7 Acute situatie in Marokko en Libië

Aan de orde is het tweeminutendebat Acute situatie in Marokko en Libië (CD d.d. 25/09).

De voorzitter:

Ik zie dat alle sprekers al aanwezig zijn. Dit is het tweeminutendebat Acute situatie in Marokko en Libië, naar aanleiding van het commissiedebat dat is gehouden op 25 september. De eerste spreker staat al klaar. Dat is de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. We hebben alweer een tijd geleden een debat gehad over de vreselijke gebeurtenissen naar aanleiding van de storm in Libië en de gruwelijke aardbeving in de omgeving van Marrakech in Marokko. We hebben het vaker met rampen: de verwoestende beelden zijn misschien alweer van ons netvlies verdwenen, maar voor de mensen die daar wonen zijn de consequenties dat niet. Daarom is hulp keihard nodig. Nederland heeft wat steun gegeven, maar we hebben eerder dit jaar, bij eerdere rampen, ook moeten constateren dat het geld voor noodhulp en humanitaire hulp al op was. Elke keer bij een dergelijke verschrikkelijke gebeurtenis willen we helpen, maar moeten we het geld bij elkaar schrapen. Met een aantal collega's kom ik vanmiddag nog met een amendement om die pot te verruimen. Ik heb nu alvast deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aardbeving in Marokko van 8 september 2023 en de overstromingen in Libië in september 2023 veel leed en schade hebben toegebracht en dat er nog lange tijd hulp nodig zal zijn, zowel noodhulp als wederopbouwhulp;

constaterende dat de winter eraan komt, dat er in die periode van het jaar extra hulpmiddelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de bewoners van de getroffen gebieden de winter doorkomen en dat deze winterhulp tijdig moet worden geleverd;

van mening dat Nederland een bijdrage moet leveren aan het leveren van winterhulp aan Marokko en Libië;

overwegende dat daarvoor meer geld nodig is dan tot op heden door de regering beschikbaar is gesteld en dat ter aanvulling amendement 36435-XVII, nr. 6 is ingediend in het kader van de suppletoire begroting BHOS;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk in overleg te treden met het maatschappelijk middenveld, internationale organisaties en de Marokkaanse en Libische autoriteiten om te bezien wat er nog nodig is zodat de bewoners van de getroffen gebieden de winter doorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hammelburg.

Zij krijgt nr. 79 (36180).

Dank u wel, meneer Hammelburg, voor uw inbreng namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Vanwege alle ellende in de wereld zou je haast vergeten dat Marokko is getroffen door een vreselijke aardbeving en dat er een verschrikkelijke storm is geweest in Libië, maar ook dat er een vreselijke aardbeving is geweest in Afghanistan. De heer Hammelburg zei het net heel terecht: het is misschien wel van ons netvlies, maar we moeten natuurlijk bekijken hoe we als Nederland en als internationale gemeenschap kunnen bijdragen aan het verzachten van het menselijk leed na deze verschrikkelijke gebeurtenis. Dat is gewoon heel erg belangrijk.

Ik heb twee moties daarover.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het in de door de aardbeving getroffen gebieden in het Atlasgebergte in Marokko steeds kouder wordt en dat het op dit moment een race tegen de klok is om voor het begin van de winter tenten en andere tijdelijke onderkomens te regelen die weerbestendig zijn;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe Nederland Marokko kan helpen in de race tegen de klok om deze mensen zo snel mogelijk van een warm onderkomen te voorzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 80 (36180).

De heer Kuzu (DENK):

De motie is medeondertekend door de heer Van Baarle, voor wie ik inval.

Dan de tweede motie, voorzitter. We zien bij dit soort gebeurtenissen heel vaak dat er private initiatieven zijn die ondersteund moeten worden, maar vaak is de weg richting de overheid vinden ook wel moeilijk. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er na de aardbeving in Marokko verschillende particuliere initiatieven vanuit Nederland zijn opgezet zoals dit bij eerdere natuurrampen ook het geval was;

overwegende dat particulieren niet altijd goed op de hoogte zijn van wat er in het rampgebied nodig is en hoe men de goederen in het rampgebied krijgt;

verzoekt de regering om een vast loket op te richten dat bij dit soort natuurrampen private initiatieven kan coördineren, in kaart kan brengen wat er nodig is en als contactpersoon kan fungeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 81 (36180).

Dank u wel, meneer Kuzu, voor uw inbreng. De heer Hammelburg heeft een vraag over de motie. Ik verzoek hem om het kort te houden.

De heer Hammelburg (D66):

De eerste motie is exact hetzelfde als de motie die wij net hebben ingediend. Fantastisch, maar dat is dubbel werk. De tweede motie gaat over een vaste coördinator voor het maatschappelijk middenveld in Nederland, maar na het debat daarover is al een toezegging gedaan en ook een brief toegezegd. Is die motie dan nog nodig? Het is een mooi streven, maar het is dus al in uitvoering.

De heer Kuzu (DENK):

Bedankt daarvoor. Ik hoop dat de heer Hammelburg mij ook begrijpt. Ik val op dit moment in. Ik heb een kwartier van tevoren twee moties in mijn handen gedrukt gekregen. Collega Van Baarle is ziek; hij zal later op de middag aanwezig zijn. Maar ik hoor het graag van de minister en als het overbodig is, dan trekken we het netjes in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank daarvoor. Ik denk dat we allemaal het gevoel kennen dat we op het laatste moment voor een collega die ziek is, moeten inspringen. Dus goed dat u bereid bent dat te doen. En dan wachten we het oordeel van de minister af. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Toen wij het debat hadden over de verschrikkelijke ramp die plaatsvond in zowel Marokko als Libië vond er ook nog een andere ramp plaats, namelijk een aardbeving in Afghanistan met meer dan 2.000 doden. Ik heb daar in het debat ook aandacht voor gevraagd. Wat mijn fractie opviel was dat wij via Giro555 verschillende inzamelingsacties zijn begonnen voor Marokko en Libië, wat natuurlijk goed is, maar dat dit voor Afghanistan niet is gebeurd. Als ik dan op de website kijk, was de argumentatie daarbij dat er niet een verzoek vanuit ngo's is geweest richting Giro555 of vanuit de overheid om zoiets te organiseren, terwijl wij andere signalen hebben gekregen, namelijk dat die verzoeken er wel zijn geweest. Ik snap dat ik de minister hier misschien mee overval, dus ik hoef nu niet meteen en plein public het antwoord te hebben, maar ik zou het wel heel erg waarderen als de minister door middel van een brief hierop inhoudelijk wil reageren en wellicht meteen een update kan geven van hoe de hulpverlening in Afghanistan op dit moment verloopt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga niet het debat heropenen, meneer Hammelburg. Het was een vraag aan de minister en zij zal straks reageren. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer voor dit tweeminutendebat en dat is de heer Thijssen van de PvdA die, naar ik ervan mag uitgaan, ook namens GroenLinks spreekt.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Het waren natuurlijk verschrikkelijke gebeurtenissen kort op elkaar, zowel in Marokko als in Libië. We hebben een goed debat gehad over de hulp die daar nodig is. We hebben er toen ook over gesproken dat Nederland al klaarstond om te helpen maar dat Marokko een aantal landen had uitgekozen om zich te laten helpen. Ik ben benieuwd of de minister iets weet over wat nu de noden zijn in Marokko en Libië. De winter komt eraan. Het wordt koud. In heel veel huizen zullen de mensen nog niet terechtkunnen. Dus ligt er misschien nu wel een vraag aan Nederland, in de zin van: dit is wat we heel erg hard nodig hebben en kom ons alstublieft helpen, want onze mensen kunnen dat heel erg goed gebruiken.

We hebben in het debat ook gesproken over geld en of er meer geld beschikbaar gesteld kan worden. We hebben ook enorme inspanningen gezien van de Marokkaanse autoriteiten om zo goed mogelijk te zorgen voor hun volk, wat natuurlijk hartstikke goed is, maar ik ben wel heel erg benieuwd naar wat nu de financiële noden zijn in zowel Marokko als Libië en of we niet wat ruimhartiger moeten zijn als Nederland om die mensen de winter door te helpen en hun bestaan weer op te bouwen. Ik ben dus heel benieuwd naar de appreciatie van de motie van collega Hammelburg.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Thijssen, voor uw inbreng. De minister heeft vijf minuten nodig, vooral omdat ze ook nog heen en weer moet lopen. Ik schors dus voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 11.14 uur tot 11.20 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Acute situatie in Marokko en Libië. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. We zijn nu aanbeland bij de termijn van de minister, die de drie moties zal appreciëren. Voorts zal zij nog wat vragen beantwoorden.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. We hebben hier een paar weken geleden een belangrijk debat over gevoerd. Ik ga meteen over tot het appreciëren van de moties.

De motie van de heer Hammelburg op stuk nr. 79 verzoekt de regering om zo snel mogelijk in overleg te treden met het maatschappelijk middenveld, internationale organisaties en de Marokkaanse en Libische autoriteiten met de vraag wat er nog nodig is. Ik heb ook in het debat al laten weten dat wij de humanitaire organisaties die daar nu actief zijn, steunen. Die hebben wij dus ook nog weer met extra fondsen gesteund. Die humanitaire organisaties houden al rekening met winterization. Ik was daar zelf twee weken geleden en heb toen met eigen ogen gezien wat zij daar doen. Ze doen ontzettend goed werk. De meeste mensen die geen onderkomen hebben, zitten nu in tenten. Dat zijn zomertenten, om het maar zo te zeggen. Er wordt nu al rekening gehouden met de winter en er worden andere soorten tenten neergezet met dubbele doeken om het daarin warmer te hebben. Dat is natuurlijk niet het ideale scenario, maar dat is wel wat de humanitaire organisaties op dit moment kunnen doen. Die zijn dus al druk bezig met die winterization.

De heer Hammelburg verzoekt de regering om aan de autoriteiten te vragen waar nog behoefte aan is. Toen ik twee weken geleden in Marokko was, heb ik 50 miljoen euro toegezegd voor hulp bij de wederopbouw. Dat werd zeer gewaardeerd door de Marokkaanse autoriteiten en de mensen daar. Dus voor de wat langere termijn hebben we al bilaterale hulp toegezegd. Zoals ik tijdens het commissiedebat al gezegd heb, komen we hier natuurlijk ook nog op terug in het verslag van de vergadering van de Wereldbank, want daarin wordt ook die needs assessment van de Wereldbank nog opgenomen. Dat is dus iets voor de langere termijn. Voor de korte termijn houden de humanitaire organisaties dus rekening met de komende winter.

Het is een lang verhaal, maar ik vind het belangrijk om nog wel even te zeggen dat het geen onwil is. We doen al heel veel. Op dit moment is er in het BHOS-budget op de humanitaire post in ieder geval geen ruimte voor meer humanitaire hulp. Zoals de heer Hammelburg liet weten, gaan we het daar vanmiddag natuurlijk ook nog over hebben.

De voorzitter:

Daarmee wordt de motie ontraden?

Minister Schreinemacher:

Ja, de motie wordt ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 79 wordt ontraden. De heer Hammelburg, kort.

De heer Hammelburg (D66):

Laat ik vooropstellen dat ik hier niet beweer dat de minister en Nederland niets doen. Dat heb ik ook in mijn bijdrage gezegd. Dat moet wel even helder gezegd worden. Ik heb niet voor niets in het dictum gekozen voor de woorden "te bezien". Dat is bedoeld als een aanmoediging om het gesprek te blijven voeren. In het geval dat het amendement vanmiddag, vanavond of vannacht wordt aangenomen en de extra middelen er wel zijn, zou moeten worden bezien of er nog meer mogelijk is, in dit geval maar ook bij een aantal andere grote catastrofes van het afgelopen jaar. Ik noem bijvoorbeeld ook de gevolgen van de verschrikkelijke oorlog die nu speelt in Israël en Gaza. Mijn vraag is dus om met die blik naar de motie te kijken.

De voorzitter:

Ik kijk nog even of de minister tot een ander oordeel komt.

Minister Schreinemacher:

Daarmee zou ik vooruitlopen op een amendement dat al dan niet wordt aangenomen. Dus daarom ontraad ik de motie toch. Maar ik wil de heer Hammelburg wel toezeggen dat wij natuurlijk in gesprek blijven met de autoriteiten om te kijken wat wij in de toekomst eventueel nog zouden kunnen doen.

De voorzitter:

Bij de motie op stuk nr. 79 noteren wij dan dat die ontraden wordt.

Minister Schreinemacher:

Ik ga door met de motie op stuk nr. 80. Mijn reactie op de vorige motie heeft eigenlijk ook betrekking op de motie van de heer Kuzu. Ik begrijp het heel goed. We willen allemaal een warm onderkomen voor de mensen die getroffen zijn door de aardbeving in Marokko. Dat wordt nu ook met hulp van Nederland door de humanitaire organisaties ondersteund. Dus ook die motie ontraad ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 80 wordt ontraden.

Minister Schreinemacher:

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 81. Ik verwijs daarbij naar de brief van 19 oktober.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 81 wordt ook ontraden.

De heer Kuzu (DENK):

Motiegewijs heb ik twee vragen. Bij de motie op stuk nr. 80 is het toch een kwestie van politieke wil. Noodvoorzieningen en noodhulp richting Oekraïne krijgen we binnen de kortste keren voor elkaar. Dat kan ook rekenen op onze steun, zeg ik voor de duidelijkheid. Waarom … Heeft u commentaar, meneer Hammelburg?

De voorzitter:

Nee, de heer Kuzu is aan het woord, meneer Hammelburg. Dit gaat niet over uw motie.

De heer Kuzu (DENK):

Waarom is het dan voor landen als Marokko, Libië en Afghanistan niet mogelijk, is mijn vraag.

De voorzitter:

De minister, over de motie op stuk nr. 80.

Minister Schreinemacher:

Ik heb al eerder gezegd dat het humanitaire budget op mijn begroting gewoon is uitgeput. Ik heb in het debat al aangegeven dat ik voor Marokko echt heb moeten schrapen om nog 5 miljoen voor elkaar te krijgen. De hulporganisaties hebben daar heel goed werk mee verricht. Dat doen zij nog steeds, onder andere met die 5 miljoen. Het is dus niet alsof wij Marokko niet steunen. Sterker nog, we hebben er juist alles aan gedaan om binnen de begroting nog ruimte te vinden, en dat ook nog buiten het humanitaire budget. Vorige week hebben we 10 miljoen vrijgemaakt voor de humanitaire hulp in Gaza. Dat hebben we dus extra moeten doen, omdat het er verder gewoon niet meer was.

De voorzitter:

We gaan niet het debat over de begroting helemaal overdoen. Vanmiddag is er ook nog iets waarbij u de gelegenheid heeft voor budgettering als u er anders naar kijkt. Dan de heer Kuzu over de motie op stuk nr. 81.

De heer Kuzu (DENK):

Zo is dat. Het zijn inderdaad politieke keuzes. Ik heb de brief erbij gepakt. Ik had net het antwoord niet paraat op een vraag van de heer Hammelburg. In de brief staat dat er richtlijnen worden opgesteld voor de informatievoorziening. Er komen richtlijnen voor ambassades en het coördineren van de informatievoorziening. Dat is heel wat anders dan datgene waar de motie om vraagt, namelijk het actiever coördineren van initiatieven die vanuit de samenleving ontstaan.

De voorzitter:

Daarmee noteer ik dus dat u de motie wel in stemming wilt brengen. Ik kijk nog even naar de minister of het oordeel dan "ontraden" blijft, ook nu de toelichting anders wordt.

Minister Schreinemacher:

Ja.

De voorzitter:

Dan noteren we "ontraden". De motie op stuk nr. 81 wordt in stemming gebracht. Ik kijk dan nog even naar de minister, want we zijn door de moties, maar de heer Boswijk had volgens mij nog een vraag gesteld.

Minister Schreinemacher:

Ja. Als het gaat om Giro555, zeg ik: dat zijn wij niet. Het zijn de hulporganisaties zelf die aangeven, ook op hun website, dat ze geen steunverzoeken hebben ontvangen. Daar kan ik verder dus niet op reageren. Natuurlijk helpen we in Afghanistan via alle noodhulpkanalen die we ter plaatse al hebben.

De heer Boswijk vroeg ook nog naar de stand van zaken van de hulpverlening in Afghanistan. Ik zou willen voorstellen dat ik dat opneem in de geannoteerde agenda voor de RBZ/OS. Het schriftelijk overleg daarover is op 14 november. Daaraan voorafgaand zal de geannoteerde agenda naar de Kamer komen. Ik wil daarin graag een update geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Boswijk knikken. Dank u wel voor die toezegging. Die noteren we ook in de Handelingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Acute situatie in Marokko en Libië.

Naar boven