33 576 Natuurbeleid

Nr. 106 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2017

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, de beleidsevaluatie van zes fiscale vrijstellingen op het gebied van bos en natuur1. Deze beleidsevaluatie is in de Rijksbegroting 2016 aangekondigd. De evaluatie is in onze opdracht uitgevoerd door Wageningen Economic Research (voorheen LEI Wageningen UR).

De evaluatie is gericht op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de vrijstellingen in de periode 2010–2015. De vrijstellingen hebben betrekking op de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting. De evaluatie heeft vooral een kwalitatief karakter omdat gegevens over gebruik en effecten van de fiscale vrijstellingen beperkt zijn vastgelegd.

De conclusies van de onderzoekers voor de zes vrijstellingen worden in het onderstaande kort samengevat.

Vrijstellingen van inkomstenbelasting en/of vennootschapsbelasting:

  • De bosbouwvrijstelling is een objectieve vrijstelling die bepaalt dat de winst van het bosbedrijf niet belast is. Dit geldt voor iedere ondernemer/onderneming die bos exploiteert. Deze vrijstelling draagt bij aan het bosbeheer door ondernemingen.

  • De vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer is een objectieve vrijstelling voor aangewezen subsidieregelingen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur. De ontwikkeling en instandhouding van bos- en natuurterreinen is vooral afhankelijk van de beschikbare subsidies, waarbij de fiscale vrijstelling een aanvullende betekenis heeft. Dit geldt vooral voor de functieverandering van landbouwgrond naar natuur in bepaalde gebieden, waarbij grote bedragen gemoeid zijn om het vermogensverlies te compenseren. Deze vrijstelling zorgt ervoor dat de betreffende subsidies lager kunnen blijven om hetzelfde effect te bereiken.

  • De vrijstelling bos- en natuurterreinen bij voordeel uit sparen en beleggen houdt in dat particulieren de waarde van hun betreffende bezit niet aangeven in box 3 van de inkomstenbelasting. Deze vrijstelling draagt bij aan de aantrekkelijkheid van het particuliere bezit van bos en natuur.

Vrijstellingen van overdrachtsbelasting:

  • De vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgronden stelt verkrijgers van natuurgronden vrij van overdrachtsbelasting. Deze vrijstelling bevordert de aantrekkelijkheid van natuur als investeringsobject.

  • De vrijstelling overdrachtsbelasting WILG (Wet Inrichting Landelijk Gebied) is een middel om de structuurverbetering van het landelijk gebied te helpen realiseren. De vrijstelling bevordert dat de overdracht van de onroerende zaken via kavelruil en herverkaveling zonder fiscale barrière «geruisloos» plaatsvindt naar betrokken partijen. Dit maakt het eenvoudiger om wegen, waterlopen en overige infrastructuur aan te leggen en gronden van eigenaren kunnen zo dichter bij elkaar worden gebracht.

  • De BBL-vrijstelling (Bureau Beheer Landbouwgronden) is een subjectieve en generieke vrijstelling van overdrachtsbelasting voor verkrijgingen in het kader van het overheidsbeleid. Van oudsher heeft de vrijstelling bijgedragen aan de structuurverbetering van het landelijk gebied. De vrijstelling sluit geheel aan op de behoefte van BBL.

Ik verwelkom de algemene conclusie uit de evaluatie dat de zes fiscale vrijstellingen bijdragen aan het bereiken van doelen van het overheidsbeleid. Zij brengen geen hoge administratieve lasten en uitvoeringskosten met zich mee. Het budgettair belang is beperkt. De fiscale vrijstellingen zijn over het algemeen goed bekend bij en ook aantrekkelijk voor de betreffende doelgroepen.

Er zijn een paar aanbevelingen waar ik specifieke aandacht aan wil besteden:

  • Bosbouwvrijstelling: De onderzoekers signaleren dat de Bosbouwvrijstelling geen (heldere) definitie van «bos» kent en dat door jurisprudentie het begrip «bos» een brede betekenis heeft gekregen. Zij bevelen aan om in de definitie voor «bos» een kwantitatief criterium op te nemen (bijvoorbeeld minimaal 1 ha bos). Ik onderschrijf het signaal dat het begrip «bos» een brede betekenis heeft. Bezien kan worden of een definitie van het begrip «bos» kan worden opgenomen in wetgeving.

  • Bosbouwvrijstelling: De onderzoekers vermoeden dat in de Miljoenennota 2016 een te laag budgettair belang is opgenomen. Het kabinet heeft, op basis van gegevens uit het rapport «Bedrijfsuitkomsten in de Nederlandse particuliere bosbouw over 2014» van het LEI, het budgettair belang naar boven bijgesteld in de Miljoenennota 2017 (bijlage 6) (Kamerstuk 34 550, nr. 2).

  • Bos- en natuurbeheer: De onderzoekers signaleren onduidelijkheid over bepaalde subsidies voor bos en natuur. De Belastingdienst heeft naar aanleiding van dit signaal met de provincies (BIJ12) overlegd. Om meer duidelijkheid te verschaffen heeft BIJ12 informatie over de fiscale vrijstelling van bepaalde subsidies opgenomen op haar website.

  • Wet inrichting Landelijk gebied (WILG). Het signaal van de onderzoekers dat er kavelruil wordt gerealiseerd zonder objectieve verbetering van de inrichting van het landelijk gebied, wordt herkend door de Belastingdienst. Financiën zal met het Interprovinciaal Overleg (IPO) in gesprek gaan over de wijze waarop oneigenlijk gebruik van de vrijstelling kan worden voorkomen, waarbij de eenvoud van de regeling niet uit het oog mag worden verloren. Eveneens zal naar aanleiding van het onderzoek de Wet belastingen op rechtsverkeer op het punt van verwijzingen naar wettelijke regelingen worden aangepast.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven