mee- en tegenvallers

‒ 16,2

78,5

48,1

35,0

34,1

34,8

Loon- en prijsgerelateerde tegenvallers

21,7

19,8

19,3

19,5

19,5

20,0

Wisselkoerstegenvaller Caribisch Nederland

15,3

14,3

13,2

10,4

9,1

9,3

Compensatie OCW doorwerking OVA 2022

4,8

4,8

4,8

4,8

4,8

4,8

Sectorplanplus

‒ 112,5

     

Overige mee- en tegenvallers

54,5

39,6

10,8

0,4

0,6

0,7

       

Technisch

‒ 922,7

703,7

344,6

451,4

492,5

36.742,5

Kasschuiven

‒ 22,9

‒ 6,5

28,0

23,0

74,9

17,0

Eindejaarsmarge

41,1

     

Extrapolatie

     

36.310,7

Loon- en prijsbijstelling

403,4

360,8

350,4

330,2

310,0

306,8

overboekingen HGIS

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

‒ 0,3

Overige overboekingen met andere begrotingen

‒ 16,1

3,2

‒ 34,8

96,0

103,8

98,7

Desalderingen

11,5

     

Oekraïne

32,5

31,2

    

Corona

‒ 1.368,8

320,3

0,1

 

‒ 0,8

 

Overig technisch

‒ 3,1

‒ 5,0

1,1

2,5

4,8

9,6

       

Niet-plafondrelevant

13.140,1

‒ 1.108,3

‒ 1.230,3

502,1

1.518,8

3.224,4

Afsluiting AFBZ

14.499,3

     

Overig niet-plafondrelevant

‒ 1.359,2

‒ 1.108,3

‒ 1.230,3

502,1

1.518,8

3.224,4

       

Stand Voorjaarsnota 2023

47.818,5

33.434,1

33.644,0

36.941,8

38.835,5

40.347,3

Tabel 53 XVI. Volksgezondheid, Welzijn en Sport - Niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

168,1

159,1

148,1

156,7

157,0

0,0

       

Besluitvorming

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

Structurele onderuitputting

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

       

Mee- en tegenvallers

1,5

     

Surplus eigen vermogen CIBG

1,5

     
       

Technisch

15,0

    

154,7

Extrapolatie

     

154,7

Desalderingen

11,5

     

Corona

3,5

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

208,6

183,1

172,1

180,7

181,0

178,7

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Hervormingsagenda Jeugd en aanvullende besparingsopgave

Gemeenten en Rijk hebben een principeakkoord bereikt over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. Het kabinet verzacht het ingroeipad voor de besparingen met 285 miljoen euro. Daarnaast laat het kabinet de extra besparing van 100 miljoen euro in 2024 vervallen. Hierdoor komt voor de jaren 2024 en 2025 in totaal 385 miljoen euro extra ter beschikking voor jeugdzorg, bovenop de 2 miljard euro die vanuit de aanvullende post voor 2024 en 2025 beschikbaar wordt gesteld. Een deel van de investeringen en uitvoeringskosten van de Hervormingsagenda worden vanaf de VWS-begroting beschikbaar gesteld. Dit betreft 91 miljoen euro in 2024 en 95 miljoen in 2025. Bij Voorjaarsnota wordt 199 miljoen euro overgeboekt naar het gemeentefonds.

Overheveling Coalitieakkoordmiddelen naar VWS

Vanaf de aanvullende post worden er structureel Coalitieakkoordmiddelen overgeheveld naar de begroting van VWS voor pandemische paraatheid (231,9 miljoen euro), meer tijd voor de patiënt (108 miljoen euro), passende zorg (97,2 miljoen euro), dak- en thuislozenopvang (65 miljoen euro), standaardisatie gegevensuitwisseling (3,8 miljoen euro) en eigen bijdrage huishoudelijke hulp (3 miljoen euro). Daarnaast wordt er incidenteel 308,5 miljoen euro intertemporeel overgeheveld voor gegevensuitwisseling en 20 mln in 2023 voor het opleidingsakkoord wijkverpleging. Intertemporeel wordt 288,6 miljoen euro van de IZA-transformatiemiddelen overgeheveld naar de VWS-begroting. De overige IZA-transformatiemiddelen (inclusief die voor de maatregel Juiste zorg op de juiste plek) worden via de premiegefinancierde zorguitgaven beschikbaar gesteld.

Bijdrage in het kader van de kabinetsreactie Adviescollege dialooggroep slavernijverleden

VWS levert een incidentele bijdrage van 60,6 miljoen euro en een structurele bijdrage van 2,3 miljoen euro aan BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden.

Intensiveringen personeel en materieel

Er zijn verschillende intensiveringen op het gebied van apparaatsuitgaven (personeel en materieel), in totaal 12,3 miljoen euro structureel en 109,6 miljoen euro intertemporeel. Hieronder vallen bijvoorbeeld structurele intensiveringen zoals een uitbreiding van directie Informatiebeleid CIO (DICIO) om de nieuwe regierol en digitaliseringstaken te kunnen vervullen (3,1 miljoen euro). Ook trekt VWS extra structureel personeel budget uit voor de taken vanuit het addendum Organisatie & Formatie rapport voor hogere ondersteuningskosten en uitvoering van bijbehorende personele en materiele uitgaven bij de Directie Bestuurlijke en Politieke Zaken (2,3 miljoen euro) en voor de hogere afrekening voor de Werkkostenregeling (1,4 miljoen euro). Ook zijn er incidentele personele intensiveringen zoals de voortzetting van de covid gerelateerde directies in 2024 (8 miljoen euro) en materiële kosten voor de nafase van Covid in 2024 en 2025 (15,3 miljoen euro in totaal).

Duurzame zorg

42 miljoen euro wordt incidenteel beschikbaar gesteld over de jaren 2023 tot en met 2026 voor de verduurzaming van de zorg en de ondersteuning van de Green Deal Zorg 3.0.

Aanpassingen Rijksvaccinatieprogramma schema

Dit betreft een aantal wijzigingen in de leeftijd waarop vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma aangeboden worden. De wijzigingen kosten in totaal 9 miljoen euro incidenteel over de jaren 2023 tot en met 2029.

Wmo herinvoeren eigen bijdrage

Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en in plaats daarvan wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo 2015 heringevoerd. Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals die voorheen was met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo. Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen zodoende grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het Gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt (zoals toegezegd in het IZA) worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het Gemeentefonds. Deze maatregel levert structureel 100 miljoen euro op. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) ingetrokken.

Van de 110 miljoen euro aan middelen die toegevoegd worden aan het Gemeentefonds voor de aanzuigende werking van het abonnementstarief komt de helft van de VWS-begroting. De dekking wordt gevonden in de subsidiebudgetten van directies Curatieve Zorg, Geneesmiddelen en Medische Technologie en Patiënt en Zorgordening (14,1 miljoen euro structureel), prijsbijstelling (13 miljoen euro structureel), de middelen voor intergenerationeel wonen (12 miljoen euro structureel), onderuitputting (7,5 miljoen euro structureel), bijdragen aan agentschappen (3,9 miljoen euro structureel), de Coalitieakkoord envelop eigen bijdrage huishoudelijke hulp (2,5 miljoen euro structureel) en de opdrachtenmiddelen voor bovenregionaal vervoer (2 miljoen euro structureel).

Inzet prijsbijstelling

VWS ontvangt bij Voorjaarsnota 125 miljoen structureel en 919,7 miljoen intertemporeel aan prijsbijstelling over de middelen op de begroting. Daarvan wordt 51 miljoen euro structureel en 330,8 miljoen euro intertemporeel ingezet ter dekking van verschillende intensiveringen en tegenvallers op de begroting. Daarnaast wordt 13 miljoen structureel en 74,4 miljoen intertemporeel ingezet als reservering voor de middelen voor gemeenten, zoals hieronder toegelicht. Ook wordt 222,5 miljoen euro intertemporeel overgeheveld naar het uitgavenplafond zorg ter dekking van verschillende intensiveringen.

Structurele onderuitputting

Conform motie-Heinen c.s. (36 250, nr.4) is bij alle departementen de ruimte op de begroting benut om zo min mogelijk ombuigingen in te zetten ter dekking van de Rijksbrede problematiek. Aan de uitgavenkant van de VWS-begroting is er op basis van een onderuitputtingsanalyse voor 81 miljoen euro gekort op verschillende beleidsartikelen en ingezet voor verschillende tegenvallers of intensiveringen.

Overig besluitvorming

Er hebben verschillende overige in- en extensiveringen plaatsgevonden, waaronder intensiveringen op het gebied van preventie (4,8 miljoen euro structureel) en een bijdrage aan het Rode Kruis van 2 miljoen euro structureel. Verder is er geëxtensiveerd op de loonbijstelling en vrije ruimte (3,4 miljoen euro) en is er incidenteel 12,9 miljoen euro intertemporeel aan middelen overgeheveld van programmabudgetten naar apparaat.

Mee- en tegenvallers

Loon- en prijsgerelateerde tegenvallers

VWS heeft verschillende tegenvallers die gerelateerd zijn aan stijgende prijzen bij andere organisaties (in totaal 20 miljoen euro structureel). Zo is er bijvoorbeeld een toename in de overheadkosten die leiden tot tariefstijgingen bij SSO’s (6,2 miljoen euro structureel), zijn er tariefstijgingen bij concernorganisaties (6,7 miljoen euro structureel) en is er een tegenvaller bij de materiële kosten van het CIZ (1,5 miljoen euro structureel). Dekking hiervoor is gevonden in de prijsbijstelling.

Wisselkoerstegenvaller Caribisch Nederland

Vanwege de verslechterde koers van de euro ten opzichte van de dollar stijgen de zorgkosten in Caribisch Nederland. Het betreft een structurele tegenvaller van 9,3 miljoen euro.

Compensatie OCW doorwerking OVA 2022

VWS levert vanaf 2023 structureel 4,8 miljoen euro aan OCW. Dit betreft compensatie voor het verschil tussen de door VWS uit te keren OVA 2022 en het door OCW van Financiën ontvangen loonpercentage in de gepremieerde en gesubsidieerde sectoren.

Sectorplanplus

De aanvragen voor de subsidie Sectorplanplus zijn lager dan geraamd, waardoor er 112,5 miljoen euro vrijvalt in 2023.

Overige mee- en tegenvallers

Er waren verschillende andere tegenvallers, zoals een hoger aantal Wlz aanvragen bij het CIZ (5,8 miljoen euro structureel), hogere kosten bij het onderdeel dienstvaccinatievoorziening en preventieprogramma’s bij het RIVM (2,9 miljoen euro structureel). Overige meevallers waren onder andere een vrijval van middelen voor prenatale en neonatale screeningen (NIPT) (3,4 miljoen euro structureel) en de vrijval van transitiemiddelen voor Scheiden Wonen en Zorg (6,5 miljoen euro in 2023).

Technisch

Kasschuiven

Er vinden verschillende kasschuiven plaats. Zo wordt er voor het Groninger Zorgakkoord 33,5 miljoen euro vanuit 2023 naar latere jaren verschoven en gaat er voor de regeling onrendabele top 48,3 miljoen euro van 2023 naar 2027 omdat de bouw pas later begint. Ook wordt het kasritme aangepast voor verschillende coalitieakkoordmiddelen, waaronder pandemische paraatheid en het Integraal Zorgakkoord.

Eindejaarsmarge

VWS neemt 41,1 miljoen euro van de onderuitputting uit 2022 mee naar 2023 als onderdeel van de eindejaarsmarge.

Extrapolatie

De extrapolatie is een jaarlijkse technische exercitie waarbij een nieuw budgetjaar wordt toegevoegd aan de meerjarenperiode.

Loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling is op basis van het CEP 2023 toegevoegd.

Desalderingen

Er was sprake van een desaldering bij de specifieke uitkering stimulering sport (9,1 miljoen euro in 2023) en voor het eigenrisicodragerschap WGA (2,4 miljoen euro in 2023).

Overboekingen HGIS

De overboekingen HGIS bestaan met name uit de overboeking van de attaché in Delhi van HGIS naar niet-HGIS (0,3 miljoen euro structureel).

Overige overboekingen met andere begrotingen

Er zijn meerdere overboekingen geweest met andere begrotingen, waaronder de overboeking van de middelen voor de aanzuigende werking van het abonnementstarief Wmo naar gemeenten (55 miljoen euro structureel), de overboeking naar het gemeentefonds al onderdeel van de hervormingsagenda jeugd (199 miljoen euro incidenteel, hierboven beschreven), de overheveling van de prijsbijstelling op plafond Zorg naar het premiegefinancierd budgettair kader zorg (222,5 miljoen euro incidenteel) en de compensatie aan OCW voor de doorwerking van OVA 2022 (4,8 miljoen euro structureel, hierboven beschreven). Vanaf 1 januari 2024 wordt het Tweede Termijn Structureel Echoscopisch Onderzoek (TTSEO) ofwel de 20 wekenecho aangeboden via het landelijke programma prenatale screening en bekostigd via de Rijksbegroting in plaats van de Zvw. Hiervoor wordt 27,7 miljoen euro structureel overgeboekt van het Uitgavenplafond Zorg naar de VWS-begroting.

Oekraïne

De raming voor de meerkostenregeling Oekraïne wordt naar boven bijgesteld met 30,9 miljoen euro in 2023 en 23 miljoen euro in 2024. Daarnaast wordt het budget van de regeling voor onverzekerbare vreemdelingen voor Oekraïense ontheemden verhoogd met 7 miljoen euro in 2023 en 6 miljoen euro in 2024. Het budget voor de opvang en transport van medische evacuees uit Oekraïne wordt in 2023 en 2024 bijgesteld met ‒ 5,4 miljoen euro en 2,2 miljoen euro.

Corona

Covid-19 blijft onder ons. Voor 2024 wordt 320,3 miljoen euro beschikbaar gesteld, voornamelijk voor de uitvoeringskosten van het vaccineren en voor monitoring en surveillance van het virus. Zo gaat er 180 miljoen euro naar de GGD’en, de stichting LCCB en GGD-GHOR voor de uitvoering van het vaccineren, 34,7 miljoen euro naar reeds aangegane verplichtingen voor zelftesten, 29 miljoen euro naar het RIVM-vaccinatieprogramma en 27 miljoen euro naar reeds aangegane verplichtingen door de GGD’en. Het budget voor 2023 wordt omlaag bijgesteld met 1,4 miljard euro, omdat de epidemiologische situatie en de daarvoor benodigde middelen meevallen ten opzichte van de eerdere verwachtingen. Hieronder valt onder meer 587,4 miljoen euro ruimte bij de GGD’en, een vrijval van 418,5 miljoen euro bij de Dienst Testen en 158 miljoen euro bij de stichting LCCB. Daarnaast resulteert dit in een meevaller van 157,3 miljoen euro als gevolg van lagere uitgaven aan het Coronatoegangsbewijs.

Overig technisch

De uitvoeringskosten van de KOT-affaire vallen hoger uit, waardoor er 1,1 miljoen euro wordt overgeheveld vanuit de middelen die hiervoor op de aanvullende post gereserveerd stonden.

Niet-plafondrelevant

Afsluiting AFBZ

Per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ingetrokken en grotendeels vervangen door de Wlz. In de Wlz is een bepaling opgenomen dat het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) nog tot eind 2022 open zou blijven voor het afwikkelen van de resterende vorderingen en verplichtingen na intrekking van de AWBZ. Tevens is bepaald dat het uiteindelijke saldo van het AFBZ per 31 december 2022 ten laste van de Rijksbegroting komt. Onlangs heeft het Zorginstituut het eindverslag opgesteld. Het uiteindelijke saldo (tekort) bedraagt circa 14,5 miljard euro. Dit betreft een opheffing van een lening binnen de overheid en komt dus niet ten laste van het EMU-saldo.

Overige niet-plafondrelevante mutaties

Op basis van CEP wordt de raming van de zorgtoeslag verhoogd met 782 miljoen euro structureel, de Rijksbijdrage Wlz verhoogd met 1,8 miljard euro structureel, de BIKK Wlz verhoogd met 304,4 miljoen euro structureel en de Rijksbijdrage 18- verhoogd met 257,4 miljoen euro structureel.

Niet-belastingontvangsten

Besluitvorming

Structurele onderuitputting

Conform motie-Heinen c.s. (36 250, nr.4) is bij alle departementen de ruimte uit de begroting gehaald. Bij VWS is er 24 miljoen euro aan structurele hogere ontvangsten aan de ontvangstenkant geïdentificeerd en als ramingsbijstelling verwerkt zodat deze hogere ontvangsten worden ingezet voor de Rijksbrede problematiek.

Mee- en tegenvallers

Surplus eigen vermogen CIBG

Het surplus eigen vermogen van het CIBG is teruggevorderd (1,5 miljoen euro in 2023).

Technisch

Extrapolatie

De extrapolatie is een jaarlijkse technische exercitie waarbij een nieuw budgetjaar wordt toegevoegd aan de meerjarenperiode.

Overige desalderingen

Er was sprake van een desaldering bij de specifieke uitkering stimulering sport (9,1 miljoen euro in 2023) en voor het eigenrisicodragerschap WGA (2,4 miljoen euro in 2023).

Corona

Er is sprake van een ontvangstenmeevaller vanwege niet-geleverde PGB-zorg van 3,5 miljoen euro in 2023.

Nationaal Groeifonds

Tabel 54 Uitgaven Nationaal Groeifonds

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.572,6

2.602,2

2.584,9

2.592,9

2.500,2

2.167,5

       

Besluitvorming

‒ 376,9

‒ 158,1

‒ 193,3

‒ 95,7

‒ 61,3

‒ 51,6

Nota van Wijzing op Ontwerpbegroting 2023

‒ 376,9

‒ 158,1

‒ 193,3

‒ 95,7

‒ 61,3

‒ 51,6

       

Technisch

‒ 169,9

‒ 147,2

‒ 73,3

‒ 8,7

6,4

30,9

Desalderingen

‒ 169,9

‒ 147,2

‒ 73,3

‒ 8,7

6,4

30,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

1.025,8

2.296,9

2.318,3

2.488,6

2.445,4

2.146,8

Tabel 55 Niet- belastingontvangsten Nationaal Groeifonds

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.572,6

2.602,2

2.584,9

2.592,9

2.500,2

2.167,5

       

Besluitvorming

‒ 376,9

‒ 158,1

‒ 193,3

‒ 95,7

‒ 61,3

‒ 51,6

Nota van Wijzing op Ontwerpbegroting 2023

‒ 376,9

‒ 158,1

‒ 193,3

‒ 95,7

‒ 61,3

‒ 51,6

       

Technisch

‒ 169,9

‒ 147,2

‒ 73,3

‒ 8,7

6,4

30,9

Desalderingen

‒ 169,9

‒ 147,2

‒ 73,3

‒ 8,7

6,4

30,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

1.025,8

2.296,9

2.318,3

2.488,6

2.445,4

2.146,8

Besluitvorming

Nota van Wijzing op Ontwerpbegroting 2023

Na het indienen van de Ontwerpbegroting 2023 van het Nationaal Groeifonds (NGF) is er een Nota van Wijziging (NvW) verstuurd, vanwege de omzetting van verschillende voorwaardelijke toekenningen in definitieve toekenningen. Dit zijn onder andere een toekenning voor het project PhontonDelta in totaal 471 miljoen euro. Ook is bij deze NvW de dekking voor de Werkkostenregeling (WKR) van 241 miljoen euro en Westerscheldetunnel van 84 miljoen euro verwerkt.

Technische mutaties

Desalderingen

Er worden diverse desalderingen doorgevoerd om de ontvangsten aan te laten sluiten met de uitgaven. Daarnaast worden op deze manier het voedingsartikel waaruit de begroting van het NGF wordt gevoed, artikel 6 van de begroting van het ministerie van Economische Zaken & Klimaat, en de begroting van het NGF gelijkgetrokken.

Sociale Verzekeringen

Tabel 56 Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

72.409,8

76.316,8

80.210,0

84.488,6

88.814,2

0,0

       

Besluitvorming

‒ 24,7

‒ 10,3

3,1

33,7

74,3

32,2

Sociaal medisch beoordelen

0,0

6,1

5,5

35,4

65,0

38,2

Maatregel loonloze tijdsvakken WIA

0,0

4,1

12,1

19,5

26,3

32,7

Overige besluitvorming

‒ 24,7

‒ 20,6

‒ 14,4

‒ 21,1

‒ 17,0

‒ 38,7

       

Mee- en tegenvallers

‒ 611,4

‒ 628,4

‒ 576,4

‒ 538,7

‒ 478,9

‒ 408,5

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

‒ 152,2

‒ 229,7

‒ 232,5

‒ 213,7

‒ 189,1

‒ 129,5

Ziektewet

‒ 67,9

‒ 56,0

‒ 45,1

‒ 37,3

‒ 33,9

‒ 33,7

AOW

‒ 249,8

‒ 269,1

‒ 278,8

‒ 276,9

‒ 269,7

‒ 273,7

Uitvoeringskosten UWV

0,0

‒ 38,3

‒ 32,9

‒ 25,4

‒ 24,9

‒ 21,3

Verlofregelingen

‒ 132,8

‒ 10,4

28,7

23,2

39,6

41,0

Overige mee- en tegenvallers

‒ 8,7

‒ 24,9

‒ 16,0

‒ 8,6

‒ 1,0

8,7

       

Technisch

‒ 204,7

1.498,4

2.235,7

3.467,6

4.215,1

97.376,9

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 23,3

‒ 28,5

‒ 32,2

‒ 37,6

‒ 47,8

‒ 51,1

Nominale ontwikkeling

245,4

1.897,2

2.550,5

3.742,7

4.431,3

4.942,9

Bijstelling werkloosheidswet

‒ 426,8

‒ 370,2

‒ 282,5

‒ 237,4

‒ 168,4

‒ 131,9

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

92.617,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

71.568,9

77.176,5

81.872,4

87.451,2

92.624,7

97.000,6

Tabel 57 Ontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

233,7

242,8

252,0

255,0

255,3

0,0

       

Besluitvorming

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Technisch

‒ 36,2

‒ 19,5

‒ 0,3

27,1

49,2

327,5

Werkloosheidswet

‒ 37,4

‒ 23,4

‒ 8,6

11,7

27,7

37,5

Nominale ontwikkeling

1,2

3,9

8,3

15,4

21,5

27,7

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

262,4

       

Niet-plafondrelevant

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

197,5

223,3

251,7

282,1

304,5

327,5

Uitgaven

Besluitvorming

Sociaal medisch beoordelen (SMB)

Dit zijn maatregelen die worden ingezet om de mismatch bij sociaal-medisch beoordelen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid te verminderen. De tijdelijke maatregel niet terugvorderen (onder voorwaarden) van voorschotten wordt met één jaar en tot eind 2024 verlengd. Het streven is om ook de tijdelijke maatregel vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers te verlengen. Daarnaast wordt de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ op korte termijn nader uitgewerkt en ingevoerd. Deze maatregel heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt.

Maatregel loonloze tijdsvakken WIA

De hoogte van de WIA-uitkering (Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) wordt vastgesteld op basis van het inkomen uit het verleden. Daartoe wordt iemands dagloon vastgesteld. Voor mensen die een WW-uitkering ontvangen in de WIA referteperiode (het jaar voorafgaand aan ziekte), valt dat dagloon lager uit omdat de WW uitkering met een maand vertraging wordt uitbetaald. Daardoor kan een periode ontstaan waarin geen loon is ontvangen (een loonloos tijdvak) en dat heeft een verlagend effect op het dagloon. Dit wordt als een hardheid ervaren en daarom wordt een maatregel nader uitgewerkt en vervolgens vanaf 2024 ingevoerd om het dagloonverlagende effect dat hierdoor optreedt teniet te doen. Het gevolg hiervan is dat de WIA-uitkeringslasten zullen stijgen.

Overige besluitvorming

Deze post bestaat uit diverse relatief kleine uitgavenmutaties. Het gaat onder andere om afstel van het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte van de werkgever van de compensatie transitievergoeding voor MKB. 

Mee- en tegenvallers

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

De WIA kent een forse meevaller die grotendeels verklaard wordt door een hogere uitstroom bij de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Dit komt deels door een technische oorzaak waardoor mensen met een voorschot die later geen recht blijken te hebben op een WIA-uitkering administratief niet als uitgestroomd werden geregistreerd. Daarvoor is nu een correctie toegepast waardoor het aantal WGA-uitkeringen daalt.

De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) kent een kleine meevaller. De instroom in 2023 en 2024 neemt af doordat een lagere instroom door corona wordt verwacht. De uitstroom neemt in de IVA ook toe, maar de doorstroom uit de WGA ook in verband met de voorschotproblematiek. Per saldo daalt het aantal uitkeringen in de IVA.

Ziektewet (ZW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV zijn de uitgaven aan de Ziektewet (ZW) per saldo meerjarig neerwaarts bijgesteld. Met name bij de eindedienstverbanders en de zieke werklozen is het geraamde volume flink gedaald, omdat zij in 2022 minder gebruik maakten van de ZW dan eerder werd verwacht. Hier tegenover staat een beperkte tegenvaller doordat de gemiddelde uitkering licht stijgt en de werkzame beroepsbevolking is toegenomen.

AOW

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB over 2022 en de CBS-bevolkingsprognose 2022 wordt de raming voor de verwachte uitkeringslasten van de AOW neerwaarts bijgesteld. De voornaamste verklaring voor de neerwaartse bijstelling is de oversterfte die in 2022 heeft plaatsgevonden. Ook houdt het CBS voor de komende jaren rekening met een hogere sterfte dan eerder voorspeld. Daarnaast wordt er in de nieuwe prognose gebruik gemaakt van een nieuwe CBS-prognose van de huishoudensamenstelling. Hierin wordt verwacht dat AOW-gerechtigden vaker samenwonen. Dat heeft een neerwaarts effect op de uitkeringslasten.

Uitvoeringskosten UWV

De uitvoeringskosten UWV volgen de ontwikkelingen in de moederwetten die het UWV uitvoert. De uitvoeringskosten UWV worden naar beneden bijgesteld op basis van de januarinota en het concept CEP. Met name op de Ziektewet worden minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd.

Verlofregelingen (WAZO, ZEZ, WIEG en WBO)

Het gebruik van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO), Zelfstandige en Zwanger (ZEZ) en Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) is toegenomen, maar de geboorteprognose van het CBS is lager dan voorheen. Het per saldo effect is dat het volume van de regelingen in de eerste jaren lager ligt, maar vanaf 2025 hoger ligt dan eerder vanuit werd gegaan. Dit leidt tot meevallers in de eerste jaren en tegenvallers in de later jaren. De Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO) is per augustus 2022 ingegaan. Het gebruik in de eerste vijf maanden was lager dan verwacht, daarom is het volume meerjarig neerwaarts bijgesteld. De gemiddelde prijs van de WBO is daarentegen hoger uitgekomen dan eerder verwacht. Per saldo leidt dit tot een meevaller in 2023 en tegenvallers vanaf 2024.

Overige mee- en tegenvallers

Dit betreft diverse relatief kleine mee- en tegenvallers. Het betreft vooral bijstellingen van de verwachte uitgaven in de komende jaren op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie. Zo zijn de uitgaven voor de Compensatieregeling Transitievergoeding na twee jaar ziekte en de Algemene Nabestaandenwet naar boven bijgesteld. De uitgaven aan de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering en aan WGA Eigenrisicodragers zijn juist naar beneden bijgesteld

Technisch

Overboekingen met andere begrotingen

Dit betreft verschillende overboekingen met andere begrotingen. De grootste overboeking is met een ander begrotingshoofdstuk van SZW, het begrotingshoofdstuk voor Begrotingsgefinancierde uitgaven. Daarnaast wordt er geld overgeboekt naar het Ministerie van Financiën voor uitvoeringskosten van de Belastingdienst.

Nominale ontwikkeling

De nominale ontwikkeling wordt opwaarts bijgesteld doordat het CPB de verwachte stijging van de contractlonen in de marktsector en van het brutominimumloon opwaarts heeft bijgesteld. Dit werkt door in vrijwel alle uitkeringsregelingen.

Bijstelling werkloosheidswet

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en de prognose van de werkloze beroepsbevolking in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB, is de raming van de WW-uitgaven aangepast. De verwachte uitgaven tussen 2023 en 2028 zijn met ca. 1,6 miljard euro cumulatief naar beneden bijgesteld. De instroom in de WW was 2022 lager dan verwacht. Dit werkt meerjarig door. De uitkeringshoogte lag wel iets hoger, wat doorwerkt in de prognose van de uitkeringslasten. In CEP ligt de werkloze beroepsbevolking iets hoger dan eerder verwacht door het CPB. Dit tempert de meevaller in latere jaren.

Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

Ontvangsten

Technisch

Werkloosheidswet

De Ufo-ontvangsten zijn WW-lasten die worden verhaald op overheidswerkgevers, aangezien zij eigenrisicodrager zijn. De ramingsmethode van de Ufo-ontvangsten is aangepast, omdat werd gesignaleerd dat de relatie met de WW-uitgaven sterker was dan in de eerdere raming verwerkt. Dit leidt voor de eerstvolgende jaren tot lagere ontvangsten die later omslaan in hogere ontvangsten. Daarnaast is het eerder verwachte beleidsmatige effect van de RVU (Regeling voor vervroegde uittreding) uitgeboekt.

Nominale ontwikkeling

De nominale ontwikkeling op de ontvangsten wordt opwaarts bijgesteld.

Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

Zorg

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

92.465,7

97.400,7

102.291,8

107.815,6

113.223,2

0,0

       

Besluitvorming

198,3

691,0

441,8

398,1

221,9

‒ 121,0

Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

  

0,0

30,0

30,0

30,0

Maatregelen buiten IZA

  

‒ 65,0

‒ 145,0

‒ 145,0

‒ 145,0

Maatwerk PGB in de Wlz

  

‒ 30,0

‒ 60,0

‒ 110,0

‒ 110,0

Normerende elementen in tarieven

 

60,0

    

Verlengen EMB-regeling

 

5,0

5,0

5,0

  

Overheveling middelen CA van de AP naar VWS

196,4

587,5

596,4

622,0

449,9

108,0

GVS-modernisering

140,0

140,0

    

VG7 (gehandicaptenzorg)

40,0

40,0

    

Paramedische herstelzorg

21,0

50,0

    

Ramingsbijstelling Wlz

‒ 27,5

‒ 27,5

    

Inzet prijsbijstelling ter dekking beleidsvoornemens

‒ 31,5

‒ 75,5

‒ 64,5

‒ 50,9

  

Dekking taakstelling GVS-modernisering

‒ 140,0

‒ 88,5

    

Overig besluitvorming

0,0

0,0

0,0

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 4,0

       

Mee- en tegenvallers

46,6

49,3

51,0

52,4

52,5

52,7

Actualisatie Q4 cijfers Zvw

54,8

54,8

54,8

54,8

54,8

54,8

Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte)

‒ 8,1

‒ 5,4

‒ 3,8

‒ 2,3

‒ 2,2

‒ 2,0

       

Technisch

‒ 312,4

1.799,4

2.514,0

3.479,9

4.483,3

124.149,8

Kasschuiven

5,9

     

Extrapolatie

     

118.971,3

Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

  

‒ 55,0

‒ 55,0

‒ 55,0

‒ 55,0

Overige overboekingen met andere begrotingen

‒ 227,2

‒ 184,4

‒ 213,4

‒ 242,5

‒ 263,6

‒ 263,6

Loon- en prijsbijstelling n.a.v. CEP

‒ 91,1

1.983,9

2.782,3

3.777,4

4.801,8

5.497,0

Overig technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

92.398,3

99.940,5

105.298,6

111.746,0

117.980,9

124.081,6

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

5.493,6

5.620,6

5.804,3

6.056,8

6.293,0

0,0

       

Mee- en tegenvallers

1,3

23,2

31,7

77,6

90,0

133,4

Eigen bijdragen Wlz n.a.v. CEP 2023

  

4,1

45,7

53,0

90,2

Eigen risico n.a.v. actualisatie Q4 Zvw

 

2,3

0,9

0,9

4,6

7,4

Eigen risico n.a.v. CEP 2023

 

19,5

25,2

29,4

30,7

34,0

Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte)

1,3

1,4

1,5

1,6

1,7

1,8

       

Technisch

     

6.537,8

Extrapolatie

     

6.537,8

       

Stand Voorjaarsnota 2023

5.494,9

5.643,8

5.836,0

6.134,4

6.383,0

6.671,2

Uitgaven

Besluitvorming

Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en in plaats daarvan wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo 2015 heringevoerd. Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals die voorheen was met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo. Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen zodoende grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het Gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt (zoals toegezegd in het IZA) worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het Gemeentefonds. Deze maatregel levert structureel 100 miljoen euro op. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) ingetrokken.

Maatregelen buiten IZA

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) beperkt reeds de volumegroei van de meeste Zvw-actoren. Deze taakstelling zal nader worden ingevuld met een maatregel buiten het IZA.

Maatwerk PGB

Pgb-houders die zelf Wlz-zorg inkopen krijgen momenteel een maximumbedrag op basis van een zorgprofiel toegekend. Het komt niet vaak voor dat cliënten het volledige ter beschikking gestelde bedrag opmaken. Deze maatregel heeft als doel het pgb-budget in de Wlz beter aan te laten sluiten op de daadwerkelijke zorgvraag van cliënten. De doelmatigheidswinst is geschat op 4% van de uitgaven en kent een ingroeiperiode vanwege het overgangsrecht van de bestaande budgethouders. De maatregel levert structureel 110 miljoen euro op, inclusief 5 miljoen euro uitvoeringskosten..

Normerende elementen in tarieven

Het kabinet zet conform Coalitieakkoord in op het verhogen van de doelmatigheid door normatieve elementen toe te voegen aan de tariefstelling in zorgsectoren met vaste of maximumtarieven. De uitwerking van deze maatregel loopt vertraging op, waardoor een besparingsverlies ontstaat van 60 miljoen euro in 2024.

Verlengen EMB-regeling

De huidige regeling voor leerlingen in het speciaal onderwijs met een EMB (ernstig meervoudige beperking) liep per 2022 af. Recent onderzoek naar een structurele oplossing voor het bekostigen van zorg in onderwijstijd doet aanbevelingen die een wetswijziging vereisen, waardoor een structurele oplossing meer tijd vergt. Dit voorjaar zal een kabinetsreactie op het onderzoek volgen. In de tussentijd stelt het kabinet 5 miljoen euro beschikbaar in 2024 2025 en 2026 om de huidige EMB-regeling te kunnen verlengen.

Overheveling middelen CA van de AP naar VWS

Er worden diverse middelen overgeheveld van de aanvullende post naar de premie gefinancierde zorguitgaven. Dit zijn onder andere middelen voor Meer tijd voor huisartsen (108 miljoen euro structureel, waarvan 53,5 miljoen euro als reservering op nominaal en onverdeeld) en de transformatiemiddelen voor het Integraal Zorgakkoord (2,3 miljard euro cumulatief).

GVS-modernisering

Er ontstaat een besparingsverlies bij de modernisering van het Geneesmiddelenvergoedingensysteem (GVS) van 140 miljoen euro in 2023 en 2024. Het kabinet onderzoekt alternatieve maatregelen ter invulling van de structurele taakstelling.

VG7 (gehandicaptenzorg) De compensatie voor geleverde VG7-zorg in de gehandicaptenzorg leidt ertoe dat in toenemende mate aanbieders terughoudend zijn met het leveren van deze zorg. Het kostprijsonderzoek van de NZa leidt niet eerder dan in 2025 tot herijkte tarieven. Om in 2023 en 2024 de compensatie voor geleverde VG7 zorg te kunnen verhogen, wordt de contracteerruimte in de Wlz met 40 miljoen euro verhoogd. Hierdoor hebben zorgkantoren de ruimte om, door middel van maatwerkafspraken een lager kortingspercentage af te spreken met aanbieders, waardoor de vergoeding voor de geleverde gehandicaptenzorg hoger wordt.

Paramedische herstelzorg

De regeling paramedische herstelzorg voor covidpatiënten wordt verlengd tot 1 januari 2025, zodat ook de patiënten die sinds het najaar 2022 besmet zijn of worden, gebruik kunnen maken van deze regeling (21 miljoen euro in 2023 en 51 miljoen euro in 2024).

Ramingsbijstelling Wlz

Dit betreft een neerwaartse bijstelling van de Wlz-uitgaven op de begroting die mogelijk is zonder het Wlz-kader bij te stellen.

Inzet prijsbijstelling ter dekking beleidsvoornemens

Dit betreft een verzamelpost voor de inzet van de prijsbijstelling van de begrotingsgefinancieerde uitgaven ter dekking van verscheidene beleidsvoornemens op de VWS-begroting. De middelen worden ingezet als dekking voor EMB, normerende elementen in tarieven, resterend tekort volgend uit de taakstelling GVS-modernisering, resterend tekort voor VG7 en voor paramedische herstelzorg.

Dekking taakstelling GVS-modernisering

Het besparingsverlies voor de modernisering van het GVS wordt voor 2023 gedekt door de vertraagde doorwerking van het algemene prijspeil naar het uitgavenkader voor apotheekzorg. Voor 2024 wordt de dekking voor 88,5 miljoen euro gevonden in de beschikbare volumegroei voor de Zvw en voor 51,5 miljoen euro als onderdeel van de bredere inzet van prijsbijstelling van de begrotingsgefinancierde uitgaven ter dekking van beleidsvoornemens.

Overig besluitvorming

Dit is een ijklijn van de premiegefinancieerde uitgaven naar de begrotingsgefinancieerde uitgaven voor de extra opleidingensmiddelen in het kader van meer tijd voor huisartsen (-4 miljoen euro structureel).

Mee- en tegenvallers

Actualisatie Q4 cijfers Zvw

Op basis van gegevens uit de vierde kwartaalrapportage 2022 van het Zorginstituut en informatie van de NZa zijn de Zvw-uitgaven 2020-2022 geactualiseerd. De actualisatie leidt tot een structurele doorwerking van per saldo 54,8 miljoen euro hogere uitgaven voor de niet- IZA sectoren. Dit is een saldo van op- en neerwaartse bijstellingen in verschillende Zvw-sectoren.

Actualisatie Wlz buiten contracteerruimteOp basis van de vierde kwartaalrapportage van het Zorginstituut zijn de uitgaven Wlz buiten contracteerruimte geactualiseerd. De uitgaven worden neerwaarts bijgesteld. Dit betreft onder andere een neerwaartse bijstelling op hulpmiddelen.

Technisch

Kasschuiven

Bij Najaarsnota is besloten om middelen van 2022 te verschuiven naar 2023 ter dekking van maatregelen voor energiecompensatie. Voor de premiegefinancieerde uitgaven gaat het om 5,9 miljoen euro.

ExtrapolatieTer invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Herinvoering inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo

Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en in plaats daarvan wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo 2015 heringevoerd. Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals die voorheen was met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo. Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen zodoende grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het Gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt (zoals toegezegd in het IZA) worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het Gemeentefonds. Deze maatregel levert structureel 100 miljoen euro op. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) ingetrokken.

Overboekingen met andere begrotingen

Dit is de overboeking naar het gemeentefonds van de loon- en prijsontwikkeling van tranche 2023 (-108 miljoen euro structureel). Daarnaast zijn middelen voor de prijsbijstelling vanuit de begrotingsgefinancierde uitgaven van VWS overgeheveld naar de premiegefinancierde uitgaven ter dekking van diverse intensivering (222,5 miljoen euro cumulatief).

Loon- en prijsbijstelling n.a.v. CEP

De raming van de loon- en prijsontwikkeling in de zorg is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CEP 2023).

Niet-belastingontvangsten

Mee- en tegenvallers

Eigen bijdragen Wlz n.a.v. CEP 2023

De raming voor opbrengsten van de eigen bijdragen in de Wlz is opwaarts bijgesteld naar aanleiding van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CEP 2023, 90,2 miljoen euro structureel).

Eigen risico Zvw n.a.v. actualisatie Q4

De raming voor de opbrengsten van het eigen risico in de Zvw is opwaarts bijgesteld naar aanleiding van de vierde kwartaalrapportage 2022 van het Zorginstituut (7,4 miljoen euro structureel).

Eigen risico n.a.v. CEP 2023

De raming voor de opbrengsten van het eigen risico in de Zvw is opwaarts bijgesteld naar aanleiding van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CEP 2023, 34 miljoen euro structureel).

Actualisatie Wlz (buiten contracteerruimte)

De raming voor de opbrengsten van de eigen bijdragen in de Wlz is opwaarts bijgesteld naar aanleiding van de vierde kwartaalrapportage 2022 van het Zorginstituut (1,8 miljoen euro structureel).

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Gemeentefonds

Tabel 60

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

40.477,6

37.558,5

37.362,2

36.056,9

35.024,1

0,0

       

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

 

1.265,0

853,0

‒ 130,0

870,0

870,0

Financieringssystematiek

    

1.000,0

1.000,0

Hervormingsagenda Jeugd

 

1.265,0

758,0

   

Maatregelen Wmo

  

95,0

‒ 130

‒ 130

‒ 130

       

Technische Mutaties Voorjaarsnota

1.039,6

736,1

813,4

604,6

589,2

35.456,7

Extrapolatie

     

34.871,4

Hervormingsagenda Jeugd

 

98,0

101,00

   

Energietoelage

900,0

     

Wijziging Energietoelage

‒ 900,0

     

Vangnetregeling Energietoelage

‒ 25,0

     

Inkomstenderving gemeenten COVID-19

132,5

     

Integraal Zorgakkoord

  

110,0

110,0

110,0

110,0

Overige overboekingen met andere begrotingen

324,3

108,2

108,3

108,3

108,3

108,3

Kasschuiven

‒ 499,5

0,5

0,5

‒ 0,5

‒ 0,5

‒ 0,5

Afrekening ruimte onder BCF plafond 2022

‒ 2,9

     

Bijstelling accrestranche 2023

271,9

271,9

271,9

257,2

249,9

249,9

Loon- en prijsbijstelling

181,5

257,5

221,8

129,6

121,5

117,7

Eindejaarsmarge

656,9

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

41.517

39.559,6

39.028,6

36.531,5

36.483,3

36.326,7

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Financieringssystematiek

Bij Miljoenenota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig 1 miljard euro voor gemeenten beschikbaar gesteld voor 2026, vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek. Dit bedrag komt nu vanaf 2027 structureel beschikbaar.

Hervormingsagenda Jeugd

Bij het coalitieakkoord is voor 2024 en 2025 2 miljard euro opgenomen voor jeugdhulp, deze middelen worden overgeheveld van de aanvullende post naar het gemeentefonds. Daarnaast boekt VWS 199 miljoen euro over voor de Hervormingsagenda Jeugd.

Maatregelen Wmo

Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft en de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de Wmo 2015 heringevoerd. Het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals voorheen, met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo.

Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. De meerkosten van het abonnementstarief komen hierdoor grotendeels te vervallen. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. De middelen die het Rijk in verband met de invoering en aanzuigende werking van het abonnementstarief aan het Gemeentefonds heeft toegevoegd en hiervoor nog toevoegt (zoals toegezegd in het IZA) worden vanaf het jaar van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (grotendeels) uitgenomen uit het Gemeentefonds. Deze maatregel levert structureel 100 miljoen euro op. Om dit mogelijk te maken wordt het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) ingetrokken.

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

DU Energietoelage en Wijziging Energietoelage

Voor 2023 is eerder 1,4 miljard euro voor de energietoelage naar de algemene uitkering van het gemeentefonds overgeboekt. Daarvan is eerder 500 miljoen euro naar 2022 gehaald. De resterende 900 miljoen euro is binnen het gemeentefonds overgeheveld van de algemene uitkering naar een decentralisatie uitkering, vanwege een gewijzigde verdeelsleutel waarmee het budget gerichter aan gemeenten beschikbaar wordt gesteld.

Vangnet Energietoelage

De verdeling van de DU Energietoelage is gewijzigd. 25 miljoen euro wordt uit het gemeentefonds overgeboekt naar SZW als vangnet voor gemeenten waar het bedrag uit de verdeelsleutel achteraf ontoereikend blijkt.

Inkomstenderving gemeenten COVID-19

Gemeenten worden gecompenseerd voor hun gederfde inkomsten door corona in 2021. Bij het overgrote deel van de gemeenten zijn de aanvragen ontvangen en afgehandeld.

Integraal Zorgakkoord

Betreffen overboekingen vanuit VWS samenhangend met het Integraal Zorgakkoord, ter compensatie van gemeenten voor gestegen kosten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief Wmo.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het gemeentefonds. De grootste overboekingen zijn vanuit het ministerie van SZW en betreffen 50 miljoen euro voor het flankerend beleid energiearmoede en 40 miljoen euro voor de versterking van gemeentelijke dienstverlening bij de aanpak van armoede en schulden.

Kasschuiven

Dit betreft een kasschuif van 500 miljoen euro van 2023 naar 2022 voor de energietoelage voor huishoudens met een laag inkomen. Doordat de betalingstermijn in 2022 niet is gehaald, is het bedrag in januari 2023 alsnog aan gemeenten uitbetaald. Dit loopt mee in de eindejaarsmarge van het gemeentefonds.

Afrekening ruimte boven BCF plafond 2022

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar meer gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt de overschrijding naar rato in mindering gebracht op het provinciefonds en gemeentefonds. In 2022 hebben gemeenten meer gedeclareerd dan geraamd. Daarom wordt een bedrag van 2,9 miljoen euro in mindering gebracht op het gemeentefonds.

Bijstelling accrestranche 2023

Na verwerking van de voorjaarsbesluitvorming is de accrestranche 2023 voor het gemeentefonds herberekend.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het gemeentefonds. Deze reeks bevat loon- en prijsbijstellingen voor de integratie-uitkeringen Beschermd wonen en Participatie. Daarnaast zijn er in 2023 voormalige integratie-uitkeringen overgeheveld naar de algemene uitkeringen. Omdat de huidige normeringssystematiek met een jaar vertraging werkt, wordt aan nieuwe onderdelen van de algemene uitkering nog een laatste keer loon- en prijsbijstelling toegekend.

Eindejaarsmarge

In 2022 zijn niet alle uitkeringen volledig uitbetaald aan gemeenten. Deze bedragen worden in 2023 alsnog uitgekeerd. Het gemeentefonds kent daartoe een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Hiermee ontvangen de gemeenten alsnog alle middelen waar ze recht op hebben.

Provinciefonds

Tabel 61

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.996,4

2.982,8

2.857,8

2.755,9

2.640,3

0,0

       

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

    

100,0

100,0

Financieringssytematiek

    

100,0

100,0

       

Technische Mutaties Voorjaarsnota

65,1

22,3

22,3

15,6

14,8

2.654,8

Extrapolatie

     

2.640,3

Overige overboekingen met andere begrotingen

2,6

‒ 5,9

‒ 5,9

‒ 5,9

‒ 5,9

‒ 6,2

Afrekening ruimte onder BCF Plafond 2022

27,2

     

Bijstelling accrestranche 2022

14,3

7,1

7,1

10

9,6

9,6

Bijstelling accrestranche 2023

21,1

21,1

21,1

11,6

11,1

11,1

Eindejaarsmarge

‒ 0,1

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

3.061,5

3.005,1

2.880,1

2.771,5

2.755,0

2.754,8

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Raming Financieringssystematiek

Bij Miljoenenota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig 100 miljoen euro voor provincies beschikbaar gesteld, vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek. Dit bedrag komt vanaf 2027 structureel beschikbaar.

Technische Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Overboekingen naar andere begrotingen

Dit betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het provinciefonds. De voornaamste mutatie betreft een overboeking van 4,1 miljoen euro vanuit het ministerie van LNV voor de uitvoeringskosten van de Programma Aanpak Stikstof (PAS) meldingen. Het verloop van de reeks is na 2023 negatief door een overboeking van het Provinciefonds terug naar het ministerie van IenW. Dit betreft een overheveling van 6,2 miljoen euro voor diverse verkeers- en vervoersprojecten. Dit bedrag wordt na overheveling naar IenW toegevoegd aan de middelen voor de betreffende Specifieke Uitkering.

Afrekening ruimte onder BCF plafond 2022

Provincies en gemeenten kunnen gedurende een begrotingsjaar de door hen betaalde BTW, onder voorwaarden, declareren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd aan het provinciefonds en gemeentefonds. Over 2022 hebben de provincies, ten opzichte van de voorlopige afrekening bij ontwerpbegroting 2023, aanvullend recht op 27,2 miljoen euro.

Bijstelling accrestranche 2022

Betreft verschillende bijstellingen van de accrestranche 2022, waaronder een structurele doorwerking (t/m 2025) van de afrekening van de accres tranche 2022, alsmede een incidentele aanpassing van de verwerking van de afrekening van de accrestrance 2022 voor het jaar 2022. Omdat het jaar 2022 reeds is afgesloten, wordt deze aanpassing verwerkt in 2023. In deze afrekening is ook de bijstelling van de prijsbijstelling 2022, zoals aangekondigd bij de Najaarsnota 2022, verwerkt.

Bijstelling accrestranche 2023

Na verwerking van de voorjaarsbesluitvorming is de accrestranche 2023 voor het provinciefonds herberekend. Voor de periode 2023 t/m 2025 wordt de accrestranche 2023 herberekend op basis van de reguliere normerings systematiek. Voor de jaren 2026 en 2027 wordt de accrestranche 2023 bijgesteld op basis van de verandering van de loon- en prijsontwikkeling in 2023.

Eindejaarsmarge

In 2022 zijn alle uitkeringen volledig uitbetaald aan provincies. Overschrijding van het provinciefonds in 2022 wordt verrekend met het provinciefonds in 2023, vanwege de eindejaarsmarge. Het gaat in 2022 om een overschrijding van 79 duizend euro.

Mobiliteitsfonds

Tabel 62 Mobiliteitsfonds - Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

8.696,1

17.843,7

9.753,1

8.797,0

8.355,1

8.751,8

       

Technisch

461,7

‒ 50,2

‒ 25,3

657,4

629,3

698,9

Eindejaarsmarge

499,0

     

Instandhouding Mobiliteitsfonds

   

707,6

699,1

699,1

Tolvrij Westerscheldetunnel

  

28

28

28

28

Loon- en prijsbijstelling 2022

62,4

69,7

71,4

64,4

60,9

64,4

Dekkingsopgave

‒ 97,3

‒ 134,9

‒ 135,1

‒ 137,9

‒ 137,1

‒ 149,5

Desalderingen

41,4

52,1

46,5

32,7

28,4

30,5

Overige technisch

‒ 43,8

‒ 37,1

‒ 36,1

‒ 37,4

‒ 50,1

26,4

       

Niet-plafondrelevant

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Loon- en prijsbijstelling

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

       

Stand Voorjaarsnota 2023

9.158,2

17.793,7

9.728,0

9.454,6

8.984,6

9.450,8

Tabel 63 Mobiliteitsfonds - Niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

8.696,1

17.843,7

9.753,1

8.797,0

8.355,1

8.751,8

       

Technisch

461,7

‒ 50,2

‒ 25,3

657,4

629,3

698,9

Eindejaarsmarge

499,0

     

Instandhouding Mobiliteitsfonds

   

707,6

699,1

699,1

Tolvrij Westerscheldetunnel

  

28

28

28

28

Loon- en prijsbijstelling 2022

62,4

69,7

71,4

64,4

60,9

64,4

Dekkingsopgave

‒ 97,3

‒ 134,9

‒ 135,1

‒ 137,9

‒ 137,1

‒ 149,5

Desalderingen

41,4

52,1

46,5

32,7

28,4

30,5

Overige technisch

‒ 43,8

‒ 37,1

‒ 36,1

‒ 37,4

‒ 50,1

26,4

       

Niet-plafondrelevant

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Loon- en prijsbijstelling

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

       

Stand Voorjaarsnota 2023

9.158,2

17.793,7

9.728,0

9.454,6

8.984,6

9.450,8

Uitgaven

Technische mutaties Voorjaarsnota

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2022 toegevoegd aan de begroting van 2023.

Instandhouding Mobiliteitsfonds (Ontvangsten = Uitgaven)

In het coalitieakkoord zijn extra middelen vrijgemaakt voor beheer, onderhoud en renovatie van infrastructuur. De beschikbare structurele middelen voor de instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat worden overgeboekt van de Aanvullende Post naar het Mobiliteitsfonds.

Tolvrij Westerschelde (Ontvangsten = Uitgaven)

Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt er circa 140 miljoen euro overgeboekt voor het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel.

Dekkingsopgave (Ontvangsten = Uitgaven)

Dit is de bijdrage van het Mobiliteitsfonds voor de dekking van de rijksbrede opgave.

Conform eerder gemeld aan de Kamer (Kamerstukken: 29385 nr. 119 en 36200-A nr. 65) vindt momenteel een herprioriteringsopgave plaats binnen het Mobiliteitsfonds. Er zal een verschuiving van capaciteit en middelen plaatsvinden van aanleg naar instandhouding van de netwerken hoofdwegen en hoofdvaarwegen mede als gevolg van stikstof. Een deel van het MIRT-portfolio heeft niet te maken met stikstofproblematiek, maar kent financiële risico’s en tekorten. Ook binnen de aanlegportefeuille van het Mobiliteitsfonds moeten we daarom een beweging maken en middelen tussen MIRT-projecten verschuiven. In de aankomende maanden worden  de plannen van de herprioriteringsopgave concreet uitgewerkt en worden de gevolgen besproken met de regio’s. Onderdeel van de herprioriteringsopgave is het invullen van de Rijksbrede dekkingsopgave. De minister van IenW informeert u nader over de concrete invulling van de herprioriteringsopgave in zijn begroting. De budgettaire verwerking volgt parallel bij de Miljoenennota en Ontwerpbegroting 2024. Volgend jaar zal naar analogie bij de netwerken die RWS beheert, ook een Basiskwaliteitsniveau voor het hoofdspoornetwerk worden vastgesteld. De Kamer wordt hier volgend jaar over geinformeerd, inclusief de financiële consequenties.

Loon- en prijsbijstelling (Ontvangsten = Uitgaven)

Deze post bevat een eenmalige extra prijsbijstelling 2022 die volgt uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel te compenseren voor de hoge inflatie.

Desalderingen (Ontvangsten = Uitgaven)

Dit zijn veelal budgetten die verplaatst worden van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting van IenW. Bijvoorbeeld, de subsidieregeling voor rangeren en opstellen spoorgoederenvervoer (circa 8 miljoen euro), het verplichtstellen van veiligheidswaarschuwingen in navigatiesystemen (circa 12 miljoen euro) en de apparaatskosten voor de ontsluiting woningbouw (circa jaarlijks 3 miljoen euro) gaan van het MF naar de beleidsbegroting van IenW.

Overige technisch (Ontvangsten = Uitgaven)

Deze post bestaat uit: een kasschuif in verband met de bijdrage van regionale partijen aan verkenningen van A58 Breda-Tilburg en A15 Papendrecht-Gorinchem, een kasschuif vanwege een nieuwe bestuurlijke afspraak tussen de gemeente Amsterdam en de Stadsregio over de verdeling van de bijdrage aan Zuidasdok.

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle vertraagde ontvangsten van 2022 toegevoegd aan de begroting van 2023.

Technische mutatatie eindejaarsmarge

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluit.

Diergezondheidsfonds

Tabel 64

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

33,0

33,0

33,0

33,0

33,0

0,0

       

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

33,0

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

33,0

       

Niet-plafondrelevant

11,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijstelling prognose bewaking en bestrijding van dierziekten

11,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

44,2

33,0

33,0

33,0

33,0

33,0

Tabel 65

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

40,0

33,0

33,0

33,0

33,0

0,0

       

Technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

33,0

Extrapolatie

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

33,0

       

Niet-plafondrelevant

31,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Toevoeging eindsaldo DGF 2022

31,2

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

71,2

33,0

33,0

33,0

33,0

33,0

Uitgaven

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Niet-plafondrelevant

Bijstelling prognose bewaking en bestrijding van dierziekten

Dit betreft een verhoging van de uitgaven voor bewaking en bestrijding van dierziekten. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de vogelgriep (10,4 miljoen euro).

Niet-belastingontvangsten

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Niet-plafondrelevant

Toevoeging eindsaldo DGF 2022

Conform de begrotingssystematiek van het Diergezondheidsfonds wordt het eindsaldo DGF 2022 aan de begroting 2023 toegevoegd (31,2 miljoen euro).

Accres Gemeentefonds

Tabel 66

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

570,1

3.224,0

5.600,7

5.898,9

7.061,7

       

Besluitvorming

    

150,0

300,0

Bbp-indexatie

    

150,0

300,0

       

Technisch

16,7

388,6

839,0

957,0

1.018,5

9.484,1

Extrapolatie

     

8.373,5

Loon- en prijsbijstelling

288,5

660,4

1.110,8

1.214,2

1.268,5

1.360,5

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 268,9

‒ 271,9

‒ 271,9

‒ 257,2

‒ 249,9

‒ 249,9

Afrekening BCF

‒ 2,9

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

586,7

3.612,5

6.439,7

6.855,9

8.230,3

9.784,1

Bbp-indexatie

In deze Voorjaarsnota is besloten dat het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF) vanaf 2027 geïndexeerd worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voorlopig is hiervoor aanvullend budget gereserveerd van 150 miljoen euro in 2027 en 300 miljoen euro in 2028.

Accresontwikkeling

De accresstanden voor gemeenten wijzigen meerjarig als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen (lpo). Zie voor een verdere toelichting de bijlage accres Gemeente- en Provinciefonds. De bijstelling op de lpo-tranche 2023 is overgeboekt naar het Gemeentefonds. De lpo-tranches voor latere jaren zijn opnieuw berekend en aan het accres toegevoegd.

Mutatie plafond BCF en afrekening plafond 2021

De ontwikkeling van het Btw-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de accressystematieken van het Gemeentefonds en het Provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Bij Voorjaarsnota 2023 heeft de afrekening van het BCF-plafond 2022 plaatsgevonden.

Accres Provinciefonds

Tabel 67

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

95,6

344,1

574,7

570,5

667,5

       

Besluitvorming

    

15,0

30,0

Bbp-indexatie

    

15,0

30,0

       

Technisch

4,3

88,7

83,2

87,5

91,8

882,4

Extrapolatie

     

782,6

Loon- en prijsbijstelling

20,4

85,5

113,9

109,1

112,5

120,6

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 62,6

‒ 28,2

‒ 28,2

‒ 21,6

‒ 20,7

‒ 20,7

Afrekening BCF

27,2

     

Accres Provinciefonds

17,5

27,8

‒ 1,3

   

Bijstelling BCF

1,7

3,8

‒ 1,2

   
       

Stand Voorjaarsnota 2023

99,9

432,9

657,9

658,0

774,3

912,4

Bbp-indexatie

In deze Voorjaarsnota is besloten dat het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF) vanaf 2027 geïndexeerd worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Voorlopig is hiervoor aanvullend budget gereserveerd van 15 miljoen euro in 2027 en 30 miljoen euro in 2028.

Accresontwikkeling

De accresstanden voor gemeenten wijzigen tot 2025 als gevolg van de ontwikkelingen in de rijksuitagaven: zowel volume- als loon en prijsontwikkeling. Vanaf 2026 is het accres enkel bijgesteld als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen (lpo). Zie voor een verdere toelichting de bijlage accres Gemeente- en Provinciefonds. Daarnaast is het accres 2022 definitief vastgesteld. Omdat het jaar 2022 is afgesloten, vindt de afrekening plaats bij Voorjaarsnota 2023. De bijstelling op de tranches 2022 en 2023 zijn overgeboekt naar het Provinciefonds.

Mutatie plafond BCF en afrekening plafond 2021

De ontwikkeling van het Btw-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze voortvloeien uit de accressystematieken van het Gemeentefonds en het Provinciefonds (GF/PF). Alle declaraties van gemeenten en provincies bij het BCF worden vergoed mits voldaan aan de declaratievoorwaarden. De budgettering wordt vormgegeven via het GF/PF. Overschrijdingen op het vastgestelde BCF-plafond worden verhaald op het GF/PF en onderschrijdingen van het BCF-plafond worden gestort in het GF/PF. Bij Voorjaarsnota 2023 heeft de afrekening van het BCF-plafond 2022 plaatsgevonden.

BES-fonds

Tabel 68

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

53,1

46,6

49,5

49,1

48,4

0,0

       

Technisch

5,0

4,5

4,7

4,7

4,7

53,1

Extrapolatie

     

48,4

Loon- en prijsbijstelling

4,1

3,6

3,9

3,8

3,8

3,8

Overboekingen met andere begrotingen

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

58,1

51,1

54,2

53,8

53,1

53,1

Uitgaven

Technische mutaties

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon- en prijsbijstelling

De 2023 tranche van de loon- en prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het BES-fonds.

Overboekingen met andere begrotingen

De overboekingen bestaan uit een bijdrage van VWS aan de vrije uitkering aan Saba (OLS) voor de uitvoering van haar Wet Publieke Gezondheid taken, een decentralisatie-uitkering (Du) ten behoeve van extra boa-capaciteit, en een bijdrage voor kosten door nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

Deltafonds

Tabel 69 Deltafonds - Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.908,4

1.858,2

1.765,3

1.504,1

1.579,8

1.491,8

       

Technisch

101,0

‒ 171,2

74,8

455,3

204,0

209,6

Eindejaarsmarge

213,8

     

Instandhouding Deltafonds

   

224,9

223,0

223,0

Loon- en prijsbijstelling 2022

12,5

12,2

11,5

9,4

9,8

9,1

Beekdalen

8,1

9,7

15,4

   

Dekkingsopgave

‒ 21,2

‒ 26,4

‒ 24,8

‒ 22,2

‒ 24,2

‒ 23,7

Kasschuiven

‒ 133,3

‒ 180,1

63,4

250

  

Desalderingen

14,2

4,2

5,5

3,3

3,5

3

Overige technisch

7,0

9,2

3,8

‒ 10,0

‒ 8,2

‒ 1,8

       

Stand Voorjaarsnota 2023

2.009,5

1.687,0

1.840,1

1.959,4

1.783,8

1.701,4

Tabel 70 Deltafonds - Niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.908,4

1.858,2

1.765,3

1.504,1

1.579,8

1.491,8

       

Technisch

‒ 130,5

‒ 171,2

74,8

455,3

204,0

209,6

Eindejaarsmarge

‒ 17,7

     

Instandhouding Deltafonds

   

224,9

223,0

223,0

Loon- en prijsbijstelling 2022

12,5

12,2

11,5

9,4

9,8

9,1

Beekdalen

8,1

9,7

15,4

   

Dekkingsopgave

‒ 21,2

‒ 26,4

‒ 24,8

‒ 22,2

‒ 24,2

‒ 23,7

Kasschuiven

‒ 133,3

‒ 180,1

63,4

250

  

Desalderingen

14,2

4,2

5,5

3,3

3,5

3,0

Overig technisch

7,0

9,2

3,8

‒ 10,0

‒ 8,2

‒ 1,8

       

Niet-plafondrelevant

231,5

     

Technische mutatie eindejaarsmarge

231,5

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

2.009,4

1.687,0

1.840,1

1.959,4

1.783,8

1.701,4

Uitgaven

Technische mutaties Voorjaarsnota

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2022 overgeheveld naar 2023.

Instandhouding Deltafonds (Ontvangsten = Uitgaven)

In het coalitieakkoord zijn extra middelen vrijgemaakt voor beheer, onderhoud en renovatie van infrastructuur. De beschikbare structurele middelen voor de instandhouding voor het Deltafonds worden overgeboekt van de Aanvullende Post naar het Deltafonds.

Loon- en prijsbijstelling (Ontvangsten = Uitgaven)

Dit post bevat een eenmalige extra prijsbijstelling 2022 die volgt uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel te compenseren voor de hoge inflatie.

Beekdalen (Ontvangsten = Uitgaven)

De coalitieakkoordmiddelen Beekdalen worden toegevoegd aan het Deltafonds, om de beekdalen in onder meer Limburg beter te beschermen.

Kasschuiven (Ontvangsten = Uitgaven)

Als gevolg van het geactualiseerde programma is er kasschuif met het generale beeld verwerkt op de begroting van het Deltafonds, hoofdzakelijk voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De kasschuif heeft een meerjarige doorwerking en sluit binnen de begrotingsperiode op nul.

Desaldering (Ontvangsten = Uitgaven)

Dit betreft veelal budgetten die verplaatst worden van de beleidsbegroting IenW naar het Deltafonds, zoals het project van Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming van circa 23 miljoen euro. Daarnaast een verhoging van de bijdragen van waterschappen aan HWBP in navolging van eenmalige extra prijsbijstelling 2022.

Technisch (Ontvangsten = Uitgaven)

Deze post bevat een schuif van de bijdrage waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Deze bijdrage wordt verschoven vanwege een actualisering van de uitvoering van het HWBP.

Ontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle vertraagde ontvangsten van 2022 toegevoegd aan de begroting van 2023.

Technische mutatatie eindejaarsmarge

Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluit.

Defensiematerieelbegrotingsfonds

Tabel 71 K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

6.678,8

9.284,7

9.295,7

9.373,6

9.066,8

8.653,8

       

Besluitvorming

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Besluitvorming

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Mee- en tegenvallers

84,5

98,5

182,6

165,1

115,8

112,3

Compensatie valutaschommelingen

84,5

98,5

182,6

165,1

115,8

112,3

       

Technisch

‒ 530,7

1.276,0

1.126,3

970,5

1.101,2

1.136,9

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

110,0

1.290,0

1.395,0

165,0

165,0

165,0

Kasschuif instandhouding

‒ 100,3

50,1

50,1

   

Kasschuif Oekraïne

0,0

  

0,0

149,8

149,8

Kasschuif vastgoed

‒ 270,0

‒ 1.360,0

‒ 1.420,0

325,0

320,0

375,0

Kasschuif investeringen

‒ 1.300,0

750,0

550,0

   

Overige desalderingen

383,7

545,8

551,2

480,5

466,4

447,1

Eindejaarsmarge

645,9

     

Overig technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Stand Voorjaarsnota 2023

6.232,5

10.659,2

10.604,6

10.509,2

10.283,8

9.903,0

Tabel 72 K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Ontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

6.678,8

9.284,7

9.295,7

9.373,6

9.066,8

8.653,8

       

Mee- en tegenvallers

84,5

98,5

182,6

165,1

115,8

112,3

Compensatie valutaschommelingen

84,5

98,5

182,6

165,1

115,8

112,3

       

Technisch

‒ 1.176,6

1.276,0

1.126,3

970,5

1.101,2

1.136,9

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

110,0

1.290,0

1.395,0

165,0

165,0

165,0

Kasschuif instandhouding

‒ 100,3

50,1

50,1

   

Kasschuif Oekraïne

0,0

  

0,0

149,8

149,8

Kasschuif vastgoed

‒ 270,0

‒ 1.360,0

‒ 1.420,0

325,0

320,0

375,0

Kasschuif investeringen

‒ 1.300,0

750,0

550,0

   

Overige desalderingen

383,7

545,8

551,2

480,5

466,5

447,1

       

Niet-plafondrelevant

645,9

     

Niet-plafondrelevant

645,9

     
       

Stand Voorjaarsnota 2023

6.232,5

10.659,2

10.604,6

10.509,2

10.283,8

9.903,0

Uitgaven

Mutaties mee- en tegenvallers VJN

Compensatie valutaschommelingen

Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Daarom worden de middelen overgeheveld van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Technische mutaties voorjaarsnota

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

Bij het Coalitieakkoord 2022 zijn middelen gereserveerd voor het moderniseren en verduurzamen van het Defensievastgoed. In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting. Deze technische mutatie betreft de overheveling van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Kasschuif instandhouding

Dit betreft een kasschuif voor instandhouding van materieel. Met deze kasschuif worden middelen vanuit 2023 naar latere jaren geschoven waardoor het kasritme in lijn wordt gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Kasschuif Oekraïne

Voor de vervanging van materieel geleverd uit de eigen militaire voorraad is deze kasschuif benodigd om het budget in het juiste ritme te plaatsen.

Kasschuif vastgoed

In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen voor investering en instandhouding in het juiste ritme gezet.

Kasschuif investeringen

Dit betreft middelen voor een aantal investeringen die vanuit 2023 naar latere jaren geschoven worden. Hiermee wordt het kasritme in lijn gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Overige desalderingen

Dit betreft voornamelijk de toevoeging van de tranche 2023 en de extra tranche over 2022 van de prijsbijstelling aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Eindejaarsmarge

Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2022 van 645,9 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Overig technisch

Deze post bestaat uit meerdere mutaties die voornamelijk een herfasering tussen projecten in voorbereiding, in onderzoek en in realisatie aangeven. Daarnaast betreft het herschikkingen tussen verschillende projecten op de verschillende artikelen.

Ontvangsten

Mutaties mee- en tegenvallers VJN

Compensatie valutaschommelingen

Jaarlijks worden op basis van het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau de verwachte effecten van de wisselkoersmutaties verwerkt op de begroting van Defensie. Defensie is met name gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. Daarom worden de middelen overgeheveld van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Technische mutaties Voorjaarsnota

Overheveling AP Coalitieakkoord vastgoed

Bij het Coalitieakkoord 2022 zijn middelen vrijgemaakt voor het moderniseren en verduurzamen van het Defensievastgoed. In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen vanuit de Aanvullende Post overgemaakt naar de Defensiebegroting. Deze technische mutatie betreft de overheveling van de begroting hoofdstuk X Defensie naar het hoofdstuk K Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Kasschuif instandhouding

Dit betreft een kasschuif voor instandhouding van materieel. Met deze kasschuif worden middelen vanuit 2023 naar latere jaren geschoven waardoor het kasritme in lijn wordt gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Kasschuif Oekraïne

Voor de vervanging van materieel geleverd uit de eigen militaire voorraad is deze kasschuif benodigd om het budget in het juiste ritme te plaatsen.

Kasschuif vastgoed

In december 2022 is het Strategisch Vastgoedplan naar de Kamer verzonden. In lijn met dit plan worden deze middelen voor investering en instandhouding in het juiste ritme gezet.

Kasschuif investeringen

Dit betreft middelen voor een aantal investeringen die vanuit 2023 naar latere jaren geschoven worden. Hiermee wordt het kasritme in lijn gebracht met de verwachte uitgaven. Dit is onder andere het gevolg van krapte op de arbeids- en defensiemarkten.

Overige desalderingen

Dit betreft voornamelijk de toevoeging van de tranche 2023 en de extra tranche over 2022 van de prijsbijstelling aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Mutaties niet-plafondrelevant Voorjaarsnota

Niet-plafondrelevant

Dit betreft een puur boekhoudkundige boeking om de ontvangstenkant in balans te brengen vanwege de toevoeging van de eindejaarsmarge 2022 van 645,9 miljoen euro aan de uitgavenkant van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Prijsbijstelling

Tabel 73

In miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.945,4

4.293,4

5.660,4

6.795,7

7.766,7

0,0

       

Technisch

‒ 2.945,4

‒ 2.681,7

‒ 2.787,9

‒ 2.851,7

‒ 2.717,2

6.264,5

Extrapolatie

     

8.632,0

Loon- en prijsbijstelling

414,4

1.090,1

1.101,5

898,3

991,8

1.374,8

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 3.359,8

‒ 3.771,8

‒ 3.889,4

‒ 3.750,0

‒ 3.709,0

‒ 3.742,3

       

Stand Voorjaarsnota 2023

0,0

1.611,6

2.872,5

3.943,9

5.049,5

6.264,5

Uitgaven

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Loon- en prijsbijstelling

De prijsontwikkeling voor de komende jaren is naar boven bijgesteld ten opzichte van de vorige Miljoenennota. Deze bijstelling volgt uit de ramingen van het Centraal Planbureau van de ontwikkeling uit het Centraal Economisch Plan 2023.

Overboekingen met andere begrotingen

Deze post betreft de uitkeringen van de prijsbijstelling aan de departementale begrotingen. In 2023 bestaat de prijsbijstelling uit een regulier deel over 2023 en een niet-regulier extra deel over 2022. Het uitkeren van het reguliere deel is onderdeel van de reguliere begrotingssystematiek. De eenmalige extra prijsbijstelling over 2022 komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022 om extra prijsbijstelling uit te keren om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie. Deze systematiek is niet-regulier.

Arbeidsvoorwaarden

Tabel 74

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

3.400,0

6.517,3

10.008,2

13.435,5

16.723,3

0,0

       

Technisch

‒ 3.400,0

‒ 2.381,0

‒ 1.338,9

‒ 116,7

579,4

21.369,9

Extrapolatie

     

20.239,1

Overboekingen andere begrotingen

‒ 4.416,1

‒ 4.656,2

‒ 4.664,7

‒ 4.702,9

‒ 4.675,9

‒ 4.662,4

Loonontwikkeling

2.268,5

3.161,4

4.853,0

6.060,2

6.721,1

7.439,4

Grondslagmutatie

‒ 1.252,5

‒ 886,3

‒ 1.527,3

‒ 1.474,1

‒ 1.465,8

‒ 1.646,2

       

Stand Voorjaarsnota 2023

0,0

4.136,3

8.669,3

13.318,8

17.302,6

21.369,9

Uitgaven

Technisch

Extrapolatie

Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2027 geëxtrapoleerd naar 2028.

Overboekingen andere begrotingen

Dit betreft de loonbijstellingen tranche 2023 die zijn overgemaakt naar de departementale begrotingen.

Loonontwikkeling

De loonontwikkeling voor de komende jaren is naar boven bijgesteld ten opzichte van de vorige Miljoenennota. Deze bijstelling volgt uit de ramingen van het Centraal Planbureau van de ontwikkeling in de lonen en de sociale werkgeverslasten uit het Centraal Economisch Plan 2023. Het verschil in loonontwikkeling ten opzichte van het Centraal Economisch Plan 2022 blijft, zover deze nog niet in nieuwe arbeidsvoorwaardelijke afspraken zijn opgenomen, beschikbaar voor arbeidsvoorwaarden.

Grondslagmutatie

Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in Miljoenennota 2023, zijn de loongrondslagen aangepast.

Koppeling Uitkeringen

Tabel 75

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

2.022,5

2.804,0

3.690,8

4.523,8

5.412,9

       

Besluitvorming

Overige besluitvorming

       

Mee- en tegenvallers

Overige mee- en tegenvallers

      
       

Technisch

88,6

651,1

980,7

1.373,9

1.634,3

8.157,4

Nominale ontwikkeling

208,7

770,3

1.097,9

1.489,7

1.749,2

1.951,4

Overboekingen met andere begrotingen

‒ 120,1

‒ 119,3

‒ 117,2

‒ 115,8

‒ 114,9

‒ 113,5

Extrapolatie

6.319,4

       

Niet-plafondrelevant

      
       

Stand Voorjaarsnota 2023

2.111,0

3.455,1

4.671,5

5.897,7

7.047,1

8.157,4

Uitgaven

Technisch

Nominale ontwikkeling

De nominale ontwikkeling wordt opwaarts bijgesteld doordat het CPB de verwachte stijging van de contractlonen in de marktsector en van het brutominimumloon opwaarts heeft bijgesteld. Dit werkt door in vrijwel alle uitkeringsregelingen.

Overboeking(en) met andere begroting(en)

Dit betreft een technische overboeking van het nominaalartikel naar het beleidsartikel in verband met de versnelde verhoging van het Wettelijk Minimumloon.

Extrapolatie

Onder deze post zijn de uitgaven voor het jaar 2028 vastgesteld.

Algemeen

Tabel 76 Uitgaven Aanvullende Post

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

1.607,9

10.774,3

10.833,0

14.119,2

14.385,0

8.630,0

       

Besluitvorming

‒ 1.077,7

‒ 6.223,4

‒ 5.561,1

‒ 2.944,8

‒ 2.361,8

‒ 2.107,6

Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst

 

122,1

    

Reservering Spreidingswet

235,0

26,0

216,0

26,0

216,0

26,0

Aanvullende onderuitputting

0,0

‒ 1.500,0

‒ 1.250,0

   

Aanvullende reservering Toeslagen

0,0

76,7

263,3

138,3

0,0

0,0

IND versnelling

0,0

0,0

101,6

   

Reservering Huurtoeslag

0,0

188,9

186,0

160,0

52,0

26,0

Reservering PEGA

0,0

800,0

1.050,0

1.050,0

1.050,0

1.050,0

Overheveling middelen huurtoeslag

‒ 2,0

‒ 26,0

‒ 26,0

‒ 26,0

‒ 26,0

‒ 26,0

Overheveling klimaatmiddelen veenweide

‒ 10,5

‒ 16,5

‒ 12,5

‒ 10,5

0,0

0,0

Overheveling stikstofmiddelen

‒ 13,9

 

‒ 31,0

‒ 26,1

  

Overige overhevelingen

‒ 23,3

‒ 12,1

‒ 8,0

‒ 11,6

‒ 7,5

‒ 7,3

Afboeken reservering BAR

‒ 50,0

     

Overheveling middelen noodfonds

‒ 50,0

     

Overheveling middelen Delta Climate Centre

‒ 54,0

‒ 2,0

‒ 2,0

‒ 2,0

‒ 2,0

‒ 2,0

Bijdrage aan dekkingsopgave

‒ 61,2

‒ 34,7

‒ 34,7

‒ 34,6

‒ 20,9

‒ 8,0

Overheveling middelen hersteloperatie Toeslagen

‒ 73,3

‒ 231,0

‒ 132,6

‒ 102,8

‒ 102,5

‒ 102,5

Overheveling coalitieakkoordmiddelen

‒ 974,4

‒ 5.614,8

‒ 5.881,2

‒ 4.105,5

‒ 3.521,0

‒ 3.063,8

       

Technisch

‒ 4.164,2

653,3

710,0

994,0

883,6

6.938,8

Kasschuiven Najaarsnota

233,1

     

Kasschuiven

‒ 412,0

95,3

104,1

148,4

33,8

30,5

Eindejaarsmarge

50,9

     

In=uittaakstelling

‒ 4.286,7

‒ 76,7

‒ 65,4

   

Extrapolatie

     

6.055,6

Loon- en prijsbijstelling

203,7

634,7

671,2

873,6

884,7

911,7

Afwaardering grondbank

   

‒ 27,9

‒ 34,9

‒ 58,9

Corona

46,8

     

Overig technisch

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

       

Niet-plafondrelevant

‒ 446,4

‒ 1.041,6

1.213,6

8.500,0

  

Reservering pensioenen Defensie

   

8.500,0

  

Opvang Oekraïense ontheemden

‒ 446,4

‒ 1.041,6

1.213,6

   
       

Stand Voorjaarsnota 2023

‒ 4.080,4

4.162,7

7.195,4

20.668,4

12.906,8

13.461,2

Uitgaven

Besluitvorming

Gebaar erkenning ouderen van Surinaamse herkomst

In het Coalitieakkoord is afgesproken het advies van de commissie Sylvester en de voorlichting van de Raad van State spoedig ter hand te nemen. In november 2022 heeft het kabinet toegezegd de mogelijkheden van een gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst te verkennen. Hiervoor is een bedrag van 122 miljoen euro gereserveerd.

Reservering Spreidingswet

Het kabinet voorziet in de capaciteitsbehoefte aan asielopvangplaatsen door het invoeren van de spreidingswet, waarmee een betere spreiding van opvangcapaciteit voor gemeenten wordt voorzien. De invoeringskosten en de uitgaven gepaard met de bonussystematiek worden vooralsnog op de Aanvullende Post gereserveerd in afwachting van parlementaire goedkeuring van het wetsvoorstel en nadere uitwerking.

Aanvullende onderuitputting

De reguliere in=uittaakstelling is in 2024 met 1,5 miljard euro en in 2025 met 1,25 miljard euro verhoogd. Deze onderuitputting werkt hetzelfde als de in=uittaakstelling. De in=uittaakstelling wordt vanaf Najaarsnota voor het lopende jaar t gevuld vanuit de onderuitputting op de departementale begrotingen. Mocht er onvoldoende onderuitputting optreden, dan wordt het uitgavenplafond overschreden en verslechtert het EMU-saldo. Gezien de krappe arbeidsmarkt is de verwachte onderuit putting waarschijnlijk hoger de komende jaren. Ook het CPB voorziet in zijn ramingen dat er middelen overblijven.

Aanvullende reservering Toeslagen

Deze reservering maakt onderdeel uit van de 1,27 miljard euro extra middelen die generaal ter beschikking worden gesteld voor herstel toeslagen. In totaal wordt voor 478 miljoen euro op de Aanvullende Post gereserveerd. Dit gaat voornamelijk om middelen die voorzien worden voor 2024 en later. Met de reservering op de AP wordt enige flexibiliteit in de budgetten gehouden. Zie voor een uitgebreidere uitleg van de totale budgettaire mutatie (inclusief reservering op de Aanvullende Post) Bijlage 4 – Toeslagen.

IND versnelling

Voor de versnelde afhandeling van asielaanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt een versnellingstraject ingesteld. De middelen voor het versnellingstraject in 2023 en 2024 worden bij Voorjaarsnota direct op de begroting van JenV geplaatst. De middelen voor 2025 worden in afwachting van de effectiviteit van het versnellingstraject op de Aanvullende Post gereserveerd.

Reservering Huurtoeslag

Het (gedeeltelijk) terugdraaien van de verlaging van de eigen bijdrage voor de huurtoeslag zal stapsgewijs gebeuren, middels een ingroeipad van 2025-2029. Hiervoor zijn incidenteel middelen op de Aanvullende Post gereserveerd. Ook staat er voor 2024, 2025 en 2026 cumulatief 223 miljoen euro op de Aanvullende Post gereserveerd voor het stimuleren van flexwoningen zodat onder andere meer statushouders kunnen worden gehuisvest.

Reservering PEGA

Ten behoeve van de kabinetsreactie op het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA), is een reeks op de Aanvullende Post gereserveerd die in totaal optelt tot 11,5 miljard. Deze reeks bestaat voor 4 miljard euro aan incidientele middelen in de periode tot en met 2028. Dit zijn middelen voor zowel schade en versterken als sociaal en economisch perspectief. Daarnaast is er gedurende 30 jaar 250 miljoen euro gereserveerd voor generatielange betrokkenheid. Dit is voor verduurzaming, sociaal en economisch perspectief.

Overheveling middelen huurtoeslag

De middelen die op de AP staan voor de huurtoeslag worden overgeboekt naar de BZK begroting.

Overheveling klimaatmiddelen veenweide

Als onderdeel van het klimaatakkoord zijn middelen gereserveerd voor veenweide. Het ministerie van LNV heeft de plannen hiervoor uitgewerkt. Daarom wordt in totaal 50 miljoen euro overgeheveld naar de departementale begroting van LNV.

Overheveling stikstofmiddelen

Voor de uitvoering van het stikstofbeleid staan, naast de middelen voor het Transitiefonds, overige stikstofmiddelen gereserveerd op de Aanvullende Post. Hiervan wordt 71 miljoen euro overgeheveld. 8 miljoen euro gaat naar de begroting van IenW voor de verduurzaming van de binnenvaart. 63 miljoen euro gaat naar de begroting van LNV voor het zevende actieprogramma van de Nitraatrichtlijn

Overige overhevelingen

Naar diverse begrotingen worden middelen overgeheveld. Bijvoorbeeld 8,1 miljoen euro voor de Traditioneel Eigen Middelen (TEM) naar BZ en 4,2 miljoen euro uitvoeringskosten voor de Brexit Adjustment Reserve naar de begrotingen van EZK en LNV.

Afboeken reservering BAR

De Eruopese Commisise biedt de mogelijkheid om onderuitputting op de aan lidstaten toegewezen middelen onder de Brexit Adjustment Reserve (BAR) over te hevelen naar het Herstel- en Veerkracht Plan, om in te zetten ten behoeve van de REPowerEU-doelstellingen. Nederland hevelt voor dit doel 280 miljoen euro over, waarvan 50 miljoen euro van de reservering op de Aanvullende Post. Hierover is de Kamer recentelijk geïnformeerd door de minister van EZK.

Overheveling middelen noodfonds

In de Miljoenennota heeft het kabinet een pakket koopkrachtregelen gepresenteerd dat gericht is op het dempen van de negatieve gevolgen van de hoge energieprijzen. Als onderdeel hiervan is 50 miljoen gereserveerd op de Aanvullende Post voor een noodfonds. Dit bedrag is in het najaar van 2022 overgeheveld naar de begroting van SZW.

Overheveling middelen Delta Climate Centre

Voor het niet doorgaan van de marinierskazerne in Vlissingen is er compensatie voorgesteld voor Zeeland, waaronder het oprichten van een Delta Climate Center voor kennis over de Zeeuwse delta. De gereserveerde middelen worden hiervoor overgeheveld vanaf de Aanvullende Post en op de OCW-begroting in het juiste ritme gezet.

Bijdrage aan dekkingsopgave

De ministeries van BZK en OCW zetten reserveringen op de Aanvullende Post in ter invulling van de dekkingsopgave. Bij OCW gaat het om 60,4 miljoen euro vanuit de reservering herinvoering studiebeurs. Bij BZK gaat het om 133,7 euro van de reservering voor de loon- en prijsbijstelling over de Woningbouwimpuls en over de hervorming huurtoeslag.

Overheveling middelen hersteloperatie Toeslagen

Voor een aantal toeslagenherstelregelingenis eerder een reservering op de Aanvullende Post gemaakt omdat deze regelingen nog uitgewerkt moesten worden. Deze regelingen zijn inmiddels uitgewerkt en zijn van start gegaan of gaan dat binnenkort. De meest recente stand van zaken rond toeslagenherstel is te vinden in de Voortgangsrapportages herstel toeslagen.

Overheveling coalitieakkoordmiddelen

Na goedkeuring van bestedingsvoorstellen is een gedeelte van de in het coalitieakkkoord gereserveerde middelen overgeheveld naar diverse begrotingshoofdstukken. In bijlage 2 staat een overzicht van de overhevelingen per maatregel en begrotingshoofdstuk.

Technisch

Kasschuiven Najaarsnota

Bij Najaarsnota 2022 is 63,1 miljoen euro voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) en 170 miljoen euro voor Digitale Veiligheid geschoven van 2022 naar 2023. Het afboeken van de middelen in 2022 is in de Najaarsnota verwerkt. Het opboeken in 2023 wordt in deze Voorjaarsnota verwerkt.

Kasschuiven

In totaal wordt 412 miljoen euro op de Aanvullende Post naar achter geschoven. Oorzaak hiervan is vertraging in de uitwerking van de bestedingsvoorstellen. Het gaat bijvoorbeeld om de reserveringen voor Uitvoeringskosten Belastingdienst, Herstel Box 3 en Gegevensuitwisseling.

Eindejaarsmarge

De in 2022 niet opgevraagde reserveringen voor de Lelylijn (5,5 miljoen euro), stikstofmaatregelen (5,4 miljoen euro) en regionale knelpunten (40 miljoen euro) worden middels de eindejaarsmarge toegevoegd aan 2023.

In=uittaakstelling

De in=uittaakstelling is de boekhoudkundige tegenhanger van de eindejaarsmarge. Dit om te voorkomen dat het toevoegen van de eindejaarsmarge de ruimte onder het uitgavenplafonds verkleind. De in=uittaakstelling wordt vanaf Najaarsnota voor het lopende jaart gevuld vanuit de onderuitputting op de departementale begrotingen. Mocht er onvoldoende onderuitputting optreden, dan wordt het uitgavenkader overschreden en verslechtert het EMU-saldo.

Extrapolatie

Middels de extrapolatie wordt het begrotingsjaar t+5 toegevoegd aan de begroting.

Loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling zijn toegevoegd aan de Aanvullende Post. Het betreft de reguliere tranche voor loon- en prijsbijstelling voor 2023 en de extra tranche prijsbijstelling 2022.

Afwaardering grondbank

De grondbank koopt gronden aan om grondmobiliteit voor agrarische ondernemers te creëren, en zullen om deze reden in de komende jaren met dit doel wederom verkocht worden. De koop en verkoop van deze gronden vindt plaats op de LNV-begroting. Voor eventuele afwaardering van deze gronden wordt dekking gevonden in het transitiefonds. De afwaardering en de geraamde ontvangsten uit verkoop van de gronden zijn begroot tot en met 2028.

Corona

Op de Aanvullende Post stonden in 2022 nog middelen gereserveerd om decentrale overheden te compenseren voor gederfde inkomsten door corona in 2021. De laatste afrekeningen hiervan moeten nog plaatsvinden. Daarom is ruim 179 miljoen euro van de in 2022 resterende middelen toegevoegd aan 2023. Hiervan is ruim 132 miljoen miljoen euro overgeheveld naar het gemeentefonds. Bijna 47 miljoen euro resteert voor de afhandeling van de laatste afrekeningen.

Niet-plafondrelevant

Reservering pensioenen Defensie

In het nieuwe pensioenstelstel (Wtp) is het uitgangspunt dat de waarde van bestaande pensioenaanspraken collectief worden ingebracht in de nieuwe pensioenregeling (‘invaren’ ). Invaren is alleen mogelijk voor pensioenen die kapitaalgedekt zijn. Een deel van de militaire pensioenen (van voor 2001) is nu echter nog begrotingsgefinancierd. Wanneer sociale partners van de sector Defensie besluiten om de begrotingsgefinancierde pensioenen in te varen zal Defensie in één keer alle reeds opgenomen budgetten op de begroting ter dekking van de begrotingsgefinancierde pensioenen moeten ‘affinancieren’. Met affinancieren wordt bedoeld het volledig met kapitaal dekken van de begrotingsgefinancierde pensioenen bij de pensioenuitvoerder (het ABP), door middel van het betalen van een inkoopsom. Hiervoor wordt nu een technische mutatie verwerkt op de Aanvullende Post. Deze reservering maakt het mogelijk om bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelstel de budgetneutrale omzetting vorm te geven, wanneer sociale partners van het SOD besluiten tot invaren. De jaarlijkse bijdrage aan de NAVO 2% doelstelling wijzigt niet door het affinancieren van de Defensiepensioenen.

Opvang Oekraïense ontheemden

Gemeenten worden gecompenseerd voor de realisatie van opvangplekken en verstrekkingen aan ontheemden. De eerder gereserveerde 1,5 miljard euro is overgeheveld naar de begroting van JenV. Een reservering van in totaal 1,2 miljard euro is toegevoegd aan de Aanvullende Post voor de kosten in 2024 en 2025. De hoogte van de reservering is bepaald op basis van een schatting van ongeveer 90.000 opvangplekken. Dit geprognosticeerde aantal wordt, indien relevant, op een later moment herijkt.

Homogene Groep Internationale Samenwerking

Tabel 77 HGIS uitgaven

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

7.783,50

8.184,10

8.922,60

9.229,90

9.247,90

0

       

Besluitvorming

152,2

‒ 22,9

‒ 21,4

‒ 10,4

‒ 10,9

‒ 11,3

Bijdrage ODA aan asieltegenvaller

558,6

706,5

1.103,10

1.103,10

  

Dekking asieltegenvaller (bufferartikel)

‒ 46,9

‒ 295,1

‒ 590,2

‒ 764,5

  

Dekking asieltegenvaller artikel 1

‒ 82,8

‒ 66,5

‒ 83

‒ 54,8

  

Dekking asieltegenvaller artikel 2

‒ 136,3

‒ 109,6

‒ 136,7

‒ 90,2

  

Dekking asieltegenvaller artikel 3

‒ 112,9

‒ 90,8

‒ 113,2

‒ 74,7

  

Dekking asieltegenvaller artikel 4

‒ 140,7

‒ 113,1

‒ 141

‒ 93,1

  

Dekking asieltegenvaller artikel 5

‒ 38,9

‒ 31,3

‒ 39

‒ 25,8

  

Restant AP-reservering 2,5 miljard Oekraïne

164,6

     

Overboeking winterization

18

     

Amendementen

0

     

Hoogrisicoposten

‒ 13

     

Bijdrage aan dekkingsopgave

‒ 17,4

‒ 22,9

‒ 21,4

‒ 10,4

‒ 10,9

‒ 11,3

       

Technisch

453,4

74,8

146,9

76,5

76,8

9.655,40

Kasschuiven

20

‒ 63

37,7

5,3

  

Eindejaarsmarge

93

100,7

69,4

   

Extrapolatie

     

9.569,10

Prijsbijstelling non-ODA

20,1

7,4

4,8

8,7

5,2

5,2

Overboekingen naar BZ-begroting t.b.v. eerste steunpakket Oekraïne

343,6

     

Overboekingen naar BHOS-begroting t.b.v. eerste steunpakket Oekraïne

170

     

Bijdrage Council of Europe Development Bank (CEB) Oekraïne

21,8

     

Overboekingen HGIS

‒ 408,8

‒ 0,2

0,1

‒ 241,3

0,1

0,1

Desalderingen

22,4

7,7

7,7

7,7

7,7

7,7

Rentesubsidie MFB (FIN)

 

41,4

41,4

41,4

41,4

 

Rentesubsidie MFB (BHOS)

 

‒ 41,4

‒ 41,4

‒ 41,4

‒ 41,4

 

Overige technische mutaties

171,3

22,2

27,2

296

63,7

73,1

       

Niet-plafondrelevant

1.134,40

100,6

84,1

‒ 32,9

21,2

242,6

Overboekingen t.b.v. militaire steun Oekraïne

1800

     

Kasschuif Oekraïne

‒ 665,6

100,6

84,1

‒ 32,9

21,2

242,6

       

Stand Voorjaarsnota 2023

9.523,40

8.336,50

9.132,20

9.263,10

9.334,90

9.886,70

Tabel 78 HGIS niet-belastingontvangsten

In miljoenen euro's

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Stand Miljoenennota 2023

130,2

245,5

156

195,8

141,8

0

       

Technisch

22,4

7,7

7,7

7,7

7,6

148,4

Extrapolatie

     

140,9

Desalderingen

22,4

7,7

7,7

7,7

7,6

7,5

       

Niet-plafondrelevant

1,2

1,5

1,2

1,4

131,8

0,9

Kasschuif Oekraïne

    

130

 

Overig niet-plafondrelevant

1,2

1,5

1,2

1,4

1,8

0,9

       

Stand Voorjaarsnota 2023

153,8

254,7

165

204,9

281,2

149,3

Uitgaven

Mutaties Besluitvorming Voorjaarsnota

Bijdrage ODA aan asieltegenvaller

Door de verhoogde instroom van asielzoekers en de daaruit volgende hogere bezetting in de reguliere asielketen doen zich tegenvallers voor bij de asielopvang. Een deel van deze meerkosten wordt opgevangen vanuit het ODA-budget t.b.v. de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden.

Dekking asieltegenvaller Een deel van de meerkosten van asiel wordt bekostigd uit het bufferartikel van de BHOS-begroting. Voor de overige dekking wordt o.b.v. een verdeelsleutel een taakstelling ingeboekt op de beleidsartikelen van de BHOS-begroting. Deze zal in de Ontwerpbegroting concreet ingevuld zijn, waarbij de verdeling over de artikelen nog kan wijzigen.

Restant AP-reservering 2,5 miljard Oekraïne

Eind december 2022 heeft het kabinet bekend gemaakt 2,5 miljard te reserveren voor de verwachte benodigde internationale steun aan Oekraïne via Defensie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en Buitenlandse Zaken (BZ). De reservering staat op de Aanvullende Post (AP) bij het Ministerie van Financiën. Middels verschillende Kamerbrieven en Incidentele Suppletoire Begrotingen wordt de Kamer over de inzet van deze middelen geïnformeerd. Deze mutatie betreft het restant van de reservering op de Aanvullende Post.

Overboeking Winterization

In november 2022 maakte de minister van BHOS bekend 180 miljoen beschikbaar te stellen voor het gereedmaken van Oekraïne voor de winter (winterization). Hiervan is 18 miljoen in kind geleverd in de vorm van energietoebehoren en energieonderdelen via het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Bovenstaande mutatie betreft de overboeking van het ministerie van BHOS naar EZK van deze middelen.

Amendementen

Tijdens de begrotingsbehandelingen van de begrotingen van BZ en BHOS zijn verschillende amendementen ingediend waarmee middelen binnen deze begroting elders zijn ingezet.22

Hoogrisicoposten

In 2020 is 26 miljoen voor de BZ-begroting vrijgemaakt voor de veiligheid van een aantal hoogrisicoposten. Een deel van deze middelen was bestemd voor investeringen in de post in Kaboel, maar door de huidige situatie in Afghanistan is de post gesloten. Deze generale middelen zijn dus niet tot besteding gekomen en vloeien conform de begrotingsregels terug naar het generale beeld. Voor toekomstige knelpunten op het gebied van veiligheid op hoogrisicoposten wordt 13 miljoen generaal beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn onder andere voor de veiligheid van de hoogrisicoposten in Kiev en Tripoli.

Bijdrage aan dekkingsopgave

Om het BZ/BHOS-aandeel in de rijksbrede dekkingsopgave in te vullen wordt de eindejaarsmarge voor de HGIS non-ODA ingezet (2023-2025) en wordt de dekkingsopgave vanaf 2026 structureel ingevuld door een verlaging van de uitkering voor loon- en prijsbijstelling op de BZ-begroting (non-ODA).

Technische Mutaties Voorjaarsnota

Kasschuiven

Dit betreft het saldo van vier kasschuiven. Ten eerste wordt de reservering op de AP voor de renovatie van het Vredespaleis vanwege vertraging doorgeschoven van 2024 naar 2025. Ten tweede hebben de diverse pakketten steunmaatregelen aan Oekraïne vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) de ruimte onder het EPF-plafond voor 2023 beperkt, waardoor met de plafonds tussen de verschillende jaren moet worden geschoven. Dat leidt tot de daadwerkelijke betaling van de Nederlandse EPF-bijdrage in 2023 van 4 miljoen hoger en in 2024 en 2025 2 miljoen per jaar lager uitvalt dan oorspronkelijk geraamd. Ten derde wordt er geschoven om de bijdrage aan de dekkingsopgave in het goede kasritme te zetten. Tot slot is er een kasschuif om de benodigde uitgaven voor extra controles door de Douane in het juiste kasritme te zetten. Dit vanwege EU-besluitvorming tot instelling van een sanctieregime voor Rusland (5,3 miljoen per jaar non-ODA). Hiermee neemt het budget in 2025 met 5,3 miljoen af en neemt het budget in 2026 toe met 5,3 miljoen.

Eindejaarsmarge HGIS inclusief middelenafspraak

De HGIS-eindejaarsmarge inclusief de middelenafspraak huisvesting wordt in de jaren 2023, 2024 en 2025 toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken en conform HGIS-besluitvorming doorverdeeld naar de betreffende departementen.

Extrapolatie

Middels de extrapolatie wordt het jaar 2028 toegevoegd aan de begrotingshorizon.

Prijsbijstelling non-ODA

Naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau wordt het non-ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het bbp.

Overboekingen naar BZ-begroting t.b.v. eerste steunpakket Oekraïne

Op 3 april 2023 heeft de minister voor BZ de Kamer geïnformeerd over het eerste steunpakket aan Oekraïne in 2023. Deze mutatie betreft de overboeking van de Aanvullende Post naar de BZ-begroting voor dit steunpakket.

Overboekingen naar BHOS-begroting t.b.v. eerste steunpakket Oekraïne

Op 3 april 2023 heeft de minister voor BHOS de Kamer geïnformeerd over het eerste steunpakket aan Oekraïne in 2023. Deze mutatie betreft de overboeking van de Aanvullende Post naar de BHOS-begroting voor dit steunpakket.

Bijdrage Council of Europe Development Bank (CEB) Oekraïne

Vanuit de AP-reservering voor Oekraïne wordt 21,8 miljoen overgeboekt naar de BZ-begroting om een directe kapitaalaanvulling te doen aan de CEB. Hiermee kan de CEB projecten in Oekraïne opzetten, zoals (weder-)opbouw van scholen en ziekenhuizen.

Overboekingen HGIS

Er hebben verschillende overboekingen plaatsgevonden van en naar de HGIS. Dit betreft onder andere de overboeking van de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit van 240 miljoen Deze middelen worden, conform de overige EU-afdrachten, buiten de HGIS geboekt. Hieronder valt ook de dekking vanuit de HGIS voor de middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld in het kader van de Kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’.

Desalderingen

Er hebben verschillende desalderingen plaatsgevonden binnen de HGIS. Hieronder valt onder andere het toevoegen van de ontvangsten van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) aan de begrotingsreserve.

Rentesubsidie MFB

Zoals aangekondigd in de Kabinetsappreciatie Commissievoorstel macro-financiële bijstand 2023 aan Oekraïne worden de rentelasten van de macro-financiële bijstand van de EU aan Oekraïne gedekt uit het ODA-budget middels een overboeking uit het bufferartikel van de BHOS-begroting naar de begroting van Financiën.

Overige technische mutaties

Dit betreft het saldo van verschillende mutaties. Hieronder valt onder andere de bijstelling van het ODA-budget op basis van de bni-raming van het CPB. Daarnaast omvat deze post een technische overboeking waarbij defensiebudget binnen het uitgavenplafond Investeringen is geplaatst. Verder wordt naar aanleiding van besluiten op de NAVO-top in Madrid in juli 2022 vanaf 2023 de contributie aan de NAVO verhoogd. Vanuit de HGIS wordt het benodigde budget toegekend aan de BZ-begroting. Tot slot wordt voor de Nederlandse deelname aan de wereldtentoonstelling in Osaka in 2025 cumulatief 20 miljoen beschikbaar besteld vanuit de HGIS.

Niet plafond-relevante mutaties Voorjaarsnota

Overboekingen t.b.v. militaire steun Oekraïne

Het kabinet heeft een reservering getroffen van 2,5 miljard voor steun aan Oekraïne op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën. Deze overboeking betreft het deel van de gereserveerde middelen dat wordt gebruikt voor de militaire steun aan Oekraïne. De steun van Defensie vindt plaats in de vorm van de levering van materieel, uit de eigen militaire voorraad dan wel commercieel verworven, en financiële bijdragen om met andere landen goederen te leveren. De Tweede Kamer wordt hier regelmatig op passende wijze over geïnformeerd.

Kasschuif militaire steun Oekraïne

Voor de vervanging van materieel geleverd uit de eigen militaire voorraad is deze kasschuif benodigd om het budget in het juiste ritme te plaatsen.

Niet belastingontvangsten

Technische mutaties Voorjaarsnota

Extrapolatie

Middels de extrapolatie wordt het jaar 2028 toegevoegd aan de begrotingshorizon.

Desalderingen

Er hebben verschillende desalderingen plaatsgevonden binnen de HGIS. Hieronder valt onder andere het toevoegen van de ontvangsten van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) aan de begrotingsreserve.

Niet plafond-relevante mutaties Voorjaarsnota

Kasschuif Oekraïne

Voor de vervanging van materieel geleverd uit de eigen militaire voorraad is deze kasschuif benodigd om het budget in het juiste ritme te plaatsen.

Overig niet-plafondrelevant

Dit betreft een aanpassing van de raming van de ontvangsten aan leningen uit de portefeuille van de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO).

BIJLAGE 2 - COALITIEAKKOORDMIDDELEN OP DE AANVULLENDE POST

Tabel 79 toont alle budgettaire mutaties op coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post die in deze Voorjaarsnota zijn verwerkt. Het gaat daarbij om overboekingen van middelen vanaf de Aanvullende Post naar de departementale begrotingen, kasschuiven tussen verschillende jaren, toevoeging van de extrapolatie en loon- en prijsbijstelling en overige mutaties. Een 0 op maatregelniveau betekent dat de mutatie kleiner is dan 0,5 miljoen euro.

Tabel 79

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Totaal

‒ 1.197

‒ 5.084

‒ 5.248

‒ 3.257

‒ 2.744

11.170

       

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

‒ 11

‒ 485

‒ 641

‒ 435

‒ 312

5

       

Regiodeals

‒ 174

‒ 173

Loon- en prijsbijstelling

19

19

Overheveling

‒ 193

‒ 192

Overig

Vereenvoudigen huurtoeslag

‒ 11

‒ 311

‒ 311

‒ 311

‒ 311

Extrapolatie

311

Loon- en prijsbijstelling

1

19

19

19

19

19

Overheveling

‒ 11

‒ 311

‒ 311

‒ 311

‒ 311

‒ 324

Overig

‒ 1

‒ 19

‒ 19

‒ 19

‒ 19

‒ 6

Volkshuisvestingsfonds

‒ 1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 1

‒ 1

‒ 1

‒ 1

Woningbouwimpuls

0

‒ 157

‒ 124

‒ 1

5

Extrapolatie

7

Loon- en prijsbijstelling

0

14

14

14

0

0

Overheveling

‒ 157

‒ 124

‒ 1

‒ 1

Overig

‒ 14

‒ 14

‒ 14

‒ 0

‒ 0

       

Onderwijs, Cultuur en Weteschap

‒ 94

‒ 353

‒ 453

‒ 460

‒ 472

       

Invoering studiebeurs

‒ 57

3

4

1

Loon- en prijsbijstelling

4

3

4

1

Overig

‒ 60

Kansengelijkheid

‒ 32

‒ 344

‒ 434

‒ 440

‒ 438

Extrapolatie

438

Loon- en prijsbijstelling

2

21

27

27

27

27

Overheveling

‒ 34

‒ 365

‒ 461

‒ 467

‒ 465

‒ 465

Versterken onderwijskwaliteit

‒ 0

‒ 11

‒ 11

‒ 10

‒ 24

Extrapolatie

24

Loon- en prijsbijstelling

0

1

1

1

1

1

Overheveling

‒ 0

‒ 11

‒ 11

‒ 11

‒ 25

‒ 25

Vervolgopleiding/onderzoek

‒ 6

‒ 1

‒ 11

‒ 11

‒ 11

Extrapolatie

11

Loon- en prijsbijstelling

0

0

1

1

1

1

Overheveling

‒ 6

‒ 1

‒ 12

‒ 12

‒ 11

‒ 11

       
       
       
       
       
       

Financiën

‒ 43

‒ 12

‒ 15

‒ 25

‒ 22

33

       

Uitvoeringskosten Belastingdienst

‒ 36

‒ 16

‒ 15

‒ 26

‒ 23

18

Extrapolatie

37

Kasschuif

‒ 39

5

‒ 5

9

15

15

Loon- en prijsbijstelling

2

2

2

2

2

2

Overheveling

‒ 22

‒ 13

‒ 38

‒ 40

‒ 36

Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp

‒ 6

3

0

1

1

15

Extrapolatie

14

Kasschuif

‒ 5

5

Loon- en prijsbijstelling

1

1

1

1

1

1

Overheveling

‒ 1

‒ 3

‒ 1

       

Defensie

‒ 275

‒ 1.290

‒ 1.395

‒ 165

‒ 165

       

Defensie intensivering (plafond I)

‒ 45

‒ 1.075

‒ 1.080

‒ 100

‒ 100

Extrapolatie

100

Loon- en prijsbijstelling

3

67

67

6

6

6

Overheveling

‒ 48

‒ 1.142

‒ 1.147

‒ 106

‒ 106

‒ 106

Overig

Defensie intensivering (plafond R)

‒ 165

Loon- en prijsbijstelling

10

Overheveling

‒ 175

Defensie onderhoud

‒ 65

‒ 215

‒ 315

‒ 65

‒ 65

Extrapolatie

65

Loon- en prijsbijstelling

4

13

19

4

4

4

Overheveling

‒ 69

‒ 228

‒ 334

‒ 69

‒ 69

‒ 69

       

Infrastructuur en Waterstaat

‒ 10

‒ 22

‒ 27

‒ 852

‒ 834

591

       

Fietsknooppunten en fietsenstallingen

‒ 0

‒ 0

Loon- en prijsbijstelling

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 0

Huidige infraprojecten NGF naar MF

‒ 5

‒ 6

‒ 6

‒ 2

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 5

‒ 6

‒ 6

‒ 2

Infra onderhoud Deltafonds

‒ 0

‒ 1

‒ 2

‒ 212

‒ 210

Extrapolatie

210

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

13

13

13

Overheveling

‒ 0

‒ 1

‒ 2

‒ 225

‒ 223

‒ 223

Infra onderhoud mobiliteitsfonds

‒ 2

‒ 7

‒ 9

‒ 647

‒ 639

326

Extrapolatie

965

Loon- en prijsbijstelling

0

0

1

60

60

60

Overheveling

‒ 3

‒ 7

‒ 9

‒ 708

‒ 699

‒ 699

Lelylijn

6

3

6

16

15

265

Eindejaarsmarge

6

Extrapolatie

250

Loon- en prijsbijstelling

1

3

6

16

15

15

Onsluiting nieuwe woningen MF

‒ 6

‒ 8

‒ 8

‒ 6

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 6

‒ 8

‒ 8

‒ 6

Veiligheidreeks N-wegen

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

       

Versterken omgevingsdiensten

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

Versterking ILT

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 0

‒ 0

‒ 0

Waterveiligheid

‒ 2

‒ 4

‒ 9

Loon- en prijsbijstelling

6

6

6

Overheveling

‒ 8

‒ 10

‒ 15

       

Economische Zaken en Klimaat

‒ 41

45

‒ 46

113

130

6.043

       

Energieprestatie-eisen nieuwbouw industriële gebouwen

3

3

5

5

85

Extrapolatie

80

Loon- en prijsbijstelling

3

3

5

5

5

Handhaving energiebesparingsplicht

1

15

Extrapolatie

14

Loon- en prijsbijstelling

1

1

Uitvoeringskosten klimaat

‒ 2

‒ 4

‒ 3

‒ 2

‒ 2

25

Extrapolatie

28

Loon- en prijsbijstelling

0

0

1

2

2

2

Overheveling

‒ 2

‒ 4

‒ 4

‒ 4

‒ 4

‒ 4

Vergroening reisvervoer en personengedrag

1

2

3

3

47

Extrapolatie

44

Loon- en prijsbijstelling

1

2

3

3

3

Verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen

0

0

0

0

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Klimaatfonds

‒ 40

45

‒ 47

107

124

5.871

Extrapolatie

5.632

Kasschuif

‒ 27

19

4

4

Loon- en prijsbijstelling

10

84

135

270

323

348

Overheveling

‒ 22

‒ 58

‒ 186

‒ 167

‒ 199

‒ 110

       

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

‒ 174

‒ 413

‒ 640

‒ 131

47

3.364

       

NVWA

‒ 13

‒ 26

‒ 40

4

Extrapolatie

58

Loon- en prijsbijstelling

1

2

3

4

Overheveling

‒ 14

‒ 28

‒ 43

‒ 58

Transitiefonds

‒ 174

‒ 413

‒ 627

‒ 105

87

3.361

Extrapolatie

3.292

Loon- en prijsbijstelling

11

74

81

193

194

203

Overheveling

‒ 185

‒ 488

‒ 708

‒ 269

‒ 72

‒ 76

Overig

‒ 28

‒ 35

‒ 59

       

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

‒ 20

‒ 227

‒ 214

‒ 182

‒ 181

537

       

Bescherming arbeidsmigranten (ci. Roemer)

‒ 5

‒ 5

‒ 5

Extrapolatie

5

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 5

‒ 5

‒ 5

‒ 5

       
       
       
       

Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden

‒ 10

‒ 231

‒ 199

‒ 176

‒ 176

199

Extrapolatie

382

Loon- en prijsbijstelling

1

21

21

24

24

24

Overheveling

‒ 11

‒ 252

‒ 220

‒ 199

‒ 199

‒ 207

Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten)

‒ 10

5

5

28

Extrapolatie

28

Kasschuif

‒ 10

5

5

Loon- en prijsbijstelling

1

1

4

2

2

2

Overheveling

‒ 1

‒ 1

‒ 4

‒ 2

‒ 2

‒ 2

Leven lang leren

‒ 0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

Loon- en prijsbijstelling

0

0

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

Loondoorbetaling bij ziekte

‒ 15

310

Extrapolatie

310

Loon- en prijsbijstelling

0

0

17

17

19

19

Overheveling

‒ 0

‒ 0

‒ 32

‒ 17

‒ 19

‒ 19

       

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

‒ 469

‒ 1.016

‒ 1.018

‒ 1.080

‒ 896

223

       

Dak- en thuislozen

‒ 65

‒ 65

‒ 65

‒ 65

Extrapolatie

65

Loon- en prijsbijstelling

4

4

4

4

4

Overheveling

‒ 69

‒ 69

‒ 69

‒ 69

‒ 69

Eigen bijdrage huishoudelijke hulp

‒ 7

‒ 9

‒ 7

‒ 6

9

Extrapolatie

15

Loon- en prijsbijstelling

1

1

1

1

1

Overheveling

‒ 7

‒ 10

‒ 8

‒ 7

‒ 7

Envelop pandemische paraatheid

‒ 42

‒ 150

‒ 185

‒ 231

‒ 227

11

Extrapolatie

243

Loon- en prijsbijstelling

3

10

12

15

15

15

Overheveling

‒ 45

‒ 160

‒ 198

‒ 246

‒ 242

‒ 247

Integraal zorgakkoord

‒ 264

‒ 262

‒ 262

Loon- en prijsbijstelling

16

16

16

Overheveling

‒ 280

‒ 278

‒ 278

Juiste zorg op de juiste plek

‒ 216

‒ 408

‒ 408

‒ 408

‒ 408

Loon- en prijsbijstelling

13

25

25

25

25

Overheveling

‒ 229

‒ 433

‒ 433

‒ 433

‒ 433

Meer tijd voor huisartsen

‒ 36

‒ 72

Extrapolatie

108

Loon- en prijsbijstelling

2

4

7

Overheveling

‒ 38

‒ 76

‒ 115

Opleidingsakkoord

‒ 20

Loon- en prijsbijstelling

1

3

3

2

Overheveling

‒ 21

‒ 3

‒ 3

‒ 2

Passende zorg als norm in ZVW

‒ 32

‒ 53

‒ 75

‒ 43

‒ 86

7

Extrapolatie

104

Kasschuif

‒ 16

‒ 17

32

Loon- en prijsbijstelling

2

3

5

6

6

6

Overheveling

‒ 18

‒ 40

‒ 80

‒ 81

‒ 91

‒ 104

Standaardisatie gegevensuitwisseling

‒ 159

‒ 70

‒ 14

‒ 29

‒ 32

196

Extrapolatie

200

Kasschuif

‒ 135

67

67

Loon- en prijsbijstelling

10

25

12

12

12

12

Overheveling

‒ 34

‒ 95

‒ 94

‒ 109

‒ 45

‒ 16

       

Valpreventie bij 65-plussers (WMO)

Loon- en prijsbijstelling

0

Overheveling

‒ 0

Valpreventie bij 65-plussers (ZVW)

Loon- en prijsbijstelling

0

Overheveling

‒ 0

Volksziektes

Loon- en prijsbijstelling

0

0

Overheveling

‒ 0

‒ 0

       

Medeoverheden

‒ 1.265

‒ 758

311

       

Jeugd conform advies CVW met aanvullende maatregelen

‒ 1.265

‒ 758

311

Extrapolatie

311

Loon- en prijsbijstelling

81

49

23

19

19

Overheveling

‒ 1.346

‒ 807

‒ 23

‒ 19

‒ 19

Overige dossiers medeoverheden

Loon- en prijsbijstelling

6

4

5

Overheveling

‒ 6

‒ 4

‒ 5

Schrappen oploop opschalingskorting

Loon- en prijsbijstelling

0

1

0

Overheveling

‒ 0

‒ 1

‒ 0

       

Diversen

‒ 60

‒ 46

‒ 40

‒ 39

‒ 39

63

       

Werk aan Uitvoering

‒ 60

‒ 46

‒ 40

‒ 39

‒ 39

63

Extrapolatie

87

Kasschuif

‒ 33

11

5

1

16

Loon- en prijsbijstelling

4

5

5

5

6

8

Overheveling

‒ 32

‒ 62

‒ 50

‒ 46

‒ 45

‒ 47

Tabel 80 toont de huidige stand van de coalitieakkoordmiddelen op de Aanvullende Post. Een 0 op maatregelniveau betekent dat de resterende middelen lager zijn dan 0,5 miljoen euro.

Tabel 80 Resterende CA-middelen op de Aanvullende Post

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Totaal nog resterend

379

3.570

4.288

9.616

10.467

12.346

       

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

0

353

197

100

5

Regiodeals

129

130

Vereenvoudigen huurtoeslag

Volkshuisvestingsfonds

0

0

0

0

Woningbouwimpuls

0

224

67

100

5

       

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

4

52

61

20

Invoering studiebeurs

4

52

61

20

Kansengelijkheid

Versterken onderwijskwaliteit

Vervolgopleiding/onderzoek

       
       
       
       

Financiën

6

37

38

26

29

33

Uitvoeringskosten Belastingdienst

3

24

24

11

14

18

Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp

3

13

14

15

15

15

 

Defensie

Defensie intensivering (plafond I)

Defensie intensivering (plafond R)

Defensie onderhoud

       

Infrastructuur en Waterstaat

121

151

199

593

591

591

Fietsknooppunten en fietsenstallingen

Huidige infraprojecten NGF naar MF

Infra onderhoud Deltafonds

Infra onderhoud mobiliteitsfonds

326

326

326

Lelylijn

22

53

107

267

265

265

Onsluiting nieuwe woningen MF

Veiligheidreeks N-wegen

Versterken omgevingsdiensten

Versterking ILT

Waterveiligheid

99

97

92

       

Economische Zaken en Klimaat

117

1.478

2.226

4.639

5.519

7.219

Energieprestatie-eisen nieuwbouw industriële gebouwen

53

53

85

85

85

Handhaving energiebesparingsplicht

15

15

Uitvoeringskosten klimaat

2

2

5

31

25

25

Vergroening reisvervoer en personengedrag

15

31

47

47

47

Verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen

0

1

1

1

Klimaatfonds

115

1.408

2.136

4.475

5.347

7.047

       

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

9

788

677

3.013

3.222

3.364

NVWA

1

2

3

4

Transitiefonds

9

788

676

3.011

3.219

3.361

       

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

3

143

474

523

550

537

Bescherming arbeidsmigranten (ci. Roemer)

5

0

0

Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden

1

109

147

206

207

199

Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten)

26

64

36

33

28

Leven lang leren

Loondoorbetaling bij ziekte

2

3

263

280

310

310

       

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

7

398

259

273

193

223

Dak- en thuislozen

Eigen bijdrage huishoudelijke hulp

3

6

8

9

9

Envelop pandemische paraatheid

2

14

14

11

11

11

Integraal zorgakkoord

Juiste zorg op de juiste plek

Meer tijd voor huisartsen

Opleidingsakkoord

50

50

30

Passende zorg als norm in ZVW

53

6

7

Standaardisatie gegevensuitwisseling

0

328

185

171

168

196

Valpreventie bij 65-plussers (WMO)

0

Valpreventie bij 65-plussers (ZVW)

5

Volksziektes

3

4

       
       

Medeoverheden

107

127

113

380

311

311

Jeugd conform advies CVW met aanvullende maatregelen

45

27

380

311

311

Overige dossiers medeoverheden

104

73

81

Schrappen oploop opschalingskorting

3

9

5

       

Diversen

6

41

44

50

53

63

Werk aan Uitvoering

6

41

44

50

53

63

BIJLAGE 3 - GRONINGEN

In de Voorjaarsnota 2021 is de raming voor de uitgavenaan schade en versterken in Groningen toegelicht. In de Miljoenennota 2023 is deze raming tot en met 2028 bijgesteld tot een totaal van 9,6 miljard euro inclusief uitvoeringsjaar 2021 en 2022 (zie tabel 81).

Tabel 81 Raming schade en versterken stand Miljoenennota 2023 (bedragen in mln. euro)

#

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Cumulatief

           

1

Totale raming schade

1.199

887

616

592

491

343

97

63

4.287

2

Waarvan excl. btw

1.171

865

597

574

476

335

92

62

4.170

3

Waarvan btw

28

22

19

18

15

8

5

1

117

           

4

Totale raming versterking

400

556

820

822

680

680

680

680

5.320

5

Waarvan excl. btw

344

498

732

733

592

592

591

591

4.674

6

Waarvan btw

56

57

88

89

89

89

89

89

646

10

Totale raming (1+4+7)

1599

1442

1441

1419

1176

1029

782

748

9.636

11

Totale raming excl. btw (2+5+8)

1515

1363

1334

1312

1072

931

687

657

8.869

12

Totale btw (3+6+9)

84

79

108

108

105

98

95

91

767

Op basis van de geactualiseerde verwachtingen over de schadeafhandeling en de uitvoering van de versterkingsoperatie is de raming opnieuw herijkt in tabel 82 en is uitvoeringsjaar 2029 toegevoegd. In de ramingsbijstelling is nog geen rekening gehouden met de beleidsmatige ontwikkeling n.a.v. de kabinetsreactie op het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie. De schadeafhandeling zal naar verwachting ook na 2029 doorlopen. Bij de volgende herijking zal daarom uitvoeringsjaar 2030 worden toegevoegd. Ten opzichte van de Miljoenennota 2023 stijgen de geraamde uitgaven met circa 1,1 miljard euro. Dat betekent dat er t/m 2029 in totaal circa 7,7 miljard euro (tabel 82) aan de wettelijke taken voor de schadeafhandeling en versterkingsoperatie wordt uitgegeven. De meerkosten ten opzichte van de eerdere raming worden in onderstaande tabel toegelicht. De ophoging van de schaderaming wordt met name verklaard door enkele vernieuwde inzichten over het verloop van de schadeafhandeling en het toevoegen van uitvoeringsjaar 2029. De raming voor de uitgaven van de versterkingsoperatie is opgesteld op basis van een nieuw ramingsmodel, te weten het Meerjarigversterkingsbegroting-model (MJVB). Dit model gaat uit van de huidige planning van de versterkingsoperatie (Meerjarenversterkingsplan, MJVP). De raming volgt daarbij de 11 mijlpalen van het versterkingsproces, gebruikt concrete projectramingen en waar dat niet mogelijk is, de gemiddelde kosten per type huis. Het nieuwe ramingsmodel is betrouwbaarder en makkelijker te actualiseren aan de hand van nieuwe uitvoeringsinformatie.

Tabel 82 Actualisatie raming schade en versterken (bedragen in mln. euro, mutaties ten opzichte van 2022)

#

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Cumulatief

1

Actualisatie raming schade

39

‒ 14

87

98

239

65

96

612

2

Waarvan excl. btw

41

‒ 11

86

96

237

63

92

604

3

Waarvan btw

‒ 2

‒ 3

1

2

2

3

4

8

          

4

Actualisatie raming versterking

238

58

146

37

‒ 79

61

 

461

5

Waarvan excl. btw

188

31

127

33

‒ 67

53

 

365

6

Waarvan btw

49

27

19

4

‒ 11

8

 

96

          

7

Juridische bijstand novelle

      

5

5

8

Waarvan excl. btw

      

4

4

9

Waarvan btw

      

1

1

          

10

Totale actualisatie (1+4+7)

277

44

234

136

160

126

96

1.078

11

Totale actualisatie excl. btw (2+5+8)

230

20

213

129

169

116

96

973

12

Totale btw (3+6+9)

47

25

20

7

‒ 9

10

5

106

Tabel 83 toont de financiering van de ramingsbijstelling. De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. De bij EBN aanwezige voorziening is niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Om die reden wordt vanaf 2027 een kapitaalinjectie aan EBN opgenomen. In de Voorjaarsnota 2021 is deze systematiek toegelicht. Ook deze raming wordt jaarlijks bijgesteld op basis van de actualisatie van de ramingen voor schade en versterken.

Tabel 83 Actualisatie benodigde kapitaalinjectie en btw afdracht (bedragen in mln. euro)

#

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Cumulatief

1a

Ontvangstenraming schade excl. btw

564

657

563

562

431

328

124

92

3.321

1b

Ontvangstenraming versterken excl. btw

651

458

773

716

647

547

668

 

4.461

2

40% van 1 t/m 3 is aandeel EBN

486

446

535

511

431

350

317

37

3.112

3

EBN-deel uit resultaat lopend jaar (niet over voorziening lopend)

263

218

142

74

72

180

  

949

4

Aanspreken voorziening (4-5)

223

228

393

437

357

   

1.637

5

Nieuwe reeks voor kapitaalinjectie EBN (VJN 2023)

0

0

0

0

3

170

317

37

526

6

Stand kapitaalinjectie EBN (VJN 2022)

0

0

0

0

0

109

65

 

175

7

Mutatie (7-8)

0

0

0

0

3

61

252

37

352

Tabel 84 toont het resultaat van de mutatie op de totale raming.

Tabel 84 Totale raming schade en versterken (bedragen in mln. euro)

#

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Cumulatief

1

Totale raming schade

674

579

578

442

336

130

96

2.834

2

Waarvan excl. btw

657

563

562

431

328

124

92

2.757

3

Waarvan btw

17

16

16

10

7

6

4

77

          

4

Totale raming versterking

1.051

888

828

718

602

742

 

4.828

5

Waarvan excl. btw

914

772

720

625

524

645

 

4.200

6

Waarvan btw

137

116

108

93

78

97

 

629

          

7

Juridische bijstand novelle

5

5

5

5

5

5

5

34

8

Waarvan excl. btw

4

4

4

4

4

4

4

28

9

Waarvan btw

1

1

1

1

1

1

1

6

          

10

Totale raming (1+4+7)

1.730

1.472

1.410

1.164

942

877

101

7.697

11

Totale raming excl. btw (2+5+8)

1.575

1.339

1.285

1.060

857

773

96

6985

12

Totale btw (3+6+9)

155

133

125

104

86

104

5

712

Deze bijlage gaat enkel in op de bijstelling van de ramingen voor schade en versterken en de daarmee samenhangende kapitaalinjectie aan EBN. In deze bijlage wordt niet ingegaan op de middelen die aan de regio ten goede komen vanuit de Bestuurlijke Afspraken uit 2020 (1,5 miljard euro) en de 1,15 miljard euro voor het Nationaal Programma Groningen. Deze zijn respectievelijk bij de Voorjaarsnota 2021 en 2018 toegevoegd. Daarnaast is separaat de kabinetsreactie op het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen opgesteld. Beleid dat hieruit volgt, wordt separaat toegelicht.

BIJLAGE 4 - TOESLAGEN

Het kabinet zet zich in voor mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen. Om gedupeerden door de problemen met toeslagen recht te doen is ruimhartige compensatie en emotioneel herstel cruciaal. Op basis van de informatie die begin maart beschikbaar was, wordt het totaal meerjarig beschikbare budget voor de Hersteloperatie Toeslagen naar boven bijgesteld. Deze bijstelling wordt veroorzaakt door een aantal ontwikkelingen, die hier verder worden toegelicht.

Zonder het project Versnellen & Verbeteren zou het afhandelen van integrale beoordelingen en bezwaren langer duren dan eerder geraamd. Daarnaast komen er meer bezwaren binnen dan verwacht. Om de doelstelling van Versnellen & Verbeteren te behalen (onder meer: minimaal 90% van de aanmeldingen bij Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) heeft in Q1 van 2025 een afgeronde integrale beoordeling) en de bezwaren zo goed mogelijk te behandelen, is extra budget nodig. Dit vereist uitvoeringswijzigingen om de productiviteit bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) te verhogen en het aantal toekomstige bezwaren te verkleinen, maar ook additionele capaciteit. Ook de compensatie- en hersteluitgaven vallen naar verwachting hoger uit dan eerder begroot. Dit komt door een groter aantal gedupeerden dat bij de eerste toets in eerste instantie niet als gedupeerde wordt aangemerkt, maar waarvan bij de integrale beoordeling wel gedupeerdheid wordt vastgesteld. Op basis van informatie die begin maart beschikbaar was, is een prognose opgesteld van een totaal van circa 42.000 gedupeerden. Dit is een stijging van circa 7.000 gedupeerden. Hierbij wordt opgemerkt dat deze prognose een momentopname is; u wordt via de voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd over eventuele bijstellingen in deze prognose. Daarnaast doen meer gedupeerden een beroep op - en krijgen meer gedupeerden additionele compensatie toegekend door - de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Daarnaast is er een autonome (budgettaire) tegenvaller bij de programma-uitgaven van de kindregeling. Tot slot heeft de toename van het verwachte aantal gedupeerden ook effect op de overige herstelregelingen, zoals de ex-partnerregeling en de publieke- en private schuldenoplossing. Hiervoor heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota circa 1,27 miljard euro extra beschikbaar gesteld. Circa 792 miljoen wordt hiervan direct op de begroting van Financiën geplaatst, circa 478 miljoen wordt op de Aanvullende Post gereserveerd. Hiermee komen de verwachte totale kosten voor de toeslagenhersteloperatie uit op circa 7,1 miljard euro. In onderstaande tabel 85 is een uitsplitsing opgenomen per regeling. In de 14e Voortgangsrapportage wordt uitgebreider ingegaan op de hierboven beschreven ontwikkelingen.

Tabel 85 Stand toeslagenherstel 1e suppletoire begroting 2022
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

cumulatief

Totaal Toeslagenherstel

93

1.271

1.025

2.287

1.613

694

152

7.132

         

Stand na 1e sup 2023

93

1.271

1.025

2287

1336

347

17

6376

Programma

47

1.136

780

1.880

919

195

17

4.974

w.v. Compensatie

36

713

303

373

339

20

 

1.783

w.v. Kindregeling

  

74

514

152

  

740

w.v. Kwijtschelden publieke schulden (incl. uitvoering; rijksbreed)

 

369

162

509

110

66

4

1.220

w.v. Kwijtschelden private schulden (incl. uitvoering)

 

41

173

196

119

69

 

597

w.v. Andere toeslagen

   

47

9

  

56

w.v. Ex-partners

   

83

88

3

 

173

w.v. Ondersteuning door gemeenten

11

14

34

105

67

29

7

266

w.v. Reservering ondersteuning rechtsbijstand

  

1

4

14

9

6

34

w.v. Dwangsommen

  

19

26

14

  

59

w.v. Ouders in het buitenland (incl. uitvoering)

  

5

19

7

  

31

w.v. Uithuisplaatsingen kinderen (incl. uitvoering; J&V)

  

10

3

   

14

Apparaat Financiën

46

135

245

407

417

152

 

1.402

         

Reservering op AP

    

277

346

142

765

w.v. reservering toeslagen (Financiën)

    

222

323

142

687

w.v. kwijtschelden publieke schulden (rijksbreed

    

54

24

 

78

BIJLAGE 5 - UITGAVENOVERZICHT OEKRAÏNE

Tabel 86 Uitgavenoverzicht Oekraïne

in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

       

Buitenlandse Zaken (incl. ontwikkelingssamenwerking)

346

91

93

95

97

0

Bijdrage wederopbouw door Nederlands bedrijfsleven

50

0

0

0

0

0

Bijdrage aan NAVO UCAP, OVSE en humanitaire ontmijning

85

0

0

0

0

0

Council of Europe Development Bank (CEB)

22

0

0

0

0

0

Directoraat Generaal Oekraïne en Nationale Opvangorganisatie (NOO)

0

0

0

0

0

0

Europees Vredesfaciliteit

0

91

93

95

97

0

Humanitaire hulp

44

0

0

0

0

0

Ondersteuning van het cultuurbeleid in Oekraine

5

0

0

0

0

0

Winterisation en technische ondersteuning

140

0

0

0

0

0

       

Justitie en Veiligheid

2.907

3.373

0

0

0

0

Basisregistratie Personen (BRP)

0

0

0

0

0

0

Directoraat Generaal Oekraïne en Nationale Opvangorganisatie (NOO)

47

21

0

0

0

0

Gemeentelijke en particuliere opvang

2.504

2.984

0

0

0

0

Regeling Medische zorg Asielzoekers

220

219

0

0

0

0

Subsidies NGO's

25

36

0

0

0

0

Tolken

2

0

0

0

0

0

Uitvoeringskosten IND

18

18

0

0

0

0

Uitvoeringskosten NIDOS

5

5

0

0

0

0

Veiligheidsregio's en GGD'en

86

90

0

0

0

0

       

Financiën

25

116

41

41

5

‒ 39

Begrotingssteun via EU

0

41

41

41

41

0

EBRD Crisis Response Special Fund

25

75

0

0

0

0

Lening aan Oekraïne via IMF

0

0

0

0

‒ 37

‒ 39

LNG invoercapaciteit in de Eemshaven

4

4

4

4

4

0

Premieontvangsten garantie Gasunie

‒ 4

‒ 4

‒ 4

‒ 4

‒ 4

0

       

Binnenlandse Zaken

53

0

0

0

0

0

Realisatie van extra woningen

45

0

0

0

0

0

Taskforce versnelling tijdelijke huisvesting

8

0

0

0

0

0

       

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

544

97

0

0

0

0

Leerlingenvervoer

21

0

0

0

0

0

Nieuwkomersonderwijs

191

97

0

0

0

0

Ondersteuning en uitvoering LOWAN

0

0

0

0

0

0

Tijdelijke onderwijshuisvesting

318

0

0

0

0

0

Voorschoolse educatie

14

0

0

0

0

0

       

Defensie

1.155

123

310

175

41

392

Militaire goederen

1.155

123

310

175

41

392

       

Economische Zaken en Klimaat

‒ 1.128

82

‒ 349

‒ 349

‒ 349

‒ 191

Gasopslag Bergermeer

‒ 1.146

82

‒ 349

‒ 349

‒ 349

‒ 191

Winterisation

18

0

0

0

0

0

       

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

25

0

0

0

0

0

Kindregelingen

10

0

0

0

0

0

Taallessen

15

0

0

0

0

0

       

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

62

31

0

0

0

0

Meerkostenregeling gemeentelijke zorg

46

23

0

0

0

0

Transport medische evacuees

4

2

0

0

0

0

Zorg aan onverzekerden (SOV)

12

6

0

0

0

0

       

Aanvullende Post

165

0

1.214

0

0

0

Reservering gemeentelijke en particuliere opvang

0

0

1.214

0

0

0

Reservering militaire ondersteuning, humanitaire ondersteuning en wederopbouw

165

0

0

0

0

0

       

Totaal

4.153

3.915

1.310

‒ 37

‒ 206

163

BIJLAGE 6 - KLIMAAT

De bedragen in onderstaande tabellen zijn afgerond op hele miljoenen euro's.

Tabel 87
 

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

TOTAAL CO2 effect

22

         

TOTAAL additioneel mondiaal CO2 effect

2,5

         

TOTAAL budgettair - uitgaven**

27.991

494

2.656

5.247

4.211

3.693

3.466

3.350

4.873

TOTAAL budgettair - inkomstenkant

1828 + PM

0

0

290

764

621

870

1.061

1.019

Tabel 88 Elektriciteit

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie (inc. 20% correctiefactor)

4,0

         

Totaal uitgaven

2.207

42

84

495

494

282

276

273

261

Totaal inkomsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Elektriciteitssector klimaatneutraal in 2035 (E1-E5)

0

Uitgaven:

137

7

20

22

18

18

18

17

17

Inkomsten:

0

CO2-vrij regelbaar vermogen en flexibiliteit energiesysteem (E6-E7)

1,8

Uitgaven:

993

0

6

299

298

98

97

97

97

Inkomsten:

0

Versnellen uitrol hernieuwbaar elektriciteit en oplossen netcapaciteit (E9-E14)

1,3

Uitgaven:

850

0

30

138

138

138

138

138

128

Inkomsten:

0

Negatieve emissies door BECCS en andere technieken (0-3,5 Mton) (E15)

1,5

Uitgaven:

0

Inkomsten:

0

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales incl. SMR's (E16-E17)

0

Uitgaven:

227

35

29

35

39

27

23

20

18

Inkomsten:

0

Tabel 89 Industrie en circulaire economie

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie (inc. 20% correctiefactor)

5,2

         

Totaal uitgaven

3.908

2

262

729

715

684

619

498

400

Totaal inkomsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Verstevigen maatwerkafspraken (IC1-IC8)

2

Uitgaven:

3.083

0

185

554

591

565

505

390

295

Inkomsten:

0

Aanpassing CO2-heffing en CO2-minimumprijs (IC9-IC11)

0

Uitgaven:

0

Inkomsten:

0

Transitie naar duurzame circulaire plasticketens (IC12-IC15)

3,7

Uitgaven:

489

0

56

115

69

62

62

62

62

Inkomsten:

0

Ondersteuning cluster 6 (IC16)

0

Uitgaven:

47

0

7

7

7

7

7

7

7

Inkomsten:

0

Verduurzaming industriële activiteiten en processen (IC17-IC20)

0,3

Uitgaven:

0

Inkomsten:

0

Ondersteuning transitie naar circulaire economie (IC21-IC22)

0

Uitgaven:

89

0

4

11

20

21

16

10

7

Inkomsten:

0

Normering en stimulering biobased bouwen (IC19)

0,5

Uitgaven:

200

2

10

42

29

29

29

29

29

Inkomsten:

0

Tabel 90 Landbouw

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie (inc. 20% correctiefactor)

4,0

         

Totaal uitgaven

560

60

54

63

64

76

79

82

82

Totaal inkomsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Glastuinbouw (L1-L2,L4-L9)

0

Uitgaven:

560

60

54

63

64

76

79

82

82

Inkomsten:

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Landbouw (L10-L14)

4

         
Tabel 91 Gebouwde omgeving

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie (inc. 30% correctiefactor)

1,4

         

Totaal uitgaven

9.311

390

1.783

2.386

1.258

954

905

875

760

Totaal inkomsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Verduurzaming woningen (NIP, huurlabels, ZEB-norm, informatievoorziening) (G1-G6)

0,1

Uitgaven:

2.977

248

698

962

214

214

214

214

214

Inkomsten:

0

Klimaatrechtvaardigheid (zon huur, collectieve aanpak) (G7-G9)

0

Uitgaven:

900

119

306

240

69

60

35

35

35

Inkomsten:

0

Utiliteitsbouw (waaronder maatschappelijk vastgoed) (G10-G18)

1,5

Uitgaven:

2.758

0

305

586

505

385

371

360

246

Inkomsten:

0

Verduurzaming warmtebronnen (G19-G22)

0,5

Uitgaven:

2.676

23

475

597

470

295

285

265

265

Inkomsten:

0

Tabel 92 Mobiliteit

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie (inc. 30% correctiefactor)

4,0

         

Totaal uitgaven

1.418

0

84

223

228

241

254

272

117

Totaal inkomsten

528

0

0

88

88

88

88

88

88

Verduurzaming personenvervoer en laadinfra (M1-M12)

1,8

Uitgaven:

969

0

60

140

147

165

186

214

58

Inkomsten:

528

0

0

88

88

88

88

88

88

Verduurzaming transport en logistiek incl. binnenvaart (M13-M18)

1,8

Uitgaven:

298

0

4

50

58

58

50

40

40

Inkomsten:

0

Internationale scheepvaart (M19-M20)

0

Uitgaven:

151

0

20

34

24

19

19

19

19

Inkomsten:

0

Inzet biobrandstoffen (M21)

1,5

Uitgaven:

0

Inkomsten:

0

Tabel 93 Sectoroverstijgend

Maatregel*

CO2-reductie 2030 (Mton)

Cumulatief budgettair

Kasritme

‘23

‘24

‘25

‘26

‘27

‘28

‘29

‘30

CO2-reductie

3,2

         

Totaal uitgaven

10.587

0

390

1.351

1.453

1.457

1.333

1.350

3.253

Totaal inkomsten

1300 + PM

0

0

202

676

533

782

973

931

Groen gas (S1-S3)

2,4

Uitgaven:

625

0

27

122

155

130

83

58

50

Inkomsten:

0

Waterstof (S4-S11)

0

Uitgaven:

7.532

0

306

1.155

1.175

1.265

1.200

1.220

1.211

Inkomsten:

0

Afbouwen vrijstelling duaal verrbuik kolen (S12)

0

Uitgaven:

0

Inkomsten:

75

0

0

0

0

0

25

25

25

Onderzoek en impactanalyse afbouwpad fiscale regelingen fossiel energieverbruik stimuleren***

Uitgaven:

0

Inkomsten:

0

Brede toepassing ETS2+onderzoek naar nationaal emissieplafond ESR (S15-S16)

0

Uitgaven:

2

0

1

1

1

1

0

0

0

Inkomsten:

0

Aanscherpen energiebesparingsplicht (S17)

0,5

Uitgaven:

163

0

5

29

28

25

25

25

26

Inkomsten:

0

SDE++ en overige ondersteuning energiesysteem (S18-S23)

0

Uitgaven:

2.264

0

52

45

94

36

24

46

1.967

Inkomsten:

0

Energiebelasting (S24 en S25)

1,2

Uitgaven:

0

Inkomsten:

1225 + PM

0

0

202

676

533

757

948

906

Additioneel modaal

           

CO2-reductie (30% overlapcorrectie)

2,5

 

* Om te zorgen dat de balans tussen normering, beprijzing en subsidiering gewaarborgd wordt in de uitvoering, worden de benodigde middelen gereserveerd op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën of op de fondsbegroting totdat voldoende voortgang is geboekt met de bijbehorende normerende en/of beprijzende maatregel. De minister van FIN en MKE dienen beide toestemming te geven voor de overheveling.

** De uitgaven zijn inclusief reserveringen. Zie het ontwerp-Meerjarenprogramma 2024 voor een uitsplitsing tussen toekenningen en reserveringen.

*** Waaronder vrijstelling in de energiebelasting voor non-energetisch verbruik van aardgas en het niet heffen van accijns over het non-energetisch verbruik van minerale oliën.

BIJLAGE 7 - CORONA

Het kabinet heeft besloten dat het reguliere uitgavenplafond niet geldt voor de uitgaven aan coronagerelateerde noodmaatregelen. Dit betekent dat de extra uitgaven niet ten koste gaan van andere uitgaven, maar dat ze zorgen voor een verslechtering van het EMU-saldo en een verhoging van de EMU-schuld.

De raming van het budgettair beslag van veel noodmaatregelen is met onzekerheid omgeven en hangt sterk af van het uiteindelijke beroep op bepaalde regelingen. Omdat de noodmaatregelen in de praktijk buiten het uitgavenplafond vallen, leiden lagere uitgaven niet tot ruimte voor nieuwe maatregelen. Omgekeerd leiden hogere uitgaven niet tot problematiek onder de uitgavenplafonds.

Tabellen 94 en 95 geven een actueel overzicht van de coronagerelateerde uitgavenmaatregelen waarvoor het reguliere uitgavenplafond niet geldt. Een uitgebreider overzicht van de overheidsfinanciën in coronatijd is ook terug te vinden op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd. In tabel 94 zijn alle uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo opgenomen. Voor 2023 zijn de uitgaven geraamd op 3,1 miljard euro, in de jaren 2024 t/m 2028 zijn de geraamde uitgaven in totaal 0,6 miljard euro.

Tabel 94 EMU-relevante uitgaven (in miljoenen)

Begroting (in miljoenen euro)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Justitie en Veiligheid

3

1

 

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2

 

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

1.468

71

50

40

Nationaal Programma Onderwijs

1.304

52

50

40

Diversen

164

19

Financiën en Nationale Schuld

134

‒ 21

‒ 28

‒ 83

‒ 17

Defensie

‒ 1

Infrastructuur en Waterstaat

83

‒ 35

Beschikbaarheidsvergoeding OV

75

‒ 35

Diversen

8

Economische Zaken en Klimaat

390

92

84

38

13

18

TVL

114

2

2

2

2

Diversen

276

91

82

36

11

18

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

36

 

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

‒ 494

52

6

0

0

1

NOW

‒ 562

44

3

1

0

Diversen

68

9

4

‒ 1

0

1

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1.344

332

4

‒ 7

‒ 1

 

GGD'en en veiligheidsregio's

‒ 134

27

2

 

Realisatie COVID

520

212

 

Vaccin ontwikkeling en medicatie

216

35

 

Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen

669

29

 

Zorgbonus

35

2

2

‒ 7

‒ 1

 

Ondersteuning sportsector

1

  

Onderzoek inzake Covid-19

36

     

Diversen Zorg

2

29

    

Gemeentefonds

133

 

Reserveringen Aanvullende post

47

‒ 0

Diversen

47

‒ 0

 

3.145

493

116

‒ 11

‒ 4

19

Naast de EMU-relevante corona uitgaven zijn er ook uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo. Dit zijn leningen waarvan de verwachting is dat deze (vrijwel volledig) op een later moment worden terugbetaald. In tabel 95 is een overzicht opgenomen van de niet EMU-relevante uitgaven.

Tabel 95 Niet EMU-relevante uitgaven (in miljoenen)

Begroting (in miljoenen euro)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Koninkrijksrelaties en BES fonds

‒ 1.038

Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao, Sint Maarten

‒ 1.038

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

‒ 15

Nationaal Programma Onderwijs

‒ 15

Economische Zaken en Klimaat

‒ 64

‒ 67

‒ 247

‒ 37

62

Leningen

3

‒ 180

30

62

Voucherkredietfaciliteit reissector

‒ 67

‒ 67

‒ 67

‒ 67

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

‒ 34

‒ 41

‒ 42

‒ 43

‒ 29

‒ 3

Leningen TOZO

‒ 34

‒ 41

‒ 42

‒ 43

‒ 29

‒ 3

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1

Verlaging invorderingsrente Zorgtoeslag

1

 

‒ 1.135

‒ 108

‒ 289

‒ 95

33

‒ 3

BIJLAGE 8 - STIKSTOF

Begrote maatregelen gefinancierd uit het Transitiefonds (bedragen x € 1.000)

   

Begrotingsartikel

Maatregel1

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Bijbehorend Kamerstuk

21

Meten en berekenen dierlijke agrotketens en dierenwelzijn

 

1.000

1.000

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

 

1.000

1.000

    

Eerste suppletoire begroting 2023

21

Landelijke beëindigingsregeling Veehouderijlocaties+

 

30.000

170.000

600.000

200.000

  

Eerste suppletoire begroting 2023

21

Duurzame gewasbescherming

 

10.000

10.000

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

21

Stimulering omschakeling naar biologische landbouw en natuur

 

13.000

13.000

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

21

Ketenafspraken

 

3.000

     

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

 

‒ 1.865

467

466

466

466

 

Eerste suppletoire begroting 2023

21

Psychosociale hulp

 

300

300

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Provinciale uitvraag

229.242

274.926

     

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

‒ 26.014

      

Slotwet 2022

 

26.014

     

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Ecologische autoriteit

948

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

‒ 920

      

Slotwet 2022

 

3.272

     

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

 

920

     

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten piekbelasters

 

26.257

30.003

30.003

   

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten programmabureau

 

260

100

100

   

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten NPLG

1.000

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

‒ 500

      

Tweede suppletoire begroting 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 36250 XIV, nr. 1)

 

1.200

     

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten gemeenten en waterschappen

 

16.300

     

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten RTLG

3.617

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

22

Uitvoeringskosten provincies

14.400

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

 

23.205

     

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Uitvoeringskosten netwerkfaciliteit

 

3.222

8.004

7.965

7.250

7.250

7.250

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Uitvoeringskosten ruimtelijke ordening IenW

640

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

 

2.560

2.560

2.560

2.560

2.560

2.560

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Uitvoeringskosten ruimtelijke ordening BZK

382

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

 

1.528

1.528

1.528

1.528

1.528

1.528

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Rijksondersteuning gebiedsplannen

 

533

70

70

   

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Monitoring, AERIUS en inzet RVO

 

5.230

3.019

3.987

4.241

4.241

4.241

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Communicatieactiviteiten transitiefonds

350

      

Derde incidentele suppletoire begroting inzake uitvoeringskosten Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken II, 2021/22, 36213, nr. 1)

 

1.350

1.350

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Arbeidsmarktonderzoek NPLG

 

200

     

Eerste suppletoire begroting 2023

22

Aankoop gronden grondbank

 

200.000

     

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

22

Ontvangsten uit verkoop gronden grondbank

    

‒ 18.620

‒ 23.275

‒ 36.380

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

23

Digitalisering

 

27.500

25.300

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

23

Meten en berekenen strategie, kennis en innovatie

 

8.200

9.000

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

23

Fieldlabs

 

10.100

26.900

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

23

Innovatie op het boerenerf

 

37.500

26.500

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

23

KPI's en bedrijfsmanagement

 

2.000

2.000

    

Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023, (Kamerstuk II, 2022/23, 36200 XIV, nr. 11)

          
 

Totaal

 

728.712

332.101

646.679

197.425

‒ 7.230

‒ 20.801

 
X Noot
1

Maatregelen gericht op de uitvoering van deze maatregelen (begrotingsartikel 50) zijn niet opgenomen in deze tabel omdat geen onderscheid gemaakt wordt tussen uitvoering van de reguliere taken van LNV en de taken die gerealateerd zijn aan het transitiefonds.

BIJLAGE 9 - ACCRES GEMEENTEFONDS EN PROVINCIEFONDS

Uitgangspunten en actualiteit

Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven voor hun taken te financieren. Eén van de belangrijkste inkomstenbronnen hiervan is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds. De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds wordt het accres genoemd.

Zoals toegelicht in de Startnota 2022 is er in het Coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV besloten tot twee belangrijke wijzigingen in de indexering van de algemene uitkering van de fondsen. Ten eerste is in het coalitieakkoord besloten dat de fondsen vanaf 2026 niet langer automatisch via de normeringssystematiek geïndexeerd worden. Daarmee vervalt de koppeling aan de rijksuitgaven. Het gereserveerde accres vanaf 2026 wordt wel bijgesteld als gevolg van de jaarlijkse loon- en prijsontwikkeling zoals deze door het CPB geraamd wordt. Ten tweede is er besloten dat tot 2025 het accres op basis van de bestaande koppeling aan de rijksuitgaven berekend wordt. Nieuw daarbij waren de uitzondering op de accresrelevante uitgaven (aru) voor een aantal investeringsfondsen.

In de Startnota heeft het kabinet tevens aangegeven om nader te bezien of het wenselijk is om het accres stabieler te maken. Het kabinet heeft daarom het voorstel aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) gedaan om het volumedeel van het accres voor 2022–2025 vast te zetten op de stand van de Voorjaarsnota 2022. De VNG heeft met dit voorstel ingestemd en het IPO niet. Het volumedeel van het accres zal voor de periode 2022-2025 dan ook alleen voor de gemeenten worden vastgezet. Door het vastzetten van het volumedeel van het accres voor gemeenten zijn bij zowel het Rijk als de gemeenten veel minder budgettaire schommelingen dan voorheen. Dit betekent dat de accresstanden voor de jaren 2022 t/m 2025 voor gemeenten slechts nog zullen wijzigen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Hiermee wordt een eerste belangrijke stap gezet richting een meer stabiele financiering voor gemeenten. Het biedt hen voor de komende jaren zekerheid over hun inkomsten en beschikbare vrije ruimte, ook wanneer de uitgaven van het Rijk achterblijven bij de ramingen. Dit is ook toegelicht in de contourennota financieringssystematiek medeoverheden van de minister van Binnenlandse Zaken.23

In de huidige Voorjaarsnota is besloten om het Gemeente- en Provinciefonds vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt die van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. De grondslagen waarover deze indexatie berekend wordt, worden op gelijke wijze bepaald als de huidige grondslagen, waarover vanaf 2026 de huidige loon- en prijsindexatie wordt berekend. In deze bijlage is deze indexatie op basis van bbp nog niet opgenomen. De Tweede Kamer wordt op een volgend begrotingsmoment geïnformeerd over exacte cijfers die volgen uit de definitieve doorrekening van de systematiek.

De ontwikkeling van beide fondsen wordt hieronder separaat toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de geraamde ontwikkelingen van het Btw-compensatiefonds (BCF).

Accres gemeentefonds

Het kabinet heef ervoor gekozen om bij Startnota 2022 het accres vanaf 2026 vast te zetten op een plus van 1 miljard euro ten opzichte van de stand bij Miljoenennota 2022. Het accres is gesplitst in een volume- en een loon- en prijsdeel. Het volumedeel van het accres staat vast en het loon- en prijsdeel zal geactualiseerd worden op een vergelijkbare manier als bij de begrotingen van het Rijk gebruikelijk is. In juni 2022 is het Rijk met de VNG overeengekomen om ook het volumedeel van het accres tot en met 2025 vast te zetten op basis van de stand Voorjaarsnota 2022. De onderstaande tabel toont het volume-accres voor de komende jaren.

Tabel 97 Volume-accres Gemeentefonds vanaf 2023

Bedragen in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Tranche 2023

1.221

1.221

1.221

   

Tranche 2024

 

1.135

1.135

   

Tranche 2025

  

920

   

Tranche 2026

   

1.464

1.464

1.464

Totaal volume-accres

1.221

2.356

3.277

1.464

1.464

1.464

De loon- en prijsontwikkeling in het accres wordt bijgesteld met een gecombineerde index op basis van de CPB-indices voor de loonvoet sector overheid, de prijsontwikkeling materiele overheidsconsumptie (IMOC) en de prijsontwikkeling bruto overheidsinvesteringen (IBOI). Hierbij wordt een verdeling van 60/20/20 tussen loon, consumptie en investeringen aangehouden. De individuele indexen worden in procenten met één cijfer achter de komma bijgehouden, de gecombineerde index wordt bijgehouden met twee cijfers achter de komma. De indices worden bijgesteld op basis van het CEP-raming van het CPB in het voorjaar en op basis van de MEV-raming in september. De tranche van het lopend jaar wordt in het voorjaar vastgezet op basis van indices uit de CEP-raming.

De basis voor de grondslag waarover de indexatie berekend wordt is (1) het jaarlijks budget in het Gemeentefonds voor zover dit verantwoord wordt op het uitgavenplafond Rijksbegroting, exclusief middelen in het sociaal deelfonds en corona- en Oekraïne-noodmaatregelen, en (2) het nog niet in het Gemeentefonds verwerkte volume-accres. De onderstaande tabel toont de grondslagen en de procentuele jaarlijkse groei van de index.

Tabel 98 Grondslag en indices

Bedragen in miljoenen euro en procenten

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Gemeentefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2022

35.192

36.006

35.443

35.895

32.977

32.041

32.041

Begrotingsmoment van de grondslag

FJR22

VJN23

VJN23

VJN23

MN23

MN23

MN23

Loonvoet sector overheid (60%)

 

4,0%

5,2%

5,8%

4,8%

4,2%

4,2%

Index prijs materiele overheidsconsumptie (IMOC, 20%)

 

5,9%

3,9%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

Index prijs overheidsinvesteringen (IBOI, 20%)

 

4,8%

1,6%

1,9%

1,9%

1,9%

1,9%

Gecombineerde index

 

4,54%

4,22%

4,18%

3,58%

3,22%

3,22%

Vanaf het jaar 2026 wordt de loon- en prijsontwikkeling in het accres bijgehouden zoals dit ook in de rijksbegroting gebruikelijk is. Dat wil zeggen dat het Gemeentefondsbudget uit de laatste Miljoenennota per jaar de grondslag is voor de loon- en prijsindexatie. Bijvoorbeeld: het accresrelevante gedeelte van het Gemeentefonds en het gereserveerd volume-accres is samen in 2026 32.977 miljoen. Dit is in prijspeil 2022. De gecombineerde loon- en prijsontwikkeling in 2023 wordt geraamd op 4,54%. Daarmee is het bedrag aan loon- en prijsindexatie voor tranche 2023 in het jaar 2026 32.977*4,54=1.497 miljoen.

Bij het vastzetten van het accres voor de jaren 2022-2025 is besloten dat voor die jaren de grondslag voor de berekeningswijze van het loon- en prijs-accres zoveel mogelijk aansluit bij die van de bestaande normeringssystematiek. Hierbij wordt de meest actuele stand van de Gemeentefondsuitgaven en accres (excl. de hierboven genoemde uitzonderingen) gebruikt als basis voor de accrestranche van het jaar erop. Dit bedrag wordt vervolgens plat doorgetrokken tot 2025. Bijvoorbeeld: in 2022 waren de accresrelevante uitgaven in het Gemeentefonds 35.192 miljoen. De gecombineerde loon- en prijsontwikkeling voor 2023 wordt geraamd op 4,54%. Daarmee is het bedrag aan loon- en prijsindexatie voor tranche 2023 35.192*4,54%=1.598 miljoen. Dit bedrag wordt vervolgens plat doorgetrokken naar 2024 en 2025.

In 2022 is de inflatie na het uitkomen van het CEP 2022 gestegen. Daarom heeft het kabinet bij Najaarsnota 2022 besloten om eenmalig vanaf 2023 een extra tranche prijsbijstelling uit te keren aan begrotingen van het Rijk en aan het Gemeente- en Provinciefonds. Deze bijstelling is berekend op basis van het verschil in de prijsontwikkeling 2022 tussen het CEP vorig jaar en het CEP dit jaar. De grondslag hierbij is dezelfde als voor de lpo-tranche 2023, om aan te sluiten bij de reguliere lpo-tranche. De onderstaande tabel toont het verschil in de de prijsontwikkeling 2022 op basis waarvan de aanvullende tranche berekend is.

Tabel 99 percentages extra prijsbijstelling 2022

Indices CPB over 2022

CEP 2023

CEP 2022

Verschil

Loonvoet sector overheid (niet meegenomen in aanpassing)

4,3%

4,3%

nvt

Netto materiele consumptie (prijscode 3)

5,1%

4,1%

1,0%

Overheidsinvesteringen (prijscode 4)

6,0%

5,2%

0,8%

Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen)

4,80%

4,44%

0,36%

De onderstaande tabellen tonen de tranches van de loon en prijsontwikkeling op basis van de grondslag en indices in tabel 98 en 99. Daaronder is de raming uit de Miljoenennota 2023 weergegeven en de mutaties als gevolg van de verschillen tussen de twee ramingen. Omdat de Miljoenennota nog geen standen voor 2028 bevatte zijn de tabellen 101 en 102 voor dat jaar leeg.

Tabel 100 Loon- en prijsaccres stand Voorjaarsnota 2023

Bedragen in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

2028

aanvullende tranche 2022

127

127

127

119

115

115

tranche 2023

1.598

1.598

1.598

1.497

1.455

1.455

tranche 2024

 

1.592

1.592

1.460

1.418

1.418

tranche 2025

  

1.620

1.507

1.464

1.464

tranche 2026

   

1.345

1.306

1.306

tranche 2027

    

1.217

1.217

tranche 2028

     

1.256

Totaal LPO-accres

1.724

3.317

4.937

5.927

6.976

8.233

Tabel 101 Loon- en prijsaccres stand Miljoenennota 2023

Bedragen in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

 

aavullende tranche 2022

nvt

nvt

nvt

nvt

nvt

 

tranche 2023

1.453

1.453

1.453

1.359

1.320

 

tranche 2024

 

1.255

1.255

1.161

1.128

 

tranche 2025

  

1.209

1.171

1.138

 

tranche 2026

   

1.137

1.104

 

tranche 2027

    

1.139

 

Totaal LPO-accres

1.453

2.707

3.916

4.827

5.829

 
Tabel 102 Mutatie sinds Miljoenennota

Bedragen in miljoenen euro

2023

2024

2025

2026

2027

 

aavullende tranche 2022

127

127

127

119

115

 

tranche 2023

145

145

145

139

135

 

tranche 2024

 

338

338

299

291

 

tranche 2025

  

411

336

326

 

tranche 2026

   

208

202

 

tranche 2027

    

78

 

Totale mutatie

272

610

1.020

1.100

1.147

 

Accres tot en met 2025 voor het Provinciefonds

Zoals eerder is toegelicht, wordt het accres voor het Provinciefonds tot 2025 berekend via een koppeling aan de Rijksuitgaven. In de onderstaande tabel wordt de berekening van het accres uitgesplitst en toegelicht. In 2023 t/m 2025 neemt het accres toe door hogere rijksuitgaven, voornamelijk door gestegen loon- en prijsontwikkeling. De definitieve vaststelling over 2022 wordt toegelicht in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022.

Bij de bepaling van de omvang van accresrelevante uitgaven (aru) vormen de netto uitgaven van het Rijk onder het uitgavenplafond het startpunt. Netto wil zeggen dat de rijksuitgaven worden gesaldeerd met de niet-belastingontvangsten. Op de netto uitgaven onder het uitgavenplafond (A) worden correcties (B) doorgevoerd voor verschillende posten zoals het Gemeentefonds en Provinciefonds zelf. Het saldo (C) geeft de accresrelevante uitgaven (aru) en vormt de basis voor de accresberekening. Het accres (F) is vervolgens het product van de grondslag (E ) en de aru in procenten (D).

Tabel 103 Normeringssystematiek Provinciefonds t/m 2025

(in miljoenen euro, tenzij anders aangegeven)

2022

2023

2024

2025

Uitgaven Rijksbegroting

175.791

175.924

175.323

188.363

Uitgaven Sociale zekerheid

85.949

98.771

106.785

113.072

Uitgaven Zorg

81.513

89.012

96.791

101.871

Uitgaven Investeringsplafond

13.821

19.933

29.017

30.792

A) Netto uitgaven onder uitgavenplafond

357.075

383.640

407.916

434.097

     

B) Correcties

‒ 70.211

‒ 68.758

‒ 63.414

‒ 69.421

w.v. Gemeentefonds, Provinciefonds en Btw-Compensatiefonds

‒ 42.437

‒ 45.412

‒ 46.846

‒ 49.305

w.v. overige Rijksbijdragen aan gemeenten en provincies

‒ 10.224

‒ 10.205

‒ 10.506

‒ 10.794

w.v. overboekingen met GF, PF en BCF

1.696

549

393

499

w.v. Niet-accresrelevante fondsen onder het plafond

‒ 496

‒ 4.713

‒ 7.663

‒ 8.758

w.v. financieringsverschuivingen

‒ 1.068

‒ 800

‒ 800

‒ 799

w.v. correcties corona en Oekraine-noodmaatregelen op uitgavenplafond

‒ 11.160

‒ 4.056

‒ 729

‒ 150

w.v. correcties energie-pakket

‒ 6.081

‒ 3.995

3.190

545

w.v. overige correcties

‒ 441

‒ 126

‒ 452

‒ 660

     

C) Accresrelevante uitgaven (aru) = A+B

286.864

314.882

344.502

364.677

D) Ontwikkeling aru (%) = (Ct - Ct-1)/Ct-1

 

9,77%

9,41%

5,86%

     

Provinciefonds

    

E) Grondslag (t-1)

 

2.843

3.062

3.293

F) Accres (= E * D)

 

278

288

193

G) Accres cumulatief

 

278

566

758

Tabel 104 Accrestranches Provinciefonds t/m 2025

(in miljoenen euro)

2023

2024

2025

tranche 2023

278

278

278

tranche 2024

 

288

288

tranche 2025

  

193

Cumulatief accres vanaf 2023

278

566

758

Om de aru te berekenen wordt uitgegaan van de netto rijksuitgaven onder het uitgavenplafond inclusief drie typen standaardcorrecties en een bijzondere correctie voor corona-noodmaatregelen:

1. Rijksuitgaven aan gemeenten en provincies

Uitgaven onder het uitgavenplafond die het Rijk overmaakt naar gemeenten en provincies worden uit de aru gecorrigeerd. Deze overdrachten zijn immers bestemd voor de financiering van uitgaven door gemeenten en provincies zelf en maken derhalve geen onderdeel uit van de rijksuitgaven waarop de trap-op-trap-af van toepassing is. Het corrigeren van de overdrachten is ook nodig om een onbedoelde doorwerking van accres op accres in hetzelfde jaar te voorkomen. Rijksuitgaven die op deze wijze gecorrigeerd worden zijn onder andere de algemene, decentralisatie- en integratie-uitkeringen van het Gemeentefonds en Provinciefonds, de uitgaven van het Btw-compensatiefonds, de bijstand en de integratie-uitkering sociaal domein.

2. Niet-accresrelevante rijksuitgaven onder het plafond

In het coalitieakkoord van kabinet Rutte VI is gekozen om de uitvoeringskosten van medeoverheden voor investeringspakketten (klimaat, ontsluiten nieuw­bouwwoningen en stikstof) specifiek te verstrekken. In samenhang hiermee is besloten om de middelen voor het Transitiefonds, het Klimaatfonds, het budget voor ontsluiting van nieuwe woningen in het Mobiliteitsfonds en het Nationaal Groeifonds uit te zonderen van de berekening van de accresrelevante rijksuitgaven.

3. Uitgavenmutaties in de WW als gevolg van conjunctuur

In de begrotingsregels van het kabinet Rutte IV is afgesproken dat gedurende de regeerperiode het uitgavenplafond gecorrigeerd wordt voor mutaties in de WW-uitgaven als gevolg van de conjunctuur. Het Rijk hoeft zodoende mee- en tegenvallers in de WW-uitgaven als gevolg van conjunctuur niet op te vangen binnen het uitgavenplafond en deze uitgavenmutaties zijn om deze reden ook niet accresrelevant.

4. Financieringsverschuivingen gedurende de kabinetsperiode

Financieringsverschuivingen zijn verschuivingen van geldstromen binnen het Rijk die niet tot meer of minder bestedingsruimte van het Rijk leiden, maar zonder correctie wel effect zouden hebben op het accres. Dit zijn dus schuiven tussen accresrelevante uitgaven en niet-accresrelevante uitgaven. Bij een schuif is per saldo geen sprake van meer of minder uitgaven op rijksniveau, maar is alleen sprake van een andere financieringsbron. Denk bijvoorbeeld aan overhevelingen van departementale begrotingen naar het Gemeentefonds en Provinciefonds en financieringsverschuivingen tussen de inkomsten- en de uitgavenkant.

5. Corona-noodmaatregelen en Oekraïne-noodmaatregelen

Gegeven de uitzonderlijke situatie als gevolg van zowel het coronavirus als de oorlog in Oekraïne heeft het kabinet besloten de uitgaven hiervoor buiten het reguliere uitgavenplafond te behandelen. Dit betekent dat de extra uitgaven niet ten koste gaan van andere uitgaven, maar dat ze zorgen voor een verslechtering van het EMU-saldo en een verhoging van de EMU-schuld. Om boekhoudkundige redenen wordt een aantal van deze uitgaven met plafondcorrecties onder het uitgavenplafond geboekt. Ook hiervoor geldt dat ze niet ten koste gaan van andere uitgaven. Omdat de reguliere systematiek niet geldt voor deze uitgaven leiden ze ook niet tot een effect op het accres.

6. Maatregelen uit het energie-pakket

In september 2022 heeft het kabinet vanwege de gestegen energieprijzen besloten tot een pakket aanvullende maatregelen om de koopkracht van burgers te ondersteunen. Hierbij is aangegeven dat deze maatregelen vanwege hun uitzonderlijke karakter niet meelopen in de normeringssystematiek. Ook de dekking van het energiepakket is uitgezonderd op de aru om een onbedoeld negatief effect op de aru te voorkomen.

Grondslag

De normeringsystematiek is van toepassing op alle middelen die worden verantwoord onder het Provinciefonds en vallen onder het uitgavenplafond Rijksbegroting exclusief corona- en Oekraïne-noodmaatregelen.

Voor de berekening van het accres in jaar t wordt de grondslag van het voorgaande jaar (t-1) genomen. Het accrespercentage in jaar t betreft immers ook de groei van de aru ten opzichte van het voorgaande jaar (t-1). Als de aru met x% stijgen in jaar t groeit het Provinciefonds via het accres in jaar t ook met x%. Hiermee wordt het principe van trap-op-trap-af gewaarborgd.

Dit heeft tot gevolg dat mutaties in de grondslag altijd met een jaar vertraging doorwerken in de normeringsystematiek. Via taakmutaties kunnen departementen geld toevoegen of onttrekken aan het Provinciefonds; dit werkt door als grondslagmutatie. Uitgangspunt is dat bij taakmutaties geen jaren zijn zonder indexatie van deze overgehevelde budgetten. Dat betekent dat bij overheveling van of naar het Provinciefonds het verantwoordelijke departement een reeks overhevelt met indexatie over het lopende jaar.

Accres 2026 en verder voor het ProvinciefondsNet als bij het Gemeentefonds heeft het kabinet ook voor het Provinciefonds ervoor gekozen om bij Startnota 2022 het accres vanaf 2026 vast te zetten en te splitsen in een volume- en een loon- en prijsdeel. Het volumedeel van het accres staat vast en het loon- en prijsdeel wordt geactualiseerd op de manier die ook bij de begrotingen van het Rijk gebruikelijk is. Zie voor de toelichting op deze systematiek het kopje Accres Gemeentefonds hierboven.

Tabel 105 Nog niet overgeboekt volume-accres Provinciefonds

Bedragen in miljoenen euro

2026

2027

2028

Tranche 2026

123

123

123

Totaal volume-accres

123

123

123

Tabel 106 Grondslag en indices

Bedragen in miljoenen euro en procenten

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Provinciefondsuitgaven (voor zover onderdeel van de accresgrondslag) en volume-accres in prijspeil 2022

   

2.765

2.654

2.654

Begrotingsmoment van de grondslag

   

MN23

MN23

MN24

Loonvoet sector overheid (60%)

4,0%

5,2%

5,8%

4,8%

4,2%

4,2%

Index prijs materiele overheidsconsumptie (IMOC, 20%)

5,9%

3,9%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

Index prijs overheidsinvesteringen (IBOI, 20%)

4,8%

1,6%

1,9%

1,9%

1,9%

1,9%

Gecombineerde index

4,54%

4,22%

4,18%

3,58%

3,22%

3,22%

Zoals eerder toegelicht wordt aan het zowel het Gemeentefonds als het Provinciefonds een extra tranche prijsbijstelling over 2022 uitgekeerd. Voor het provinciefonds wordt deze extra tranche uitgekeerd vanaf 2026. In de jaren tot en met 2025 wordt het Provinciefonds niet los gecompenseerd omdat het via de normeringssystematiek gekoppeld is aan de ontwikkeling rijksuitgaven. De extra prijsbijstelling op de begrotingen van het Rijk loopt hierin mee, en is daarmee accresverhogend.

Tabel 107 Percentages extra prijsbijstelling 2022

Indices CPB over 2022

CEP 2023

CEP 2022

Verschil

Loonvoet sector overheid (niet meegenomen in aanpassing)

4,3%

4,3%

nvt

Netto materiele consumptie (prijscode 3)

5,1%

4,1%

1,0%

Overheidsinvesteringen (prijscode 4)

6,0%

5,2%

0,8%

Gemiddelde index (60% loon, 20% consumptie, 20% investeringen)

4,80%

4,44%

0,36%

De onderstaande tabellen tonen de tranches van de loon en prijsontwikkeling op basis van de grondslag en indices in tabel 106 en 107. Daaronder is de raming uit de Miljoenennota 2023 weergegeven en de mutaties als gevolg van de verschillen tussen de twee ramingen. Omdat de Miljoenennota nog geen standen voor 2028 bevatte zijn de tabellen 109 en 110 voor dat jaar leeg.

Tabel 108 Loon- en prijsaccres stand Voorjaarsnota 2023

Bedragen in miljoenen euro

2026

2027

2028

aanvullende tranche 2022

10

10

10

tranche 2023

126

120

120

tranche 2024

122

117

117

tranche 2025

126

121

121

tranche 2026

113

108

108

tranche 2027

 

101

101

tranche 2028

  

104

Totaal LPO-accres

497

578

682

Tabel 109 Loon- en prijsaccres stand Miljoenennota 2022

Bedragen in miljoenen euro

2026

2027

 

aanvullende tranche 2022

nvt

nvt

 

tranche 2023

114

109

 

tranche 2024

97

93

 

tranche 2025

98

94

 

tranche 2026

95

91

 

tranche 2027

 

94

 

Totaal LPO-accres

405

483

 
Tabel 110 Mutaties loon- en prijsaccres ten opzichte van Miljoenennota

Bedragen in miljoenen euro

2026

2027

 

aanvullende tranche 2022

10

10

 

tranche 2023

12

11

 

tranche 2024

25

24

 

tranche 2025

28

27

 

tranche 2026

17

17

 

tranche 2027

 

7

 

Totale mutatie

92

95

 

Doorwerking afspraken normeringssystematiek op plafond Btw-compensatiefonds

De bijdrage van het Rijk aan het Btw-compensatiefonds (hierna: BCF) is geplafonneerd. Het plafond van het BCF is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds.

Het plafond van het BCF wordt daarnaast aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met toevoegingen of onttrekkingen aan het BCF. Hierdoor hebben decentralisaties geen effect op de ruimte onder het plafond van het BCF.

Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeente- en het Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

Tot Voorjaarsnota 2022 werd de toevoeging of uitname over het gemeente- en provinciefonds verdeeld conform de gerealiseerde aandelen van de gezamenlijke Gemeenten en Provincies in het BCF. Echter, doordat de VNG heeft ingestemd met het voorstel van het kabinet om het volumedeel van het accres voor de periode 2022-2025 vast te zetten en het IPO niet, worden het Gemeente- en Provinciefonds per 2022 op verschillende wijze geïndexeerd. Het volume-accres 2022-2025 voor het gemeentefonds is vastgesteld bij VJN 2022 en wordt alleen nog gewijzigd naar aanleiding van de LPO-ontwikkeling, terwijl het accres voor het provinciefonds meebeweegt met de Rijksuitgaven.

Het aandeel van het BCF-plafond behorend bij gemeentes en provincies is bij Voorjaarsnota 2022 vastgesteld op die actuele stand. Sindsdien worden taakmutaties en accresontwikkelingen voor gemeentes en provincies apart bijgehouden. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het BCF-plafond voor het aandeel gemeentes en provincies weer sinds Miljoenennota 2023.

Tabel 111 Ontwikkeling geraamd plafond BCF
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

BCF Plafond totaal VJN 23

4.449

4.791

5.110

5.111

5.160

5.326

Plafond aandeel gemeenten MN

3.926

4.191

4.438

4.398

4.445

4.583

Taakmutaties

1

0

0

0

0

0

Toevoeging accres sinds voorjaarsnota

17

51

90

114

121

131

Plafond aandeel gemeenten VJN 23

3.944

4.241

4.528

4.513

4.566

4.714

Uitputting gemeenten

3.357

3.356

3.356

3.432

3.356

3.356

Ruimte onder plafond gemeenten

587

885

1.172

1.080

1.210

1.357

       

Plafond aandeel provincies VJN

501

534

567

582

576

594

Taakmutaties

1

0

0

0

0

0

Toevoeging accres sinds voorjaarsnota

4

16

15

17

17

19

Plafond aandeel provincies MN

505

550

582

599

594

613

Uitputting provincies

405

405

405

425

405

405

Ruimte onder plafond provincies

100

145

177

174

189

208

BIJLAGE 10 - BELASTING - EN PREMIEONTVANGSTEN

Tabel 112 Meerjarige raming belastingen en premies op EMU-basis (in miljoenen euro)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Indirecte belastingen

117.174

123.829

127.168

131.441

135.266

139.616

Invoerrechten

5.046

5.141

5.323

5.526

5.747

5.976

Omzetbelasting

77.484

80.569

82.617

85.287

88.040

90.883

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.538

1.552

1.905

2.263

2.318

2.045

Accijnzen

11.015

12.894

12.886

13.099

13.153

13.344

Overdrachtsbelasting

4.918

5.361

5.686

6.158

6.652

7.185

Assurantiebelasting

3.587

3.658

3.759

3.827

3.909

3.976

Motorrijtuigenbelasting

4.561

4.884

4.901

5.250

5.423

5.568

Belastingen op een milieugrondslag

7.909

8.395

8.702

8.634

8.620

9.226

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

294

698

709

714

720

726

Belasting op zware motorrijtuigen

204

204

207

209

211

214

Bankbelasting

473

473

473

473

473

473

Inframarginale heffing

146

0

0

0

0

0

       

Directe belastingen en premies volksverzekeringen

177.593

188.958

192.188

201.918

211.234

220.567

Loon- en inkomensheffing

125.162

127.936

137.444

145.602

153.092

160.426

Dividendbelasting

6.328

8.590

6.533

7.007

7.378

8.084

Kansspelbelasting

898

940

1.003

1.062

1.130

1.214

Vennootschapsbelasting

42.565

48.804

44.454

45.392

46.677

47.775

Bronbelasting op rente en royalty's

45

32

26

14

3

1

Schenk- en erfbelasting

2.597

2.656

2.727

2.842

2.954

3.067

       

Overige belastingontvangsten

378

371

371

371

371

341

       

Totaal belastingen en premies volksverzekeringen

295.146

313.158

319.727

333.729

346.871

360.524

       

Premies werknemersverzekeringen

84.897

89.914

95.818

100.792

105.527

109.987

waarvan zorgpremies

52.491

55.324

59.395

62.579

65.699

68.474

       

Totaal belasting- en premieontvangsten

380.043

403.072

415.545

434.521

452.398

470.511

Tabel 113 Detailraming belastingen en premies 2022 op EMU-basis (in miljoenen euro)
 

Miljoenennota 2023

Voorjaarsnota 2023

Verschil

Indirecte belastingen

113.489

117.174

3.685

Invoerrechten

4.835

5.046

211

Omzetbelasting

77.767

77.484

‒ 283

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.661

1.538

‒ 123

Accijnzen

11.492

11.015

‒ 477

- Accijns van lichte olie

3.872

3.922

50

- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.353

3.172

‒ 182

- Tabaksaccijns

3.079

2.741

‒ 338

- Alcoholaccijns

385

380

‒ 6

- Bieraccijns

451

466

14

- Wijnaccijns

351

336

‒ 15

Overdrachtsbelasting

5.578

4.918

‒ 661

Assurantiebelasting

3.531

3.587

56

Motorrijtuigenbelasting

4.519

4.561

42

Belastingen op een milieugrondslag

2.839

7.909

5.071

- co2-heffing

0

0

0

- Afvalstoffenbelasting

273

258

‒ 15

- Energiebelasting

1.680

6.725

5.046

- Waterbelasting

354

335

‒ 19

- Brandstoffenheffingen

1

1

0

- Vliegbelasting

531

591

59

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

576

294

‒ 282

Belasting op zware motorrijtuigen

220

204

‒ 17

Verhuurderheffing

0

0

0

Bankbelasting

471

473

2

Inframarginale heffing

0

146

146

    

Directe belastingen

128.654

137.010

8.356

Inkomstenbelasting

10.703

10.909

206

Loonbelasting

69.492

73.670

4.177

Dividendbelasting

6.463

6.328

‒ 136

Kansspelbelasting

828

898

70

Vennootschapsbelasting

38.561

42.565

4.003

Bronbelasting op rente en royalty's

0

45

45

Schenk- en erfbelasting

2.606

2.597

‒ 10

    

Overige belastingontvangsten

292

378

86

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

225

225

0

    

Totaal belastingen

242.435

254.562

12.128

    

Premie volksverzekeringen

41.324

40.584

‒ 740

Premies werknemersverzekeringen

82.678

84.897

2.219

waarvan zorgpremies

51.503

52.491

988

    

Totaal belasting- en premieontvangsten

366.436

380.043

13.607

Tabel 114 Detailraming belastingen en premies 2022 op kasbasis (in miljoenen euro)
 

Miljoenennota 2023

Voorjaarsnota 2023

Verschil

Indirecte belastingen

112.563

116.120

3.556

Invoerrechten

4.821

4.959

138

Omzetbelasting

76.931

77.153

221

Belasting op personenauto's en motorrijwielen

1.668

1.566

‒ 102

Accijnzen

11.484

11.100

‒ 385

- Accijns van lichte olie

3.869

3.921

52

- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie

3.362

3.190

‒ 172

- Tabaksaccijns

3.062

2.797

‒ 265

- Alcoholaccijns

385

378

‒ 8

- Bieraccijns

455

472

16

- Wijnaccijns

351

343

‒ 8

Overdrachtsbelasting

5.666

4.985

‒ 682

Assurantiebelasting

3.520

3.555

35

Motorrijtuigenbelasting

4.510

4.539

29

Belastingen op een milieugrondslag

2.720

7.298

4.578

- co2-heffing

0

0

0

- Afvalstoffenbelasting

274

260

‒ 14

- Energiebelasting

1.568

6.184

4.617

- Waterbelasting

352

331

‒ 22

- Brandstoffenheffingen

1

1

0

- Vliegbelasting

524

522

‒ 3

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a.

551

290

‒ 261

Belasting op zware motorrijtuigen

220

201

‒ 18

Verhuurderheffing

0

0

0

Bankbelasting

471

473

2

Inframarginale heffing

0

0

0

    

Directe belastingen

129.621

138.247

8.626

Inkomstenbelasting

10.892

11.214

323

Loonbelasting

70.050

74.257

4.207

Dividendbelasting

6.463

6.328

‒ 136

Kansspelbelasting

854

959

105

Vennootschapsbelasting

38.756

42.841

4.086

Bronbelasting op rente en royalty's

0

51

51

Schenk- en erfbelasting

2.606

2.597

‒ 10

    

Overige belastingontvangsten

292

369

77

waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland

225

225

0

    

Totaal belastingen op kasbasis

242.476

254.735

12.259

    

Premies volksverzekeringen op kasbasis

41.834

41.229

‒ 605

Premies werknemersverzekeringen

83.240

85.613

2.373

    

Totaal belasting- en premieontvangsten op kasbasis

367.550

381.578

14.028

BIJLAGE 11 - FISCALE SLEUTELTABEL

De sleutels geven het budgettaire effect weer als een maatregel in 2023 wordt ingevoerd. Dit jaar zijn de sleutels voor het eerst berekend op basis van cijfers uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB, en zijn deze ook gepubliceerd in de Voorjaarsnota. Aangegeven is het effect van het verhogen van een tarief/korting, tenzij anders aangegeven. Verlagen geeft ongeveer hetzelfde budgettaire effect maar met omgekeerd teken tenzij apart vermeld, (+ = opbrengst; - = derving). Sleutels zijn niet optelbaar. De sleutels zijn slechts een indicatie van de budgettaire opbrengsten / kosten. De sleutels houden daar waar relevant rekening met eerste-ordegedragseffecten. Bij het niveau is het niveau opgenomen van 2023 inclusief het voorgenomen beleid wat gepresenteerd wordt in het Belastingplan 2023. Deze niveaus kunnen nog wijzigen door beslissingen die worden gemaakt tijdens de augustusbesluitvorming en het vervolg van het wetgevingsproces. Zoals gebruikelijk volgt de definitieve versie van de sleuteltabel op Prinsjesdag. Omdat de sleuteltabel eerder wordt gepubliceerd dan gebruikelijk zijn niet alle cijfers geactualiseerd. De reeksen die niet geactualiseerd zijn voor 2023 zijn aangegeven met een *.

Tabel 115 Sleuteltabel
 

Niveau 2024

per eenheid

Opbrengst per eenheid (€ mln)

Box 1

   

Tarief

   

Basistarief (gecombineerd)

36,91%

1%-punt

4.490

Toptarief

49,50%

1%-punt

291

Aftrektarief tariefmaatregel verhogen

36,91%

1%-punt

‒ 137

    

Schijflengtes (eindpunt hogere schijfgrenzen blijven hetzelfde)

   

Verlengen grens premie volksverzekeringen (a)

€ 39.796 (€ 42.380)

€ 1.000

‒ 118

Verlengen schijf basistarief

€ 79.969

€ 1.000

‒ 314

    

Heffingskortingen

   

Algemene heffingskorting

€ 3.362

€ 100

‒ 841

Afbouwpunt algemene heffingskorting

€ 24.813

€ 1.000

‒ 502

Arbeidskorting: maximum

€ 5.532

€ 100

‒ 506

Arbeidskorting: generiek

€ 968 / € 5.043 / € 5.532

€ 100

‒ 748

Afbouwpunt arbeidskorting

€ 39.292

€ 1.000

‒ 213

Afbouwpercentage arbeidskorting

6,51%

1%-punt

896

Ouderenkorting

€ 2.010

€ 100

‒ 179

Afbouwpunt ouderenkorting

€ 44.773

€ 1.000

‒ 37

Afbouwpercentage ouderenkorting

15%

1%-punt

14

Alleenstaande ouderenkorting

€ 524

€ 100

‒ 96

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

€ 2.950

€ 100

‒ 34

Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting

11,45%

1%-punt

‒ 10

Jonggehandicaptenkorting

€ 698

€ 100

‒ 27

    

Overig

   

Eigenwoningforfait tot € 1.200.000

0,30%

0,05%-punt

370

Eigenwoningforfait vanaf € 1.200.000

2,35%

0,05%-punt

4,8

    

Box 2

   

Schijfgrens op € 67.000

   

Tarief lage schijf

24,5%

1%-punt

79

Tarief hoge schijf

31%

1%-punt

62

    

Box 3

   

Belastingtarief verhogen

32%

1%-punt

134

Heffingsvrij vermogen verhogen

€ 57.000

€ 1.000

‒ 16

Heffingsvrij vermogen verlagen

€ 57.000

€ 1.000

16

Heffingskorting groen beleggen

0,70%

0,10%

4

    

Schenk- en erfbelasting

   

tarief

   

Tariefgroep 1 (partners en kinderen)

   

0 ‒ € 137.077

10%

1%-punt

82

€ 137.077 en meer

20%

1%-punt

30

Tariefgroep 1a ((achter)kleinkinderen)

   

0 ‒ € 137.077

18%

1%-punt

2,2

€ 137.077 en meer

36%

1%-punt

0,8

Tariefgroep 2 (overige verkrijgers)

   

0 ‒ € 137.077

30%

1%-punt

21

€ 137.077 en meer

40%

1%-punt

8

schijflengte

   

Verlengen eerste schijf

€ 142.770

€ 10.000

‒ 28

Verkorten eerste schijf

€ 142.770

€ 10.000

26

    

VPB

   

Schijfgrens op € 200.000

   

Tarief eerste schijf

19%

1%-punt

466

Tarief hoogste schijf

25,8%

1%-punt

1.071

Innovatiebox (b)

9%

1%-punt

140

    

Zelfstandigen*

   

Zelfstandigenaftrek

€ 5.030

€ 100

‒ 21

Startersafrek

€ 2.123

€ 100

‒ 4

MKB-winstvrijstelling

14%

1%-punt

‒ 125

    

WBSO**

   

Tarief eerste schijf niet-starters

32%

1%-punt

18

Tarief eerste schijf starters

40%

1%-punt

2

Drempel verhogen

€ 350.000

€ 25.000

9

Tarief tweede schijf

16%

1%-punt

47

    

Belastingen van rechtsverkeer

   

Overdrachtsbelasting verlaagd tarief hoofdbewoning

2%

0,5%-punt

349

Overdrachtsbelasting basistarief

10,4%

0,5%-punt

191

Assurantiebelasting tarief

21%

1%-punt

168

    

BTW tarief

   

Algemeen tarief

21%

1%-punt

3.337

Lage tarief

9%

1%-punt

1.155

    

Energiebelasting (EB)

   

Aardgas in eurocenten per m3

eurocent

  

0 ‒ 1.200

56,994

1 cent

75

1.200-170.000

56,994

1 cent

38

170.000 ‒ 1 mln

22,296

1 cent

10

1 mln ‒ 10 mln

12,808

1 cent

18

> 10 mln

4,868

1 cent

33

    

Elektriciteit in eurocenten per kWh

eurocent

  

0 ‒ 2.900

11,277

1 cent

164

2.900- 10.000

11,277

1 cent

69

10.000 ‒ 50.000

9,004

1 cent

65

50.000 ‒ 10 mln

3,929

1 cent

304

> 10 mln (zakelijk gebruik)

0,253

1 cent

237

Belastingvermindering EB per aansluiting

498,38

€ 10

83

    

Motorrijtuigenbelasting (rijksdeel)

divers

1%

49

    

Brandstofaccijnzen per liter

eurocent

  

Benzineaccijns (ongelood)

95879***

1 cent

40

Dieselaccijns (zwavelvrij)

62607***

1 cent

48

LPG-accijns (d = 0,54 kg/l)

20656***

1 cent

3

    

Alcoholaccijns per liter (c)

eurocent

  

Gedistilleerd (per liter ad 100%)

divers

10%

30

Bier

divers

10%

37

Wijn

divers

10%

27

    

Tabaksaccijns (d)

   

Sigaretten (per pakje van 20 stuks)

6,88

€ 0,05 p/p

10

Shag (per pakje van 50 gram)

13,35

€ 0,05 p/p

2

    

(a) Tussen haakjes staat het bedrag dat geldt voor personen geboren vóór 1-1-1946

   

(b) Voor de innovatiebox-sleutel is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.

   

(c) Bij alcoholaccijns is een eerste-ordegedragseffect van 20% gehanteerd.

   

(d) Bij de tabaksaccijns is een eerste-ordegedragseffect van 40% gehanteerd.

   

Bij grotere beleidswijzigingen wordt met een hoger eerste-ordegedragseffect gerekend.

   
    

(*) De sleutels van de WBSO zijn gelijk aan die in de sleuteltabel 2023. Deze worden geactualiseerd met Prinsjesdag.

   

(**) Deze sleutels zijn gelijk aan die in de sleuteltabel 2023. Deze worden op basis van nieuwe data geactualiseerd met Prinsjesdag.

   

(***) Het tarief per 1 januari 2024 is nog onder voorbehoud van vaststelling van de definitieve tabelcorrectiefactor.

   
    

Versie april 2023

   

BIJLAGE 12 - OPMERKELIJKE BELASTINGCONSTRUCTIES

Inleiding

Bij Miljoennota 2023 heeft het kabinet besloten tot een taakstellende opdracht van 162 miljoen euro per 2024 oplopend tot 550 miljoen euro structureel vanaf 2027 voor de aanpak van opmerkelijke belastingconstructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Onderdeel daarvan is in ieder geval het standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. Als placeholder geldt het tarief eerste schijf van de inkomstenbelasting. Het kabinet kiest voor een gefaseerde aanpak van de invulling van de taakstelling. In de Voorjaarsnota 2023 wordt de eerste invulling van de aanpak van belastingconstructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen gepresenteerd.

In de afgelopen maanden is langs drie kanalen opmerkelijke belastingconstructies geïnventariseerd: 1) internetconsultatie, 2) via de landelijke vakcoördinatoren van de Belastingdienst en 3) binnen het kerndepartement Financiën. Het kabinet heeft bij de invulling van de taakopdracht nadrukkelijk gekeken naar constructies met betrekking tot het gehele belastingstelsel. Het gaat hierbij om het zodanig structureren, omvormen dan wel schuiven van transacties, inkomen, winst en vermogen zodat zo min mogelijk belasting wordt betaald. Dit gebruik staat op gespannen voet met wat met de wetgeving bij invoering is beoogd. Anders dan belastingconstructies zijn fiscale regelingen juist bewust ingevoerd met een bepaald beleidsdoel voor ogen. Het gaat om bewuste uitzonderingen in belastingtarieven of belastinggrondslagen voor bepaalde doelgroepen of bepaalde goederen of diensten. Afhankelijk van uitkomsten van evaluaties kan op verschillende momenten hier een andere afweging worden gemaakt (is het beleidsdoel nog relevant, is de maatregel doeltreffend en doelmatig).

Uit de inventarisatie kwamen verschillende zaken naar voren. De oogst is als volgt gecategoriseerd:

  • Categorie 1: Aanpak constructies is rijp voor besluitvorming in voorjaar 2023. Het gaat daarbij om concrete maatregelen die mee kunnen lopen in het Belastingplan 2024 dan wel Belastingplan 2025 en uitvoerbaar zijn per 2024 of 2025.

  • Categorie 2: Aanpak van betreffende constructies is wenselijk en oplossingsrichtingen zijn in beeld maar deze oplossingsrichtingen dienen de komende periode verder te worden onderzocht op onder andere (juridische) haalbaarheid en effectiviteit. Daarom kunnen deze oplossingsrichtingen nog niet meelopen in de voorjaarsbesluitvorming maar vindt komende maanden onderzoek plaats, ten behoeve van mogelijke besluitvorming in de zomer 2024, waarbij de wetgeving in BP25 zal worden opgenomen.

  • Categorie 3: Het gaat hier om respectievelijk; a) fundamenteler knelpunten die grondig vervolgonderzoek vereisen naar mogelijke en wenselijke oplossingsrichtingen en deze kabinetsperiode niet realiseerbaar zijn. b) constructies die worden aangepakt in reeds voorgenomen beleid (zoals de hervorming van box 3), c) handhavingsproblemen vanwege onder andere een gebrekkige informatiepositie van de Belastingdienst en

    d) restcategorie (zeer lastig aan te pakken, complex en weinig opbrengst)

Het kabinet heeft dit voorjaar besloten om de volgende constructies aan te pakken. Dit zijn constructies van de categorie 1. Een deel van de maatregelen betreft een versobering van fiscale regelingen, waardoor constructies minder lucratief dan wel niet meer mogelijk zijn.

  • 1. Aanpak vastgoedaandelentransacties met een overgangsrecht

  • 2. Standaard aanmerken van aan derden verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en DSR

  • 3. Dividendstripping (geen lastenrelevante opbrengst)

  • 4. Buiten toepassing laten van de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed.

Maatregelen 1 tot en met 3 lopen mee in het Belastingplan 2024 en maatregel 4 in het Belastingplan 2025. Naast de taakopdracht is in de kabinetsreactie op het IBO Vermogensverdeling aangegeven om jaarlijks met een lijst met opmerkelijke belastingconstructies te komen die als bijlage mee wordt gestuurd bij de Voorjaarsnota. Hierover is bij de Algemene Financiële Beschouwingen ook motie Grinwis/Maâtoug aangenomen.24 Het kabinet geeft bij deze Voorjaarsnota hier voor het eerst gevolg aan. In onderhavige bijlage zijn negen belastingconstructies opgenomen. Deze betreffen constructies van de hiervoor benoemde categorie 1 en 2. 

1. Ontwijking van BTW & OVB via vastgoedaandelentransacties

a. Basisregeling en fiscalecontext

Bij aankoop van nieuwe onroerende zaken is btw verschuldigd (21%). Over aankoop van bestaande onroerende zaken is overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd. Het is mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie in plaats van een directe levering van de onroerende zaak over te dragen waardoor er noch btw noch OVB wordt geheven. In de praktijk gebruiken belastingplichtigen deze mogelijkheid om de belastingdruk te verlagen bij de aankoop van nieuwe onroerende zaken. Deze structuur is interessant voor kopers van nieuwe onroerende zaken die de btw daarop niet in aftrek kunnen brengen, zoals voor verhuurders van woningen, onder­ wijsinstellingen, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en zorgaanbieders.

b. Hoe werkt het?

Een projectontwikkelaar ontwikkelt een nieuwe onroerende zaak in een vastgoed-bv. De koper verkrijgt vervolgens de onroerende zaak door alle aandelen van de vastgoed-bv te kopen. In dit geval wordt geen btw én geen OVB betaald.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

De hoogte van de belastingbesparing voor de koper is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Zo is van grote invloed of de verkoper zijn bouwpersoneel extern inhuurt (inhuur is belast met btw) of in dienst heeft (geen btw) en op welke wijze en voor welke grondprijs de verkoper aan de grond is gekomen (dat is: met of zonder btw of OVB). De besparing per transactie is dus sterk afhankelijk van de (niet-aftrekbare) btw bij de verkoper, die drukt op ingekochte goederen en diensten. De besparing zal wel minder dan 21% bedragen.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Er bestaat geen doeltreffende en doelmatige morgelijkheid om de btw-druk van de genoemde aandelentransacties te verhogen via een aanpassing van de btw-wetgeving. Wel bestaat een werkbare mogelijkheid om de belastingontwijking aan te pakken door aanpassing van de OVB. Dat kan door aanpassing van de samenloopvrijstelling in de OVB. De samenloopvrijstelling zorgt er kort gezegd voor dat wanneer er op verkoop van vastgoed btw geheven wordt, er geen OVB verschuldigd is. De samenloopvrijstelling in de OVB kan zodanig worden gewijzigd dat in ieder geval OVB-­heffing (10,4%) plaatsvindt op de aankoop van nieuwe onroerende zaken via aandelen. Hoewel deze maatregel geen volledig gelijk speelveld creëert tussen nieuwe onroerende zaken die via aandelen worden geleverd en nieuwe onroerende zaken die direct worden geleverd, blijkt dit de meest doelmatige en doeltreffende maatregel om de ongelijkheid tussen deze twee transacties te verminderen.

Het kabinet heeft besloten tot deze maatregel over te gaan en heeft daartoe een conceptwetsvoorstel opgesteld dat ook ter internetconsultatie is aangeboden tussen 27 februari en 27 maart jl. naar aanleiding van deze consultatie wordt gewerkt aan een aangepast voorstel met overgangsrecht om de overmaat van het voorstel te beperken. De maatregel loopt mee in het pakket Belastingplan 2024 en zal naar verwachting op 1 januari 2024 in werking treden. Een uitgestelde inwerkingtredingsdatum zou ook een alternatief kunnen bieden voor soms in de uitvoering complex gebleken overgangsrecht.

2. Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek

a. Basisregeling en fiscale context

De earningstrippingmaatregel is een algemene renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. De earningstrippingmaatregel beperkt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen (saldo aan renten) bij het bepalen van de winst. Het saldo komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA25 of 1 miljoen euro. De maatregel is afkomstig uit de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1) en is per 1 januari 2019 in de vennootschapsbelasting geïmplementeerd. Nederland heeft gekozen voor een robuuste implementatie die op onderdelen aanzienlijk verder gaat dan de in ATAD1 opgenomen minimumstandaard. Als gevolg van de keuze voor een robuuste implementatie wordt niet alleen opgetreden tegen grondslaguitholling, maar wordt vooral een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen bij alle belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting nagestreefd.

b. Hoe werkt het?

Boven de earningstrippingmaatregel kunnen bedrijven hun saldo aan renten niet meer onbeperkt in aftrek brengenvan de winst. Het saldo aan renten komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA of de drempel van 1 miljoen euro. Dit geeft bedrijven een prikkel om met vreemd vermogen gefinancierde investeringen op te knippen over verschillende vennootschappen en daarmee de rentelasten zodanig te alloceren dat het saldo van de rentelasten en rentebaten onder de drempelwaarde blijft. De Belastingdienst ziet dit in de praktijk inderdaad ook gebeuren ten aanzien van investeringen in door vastgoed bv’s met aan derden verhuurd vastgoed.

Bij de opzet van structuren wordt het vastgoed verspreid over Nederlandse vennootschappen. Dit vastgoed wordt gefinancierd met vreemd vermogen. De rente over de leningen ter financiering van het vastgoed is in beginsel aftrekbaar bij het bepalen van de winst. Omdat het vastgoed en de bijbe­ horende financiering is verdeeld over verschillende vennootschappen blijft het saldo aan rentelasten en rentebaten onder de grens van 1 miljoen euro.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Het opknipgedrag kan worden bestreden door de drempel in de earningstrippingmaatregel voor vastgoed-bv’s met aan derden verhuurd vastgoed te verlagen of geheel buiten toepassing te laten (oftewel de drempelwaarde wordt 0). Deze belastingconstructie wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt door de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten. Deze maatregel zal meelopen in het pakket Belastingplan 2025.

3. Dividendstripping

a. Basisregeling en fiscale context

Dividendbelasting wordt, kort gezegd, geheven van aandeelhouders over opbrengsten (waaronder dividenden) die zij behalen uit aandelen in een vennootschap die in Nederland is gevestigd. De dividendbelasting wordt ingehouden door de Nederlandse vennootschap tegen een tarief van 15% van de opbrengst. In binnenlandse situaties is de dividendbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Nederlandse aandeelhouders kunnen de dividendbelasting verrekenen met de door hen verschuldigde Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Buitenlandse aandeelhouders, daarentegen, zullen in de meeste gevallen niet onderworpen zijn aan Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse aandeelhouders is in voorkomende gevallen het verdragstarief van toepassing en zal de dividendbelasting vaak een eindheffing zijn. Daarnaast kent de wet voor bepaalde situaties een inhoudingsvrijstelling of een mogelijkheid tot teruggave op verzoek. Zo kan bijvoorbeeld een aandeelhouder die vrijgesteld is van winstbelasting, zoals een pensioenfonds, een verzoek doen om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Daarnaast kan bijvoorbeeld voor dividenduitkeringen binnen concernverband in deelnemingssituaties onder voorwaarden een inhoudingsvrijstelling van toepassing zijn.

Aandeelhouders (veelal in het buitenland) kunnen door het aangaan van een samenstel van transacties proberen de Nederlandse dividendbelasting te verminderen. In sommige gevallen is daarbij sprake van dividendstripping.

b. Hoe werkt het?

Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. De economische gerechtigdheid bij de opbrengst van de aandelen (dividenden) blijft rusten bij de oorspronkelijke aandeelhouder waardoor de oorspronkelijke aandeelhouder het belang bij de inkomsten en waardestijgingen van de aandelen blijft houden. Hiervoor wordt bijvoorbeeld het juridisch eigendom van de aandelen (tijdelijk) uitgeleend aan een andere partij die recht heeft op een gunstigere behandeling voor de dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Deze gunstigere positie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van de Nederlandse dividendbelasting waartoe de oorspronkelijke (buitenlandse) aandeelhouder geen of een beperkter recht heeft.

Hierdoor wordt de heffing van dividendbelasting beperkt of voorkomen. De partijen die hierbij betrokken zijn, zullen over het algemeen het hieruit voorvloeiende voordeel (de dividendbelasting) delen. Hierbij is vaak ook een (professionele) tussenpersoon betrokken die beide partijen bij elkaar brengt en daarvoor wordt beloond. Hoewel de verschijningsvormen van dividendstripping in de praktijk heel divers en zeer complex kunnen zijn, werkt vrijwel elke vorm van de dividendstripping in de kern op de hiervoor beschreven wijze.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Vermindering (gedeeltelijk of geheel) van Nederlandse dividendbelasting.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Op 15 juli 2022 is een brief naar de Tweede Kamer verzonden over de ‘Versterking van de aanpak van dividendstripping’.26 In deze brief wordt ingegaan op de uitkomsten van de internetconsultatie (die op 26 januari 2022 is gesloten), de fiscale mogelijkheden om de aanpak van dividendstripping verder te versterken en de voor- en nadelen van elke geconsulteerde oplossingsrichting. In de brief is opgemerkt dat nader onderzoek zal worden gedaan en zal worden beoordeeld hoe de maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping uitgewerkt kunnen worden in een wetsvoorstel.

Tijdens het Commissiedebat Internationale Fiscaliteit van 25 januari 2023 is de Kamerbrief van 15 juli 2022 besproken. In dit debat is toegezegd dat het kabinet met maatregelen zal komen die de aanpak van dividendstripping versterken.

Op dit moment wordt gewerkt aan twee wettelijke maatregelen die op 1 januari 2024 in werking zullen treden. Deze maatregelen zijn onderdeel van het pakket Belastingplan 2024. De eerste maatregel ziet op het wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum (ook wel record date genoemd). Hiermee wordt vastgelegd wie er op deze wettelijk bepaalde peildatum recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting. De tweede maatregel ziet op het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de positie van de inspecteur.

4. Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting.

a. Basisregeling en fiscale context

De Successiewet 1956 schrijft voor dat schenk- of erfbelasting verschuldigd is over de waarde van schenkingen en erfenissen. Wanneer de schenking of erfenis ondernemingsvermogen betreft, kan de verkrijger gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling: de BOR. Op verzoek, en onder voorwaarden, kan (een deel van) het ondernemingsvermogen vrijgesteld worden van schenk- of erfbelasting. Doel van de BOR is te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt als gevolg van onvoldoende middelen om de schenk- en erfbelasting te voldoen. De eerste 1.205.871 euro (bedrag 2023) aan ondernemingsvermogen is sinds 2010 volledig vrijgesteld. Van de waarde van het ondernemingsvermogen daarboven is 83% vrijgesteld. De BOR wordt ook verleend aan de verkrijgers en erfgenamen voor wie de vrijstelling niet noodzakelijk is om een bedrijfsoverdracht mogelijk te maken.

Daarnaast is bij bedrijfsoverdracht (hetzij als gevolg van verkoop hetzij als gevolg van schenken of overlijden) inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst (in geval van een IB-onderneming) respectievelijk de vervreemdingswinst (in geval van aanmerkelijk belang in een bv). De doorschuifregeling (DSR) regelt dat er onder voorwaarden geen inkomstenbelasting verschuldigd is bij bedrijfsoverdracht dan wel vervreemding van ab-aandelen.

Doel van de BOR en de DSR is te voorkomen dat verschuldigde belasting reële bedrijfsopvolgingen in de weg staat. De BOR en DSR zijn daarom ook alleen van toepassing op het ondernemingsvermogen in een bedrijf. Beleggingsvermogen - zowel beleggingen aanwezig in de onderneming als een belang in een beleggingsmaatschappij - is uitgesloten. Onderscheid maken tussen ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen is in veel gevallen bijzonder lastig, met name bij exploitatie van vastgoed. Er vinden structuren plaats met vastgoed om gebruik te kunnen maken van de BOR en de DSR.

b. Hoe werkt het?

Zoals beschreven komt alleen ondernemingsvermogen in aanmerking voor de BOR en de DSR. De BOR biedt een haast onbeperkte vrijstelling voor ondernemingsvermogen omdat er geen maximum geldt waarop het hoge vrijstellingspercentage van 83% van toepassing is. Vastgoed dat wordt geëxploiteerd wordt vaak als ondernemingsvermogen opgegeven, terwijl het veelal om beleggingsvermogen gaat. Gelet op het grote financiële belang van met name de BOR vinden relatief veel juridische procedures over vastgoed plaats. Dat legt ook een groot beslag legt op hoogwaardige capaciteit bij de Belastingdienst in de vorm van vooroverleg en juridische procedures.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Met name de BOR biedt belanghebbenden een prikkel om beleggingsvermogen zoveel mogelijk te doen voorkomen als ondernemingsvermogen. Over het verhuurde vastgoed zou dan geen schenk- en erfbelasting worden betaald bij overdrachten tot 1.205.871 euro (cijfers 2023). Over het meerdere is 83% vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Gezien de vrijwel onbeperkte vrijstelling kan een zeer groot gedeelte van de schenk- en erfbelasting worden ontweken. Het kan hier in gevallen gaan om zeer grote bedragen. Het gebruik van de BOR is dan ook zeer scheef verdeeld: 40% van het budgettaire belang van de BOR in de periode 2010-2016 komt op conto van 2% van de verkrijgers van ondernemingsvermogen.27 De gemiddelde waarde van het vrijgestelde vermogen van deze 2% in de genoemde periode bedraagt meer dan 19 miljoen euro.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Zoals gezegd is het lastig om een zuiver onderscheid te maken tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen. Door vastgoed dat aan derden wordt verhuurd of ter beschikking wordt gesteld wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen wordt de nodige duidelijkheid verschaft, wat leidt tot minder vooroverleg met de Belastingdienst en minder juridische procedures. Met deze vereenvoudigingsmaatregel wordt ook construerend gedrag binnen de BOR en DSR met dit vastgoed tegengegaan. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt. Dit sluit bovendien goed aan bij het doel van de BOR en de DSR. Bij vastgoedportefeuilles is externe financiering voor het betalen van de verschuldigde belasting door de mogelijkheden tot onderpand/hypotheek in de regel namelijk geen probleem is. Daarnaast kan voor het betalen van de belasting ook een gedeelte van de vastgoedportefeuille worden verkocht, wat in het algemeen geen bezwaar voor de continuïteit van de bv vormt. Ten slotte zal het maatschappelijk belang van het bijeen houden van een vastgoedportefeuille veelal beperkt zijn.

Het kabinet heeft dan ook in de Miljoenennota 2023 ervoor gekozen bovenstaande maatregelen om te zetten in beleid. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord om reële bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Deze maatregel loopt mee in het Belastingplan 2024 en is per 1 januari 2024 uitvoerbaar. 

5. Kortdurende verhuur constructies in de btw

a. Basisregeling en fiscale context

Het verhuren van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw.28 Dat wil zeggen: er wordt geen btw geheven op de verhuurprestatie die de verhuurder aan de huurder verricht. Dit heeft als logisch gevolg dat de verhuurder ook niet de btw kan aftrekken die aan hem in rekening is gebracht (bijvoorbeeld als gevolg van een verbouwing). De verhuur van onroerende zaken is in sommige situaties echter wél met btw belast. Het gaat daarbij onder andere om de verhuur in het kader van hotel,- pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijven. In die gevallen kan de verhuurder de btw op verbouwingskosten dus wél in aftrek brengen.

b. Hoe werkt het?

Stel, een vastgoedondernemer verbouwt zijn oude pand naar nieuwe woningen bestemd voor de verhuur. Over de verbouwingskosten wordt btw berekend. De vastgoedondernemer wil deze btw in aftrek brengen, maar dit is niet mogelijk als hij de woningen (direct) btw-vrijgesteld gaat verhuren. De vastgoedondernemer besluit daarom zijn pand eerst kortdurend te verhuren (bijvoorbeeld als studentenkamers). De verhuurder geeft daaraan een zodanige (juridische) vorm dat deze verhuur kwalificeert als btw-belaste verhuur en krijgt daardoor toch recht op aftrek van de btw op bouwkosten. In het volgende jaar stapt de ondernemer alsnog over op de beoogde (btw-vrijgestelde) langdurige verhuur van woningen. In dat geval voorziet de Wet op de omzetbelasting 1968 (wet OB) niet in de mogelijkheid om de in aftrek gebrachte btw gedeeltelijk te herzien. Op deze manier kan de ondernemer (uiteindelijk) btw-vrijgesteld verhuren en toch alle btw op bouwkosten in aftrek brengen. Dit kan op grond van de huidige regelgeving, maar is niet in de geest daarvan. Er wordt immers kunstmatig een btw-aftrekrecht gecreëerd voor een verbouwingsdienst die uiteindelijk hoofdzakelijk gebruikt wordt voor btw-vrijgestelde prestaties.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Er wordt btw ontlopen op de volledige verbouwingskosten.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

De overheid kan in de btw-regelgeving een herzieningsmogelijkheid opnemen op (kostbare) verbouwingsdiensten. Momenteel wordt deze mogelijkheid verder onderzocht en eventueel op een later moment in consultatie gebracht, waarbij het kabinet oog heeft voor de uitvoerbaarheid van de maatregel voor de Belastingdienst en de gevolgen ervan voor de sector.

6. Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB

a. Basisregeling en fiscale context

Elke verkrijging van een onroerende zaak is in principe belast met overdrachtsbelasting. Voor bepaalde situaties bestaan vrijstellingen. De splitsingsvrijstelling is een ondernemingsfaciliteit die beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt bij herstructureren van ondernemingen.

b. Hoe werkt het?

Hoe belastingontwijking kan plaatsvinden wordt geïllustreerd aan de hand van een gesimplificeerd voorbeeld: bv A wordt gesplitst zodat een onroerende zaak wordt verkregen door een andere vennootschap (bv B). Bv A verkrijgt de aandelen in bv B. Deze bv B past de splitsingsvrijstelling toe op de verkrijging van de onroerende zaak. Bv A vervreemdt de aandelen in bv B aan een derde (bv C). In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de verkrijging van die aandelen door bv C niet belast is met OVB. Eindstand is dat bv C (via de aandelen) eigenaar is geworden van de onroerende zaken zonder dat er OVB is geheven. Als bv A de onroerende zaak rechtstreeks aan bv C zou hebben verkocht was er wel OVB verschuldigd (in dit geval door bv B). Zo wordt belasting ontweken door toepassing van de splitsingsvrijstelling.

De splitsingsvrijstelling beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt wanneer ondernemingen willen herstructureren. De wetgever heeft echter niet beoogd dat de vrijstelling toepassing vindt wanneer herstructurering van een onderneming alleen plaatsvindt met oog op het kunnen verkopen van vastgoed aan derden zonder dat er heffing van overdrachtsbelasting plaatsvindt.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Het voordeel is 10,4% overdrachtsbelasting over de waarde van het pand. Op de verkoop van aandelen drukt, in beginsel, geen overdrachtsbelasting. Dit is anders wanneer aandelen in een zogenoemde onroerende-zaakrechtspersoon (rechtspersonen met daarin relatief veel vastgoed) worden overgedragen.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Een beleidsoptie is om de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling meer in lijn te brengen met de andere ondernemingsfaciliteiten in de overdrachtsbelasting (fusievrijstelling en interne reorganisatievrijstelling). Concreet betekent dit het volgende: een juridische splitsing die binnen concern plaatsvindt wordt dan alleen nog gefaciliteerd onder de voorwaarden van de interne reorganisatievrijstelling. Een juridische splitsing die buiten concern plaatsvindt wordt dan alleen nog gefaciliteerd onder de voorwaarden van de bedrijfsfusievrijstelling (aanhoudingseis op aandelen en voorzettingseis t.a.v. ondernemingsactiviteiten). Met de fusievrijstelling kan vrij van overdrachtsbelasting worden gefuseerd. Dit kan uitsluitend als de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel van de onderneming wordt ingebracht in een andere rechtspersoon met een in aandelen verdeeld kapitaal. Met de interne reorganisatievrijstelling (of concernvrijstelling) kunnen onroerende goederen binnen concern (bijv. moeder aan dochter) vrijgesteld van overdrachtsbelasting worden verkregen.

7. Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv.

a. Basisregeling en fiscale context

Een dga kon in het verleden fiscaal gefaciliteerd pensioen opbouwen in zijn bv, het zogeheten pensioen in eigen beheer (PEB). De aanspraak op pensioen in eigen beheer is onbelast en de uiteindelijke uitkering na pensionering is belast (omkeerregel), net zoals het geval is bij pensioenopbouw van werknemer via een pensioenfonds of verzekeraar. Het PEB voor dga’s is afgeschaft per 1 juli 2017. Het toenmalige kabinet heeft het standpunt ingenomen dat een echt pensioen beter buiten de onderneming bij een financiële instelling kan worden opgebouwd met een fiscale faciliteit, net zoals dat voor werknemers geldt. Bij afschaffing van de PEB gold een overgangsrecht. Een bestaande PEB kon tot 1 januari 2020 fiscaal voordelig worden afgekocht of worden omgezet in aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV). Indien geen gebruik werd gemaakt van deze mogelijkheden, dan bleef het opgebouwde pensioen in eigen beheer staan, maar de pensioenaanspraak bij de bv kan niet meer aangroeien. Op het moment dat pensioen wordt uitgekeerd aan de dga is hij loon- en inkomstenbelasting verschuldigd.

b. Hoe werkt het?

Een dga dient het opgebouwde PEB dan wel de ODV periodiek uit te keren vanaf de pensioengerechtigde leeftijd (onder voorwaarden kan een eerdere of latere ingangsdatum mogelijk zijn). Als echter op enig moment een oneigenlijke handeling (bijvoorbeeld een zekerheidsstelling of gedeeltelijke afkoop van het PEB dan wel ODV) wordt verricht, dan wordt de gehele pensioenaanspraak of ODV op dat moment onzuiver; dat wil zeggen dat niet langer aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan. Die handeling is oneigenlijk omdat deze strijdig is met de fiscale voorwaarden voor een PEB of ODV. Er dient dan in beginsel belastingheffing plaats te vinden over de waarde in het economische verkeer van de totale aanspraak. Als er echter geen belastingheffing heeft plaatsgevonden en deze oneigenlijke handeling niet binnen de navorderingstermijn wordt opgemerkt door de belastinginspecteur, dan kan er ook geen belastingaanslag meer worden opgelegd, ook niet bij een volgende oneigenlijke handeling met het PEB of de ODV. Als het pensioen vervolgens niet regulier wordt uitgekeerd of verstrekt aan de gerechtigde, dan kan het pensioen geheel onbelast blijven. Er is de facto sprake van ontduiking. Dit is een onwenselijke situatie en kan constructies uitlokken.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

Belastingafstel. Er kan geen heffing plaatsvinden over de onbelaste aanspraak, die achteraf bezien gewoon tot het belastbare loon had moeten worden gerekend.

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

De wet op dit punt aan te passen zodat het pensioen wel belast kan worden.

8. Ontwijking van box 3 via agiostorting en terugkopen van bezittingen

a. Basisregeling en fiscale context

  • In box 3 wordt het inkomen uit sparen- en beleggen belast.

  • In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Van een aanmerkelijk belang is sprake bij een direct of indirect bezit van tenminste 5% van de aandelen, winstbewijzen, genotsrechten of stemrechten in een vennootschap.

  • Een aanmerkelijkbelanghouder kan (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen vanuit box 3 als extra kapitaalstorting (agiostorting) overhevelen naar de eigen vennootschap.

b. Hoe werkt het?

Een natuurlijk persoon heeft spaar- en beleggingsvermogen in box 3. Daarnaast is de natuurlijk persoon aanmerkelijkbelanghouder van een vennootschap. De persoon in kwestie brengt vanuit box 3 (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen onder in de eigen vennootschap via een agiostorting. Daarmee daalt de rendementsgrondslag in box 3. Vervolgens koopt de aanmerkelijkbelanghouder de eerder ingebrachte vermogensbestanddelen van de vennootschap. De betreffende vermogensbestanddelen behoren zodoende weer tot de rendementsgrondslag van box 3. De koopsom wordt echter schuldig gebleven, daarvoor gaat de aanmerkelijkbelanghouder een lening aan bij de vennootschap. Over het geleende bedrag moet de aanmerkelijkbelanghouder een zakelijke rente betalen aan de vennootschap. Over de rentebaten is de vennootschap vennootschapsbelasting verschuldigd. Als het restant van de rentebaten als dividend wordt uitgekeerd is de aanmerkelijkbelanghouder hierover in box 2 belasting verschuldigd. Uiteindelijk blijft de natuurlijk persoon eigenaar van het spaar- en beleggingsvermogen, alleen is vanwege het niet betalen van de koopsom een lening aan de eigen vennootschap ontstaan in box 3.

c. Wat is het uiteindelijke voordeel?

De constructie heeft tot gevolg dat een schuld aan de eigen vennootschap ontstaat. Een schuld in box 3 vermindert de heffing van inkomstenbelasting bij de natuurlijk persoon. Daartegenover staat dat over de rentebaten vennootschapsbelasting is verschuldigd door de vennootschap en, bij uitdeling van het restant aan de aandeelhouder, heffing in box 2. Het uiteindelijke voordeel is sterk afhankelijk van de samenstelling en rendementen van het spaar- en beleggingsvermogen.

Per 2023 wordt het voordeel uit sparen en beleggen (box 3) berekend door het effectieve rendementspercentage te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen bestaat uit de rendementsgrondslag (waarde van de bezittingen minus de schulden op 1 januari) verminderd met het heffingvrije vermogen). Het rendementspercentage van schulden bedraagt in 2023 2,57% en komt in mindering op het effectieve rendementspercentage. Daarnaast verlaagt de schuld de rendementsgrondslag. Als de ontstane schuld aan de eigen vennootschap de rendementsgrondslag tot nihil vermindert, is geen box 3-heffing is verschuldigd.

Het lenen van de eigen vennootschap wordt overigens per 2023 ontmoedigd.29 Als de totale som van schulden van de aanmerkelijkbelanghouder aan zijn eigen vennootschap meer dan 700.000 euro bedraagt, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.

Daartegenover staat dat de vennootschap over de rentebaten van de lening jaarlijks vennootschapsbelasting is verschuldigd. Het vennootschapsbelastingtarief in 2023 bedraagt 19% bij een belastbaar bedrag tot en met 200.000 euro en 25,8% over het meerdere. Als (het restant van) de rentebaten vervolgens als dividend wordt uitgekeerd, is de aanmerkelijkbelanghouder daarover 26,9% inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (cijfers 2023).

d. Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?

Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om deze constructie te bestrijden. Eén van de opties is het verder ontmoedigen van het lenen van de eigen vennootschap.

BIJLAGE 13 - VERMOGENSVERDELING IN BEELD

Inleiding

De in de bijlage gepresenteerde cijfers zijn een actualisatie van de cijfers zoals deze zijn opgenomen in bijlage 16 van het in 2022 verschenen rapport IBO Vermogensverdeling. Ze geven een beeld van hoe de vermogensopbouw, -verdeling en -ontwikkeling van huishoudens in Nederland eruitzien, inclusief informatie over schenkingen en erfenissen. De bron voor de vermogensgegevens is het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. De cijfers over 2006 t/m 2020 zijn definitief en de cijfers over 2021 zijn voorlopig (aangeduid met *).

De bedragen in alle figuren zijn gemiddelde bedragen. De cijfers zijn tevens te vinden op de site van het CBS Vermogensverdeling in beeld (cbs.nl)


X Noot
1

Het kabinet geeft hiermee invulling aan het advies dat is verschenen in het rapport van het van het Sociaal Cultureel Planbureau ‘Zie hier https://www.scp.nl/publicaties/publicaties/2023/04/14/sociale-en-culturele-ontwikkelingen-2023.

X Noot
3

Motie Heinen c.s. Tweede Kamer, vergaderjaar 2022 ‒ 2023, 36 250, nr. 4.

X Noot
4

IPCC, ‘AR6 Synthesis Report: Climate Change 2023’, maart 2023.

X Noot
6

Voorlopige invoerdatum van de Wet toekomst pensioenen is 1-1-2026. Dit is onder voorbehoud van o.a. parlementaire goedkeuring van de Eerste Kamer.

X Noot
12

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200, nr. 89.

X Noot
13

Kamerstukken II 2021/22, 35 927, nr. 12, p. 3-4.

X Noot
14

Kamerstukken II 2018/19, 35 030, nr. 3, p. 12

X Noot
15

De huidige verwateringsregeling en de uitzondering voor preferente aandelen in het kader van gefaseerde bedrijfsopvolging worden gecontinueerd.

X Noot
16

Kamerstuk 36202-103

X Noot
17

35.335, J

X Noot
20

De begrotingen van VWS en SZW zijn exclusief de rijksbijdragen en de nominale ontwikkeling en inclusief corona (VWS 1,7 miljard en SZW ‒ 0,4 miljard). De meeste begrotingen zijn in prijspeil 2023. De SZW-begroting is weergegeven in prijspeil 2022 en wordt bij Miljoenennota geïndexeerd naar prijspeil 2023. De huurtoeslag bij BZK, de HGIS-uitgaven en de begrotingen voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds zijn in lopende prijzen. Bij IenW is gecorrigeerd voor de omvorming van ProRail tot ZBO (per saldo neutraal effect van 8 miljard), bij Defensie voor de reservering ter overgang naar een nieuw pensioenstelsel met begrotingsgefinancierde pensioenen (8,5 miljard) en bij VWS voor de afsluiting van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (effect van 14,5 miljard).

X Noot
21

Kamerstukken II 2022-2023, 31066 nr. 1205, ‘Stand van zaken Belastingdienst maart 2023’.

X Noot
22

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal en Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

X Noot
23

Kamerbrief 35925-VII-170, dd. 11 juli 2022.

X Noot
24

Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 99

X Noot
25

Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization.

X Noot
26

Kamerstukken II 2021-2022, 25087, nr. 295.

X Noot
27

Ministerie van Financiën, 'Bouwstenen voor een beter belastingstelsel. .' (2020). Het CPB heeft in de «Evaluatie van de fiscale regelingen gericht op de bedrijfsoverdracht» (2022) de periode 2010-2017 geanalyseerd dat van de erfenissen 2,2% een waarde van 5 miljoen euro of meer per verkrijger heeft en dat de greop 36% vertegenwoordigt van het totale belastingvoordeel bij erfenissen. Bij schenkingen ontvangt 2,7% van de verkrijgers een schenking van meer dan 5 miljoen euro en deze groep vertegenwoordigt 35% van het belastingvoordeel bij schenkingen. Deze uitkomsten zijn in lijn met eerdere cijfers gepresenteerd in «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel» van het ministerie van Financiën.

X Noot
28

Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, Wet OB 1968.

X Noot
29

Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (35496).

Naar boven