69 Maatschappelijke diensttijd

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatschappelijke diensttijd (CD d.d. 25/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatschappelijke diensttijd. Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom, net als de woordvoerders in de zaal. Ik geef meteen het woord aan de heer Krul, die zal spreken namens het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. Dit is alweer het allerlaatste debat van deze avond, maar wel een heel belangrijk debat, namelijk over de maatschappelijke diensttijd, een geweldig project, dat de sociale cohesie versterkt en kans draagt dat jongeren zich kunnen ontplooien. Daarover hebben wij één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de maatschappelijke diensttijd een groot succes is;

overwegende dat het goed is om te kijken hoe we ernaar toe kunnen werken dat alle jongeren zich voor een deel van hun tijd vrijwillig in kunnen zetten voor de samenleving; dat kan bij defensie, in de zorg of bij maatschappelijke organisaties, zoals verenigingen;

constaterende dat in Zweden een model voor dienstplicht bestaat waarbij iedereen wordt opgeroepen en geacht wordt te reageren en daarna een selectie volgt waardoor niet alle jongeren de dienstplicht daadwerkelijk vervullen;

van mening dat een Zweeds model zich ook kan lenen om ervoor te zorgen dat alle jongeren in aanraking komen met de maatschappelijke diensttijd;

verzoekt de regering samen met jongeren te onderzoeken hoe elementen uit het Zweeds model voor maatschappelijke diensttijd van toegevoegde waarde kunnen zijn om ervoor te zorgen dat alle jongeren zich voor een deel van hun tijd vrijwillig in kunnen zetten voor de samenleving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krul, Drost, Pouw-Verweij en Bisschop.

Zij krijgt nr. 24 (35034).

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. Rest mij alleen nog een compliment te maken aan de geweldige organisatie van de Kamer. Het was echt fantastisch om vandaag zo veel mensen zo bevlogen aan het werk te zien. Ik wens iedereen nog een spoedige ochtend toe, want dat is het inmiddels.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krul. Dan geef ik het woord aan de heer Drost, ChristenUnie.

De heer Drost (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De maatschappelijke diensttijd is iets wat de ChristenUnie aan het hart gaat, dus ik heb een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de onderzoeksrapportage 2022 blijkt dat de maatschappelijke diensttijd succesvol is in het bereiken van zijn doelen, namelijk dat jongeren hun talenten ontwikkelen, iets doen voor de ander en andere mensen ontmoeten;

constaterende dat de overheid komende jaren blijft investeren in de maatschappelijke diensttijd en zo blijft investeren in de jongeren als een generatie van hoop die zich inzet voor de samenleving;

overwegende dat mdt ook een middel bij uitstek is om kansengelijkheid te vergroten en het daarvoor van belang is dat alle jongeren worden bereikt, ook groepen die vatbaarder zijn voor kansenongelijkheid, zoals jongeren met een hoge kans op schooluitval, met schulden of die te maken hebben met armoede;

overwegende dat het verhogen van kansengelijkheid om een lange adem vraagt en langdurige samenwerking met gemeenten en onderwijs daarvoor cruciaal is;

overwegende dat er onder gemeenten een uniform gedragen beeld over mdt ontbreekt;

verzoekt de regering om in overleg met onderwijs en gemeenten te verkennen op welke manieren mdt nog beter kan aansluiten op bestaand beleid en daarmee kan worden ingezet om de kansengelijkheid te verhogen en zo veel mogelijk jongeren te bereiken, waarbij in de verkenning ook de voorspelbaarheid van financiering wordt meegenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Drost, Krul en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 25 (35034).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de salarissen onder de cao sociaal werk per 1 juli 2023 met 7% zijn gestegen, ze per 1 januari 2024 met 4% stijgen en per 1 juli 2024 wederom met 4%;

overwegende dat mdt-aanbieders op deze manier te maken hebben met hogere kosten door het aanbieden van mdt-trajecten zonder dat de subsidie daarop is ingesteld;

verzoekt de regering om in overleg met mdt-aanbieders in kaart te brengen of de toegenomen personeelskosten vanwege de afspraken van de cao sociaal werk 2023-2025 zorgen voor knelpunten bij de organisaties die deelnemen aan lopende projecten, en de Kamer hierover te informeren in de eerstvolgende voortgangsrapportage,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Drost en Krul.

Zij krijgt nr. 26 (35034).

De heer Drost (ChristenUnie):

En dan de laatste, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in regeling 5a (2022) de inspanningssubsidie voor mdt-partners een prestatiesubsidie is geworden;

constaterende dat in regeling MDT 2023 de hele subsidie wordt uitgekeerd als 85% van de trajecten is afgerond;

overwegende dat mdt-aanbieders aangeven dat de systematiek van regeling 5a zorgt voor druk op organisaties en jongeren en samenwerking in de weg staat, wat negatieve gevolgen heeft voor zowel mdt-partners als jongeren;

overwegende dat het juist van groot belang is dat er wordt samengewerkt en dat zo veel mogelijk jongeren met mdt kennis moeten kunnen maken, zowel jongeren met een hoger uitvalrisico als jongeren waarvan al bij voorbaat zeker is dat ze het traject zullen voltooien;

verzoekt de regering om, net als in regeling MDT 2023, in subsidieronde 5a subsidie voor niet-afgeronde trajecten te verstrekken als minstens 85% van de voorgenomen trajecten bij een project wel is afgerond;

verzoekt de regering om te onderzoeken onder welke voorwaarden van prestatiesubsidies de druk bij mdt-partners wordt geminimaliseerd en samenwerking tussen mdt-partners wordt gestimuleerd, en de uitkomsten hiervan bij nieuwe rondes mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Drost en Krul.

Zij krijgt nr. 27 (35034).

Dank u wel, meneer Drost.

De heer Drost (ChristenUnie):

Voorzitter. Mag ik u hartelijk danken voor al uw werk, net als iedereen die daarachter staat en daaromheen staat.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Drost. Het is dat dit het laatste debat is, want qua tijd … Ik geef het woord aan mevrouw Pouw-Verweij, BBB.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Mijn fractievoorzitter heeft eerder vanavond een vrij stevig statement gemaakt, waar ik het overigens inhoudelijk helemaal mee eens ben. Maar goed, vervolgens moest ik over de gang naar haar kamer om te zeggen dat ik toch wel heel erg graag in het allerlaatste debat van de avond één motie zou willen indienen. Na haar uitgelegd te hebben hoe bereidwillig de minister zich al opgesteld had en hoe fijn het zou zijn als we dit belangrijke punt uit ons verkiezingsprogramma vast op zouden kunnen starten voordat we zelf, hopelijk, mee mogen draaien aan de knoppen in een volgende coalitie, zei ze: nou, oké, eentje dan. Dus bij dezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het programma Op missie met Defensie een mooi project is om jongeren kennis te laten maken met Defensie;

overwegende dat een dienstrecht Defensie nauw kan verbinden met datgene wat het beschermt: onze samenleving in het algemeen en onze opgroeiende generatie in het bijzonder;

verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe MDT Missie kan worden uitgebouwd met een dienstrecht, en de Kamer hierover voor het zomerreces van 2024 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pouw-Verweij, Bisschop, Krul en Drost.

Zij krijgt nr. 28 (35034).

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Dank u wel. U, en alle ondersteuning op deze lange avond, heel erg bedankt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Pouw-Verweij. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld. Zij zal spreken namens de fractie GroenLinks-PvdA, want vanaf vandaag vormen GroenLinks en PvdA één fractie. Gefeliciteerd daarmee. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik ben dol op jongereninspraak. Dat doet het ministerie van OCW goed met een beurzenregeling en met subsidiëring van jongerenorganisaties. Maar ik vind dat we álle jongeren in Nederland zouden moeten horen, en dan wringt het weleens, want juist jongeren die bijvoorbeeld jongeren vertegenwoordigen die in de jeugdzorg of de gehandicaptenzorg zitten of dakloos zijn, hebben eigenlijk niet zo'n regeling. Daar gaat mijn motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet "om jongeren in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de samenleving" een bedrag oplopend tot 200 miljoen euro per jaar beschikbaar stelt voor de maatschappelijke diensttijd;

overwegende dat Nederland al tientallen jongerenorganisaties kent die een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving;

overwegende dat in beleid en debat veel minder aandacht is voor jongeren met minder kansen of jongeren die niet studeren en zij ook vrijwel niet gerepresenteerd worden in besturen van landelijke belangen- of politieke jongerenorganisaties;

verzoekt de regering om samen met de jongerenorganisaties die momenteel een beurs krijgen, in gesprek te gaan over in hoeverre de huidige beurzen en faciliteiten toereikend zijn om bestuursfuncties toegankelijk te maken voor jongeren met diverse achtergronden en opleidingsniveaus;

verzoekt tevens jongerenorganisaties die belangen vertegenwoordigen van jongeren in de jeugdzorg en jongeren met een beperking beter te faciliteren, en de Kamer te informeren over de uitkomst van deze gesprekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Drost.

Zij krijgt nr. 29 (35034).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik zie dat er nog een klein spelfoutje in staat.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het is laat, voor ons allemaal.

De voorzitter:

Zo is dat. En het is op tijd gecorrigeerd. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat de moties verspreid kunnen worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Maatschappelijke diensttijd. Ik geef het woord aan de minister.

Paul:

Dank, voorzitter. We hadden gisteren een mooi debat. Fijn om nu de ingediende moties te kunnen behandelen.

De eerste motie, op stuk nr. 24, van de heer Krul lijkt me heel zinvol. Het lijkt me zinvol om te onderzoeken hoe de elementen van het Zweedse model van toegevoegde waarde kunnen zijn voor de maatschappelijke diensttijd. Ik ben blij met de expliciete oproep van de heer Krul om jongeren hierbij te betrekken. Dit past ook geheel in de werkwijze van de maatschappelijke diensttijd. Daarmee geef ik de motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 25 geef ik ook oordeel Kamer, omdat ik denk dat de mdt een belangrijke rol kan spelen in het versterken van kansengelijkheid. In de praktijk zijn heel veel trajecten hier al op gericht. Ik vind het wel belangrijk om aan te tekenen dat de mdt zich echt richt op álle jongeren. Het is van grote waarde voor alle jongeren, of je je nou in een kwetsbare positie bevindt of dat het je voor de wind gaat. Mdt kan heel veel toegevoegde waarde bieden voor al die groepen. Met die kanttekening geef ik deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 26 ging over eventuele knelpunten in de loonkosten. Ik kan de heer Drost verzekeren dat ik doorlopend in gesprek ben met mdt-aanbieders. Dit gespreksonderwerp kan ik daar uiteraard expliciet in meenemen. In de volgende voortgangsrapportage zal ik mijn bevindingen met uw Kamer delen. Die voortgangsrapportage zal de Kamer voor het zomerreces van 2024 ontvangen. Wel zeg ik in het bijzonder in de richting van de heer Drost dat ik geen valse verwachtingen wil scheppen. Indexatie van lopende subsidieregelingen is namelijk niet gebruikelijk. Dit moet nadrukkelijk worden opgenomen in de subsidieregeling. Dat is hier niet het geval. Daarbij geldt ook dat ik de middelen voor een eventuele indexatie zou moeten vinden binnen mijn eigen begroting. Dit betekent dat ik op iets anders zou moeten bezuinigen. Bezuinigen op onderwijs is niet iets wat ik in eerste instantie voor ogen heb. Met deze kanttekeningen kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 27. Op dit moment is een staffel van toepassing op subsidieregeling 5a op basis waarvan wordt bepaald welk bedrag wordt teruggevorderd indien een traject niet wordt afgerond. Onder andere omdat de administratie erg arbeidsintensief is, zowel voor mdt-partners als voor de subsidie-uitvoerder, is in de subsidieregeling voor 2023 de berekening voor de vergoeding voor niet-afgeronde trajecten vereenvoudigd. Dat komt erop neer dat er geen terugvordering van de subsidiemiddelen plaatsvindt indien minimaal 85% van de trajecten is afgerond. Om dat ook voor de regeling 5a te bewerkstelligen, is inmiddels het wijzigingsproces opgestart. Ik zie de motie daarom als een aanmoediging om daarmee door te gaan en kan die oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 28 van mevrouw Pouw-Verweij, over het onderzoeken van de uitbouw van MDT Missie. Ik ga met Defensie in gesprek om te onderzoeken hoe MDT Missie verder kan worden uitgebouwd en of en hoe een dienstrecht daarin past. Ik zal mijn bevindingen voor het zomerreces van 2024 met uw Kamer delen. Daarmee krijgt de motie oordeel Kamer.

Tot slot de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 29, over jongerenorganisaties. Ik begrijp de zorg van mevrouw Westerveld heel goed. Ik zie wel dat deze oproep breder is dan alleen het domein van OCW. Ik kan en zal met mijn collega's in gesprek gaan om te kijken hoe we hier ieder vanuit onze eigen verantwoordelijkheid stappen in kunnen zetten. Hiermee geef ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u zeer. Ik zie nog een vraag van mevrouw Kat, D66.

Mevrouw Kat (D66):

Dank voor de appreciatie van de motie op stuk nr. 28, maar in dat dictum staat juist "verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe MDT Missie kan worden uitgebouwd", dus niet "of" maar "hoe". Dat vind ik wel een belangrijke nuance. Ik snap dan de appreciatie niet.

Paul:

Mevrouw Kat heeft helemaal gelijk. Ik heb op de een of andere manier voorzichtigheidshalve dat "of" ingebouwd, maar dat stond zelfs niet in mijn tekst. Het is dus terecht dat u mij daarop wijst. Het oordeel blijft oordeel Kamer.

De voorzitter:

Maar wel met die interpretatie.

Paul:

Ja.

De voorzitter:

Oké.

Dank u zeer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dit was het laatste tweeminutendebat voor het verkiezingsreces. We gaan over een uur stemmen.

De vergadering wordt van 0.18 uur tot 1.20 uur geschorst.

Naar boven