Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 18, item 50 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 18, item 50 |
Wijziging begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 samenhangende met Miljoenennota
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met Miljoenennota) ( 36435-XVII ).
De voorzitter:
Aan de orde is de wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende wet met Miljoenennota), Kamerstuk 36435-XVII. Een hartelijk woord van welkom voor de minister. Fijn u weer te zien.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
We hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste is de heer Thijssen, van de fractie van de Partij van de Arbeid. Ik geef hem graag het woord.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Het is goed dat we op deze laatste dag voor het verkiezingsreces gaan praten over de allerarmsten en de allerkwetsbaarsten op deze wereld. Nederland is namelijk een ontzettend rijk land en mijn fracties vinden dat we die rijkdom eerlijker moeten delen, zodat mensen in Nederland een leefbaar loon verdienen en de armoede van 800.000 mensen in Nederland zo snel mogelijk is uitgebannen, maar ook om het leven van de allerkwetsbaarsten en de allerarmsten in de wereld een beetje beter te maken.
Nederland levert natuurlijk echt al wel een fikse bijdrage aan internationale ontwikkelingssamenwerking. De organisaties die dat met en voor Nederland doen, alle professionals die zich daarvoor inzetten, maar ook onze mensen op de ambassades en posten, doen ontzettend mooi werk. Dat is hard nodig, want we zien helaas eerder achteruitgang dan vooruitgang, bijvoorbeeld in relatie tot de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Er is bijvoorbeeld meer honger. Om allerlei redenen gebeurt dat. We zien stijgende voedselprijzen, klimaatverandering, oneerlijke handel en uitbuiting. Dat zijn allemaal hele grote en urgente redenen om toch vooral te investeren in ontwikkelingssamenwerking in plaats van daarop te bezuinigen, want daarvoor staan we hier vandaag.
Voorzitter. Door wanbeleid — daarover later nog meer — wordt op deze begroting met 559 miljoen euro bezuinigd, 559 miljoen euro. Dat is de reden dat ik deze suppletoire begroting heb onthamerd. Het lijkt namelijk maar een getal, maar achter dit getal gaan heel veel mensen schuil, mensen die niet geholpen gaan worden. In de begroting voor 2024, waarin de minister heeft aangegeven wat er gebeurt met de bezuinigingen daarin, staat bijvoorbeeld dat er 4 miljoen mensen minder geholpen kunnen worden om hen weerbaar te maken zodat hun watervoorziening bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dat gaat om 4 miljoen mensen en ik vermoed dat dat ook de mensen zijn die door deze bezuinigingen worden geraakt. De minister is, ook op aandringen van de Kamer, expliciet over waar die bezuinigingen dan neerslaan. Dat gaat bijvoorbeeld om 16 miljoen euro voor het uitbannen van de huidige honger en voor voeding. Ik vraag me af of de minister dat preciezer kan maken. 16 miljoen euro klinkt als een groot of een klein bedrag, maar hoeveel mensen blijven er dan nu met honger leven? Hoeveel mensen hadden we van de honger af kunnen helpen als we deze bezuiniging niet hadden hoeven uitvoeren?
Voorzitter. Dan over het wanbeleid waardoor deze bezuiniging nodig is. Er zijn onzalige internationale afspraken waardoor de kosten van de eerstejaarsasielopvang als die hoger worden dan begroot, gehaald mogen worden uit het budget dat bestemd is voor de allerarmsten en -kwetsbaarsten. Hoe verzin je het? Maar goed, dat is de afspraak. Het is ook redelijk bizar dat we dit doen, omdat dit geld er nu juist voor zorgt dat die allerarmsten en allerkwetsbaarsten een wat prettiger leven krijgen waar ze wonen. Dat betekent dus ook dat er minder vluchtelingenstromen op gang komen en er minder asielaanvragen zijn. En dat is precies wat we proberen op te lossen met dit geld, namelijk de asielopvang. Maar er is een dikke kans dat we meer vluchtelingenstromen veroorzaken door het geld weg te halen bij de allerarmsten.
De Algemene Rekenkamer heeft geanalyseerd dat de regering al jarenlang de kosten voor de eerstejaarsasielopvang te laag inschat. Dat komt omdat er simpelweg gepland wordt voor te weinig opvangplekken en er dus sowieso te weinig begroot wordt. Dat komt ook omdat als er dan toch meer instroom is, en die is er dus al jarenlang achter elkaar, de crisisopvangplekken tot wel negen keer zo duur zijn. Ja, zo kunnen we op een briefje narekenen dat inderdaad telkens, en ook dit jaar weer, bij de begroting de allerarmsten en de allerkwetsbaarsten het slachtoffer zijn. Dat zien we vandaag in dit debat.
Daarom is het goed dat het ministerie van Justitie en Veiligheid, waar die eerstejaarsasielopvang begroot moet worden, toe gaat werken naar een vast aantal opvangplekken, namelijk 41.000. Wat ons betreft kunnen we dan ook effectiever budgetteren, zodat het kabinet voor minder verassingen komt te staan en het ODA-budget gespaard kan blijven. Mijn vraag aan de minister is daarom: is het met dit vaste aantal opvangplekken dan ook de bedoeling dat het ODA-budget gespaard blijft, zodat we de komende jaren ook minder van dit soort bezuinigingen hoeven te zien?
Dan heb ik nog een andere vraag, voorzitter. Die gaat over het geld dat de minister vrijmaakt voor extra humanitaire hulp aan Gaza. Dat is op zich heel erg goed. Wat ons betreft mag dat ook nog wel wat meer zijn, want de situatie is ook daar verschrikkelijk. Maar ook daar legt ze de rekening weer neer bij de BuHaOS-begroting van volgend jaar. Zou het niet terecht zijn als de minister probeert om dat geld vrij te maken uit extra middelen en uit de lopende begroting, zodat er niet weer een beslag wordt gelegd op dat noodzakelijke ODA-budget voor de komende jaren?
Voorzitter. Tot slot kom ik op een punt dat buiten deze begroting ligt, maar dat wel heel erg urgent is. Ik ga hier dus toch een vraag over stellen, zeker omdat er een verkiezingsreces aanstaande is. De volgende keer dat de minister en de Kamer elkaar zien kan dus best weleens even op zich laten wachten. Op verzoek van mijn collega Van der Lee heeft de minister onderzocht wat de situatie is rond een exportkredietverzekering in Mozambique van een miljard. Tot de uitkomsten hiervan er zijn, is de steun on hold gezet. De aanbevelingen van het onderzoek zijn er nu, maar het is onduidelijk of die aanbevelingen zijn geïmplementeerd. Ondertussen horen we dat er de afgelopen dagen gesprekken zijn geweest tussen het bedrijf Total en onze exportkredietverzekeraar, Atradius, om het project weer voort te zetten. Vandaag sprak ik samen met een aantal collega's nog met mensen uit Mozambique, die vertellen dat er nog steeds een zeer onveilige situatie is rond dat project daar. Dit is mijn laatste zin, voorzitter. Daarom zou ik graag de toezegging van de minister willen dat de Kamer eerst een brief ontvangt over hoe de aanbevelingen zijn geïmplementeerd, dat we hierover dan een debat kunnen voeren en dat tot die tijd de steun on hold blijft staan.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Was dat uw bijdrage?
De heer Thijssen (PvdA):
Ja.
De heer Hammelburg (D66):
Laat ik beginnen met te zeggen: woorden naar mijn hart. Ik wilde even terugspoelen naar het vorige onderwerp waar de heer Thijssen het over had. Dat ging over het geld dat nu nodig is voor humanitaire steun voor de burgerbevolking in Gaza, waarover de premier ook heeft gezegd dat het noodzakelijk is dat we dat vanuit Nederland en Europa geven. Het kabinet heeft inderdaad voor het volgende jaar wat geld naar voren gehaald, 10 miljoen, om aan dit doel te kunnen geven. Maar de vraag is: is dat voldoende? Wij hebben een amendement ingediend waar ook een kasschuif voor de jaren 2027 en 2028 in staat. Vindt u nou ook dat het geld dat daaruit vrijgemaakt kan worden en dat nog dit jaar te besteden is, ook voor de burgers in Gaza beschikbaar moet komen? Want ik vind dat. Volgens mij vindt u dat ook.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik en mijn fracties vinden dat er eigenlijk extra geld zou moeten komen voor al die humanitaire noden die we zien in de wereld. Daarom heb ik de minister de vraag gesteld: waarom moet dat geld voor Gaza nou weer met een kasschuif? Waarom kunnen we niet eens gewoon ruimte vinden op de huidige begroting, zodat we ruimhartig kunnen zijn voor mensen in nood? Wij hebben inderdaad een amendement gemaakt. Dat gaat helaas ook met een kasschuif. Het is geen extra geld, maar er wordt ook beslag gelegd op de begrotingen van de komende jaren. Daarmee leggen we eigenlijk dit issue neer bij de formatietafel. De inzet van mijn fracties — dat zult u ook zien in onze doorrekening — is dat wij ruimhartig geld uittrekken voor ontwikkelingssamenwerking, voor de allerarmsten en de allerkwetsbaarsten. Ik hoop dat die kasschuif een meerderheid kan krijgen en dat we het aan de formatietafel voor de komende jaren fixen.
De voorzitter:
Prima. Dan nog een vraag van de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Toch nog even over die kasschuif. Ik vraag dan toch aan de heer Thijssen of hij dat niet iets te ver vindt gaan. Hij legt wel een duidelijke claim neer, juist bij toekomstige kabinetten en bij toekomstige regeringen. Dat is echt een rekening neerleggen bij de toekomst. Daar staat u dan nu toch achter. Waarom kiest u voor die route?
De heer Thijssen (PvdA):
Ik kies daarvoor, omdat die mensen nu in nood zijn. De mensen in Gaza, de mensen in Marokko; allerlei mensen over de hele wereld hebben nu humanitaire noden. We praten nu over een bezuiniging van 559 miljoen euro. Samen met D66 proberen we met een amendement te komen dat hier op een meerderheid kan rekenen, zodat we dat nog enigszins proberen te repareren. Maar u heeft gelijk: daarmee leggen we een beslag op de toekomst. Dat heeft niet mijn voorkeur. Gelukkig zijn er over drie weken verkiezingen. Dan kan iedereen op GroenLinks en PvdA stemmen en dan gaan we deze rekening, die we nu neerleggen bij toekomstige begrotingen, wat ons betreft helemaal repareren.
De voorzitter:
Heel mooi; dank u wel. Ik vind de constructie "mijn fracties" ook wel weer een parlementair unicum.
De heer Thijssen (PvdA):
Mooi hè? U kunt erop stemmen op 22 november. GroenLinks-PvdA, plek 16.
De voorzitter:
Ik ga erover nadenken.
De heer Thijssen (PvdA):
Fijn!
De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk, van de fractie van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat getuigt van lef. Maar dat terzijde, voorzitter.
Er wordt enorm bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. De heer Thijssen zei het al: 500 miljoen in deze periode. Vanochtend hadden wij een hoorzitting met organisaties om te praten over Israël en Gaza. Die organisaties zeiden ook: het budget voor noodhulp is op dit moment gewoon nul komma nada, niks meer. Hoe kijkt de minister daarnaar in verhouding tot alle noden die we zien?
Voorzitter. We zien een enorme weglek van budget voor ontwikkelingshulp richting asielopvang. Het was altijd de bedoeling dat dit zo'n 10% zou zijn. Inmiddels is het 20%. En als je naar het statistiekje in de begroting kijkt, loopt het op naar 25% van het ontwikkelingsbudget. Nou, dat loopt echt gierend uit de klauwen. Erkent de minister dat dit niet de bedoeling is? Het gaat dit jaar om een bezuiniging van circa 180 miljoen euro op ontwikkelingsprogramma's. In de komende jaren loopt dat echt flink op, tot 1,2 miljard en hoger. Dit moeten we echt voorkomen. Het is ook cynisch, want het geld is bedoeld om de grondoorzaken van migratie weg te nemen. Als je hierop bezuinigt, doe je weinig om grip op migratie te krijgen en zal de toestroom niet afnemen. Dat schiet weinig op. Is de minister het daarmee eens?
Wij ondersteunen dan ook van harte het amendement van de heer Hammelburg. Als het goed is, heeft hij mijn naam eronder gezet. Hij knikt; dat is hartstikke mooi. We hebben ook een amendement van de heer Grinwis gezien. Dat is ook een goed amendement. Kijk, daar is mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie. Die twee amendementen zijn allebei goed, maar ze hebben ook dezelfde dekking. Ik vraag dus alvast aan de minister hoe het gaat als die twee allebei worden aangenomen. Mijn zegen hebben ze allebei. Hammelburg geeft 120 miljoen, Van der Graaf 50 miljoen. We gaan het zien.
Voorzitter. Als u het mij toestaat, heb ik nog één vraag over FMO. Dat is de ontwikkelingsbank die Nederland heeft. Die heeft een portefeuille van meer dan 150 miljoen euro in de private sector in Nicaragua, onder meer in de bankensector. Hiermee is FMO een van de grootste investeerders in Nicaragua, een land waar de mensenrechtensituatie sterk te wensen overlaat. Deze bank, FMO, investeert echter zonder voorwaarden te stellen aangaande mensenrechten. Dat vinden wij zorgelijk. Ben u het ermee eens dat investeringen in dubieuze en ondemocratische regimes alleen onder zeer strenge voorwaarden zouden mogen, vraag ik de minister. Erkent u dat die op dit moment niet in Nicaragua gelden? Bent u het ermee eens dat het beleidsmatig op afstand zetten van FMO onverstandig is? Dat komt namelijk neer op een blanco cheque. Dat is wat ons betreft geen goed idee.
Voorzitter. Ik heb vanavond nog een aantal korte debatten.
De voorzitter:
Boft u even!
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dit debat was wat langer. In het hoogst theoretische geval dat dit het laatste debat van mij is, zeg ik: het was een mooie tijd.
De voorzitter:
Ja?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja.
De voorzitter:
Wilt u nog iets delen met ons, iets menselijks?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat komt vanavond.
De voorzitter:
Oké.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Er is eerst een interruptie van de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Er is toch nog een interruptie, dus de heer Van Dijk is nog niet helemaal klaar. Er komt misschien ook nog een tweede termijn, dus het is nog niet ten einde.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Zo is het.
De heer Klink (VVD):
Gisteren was er een technische briefing over de ODA-systematiek. Daarin ging het uiteraard ook over de kasschuif en wat die voor gevolgen heeft. U spreekt nu ook weer warme woorden over de kasschuif, maar daardoor neemt u wel een hypotheek op de toekomst en zegt u eigenlijk met betrekking tot toekomstige ellende, die er ongetwijfeld zal zijn: "Sorry, we hebben nu in 2023 het geld naar voren gehaald en over een paar jaar dan ... Na ons de zondvloed!" Dat hangt er nu wel aan, want het is niet automatisch zo dat er in de toekomst weer meer geld bij komt.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar hier geldt het bekende spreekwoord "nood breekt wet". We zien dat de situatie dusdanig ernstig is dat wij deze maatregel wel gerechtvaardigd achten. Bovendien, zoals de voorgaande spreker ook terecht al zei, komen er verkiezingen. Het is dus aan een nieuw kabinet om hier verantwoordelijk nieuw beleid voor te maken en om te stoppen met die weglek naar de asielopvang, die 25%. Ik hoop dat dat voor de heer Klink ook te ver gaat. De heer Klink weet ook dat we een coronacrisis en een bankencrisis hebben gehad. Dat waren allemaal momenten waarop de Staat íneens in staat was om miljardenpakketten samen te stellen. Dat kan nu ook. Waar een wil is, is een weg.
De voorzitter:
Dank. De heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter. Dit zou weleens mijn laatste debat kunnen zijn. Ik vermoed en ik hoop natuurlijk dat dit niet het geval is, maar ik heb — velen van u weten dat misschien niet — nog nooit een maidenspeech gegeven, ook omdat ik daar meestal niet zo van houd. Dus ik maakte al een gebbetje naar de mensen die mij altijd, en al jaren, hard en trouw ondersteunen en die nu ook achterin zitten over dat ik mijn maidenspeech ging houden. Het is per ongeluk in de agenda terechtgekomen. Zo stond de hele fractie hier voor de zaal klaar voor mijn maidenspeech.
Voorzitter. Het is u allen bekend dat ik in deze Kamer veel portefeuilles heb, maar dat mijn hart toch echt bij ontwikkelingssamenwerking ligt. Ik heb jarenlang in het veld gewerkt, en gestreden voor gelijke rechten in Nederland en het buitenland. Ik ben vooral opgekomen voor de gelijke rechten van lhbtiq+. We weten gezien de situatie in vele landen dat de situatie allesbehalve goed is. We weten ook dat de noden in de wereld toenemen. We weten dat het aantal natuurrampen toeneemt door klimaatverandering. We weten dat er een sociale achteruitgang is als het gaat over mensenrechten en gelijkheid in de wereld. We weten dat het maatschappelijk middenveld wereldwijd in het gedrang komt. Het ziet er niet goed uit. Dat is ook de reden dat ik daarop de afgelopen tweeënhalf jaar hier in de Kamer keer op keer ben teruggekomen. Ik deed dat soms wat fel en soms ook wat fel naar het kabinet toe. Maar ik vind dat we hier, vanuit Nederland, altijd moeten opkomen voor gelijke rechten en sociale rechtvaardigheid, niet alleen in Nederland en Europa, maar ook wereldwijd.
Die motivatie komt vanuit mijn geschiedenis en die van mijn familie. Velen van u weten dat een groot deel van mijn familie de Holocaust helaas niet heeft overleefd. Sociale onrechtvaardigheid en onverschilligheid hebben er ook hier in Nederland ten tijde van de jaren 1940-1945 voor gezorgd dat heel veel mensen de Holocaust, de oorlog, de Jodenvervolging, en de vervolging van Roma en Sinti niet hebben overleefd. Tot op de dag van vandaag zie ik wereldwijd nog heel veel onverschilligheid. Nou wil ik echt geen parallellen trekken, maar u weet wel wat mijn persoonlijke motivatie is om hier vandaag ook weer te staan en te pleiten, en ook om de Kamerfracties op te roepen om niet onverschillig te zijn over ontwikkelingssamenwerking.
Veel te vaak hebben wij het hier over wat er in Nederland speelt. Laat ik zeggen dat dit doen onze taak is. Dat moeten wij als Tweede Kamerleden natuurlijk ook doen. Wij komen op voor de belangen van Nederland en voor de belangen van Nederlanders, maar wij mogen niet uit het oog verliezen dat er wereldwijd mensen zijn die lijden en dat wij deze mensen moeten steunen. Dat moeten we doen uit barmhartigheid en omdat we dat vinden. Dat wordt ook aangetoond doordat elke keer als er een grote natuurramp is, zoals de verschrikkelijke aardbevingen in Turkije en Syrië, Nederlanders massaal doneren en steunen. Dan vinden wij als Nederland dat wij mensen in het buitenland moeten helpen en een klein deel van ons inkomen moeten delen met die mensen in nood. Dat is ook de reden dat we internationaal hebben afgesproken dat wij 0,7% van ons inkomen geven aan ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling, en ervoor zorgen dat er voldoende geld is voor humanitaire assistentie op het moment dat er ergens een natuurramp is. We hebben deze winter, in februari, al gezien dat de minister aangaf dat het geld voor noodhulp en humanitaire hulp op was. Dat zagen we tijdens de aardbeving in Turkije en Syrië. De minister gaf toen aan: ik zou eigenlijk ook wel meer willen geven, maar het geld is gewoon op. Hetzelfde herhaalde zich bij die afschuwelijke aardbeving in Marokko. Hetzelfde gebeurde weer bij die afschuwelijke storm en overstroming in Libië.
Voorzitter. Ik vind dat dit vanuit Nederland niet kan. We hebben de analyses van de heer Thijssen gehoord. We hebben ook de analyse van de heer Van Dijk gehoord over dat er op dit moment gewoon geen geld meer is, ook dit lopende jaar niet, en ook niet voor de plea dat wij de burgerbevolking in Gaza willen steunen met humanitaire goederen, water, voedsel en medicijnen, die onze minister-president nota bene in Jeruzalem en bij de Verenigde Naties heeft uitgesproken. Maar wij hebben het geld niet en moeten nu al 10 miljoen halen uit het komende jaar. Daarbij hebben we volgend jaar al minder geld te besteden. Wij weten dat deze oorlog helaas nog voort zal duren. We kennen de gevolgen van de rampen die zich dit jaar hebben voltrokken in Marokko, Syrië, Libië en Turkije, en weten dat het daar ook nog veel zal na-ebben. We weten dat de oorlog in Oekraïne helaas nog zal voortduren en dat ook daarvoor nog heel veel geld nodig is. Dat betekent dat wij in dit lopende jaar moeten luisteren naar de organisaties die nu bij ons op de deur kloppen. Ik heb het over organisaties als het Rode Kruis, het World Food Programme, UNICEF, enzovoort, enzovoort. Dat zijn allemaal organisaties die echt het water aan de lippen voelen staan. Ze willen steunen waar dat nodig is, maar hebben daarvoor geen geld meer en moeten nu al bezuinigen op rantsoenen, voedsel en noodvoorzieningen. Ze moeten nu overal al met de kaasschaaf overheen, met de grootste gevolgen van dien.
Dat is precies de reden waarom ik nu zeg: laten wij voor dit jaar nog een reparatie doen, om ervoor te zorgen dat deze organisaties kunnen doen wat wij hier in de Tweede Kamer vandaag vragen en in de afgelopen twee weken en in de afgelopen maanden van dit kabinet hebben gevraagd. Laten we ervoor zorgen dat deze minister dit jaar nog in november en in december de internationale organisaties kan steunen op het moment dat er voedsel en water nodig is in de Gazastrook en op het moment dat er een voedseltekort is in de Hoorn van Afrika als gevolg van de vreselijke oorlog die in Oekraïne woedt. Het is onze schone taak om dat te doen.
Waarom zeg ik dat? Iedereen die spreekt met parlementsleden en collega-parlementsleden in het globale zuiden of het mondiale zuiden, weet dat mensen, en politici nu boos naar ons, Nederland, Europa, kijken en zeggen: "Er woedt op uw continent een oorlog. Dat is uw continent, maar wij ondervinden daar dagelijks de praktijk van. Voedsel wordt duurder, mensen sterven letterlijk van de honger. En u kijkt toe." Ondertussen zien wij in Nederland en in Europa al jaren een daling van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Al jaren zien we een daling van het budget voor humanitaire noden. Laat maar eens op u inwerken wat daar de gevolgen van zijn voor onze geopolitieke verhoudingen, ook voor onze eigen veiligheid, en ook uit moreel besef, ook historisch gezien.
Voorzitter. Mijn oproep aan deze Tweede Kamer is om straks, vanavond of vannacht, in te stemmen met het amendement dat ik samen met GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de SP heb ingediend. Ik nodig andere partijen uit om daarin mee te gaan, zodat we die moties — u hebt daar allen de afgelopen weken moties over ingediend — kunnen uitvoeren. Ik bedoel dat het niet alleen maar loze woorden zijn, maar dat we daadwerkelijk die internationale organisaties kunnen ondersteunen. Ik kijk dan vooral ook in de richting van het vak waarin ik het nu verdomd stil vind in dit debat. Dat is erg opvallend. Als u dan niet mee wilt in het verhaal van solidariteit en barmhartigheid, gaat u dan mee in het verhaal dat het ook voor uw eigen veiligheid is, voor de veiligheid van Nederlanders, voor de veiligheid van Europeanen. Wij weten allemaal dat conflicten in de wereld zorgen voor instabiliteit en dat conflicten in de ring rond Europa leiden tot instabiliteit en problemen in Nederland.
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Ik heb nog een paar vragen aan de minister. Ten eerste. Als je goed kijkt naar de ODA-uitgaven in Nederland, wereldwijd en in de OESO-landen, zie je een trend van een daling van het totale budget voor ODA, voor ontwikkelingssamenwerking en noodhulp. Als je de globale cijfers bekijkt, is er een stijging te zien; dat heeft de minister ook weleens gezegd. Maar trek daar de steun voor covidmedicatie en de steun voor eerstejaarsopvang van asielzoekers en vluchtelingen in Nederland en Europa van af. Als je dan nog eens goed kijkt naar wat er overblijft voor geheel Afrika, maar ook voor Azië en landen in Latijns-Amerika, dan zie je alleen al voor Sub-Sahara-Afrika een daling van de ODA-gelden van 8%. Je ziet geen stijging, maar een daling. Ik zou daar graag een reflectie van de minister op willen hebben, ook met het oog op de toekomst en de formatie, waar de heer Thijssen het ook over had. We hebben net een Afrikastrategie aangenomen of goedgekeurd in deze Kamer. Moeten wij er niet voor zorgen dat we veel meer middelen hebben om de samenwerking met die landen aan te kunnen gaan en dat we 0,7% van ons bruto nationaal product uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking, handel, internationale samenwerking en humanitaire hulp?
Voorzitter. Ik rond af met een vraag over de begrotingssystematiek. Ziet de minister mogelijkheden om in samenwerking met het ministerie van JenV de opties verder uit te werken die ook in de brief van de minister stonden, bijvoorbeeld door een reserve op te bouwen op de begroting van JenV, zodat de schokken die een hogere instroom van asiel met zich meebrengt, ook op de begroting van BuHaOS kunnen worden opgevangen met een extra reserve op de begroting van Justitie en Veiligheid?
Daar laat ik het bij, voorzitter.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Klink.
De heer Klink (VVD):
Ik weet niet of het mag, want als het een maidenspeech is ...
De voorzitter:
Het is officieel geen maidenspeech.
De heer Klink (VVD):
... van de heer Hammelburg, dan feliciteer ik hem daar van harte mee op de allerlaatste dag van deze zittingsperiode. Mijn vraag is van serieuzere aard. Nu, maar ook al eerder, heeft u uw zorgen uitgesproken over de bekostiging van eerstejaarsasielzoekers. Hetgeen u voorstelt in uw laatste vragen aan de minister heeft natuurlijk effect op de begroting van Justitie, terwijl er in Nederland ook wel de nodige veiligheidsissues zijn. Daar zou dat effect op kunnen hebben. Maakt de heer Hammelburg, en met hem de D66-fractie, zich dan totaal geen zorgen over de veiligheidsmaatregelen voor mensen in Nederland, die dan maar moeten lijden onder het aanpassen van de systematiek van de bekostiging van eerstejaarsasielzoekers?
De heer Hammelburg (D66):
Ja, ik maak mij heel erg zorgen over de veiligheid van Nederlanders en Europeanen. We hebben de afgelopen dagen en weken ook gesproken over beleidscoherentie. Wat betekenen bijvoorbeeld bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking, terwijl we de grondoorzaken van conflicten en instabiliteit in de ring rond Europa willen tegengaan? Dat doen wij om iets wat ook voor de VVD belangrijk is te voorkomen, namelijk dat er grote migratiestromen ontstaan. Dat bevat ook een veiligheidsaspect. Een bezuiniging betekent automatisch ook dat je minder geld te besteden hebt in die landen om ervoor te zorgen dat mensen daar veilig worden opgevangen en daar veilig zijn, terwijl de kosten hier uiteindelijk ook niet goed worden beteugeld, omdat we geen goede systematiek hebben om de eerstejaarsasielzoekers op te vangen. Die moeten dus allemaal in de noodopvang, wat negen keer zo duur is. Het zijn dus communicerende vaten. Als je dat allemaal doordenkt en in samenhang bekijkt, en gaat denken vanuit de veiligheid van de Nederlander, dan zouden we eigenlijk moeten stemmen vóór een hoger budget voor Ontwikkelingssamenwerking, juist om dat te voorkomen. Dan zou u er met mij en vele partijen in deze Kamer in moeten meegaan dat de begrotingssystematiek die we nu hanteren, niet meer kan en past, juist met het oog op de veiligheid, juist met het oog op de kostenbeperking op de begroting van Justitie en Veiligheid, om daar ook meer ruimte te creëren voor het aanpakken bijvoorbeeld van criminaliteit in Nederland.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel voor het woord, meneer de voorzitter. Voor wie sta ik hier? Voor wie staan wij hier? Dat was de vraag waarmee ik mijn eigen maidenspeech begon. Ik eindigde mijn maidenspeech ermee dat ik hier wilde staan voor de mensen die geen stem hebben, om hun stem hier te vertolken ...
De voorzitter:
Heeft u het nu over zichzelf?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
... op een dag waarop de mijne het bijna lijkt te begeven, maar ik ben een hoopvol mens en ga ervan uit dat ik voldoende stem heb om er ook nog voor de mensen te staan waarvoor ik ook vandaag wil staan.
Voorzitter. Ik ben in de Kamer gekomen om te streven naar gerechtigheid. Dat betekent dat ik me iedere dag afvraag: hoe doe ik recht en wie doe ik recht? Dat maakt verschil op het moment dat je keuzes moet maken. Met de mensen die geen stem hebben, bedoel ik de mensen die niet gehoord worden, niet gezien worden, mensen die niet vrij zijn. Doorgaans zijn dat mensen die ver weg van ons wonen. Onze naasten ver weg. De allerarmsten van de wereld. De mensen die slachtoffer zijn van moderne slavernij of in een uitbuitingssituatie leven. Zij kregen een gezicht tijdens de bezoeken die ik heb gebracht aan de Rohingyavluchtelingen in Rwanda en aan de mensen in West-Afrika die te maken hebben met de gevolgen van de klimaatverandering. In Bangladesh troffen we mensen die werkten in de kledingfabrieken waarvan we weten dat er nog heel erg veel misstanden plaatsvinden. 50 miljoen mensen wereldwijd leven in een situatie van moderne slavernij. Hun oproep was steevast: vergeet ons niet. Welke boodschap moeten wij terugbrengen als we teruggaan naar Nederland? Vergeet ons niet.
Voorzitter. We hebben dit jaar een begrotingsbehandeling gekregen. We hebben daarin gezien dat er een hele grote bezuiniging moest plaatsvinden, ook op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. We zien dat de allerarmsten in de wereld ook het kind van onze rekening hier in Nederland worden. Dat is een hard gelag. Dat wilde de ChristenUnie het liefst voorkomen. Daarom hebben we nog een amendement ingediend. Dat hebben we gedaan in de wetenschap dat we de keuze van het afgelopen jaar daarmee niet helemaal ongedaan kunnen maken. Het is nu al eind oktober, bijna november. Als de begroting straks wordt aangenomen, hebben we nog maar heel kort de tijd om mensen in de wereld te kunnen helpen. Ik doel op hulp bij klimaatadaptatie en projecten die daarvoor bedoeld zijn, hulp aan mensen in onder andere West-Afrika om hiermee te leven en om te zorgen dat daar voldoende voedsel kan zijn voor te toekomst. Ik doel ook op hulp om ervoor te zorgen dat armoede tegengegaan kan worden en dat er voldoende schoon drinkwater is. We willen ook geld vrijmaken voor onderwijs aan vluchtelingenkinderen. Wij hebben een amendement ingediend om de bezuiniging te verzachten voor dit jaar. Ik hoop op de steun van de collega's daarvoor.
Voorzitter, ik rond mijn bijdrage af, als ik daar de ruimte voor krijg. Gisteren hebben we een belangrijk moment beleefd met elkaar toen we een briefing hadden over de systematiek voor het ontwikkelingssamenwerkingsbudget. De collega's hier weten dat dat ons aan het hart gaat. We zien dat het de afgelopen jaren ingewikkelder is geworden door de stijgende asielkosten. Die gaan ten koste van ons budget voor ontwikkelingssamenwerking. We zien dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking steeds kleiner is geworden. Wij willen heel graag rust op de begroting als het gaat om ontwikkelingssamenwerking. Wij willen dat er voldoende geld beschikbaar blijft om onrecht en armoede wereldwijd te bestrijden en ook om zo het verschil te maken voor onze naasten ver weg. Daarom vraag ik de minister hoe zij richting de formatietafel die er nu komt de voorstellen verder wil brengen om rust in de begroting van Ontwikkelingssamenwerking te brengen. Ik wil ook voorstellen dat we in die begroting voldoende geld behouden voor de allerarmsten ver weg.
Ik denk dat ik het daarbij laat.
De voorzitter:
Ja, maar een aantal collega's wil uw stem nog even op de proef stellen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, dat hoor ik.
De heer Hammelburg (D66):
Misschien kunnen we een schepje erbovenop doen. Ook de bijdrage van mevrouw Van der Graaf vond ik fantastisch en uit het hart gegrepen. Dat is niet heel verrassend, omdat wij hier precies hetzelfde inzitten. Ik heb het amendement goed bestudeerd. Ook de toelichting van de ChristenUnie en het CDA heb ik goed bestudeerd. Ik zie dat het amendement over 50 miljoen precies toeziet op wat mevrouw Van der Graaf zegt. Dat zijn twee onderwerpen. We zien nu ook dat er nog noden zijn die breder zijn dan dat. Ik heb zelf ook met een aantal collega's een groter amendement ingediend, dat een veel bredere dekking heeft, juist ook om het ministerie nog de kans te geven om op al die noden heel veel in te grijpen en te kunnen opereren. Hoe kijkt mevrouw Van der Graaf aan tegen de scope van haar amendement en de scope van ons amendement, waar bijvoorbeeld ook mondiale gezondheid in zit? Dat zit dan weer niet in het uwe. Ik ben op zoek naar een manier om te kijken of we dat zouden kunnen overbruggen.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb dat voorstel gezien. Dat kan bij ons op een warm onthaal rekenen. Ik heb een technische vraag richting de minister, namelijk of onze amendementen naast elkaar kunnen bestaan of dat we nog moeten kijken of we die moeten samenvoegen. Maar ik wil richting de minister ook de vraag stellen wat haalbaar is om nog dit jaar uit te kunnen geven, dus wat we nog kunnen inzetten in die hele korte tijd, want daar zien de amendementen ook op. We weten dat die tijd gewoon nog kort is. Dat is dus nog de oprechte vraag die ik heb. Ik hoop dat de minister daar antwoord op zal geven, maar ik denk dat de heer Hammelburg niet hoeft te vrezen.
De heer Hammelburg (D66):
Toch nog een laatste keer, voorzitter, als het mag. Nee, die vrees heb ik niet, want ik vertrouw hier volledig op. Natuurlijk weten we dat het jaar bijna voorbij is, maar het is nog niet voorbij. Ik heb heel wat internationale organisaties gesproken die de noodklok nu echt luiden en die zeggen dat het geld op is en dat ze niet meer kunnen doen wat ze moeten doen, terwijl er een nieuwe oorlog gaande is met heel veel slachtoffers. Daarnaast verergeren de gevolgen van de oorlogen die al gaande waren, zoals die van Oekraïne, terwijl we ook nog steeds problemen hebben met voedselzekerheid. De rekening is gewoon op. U kwam met het verhaal over het Rohingyakamp in Bangladesh, waar 1 miljoen mensen al tientallen jaren vastzitten en waar ze nu 20% van het voedselrantsoen hebben moeten schrappen. Dat kunnen wij hier vandaag met dat amendement ongedaan maken. Roept u met mij de minister op om hier gewoon ruimhartig "oordeel Kamer" op te geven, zodat we hiermee ook vanuit Nederland aan de slag kunnen gaan?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik deel wat de heer Hammelburg hier zegt.
De voorzitter:
Dat dacht ik al.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het is verkiezingstijd en het gaat heel veel over binnenlandse vraagstukken en noden hier in Nederland, waar we ook in willen voorzien. Maar ik krijg ook veel te horen van mensen die een gevoel hebben van "denken jullie ook nog aan ons?" Dat zijn onze naasten ver weg, die we niet zien en niet altijd horen, maar die er wel zijn. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat we ook aan hen denken op het moment dat wij in ons eigen land voor keuzes staan die moeilijk zijn en pijn doen, maar we vinden dat we ook dáár moeten kijken hoe we daar in de nood kunnen voorzien. Want ik deel met de heer Hammelburg de pijn die wij hier voelen. Op het moment dat er crises ontstaan in de wereld, dat er een aardbeving is, dat er een oorlog uitbreekt, wil je ook als rijk land Nederland — we zijn een rijk land — kunnen reageren en kunnen helpen. Als de boodschap dan is dat het geld op is, vind ik dat de Kamer in stelling moet komen.
De heer Klink (VVD):
Mevrouw Van der Graaf heeft zich nu maar ook al veel vaker uitgelaten over de bekostiging van eerstejaarsasielzoekers. Mevrouw Van der Graaf weet, zoals wij allemaal kunnen weten omdat wij gisteren ook nog een technische briefing hebben gehad, dat dit conform de OESO-afspraken is en dat eigenlijk alle OESO-landen dit op deze manier doen. Uiteindelijk is beperking van de instroom de echte maatregel om de kosten van de eerstejaarsasielzoekers te drukken. In welke mate wil de ChristenUnie daarin stappen zetten om uiteindelijk die instroom te beperken?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
We weten ook dat de kosten juist zijn opgelopen doordat we het opvangen van mensen die ons land zijn binnengekomen, niet goed hadden geregeld. Daarom vond de ChristenUnie het ook belangrijk dat er een spreidingswet zou komen, dat er ook veel meer ruimte kan komen voor kleinschalige opvang en op veel meer plekken, zodat we een beetje afstappen van het beleid dat we in Nederland hadden, waardoor die kosten ook zo ongelofelijk oplopen. De heer Klink verwijst ook weer even naar de OESO, maar het is wel een keuze van hoe je hiermee omgaat. Dat hebben we gisteren ook bevestigd gekregen in de antwoorden op onze vragen. Je hoeft het dus niet op deze manier te organiseren. Het kan ook anders; het kan ook beter, waardoor op het moment dat de toestroom toeneemt, andere mensen die ook heel kwetsbaar zijn, verderop in de wereld, daar niet de dupe van worden omdat we daar dan minder geld aan zouden kunnen uitgeven. Het geld dat we hiermee ter beschikking stellen, ook met het budget van Ontwikkelingssamenwerking — het is belangrijk dat dat gezegd wordt en dat ook de mensen bij de VVD dat gewoon goed doorhebben, om het maar zo te zeggen — heb je gewoon keihard nodig als we extra willen investeren in het wegnemen van de oorzaken van migratie en van het op de vlucht slaan van mensen.
De voorzitter:
De heer Klink van de VVD is de volgende spreker van de zijde van de Kamer.
De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Voor mij is het een bijzonder moment. Het is het laatste moment dat ik mag spreken vanaf het spreekgestoelte in de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Ruim twee jaar geleden sprak ik voor het eerst achter dit spreekgestoelte. Ik ga er tenminste van uit dat het in de originele Kamer hetzelfde spreekgestoelte was. Toen ging het over de export van kalfsvlees. Dat was in de originele Tweede Kamer, midden in de coronatijd. Minister Kaag was in die tijd nog minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Inmiddels is dat allemaal compleet veranderd, net als de wereld.
In deze veranderende wereld zijn buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking misschien wel van steeds groter belang geworden. Als je minder afhankelijk van China wil worden, is het van belang om meer handel te drijven met landen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië en daarmee betere toegang tot kritieke grondstoffen te krijgen. De Nederlandse economie bestaat voor zo'n 25% uit handel. Juist in deze tijden van geopolitieke onrust moet de Europese Unie de banden met bevriende landen versterken door middel van handelsakkoorden. Het is enorm belangrijk dat handelsakkoorden op Europees niveau worden gesloten. Zulke verdragen zijn cruciaal voor het behoud van onze vrijheid, veiligheid en welvaart.
Ook op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is het verstandig om de Europese samenwerking op te zoeken. Als we onze ontwikkelingsgelden in Europees verband besteden, zorgen we voor meer impact. Europese ontwikkelingsgelden en handelsakkoorden moeten bovendien vaker worden ingezet in ons eigen belang. Ze kunnen helpen om de grondoorzaken van migratie naar Europa weg te nemen, om onze toegang tot grondstoffen te verbeteren en om andere Europese geopolitieke belangen te behartigen.
Voorzitter, tot slot. Ik ben niet van plan moties of amendementen in te dienen en hoef daarom in de tweede termijn niet meer het woord. Ik wil nu alleen nog maar een woord van dank uitspreken. Dank aan u. Dank aan de Griffie, staf, ambtenaren van de ministeries, het personeel van de Kamer en alle ondersteuning. Dank aan minister Schreinemacher en de collega-Kamerleden voor de meestal goede debatten en de samenwerking die we met elkaar hebben gehad. Vooral ook dank aan Bo, Christian en Lucas, die altijd klaarstonden om mij te ondersteunen. Het was voor mij een eer en genoegen om Kamerlid te mogen zijn.
De voorzitter:
We gaan u missen! Meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, ik ga de debatjes tussen mij en de heer Klink ook wel missen, want die waren altijd leuk en pittig. Ik heb de heer Klink volgens mij niet gehoord over de amendementen die er liggen. U heeft tijdens mijn bijdrage mijn oproep gehoord aan de gehele Kamer — die was natuurlijk ook aan de VVD gericht — om ervoor te zorgen dat we dit jaar nog geld beschikbaar maken voor de noden die ik benoemde. Denk bijvoorbeeld aan de nood die uw eigen premier ook ziet rond de oorlog in Israël en Gaza, voor de Gazanen. Gaat u voor deze amendementen stemmen, zodat het geld dat nodig is, er ook daadwerkelijk komt? Of blijft het bij de woorden van de premier en de woorden die in moties zijn vervat, zonder de zak met duiten die nodig is?
De heer Klink (VVD):
De heer Hammelburg stelt meerdere vragen. Hij begon met een compliment, dus daar dank ik hem in ieder geval hartelijk voor.
Dan over de amendementen. Ik heb niet voor niets net al enkele interrupties gedaan. Ik zie echt dat als je geld weghaalt van toekomstige begrotingen en toekomstige kabinetten en je daar een hypotheek op legt ... Ook in de toekomst zullen er helaas weer nieuwe noden zijn en zullen daar gelden voor nodig zijn. Die nu weghalen, lijkt mij heel onverstandig. Dat is gisteren in de technische briefing met de ambtenaren van Buitenlandse Zaken ook zo weergegeven.
Een andere vraag die de heer Hammelburg zijdelings stelde, ging over de situatie in Israël en Gaza. Daar is deze systematiek op toegepast. Minister Schreinemacher heeft daarbij de kanttekening gemaakt dat dat hoogst ongebruikelijk is en dat dat zeker geen repeterend karakter moet krijgen. Ik vind het heel waardevol om die kritische noot mee te nemen.
De heer Hammelburg (D66):
In een ideale situatie heb je een investering en extra intensivering van een half miljard per jaar structureel. Zo hadden we het aan het begin van het coalitieakkoord natuurlijk ook bedacht. Maar door de situatie en de instroom van eerstejaars hebben we daar geld van zien verdampen. Dat betekent dat je soms noodmaatregelen moet nemen. Een kasschuif hebben we eerder gedaan. Toen zagen we dat de grootte van de kasschuif ongedaan werd gemaakt door de groei van ons bruto nationaal product en het groeiende budget. We verwachten dat dat bij deze amendementen weer zal gebeuren en dat daarmee per saldo in de toekomst, in 2027 en 2028, helemaal niet bezuinigd hoeft te worden. Als dat argument, die hypotheek op de toekomst, nou wegvalt, zou de VVD dan wel kunnen voorstemmen en de belofte van de premier, de belofte van de VVD-fractie, voor de huidige situatie kunnen waarmaken? Gaat de VVD dan voor die amendementen stemmen?
De heer Klink (VVD):
Hier zit natuurlijk wel een bepaald wensdenken bij, een als-dandenken: áls het daadwerkelijk zo is dat er meer geld bij komt, kan het weer ongedaan gemaakt worden. Maar dat is niet wat nu voorligt. Nu komt er iets bij voor de allerlaatste periode van 2023. Laten we wel wezen: als je de kosten die we hebben gemaakt in Nederland tot ODA zou mogen rekenen, dan zitten we al ver boven die 0,7% van het bni, omdat we de kosten voor de opvang van Oekraïners bewust niet meetellen. Ook dat kwam gisteren in die technische briefing naar voren. Ik zou er zeker niet voor zijn om nu nog meer geld naar voren te halen. Ik ben dus nog niet van mening veranderd.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer Van Dijk, want de tijd gaat dringen. Kort, puntig.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, ik grijp ook even mijn kans om een zogenaamde slotinterruptie te doen bij de heer Klink. Die kans krijgen we niet weer.
De voorzitter:
Is dat een nieuw fenomeen, de slotinterruptie?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, ik stel voor dat de voorzitter hiermee aan de slag gaat.
De heer Klink (VVD):
Dan moet je het wel bijhouden.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Met koppelteken of zonder, daar moeten we het nog even over hebben. Er gaat steeds meer geld van ontwikkelingshulp naar asielinstroom. Toen zei de heer Klink net: dus we moeten grip op migratie krijgen, want dan kun je dat verminderen. Dat klopt op zich, maar er is nog een manier om het budget voor asielopvang te verminderen, namelijk door het goed te regelen. Dat gebeurt nu niet. Het gebeurt al tien jaar lang niet, waardoor we nu met de noodopvang en crisisnoodopvang zitten die miljarden kost — door de VVD. De VVD wilde namelijk geen nette wet maken voor goede opvang. De belastingbetaler betaalt zich helaas blauw door de VVD, meneer Klink.
De heer Klink (VVD):
Ik weet niet of de belastingbetaler zich blauw betaalt door de VVD. Ik zou juist denken dat dankzij de VVD de belastingbetaler zich nog net níét blauw betaalt. Dat is nou net wat we altijd het belangrijkste vinden: zo veel mogelijk oog hebben voor het niet doorvoeren van belastingverhoging. Kijk, als we het weer eventjes koppelen aan OS — dit is heel snel interdepartementair omdat het op het snijvlak van OS en Justitie zit — kun je heel wat aan de grondoorzaken doen met OS. Dat heeft minister Schreinemacher ook veelvuldig herhaald. We moeten ook niet doen alsof Nederland niets meer doet op dat gebied na de bezuinigingen die zijn doorgevoerd. Nederland hoort als absolute donor echt nog steeds bij de absolute top van de wereld. Er zijn landen met aanzienlijk grotere economieën — denk aan Italië, Canada of China — die in absolute bedragen minder uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking dan Nederland doet. We moeten dat niet zomaar bagatelliseren. Het is waar dat we zeker iets moeten doen aan de instroom, vooral wat de VVD betreft, zodat we die terugdringen. Daarin kun je bijvoorbeeld met partnerschappen met Afrikaanse landen echt een grote stap zetten.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Klink (VVD):
Daar kunnen we elkaar vinden, meneer Van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Helemaal ten slotte dan.
De heer Klink gaat heel handig om mijn punt heen. Je moet grip op migratie krijgen — akkoord — maar je moet ook de opvang in Nederland goed regelen. Nu zijn het de Van der Valkhotels en vele andere ondernemers die binnenlopen met miljoenen voor de noodopvang omdat de Nederlandse overheid het niet goed regelt. En wie staat er aan het hoofd van de Nederlandse overheid, tot nu toe, nog een paar weekjes? De VVD.
De voorzitter:
Ik dacht: de koning! Maar goed.
De heer Klink (VVD):
De VVD heeft ook nog niet 76 zetels, meneer Van Dijk. Dus uiteindelijk doen we het in een democratie met velen samen.
De voorzitter:
Helder. Mooi antwoord!
De heer Klink (VVD):
Tot zover.
De voorzitter:
Tot zover. Uw laatste bijdrage!
De heer Klink (VVD):
Ja, daar ga ik wel van uit. Wellicht kom ik nog eens terug over een decennium …
De voorzitter:
We zijn gewaarschuwd.
De heer Klink (VVD):
… als de kiezer het toelaat.
De voorzitter:
We zijn gewaarschuwd. Het ga u goed. De heer Van den Brink van het CDA.
De heer Van den Brink (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen bijzondere opening, maar wel bijzondere dank aan collega's die vandaag voor het laatst hebben gesproken, en dank voor hun bijdragen in deze Kamer en ook op dit onderwerp.
Voorzitter. We staan hier vandaag om een gevoelige begrotingsaanpassing te bespreken. Volgens de internationale richtlijnen mogen de kosten van de eerstejaarsopvang worden toegerekend aan onze ODA. Tegelijkertijd zien we dat door de hoge instroom van de afgelopen jaren, de gemoeide kosten rechtstreeks effect hebben gehad op de stabiliteit in de uitvoering van het OS-beleid. Voor het CDA geldt dat wij ernaar streven om de investeringen in de ontwikkelingssamenwerking weer naar 0,7% van ons bruto nationaal product te brengen. Zo kunnen we ook in de toekomst internationale solidariteit betrachten met de noden van kwetsbare mensen in de wereld. Als we alleen al kijken naar wat zich afspeelt aan de grens van Europa, dan ligt daar gewoon een opdracht voor ons, helemaal in verbinding met het migratievraagstuk. Onze eerste opdracht is dan ook om grip te krijgen op de instroom van migranten en om die instroom naar beneden te krijgen. Dat moeten we enerzijds doen door het uitschakelen van het verderfelijke model van de mensensmokkelaar en anderzijds door te investeren in en bij te dragen aan vrede en perspectief op plekken waar mensen nu vluchten voor oorlog en geweld. Daar is ontwikkelingssamenwerking de sleutel toe.
De schommelingen en de bezuinigingen op de korte termijn ten gevolge van de asielinstroom staan goede ontwikkelingssamenwerking in de weg. Daarom vindt het CDA dat er in de toekomst een maximering van deze kosten moet komen. Hier ligt een opdracht voor het nieuwe kabinet. Het CDA beoordeelt de voorliggende suppletoire begroting dan ook in het licht van de aangenomen Kamermotie van de heer Grinwis en een aantal medeondertekenaars. Die motie vroeg om een kasschuif. Het kabinet heeft echter voor dit jaar enkel de meevaller van 165 miljoen ten gevolge van de hoge economische groei ingeboekt. Daarom heeft het CDA, samen met de ChristenUnie, op 4 oktober het amendement ingediend, waarover vandaag door sommigen is gesproken.
Dit amendement dempt de ombuiging in de laatste maanden van 2023, waarbij de vrijgekomen middelen ingezet kunnen worden voor klimaat en voor opvang in de regio. Wat het CDA betreft zou dit ook in 2024 aan de orde moeten zijn. Daar zal het kabinet ongetwijfeld van zeggen: dat is nu niet aan ons. Maar ik wil vragen of daar op de achtergrond in technische zin wel rekening mee wordt gehouden, ook in het doorschuiven van kosten die naar 2024 zijn gegaan. Uiteindelijk dragen de ontwikkelingsprojecten bij aan het bieden van perspectief in het land van herkomst, en uiteindelijk aan het voorkomen van migratie.
Voorzitter. Voordat ik nog iets meer over migratie ga zeggen, is er misschien een vraag.
De voorzitter:
De heer Hammelburg. Wel kort, want anders ga ik in een tijdklem komen. Dus graag kort en puntig.
De heer Hammelburg (D66):
Ik begrijp dat het CDA spreekt over het eigen amendement met de ChristenUnie. Daar hadden we het net ook over; ik vind dat fantastisch. Maar dat gaat over twee enkele onderwerpen. Ik heb zojuist in mijn bijdrage aangegeven dat een aantal internationale organisaties het water aan de lippen staat. Het gaat om situaties nu, bijvoorbeeld de Israël-Gaza-oorlog, met alle gevolgen van dien. Daarvoor is nu acuut meer geld nodig. Dat wordt niet alleen gecoverd met het amendement van het CDA en de ChristenUnie, maar wel ook met dat andere amendement. Kunnen we rekenen op de steun van het CDA? Sterker nog, tekent het CDA mee met dat amendement, zodat we deze crisis dit jaar nog te lijf kunnen gaan? Want anders hebben we echt een groot probleem.
De heer Van den Brink (CDA):
In dit vraagstuk zit een aantal dilemma's. Het eerste is gewoon dat je alleen geld uit de toekomst naar voren moet halen, als je in hoge nood zit. En dat zitten we hier, omdat we denken: dit is geen goede route. Die brug zijn we dus over. Daarna gaat het om de maatvoering en om de vraag hoeveel je dit jaar nog weggezet krijgt. Wij hebben ingeschat dat dit met die 50 miljoen redelijk zou moeten kunnen. De inschatting is dat 120 miljoen te hoog is. Ik ga zo ook luisteren naar de antwoorden van de minister en maak daarna een afweging. Maar om die reden heb ik daar wel mijn twijfels bij.
De heer Hammelburg (D66):
De minister zal zeggen dat het te hoog is en dat het ook moeilijk weg te zetten is. Daarom heb ik zelf ook een rondje gemaakt langs internationale organisaties. Die zeggen: 120 miljoen zou fantastisch zijn, maar dan nog hebben we een gigantisch probleem; we kunnen het dit jaar nog uitgeven en we hebben het dit jaar nog nodig om de acute noden te lijf te gaan. Als u mij nou gelooft of zelf die organisaties belt, bent u dan alsnog bereid om dat amendement te steunen?
De heer Van den Brink (CDA):
Ik zou graag de D66-fractie elke dag willen controleren, maar ik controleer hier de minister. Dat ga ik straks ook doen. Uiteindelijk is het dilemma nog steeds dat er een stuk budget wordt weggehaald uit de toekomst. Ik snap best dat al die organisaties zeggen dat ze het wel weggezet kunnen krijgen, maar dat kunnen ze dan niet meer in 2027 en 2028 wegzetten. Dat is uiteindelijk een dilemma waarover we hier een afweging moeten maken.
De voorzitter:
De heer Thijssen, kort.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik zou u toch willen aanmoedigen om niet zozeer D66 te controleren, maar om wel even uzelf te informeren en dat belrondje te doen. U hebt het erover dat we dan een beslag leggen op 2027 en 2028. Dat klopt natuurlijk en dat is spijtig, maar er komen verkiezingen aan. Dat gaat een volgende regering wat ons betreft regelen aan de formatietafel. Ik zou het heel fijn vinden als u zichzelf zou informeren. Bent u daartoe bereid? En bent u dan bereid om het amendement te steunen om dit jaar alles op alles te zetten om aan zo veel mogelijk van die noden tegemoet te komen?
De heer Van den Brink (CDA):
Ik voel me voldoende geïnformeerd. U neemt daarmee twee hypotheken op de toekomst, namelijk een hypotheek van geld en een hypotheek van de verkiezingsuitslag, die automatisch omgezet zou gaan worden in een door u voorgestelde wens voor de uitwerking van uw verkiezingsprogramma. Die dubbele afweging volg ik niet. Ik maak de afweging op basis van vandaag.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Thijssen. O, het is afgerond. Heerlijk. Dan gaat u afronden, meneer Van den Brink.
De heer Van den Brink (CDA):
Ik ga het zelf afronden.
We moeten de chaos in de opvang namelijk ook oplossen. De hoge eerstejaarskosten zijn namelijk tevens te danken aan een gebrek aan solidariteit tussen gemeenten, waardoor er voor de opvang exorbitante uitgaven zijn gedaan aan hotelkamers of cruiseschepen. Het CDA hoopt dan ook van harte dat de spreidingswet meer capaciteit voor de opvangplaatsen gaat realiseren, waardoor we een einde maken aan dit soort houtje-touwtjeconstructies en het ad hoc opvangen van asielzoekers op plekken waar we die liever niet willen opvangen. Daarmee dragen we ook bij aan het stabiliseren van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, waardoor OS-programma's niet als een jojo gekort hoeven te worden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 15.29 uur tot 15.44 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister. Ik hoop dat we er kort en puntig doorheen kunnen. Ik weet dat ze dat kan. U heeft een groot talent op dat vlak.
Minister Schreinemacher:
Voorzitter, dank u wel voor het erkennen van dat talent en voor het compliment. Ik wil de Kamerleden bedanken voor hun vragen en betrokkenheid bij de begroting, maar natuurlijk vooral voor wat we ieder jaar als Nederland met het budget op de begroting kunnen bewerkstelligen. Het debat over de suppletoire begroting Prinsjesdag is een nieuw element in de begrotingscyclus en geeft mij de kans om met u in debat te gaan over de precieze verdeling van de ombuigingen als gevolg van de hogere asielraming.
Gelukkig hebben we er wel extra budget bijgekregen. Dat kwam voort uit de laatste Macro Economische Verkenningen. Dat heeft ertoe geleid dat de ombuigingen in 2023 in ieder geval met 165 miljoen gedempt konden worden. Daarmee heb ik de juridische verplichtingen overeind kunnen houden. Het uitgangspunt was ook dat we geen contracten wilden openbreken. Dat hebben we dus niet gedaan.
Ook hebben we de humanitaire hulp gelukkig helemaal kunnen ontzien, mede op verzoek van uw Kamer. Daar ben ik zelf ook heel blij mee. Het is natuurlijk nooit genoeg. De rampen blijven zich aandienen. Dat hebben we ook eerder vandaag weer besproken. Ik ben dus blij dat we het humanitaire budget in ieder geval hebben kunnen ontzien. Dat is voor dit jaar, met alle rampen, overigens wel ten volste uitgeput. Dat hebben we ook eerder vandaag al besproken. Het is ook de reden geweest dat ik nu terughoudend ben met het vrijmaken van extra financiële middelen bij elke ramp. Er is gewoon geen extra humanitair budget.
Ik ben wel heel blij dat we met het kabinet 10 miljoen extra vrij hebben kunnen maken voor het hulpverzoek van de VN voor Gaza van vorige week. Voor dit extra budget voor humanitaire hulp hebben we dus, wel bij hoge uitzondering, via de HGIS-eindejaarsmarge een voorschot genomen op de middelen uit 2024, 2025 en 2026. Als gevolg van deze systematiek zal ik de komende jaren waarschijnlijk wel moeten korten op andere uitgaven.
Er is een valide vraag gesteld ... Ik zie dat er interrupties zijn, maar ik wil mijn inleiding even afronden. Dan kom ik zo bij de antwoorden. Er is de valide vraag gesteld hoe het kabinet kijkt naar de huidige systematiek. Die vraag is ook door minister Kaag beantwoord tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. We zien dat de kosten voor de eerstejaarsasielopvang alleen maar oplopen. Dat heeft grote gevolgen voor mijn budget.
De voorzitter:
Was dat uw inleiding?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
De heer Van Dijk verlaat dit debat. We wensen hem het allerbeste. Ik geef nu graag het woord aan de heer Hammelburg. We gaan de heer Van Dijk sowieso missen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Terecht!
De heer Hammelburg (D66):
Volgens mij hadden we hier overigens een scoop, want de minister gaf aan dat zij ook de komende jaren, namelijk in 2024, 2025 en 2026, het geld weer moet compenseren. Dat betekent dat deze minister zich zojuist beschikbaar heeft gesteld voor de komende periode. Dat gebeurt de laatste tijd vaker in de Kamer.
Ik wil ingaan op het vraagstuk-Gaza en het VN-verzoek van vorige week. Dat was een eerste verzoek. We zien de schaal van de situatie. We zien dus ook dat de noden hoog zijn. We kunnen de komende weken nieuwe verzoeken van de Verenigde Naties verwachten. We hebben nu al geld voor de komende jaren naar dit jaar moeten halen om die 10 miljoen te kunnen geven. De minister zegt dus terecht: het geld is op, dus het kan niet meer, en dus we kunnen de komende weken geen verzoek meer honoreren. Maar de Kamer, ook de VVD en het CDA, dient allerlei moties in die zeggen: kom met humanitaire steun. De minister-president, nota bene van de VVD, zegt precies hetzelfde. Hoe gaan we dit dan regelen als de Kamer vandaag geen geld vrijmaakt?
Minister Schreinemacher:
Dat is een heel goede vraag van de heer Hammelburg. Omdat wij geen geld meer hebben op de begroting, vind ik die vraag dus ook heel lastig te beantwoorden. Niet alleen het humanitaire budget, maar ook de rest van de begroting is inmiddels wel echt uitgeput. Ook ik zie de noodzaak van meer humanitaire hulp naar Gaza. We hebben nu 10 miljoen vrijgemaakt. Daarmee zijn we, in ieder geval binnen Europa, nu een van de grootste donoren, maar de noden zullen natuurlijk alleen maar oplopen. Hoe we dat zouden moeten kunnen doen, is iets wat we in het kabinet moeten bespreken. We hebben humanitaire hulp ontzien in de ombuigingen, maar het blijft een moeilijk te beantwoorden vraag.
De heer Hammelburg (D66):
Dat snap ik. En het is op. De minister kan hier niets meer aan doen. Het is vandaag de Kamer die aan zet is. De Kamer moet het vandaag vrijmaken. De Kamer moet het vandaag regelen. Dus we hebben die meerderheid gewoon nodig. En dan kijk ik nu ook gewoon even naar de VVD en het CDA om hun moties waar te maken.
De voorzitter:
Prima.
Minister Schreinemacher:
Dan zal ik nu even de blokjes in mijn bijdrage noemen. Als eerste zal ik ingaan op de begrotingssystematiek. De vragen van ook de heer Van Dijk over het noodhulpbudget en de noodhulp voor Gaza heb ik zojuist beantwoord. Daarna zal ik ingaan op ekv en FMO. Dan heb ik nog het blokje overig en ten slotte zal ik ingaan op de amendementen.
Ik begin dus met de begrotingssystematiek. De heer Thijssen en ook andere leden refereerden aan de hogere kosten voor noodopvang in de asielketen die leiden tot hogere kosten voor ODA. Vanuit de begroting van BHOS betalen wij per opvangplek aan JenV. De hogere opgaven van de noodopvang komen ten laste van JenV. Ik zeg niet dat dat een betere uitkomst is, maar ik zeg dit om even scherp te hebben waar die extra kosten wat betreft noodopvang landen. Want wij betalen gewoon per plek, zoals we dat aan het begin van het jaar hebben afgesproken met JenV. In algemene zin is het natuurlijk voor het ODA-budget wel relevant dat de gehele asielketen goed functioneert. Dat betreft dus instroom, doorstroom en uitstroom.
Gevraagd is of, waar het gaat om het vaste aantal opvangplekken, het de bedoeling is dat het ODA-budget daarmee gespaard blijft. Het doel van het vaste aantal opvangplekken is om ervoor te zorgen dat het COA asielzoekers beter kan opvangen en minder vaak hoeft terug te vallen op noodopvang of zelfs crisisopvang. Als dat leidt tot een besparing van het ODA-budget, dan is dat natuurlijk hartstikke mooi, maar dat is nu nog niet te zeggen, want, zoals ik al zei, wij betalen een vaste prijs per opvangplek.
De heer Thijssen (PvdA):
Maar dit is toch heel raar? Volgens mij is de internationale afspraak, waar wij overigens niet voor zijn, dat als er onverwachte kosten en grote schommelingen zijn, er, en dan nog met grote terughoudendheid, gekeken mag worden naar het budget van BuHaOS. Maar als BuHaOS sowieso voor iedere plek een vast bedrag betaalt, dan is er dus niet sprake van dat we die internationale afspraak uitvoeren. Begrijp ik dat zo goed?
Minister Schreinemacher:
Wij betalen per gebruikte plek of de plek die er daadwerkelijk is. Het is niet zo dat als er een x-aantal opvangplekken zijn, wij daar sowieso voor betalen. Natuurlijk moet er wel iemand zijn die van die plek gebruikmaakt. Dan betalen we dat op dit moment uit het ODA-budget dat op de BHOS-begroting staat.
De heer Thijssen (PvdA):
Maar dat is toch niet de internationale afspraak? Die is toch: je plant zo goed mogelijk hoeveel plekken er nodig zijn, dat betaalt JenV en als er overheen gegaan wordt, dan pas wordt gekeken naar het BuHaOS-bedrag? Het is toch niet zo dat voor iedere gebruikte plek sowieso geld wordt weggehaald bij geld dat bestemd is voor de allerarmsten en de allerkwetsbaarsten?
Minister Schreinemacher:
Dit valt binnen de ODA-systematiek zoals we die binnen de OESO hebben afgesproken. Binnen de OESO hebben we daar internationale afspraken over. Onlangs is ook weer bevestigd in een OESO-rapport dat hoe Nederland dit nu doet, mag.
De heer Thijssen (PvdA):
Laatste vraag. JenV gaat nu inzetten op 41.000 opvangplekken. Mijn fractie hoopt dan toch dat het JenV-budget wordt ingericht op die 41.000 plekken en dat alleen als er grote schommelingen zijn daarboven, er met grote terughoudendheid, gebruikgemaakt kan worden van de BuHaOS-begroting. Is het ook de inzet van deze minister om dat soort afspraken te maken met JenV?
Minister Schreinemacher:
Dit is niet meer aan mij, maar aan een nieuw kabinet. Uw fractie wil het op deze manier. U zei net zelf al dat de verkiezingen eraan komen. Het is echter nu niet meer aan mij om een systematiek met JenV op die manier af te spreken. Dit is echt voor een nieuw kabinet en voor op de coalitietafel.
De voorzitter:
U continueert.
Minister Schreinemacher:
Ik ga maar meteen door naar een vraag van mevrouw Van der Graaf. Zij vroeg: wat gaat de minister doen om richting de formatie zeker te stellen dat er meer rust in de begroting en over de systematiek komt? Het lijkt mij echt logisch dat dit aan de formatietafel wordt besproken. De brief die wij in augustus hebben gestuurd in reactie op de motie van mevrouw Van der Graaf, draagt daar natuurlijk aan bij. Volgens mij is het goed om te kijken naar de huidige ODA-systematiek, inclusief de asielrekening. Die staat volgens mij nu wel voldoende op de agenda en zal ook zeker — zo stel ik me in ieder geval voor — aan de formatietafel besproken worden. Als er informatieverzoeken worden gedaan bij mijn ministerie, zal ik dat natuurlijk van harte faciliteren.
Door in ieder geval de heer Van Dijk is gevraagd of de bezuinigingen tot hogere migratiestromen leiden. We hebben met elkaar afgesproken dat we in ieder geval ons ODA-budget en OS-budget inzetten voor de aanpak van de grondoorzaken van migratie. Om dat nou een-op-een met elkaar te linken … Er zijn heel veel verschillende redenen waarom mensen migreren. In de Staat van Migratie die 6 oktober naar uw Kamer is gegaan, is ook te lezen dat een groot deel van de mensen die naar Nederland komen, arbeidsmigrant is. Het hele OS-beleid is er in den brede ook op gericht om mensen weerbaarder te maken en hun een beter leven ter plaatse te bieden.
De heer Hammelburg vroeg: kunnen we niet extra geld op de begrotingsreserve bij JenV zetten, zodat het ODA-budget niet voor de asielopvang ingezet hoeft te worden? Zoals gezegd, ik denk echt dat dit voor het nieuwe kabinet is. In de huidige systematiek maakt het natuurlijk niet zo veel uit waar de reserve staat. De uitgaven zijn ODA'ble. Het maakt dus niet uit of het budget nou mijn bufferartikel is of dat dat op een JenV-begroting staat. Het zou pas iets uitmaken als de reserve niet uit het ODA-budget wordt gevuld.
Volgens mij heb ik dan alle vragen over de ODA-systematiek beantwoord.
De voorzitter:
Zeker.
Minister Schreinemacher:
De heer Thijssen vroeg nog naar de 16 miljoen waarmee het budget voor voedselzekerheid wordt gekort. We hebben al eerder in verschillende debatten met elkaar van gedachten gewisseld over voedselzekerheid. Onze inzet op voedselzekerheid is echt gericht op duurzame en structurele bestrijding van ondervoeding. Het is erg moeilijk om een nauwkeurige relatie te leggen tussen het aantal mensen dat bereikt wordt en de 16 miljoen euro waarmee het budget wordt gekort. We proberen gewoon met het geld dat we hebben zo veel mogelijk mensen te bereiken.
Dan over de ekv. Die vraag is ook door de heer Thijssen gesteld, mede namens GroenLinks. Het project staat op dit moment nog on hold. De projectleider voert wel verkennende gesprekken. Als het project wordt opgestart, maken wij de afweging of we een ekv gaan verstrekken in lijn met het imvo. Die is natuurlijk altijd in lijn met het imvo-beleidskader. Daarin nemen we de lessen mee van de proximityevaluatie naar de veiligheidsaspecten. Staatssecretaris Van Rij en ik hebben de Kamer op 21 februari erover geïnformeerd dat we de uitkomsten van de evaluatie hebben omarmd en deze doorvoeren. Het kabinet maakt daarbij een eigen afweging over de ekv en legt daarover ook verantwoording af aan de Kamer in de jaarlijkse ekv-monitor. Daarbij wordt ook met het maatschappelijk middenveld gesproken om hun inzichten mee te nemen. Wij leggen geen individuele transacties voor voorafgaand aan goedkeuring, maar sturen dus pas na ieder jaar de verantwoording over de ekv. Dat doe ik dus samen met mijn collega.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik wil toch echt vragen of de minister hier een andere toezegging op kan doen. Ik heb vanochtend namelijk nog gepraat met mensen uit Mozambique. Zij vertellen mij dat er rond dit project heel veel problemen zijn, heel veel mensenrechtenschendingen. Er zijn aanbevelingen gedaan en de regering neemt die over, maar wij zien niet hoe nou wordt geborgd dat die aanbevelingen ook echt worden geïmplementeerd en dat deze mensenrechtenschendingen stoppen. Wij zouden dus een brief willen van de minister waarin we zien om welke redenen zij voornemens is, als ze dat is, om de ekv weer door te zetten en wij zouden daar dan een debat over willen hebben. Wij zouden ook willen dat zij het project tot die tijd niet schrapt, maar ook niet doorzet. Het staat nu on hold. Laat het nog even on hold staan. Het heeft een enorme impact in Mozambique. Laten we hier met elkaar in de Kamer een goed debat hebben en dan kan de regering in al haar wijsheid een besluit nemen. Kan de minister daarin meegaan?
Minister Schreinemacher:
Ik vind dat een lastige vraag. Ik begrijp waar de heer Thijssen naar op zoek is. Ik vind het volgende wel belangrijk. Wij nemen al die aanbevelingen mee en al die imvo-regels en OESO-richtlijnen moeten opgevolgd worden alvorens de ekv wordt afgegeven. U kunt begrijpen dat dat juist bij dit project onze extra aandacht heeft vanwege wat er in het verleden is gebeurd. Ik vraag u toch om ons achteraf te controleren en ons het werk te laten doen. Deze toezegging ga ik dus niet doen.
De heer Thijssen (PvdA):
Nog één poging dan. Ik denk dat ik dan toch ga kijken of ik een meerderheid kan vinden in deze Kamer om wel deze aanpak te volgen, maar ik en de minister hebben vaker gepraat over het maatschappelijk middenveld en hoe belangrijk dat is bij het belangrijke werk dat BuHa-OS doet. Ik heb vanochtend gepraat met het maatschappelijk middenveld in Mozambique. De signalen die ik hoor, zijn zeer, zeer, zeer zorgwekkend. Ik zou denken dat dat voldoende aanleiding voor deze minister is om te zeggen: ik ga hier echt nog even heel erg goed naar kijken voordat ik hier een besluit over neem. Kan de minister mij dan toezeggen dat zij het gesprek aangaat met het maatschappelijk middenveld in Mozambique en dat zij dat zwaarwegend mee gaat nemen in de beslissing die zij gaat nemen?
Minister Schreinemacher:
Ja, ik doe dit natuurlijk samen met mijn collega Van Rij, maar ik wil zeker toezeggen dat wij met het maatschappelijk middenveld aan tafel gaan.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
Minister Schreinemacher:
De heer Van Dijk vroeg nog naar FMO. Hij vroeg of ik het ermee eens ben dat investeringen in ondemocratische regimes alleen onder strenge voorwaarden mogen. Ja, dat ben ik met de heer Van Dijk eens. Hij zal deze antwoorden vast nog terugzien. Investeringen worden te allen tijde onder strenge voorwaarden gedaan. Ten aanzien van mensenrechten hanteert FMO strenge en internationaal geaccepteerde standaarden, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Bij iedere investering doet FMO een klantonderzoek om risico's te beperken. FMO speelt als ontwikkelingsbank juist in complexe omstandigheden een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de private sector. Ik vind het wel belangrijk dat ook in landen waar ondemocratische regimes zijn, activiteiten kunnen worden ontplooid.
Verder vroeg de heer Van Dijk nog naar het op afstand zetten van FMO. FMO opereert wel op afstand van de Staat, maar binnen de kaders en randvoorwaarden die de Staat en FMO hebben afgesproken, zoals in de criterianota is vastgelegd. Zo legt de criterianota vast dat IFC Performance Standards worden gebruikt als FMO's operationele ESG standards. FMO's ESG-risicomanagementbeleid is in lijn met de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daarmee is het volgens mij dus niet bezwaarlijk dat FMO op afstand staat, omdat zij sowieso moeten voldoen aan die criterianota en de afspraken die wij met hen hebben gemaakt.
Dan ten aanzien van de amendementen. Aan het eind van het debat kom ik met een appreciatie van de amendementen. Op dit moment wordt de dekking van de amendementen gevonden in het verdeelartikel in de jaren 2027-2028. Dat is op dit moment technisch gezien mogelijk, maar ik vind het wel belangrijk om ook te vermelden dat de tegenvallende asieluitgaven, waar we het vandaag in het debat natuurlijk ook grotendeels over hebben, nog niet zijn verwerkt in die jaren. Dus daar gaat helaas nog een grote tegenvallende asieluitgave komen.
De heer Hammelburg (D66):
Dat klopt, op basis van de cijfers die we eerder dit jaar hebben gekregen. Op basis daarvan is ook de begroting vastgesteld. Daarvoor heb ik wel begrip, want het is ook een lastige situatie. Maar we hebben ook al signalen gekregen dat de cijfers nu lager zijn dan ze eerder zijn ingeschat. Dat betekent dat daar alweer een correctie op komt. Die cijfers zijn nog niet naar de Kamer gekomen. We hebben er heel vaak om gevraagd, juist voor dit debat. Maar de cijfers zijn er niet. Heeft de minister die cijfers op dit moment al op het bureau liggen? Wanneer kunnen we ze verwachten, zodat we dit beter kunnen beargumenteren? Alle signalen staan nu namelijk op groen voor het idee dat er juist meer ruimte komt. Dan wordt dit argument weggenomen.
Minister Schreinemacher:
Ik heb de cijfers nog niet op mijn bureau liggen, maar ik begrijp dat JenV daarover een brief zal sturen. Ik hoop u in de tweede termijn te informeren over wanneer zij dat zullen doen.
De voorzitter:
Prima.
Minister Schreinemacher:
Dat doe ik zeer binnenkort, dus ergens deze week.
De voorzitter:
Dat viel de minister ineens even binnen. Handig hè?
Minister Schreinemacher:
Dan is de vraag wat in deze korte tijd nog haalbaar is met de amendementen. Het werd ook al duidelijk in een interruptiedebat tussen D66 en het CDA. We leven nu aan het eind van het jaar, namelijk eind oktober. Ik heb natuurlijk absoluut sympathie voor die amendementen. Ik waardeer het ook dat Kamerleden dit initiatief nemen, maar ik moet wel zeggen dat hele grote bedragen voor ons nu heel lastig zijn om nog weg te zetten, om het maar zo te zeggen. Je kunt dan zeggen: ja, maak dan gewoon 100 miljoen over naar een bepaalde organisatie, dan weten die het wel weg te zetten. Maar het is ook zo dat de IOB bijvoorbeeld zegt: "Je moet echt stabiel financieren. Dat komt echt de kwaliteit en de deugdelijkheid van de begroting ten goede." Het is dus voor ons wel heel lastig om nu nog hele grote bedragen aan bepaalde organisaties te doneren, moet ik zeggen. Als het amendement-Grinwis wordt aangenomen, dan zouden er eventueel middelen beschikbaar worden gesteld aan klimaatfondsen. De doelen staan ook in de amendementen zelf. Maar het blijft wel heel lastig om dat nog te doen op deze termijn.
De voorzitter:
Over negen minuten moet het volgende debat beginnen. Meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
De IOB heeft inderdaad gezegd dat stabiliteit belangrijk is. We hebben nu alleen instabiliteit op de begroting gekregen door een hogere instroom van asiel. Dat heeft enorme consequenties gehad. Deze amendementen proberen dat niet eens helemaal te voorkomen, maar te dempen. Ze proberen het weer stabieler te maken, want het is labiel. We zitten in een situatie waarin de noden ineens gigantisch omhoog zijn gegaan en waarin de minister juist ook heeft aangegeven: als het amendement-Hammelburg/Thijssen/Van Dijk niet wordt aangenomen, dan kunnen we voor de Gazanen dit jaar niets meer betekenen.
Minister Schreinemacher:
Als er geen extra geld naar de begroting gaat, dan kunnen we in ieder geval niets meer van de BuHaOS-begroting doen.
De voorzitter:
Prima. U continueert.
Minister Schreinemacher:
Nee, dat was mijn inbreng.
De voorzitter:
O, dat was uw bijdrage. Heel goed. Dan kijk ik of er behoefte bestaat aan een tweede termijn. De heer Thijssen van de PvdA. Nou, dan moet u nu beginnen, meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Mijn fracties vinden het toch van belang dat we gaan proberen het ODA-budget zo veel mogelijk te beschermen voor die extra kosten voor de eerstejaars asielopvang, en daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de OESO verzoekt de koppeling die het mogelijk maakt eerstejaars asielopvang uit ODA-middelen te dekken conservatief te benaderen, gegeven de impact die dit heeft op het ontwikkelingssamenwerkingsbudget;
overwegende dat JenV om schommelingen in de opvangcapaciteit te voorkomen werkt aan een vaste capaciteit van 41.000 plekken;
verzoekt de regering om de bekostiging van deze 41.000 plekken in ieder geval niet uit het ODA-plafond te dekken;
verzoekt de regering zolang van de koppeling gebruik wordt gemaakt deze enkel toe te passen wanneer er zich grote en onverwachte schommelingen van de asielinstroom voordoen en ook dan uiterst conservatief van deze mogelijkheid gebruik te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Thijssen (PvdA):
Dan toch nog een laatste poging om te kijken of we additioneel geld kunnen vrijmaken voor humanitaire middelen. Ik had het er ook al over in mijn inbreng.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat internationale hulporganisaties als UNRWA en het Rode Kruis acuut financiële middelen nodig hebben om aan de humanitaire hulpvraag in Gaza tegemoet te komen en deze vraag waarschijnlijk nog zal oplopen;
constaterende dat ook andere noden in de wereld onverminderd hulp behoeven en het geld dat naar Gaza gaat niet ten koste mag gaan van geld dat hongersnoden elders in de wereld moet verzachten;
constaterende dat de ODA-middelen beperkt zijn;
verzoekt de regering om de financiële steun die wordt verstrekt voor humanitaire hulp aan organisaties als UNRWA, voor het overgrote deel uit additionele middelen te financieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Thijssen (PvdA):
En dan over de exportkredietverzekering; ik had het net al voorspeld. Het lijkt ons goed om de pas op de plaats die nu van kracht is, gewoon een tijdje voort te zetten, hierover als regering en Tweede Kamer echt even goed met elkaar in gesprek te gaan en dan te bezien of deze exportkredietverzekering verstrekt moet worden of niet. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het door de Tweede Kamer aangevraagde Proximities-rapport aantoont dat er zware tekortkomingen zijn geweest in het beoordelingsproces van de veiligheidssituatie rond de exportkredietverzekering van 1 miljard voor het Mozambique LNG project;
constaterende dat er op grote schaal mensenrechtenschendingen plaatvinden die direct gerelateerd zijn aan dit gasproject;
overwegende dat binnen een maand na het afgeven van de Nederlandse steun in 2021 het project werd stilgelegd onder een force majeure clausule;
overwegende dat ondanks een grote aanval een paar dagen geleden de CEO van TotalEnergies heeft aangekondigd aan het eind van dit jaar te willen herstarten met het LNG-project;
verzoekt de regering een beslissing over het verstrekken van een exportkredietverzekering voor het LNG-project van TotalEnergies in Mozambique uit te stellen tot de uitkomsten van het herbeoordelingsproces duidelijk zijn en zijn besproken in de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen, Christine Teunissen, Van Raan, Jasper van Dijk, Kröger en Van der Lee.
Zij krijgt nr. 10 (36435-XVII).
De heer Thijssen (PvdA):
Voorzitter. Tot slot heb ik een hele mooie motie om te proberen het ODA-budget verder te beschermen en langjarig te maximeren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lage- en middeninkomenslanden kampen met stijgende voedselprijzen, armoede en acute hongersnoden;
overwegende dat het Nederlandse OS-budget hard nodig is voor het doel waar het voor bedoeld is, namelijk ontwikkelingssamenwerking bieden in deze landen;
verzoekt de regering de toerekening van eerstejaarsopvangkosten aan ODA-middelen langjarig te maximeren, zodat dit budget stabiel blijft en onzekerheid wordt voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van den Brink.
Zij krijgt nr. 11 (36435-XVII).
Prima. Dank u wel. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Hammelburg van D66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank, voozitter. Ook dank voor de bijdragen van de vele collega's, die op dit moment allemaal dezelfde urgentie uitdragen, namelijk: het geld is op. De minister geeft het aan: we kunnen dit jaar niets meer doen. Zeker gezien de vele noden die er zijn, is dat een ontzettend nare constatering.
Voorzitter. De afgelopen weken, gister, eergister en vorige week heeft deze Kamer gedebatteerd en moties ingediend over de oorlog in Israël en Gaza. Bij monde van de premier en bij monde van de Kamer is aangegeven dat wij geld moeten vrijmaken voor humanitaire steun aan de Gazanen, aan de burgerbevolking. Maar de minister gaf net ook aan dat dat niet mogelijk is als ons amendement niet wordt aangenomen. Dan kunnen we niets. Dan binden we onze premier de handen op de rug in de diplomatieke wereld, de premier die naar Jeruzalem gaat, die naar de Verenigde Naties gaat, die verzoeken krijgt om dit te doen, die zelf ook uitspreekt, samen met andere Europese regeringsleiders, dat wij dat geld moeten vrijmaken en dat wij dat snel moeten doen, zodat de trucks bij Rafah de Gazastrook in kunnen gaan. En ondertussen doen we niets. Dat kan niet en dat mag niet. Dan zijn wij niets waard, niet als Kamer, niet als kabinet, niet als premier en niet als land. De minister gaf duidelijk aan op mijn vraag hoe we dit moeten regelen, dat de minister dit niet meer kan regelen. Het is vandaag aan de Kamer. De Kamer is aan zet. De Kamer zal voor dit amendement moeten stemmen om dit voor elkaar te krijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors drie minuutjes en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 16.13 uur tot 16.17 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister. We gaan er kort en puntig doorheen.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Kort en puntig, dus ik zal direct beginnen met de moties.
Ik begin met de motie op stuk nr. 8 van de heer Thijssen over de 41.000 plekken. Op dit moment, en waarschijnlijk ook de komende jaren, is de benodigde capaciteit hoger dan 41.000 plekken. Dit zou dus sowieso niet zorgen voor extra uitgaven uit het ODA-budget. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 8. De aanpassing van de asielsystematiek is namelijk aan een nieuw kabinet.
De motie op stuk nr. 9 ontraad ik. Er is nu op mijn begroting geen ruimte. Ik zie ook dat de heer Thijssen het in de motie over additionele middelen heeft. We geven natuurlijk structureel 19 miljoen aan UNRWA en we hebben van de 10 miljoen die we vorige week hebben vrijgemaakt 8 miljoen gealloceerd voor UNRWA. Op dit moment houdt het kabinet natuurlijk zeer in de gaten en in het oog wat er verder nog nodig is in Gaza. Het ziet op dit moment geen ruimte om dat nog additioneel te financieren. Ik ga daar natuurlijk niet alleen over, dus ik moet de motie op stuk nr. 9 ontraden.
De voorzitter:
Kort, meneer Thijssen.
De heer Thijssen (PvdA):
De appreciatie van de motie op stuk nr. 9 legt nogmaals de bal bij de Tweede Kamer wat betreft de amendementen die zijn ingediend. Ik hoop dus dat dit goed gaat. Maar even over de motie op stuk nr. 8, want misschien begrijpt de minister mijn motie niet helemaal of is die niet helemaal duidelijk. Het idee is dat er 41.000 plekken komen, dat die helemaal worden gefinancierd uit de JenV-begroting en dat alleen als er daarbovenop grote schommelingen zijn, gekeken wordt naar het ODA-budget. In die zin gaat dat de begroting van deze minister ontzettend helpen.
Minister Schreinemacher:
Ik begrijp de gedachte en ik vind die ook echt sympathiek, maar ik zie het toch echt als een opdracht aan het nieuwe kabinet om hiermee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
Prima. Dan de motie op stuk nr. 10.
Minister Schreinemacher:
Ik blijf bij wat ik in mijn eerste termijn ook heb gezegd. Ik wil niet iedere ekv-transactie voorleggen aan de Tweede Kamer. De heer Van Rij wil dat ook niet. Natuurlijk verantwoorden wij ons via de jaarlijkse monitor. Wij zullen zeker met het maatschappelijk middenveld spreken en we toetsen natuurlijk op het imvo-beleidskader.
De voorzitter:
En dus …
Minister Schreinemacher:
Dus wordt de motie op stuk nr. 10 ontraden.
De voorzitter:
Heel goed. De motie op stuk nr. 11.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 11 gaat ook over de systematiek. Ik blijf ook bij dat antwoord. De motie op stuk nr. 11 wordt dus ontraden.
De voorzitter:
Prima. Dan de amendementen nog even.
Minister Schreinemacher:
Ik begin met het amendement-Grinwis c.s. op stuk nr. 3 over de 50 miljoen uit de OS-buffer. Ik vind het een sympathiek amendement. Dat heb ik eerder ook al gezegd. Dat zou een vakminister met deze begroting natuurlijk zeker lucht geven. Toch moet ik het amendement op stuk nr. 3 ontraden. Als kabinet zijn we geen voorstander van een kasschuif vanuit 2028 naar 2023, omdat dit eigenlijk gewoon het doorschuiven van de rekening naar een volgend kabinet is. Ik ontraad het amendement ook vanwege de onzekerheden van nieuwe asielramingen. Door de economische groei stijgt het ODA-budget al met 165 miljoen. Mocht er toch een meerderheid voor dit amendement ontstaan, dan zou het natuurlijk mooi zijn om daarvan in ieder geval ook een gedeelte in te zetten voor humanitaire hulp in de Palestijnse gebieden. Maar goed, ik ontraad het amendement op stuk nr. 3 desalniettemin.
De voorzitter:
Sympathiek, doch ontraden.
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Zullen we eerst het amendement-Hammelburg op stuk nr. 7 even doen?
Minister Schreinemacher:
Het amendement-Hammelburg op stuk nr. 7 ontraad ik ook.
De voorzitter:
Ja. Met dezelfde argumentatie.
Minister Schreinemacher:
Ja, met de dezelfde argumentatie. Ook bij dit amendement wil ik iets over de invulling vragen. Mocht het amendement op stuk nr. 7 nou wel worden aangenomen, dan vraag ik de heer Hammelburg het volgende. De heer Hammelburg vraagt nu om de ombuigingen op het thema mondiale gezondheid en SRGR weer terug te draaien. Maar eigenlijk is het niet mogelijk om die extra middelen nu nog op die post uit te geven. De vraag is dus eigenlijk om dat te veranderen naar "partnerschappen met maatschappelijk middenveld".
De voorzitter:
De duimen gaan omhoog. Prima. Tot zover dit debat, denk ik. Dat was wishful thinking. De heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Dat is de allerlaatste interruptie, voorzitter, misschien wel de allerlaatste in mijn leven.
De voorzitter:
Ach!
De heer Hammelburg (D66):
Daar bent u dan getuige van. Ik heb de argumenten van de minister gehoord. Ik heb ze ook gedebunkt, volgens mij. Iedereen heeft dat gehoord. Is het niet gewoon zo dat dit kabinet niet wil dat we het saldo dit jaar nog verder belasten met 0,05% of 0,12%?
Minister Schreinemacher:
Nee, dat is niet waar, want uiteindelijk schuif je de rekening door naar een volgend kabinet. Daarmee neem je eigenlijk een voorschot op wat de volgende kabinetten met het ODA-budget gaan doen. Als die dat niet gaan wijzigen — ik begrijp dat uw partij dat voor ogen heeft — dan ontstaat er eigenlijk een nog groter gat in de BHOS-begroting.
Dan wil ik graag nog één afsluitende opmerking maken en de Kamerleden die in ieder geval zeker weten dat ze niet terugkomen, van harte bedanken voor de goede debatten die we hebben gevoerd. Misschien was dit ook wel mijn laatste debat als minister voor BHOS.
De voorzitter:
Je weet het nooit.
Minister Schreinemacher:
Je weet het nooit. Daarbij dus ook mijn dank aan de Kamerleden voor de goede debatten. Natuurlijk ook dank aan al mijn ambtenaren voor de goede ondersteuning van de afgelopen jaren.
De voorzitter:
Heel goed, dank u wel. Dank voor uw aanwezigheid. Als dit inderdaad de laatste keer is: u werd altijd enorm gewaardeerd.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors enkele ogenblikken. Vanavond laat gaan wij stemmen over de moties en de amendementen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-18-50.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.