34 775 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2018

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1

Leeswijzer

3

     

2

Het beleid

5

2.1

De beleidsagenda 2018

5

2.2

De beleidsartikelen

22

2.3

De niet-beleidsartikelen

69

     

3

Begroting agentschappen

78

3.1

Defensie Telematica Organisatie

78

3.2

Paresto

84

     

4

Bijlagen

88

4.1

ZBO’s en RWT’s

88

4.2

Verdiepingshoofdstuk

90

4.3

Moties en toezeggingen

100

4.4

Overzicht Subsidies

109

4.5

Overzicht Evaluaties- en overig onderzoek

111

4.6

Financieel overzicht Wapensystemen

112

4.7

Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg

120

4.8

Overzicht uitgaven IT

125

4.9

Overzicht Cyber

126

4.10

Lijst van afkortingen

127

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Beleidsartikelen

In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan door de leden gemeenschappelijk gefinancierde (common funded) NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is begroot, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten. Tevens worden vanaf 2015 de middelen van de Ministeries van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) en Buitenlandse Zaken (BZ) in het kader van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) op dit artikel geraamd.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten (CZSK), landstrijdkrachten (CLAS), luchtstrijdkrachten (CLSK), de marechaussee (KMar) en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen voor de krijgsmacht opgenomen, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, IT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de NAVO-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.

In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra (CDC) zijn de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen uitgaven voor pensioenen en wachtgelden. Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de geheime uitgaven respectievelijk de ramingen voor nominaal en onvoorzien opgenomen.

Overig

In de begroting worden ook de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto weergegeven. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de ZBO/RWT’s, de mutaties, moties en toezeggingen, subsidies, evaluaties, het financieel overzicht wapensystemen, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, de uitgaven voor IT alsmede een overzicht voor cyber. De begroting van het Ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Defensie Materieelprojectenoverzicht

Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt de samenhang met het defensiebeleid en met andere projecten duidelijk gemaakt. In het MPO zijn de lopende en de geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals de politiek gevoelige projecten. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden daarom alleen de grotere projectwijzigingen verder toegelicht.

Groeiparagraaf

In de begroting 2018 zijn ten opzichte van de begroting 2017 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • In de doelstellingenmatrices van de beleidsartikelen 2 tot en met 5 worden de doelstellingen op het gebied van de norm operationele gereedheid weergegeven. Informatie over de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is operationeel gevoelig. Naar aanleiding van een onderzoek van de MIVD en op advies van de Beveiligingsautoriteit zijn om die reden twee kolommen van de doelstellingenmatrices vertrouwelijk gemaakt. De integrale doelstellingenmatrices zijn als vertrouwelijke bijlage opgenomen bij de inzetbaarheidsrapportage, die tegelijk met de begroting aan de Kamer wordt aangeboden.

  • In de toelichting bij het centrale apparaatsartikel (niet-beleidsartikel 10) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement in tabelvorm onderverdeeld naar het beleidsterrein. Deze verdere uitsplitsing komt tegemoet aan de wens van de Tweede Kamer om inzicht te hebben in de nadere onderverdeling.

2. HET BELEID

2.1 De beleidsagenda 2018

Inleiding

De veiligheidscontext is de afgelopen jaren in hoog tempo veranderd. Crises volgen elkaar snel op en de verscheidenheid, duur en ook complexiteit van dreigingen en risico’s zijn fors toegenomen. Interne en externe veiligheid zijn inmiddels twee kanten van dezelfde medaille. Dat wordt keer op keer pijnlijk duidelijk: aanslagen in Europa, radicalisering, het destabiliserende optreden van Rusland in Europa en elders, de ramp met vlucht MH-17, cyberaanvallen met ernstig ontwrichtende gevolgen en migratiestromen naar Europa met grote maatschappelijke impact. Dit alles vindt in belangrijke mate zijn oorsprong in instabiele regio’s rondom Europa. Niet alleen onze belangen en waarden, maar ook onze manier van leven en de grondslagen van onze welvaart staan hierdoor op het spel. Veiligheid, welvaart, welzijn en sociale stabiliteit zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Gelet op de veiligheidssituatie, de drie hoofdtaken van Defensie en de vitale belangen zoals opgenomen in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Strategie Nationale Veiligheid zal de Nederlandse defensie-inspanning zich de komende jaren vooral moeten richten op de volgende drie strategische opgaven:

  • Veilig blijven. Het waarborgen van de veiligheid van onze samenleving en het eigen, NAVO- en EU-grondgebied;

  • Veiligheid brengen. Het bevorderen van internationale stabiliteit en het tegengaan van dreigingen in de ring rondom Europa en het Koninkrijk;

  • Veilig verbinden. Het beschermen van de fysieke en digitale knooppuntfunctie van Nederland in de wereld, met inbegrip van de aan- en afvoerlijnen.

Meerjarig perspectief voor de versterking van de krijgsmacht

Tegen deze achtergrond heeft het kabinet, in verschillende brieven en in opeenvolgende begrotingen, een meerjarig perspectief geschetst voor de structurele en stapsgewijze versterking van de krijgsmacht. De Tweede Kamer heeft er op aangedrongen werk te maken van de vervolgstappen in het kader van dit meerjarig perspectief. De brief «Houvast in een onzekere wereld» van 14 februari 2017 (Kamerstuk 33 763, nr. 126) schetst de beoogde lijnen van ontwikkeling in dezen.

De afgelopen jaren heeft dit kabinet al belangrijke maatregelen genomen. Met behulp van opeenvolgende verhogingen van de defensiebegroting, oplopend tot ruim € 920 miljoen structureel in 2020, kan onder meer de basisgereedheid van de krijgsmacht de komende jaren op orde worden gebracht. Met de voorjaarsnota 2017 heeft het kabinet structureel € 20 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld voor de grensbewakingstaak van de Koninklijke Marechaussee (KMar), onder andere op luchthavens. In aanvulling hierop is nogmaals € 2,2 miljoen in 2018 en vanaf 2019 structureel € 23,4 miljoen vrijgemaakt. Daarmee komt de totale intensivering ten behoeve van de grensbewakingstaak op € 43,4 miljoen structureel vanaf 2019. Voorts is er voor de MIVD, verdeeld over 2017, 2018 en 2019, eenmalig € 17 miljoen vrijgemaakt. Hiermee investeert de MIVD in noodzakelijke capaciteit om op potentiële crises of escalatie daarvan te kunnen anticiperen. Ook heeft het kabinet in totaal € 26 miljoen beschikbaar gesteld voor cybersecurity. Van dit bedrag wordt € 8 miljoen beschikbaar gesteld aan de MIVD voor het aanpakken van cyberspionage en -sabotage.

Zoals reeds meerdere malen gemeld, zijn naast het op orde brengen van de basisgereedheid, de volgende vervolgstappen geïdentificeerd. Die vervolgstappen zijn:

  • Investeren om de huidige krijgsmacht te continueren en vernieuwen

    Defensie heeft de investeringsbehoefte voor de benodigde instandhoudingsprogramma’s en vervangingen om de huidige krijgsmacht te kunnen continueren en vernieuwen in kaart gebracht. Zoals in de begroting 2016 en 2017 reeds is vermeld, is de investeringsbehoefte voor de komende jaren groter dan het beschikbare budget. Het is nodig om tijdig de noodzakelijke vervangingen van materieel voor de krijgsmacht uit te voeren.

  • Verbeteren van de operationele (gevechts)ondersteuning (CS/CSS)

    In het kader van operationele duurzaamheid is het van belang de balans tussen de gevechtseenheden en de (gevechts)ondersteunende eenheden, zoals logistieke, geneeskundige en inlichtingeneenheden, te versterken. Zoals bekend kampt Defensie op dit gebied met beperkingen. Versterking van de ondersteunende eenheden zal het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht vergroten en de gereedheid ondersteunen. Een beroep op internationale partners is in de praktijk problematisch gebleken, omdat deze capaciteiten ook bij hen schaars zijn.

  • Uitbreiding en modernisering slagkracht

    Defensie moet in staat zijn in te spelen op de steeds weer veranderde veiligheidscontext. Ook moet de krijgsmacht opgewassen zijn tegen technologisch hoogwaardige tegenstanders in conflicten met een hoge geweldsintensiteit en gelijktijdig, voor langere duur en in voldoende omvang kunnen deelnemen aan verschillende activiteiten en operaties. Voorts nopen de razendsnelle ontwikkelingen in het cyber- en informatiedomein tot substantiële maatregelen. Er moet bovendien rekening worden gehouden met een groeiend beroep op de krijgsmacht in het kader van de nationale taken.

Duidelijk is dat versterking en vernieuwing van de krijgsmacht nadrukkelijk hand in hand moeten gaan. Dit is noodzakelijk om, samen met onze bondgenoten en partners, het hoofd te kunnen (blijven) bieden aan de grote diversiteit en ook complexiteit van dreigingen en risico’s evenals de snelheid waarmee die opkomen.

Tijdens de NAVO-top in Wales in september 2014 hebben de bondgenoten afgesproken (1) de trend van dalende defensie-uitgaven te keren, (2) te trachten de uitgaven in reële termen te laten stijgen naarmate hun BBP groeit en (3) zich in te spannen om de komende tien jaar (2014–2024) hun defensie-uitgaven in de richting van twee procent van het BBP te bewegen. Een dergelijke afspraak is tevens gemaakt over de richtlijn om ten minste 20 procent van het totale defensiebudget te besteden aan investeringen. Deze afspraken werden tijdens de top in Warschau in juli 2016 herbevestigd.

Met het oog op deze afspraken hebben staats- en regeringsleiders van de NAVO-lidstaten, tijdens de speciale bijeenkomst op 25 mei jl. in Brussel, afgesproken dat de bondgenoten jaarlijks nationale plannen zullen opstellen en elkaar daarover informeren. De eerste plannen moeten uiterlijk eind 2017 worden ingediend. De uitvoering van deze plannen zal jaarlijks worden besproken door de Ministers van Defensie. Zo wordt inzichtelijk welke stappen de bondgenoten hebben gezet om de afspraken uit 2014 na te komen. De nationale plannen moeten in ieder geval de volgende elementen bevatten:

  • 1. Politiek goedgekeurde plannen om stappen te zetten in overeenstemming met bovenstaande afspraken van de NAVO top in Wales.

  • 2. De mate waarin hogere defensie-uitgaven zullen worden gebruikt voor het behalen van de capaciteitendoelstellingen die in het kader van het NATO Defense Planning Process (NDPP) aan een bondgenoot zijn toegewezen en het adresseren van de capaciteitstekorten die de NAVO heeft geïdentificeerd.

  • 3. Een vooruitblik naar de verwachte inzet binnen en buiten NAVO-kader in het komende jaar.

Prioriteiten 2018

In 2018 zal Defensie voortvarend werken aan de volgende prioriteiten:

  • 1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht;

  • 2. Vernieuwen van het operationele domein, inclusief de ondersteuning;

  • 3. Verdiepen van de internationale samenwerking;

  • 4. Verankeren van financiële duurzaamheid;

  • 5. Investeren in werkgeverschap.

1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht

De krijgsmacht moet er staan als het erop aankomt. Het vermogen om missies vol te houden, ook bij conflicten met een hogere geweldsintensiteit, is belangrijker geworden. De kans dat sprake is van een gelijktijdig beroep op de krijgsmacht, in het kader van de drie strategische opgaven of de hoofdtaken van Defensie, is groter geworden. Capaciteiten kunnen maar één keer worden ingezet. Een gelijktijdig beroep op de krijgsmacht in het kader van bijvoorbeeld de snelle reactiemachten van de EU en NAVO heeft met andere woorden direct effect op de inzet in nationaal en internationaal verband evenals de gereedstelling. Het verder versterken van de basisgereedheid heeft dan ook onverkort prioriteit.

In het kader van het herstel van de basisgereedheid in 2021 wordt er in 2018 met voorrang gewerkt aan de volgende aspecten:

  • Personele gereedheid (PG). Een te lage instroom en een te hoge uitstroom van personeel hebben een negatief effect op het herstel van de basisgereedheid. Het succesvol werven en behouden van personeel is derhalve van groot belang. Een plan van aanpak «behoud en werving» is opgesteld. Ook het concept van de adaptieve krijgsmacht moet (op de langere termijn) daarbij helpen. Om beter inzicht te krijgen in de kwalitatieve aspecten van de personele gereedheid wordt, conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, bezien hoe dit inzicht zoveel mogelijk kan worden geüniformeerd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de specifieke (personele) gereedheidskenmerken per eenheid en de rol van de commandant in het gereedstellingsproces.

  • Materiële gereedheid (MG). Ook in 2018 wordt voortvarend gewerkt aan de verdere verbetering van de leverbetrouwbaarheid en voorraadbeschikbaarheid van inzetbaarheidsbepalende reserveonderdelen. Daarnaast worden in overeenstemming met de aanbevelingen uit het IBO Wapensystemen (Kamerstuk 33 279, nr. 15) instandhoudingsanalyses uitgevoerd. Na de reeds uitgevoerde analyses voor de PzH2000, het LCF en de Apache in 2016, zijn in 2017 aanvullende instandhoudingsanalyses uitgevoerd voor dertien andere wapensystemen, zoals CV90, Chinook, F-16, OPV en FRISC. De resterende analyses, zoals voor de Cougar, NH-90 en Landing Craft Utility (LCU) worden in 2018 uitgevoerd. Op basis van de instandhoudingsanalyses worden de geïntegreerde onderhouds- en gebruiksplannen van de wapensystemen geactualiseerd. De instandhoudingsanalyses, geïntegreerde plannen, voldoende herstelcapaciteit en de versterking van de verwervingsketen zijn belangrijke voorwaarden om een structurele verbetering van de materiële gereedheid te bewerkstelligen. Ook wordt de komende jaren gewerkt aan een verdere versterking van de competenties en kennis van het personeel van de materieel logistieke organisaties.

  • Geoefendheid (GO). In 2018 zal er met verschillende oefeningen onder meer worden gewerkt aan het herstel van de generieke geoefendheid, de integratie van Nederlandse eenheden in EU- of NAVO-verband, het opwerken van eenheden voor gereedstelling in 2019 en de samenwerking met strategische partners. Belangrijk in dit kader is de Nederlandse deelname aan de NAVO-oefening Trident Juncture in Noorwegen. Hier oefenen ongeveer 35.000 militairen voor het grootschalig en gecombineerd optreden in de hoogste dreigingsscenario’s.

In het jaarverslag en bij de begroting rapporteert Defensie over de inzetbaarheid en de gereedheid van de krijgsmacht.

2. Vernieuwen van het operationele domein, inclusief de ondersteuning

Versterking en vernieuwing van de krijgsmacht moeten hand in hand gaan. Het gaat daarbij niet alleen om vernieuwing van het materieel, maar ook om vernieuwing van de organisatie. Zo moet de invoering van het concept van de adaptieve krijgsmacht de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen van de organisatie vergroten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door commandanten meer vrijheid te geven om binnen het toegekende budget vast te stellen welke capaciteit nodig is voor het uitvoeren van opgedragen taken. In oktober 2017 wordt de Tweede Kamer via de jaarrapportage inzake de adaptieve krijgsmacht verder geïnformeerd over de voortgang hiervan.

Het oprichten van een Special Operations Command

Het belang dat aan Special Operations Forces (SOF) wordt toegekend, is in internationaal verband onmiskenbaar toegenomen. Speciale strijdkrachten zijn zeer geschikt voor onder andere gerichte interventies in hybride conflictsituaties, in het kader van terrorismebestrijding en tegen irregulier opererende tegenstanders. De vraag naar de inzet van speciale strijdkrachten neemt snel toe. Actuele voorbeelden zijn de missies in Irak en Mali.

In 2018 start Defensie met de inrichting van een Special Operations Command (SOCOM). De commandant van het SOCOM valt rechtstreeks onder de CDS en wordt verantwoordelijk voor de coördinatie van de gereedstelling en inzet van SOF-eenheden en de doorontwikkeling van het SOF-optreden.

Investeren in nieuw materieel en instandhouding

Ten opzichte van de defensiebegroting 2017 zijn in het investeringsplan diverse projecten herschikt. De ramingen voor het project «Vervanging en Modernisatie van de Chinook» sluiten nu beter aan op de verwachte realisatie. Andere projecten, waaronder de vervanging van de brugleggende tank, MK-48, NH-90 en VOSS, komen later gereed.

Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen bij artikel 6 Investeringen krijgsmacht. Daarnaast is de informatie opgenomen in het Materieel Projecten Overzicht 2018.

Innovatie

De Nederlandse krijgsmacht moet permanent innoveren om tegenstanders het hoofd te kunnen blijven bieden. Innoveren is ook van belang om burgerslachtoffers te voorkomen en militairen toereikende bescherming te bieden. Geopolitieke, technologische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en toegenomen kwetsbaarheden leiden tot risico's, maar bieden ook kansen. In dat kader werkt Defensie gericht en samenhangend aan de versterking van relevante kennisgebieden, nationale en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en het innovatieve vermogen van de defensieorganisatie. Daarbij staan in 2018 de volgende doelstellingen centraal:

  • Bevorderen en verankeren van innovatie.

    Innovatie ontstaat veelal door samenwerking en gebeurt bovendien steeds vaker in de civiele sector. Naast kennisinstellingen, defensiebedrijven en andere overheden gaat het nadrukkelijk om partijen buiten de defensiesector, zoals universiteiten, bedrijven en start-ups. Team FRONT (Future Relevant Operations in Next generation Technology) speelt hierin een centrale rol als aanjager en schakel met nieuwe partners. Hierbij gaat het in 2018 bijvoorbeeld om het verbinden van defensie met start-ups. Dat gebeurt in samenspraak met Yes! Delft, verbonden met de TU Delft. Succesvol innoveren reikt vanzelfsprekend verder dan technologische vernieuwing. Succesvol innoveren vraagt verder om betrokkenheid van de gehele defensieorganisatie. Bottom-up initiatieven worden in dat kader aangemoedigd en bevorderd. Met het recent opgerichte innovatienetwerk Defensie wordt ingezet op het verbinden van dergelijke initiatieven. Kruisbestuiving en elkaar ondersteunen zijn sleutelwoorden in dezen.

  • Het versterken van samenwerking bij kennisopbouw en innovatie, nationaal en internationaal

    Het Ministerie van OCW investeert de komende jaren via de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) in fundamenteel en toegepast onderzoek door universiteiten en onderzoeksinstellingen. Defensie wil in 2018 aansluiten bij relevante routes van de nieuwe NWA, zoals big data en kwantum. Het Ministerie van EZ wil in het kader van het topsectorenbeleid nadrukkelijker inzetten op toegepast publiek-privaat onderzoek op het gebied van ICT en opkomende technologiegebieden, zoals geavanceerde in materialen, nanotechnologie en kwantum. Defensie is nauw betrokken bij de uitwerking van nieuwe initiatieven ter zake, met als doelstelling het bundelen van krachten met partners uit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en departementen in 2018. Ook in internationaal verband zet Defensie in op meer samenwerking. Hiertoe hebben Nederland en Noorwegen in 2015 het Strategic Mutual Assistance in Research & Technology (SMART-) initiatief genomen, met als lange-termijn doelstelling een complementaire, defensie-specifieke kennisbasis. In dat kader wordt in 2018 begonnen met Milspace II, een project op het terrein van het militair gebruik van de ruimte. Belangrijk aandachtspunt in 2018 is de uitwerking van het research window van het European Defence Fund (EDF). Hier liggen nadrukkelijk kansen, zowel voor Defensie als voor Nederlandse kennisinstellingen en defensie- en veiligheidsindustrie.

3. Verdiepen van de internationale samenwerking

De ingezette koers van verdieping van de internationale militaire samenwerking wordt ook in 2018 vervolgd.

NAVO

De NAVO neemt maatregelen om zich steeds weer aan de veranderende veiligheidssituatie aan te passen. Zo is er nadrukkelijk sprake van hernieuwde aandacht voor afschrikking en de collectieve verdediging. De NATO Reponse Force (NRF) is uitgebreid en de NAVO stelt hogere eisen aan de gereedheid en inzetbaarheid van de NAVO-strijdkrachten. Voorts is er sinds begin 2017 een vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (Enhanced Forward Presence, EFP). Nederland levert elk jaar bijdragen aan de NRF. In 2018 betreft het onder meer een gemechaniseerd bataljon, fregatten en F-16’s. Eind 2017 wordt de Kamer in de jaarlijkse brief over de Nederlandse bijdragen aan snelle reactiemachten geïnformeerd over de inzet in 2018 en verder.

Deze militaire maatregelen brengen tot uitdrukking dat het bondgenootschap onmiddellijk zal reageren op een schending van het verdragsgebied. Tegelijkertijd blijft de NAVO streven naar een inhoudsvolle dialoog met alle landen, dus ook met Rusland. Het is van belang de communicatielijnen open te houden om de risico’s op misverstanden en onbedoelde escalatie te voorkomen.

Nederland acht het van belang dat de NAVO zich niet louter richt op afschrikking en de collectieve verdediging, maar ook actief blijft op het gebied van crisismanagement en coöperatieve veiligheid. Zo levert het bondgenootschap een belangrijke bijdrage aan de capaciteitsopbouw van de defensie- en veiligheidssector in partnerlanden, waaronder Irak en Jordanië. Tijdens de NAVO-top in Brussel op 25 mei 2017 is afgesproken dat de NAVO een grotere rol moet spelen bij het bestrijden van terrorisme. De capaciteitsopbouwactiviteiten stellen partnerlanden in staat terrorisme doelmatiger te bestrijden. Daarnaast ondersteunt de NAVO de anti-ISIS coalitie met AWACS-radarvliegtuigen en draagt de NAVO-operatie Sea Guardian bij aan het in kaart brengen van migratiestromen en de bestrijding van internationale criminaliteit en terrorisme.

In 2018 is een reguliere NAVO-top voorzien. Tijdens deze bijeenkomst zullen de internationale veiligheidscontext en de staat van het bondgenootschap centraal staan.

EU

De versterking van het Europese veiligheids- en defensiebeleid staat hoog op de Europese agenda. De veranderende veiligheidscontext en de EU Global Strategy hebben de Europese veiligheids- en defensiesamenwerking in een stroomversnelling gebracht. Het is voor alle lidstaten duidelijk dat de EU meer verantwoordelijkheid moet nemen. In 2016 en 2017 zijn belangrijke stappen gezet om de Europese veiligheids- en defensiesamenwerking te versterken. In 2018 zal de uitvoering van de maatregelen uit het Implementation Plan on Security and Defence, de voorstellen ter versterking van EU-NAVO samenwerking en het Europees Defensieactieplan van de Europese Commissie de aandacht opeisen.

Voorts zal Nederland in 2018 samen met België en Luxemburg één van de twee actieve EU Battlegroups (EUBG) leveren als onderdeel van de EU snelle reactiemacht (EU Battlegroup). De Benelux-landen zullen hierbij het gehele jaar optreden als Framework Nation (FN), waarbij Nederland een coördinerende rol als secretary nation (aanspreekpunt) op zich neemt.

Frontex

In oktober 2016 is de nieuwe Frontex verordening aangenomen. De nieuwe verordening zorgt er voor dat Frontex als agentschap uitgroeit tot een Europees agentschap voor grens- en kustwacht, met onder andere de uitbreiding van het aantal taken. De KMar levert in 2018 een bijdrage aan de Rapid Reaction Pool, die bij zeer urgente situaties wordt ingezet om illegale migratie tegen te gaan. Ook levert de KMar personeel aan reguliere operaties van Frontex. De onderhandelingen voor de bijdrage van Nederland in 2018 worden in het najaar van 2017 gevoerd.

Bilaterale samenwerking

Op 1 januari 2017 zijn België en Nederland gestart met de gezamenlijke bewaking van het Benelux-luchtruim. Deze samenwerking zorgt voor belangrijke voordelen. Omdat de luchtbewakingstaak bij toerbeurt wordt uitgevoerd, is het niet langer noodzakelijk dat er permanent twee jachtvliegtuigen in Nederland paraat staan.

Ook tekenden België en Nederland op 30 november 2016 een intentieverklaring over de gezamenlijke vervanging van de M-fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen. Nederland neemt de leiding bij de vervanging van de fregatten, België bij de vervanging van de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Het gebruik van hetzelfde materieel vormt ook nu al de basis voor de succesvolle marine samenwerking (BENESAM), waarbij België en Nederland hun opleidingen, onderhoud en staven vergaand hebben geïntegreerd.

De samenwerkingsovereenkomsten tussen Duitsland en Nederland worden verder geconcretiseerd. Op 29 augustus 2017 heeft de CDS een overeenkomst ondertekend over de integratie van een Duitse eenheid in het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). In 2018 wordt het integratietraject van het Duitse Seebataillon in het CZSK vervolgd.

Namens Nederland en Luxemburg heeft de NAVO een contract getekend voor de aanschaf van Multi Role Tanker Transport vliegtuigen (MRTT). België, Duitsland en Noorwegen hebben besloten zich aan te sluiten.

De samenwerking met Noorwegen wordt verder aangehaald. In 2017 hebben Nederland en Noorwegen nauw samengewerkt in het kader van de Enhanced Forward Presence in Litouwen. In 2018 zullen Nederlandse eenheden samen met Noorse eenheden in Noorwegen trainen.

Met het ondertekenen van een Joint Vision Statement op 17 juni 2017 is de bredere Brits-Nederlandse defensiesamenwerking bekrachtigd. In 2018 zal duidelijk moeten worden wat de gevolgen zijn van de Brexit voor de veiligheidssamenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU, in het bijzonder voor de Britse bijdrage aan activiteiten in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid. Het Verenigd Koninkrijk heeft laten weten een betrouwbare en actieve veiligheidspartner te willen blijven. De Brits-Nederlandse defensiesamenwerking zal naar verwachting onveranderd hecht blijven. Zo worden geen directe gevolgen verwacht voor de samenwerking in de Joint Expeditionary Force (JEF) en de UK/NL Amphibious Force.

4. Verankeren van financiële duurzaamheid

De structurele betaalbaarheid van de krijgsmacht vergt een evenwicht tussen de inzetbaarheidsdoelstellingen en beschikbare financiële middelen. Het is belangrijk dat Defensie dat evenwicht, bij gelijkblijvend beleid, kan garanderen. De afgelopen jaren is hier veel energie in gestoken. Defensie heeft thans meer en toenemend inzicht in de benodigde budgetten om de huidige doelstellingen te halen. Tevens werkt Defensie intensief aan het herstel van de basisgereedheid in 2021. Dit evenwicht moet uiteraard ook op de lange termijn kunnen worden gehandhaafd. Daarvoor zijn vervolgstappen geïdentificeerd in het kader van het meerjarig perspectief.

Defensie werkt met wapensystemen, infrastructuur en IT die vaak lang mee gaan, soms tot dertig jaar of nog langer. Regelmatig is er een technische update of groot onderhoud nodig. Het afgelopen jaar is in beeld gebracht welke vervangingsinvesteringen, welke updates en welk groot onderhoud de komende vijftien jaar nodig zijn om de huidige krijgsmacht operationeel en financieel duurzaam in stand te houden. Het versterken van de financiële duurzaamheid vergt een niet-aflatende aandacht. Verbeteringen worden vormgegeven in beheersbare, realistische stappen.

De afgelopen jaren is geïnvesteerd in instructies voor kostenbatenanalyses, ramingssystematiek en risicomanagement. Deze instructies moeten de betrouwbaarheid van de planning van investeringsprojecten vergroten. De inspanningen in 2018 zullen gericht zijn op het structureel inbedden van deze nieuwe instructies in de dagelijkse praktijk. Ook ten aanzien van de exploitatie-uitgaven zijn belangrijke stappen gezet om deze beter beheersbaar te maken. Zo maakt Defensie steeds meer gebruik van normeringen, zowel voor materieel als voor personeel.

Vanaf 2018 zal de gelijktijdige sturing op formatie, vulling en budget (O=P=F) worden losgelaten. Het budget wordt leidend en wordt op basis van de formele formatie bepaald. Binnen dit budget krijgen commandanten de vrijheid om de capaciteit vast te stellen die zij nodig hebben om de opgedragen taken uit te voeren. Hiermee wordt een stap gezet in een betere beheersing van de uitgaven. Deze nieuwe werkwijze sluit aan bij het concept van de adaptieve krijgsmacht.

Voorts zal in 2018 verder worden gewerkt aan het verbeteren van het kosteninzicht als basis voor een toekomstbestendige sturing van de bedrijfsvoering. De administratieve systemen moeten hiervoor worden aangepast. Eerst zijn de kosten van wapensystemen aan de beurt. Zodra het benodigde inzicht er is, wordt de aandacht verlegd naar andere onderwerpen, totdat uiteindelijk inzicht kan worden geboden in de kosten van volledige operationele eenheden.

5. Investeren in werkgeverschap

Het personeel van Defensie kenmerkt zich door gedrevenheid, doorzettingsvermogen, professionaliteit en onderling kameraadschap. Om zeker te stellen dat het personeel in staat is zijn werk te blijven doen, is het verdere herstel van de basisgereedheid van groot belang. Meer inzetbaar materieel, nieuwe collega’s en voldoende oefeningen moeten hier in sterke mate aan bijdragen.

Defensie heeft als werkgever een bijzondere zorgplicht voor veteranen en (oud)personeel met werk gerelateerde gezondheidsklachten. Het eindoordeel van de evaluatie van het veteranenbeleid was positief over het beleid en de uitvoering daarvan. De evaluatie kent acht hoofdaanbevelingen voor verdere verbeteringen. De aanbevelingen zullen in 2018 verder worden uitgewerkt, conform mijn brief van 21 december 2016 (Kamerstuk 30 139, nr. 170).

Defensie is een van de grootste werkgevers van Nederland. De arbeidsmarkt verandert de komende jaren in hoog tempo door technologische, demografische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Behoud en werving van personeel vragen volop de aandacht. Defensie moet beter inspelen op de redenen waarom collega’s vroegtijdig uitstromen, want iedere medewerker die eerder dan voorzien Defensie verlaat is een verlies van kennis en ervaring. Om voldoende instroom van nieuwe medewerkers te genereren zal Defensie zich, meer dan nu, richten op het veranderende verwachtingspatroon van jongeren. Het plan van aanpak «behoud en werving» gaat nader in op de reeds genomen en de nog te nemen maatregelen.

De militaire gezondheidszorg is de afgelopen jaren doelmatiger ingericht. Wel moet de aansturing van en samenwerking in de keten worden versterkt om zo het medisch functiegebied meer als één domein te laten functioneren. Dit project zal grotendeels halverwege 2018 vorm krijgen.

Voortdurende aandacht voor de veiligheid van het personeel is noodzakelijk en van groot belang. De rapporten van onder meer de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) onderstrepen dit. Hierbij zijn drie zaken van belang: de beschikbaarheid van voorzieningen om veilig te kunnen werken en oefenen, het op orde hebben van voorschriften en procedures, zo ook de naleving hiervan. Dit vraagt om kennis en bewustzijn van de regels en duidelijkheid over verantwoordelijkheden en rollen. Ook in 2018 zal Defensie intensief werken aan structurele en speciale aandacht voor de veiligheidscultuur, evenals de correcte en volledige naleving van wet- en regelgeving en een beter risicomanagement. Prioriteit ligt bij de thema’s schieten en omgaan met munitie, gevaarlijke stoffen, de vastgoedketen en de veiligheid van arbeidsmiddelen en installaties.

Defensie wil graag snel met de bonden tot goede afspraken komen over de arbeidsvoorwaarden. In eerdere arbeidsvoorwaarden(deel)akkoorden zijn voornemens uitgesproken om te komen tot een modernisering van de militaire bezoldiging, de diensteinderegeling en het militair pensioenstelsel.

Voorziene inzet van de krijgsmacht in 2018

Naast waardevolle ondersteuning van civiele autoriteiten in Nederland en meer kleinschalige bijdrages aan missies en operaties overal ter wereld zullen de eenheden van de krijgsmacht in 2018 worden ingezet voor:

  • Vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen

    Met het oog op de veranderde opstelling van Rusland hebben de bondgenoten tijdens de NAVO-top in Warschau in juli 2016 onder meer besloten tot een vooruitgeschoven aanwezigheid (Enhanced Forward Presence) in de Baltische staten en Polen. Deze NAVO-presentie brengt tot uitdrukking dat een schending van het verdragsgebied leidt tot de onmiddellijke betrokkenheid van het gehele bondgenootschap. Nederland neemt sinds begin 2017 en ook in 2018 deel aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen. De Nederlandse militairen maken deel uit van een multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland. Naast Duitsland en Nederland leveren België, Luxemburg en Noorwegen bijdragen aan deze eenheid.

  • Resolute Support (Afghanistan)

    De huidige Nederlandse inzet bedraagt ongeveer honderd militairen in Kabul en de noordelijke provincie Balkh, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet is gericht op de advisering van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF), het leveren van medische capaciteit evenals transport en beveiliging. Daarnaast levert Nederland een National Support Element (NSE) en enkele stafofficieren. Deze bijdrage zal in 2018 worden voortgezet.

  • Operation Inherent Resolve (OIR)

    Vanwege de snelle opmars van ISIS in Irak en Syrië, de grove mensenrechtenschendingen die daarmee gepaard gingen en de directe bedreiging die ISIS ook voor Europa vormt, neemt Nederland sinds oktober 2014 deel aan de internationale coalitie die op verzoek van de Iraakse regering ISIS bestrijdt. De strijd tegen ISIS ontwikkelt zich voortdurend en Nederland past zijn activiteiten aan de veranderende behoeften aan. De Nederlandse inzet bestaat thans uit een detachement van trainers en ondersteuning als deel van de Capacity Building Mission Iraq (CBMI), die zowel conventionele als speciale eenheden van de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Koerdische Peshmerga, opleiden. Tevens is Nederland actief in de luchtcampagne van de internationale coalitie tegen ISIS. Op 1 juli 2016 heeft België de F-16 inzet van Nederland overgenomen. Nederland verzorgt sindsdien de Force Protection voor het Belgische F-16 detachement, zoals de Belgen dit eerst voor Nederland deden. In 2018 zal Nederland weer bijdragen met een hernieuwde inzet van F-16’s en de bijdrage aan CBMI voortzetten.

  • United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

    In 2016 heeft Nederland zijn deelname aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, verlengd tot eind 2017. Het belangrijkste doel van de Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA blijft een goede en overdraagbare inlichtingenketen. De Nederlandse militaire bijdrage heeft in 2016 bestaan uit analisten en inlichtingenpersoneel voor de hoofdkwartieren in Bamako en Gao. Het helikopterdetachement in Gao is per 1 maart 2017 overgenomen door Duitsland. Ook heeft Nederland speciale eenheden geleverd. De totale Nederlandse militaire inzet neemt in de loop van 2017 af van ongeveer 350 militairen naar minder dan 290 militairen aan het einde van het jaar. Deze inzet zal in 2018 worden verlengd.

Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie

Vanaf 2018 is de krijgsmacht inzetbaar voor:

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.

  • 2. De deelname aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelname van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: Defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): Onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

    Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de catalogus Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Koninklijke Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade KMar. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Financiële gevolgen

In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2017 (in bijlage 4.2 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Standen ontwerpbegroting 2017

8.242,4

8.686,2

8.799,7

8.879,7

8.856,4

8.716,2

8.699,8

Amendement op de ontwerpbegroting

 

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2017

0,0

264,8

314,0

171,1

159,1

162,1

101,9

               

Stand voorjaarsnota 2017

8.242,4

8.959,0

9.121,7

9.058,8

9.023,5

8.886,3

8.809,7

               

Belangrijkste mutaties

             

1. Interdepartementale Budgetoverhevelingen

0,0

2,6

12,0

10,3

11,1

10,4

9,3

2. Lening ABP

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– 8,3

3. Intensivering grensbewaking KMar

   

22,2

43,4

43,4

43,4

43,4

4. Kasschuif KMar naar 2018

 

– 9,0

9,0

       

5. Aandeel Toegekend budget Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten

0,0

10,2

9,5

9,5

9,5

9,5

9,5

6. Kasschuif WIV gelden

0,0

– 6,9

1,6

2,9

0,1

2,3

0,0

7. Doorwerking ontvangsten HGIS

   

20,0

       

8. Versterken cybersecurity (deel MIVD)

   

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

               

Standen ontwerpbegroting 2018

8.242,4

8.956,0

9.204,0

9.132,9

9.095,6

8.959,9

8.871,6

1. Interdepartementale budgetoverhevelingen

Dit betreft onder andere:

  • De bijdragen van diverse ministeries voor het project Maritiem Operatie Centrum ten behoeve van de Kustwacht Nederland met bijbehorende huisvesting (voor 2018 € 8,6 miljoen);

  • De bijdrage van de Ministeries van Financiën en Economische Zaken voor de financiering van een 10-jaars onderhoudscontract van de kustwachtvliegtuigen (structureel € 0,7 miljoen);

  • De bijdrage (€ 2,7 miljoen) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de «capacity gap» ten behoeve van de kustwachtvliegtuigen (Dorniers).

2. Lening ABP

Defensie is met het ABP een lening overeengekomen voor het op kapitaaldekking brengen van de militaire ouderdomspensioenen. De ramingen voor opname en aflossing van de lening zijn met de begroting 2017 aangepast naar de actuele cijfers. Voor het begrotingsjaar 2022 heeft hierop nog een correctie plaatsgevonden.

3. Intensivering grensbewaking KMar

Met de voorjaarsnota 2017 heeft het Kabinet structureel € 20 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld voor de grensbewakingstaak van de KMar, onder andere op luchthavens. Deze intensivering wordt overgeheveld vanuit de begroting van Veiligheid en Justitie. Hiermee kan de KMar de reeds ingezette verhoging van de capaciteit voor grensbewaking met 135 vte voortzetten en daar bovenop uitbreiden met 65 vte.

Om verdere capaciteitstekorten, ten behoeve van de grensbewakingstaak op luchthavens en maritieme doorlaatposten van de KMar, op te lossen wordt in 2018 € 2,2 miljoen en vanaf 2019 € 23,4 miljoen vrijgemaakt.

4. Kasschuif KMar naar 2018

De kasschuif van de KMar is bestemd voor intensivering luchthavens en maritieme grensbewaking. Deze kasschuif zorgt ervoor dat de middelen evenredig verspreid worden over 2017 en 2018.

5. Aandeel toegekend budget Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV)

Het toegekend budget voor de uitvoering van de nieuwe Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt als kaderstellend voor implementatie en toepassing van de uitoefening van de bevoegdheid van kabelinterceptie. Het budget wordt gebruikt voor uitgaven voor de technische interceptie, de versterking van de personele capaciteit en aanpassing van werkprocessen en informatiesystemen bij de diensten.

6. Kasschuif WIV

De wijziging van de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten treedt per 1 januari 2018 in werking. Vanwege een gefaseerde invoering van de kabelinterceptie worden middelen verschoven naar latere jaren.

7. Doorwerking HGIS ontvangsten

Voor 2018 worden hogere ontvangsten voorzien vanuit de Verenigde Naties (VN). Deze werken door op het uitgavenkader van artikel 1 inzet.

8. Versterken Cybersecurity

De intensivering betreft het aanpakken van cyberspionage en -sabotage.

Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen

Ministerie van Defensie (bedragen x € 1.000)

Art. Nr.

Naam artikel

Uitgaven Budget

Juridisch verplicht

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Inzet

335.839

27.522

308.317

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven bestaat uit € 33 miljoen aan contributies, € 16,4 miljoen voor operaties en kleine missies, € 7,8 miljoen voor inzet VPD's, € 44,7 miljoen voor veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS), € 15,3 miljoen voor beveiliging van ambassades en diplomaten (BZ/BH&OS), € 59,5 miljoen voor ondersteunende activiteiten en training voor Defensie. Het overige betreft de voorziening HGIS voor het aangaan van nieuwe missies en het verlengen van bestaande missies.

     

8%

92%

2

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

731.436

573.231

158.205

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen en de bijdrage door de Rijksrederij), instandhouding van de zeesystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

78%

22%

3

Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.293.771

1.040.843

252.928

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de landsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

80%

20%

4

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

709.310

581.288

128.022

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken) instandhouding van de luchtsystemen en overige personele en materiële exploitatie.

     

82%

18%

5

Taakuitvoering marechaussee

361.173

328.837

32.336

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor de overige personele en materiële exploitatie voor alle districten van de KMar.

     

91%

9%

6

Investeringen krijgsmacht

2.009.861

1.829.187

180.674

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor investeringen nieuw materieel (waaronder kleine (bandbreedte) projecten, JSF, NH-90, brugleggende tank, vervanging wielvoertuigen en dienstauto's, instandhouding LCF, Chinook, reservedelen Apache, mobiele energievoorziening, aanpassingen aan infrastructuur, IT-projecten en wetenschappelijk onderzoek.

     

91%

9%

7

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

851.960

382.658

469.302

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor brandstof, munitie, communicatie verbindingen, kleding en uitrusting en informatievoorziening.

     

45%

55%

8

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.127.450

569.855

557.595

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor transport (€ 60 miljoen); gebruik en onderhoud van infrastructuur (€ 298 miljoen) en de overige personele en materiële exploitatie (opleidingen, werving en selectie, schadevergoedingen, ondersteuning personeel op buitenlandse posten en het sociaal beleidskader).

     

51%

49%

 

Totaal niet verplichte uitgaven

   

2.087.379

 

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meerdere organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting kan derhalve onderdelen van verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde uitgaven van Defensie verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor de beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland. In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. De verantwoording over verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt ingegaan op de plausibiliteit.

Beleidsdoorlichtingen
 

Realisatie

Planning

 
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel

artikel

Artikel / Operationele doelstelling

               
                 

Artikel 1; Inzet

               

Budget Internationale Veiligheid

 

X

           
                 

Artikel 2; CZSK

               

Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005)

X

             
                 

Artikel 3; CLAS

               

Nationale veiligheid: samenwerking met civiele partners

 

X

           

Omvorming 13 gemechaniseerde brigade

     

X

       
                 

Artikel 4; CLSK

               

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

   

X

         
                 

Artikel 5; KMar

               

Informatiegestuurd optreden (IGO)

         

X

   
                 

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

     
                 

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

               

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

     
                 

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC

               

Beleidswijzigingen Militaire Gezondheidszorg

           

X

 

Ten opzichte van de begroting 2017 is de programmering op twee punten gewijzigd. De beleidsdoorlichting «Budget Internationale Veiligheid» is in 2017 voltooid. De beleidsdoorlichting «Militaire Gezondheidszorg» in 2022 is toegevoegd.

Garanties en achterborgstellingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel, in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden overgegaan. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekering kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Er wordt een nulraming gehanteerd. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafondwaarde.

Artikel

(Bedragen

x € 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garantie 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Garantieplafond 2018

Geraamd te verlenen 2019

Geraamd te vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Garantie plafond 2019

Totaal plafond

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Garantie overeenkomst vredes- en humanitaire operaties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

2.2 De beleidsartikelen

2.2.1. Beleidsartikel 1: Inzet

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er voor de verdediging en de bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking, met bondgenoten, verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet voor nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de gehele inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is daartoe uitgebreid met een niet-financieel overzicht van de structurele inzet voor nationale en Koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en de Kustwachten. In Beleidsartikel 1 is ook de begroting opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering begroot voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

Beleidswijzigingen

In het begrotingsjaar 2017 zijn Nederlandse bijdragen aan de volgende missies van start gegaan dan wel verlengd:

  • UNMISS (United Nations Mission in the republic of South Sudan, verlenging);

  • UNIFIL (United Nations Interim Force in Lebanon, hernieuwde bijdragen);

  • UNODC (United Nations Office on Drugs and Crime, hernieuwde bijdragen);

  • MINUSMA (United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali, verlenging);

  • Strijd tegen ISIS (Irak, verlenging);

  • Resolute Support (Afghanistan, verlenging);

  • EFP (Enhanced Forward Presence, Litouwen, verlenging);

  • ATALANTA (anti-piraterij, verlenging).

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

739.915

230.950

308.090

288.089

288.089

288.088

288.089

               

Uitgaven

277.213

258.699

335.839

315.838

315.838

315.837

315.838

waarvan juridisch verplicht

   

8%

       
               

Programma uitgaven

277.213

258.699

335.839

315.838

315.838

315.837

315.838

Opdracht Inzet

             

– Crisisbeheersingsoperaties / Verdeelartikel BIV (HGIS)

275.226

255.542

332.682

312.682

312.682

312.682

312.682

– Financiering nationale inzet krijgsmacht

1.787

3.157

3.157

3.156

3.156

3.155

3.156

– Overige inzet

200

0

0

0

0

0

0

* bijdrage door SSO's binnen de opdracht Inzet

708

           
               

Programma ontvangsten

55.395

16.707

26.707

6.707

6.707

6.707

6.707

               

– Crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

55.346

16.707

26.707

6.707

6.707

6.707

6.707

– Overige inzet

49

           

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op overeenkomsten voor lopende missies en inzet. Voor 2018 gaat het om 8 procent. Voor het niet-juridisch verplichte deel gaat het om € 33 miljoen aan contributies, € 16,4 miljoen voor overige operaties en kleine missies, € 7,8 miljoen voor inzet VPD's, € 44,7 miljoen voor veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS), € 15,3 miljoen voor beveiliging van ambassades en diplomaten (BZ/BH&OS) en € 59,5 miljoen voor ondersteunende activiteiten en training. Het overige betreft de voorziening die valt binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), voor het aangaan van nieuwe missies en het verlengen van bestaande missies.

Toelichting op de instrumenten

Binnen artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot.

De inzet van Defensie voor internationale veiligheid wordt met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Het BIV maakt deel uit van de HGIS. In 2017 is het BIV onderwerp geweest van een beleidsdoorlichting (Kamerstuk 31 516, nr. 20). Over de aanbevelingen hiervan zal nog worden besloten.

De zogenaamde 3D-benadering (Defence, Diplomacy and Development) is het uitgangspunt voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Om het geïntegreerde karakter te borgen, wordt de besluitvorming over het BIV interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Middelen voor hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtsstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw worden jaarlijks bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de begrotingen van de Ministeries van BH&OS en BZ.

Onderstaand overzicht geeft een indicatief beeld van de inzet van deze middelen in 2018, gebaseerd op de uitgaven in het jaar 2017. De € 59,5 miljoen wordt met de 1e suppletoire begroting in 2018 toegevoegd aan de budgetten van de genoemde artikelen.

Budget internationale veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2018

Budget Crisisbeheersingsoperaties (Artikel 1)

213.200

Veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS)

44.700

Beveiliging van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is

(BZ/BH&OS)

15.300

Budget voor ondersteunende activiteiten en training beschikbaar voor Defensie

59.500

Waarvan inzet VPD’s (Artikel 1)

2.500

Waarvan training en capaciteitsopbouw (Artikel 2 & 3)

8.900

Waarvan civiel-militaire capaciteiten (Artikel 3)

7.400

Waarvan missie en uitzending ondersteunende capaciteiten (Artikel 8 & 10)

4.100

Waarvan luchttransport (Artikel 4)

22.000

Waarvan KMar pool (Artikel 5)

4.600

Waarvan nazorg (Artikel 8)

10.000

Totaal

332.700

(De bedragen in deze tabel zijn afgerond op € 0,1 mln.)

Overzicht missies

Toelichting uitgaven per missie (crisisbeheersingsoperaties)

Overzicht crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Resolute support mission (RSM)

14.000

7.369

     

Strijd tegen ISIS in Irak (ATF-ME en CBMI)

97.000

10.000

     

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

50.000

16.000

10.000

   

Enhanced Forward Presence (EFP)

22.000

22.000

22.000

22.000

22.000

anti-piraterij (ATALANTA)

8.000

       

Missies Algemeen

9.000

9.000

9.000

9.000

8.500

Contributies

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Kleinschalige bijdragen aan missies (< € 2,5 miljoen per jaar)

2.532

850

850

850

850

Totaal

235.532

98.219

74.850

64.850

64.350

Toelichting per missie

Resolute Support (Afghanistan)

De Nederlandse inzet bedraagt ca.honderd militairen in Kabul en de noordelijke provincie Balkh, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet is gericht op de advisering van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF), het leveren van medische capaciteit evenals transport en beveiliging. Ook zijn in Mazar-e-Sharif militairen werkzaam in de nationale ondersteuning en op het missie-hoofdkwartier in Kabul. Het budget van ongeveer € 7 miljoen in 2019 is nodig voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missies. Het huidige mandaat van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support loopt tot 31 december 2018.

Strijd tegen ISIS

In 2017 heeft Nederland de Force Protection voor de Belgische luchtmacht geleverd.

In het kader van de Capability Building Mission Iraq (CBMI) levert Nederland ongeveer 155 trainers om Iraakse en Koerdische strijdkrachten beter in staat te stellen ISIS op de grond te bestrijden. Het budget van € 10 miljoen in 2019 is nodig voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missies. Het huidige mandaat van de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS loopt tot 31 december 2018.

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

De Nederlandse deelname is gericht op een goede en overdraagbare inlichtingenketen. De budgetten na 2018 zijn benodigd voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel. Het huidige mandaat van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA loopt tot 31 december 2018.

Enhanced Forward Presence (EFP) Litouwen

Nederland draagt met een eenheid van compagniesgrootte binnen de door Duitsland geleide battlegroup in Litouwen bij aan de troepenmacht in het kader van EFP. In het najaar zal het kabinet de Kamer nader informeren over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven aanwezigheid in 2018 en verder.

Vessel Protection Detachments (VPD’s)

Evenals in 2017 zal Defensie in 2018 VPD’s inzetten ter bescherming van de Nederlandse zeevaart tegen piraterij. De veiligheidssituatie in het operatiegebied waar de VPD’s worden ingezet, bepaald mede wat de definitieve vraag van de reders wordt. Op basis van de huidige veiligheidssituatie en de daaraan gekoppelde vraag wordt verwacht dat in 2018 ongeveer 50 VPD’s worden ingezet. In de begroting is dekking zeker gesteld voor dit volume. De additionele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit toelagen, reis- en verblijfskosten en de kosten van de opslag van materieelpakketten in de regio. De bijdrage van de Nederlandse reders aan de additionele uitgaven voor de VPD’s is in de uitgavenraming verwerkt.

Atalanta

Het kabinet besluit dit najaar over de wijze van de Nederlandse bijdrage aan EU-antipiraterij operatie Atalanta in 2018.

Contributies

Nederland draagt met contributies bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de NAVO en de EU. Deze contributies staan los van een eventuele Nederlandse deelname aan een specifieke missie van de NAVO of de EU. Onderdeel van de contributies is ook de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Papa Air Base te Hongarije. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van tien NAVO-lidstaten.

Kleinschalige NL-bijdragen

In onderstaand overzicht staan de kleinschalige Nederlandse bijdragen met een financiële omvang van minder dan € 2,5 miljoen per jaar.

Overzicht kleine missies

Max personele omvang1

Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)

4

Combined Maritime Forces (CMF)

3

European Union Training Mission in Mali (EUTM Mali)

1

United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)

12

United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL)

1

United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)

1

United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS)

22

X Noot
1

Personele omvang varieert in tijd gedurende de missie van 0 tot maximale omvang

Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit

Programma’s voor regionale vredeshandhavingscapaciteit worden door derden (met name door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) gefinancierd en mede door Defensie uitgevoerd.

Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)

Het ACOTA-samenwerkingsprogramma draagt bij aan de versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden, zodat zij kunnen deelnemen aan multinationale operaties onder leiding van de VN of Afrikaanse Unie (AU). Nederland zet enkele tientallen militairen in voor verschillende trainingen. Over de deelname van Defensie aan dit programma in 2018 moet nog besluitvorming plaatsvinden.

Toelichting op nationale inzet

Structurele nationale taken

Defensie voert structurele taken uit ten behoeve van civiele overheden. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie. Deze structurele taken zijn vastgelegd in wet- of regelgeving, inclusief ministeriële besluiten, convenanten of arrangementen. Onder de structurele taken vallen de taken van de KMar, de Kustwachten in Nederland en het Caribisch gebied, luchtruimbewaking, de Bijzondere Bijstandseenheden en de Explosievenopruiming.

Militaire bijstand en steunverlening (FNIK)

Defensie verleent militaire bijstand voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Deze inzet wordt bekostigd vanuit dit artikel via de afspraken over de FNIK. Deze bijstand wordt zowel door de KMar geleverd als door andere eenheden van Defensie. Daarnaast wordt bijstand verleend in geval van een ramp of crisis, of de vrees voor het ontstaan daarvan.

De tabel indicatieve inzet voor 2018 geeft de geprognosticeerde nationale inzet weer.

Indicatieve inzet in 2018

Betreft

Aantal

Artikel

Explosieven opruiming

Aantal ruimingen

1.900

CLAS/FNIK

Explosieven opruiming Noordzee

Aantal ruimingen

40

CZSK

Duikassistentie

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

30

CZSK/FNIK

Onderscheppingen luchtruim

Aantal onderscheppingen

5

CLSK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

100

KMAR/CLAS/FNIK

Handhaving openbare orde en veiligheid

Aantal aanvragen

30

KMAR/FNIK

Wet veiligheidsregio

Aantal aanvragen

10

KMAR/CLAS/FNIK

Militaire steunverlening in het openbaar belang

Aantal aanvragen

40

Alle krijgsmachtdelen/FNIK

Bijstand Caribisch gebied

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Toelichting op ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU, NAVO en VN-partners voor de door Nederland geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen. Daarnaast ontvangt Nederland een tegemoetkoming van de VN voor deelname aan MINUSMA. Ook wordt de bijdrage van de reders voor de inzet van VPD’s hier geraamd.

2.2.2. Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

In onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CZSK voor de periode 2017 tot 2022. In de kolom «Norm OG» staat het aantal operationeel gerede eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationeel gereed zijn en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed (OG)». Bij enkelvoudige eenheden geldt hierdoor dat deze niet het gehele jaar operationeel gereed kunnen zijn en daarom een norm hebben die kleiner is dan één.

Capaciteit

Bouwsteen

Totaal

Norm

OG

Maritime Battle Staff (MBS)

NLMARFOR/MBS

1

1

Marinierseenheden

Marines Combat Group

2

1

Surface Assault & Training Group/Landing Craft task units

2

1

Sea-based Support Group

1

1

NLMARSOF/

SOF squadrons

2

1,5

Capital ships

Landing Platform Docks

2

1

Joint Support Ship

1

0,7

Fregatten

LC-Fregat

4

2

M-Fregat

2

1

Patrouilleschepen

Ocean-going Patrol Vessel

4

2

Onderzeedienst

Onderzeeboot

4

2

Torpedowerkschip

1

0,7

Mijnenbestrijding

AMBV

6

3

Duik- en searchcapaciteit

Defensie Duikgroep

1

1

Hydrografie

HOV

2

1

CZMCARIB

Compagnie (CIDW/CUR)

1

1

Raiding Squadron CARIB

1

1

Raiding Troop SXM

1

1

FRISC Squadron CARIB

1

1

Ondersteuningsschip

1

0,7

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

720.181

739.074

731.436

743.370

751.120

756.148

755.507

               

Uitgaven

743.972

739.074

731.436

743.370

751.120

756.148

755.507

Waarvan juridisch verplicht

   

78%

       
               

Programma uitgaven

138.630

131.787

127.231

135.286

136.682

139.137

138.047

Opdracht Gereedstelling en instandhouding CZSK

138.630

131.787

127.231

135.286

136.682

139.137

138.047

Gereedstelling

34.556

36.408

24.186

24.177

24.777

24.780

24.669

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.480

           

– waarvan bijdrage aan Agentschap RWS

15.519

14.309

12.891

12.891

12.891

12.891

12.891

Instandhouding

104.074

95.379

103.045

111.109

111.905

114.357

113.378

               

Apparaatsuitgaven

605.342

607.287

604.205

608.084

614.438

617.011

617.460

Personele uitgaven

545.381

539.269

542.269

546.735

552.076

551.572

552.483

– waarvan eigen personeel

539.659

531.423

542.269

546.735

552.076

551.572

552.483

– waarvan externe inhuur

5.722

7.846

         

Materiële uitgaven

59.961

68.018

61.936

61.349

62.362

65.439

64.977

– waarvan IT

1.837

2.882

2.715

2.715

2.714

2.716

2.716

– waarvan huisvesting en infra

4.853

4.294

3.777

3.776

3.775

3.778

3.778

– waarvan overige exploitatie

51.332

60.083

54.685

54.121

55.136

58.208

57.746

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

1.939

759

759

737

737

737

737

               

Apparaatsontvangsten

15.841

15.638

15.638

15.638

15.638

15.638

15.638

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2018 gaat het om 78 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de zeewapensystemen en de verplichtingen voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten. Een deel van de uitgaven voor gereedstelling zijn gerelateerd aan de vlieguren en de vaardagen van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied. De jaarplannen en jaarverslagen van de kustwachten bevatten nadere informatie over hun activiteiten en middelen.

Bijdrage aan agentschap (onder programma-uitgaven)

Binnen de programma-uitgaven maakt de post «Bijdrage aan agentschap» onderdeel uit van het instrument Opdracht Gereedstelling en Instandhouding CZSK. Het betreft hier de uitgaven aan Rijkswaterstaat (RWS), voor de Rijksbrede Civiele Rederij (RCR), € 13 miljoen voor 2018. Dit is een baten-lastenagentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De activiteiten die zij verrichten voor het CZSK hebben betrekking op gereedstelling.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

9.896

9.934

9.975

10.028

10.023

10.023

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele uitgaven en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek bij brief van 2 juni 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 6) heeft de Minister-President, mede namens de Minister van Defensie, gemeld dat het jaarlijkse onderhoudsbudget naar € 87.000 is bijgesteld. De uitvoering van het onderhoud blijft bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck.

Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven ook bij Defensie over de jaren heen fluctueren. Gestuurd wordt op het niet overschrijden van het totale bedrag (€ 435.000 over een periode van vijf jaar (2016 t/m 2020), gemiddeld € 87.000 per jaar). Dit gemiddelde is geëxtrapoleerd naar 2021 en 2022. Dit betreft het hieronder gepresenteerde begrote budget.

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Onderhoud Groene Draeck

87

87

87

87

87

2.2.3. Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

In onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLAS voor de periode 2017 tot 2022. In de kolom «Norm OG» staat het aantal operationeel gerede eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationeel gereed zijn en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed (OG)».

Capaciteit

Bouwsteen

Totaal

Norm OG

HRF (L) HQ

NLD deel staf

1 (DEU/NLD) Corps

1

1

NLD deel CIS BN

1

1

NLD deel StSpt BN

1

1

BRIG HQ

Staf

3

1

Verkenningseskadron

3

1

ISTAR Module

5

2

Cimic Support Element

4

2

Psyops Support Element

4

2

(R) DTF HQ

Hoofdkwartier OOCL

1

1

BMD, ABT en CRAM (sensor only)

C2 PATRIOT

1

1

C2 AGBADS

1

1

Patriot Fire Unit

3

3

AMRAAM-Peloton

2

2

STINGER-Peloton

3

3

SOF

SOF-Compagnie

4

2

BTG

Manoeuvre Bataljon

7

2

Pantserhouwitser / Mortier Batterij

3

2

Pantsergeniecompagnie

4

1

Luchtmobiel Geniepeloton

3

1

CIS Compagnie

3

1

Geneeskundig Peloton

7

2

DEFENSIE CYBER COMMANDO

CYBER module

3

1

CS ELEMENT

AFD Staf Vuursteuncommando

1

1

Staf Geniebataljon

3

1

Constructiecompagnie

2

1

Brugmodule

2

1

CBRN Compagnie

2

1

EODD Ploeg

48

20

CSS ELEMENT

Bataljonsstaf National Support

Element

1

1

MEDCELL

4

1

B&T module

7

2

Bevoorradingspeloton

3

1

Herstelpeloton

11

4

ROLE 2 Medical Treatment Facility

4

2

 

CBRN A&A team

8

1

CBRN DIM team

8

1

NATRES

Bataljon

3

3

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

1.284.664

1.294.046

1.293.771

1.306.537

1.325.064

1.344.578

1.350.914

               

Uitgaven

1.218.579

1.294.046

1.293.771

1.306.537

1.325.064

1.344.578

1.350.914

Waarvan juridisch verplicht

   

80%

       
               

Programma uitgaven

170.753

201.558

207.102

212.775

229.276

239.179

247.829

Opdracht Gereedstelling en instandhouding CLAS

170.753

201.558

207.102

212.775

229.276

239.179

247.829

– Gereedstelling

52.260

71.879

63.351

63.426

64.967

65.917

65.405

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

10.842

           

– instandhouding

118.493

129.679

143.751

149.349

164.309

173.262

182.424

               

Apparaatsuitgaven

1.047.826

1.092.488

1.086.669

1.093.762

1.095.788

1.105.399

1.103.085

Personele uitgaven

941.055

966.743

970.839

977.531

984.653

984.372

983.275

– waarvan eigen personeel

936.887

959.482

969.230

975.022

981.444

981.163

980.066

– waarvan externe inhuur

4.168

7.261

1.609

2.509

3.209

3.209

3.209

Materiële uitgaven

106.771

125.745

115.830

116.231

111.135

121.027

119.810

– waarvan overige exploitatie

103.856

122.954

113.081

113.482

108.386

118.278

117.061

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.915

2.791

2.749

2.749

2.749

2.749

2.749

               

Apparaatsontvangsten

5.769

10.546

10.546

10.546

10.546

10.546

10.546

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2018 gaat het om 80 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de landwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het CLAS.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten, uitgaven voor toelagen, reiskosten woon-werkverkeer en activiteit gebonden (oefen)toelagen. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

19.430

19.470

19.454

19.440

19.390

19.390

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

2.2.4. Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als nationale taken.

In onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLSK voor de periode 2017 tot 2022. In de kolom «Norm OG» staat het aantal operationeel gerede eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationeel gereed zijn en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed (OG)».

Capaciteit

Bouwsteen

Totaal

Norm OG

Jachtvliegtuigen

F-16

61

11

Helikopters

AH-64 Apache

28

10

CH-47 Chinook

17→20

8

AS-532 Cougar

12

5

NH-90

20

8

Transport-vliegtuigen

KDC-10

2

1

C-130 Hercules

4

2

Kustwacht NLD

Dornier DO-228

2

1

Force Protection

OGRV eenheden

4

2

Air C4ISR

Luchtverkeersleiding

1

1

Luchtgevechtsleiding

1

1

NDMC

1

1

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

812.993

701.591

709.310

702.436

707.472

713.521

712.271

               

Uitgaven

704.647

701.591

709.310

702.436

707.472

713.521

712.271

Waarvan juridisch verplicht

   

82%

       
               

Programma uitgaven

197.095

196.155

201.706

193.626

196.887

202.067

200.737

Opdracht Gereedstelling en instandhouding CLSK

197.095

196.155

201.706

193.626

196.887

202.067

200.737

– Gereedstelling

10.504

16.077

18.471

18.200

17.656

18.519

18.468

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

499

           

– Instandhouding

186.591

180.078

183.235

175.426

179.231

183.548

182.269

               

Apparaatsuitgaven

507.552

505.436

507.604

508.810

510.585

511.454

511.534

Personele uitgaven

415.062

403.239

407.790

409.308

412.312

411.685

410.116

– waarvan eigen personeel

408.174

402.239

407.790

409.308

412.312

411.685

410.116

– waarvan externe inhuur

6.888

1.000

         

Materiële uitgaven

92.490

102.197

99.814

99.502

98.273

99.769

101.418

– waarvan overige exploitatie

89.903

98.938

96.523

96.211

94.982

96.478

98.127

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.587

3.259

3.291

3.291

3.291

3.291

3.291

               

Apparaatsontvangsten

12.492

12.066

12.066

12.066

12.066

12.066

12.066

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2018 gaat het om 82 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de luchtwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn voor opwerk- en oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van de wapensystemen. De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingenmatrix zijn genoemd.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

7.486

7.509

7.522

7.491

7.449

7.449

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Overige exploitatie

De overige exploitatie is voor het grootste deel personeelsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit (vlieger)opleidingen, werving, dienstreizen en overige materiële uitgaven.

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

2.2.5. Beleidsartikel 5: Taakuitvoering Marechaussee

Algemene doelstelling

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelname aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de Politiewet (PW) zijn opgedragen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de Ministeries van Veiligheid en Justitie (inclusief het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen;

  • Bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden1, de Nederlandsche Bank en militaire objecten en personen. De KMar wordt ook ingezet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten;

  • De uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren, en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen;

  • Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen;

  • Bijstand aan en samenwerking met de Nationale Politie;

  • De uitvoering van de vanuit de Vreemdelingenwet opgedragen taken, waaronder de grenspolitietaken (ook in Frontex-verband ter ondersteuning van de grensbewaking van EU-lidstaten);

  • De bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten.

Door de uitvoering van deze taken in binnen- en buitenland levert de KMar continu een bijdrage aan de veiligheid van de Staat.

In onderstaande tabel staan de operationele eenheden van de KMAR voor de periode 2017 tot 2022. In de kolom «Norm OG» staat het aantal operationeel gerede eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationeel gereed zijn en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed (OG)».

Capaciteit

Bouwsteen

Totaal

Norm OG

LTC/BBM en districten

VTE’n voor Expeditionaire Inzet

306

153

LTC/BE

Peloton voor CRC Expeditionair

1

1

LTC/BSB

VTE’n voor CPT’s

26

13

Geplande inzet

Het takenpakket van de KMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie operationele pijlers: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaken en (inter)nationale en militaire politietaken.

A. Bewaken en Beveiligen

De KMar draagt zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten, personen en diensten. De KMar doet dit zelfstandig, in bijstand aan de politie en ook in samenwerking met nationale en internationale publieke en private partners op het gebied van bewaken en beveiligen.

Kengetallen

Prognose 2018

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart

100%

Het aantal permanent te bewaken objecten

7

Het aantal inzetbare Hoog Risico Beveiligingspelotons voor non-permanente bewaking van te bewaken objecten

6

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank

100%

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten

(zie indicatoren algemene doelstelling)

B. Grenspolitietaak

Vanuit de pijler grenspolitietaken richt de KMar zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Naast de grenspolitietaak voert de KMar op luchthavens tegelijkertijd ook de politietaak uit. Deze taken worden (zoveel mogelijk) informatie- en risicogestuurd uitgevoerd.

Kengetallen

Prognose 2018

Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd waarvan permanent

8

Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken worden uitgevoerd)

6

Aantal verwijderingen (directe verwijderingen zonder tussenkomst

24.000

Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en verwijderingen na aanlevering van DT&V)

3.500

Waarvan begeleid

500

C. (Inter)nationale en militaire politietaken

Binnen de pijler (inter)nationale- en militaire politie(zorg)taken valt een onderscheid te maken tussen militaire politietaken, civiele vredes- en internationale taken inclusief Stability Policing (SP) en militaire taken ex art.97 Grondwet. In de Politiewet zijn de militaire politietaken (MP) voor Defensie opgedragen aan de KMar. Door het uitvoeren van die taak levert de KMar een belangrijke bijdrage aan de integriteit van Defensie. De uitoefening van deze taken beperkt zich niet alleen tot het Nederlands grondgebied; de KMar gaat ook mee tijdens uitzendingen, inzet en oefeningen van Nederlandse militaire eenheden buiten Nederland. De KMar kan onder gezag van de CDS bijvoorbeeld vanuit het (NAVO) MP domein als een «combat support force multiplier» internationaal worden ingezet worden op MP-functies, ter ondersteuning van militaire operaties onder bevel van een militaire commandant.

In Caribisch Nederland is de KMar zelfstandig verantwoordelijk voor de taken die de organisatie ook in het Europese deel van het Koninkrijk heeft. Zo is de KMar onder andere verantwoordelijk voor de grensbewaking van de luchthavens en de zeegrenzen op de drie eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Op Bonaire is de KMar verantwoordelijk voor het bewaken van en het toezicht houden op de beveiliging van Flamingo Airport. Op St. Eustatius en Saba is de KMar belast met de uitvoering van het vreemdelingentoezicht. De KMar ondersteunt daarnaast het politiekorps Caribisch Nederland.

Kengetallen

Prognose 2018

Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem)

725

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Beleidswijzigingen

Passenger Information Unit NL

De EU heeft in 2016 de EU Passenger Name Record (PNR) richtlijn aangenomen voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit door gebruikmaking van PNR-gegevens. Conform de richtlijn moeten lidstaten voor 25 mei 2018 een operationele Passenger Information Unit (Pi-NL) hebben opgericht. De ontwikkelingen aangaande Pi-NL passen geheel binnen de visie van Defensie «veilig verbinden». De inrichting van deze eenheid wordt structureel gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Luchthaven en maritieme behoeftestelling

In de voorjaarsnota van 2017 heeft het kabinet additioneel budget (€ 7,5 miljoen voor 2017 en € 20 miljoen voor 2018 en verder) ten behoeve van de luchthaven en maritieme behoeftestelling aan Defensie toegewezen. Met het vanaf 2018 toegezegde structurele budget van € 20 miljoen kan de Koninklijke Marechaussee de in 2017 incidenteel geworven en opgeleide capaciteit van extra 135 marechaussees structureel voortzetten en kan de personele sterkte verder worden opgehoogd tot circa 200 vte’n. Daar bovenop heeft het kabinet € 2,2 miljoen in 2018 vrijgemaakt, waardoor de personele sterkte verder kan worden vergroot. Voor 2019 en verder is ook geld vrijgemaakt, dit is toegevoegd aan artikel 12. Bij de 1e suppletoire begroting 2018 zullen deze middelen aan de betreffende beleidsartikelen worden toegekend.

Daarnaast worden de noodzakelijke investeringen op het gebied van materieel, IV en infrastructuur uitgevoerd. Hiermee kan de KMar een begin maken met het oplossen van de problematiek op Schiphol, de andere luchthavens en de maritieme doorlaatposten. Verder wordt een begin gemaakt met het herstellen van de balans tussen toegenomen werkdruk en de beschikbare capaciteit zodat de druk op de organisatie de komende jaren zal afnemen.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

349.505

372.135

361.173

357.037

358.362

360.404

360.404

               

Uitgaven

351.732

372.135

361.173

357.037

358.362

360.404

360.404

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       
               

Programma uitgaven

4.989

6.858

6.458

6.458

6.458

6.458

6.458

Opdracht Inzet KMAR

4.989

6.858

6.458

6.458

6.458

6.458

6.458

Gereedstelling

4.989

6.858

6.458

6.458

6.458

6.458

6.458

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

671

           
               

Apparaatsuitgaven

346.743

365.277

354.715

350.579

351.904

353.946

353.946

Personele uitgaven

311.615

329.824

328.299

324.036

324.877

325.066

325.066

– waarvan eigen personeel

310.510

328.124

323.799

324.036

324.877

325.066

325.066

– waarvan externe inhuur

1.105

1.700

4.500

       

Materiële uitgaven

35.128

35.453

26.416

26.543

27.027

28.880

28.880

– waarvan overige exploitatie

34.125

33.634

24.524

24.651

25.135

26.988

26.988

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

1.003

1.819

1.892

1.892

1.892

1.892

1.892

               

Apparaatsontvangsten

7.430

4.608

4.608

4.608

4.608

4.408

4.408

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2018 gaat het om 91 procent. De 91 procent juridisch verplichte uitgaven bestaan volledig uit apparaatsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De uitgaven voor de gereedstelling betreffen diensten die tolken en vertalers leveren aan de KMar (met name in de vreemdelingenketen), de inhuur van faciliteiten ten behoeve van oefeningen en overige (meerdaagse) activiteiten, die direct met de operationele inzet zijn verbonden.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

6.610

6.586

6.474

6.474

6.474

6.474

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

2.2.6 Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden tevens bijdragen gerekend aan de materiële instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

2.558.598

2.995.941

2.263.299

1.485.437

1.751.241

2.616.105

2.928.534

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

1.452.071

2.548.451

1.777.144

1.080.873

1.404.654

2.359.165

2.672.696

Opdracht Voorzien in infrastructuur

924.264

155.565

207.408

124.463

134.907

81.866

89.301

Opdracht Voorzien in IT

96.110

159.863

186.880

186.133

119.312

81.706

72.369

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

57.058

64.661

63.190

63.191

63.191

63.191

63.191

Bijdrage aan de NAVO

29.095

27.401

28.677

30.777

29.177

30.177

30.977

Reserve valutaschommelingen

0

40.000

         
               

Uitgaven

1.304.491

1.779.325

2.009.861

2.026.705

1.909.677

1.748.628

1.692.074

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       

Programma-uitgaven

1.304.491

1.779.325

2.009.861

2.026.705

1.909.677

1.748.628

1.692.074

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

900.886

1.291.268

1.484.287

1.584.233

1.524.635

1.452.737

1.399.069

Opdracht Voorzien in infrastructuur

197.858

196.132

246.827

162.371

173.362

120.817

126.468

– waarvan agentschap RVB

163.853

176.542

217.464

145.504

155.395

108.105

113.191

Opdracht Voorzien in IT

111.479

159.863

186.880

186.133

119.312

81.706

72.369

– waarvan bijdragen SSO DMO/OPS (DTO)

56.552

60.638

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

61.078

64.661

63.190

63.191

63.191

63.191

63.191

Bijdrage aan de NAVO

33.190

27.401

28.677

30.777

29.177

30.177

30.977

Reserve valutaschommelingen

0

40.000

         
               

Programma-ontvangsten

143.242

189.206

188.526

111.626

66.798

63.698

58.298

– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch)

99.534

129.286

121.686

73.886

34.958

32.358

26.558

– Overige ontvangsten materieel

 

25.800

40.200

23.700

23.700

23.700

23.700

– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch)

37.771

20.050

15.050

10.050

5.050

5.000

4.950

– Overige ontvangsten infrastructuur

 

12.200

9.720

2.120

1.220

770

1.220

– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO

5.937

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2018 betreft het juridisch verplichte deel 91 procent.

Bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan het Rijksvastgoedbedrijf en aan DMO/Defensie Telematica Organisatie (DTO).

Investeringsquote

Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar instandhouding op langere termijn te garanderen en te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor heet de investeringsquote. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn. Voor het jaar 2018 is een gemiddelde investeringsquote berekend over de jaren 2014 tot 2018 en komt uit op 18 procent. Op basis van de huidige inzichten wordt het doel van twintig procent in 2020 bereikt. De jaarlijkse investeringsquote is opgenomen als indicator voor het behalen van de jaarlijks geplande investeringen en ter vergelijking van de investeringen met NAVO-bondgenoten.

De volgende bedragen liggen aan de berekening ten grondslag:

Begrotingsjaar

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Teller (totaal Investeringen) x € 1.000

1.234.615

1.019.656

1.073.768

1.101.504

1.304.491

1.779.325

2.009.861

2.026.705

1.909.677

1.748.628

1.692.074

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

– Zee (zie tabel Projecten Zeestrijdkrachten)

– Land (zie tabel Projecten Landstrijdkrachten)

– Lucht (zie tabel Projecten Luchtstrijdkrachten)

– Projecten defensiebreed (zie tabel Projecten defensiebreed)

– Projecten < € 25 miljoen

829.577

739.145

612.302

689.851

900.886

1.291.268

1.484.287

1.584.233

1.524.635

1.452.737

1.399.069

Opdracht Voorzien in infrastructuur

255.481

142.451

309.820

197.960

197.858

196.132

246.827

162.371

173.362

120.817

126.468

Opdracht Voorzien in ICT

62.042

47.460

64.938

120.722

111.479

159.863

186.880

186.133

119.312

81.706

72.369

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

70.663

59.166

59.403

61.612

61.078

64.661

63.190

63.191

63.191

63.191

63.191

Bijdrage aan de NAVO

16.852

31.434

27.305

31.359

33.190

27.401

28.677

30.777

29.177

30.177

30.977

Noemer (totaal defensiebudget minus HGIS en attachés)

7.861.154

7.511.951

7.531.416

7.528.454

7.948.816

8.680.450

8.852.125

8.802.877

8.765.678

8.629.963

8.541.656

Gerealiseerde investeringsquote per jaar (t/m 2016)

16%

14%

14%

15%

16%

           

Raming van investeringsquote 2017 en verdere jaren

         

20%

23%

23%

22%

20%

20%

                       

Vijfjaars voortschrijdend gemiddelde investeringsquote

     

15%

15%

16%

18%

19%

21%

22%

22%

De tabel maakt onderscheid in de realisatie van 2010 tot en met 2015 en het vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2016.

Aan te gane verplichtingen

In deze begroting zijn de geraamde verplichtingen Voorzien in nieuw materieel voor de periode 2018–2022 gedetailleerd opgebouwd, op basis van het investeringsplan. Hiermee wordt een duidelijk beeld gegeven van de nu verwachte jaarlijks aan te gane verplichtingen. De raming is gebaseerd op het geraamde moment dat er voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over een project en de scope en fasering van het project, samenwerking met derden en onderhandeling met een leverancier, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is dus nadrukkelijk een momentopname: hoewel de raming van de verplichtingen een betrouwbare weergave is van het actuele beeld, zullen de realisatie en de raming van de aan te gane verplichtingen bij iedere begroting wijzigen.

Projecten waarvoor een verplichting groter dan € 25 miljoen wordt aangegaan en die geen commercieel vertrouwelijke informatie bevatten zijn separaat weergegeven in de navolgende tabel. Niet alle nu voorziene aan te gane verplichtingen zullen daadwerkelijk in 2018 worden aangegaan. Zo is het mogelijk dat contracten later worden ondertekend dan gepland. Daarom wordt rekening gehouden met overlopende verplichtingen van € 533,2 miljoen.

Verplichtingen Voorzien in nieuw materieel (bedragen x € 1.000)

Aan te gaan in 2018

* Defensiebrede vervanging wielvoertuigen (DVOW)

830

* Verwerving F-35

852,2

* NH-90

46,5

* Munitie boordkanon, zelfbeschermingsmiddelen en wapenladers F-35

54,7

* Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT)

34,9

* Vervanging radio's fase II

29,4

* Instandhouding LC-fregatten (LCF)

27,1

* CDC-voertuigen (niet operationeel dienstvervoer)

33,6

* Diverse projecten

37,1

* Bandbreedte projecten (investeringen door operationele commando's)

103,1

* Projecten met aan te gane verplichtingen < € 25 miljoen

261,7

Totaal

2.310,3

   

–/– overlopende verplichtingen

533,2

   

Totaal aan te gane verplichtingen

1.777,1

Toelichting op de instrumenten

In dit beleidsartikel wordt inzicht gegeven in de uitgaven en verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn geraamd en die van invloed zijn op de investeringsquote. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven.

In de tabellen van Voorzien in nieuw materieel, Voorzien in infrastructuur, Voorzien in IT en Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek zijn alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang meer dan € 25 miljoen. De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang meer dan € 10 miljoen is gewijzigd en de projecten waarvan de planning met meer dan een jaar is gewijzigd, worden onderaan de tabellen nader toegelicht. Tevens worden de projecten in planning met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen opgesomd waarvan wordt verwacht dat deze in 2018 tot uitgaven leiden. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de begroting 2017 worden hierbij toegelicht.

Voorzien in nieuw materieel

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle wapensysteemgebonden materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Voor de projecten in planning wordt bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.

Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel

Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard, zoals juridische procedures, vertraagde leveringen of het leveren van onvoldoende kwaliteit, kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel.

Internationale samenwerking/cofinanciering

Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project en het project Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT) zijn hier voorbeelden van. Internationale samenwerking brengt extra risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.

Wijziging project/scope

Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren binnen het investeringsplan kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.

Vertraging in levering

Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.

Kwaliteit

Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dit geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.

Projecten Zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

ESSM Block 2: deelname aan internationale productie

27,7

2,1

2,2

2,4

1,8

1,8

1,8

2033 e.v.

Instandhouding Goalkeeper

34,6

33,9

0,7

       

2018

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

89,1

56,4

5,0

5,2

5,2

4,3

7,6

2023

Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP LC-fregatten)

178,9

44,2

38,9

26,9

14,4

14,3

15,4

2024

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

130,5

114,6

3,8

7,1

5,0

   

2020

Midlife upgrade BV206D (MLU BV206D)

33,0

24,2

8,1

0,7

     

2019

Verbetering MK48 torpedo

151,9

63,2

16,0

16,3

18,9

19,2

18,3

2022

Nieuw in realisatie zijn de projecten ESSM Block 2: deelname aan internationale productie en Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP LC-fregatten).

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Maritiem Operatie Centrum (MOC) Kustwacht Nederland

Het project heeft als doel om het informatiegestuurde optreden (IGO) bij de Kustwacht Nederland verder te ontwikkelen en om de IT-dienstverlening zodanig flexibel in te richten dat de Kustwacht tijdig op toekomstige ontwikkelingen kan inspelen. De informatiepositie en de beeldopbouw van de Noordzee en daarbuiten worden versterkt waardoor het uitvoeren van de kustwachttaken effectiever en efficiënter wordt. Deze modernisering bevordert een verantwoord gebruik van de Noordzee, een grotere veiligheid op zee en een betere naleving van (inter)nationale wetgeving en afspraken.

Vervanging onderzeebootcapaciteit

Voor het project Vervanging onderzeebootcapaciteit worden in 2018 beperkt uitgaven gedaan tot een bedrag van € 8,3 miljoen, bestaande uit projectmanagementkosten, studiegelden en inhuur externe experts.

Bij het project Midlife upgrade Landing Craft Utility (MLU LCU) zijn geen wezenlijke wijzigingen opgetreden.

Projecten Landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

133,4

129,5

3,4

     

0,4

2022

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie

805,7

786,7

8,8

10,2

     

2019

                 

Patriot vervanging COMPATRIOT

39,2

29,5

8,9

0,7

     

2019

Precision Guided Munition (PGM)

57,4

29,2

10,4

17,9

     

2019

Verlenging levensduur Patriot

103,2

4,2

10,1

12,5

17,8

17,7

29,4

2025

Vervanging brugleggende tank

62,4

8,7

3,4

29,9

20,4

   

2020

Nieuw in realisatie zijn de projecten Verlenging levensduur Patriot en Vervanging brugleggende tank.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Bij de volgende projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018 zijn geen wezenlijke wijzigingen opgetreden:

  • levensduurverlenging zwaar bergingsvoertuig

  • verwerving CE-pakketten IGV

Projecten Luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

AH-64D Block II upgrade

120,7

69,6

15,8

11,6

12,1

1,9

 

2023

AH-64D verbetering bewapening

40,1

24,9

4,5

4,1

0,4

6,1

 

2021

AH-64D zelfbescherming (ASE)

96,1

8,4

21,1

16,7

1,6

1,6

15,6

2025

F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket

50,7

19,3

4,5

4,5

9,6

12,8

 

2021

F-16 zelfbescherming (ASE)

97,8

50,8

13,9

12,7

14,2

6,3

 

2021

Langer doorvliegen F-16 – Instandhouding

83,1

31,8

23,7

14,2

1,5

0,4

4,3

2023

Langer doorvliegen F-16 – Operationele Zelfverdediging

74,7

64,5

1,0

0,6

8,6

   

2020

Langer doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid & Luchtwaardigheid

45,1

22,9

7,0

4,1

2,8

8,3

 

2021

Obsolescence Prevention Program PC-7

39,1

19,9

19,2

       

2018

Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw-Milligen

64,9

39,3

8,8

13,3

3,5

   

2020

Verwerving F-35

4.747,4

871,3

560,9

785,0

702,6

514,8

410,7

2024

Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT)

250–1.000

PM

PM

PM

PM

PM

PM

2025

AH-64D verbetering bewapening

Dit project omvat de verwerving van Hellfire raketten en Laser Guided Rockets. Binnen dit project zijn verschillende deelbestellingen geplaatst. De meest recente bestelling is eind 2016 gedaan. Door de grote (internationale) vraag naar deze munitie vindt levering naar verwachting in 2021 plaats.

F-16 zelfbescherming (ASE)

Door vertraging bij contractsluiting tussen de Amerikaanse overheid en hun toeleverancier en de langere levertijden is dit project vertraagd.

Langer doorvliegen F-16 – Operationele Zelfverdediging

Het projectvolume bij dit project is met € 19,8 miljoen neerwaarts bijgesteld doordat een aantal deelprojecten goedkoper is uitgevallen dan aanvankelijk begroot. Dit was het geval bij de contracten voor de deelprojecten Advanced Targetting Pods, Missile Warning Systems en Flare Upgrade. Toegenomen duidelijkheid in de uitvoering heeft er ook toe geleid dat de projectreserve neerwaarts is bijgesteld. De aanpassing van de fasering is het gevolg van een laatste betaling voor het relatief kleine deelproject Electronic Warning Management System (EWMS). De ontwikkeling van de EWMS-software door Terma wordt gedeeld met de EPAF-landen conform het EWMS UG (User Group) Agreement.

Verwerving F-35

Verwerving F-35: Raming uitgaven (bedragen x 1 miljoen)

Project omschrijving

Project volume

 

Raming uitgaven

Fasering tot

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023 en verder

2024

Budget VF-35

4.747,4

871,3

560,9

785,0

702,6

514,8

410,7

902,1

2024

Raming VF-35

5.596,8

833,3

532,2

975,2

985,8

658,6

516,0

1.095,7

2024

Waarvan verwerving toestellen (inclusief bijkomende middelen)

4.292,3

573,0

507,9

964,5

856,6

527,8

384,1

478,5

2024

Waarvan PSFD MOU

346,1

183,2

11,4

9,9

6,4

7,8

9,4

118,0

2052

Waarvan deelname IOT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019)

91,6

77,1

12,9

0,8

0,3

0,5

0

0

2021

Waarvan voorziening risicoreservering investeringen

536,0

0

0

0

122,5

122,5

122,5

168,5

2024

In voorgaande tabel is weergegeven hoe het investeringsbudget en de raming van het project F-35 zich ontwikkelen. De prijsbijstelling 2017 van € 47,4 miljoen is aan het projectbudget toegevoegd. Het investeringsbudget is € 4.747,4 miljoen (prijspeil 2017). Per saldo is sprake van een negatief verschil tussen budget en raming van € 849,6 miljoen. Het verschil tussen raming en beschikbaar budget wordt veroorzaakt door de hoge dollarkoers ten opzichte van de koers gebruikt bij het vaststellen van het budget in 2013.

In de navolgende tabel is de ontwikkeling van het beschikbare budget voor de verwerving F-35 weergegeven.

F-35 en koerswisselingen

Aanpassing taakstellend budget investeringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Bedrag

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2016

4.700,0

Bijstelling budget

47,4

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2017

4.747,4

Project in planning met verwachte uitgaven in 2018

Bij de volgende projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018 zijn geen wezenlijke wijzigingen opgetreden:

  • Chinook Vervanging & Modernisering

  • F-35: Verwerving middellange en lange afstandsraket

  • F-35: Verwerving munitie boordkanon, zelfbeschermingsmiddelen en wapenladers

Projecten Koninklijke Marechaussee

De investeringsprojecten (voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening) voor de Koninklijke Marechaussee hebben een investeringsbudget van minder dan € 25 miljoen.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Er zijn geen projecten in planning voor de Koninklijke Marechaussee met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen met verwachte uitgaven in 2018.

Projecten defensiebreed

Projecten in realisatie defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering Tot

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED)

55,5

16,2

10,2

10,6

10,2

7,5

0,5

2023

Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens

60,4

40,6

18,3

1,5

     

2019

Joint Fires

33,5

5,5

25,5

2,5

     

2019

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

132,3

124,6

4,0

3,7

     

2019

Modernisering navigatiesystemen

39,0

22,8

4,9

3,0

1,2

7,1

 

2021

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

114,7

57,0

38,6

19,2

     

2019

NH-90

1.192,5

1.066,3

30,0

20,5

50,7

8,0

10,0

2023

Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS), materieel

62,1

41,6

13,8

4,2

2,5

   

2020

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

215,8

55,0

77,5

36,8

46,5

   

2020

Vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS)

218,6

36,9

78,8

65,5

22,7

14,7

 

2021

Nieuw in realisatie is het project Joint Fires.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Bij de volgende projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018 zijn geen wezenlijke wijzigingen opgetreden:

  • Defensiebrede vervanging handgedragen warmtebeeldkijkers.

  • Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW).

  • Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS).

  • Nieuwe generatie identificatiesystemen (IFF mode 5/mode S).

  • Vernieuwing TITAAN.

  • Verwerving HV brillen.

  • Vervanging 60/81mm mortieren.

  • Vervanging grondterminals MILSATCOM.

  • Vervanging radio’s.

Voorzien in infrastructuur

Grote infrastructuurprojecten in realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Defensie-onderdeel

Project volume

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022 e.v.

Fasering t/m

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Algemeen

145,1

16,0

29,8

24,6

33,9

8,7

32,1

2024

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Algemeen

128,8

46,3

56,4

26,1

     

2019

Deelproject 1.3.7.1 HVD: Schuifplan Ermelo (GSK, JPK, PMK en VHK)

CLAS

66,0

57,7

 

5,1

3,2

   

2020

Deelproject 1.3.7.5 HVD: Herbeleggen RVS Oirschot

CLAS

40,6

25,1

10,4

5,1

     

2019

Deelproject 2a.6 HVD: Belegging Breda (KvB, TVZ, Seelig)

CDC

39,2

30,5

7,2

1,5

     

2019

EPA Maatregelen

Algemeen

65,3

56,5

8,8

       

2018

F 135 Motoronderhoud

Algemeen

87,8

10,0

37,3

29,2

11,3

   

2020

Hoger Onderhoud Woensdrecht

CLSK

67,7

43,3

7,0

13,5

3,9

   

2020

Nieuwbouw OTCKMar

KMar

85,2

68,9

14,4

1,9

     

2019

Deelproject 2a.5 HVD: Realisatie Gezondheidscentra en tandheelkundige centra

CDC

29,6

4,6

8,4

12,4

3,1

1,1

 

2021

Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS

DMO

47,9

10,1

24,0

13,8

     

2019

KMar en Informatie Gestuurd Optreden

KMar

33,3

5,2

3,0

14,4

10,7

   

2020

Nieuwbouw/renovatie NCIA

BS

47,0

25,0

14,3

7,7

     

2019

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Wijzigingen in wet- en regelgeving, aanscherping van milieu- en veiligheidseisen en ontwikkelingen in het omgevingsrecht hebben geleid tot nieuwe eisen aan het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. Het aanpassingsproject vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving omvat een pakket aan maatregelen dat tot en met 2024 uitgevoerd moet worden. De verschillende maatregelen zijn onder andere:

  • Vervanging en/of aanpassing van installaties die werken op koelmiddelen met hydrochloorfluorkoolwaterstof (HCFK);

  • Op norm brengen van (drink)waterinstallaties;

  • Verbetering brandveiligheid van gebouwen;

  • Verwijderen asbest;

  • Het op norm brengen en houden van monumentale panden en terreinen.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Met de uitvoering van verbetermaatregelen brengt Defensie de brandveiligheid van de meest risicovolle gebouwen op orde en biedt ze haar personeel een veilige woon- (legering) en werkomgeving. De planning wordt ook besproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Deelproject 1.3.7.1. Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) Schuifplan Ermelo

Het schuifplan Ermelo zorgt ervoor dat de verhuizing en sluiting van de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert mogelijk wordt. Daarvoor moet eerst ruimte worden gemaakt door eenheden na elkaar te verhuizen van Havelte naar Wezep, van Ermelo naar Havelte en tot slot van Weert naar Ermelo. De KMS is reeds naar Ermelo verhuisd. Het project zit in de nazorgfase waarin alleen nog diverse gebouwen gesloopt worden.

Deelproject 1.3.7.5. HVD Herbeleggen Ruyter van Steveninckkazerne Oirschot

Door gebruik te maken van vrijgevallen infrastructuur (tankbataljons) is een schuifplan opgesteld om oude gebouwen leeg te maken en te slopen en vooral goede infrastructuur aan te houden en te gebruiken voor het huisvesten van de nieuwe organisatie. Aanvullende nieuwbouw wordt gerealiseerd voor de nieuw opgerichte (Chemische, Biologische, Radiologische, en Nucleaire (CBRN)-eenheid. Het project is in uitvoering.

Deelproject 2.a.6. HVD Belegging Breda

Met dit project wordt de verhuizing mogelijk van het Instituut Defensie Leergangen van Rijswijk naar Breda, onder meer door aanvullende nieuwbouw van legering en aanpassing van lesaccommodaties en kantoren op de Trip van Zoutlandkazerne. Een verdere concentratie op de Trip van Zoutlandkazerne, het Kasteel van Breda en de Luchtmachttoren maakt het tevens mogelijk om elders in de stad locaties af te stoten. Het project is in uitvoering.

Energie Prestatie Adviezen (EPA) Maatregelen

Dit project betreft een verzameling van energiebesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur en wordt in 2018 voltooid.

F 135 Motoronderhoud

Nederland is als één van de Europese landen aangewezen om in de toekomst het F 135 motoronderhoud te gaan uitvoeren. Hiervoor moeten faciliteiten worden gebouwd op Vliegbasis Woensdrecht. De motoronderhoudsfaciliteit vergt een investering. Naast Defensie nemen Economische Zaken en de provincie Noord-Brabant daarvan een deel voor hun rekening. Eind 2017 wordt gestart met de bouw.

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Hiermee kunnen de defensielocaties LCW Rhenen en LCW Dongen worden afgestoten. De nieuwbouw legering is opgeleverd, evenals het werkcentrum Avionica en het Logistiek Complex. In 2018 zal de nieuwbouw aanvangen voor het squadron Technologie en Missieondersteuning. Het LCW Rhenen is reeds afgestoten.

Nieuwbouw OTCKMar (Opleidings- en Trainings Centrum KMar)

Het OTCKMar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. Het project is in uitvoering en wordt naar verwachting in 2019 voltooid met de ingebruikname van het nieuwe lesgebouw.

Deelproject 2a.5. HVD Realisatie Gezondheidscentra (GZHC) en Tandheelkundige centra

Dit betreft de aanpassing van de huisvesting aan de nieuwe organisatie van de bedrijfsgroep Gezondheidszorg, door aanpassing van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw op verschillende locaties. De locatie Stroe is aanbesteed en Ermelo volgt op korte termijn. De overige locaties zijn in ontwikkeling.

Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS

Dit project voorziet op Camp New Amsterdam met renovatie van bestaande huisvesting en nieuwbouw in het onderbrengen van het Operations Center JIVC DMO/OPS. Hierdoor kunnen verschillende (beheer)activiteiten op één locatie worden geconcentreerd. Het project is in uitvoering.

KMar en Informatie Gestuurd Optreden

In de nota «In Het Belang Van Nederland» is vastgelegd dat het optreden van de KMar transformeert van een gebiedsgebonden aansturing naar een centraal landelijk en meer flexibel optreden. De hierbij behorende centrale aansturing zal plaatsvinden op basis van het sturingsmechanisme informatie gestuurd optreden. Om de KMar informatiegestuurd te laten optreden zullen de districtsstaven bij de brigades komen te vervallen en gereduceerd opgaan in het centraal Landelijk Tactisch Commando (LTC), waarvoor huisvesting gerealiseerd zal worden op het Camp New Amsterdam. Door het vervallen van de districtsstaven kunnen de huidige locaties in Baarn, Fort de Bilt Utrecht en Kamp Nieuw Milligen worden afgestoten. Fase 1 is in uitvoering en fase 2 en 3 zijn in ontwikkeling.

Nieuwbouw/renovatie NCIA

Nabij de Waalsdorpervlakte in Den Haag bevindt zich één van de vestigingen van het NATO Communications and Information Agency (NCIA). Momenteel heeft het agentschap hoofdvestigingen in Brussel, Mons (beiden België) en Den Haag. Met het oog op doelmatige bedrijfsvoering is besloten een groter aantal activiteiten te concentreren op de NCIA-hoofdvestiging in Den Haag. Om dit mogelijk te maken heeft Nederland zich als Host Nation bereid verklaard om een grootschalig nieuwbouw- en renovatieproject uit te voeren en te financieren, met bijdragen uit het HGIS-budget, het defensiebudget en een bijdrage van de gemeente Den Haag. Het project is in uitvoering.

Risico’s bij Voorzien in infrastructuur

In het algemeen geldt dat projecten in uitvoering en dus aanbesteed, een beperkt risico hebben. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is sprake van een fixed price behoudens onvoorzien werk. Als gevolg van een gebrek aan voorbereidingscapaciteit zijn er risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten. Voor de nog aan te besteden projecten geldt dat de projectkosten worden beïnvloed door stijgende materiaal- en loonkosten en de marktconjunctuur (vraag versus aanbod). Daarnaast kan het wijzigen van wet- en regelgeving invloed hebben op de projectkosten. Een voorbeeld is dat in 2019 een gebouw bijna energieneutraal moet zijn, wat extra investeringskosten vereist maar een besparing geeft op de exploitatiekosten. Specifiek voor het project bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid is onderkend dat gezien de complexiteit de met Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T) overeengekomen planning kritisch is.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Deelproject HVD 1.3.6.2. MARKAZ Zeeland

Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. Het project wordt gerealiseerd met een geïntegreerd contract. Vooruitlopend op de uitvoering zal worden geïnvesteerd in diverse omgevingsonderzoeken en is bouwgrond aangekocht.

Voorzien in ICT

Projecten in realisatie IT (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering t/m

   

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

ERP M/F/P Fase 2

121,2

45,3

12,2

12,2

12,2

12,2

12,2

2025

IT-KMAR IGO

55,5

19,0

20,2

12,2

4,0

   

2020

Risico’s bij Voorzien in IT

Bij het project IT IGO KMar heeft Bureau ICT Toetsing (BIT) gewezen op een aantal risico’s (zie Kamerstuk 33 763, nr. 132). Zo vond het BIT dat de KMar te veel uitgaat van nieuwe of technisch ingewikkelde oplossingen, dat er te weinig zicht is op zowel de stand van zaken als de kosten van projecten en dat de inrichting van de programmaorganisatie en inkoopfunctie niet bijdragen aan de slagvaardigheid van de organisatie. Inmiddels zijn aan de hand van de adviezen van het BIT maatregelen genomen om dit te verbeteren.

Het programma Grensverleggende IT (GrIT) is nog niet in bovenstaande tabel opgenomen omdat het programmabudget nog moet worden bepaald aan de hand van de uitkomsten van de lopende dialoog met twee geselecteerde marktpartijen. Zoals gemeld in de laatste voortgangsrapportage IT is er wel een reservering voor de IT-vernieuwing van in totaal € 201,8 miljoen opgenomen, onder meer voor dubbele beheerslasten in de jaren dat de oude en de nieuwe IT-infrastructuur naast elkaar moeten bestaan. De belangrijkste risico’s zijn eerder naar voren gekomen in het BIT-advies (zie Kamerstuk 31 125, nr. 68). Over de wijze waarop deze en andere risico’s worden gemitigeerd wordt verslag gedaan in de halfjaarlijkse voortgangsrapportages over IT (zie Kamerstukken 31 125, nrs. 72 en 76). Eind 2017 is een nieuw BIT-advies voorzien. Er wordt actief gestuurd op het mitigeren van de risico’s, die inherent zijn aan een dergelijk complex programma. Daarbij is ook de Landsadvocaat intensief betrokken.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2018

Vervanging ESM-capaciteiten KL EOV-systeem

Electronic Support Measures (ESM-) capaciteiten van 102 Elektronische Oorlogvoering Compagnie (EOV Cie) worden gebruikt voor het opsporen, peilen/locatie bepalen, afluisteren en het uitvoeren van technische analyse van radiozenders en radioverbindingen. Hiermee worden eenheden voorzien van operationeel noodzakelijke inlichtingen die uit het elektromagnetisch spectrum worden verworven. Vervanging is noodzakelijk vanwege de ouderdom van de huidige systemen.

Vernieuwing IT

De reservering van € 201,8 miljoen voor de vernieuwing IT bestaat uit de vanaf de begroting van 2016 gereserveerde € 40,2 miljoen, de in de begroting van 2017 toegevoegde voorziening voor dubbele beheerslasten, transitie en migratie van € 117,0 miljoen en de recent toegevoegde vrijval van € 44,6 miljoen omdat er minder in legacy-systemen hoeft te worden geïnvesteerd. De fasering van de reeks is daarbij in lijn gebracht met de huidig verwachte realisatie van het project.

Bij het project Vernieuwing TITAAN zijn geen wezenlijke veranderingen opgetreden ten opzichte van vorig jaar.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Programmafinanciering TNO

37.028

37.324

36.808

36.808

36.808

36.808

36.808

Programmafinanciering NLR

517

517

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

19.208

18.807

18.052

18.052

18.052

18.052

18.052

Contractonderzoek kennistoepassing

4.325

5.813

5.813

5.814

5.814

5.814

5.814

Overig Wetenschappelijk onderzoek

 

2.150

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Totaal

61.078

64.611

63.190

63.191

63.191

63.191

63.191

Het centrale kennis- en technologiebudget voor wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt om een defensiespecifieke kennisbasis op te bouwen en in stand te houden. Hiermee kan Defensie wetenschappelijk worden ondersteund in haar taakuitvoering. Het budget wordt ook ingezet om innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie mogelijk te maken waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur)kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten wordt tevens invulling gegeven aan de prioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2016 – 2020.

Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)

De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het NLR en houden deze in stand conform de Herijking Kennisportfolio Defensie (HKD). Om praktische redenen wordt het budget voor MARIN toegevoegd aan dat van TNO. Voor 2018 betreft het € 1 miljoen. Naar verwachting zal er ook de komende jaren budget worden besteed aan een defensiespecifieke kennisbasis bij MARIN. Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2018 ongeveer € 37 miljoen.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Voor technologieontwikkeling is in 2018 € 18 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS; Kamerstuk 31 125, nr. 20) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. In de begrotingsafspraken van oktober 2013 is een bezuiniging doorgevoerd op subsidies in het kader van het bedrijfsleven-beleid. De defensiebijdrage hieraan in 2018 bedraagt € 1 miljoen en is in deze reeks verwerkt. De technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementale (topsectorenbeleid) en internationaal (NAVO en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.

Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis, wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de behoeftestellende defensieonderdelen. Op centraal niveau is nog een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. De meeste interdepartementale bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR worden uit de centrale middelen betaald. In 2018 is hiervoor € 5 miljoen beschikbaar.

Overig Wetenschappelijk onderzoek

Onder Overig Wetenschappelijk onderzoek vallen de uitgaven die niet direct toe te schrijven zijn aan technologieontwikkeling en kennistoepassing. Het betreft hier onder andere zaken als sociale innovatie en het investeren in en onderhouden van innovatie- en kennisnetwerken.

Bijdragen aan de NAVO

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. In totaal is voor een bedrag van € 8,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd. Tot op heden is € 3,3 miljoen aan royalty’s ontvangen die ten goede komen aan het fonds.

Als antwoord op de motie Günal-Gezer/Eijsink (Kamerstuk 33 750-X, nr. 24) is onderstaande tabel weergegeven.

CODEMO

Ingediende voorstellen

82

Gehonoreerde voorstellen

23

Afgewezen voorstellen

56

Afgeronde voorstellen

13

De gehonoreerde voorstellen betreffen twintig Midden- en Klein Bedrijven (MKB) en drie grootbedrijven. Drie projectvoorstellen zijn nog in behandeling.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de opwaartse bijstelling van de verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door de verkoop van de Leopard I Bergings- en Genietank (€ 2,0 miljoen) en de Pantserrupsvoertuigen (€ 3,4 miljoen).

Afstotingen

Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:

  • De Pantserhouwitser 2000 (PzH2000) en mijnenbestrijdingsvaartuigen: Dit betreft afname van deze capaciteit conform eerder genomen maatregelen;

  • Pantserrupsvoertuigen, M-577 en voorraad wielvoertuigen: Dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;

  • Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: Dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De Verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Het overtollig vastgoed wordt inmiddels in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder het oude regime plaats.

2.2.7. Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie, kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

759.247

818.564

851.960

856.639

885.778

893.447

892.575

               

Uitgaven

806.441

818.564

851.960

856.639

885.778

893.447

892.575

Waarvan juridisch verplicht

   

45%

       
               

Programma uitgaven

335.058

349.936

376.537

370.688

393.236

394.148

393.315

Opdracht Logistieke ondersteuning

335.058

349.936

376.537

370.688

393.236

394.148

393.315

– Gereedstelling

225.397

255.179

278.278

274.238

286.125

281.450

280.617

– Instandhouding

109.661

94.757

98.259

96.450

107.111

112.698

112.698

               

Apparaatsuitgaven

471.383

468.628

475.423

485.951

492.542

499.299

499.260

Personele uitgaven

182.900

185.583

190.381

191.884

194.254

199.068

197.185

– waarvan eigen personeel

169.395

170.083

177.381

187.384

189.754

189.755

187.922

– waarvan externe inhuur

13.505

15.500

13.000

4.500

4.500

9.313

9.263

Materiële uitgaven

288.483

283.045

285.042

294.067

298.288

300.231

302.075

– waarvan IT; bijdrage aan SSO DMO/OPS

193.481

183.817

182.232

189.443

189.552

188.936

188.936

– waarvan IT; Overig

31.688

43.137

49.107

47.836

48.676

48.654

47.929

– waarvan overige exploitatie

62.909

55.091

52.753

55.838

59.110

61.691

64.260

– waarvan overige exploitatie; bijdrage aan SSO Paresto

405

1.000

950

950

950

950

950

               

Apparaatsontvangsten

29.867

47.909

43.409

43.409

43.409

43.409

43.409

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2018 gaat het om 45 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie, brandstof en instandhoudingsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. Dit betreft uitgaven voor Defensiebrede contracten.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando’s. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2.582

2.610

2.620

2.646

2.648

2.648

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

IT-uitgaven

De uitgaven voor de exploitatie IT zijn met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IT-systemen.

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s (shared service organisation)». Het betreft voor 2018 uitgaven aan de Defensie Telematica Organisatie (DTO) (€ 182,2 miljoen) en Paresto (€ 1 miljoen).

De overige exploitatie is voor het grootste deel persoonsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen, kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

2.2.8. Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het CDC zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten het Ministerie van Defensie. Het CDC is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod.

De ondersteuning van het CDC is ingedeeld in drie categorieën, te weten normgestuurd (vast, zoals vastgoed, gezondheidszorg), capaciteitgestuurd (semi-flexibel, zoals opleidingen) en budgetgestuurd (flexibel, zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

886.300

1.178.317

1.127.450

1.109.599

1.122.340

1.111.802

1.113.789

               

Uitgaven

1.127.552

1.178.317

1.127.450

1.109.599

1.122.340

1.111.802

1.113.789

Waarvan juridisch verplicht

   

51%

       
               

Programma uitgaven

             

Opdracht Dienstverlenende eenheden

188

           

– Gereedstelling

187

           

– Instandhouding

1

           
               

Apparaatsuitgaven

1.127.364

1.178.317

1.127.450

1.109.599

1.122.340

1.111.802

1.113.789

Personele uitgaven

512.085

538.156

528.304

529.135

533.858

529.839

529.964

– waarvan eigen personeel

475.462

522.006

514.227

516.308

521.077

517.058

517.183

– waarvan externe inhuur

24.559

3.678

2.678

2.678

2.678

2.678

2.678

– waarvan overig; attachés

12.064

12.472

11.399

10.149

10.103

10.103

10.103

Materiële uitgaven

615.279

640.161

599.146

580.464

588.482

581.963

583.825

– waarvan bijdrage agentschap RVB (huisvesting en infrastructuur)

228.185

238.781

208.561

197.003

205.025

211.670

213.529

– waarvan Huisvesting en infrastructuur overig

115.191

75.211

99.335

98.033

98.025

98.025

98.025

– waarvan overige exploitatie

236.126

289.813

255.045

250.428

250.817

237.793

238.742

– waarvan overige exploitatie; attachés

6.314

7.559

7.746

7.158

7.122

7.122

7.122

– waarvan bijdrage door SSO Paresto (catering)

29.463

28.797

28.459

27.842

27.493

27.353

26.407

               

Apparaatsontvangsten

63.665

82.108

81.364

80.994

81.364

81.364

81.364

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op de apparaatsuitgaven die merendeel uit materiële en personele uitgaven bestaan. Voor 2018 gaat het om 51 procent.

Toelichting op apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

7.806

7.665

7.689

7.687

7.658

7.640

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

De materiële uitgaven betreffen uitgaven voor Huisvesting & Infrastructuur, overige exploitatie, bijdragen aan SSO, attachés en departementsbrede uitgaven.

De ondersteuning die het CDC levert is voornamelijk voor de defensieonderdelen en haar personeel in het Koninkrijk der Nederlanden en het buitenland. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Verzorgen van catering en voeding;

  • Verzorgen van facilitaire diensten zoals centraal wagenparkbeheer en audiovisuele diensten;

  • Verzorgen van P&O diensten voor circa 52.500 defensiemedewerkers;

  • Verzorgen van gezondheidsdiensten voor circa 40.000 militairen;

  • Verzorgen van wereldwijd vervoer van personen en goederen;

  • Leveren van producten op het gebied van kennis, opleiding en ontwikkeling.

Het CDC levert daarnaast, in samenwerking met het RVB, alle ondersteuning op het gebied van het vastgoed van Defensie. Defensie beschikt momenteel over circa 34.749 hectare terreinoppervlak en 5.808.000 m2 bruto vloeroppervlak gebouwen. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Het onderhoud van alle vastgoedobjecten;

  • Beheer van alle huurobjecten en PPS-constructies alsmede het leveren van Rijkshuisvesting in het buitenland;

  • Facilitaire ondersteuning voor het vastgoed zoals beveiliging en schoonmaak;

  • Zorg voor nutscontracten.

De bijdrage aan het agentschap RVB (€ 208,6 miljoen) respectievelijk de SSO Paresto (€ 28,8 miljoen) zijn onderdeel van de bovengenoemde uitgaven Huisvesting & Infrastructuur en Overige Exploitatie.

2.3. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

2.3.1. Niet-beleidsartikel 9: Algemeen

Algemene doelstelling

In dit artikel worden de departementsbrede programma-uitgaven begroot. Het betreft subsidies en bijdragen, bijdragen aan de NAVO-exploitatie uitgaven en internationale militaire samenwerking en overige (departementsbrede) uitgaven.

Budgettaire gevolgen

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

89.615

93.095

98.233

97.664

97.380

97.881

98.049

               

Uitgaven

107.028

93.095

98.233

97.664

97.380

97.881

98.049

               

Programma uitgaven

107.028

93.095

98.233

97.664

97.380

97.881

98.049

Subsidies en bijdragen

29.732

31.778

30.500

30.559

29.935

30.032

30.097

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

56.675

44.061

53.381

53.248

53.318

53.317

53.317

– waarvan voorziening Very High readiness Joint Taskforce

   

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Overige uitgaven

20.621

17.256

14.352

13.857

14.127

14.532

14.635

               

Programma ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Subsidies en bijdragen

De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben en die defensiebeleid voor bijzondere doelgroepen uitvoeren, omdat zij hiertoe beter geëquipeerd zijn. De defensiesubsidies zijn er op gericht de exploitatie van stichtingen, en daarmee de uitvoering van hun doelen, in stand te houden. De subsidies zijn te verdelen in subsidies voor veteranenzorg, bijzondere vormen van personeelszorg en doelgroepenbeleid. Daarnaast worden er subsidies verstrekt in het kader van het cultureel erfgoed en tradities en op het gebied van onderwijs, kennis en technologie. Een overzicht van de subsidies is opgenomen in bijlage 4.4.

Bijdragen aan de NAVO en Internationale samenwerking

De bijdragen aan de NAVO hebben betrekking op NAVO-exploitatie uitgaven, waaronder uitgaven voor AWACS-vliegtuigen en voor de NAVO-commandostructuur en programma’s (NCSEP: NATO Command Structure Entities and Programmes). De Internationale Militaire Samenwerking betreft onder meer militair-operationele samenwerking, defensiematerieelsamenwerking, militaire inlichtingensamenwerking en juridische samenwerking.

Overige uitgaven

Deze defensiebrede uitgaven hebben onder meer betrekking op voorlichtings- en communicatieactiviteiten. Overige uitgaven hebben tevens betrekking op de behandeling en uitvoering van schadevergoedingen en de uitvoering van energie- en milieuwetgeving van de Defensie organisatie.

2.3.2. Niet-beleidsartikel 10: Centraal Apparaat

Algemene doelstelling

Defensie is een operationele en uitvoerende organisatie bedoeld om de belangen van het Koninkrijk te verdedigen en de internationale rechtsorde te bevorderen. Ten behoeve van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht stelt zij militaire eenheden gereed en zet deze in nationaal en internationaal verband in. Die inzet is de kerntaak van Defensie. De Bestuursstaf (BS) geeft hier namens de Minister sturing aan door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan alle defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan en het opstellen van kaders voor de Defensiebrede bedrijfsvoering.

Beleidswijzigingen

Met de toegekende middelen voor Indicator & Warning (€ 2,0 miljoen in 2017 en € 7,5 miljoen per jaar in 2018 en 2019), investeert de MIVD in de noodzakelijke capaciteit om te kunnen anticiperen op potentiële crises of escalatie zodat het Koninkrijk der Nederlanden en de krijgsmacht eerder over handelingsperspectief kunnen beschikken.

Voorts heeft het kabinet € 26 miljoen vrijgemaakt voor cybersecurity. Van dit bedrag investeert de MIVD € 8 miljoen in de aanpak van cyberspionage en -sabotage.

Budgettaire gevolgen

Artikel 10 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

1.595.748

1.615.532

1.574.248

1.533.218

1.523.096

1.544.514

1.493.587

               

Uitgaven

1.594.826

1.615.532

1.574.248

1.533.218

1.523.096

1.544.514

1.493.587

               

Apparaatsuitgaven

1.594.826

1.615.532

1.574.248

1.533.218

1.523.096

1.544.514

1.493.587

Personele uitgaven

1.580.523

1.593.044

1.548.111

1.506.440

1.503.822

1.524.320

1.473.497

– waarvan eigen personeel

126.849

148.069

154.413

155.936

158.980

159.480

159.480

– waarvan externe inhuur

3.731

4.954

1.064

964

964

964

964

– waarvan pensioenen

1.290.105

1.286.405

1.252.495

1.226.436

1.231.865

1.262.204

1.244.162

– waarvan wachtgelden en SBK-gelden

159.838

153.616

140.139

123.104

112.013

101.672

68.891

Materiele uitgaven

14.303

22.488

26.137

26.778

19.274

20.194

20.090

– waarvan overig

13.749

21.764

25.424

26.065

18.561

19.481

19.377

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

554

724

713

713

713

713

713

               

Apparaatsontvangsten

39.017

42.787

37.431

25.005

26.552

35.377

42.965

Artikel 10 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000) naar organisatie indeling
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Apparaatsuitgaven

1.594.826

1.615.532

1.574.248

1.533.218

1.523.096

1.544.514

1.493.587

Bestuursstaf

73.622

87.179

78.578

80.203

83.024

84.052

83.947

MIVD

71.261

88.332

103.036

103.475

96.194

96.586

96.587

Pensioenen

1.290.105

1.286.405

1.252.495

1.226.436

1.231.865

1.262.204

1.244.162

Wachtgelden en SBK-gelden

159.838

153.616

140.139

123.104

112.013

101.672

68.891

               

Apparaatsontvangsten

39.017

42.787

37.431

25.005

26.552

35.377

42.965

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Bestuursstaf

De Bestuursstaf (bestaande uit (hoofd)directies, Defensiestaf en bijzondere organisatie eenheden) draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Defensie. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, externe inhuur en overig materieel. De Bijzondere Organisatie Eenheden van de Bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA), het Militair Huis van de Koning (MHK) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Als grootste Bijzondere Organisatie Eenheid (BOE) ressorterend onder de Bestuursstaf is de MIVD belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van het leveren van kwalitatief hoogwaardig inlichtingen- en veiligheidsinformatie. Daarmee levert de MIVD een onmisbare bijdrage aan de opbouw, de gereedstelling en de inzet van de krijgsmacht en de informatiepositie van Nederland. De uitgaven die daarmee binnen dit artikel gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven en niet gecentraliseerde materiële uitgaven.

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten, persoonsgebonden uitgaven, inhuur en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1.880

1.894

1.901

1.924

1.930

1.930

Pensioenen en uitkeringen

Op verzoek van de Kamer is in onderstaande grafiek te zien wat de verdeling is van de pensioenen en uitkeringen ten opzichte van de totale begroting:

De pensioenen en uitkeringen zijn als volgt verdeeld:

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

Deze post betreft de verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, krachtens het Sociaal Beleidskader en overige regelingen voor voormalig defensiepersoneel.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations). Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,7 miljoen voor 2018).

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten Ministerie van Defensie

Bedragen x € 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

5.559.901

5.832.965

5.730.314

5.690.003

5.710.693

5.743.425

5.692.661

               

Kerndepartement

1.594.826

1.615.532

1.574.248

1.533.218

1.523.096

1.544.514

1.493.587

               

Uitvoeringsorganisaties

4.106.210

4.217.433

4.156.066

4.156.785

4.187.597

4.198.911

4.199.074

               

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

605.342

607.287

604.205

608.084

614.438

617.011

617.460

Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.047.826

1.092.488

1.086.669

1.093.762

1.095.788

1.105.399

1.103.085

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

507.552

505.436

507.604

508.810

510.585

511.454

511.534

Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee

346.743

365.277

354.715

350.579

351.904

353.946

353.946

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

471.383

468.628

475.423

485.951

492.542

499.299

499.260

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.127.364

1.178.317

1.127.450

1.109.599

1.122.340

1.111.802

1.113.789

               

Totaal apparaatsuitgaven

5.701.036

5.832.965

5.730.314

5.690.003

5.710.693

5.743.425

5.692.661

De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel van het Ministerie van Defensie in totaal (gemiddelde jaarsterktes):

2017

2018

2019

2020

2021

2022

55.690

55.668

55.635

55.690

55.572

55.554

Voor verder inzicht in de personele uitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Overzicht formatie defensiepersoneel

 

formatie voor reorganisatie

personeel 1 juli 2017

formatie 2018

formatie 2022

burgerpersoneel

       

Schaal 16 t/m 18

35

20

27

27

schaal 15

46

46

36

36

schaal 14

107

90

87

86

schaal 13

275

296

289

298

schaal 12

743

811

802

825

schaal 11

1.109

1.123

1.158

1.164

schaal 10

1.389

1.264

1.334

1.352

schaal 9

1.046

838

876

886

schaal 8

969

863

817

833

schaal 7

1.442

1.234

1.202

1.221

schaal 6

1.480

1.324

1.269

1.242

schaal 5

2.141

1.845

1.915

1.903

schaal 1 t/m 4

3.224

2.590

2.974

2.818

Totaal burgerpersoneel

14.006

12.344

12.786

12.691

         

militair personeel

       

GEN

95

76

67

67

KOL

365

333

325

330

LKOL

1.562

1.369

1.327

1.360

MAJ

2.813

2.286

2.312

2.355

KAP

3.106

2.731

2.933

2.966

LNT

2.490

2.049

2.292

2.339

AOO

3.551

2.838

2.887

2.927

SM

5.587

4.345

4.661

4.732

SGT (1)

12.598

10.059

9.758

9.796

SLD/KPL

14.391

10.186

13.322

12.994

totaal op functie

46.558

36.272

39.884

39.866

Initiële opleidingen (NBOF)

4.841

3.492

3.000

3.000

Totaal militair personeel (inclusief NBOF)

51.399

39.764

42.884

42.866

         

totaal burger en militair personeel

65.405

52.108

55.670

55.557

Taakstelling Rijksdienst

In het huidige regeerakkoord is vanaf 2018 een apparaatstaakstelling voor Defensie opgenomen van € 48 miljoen. Binnen Defensie is de taakstelling belegd bij de apparaatsbudgetten van Defensie, de DMO en het CDC.

Extracomptabele tabel invulling taakstelling

Extracomptabele tabel invulling taakstelling

(Bedragen x € 1 miljoen)

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

48

48

Kerndepartement

31

31

Agentschappen

   

DTO

8,8

8,8

DVD

7,2

7,2

Paresto

1

1

Totaal agentschappen

17

17

Bedrijfsvoering bij Defensie

Samenhangende bedrijfsvoering

Om voldoende samenhang in de bedrijfsvoering van Defensie te borgen, wil Defensie een bedrijfsvoering die de gereedstelling, inzet en dus de militair adequaat ondersteunt (primair proces centraal). Hiervoor moeten de processen goed op elkaar aansluiten en moeten mensen elkaar versterken (integraal). Daarbij wordt complexiteit zoveel mogelijk teruggedrongen (eenvoud) om het aanpassingsvermogen van de organisatie en het werkplezier voor haar medewerkers te vergroten. Samenhangende bedrijfsvoering betekent daarnaast ook het bewaken van de samenhang met de rijksbrede bedrijfsvoering en overige militaire en civiele partners. Defensie werkt continu aan het verbeteren van haar bedrijfsvoering, onder andere in projecten en thematische samenwerkingsverbanden.

2.3.3. Niet-beleidsartikel 11: Geheime uitgaven

Budgettaire gevolgen

Artikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

5.939

5.468

7.470

7.467

7.466

7.466

7.466

Geheime uitgaven

5.939

5.468

7.470

7.467

7.466

7.466

7.466

Totaal uitgaven

5.939

5.468

7.470

7.467

7.466

7.466

7.466

2.3.4. Niet-beleidsartikel 12: Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen

Artikel 12 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen en uitgaven

0

100.177

103.202

76.356

91.992

65.644

79.089

Loonbijstelling

             

Prijsbijstelling

             

Nader te verdelen

0

100.177

103.202

76.356

91.992

65.644

79.089

Onvoorzien

             

Totaal uitgaven

0

100.177

103.202

76.356

91.992

65.644

79.089

Toelichting

Loon- en prijsbijstelling

De post nader te verdelen betreft het restsaldo van de nog niet uitgedeelde meerjarige loonbijstelling, dat gereserveerd staat voor onvoorziene uitgaven.

Vanaf 2019 is ten behoeve van de structurele vergroting van de personele sterkte van de KMar 23,4 miljoen toegevoegd aan de begroting. Bij de 1e suppletoire begroting 2018 zullen deze middelen aan de betreffende beleidsartikelen worden toegekend.

3. BEGROTING AGENTSCHAPPEN

3.1. Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) maakt als agentschap deel uit van de DMO. DTO levert geïntegreerde hoogwaardige IT-diensten aan Defensie en ketenpartners binnen de rijksoverheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens ondersteunt DTO de operationele informatievoorziening van de operationele commando’s bij internationale en nationale inzet.

In de komende tijd zullen de twee IT-uitvoeringsorganisaties van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), het Joint Informatievoorzieningscommando (JIVC) en Operations (OPS) worden samengevoegd tot één IT-bedrijf. Dit vergt budgettaire aanpassingen. In deze begroting is hier nog geen rekening mee gehouden.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1.000)

Verlies en winstrekening

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

 

Realisatie

Begroting

Raming

Raming

Raming

Raming

Raming

Baten

             

Omzet moederdepartement

252.790

243.580

237.432

230.143

230.252

229.636

229.636

– waarvan betaald uit IV-E

252.790

168.442

182.232

189.443

189.552

188.936

188.936

– waarvan betaald uit IV-I

 

40.638

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

– waarvan betaald uit IV-I t.b.v. Exploitatie

 

20.000

14.500

– waarvan additioneel enveloppe TIOB

 

13.000

– waarvan betaald uit niet IV budgetten en door BLD-en

 

1.500

700

700

700

700

700

Omzet overige departementen

36.414

30.160

21.139

6.969

6.669

6.669

6.669

Omzet derden